Commissievergadering op 15 juli 2025
Vragen
De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.
De malaise bij de federale politie en de verantwoordelijkheid van Eric Snoeck
De hoorzitting met Eric Snoeck
De evolutie van de federale politie
De hoorzitting met de commissaris-generaal van de federale politie
Governance, werking en management van de federale politie
Een actieplan met betrekking tot de moslimbroederschap
De registratie van aanhangers van 764 en No Lives Matter in de GGB TER
Georganiseerde politieke terreur tegen het defensiebedrijf OIP in Doornik
Gemaskerde demonstranten
De toevoeging van Samidoun aan de OCAD-lijst
De oproepen tot dodelijk geweld in Brussel
Het OCAD-rapport waarin een link tussen de klimaatbeweging en extremisme wordt vastgesteld
De aanvallen op Syensqo en OIP door extreemlinkse militanten
De dreiging van extremisme bij een deel van de klimaatbeweging
De politieke islam in België
Het Collectif contre l'islamophobie en Belgique
De overheidssubsidies voor het CIIB
De analyse van de dreiging van extreemrechts
Het politieke en religieuze extremisme in België
Gesteld door
VB
Ortwin Depoortere
Groen
Matti Vandemaele
PS
Éric Thiébaut
Open Vld
Paul Van Tigchelt
MR
Catherine Delcourt
VB
Sam Van Rooy
Open Vld
Paul Van Tigchelt
VB
Sam Van Rooy
VB
Sam Van Rooy
VB
Sam Van Rooy
VB
Sam Van Rooy
N-VA
Jeroen Bergers
N-VA
Jeroen Bergers
Open Vld
Paul Van Tigchelt
N-VA
Koen Metsu
N-VA
Jeroen Bergers
MR
Denis Ducarme
PS
Khalil Aouasti
MR
Catherine Delcourt
Aan
Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)
Bekijk antwoord
Ortwin Depoortere:
Mijnheer de minister, de malaise bij de federale politie is intussen geen nieuws meer. De berichten die mijn collega's en ikzelf hebben ontvangen, maken duidelijk dat die heel verontrustende proporties aanneemt.
Het een en ander is onder de publieke aandacht gekomen, toen het CORESPO-rapport bijna stoemelings openbaar werd gemaakt, waarna de grootste politievakbond, het VSOA, de kat de bel aanbond. Dat rapport, dat het intern gedrag en de cultuur bij de federale politiediensten onder de loep nam, is ontluisterend en roept heel veel vragen op over de sfeer bij de federale politie.
De conclusie is - en ik meen dat we het daar over alle partijgrenzen heen eens kunnen zijn - dat er een structureel probleem is van een toxische werkcultuur, grensoverschrijdend gedrag, pestgedrag en een totaal gebrek aan vertrouwen in de top van de organisatie. Ik verwijs naar getuigenissen die in de pers zijn verschenen en die ik ook persoonlijk heb ontvangen. Ze tarten werkelijk alle verbeelding.
Ik zal niet alles opsommen, want dat zou ons te ver leiden, maar ik wil er toch een viertal citeren. Een getuigenis luidt als volgt: "Mijn 13-jarige carrière bij de federale politie is er vooral een van pesterijen, toxisch leiderschap, vrouwonvriendelijke opmerkingen en nul communicatie." Een andere getuigenis luidt: "Een collega had mij en anderen jarenlang heimelijk gefilmd en gefotografeerd tijdens het omkleden op de werkvloer. De dader is gewoon terug aan het werk binnen dezelfde dienst, zonder enige zichtbare gevolgen. Tot op vandaag word ik bovendien nog steeds gestalkt en belaagd door deze collega."
Ik citeer een andere klokkenluider: "De top van de federale politie steekt meldingen van grensoverschrijdend gedrag in de doofpot, een doofpotcultuur". Of nog: "Mensen vallen uit of lopen weg naar andere diensten, ze worden depressief en sommigen zelfs suïcidaal. Onderzoeken naar daders zijn er amper en de sancties zijn beperkt".
Mijnheer de minister, één klacht kunt u nog wegzetten, dat gebeurt overal wel eens. Twee klachten echter zouden toch enkele alarmbellen moeten doen afgaan. Als er tientallen klachten zijn, zoals hier het geval is, dan moet er worden ingegrepen. Dat is ook de reden waarom ik en een aantal collega’s uit de oppositie en de meerderheid u hierover ondervragen.
Er zijn niet alleen getuigenissen van de malaise, er zijn ook inhoudelijke problemen. Minder dan een op de tien agenten vertrouwt erop dat moeilijke thema’s correct worden aangepakt, zo blijkt uit het CORESPO-rapport. Een andere problematiek is de erbarmelijke staat van sommige gebouwen. Volgens de vakbond grenst de verwaarlozing van de kazerne van Etterbeek aan minachting. Het zou trouwens misschien geen slecht idee zijn om met de Commissie voor Binnenlandse Zaken een plaatsbezoek te brengen, zodat we dat met eigen ogen kunnen vaststellen. Iets lezen is immers nog iets anders dan het daadwerkelijk ervaren.
Nog hallucinanter in het hele verhaal is de houding van de leidinggevenden, in het bijzonder van commissaris-generaal Snoeck. Niet alleen blijkt uit meerdere getuigenissen dat de top de cultuurproblemen jarenlang heeft genegeerd of geminimaliseerd, terwijl de heer Snoeck zelf hoofd was van de betrokken dienst DGJ, maar bovendien weigerde de heer Snoeck in eerste instantie verantwoording af te leggen tegenover het Parlement.
Intussen hebben we de heer Snoeck in onze commissie wel kunnen horen, maar op de vele pertinente vragen van bijna alle fracties kwam er eigenlijk geen afdoend antwoord. Daarom hebben we de commissaris-generaal verzocht om schriftelijk te antwoorden. Met de commissie hebben we ook besloten om de heer Snoeck in september opnieuw voor een hoorzitting uit te nodigen.
Mijnheer de minister, wanneer parlementsleden, vertegenwoordigers van het volk, vragen stellen over ernstige wantoestanden bij een cruciale staatsinstelling als de politie, vind ik het absoluut onaanvaardbaar dat de hoogste ambtenaar van die organisatie zich ontwijkend opstelt. Ik druk mij dan nog eufemistisch uit. Dat ondermijnt de democratische controle en voedt vooral het wantrouwen van zowel de bevolking als van het personeel op het terrein.
Mijnheer de minister, tot nu toe was uw houding er een waarbij u aan de heer Snoeck de kans liet om een en ander toe te lichten. U antwoordde reeds in het Parlement, in de plenaire vergadering, dat u zelfs het vertrouwen in de heer Snoeck behoudt. Maar kunt u na al die onthullingen en na de hoorzitting met de heer Snoeck die stelling nog altijd handhaven? Ik hoop dat er vandaag ook van uw zijde enige politieke moed is om in te grijpen, waar het echt nodig is.
Waarom werden de klokkenluiders en de vele getuigenissen genegeerd? Waarom werd een deel van de top in bescherming genomen? Wie beschermt dan de politiemensen, die zich elke dag met veel moed voor onze veiligheid inzetten, terwijl zij op de werkvloer blijkbaar het slachtoffer van een dysfunctionele leiding zijn?
Niet ingrijpen, mijnheer de minister, zou volgens mij getuigen van een zekere minachting tegenover de vele politieagenten. Daarom stel ik u onomwonden de volgende zeer concrete en pertinente vragen.
Ten eerste, wat is uw reactie op de inhoud van het CORESPO-rapport? Onderschrijft u die vaststellingen, en zo ja, welke concrete maatregelen hebt u genomen sinds de publicatie of ontvangst van het rapport? Uiteraard dateert het rapport niet van deze legislatuur, het sleept al enkele jaren aan, al sinds de periode waarin minister Verlinden verantwoordelijk was voor de politie.
Ten tweede, bent u op de hoogte van de getuigenissen en signalen over grensoverschrijdend gedrag, intimidatie en pestgedrag binnen de federale politie, specifiek op topniveau? En wat werd daarmee gedaan?
Ten derde, waarom blijft de heer Snoeck in zijn functie als commissaris-generaal? Acht u het verdedigbaar dat iemand die zich structureel onttrekt aan parlementaire controle en onder wiens leiding zulke wantoestanden zijn toegenomen, in functie blijft?
Ten vierde, hebt u de heer Snoeck intussen aangesproken op zijn weigering om openheid van zaken te geven aan het Parlement? Zo ja, wat was desgevallend zijn antwoord? Ik wil daaraan toevoegen, mijnheer de minister, dat we volledige transparantie hebben gevraagd en ook alle documenten hebben opgevraagd. Tot nu toe is dat nog altijd niet gebeurd. Namens de commissie hebben we opnieuw de vraag gericht aan de commissaris-generaal om dit in orde te brengen.
Ten slotte, mijnheer de minister, bent u bereid uw vertrouwen in de commissaris-generaal te herzien? Waarom blijft u deze man de hand boven het hoofd houden?
Matti Vandemaele:
Mijnheer de minister, ik zal niet alles herhalen, maar ik was nogal verwonderd over het zeer algemeen antwoord dat de heer Snoeck gaf tijdens zijn hoorzitting in de Kamer. Op veel van de vragen die ik heb gesteld, heeft hij niet eens geantwoord. We hebben afgesproken dat hij schriftelijk antwoorden zou nasturen. Die hebben we ondertussen ontvangen, maar ook die antwoorden blinken echt uit in vaagheid. Ik kan daar heel weinig mee.
Als nieuwkomer in het Parlement loop ik daarmee een beetje vast. Dat ik nieuwkomer ben, mag ik voorlopig nog zeggen, want ik zit hier nog maar bijna een jaar, maar daarna zal ik stoppen met dat excuus. Ik vind het erg moeilijk, omdat ik het rapport heb, met daarnaast een hele reeks verklaringen van politieambtenaren die dat rapport eigenlijk bevestigen, maar daartegenover staat de uitleg van de heer Snoeck, zowel tijdens de hoorzitting als in zijn schriftelijke antwoorden. Daar zit echt een groot verschil tussen. Het lijken twee parallelle universums. Ik vind het moeilijk om in te schatten wat daarvan klopt.
In ieder geval was het antwoord van de heer Snoeck op één punt wel duidelijk. Hij gaf aan dat het bij hen toch niet erger is dan elders. Dat vond ik een merkwaardige uitleg, maar goed. Hij gaf ook aan dat ze helemaal niet in een crisis zitten en dat het is tijd om de bladzijde om te slaan. Dat vond ik een vreemde reactie.
Mijnheer de minister, bent u het eens met die lezing, namelijk dat nu het rapport er is en verbeteracties zijn uitgevaardigd, we weer kunnen overgaan tot de orde van de dag? Deelt u de analyse dat geremedieerd is aan alles wat in het rapport staat? Zo niet, wat moet er nog gebeuren?
Een specifiek punt zijn de relaties tussen de leidinggevenden. In zijn antwoord zegt de heer Snoeck dat dat allemaal privéaangelegenheden zijn en dat men daarover dus eigenlijk niets kan zeggen. Dat is best mogelijk, maar de signalen die wij uit het veld ontvangen, wijzen erop dat door de relaties binnen het leidinggevend kader een aantal procedures niet meer functioneren. Een klacht tegen een leidinggevende moet bijvoorbeeld ingediend worden bij de partner van diezelfde leidinggevende.
Het gaat niet om een of twee gevallen, maar een tiental, en in zulke gevallen is er natuurlijk wel een probleem. In dat opzicht is het immers wel fundamenteel om van die relaties op de hoogte te zijn. Kunt u daarin enige klaarheid scheppen?
Éric Thiébaut:
Effectivement, monsieur le ministre, nous avons entendu, le 17 juin dernier, le commissaire général. En fait, il avait été invité à venir exposer sa vision de la police fédérale. C'était au départ la raison pour laquelle on l'avait invité devant cette commission; Moi, j'étais content. Comme vous le savez, je siège ici depuis longtemps et c'est plutôt assez rare. J'ai connu beaucoup de commissaires généraux, hommes et femmes. Habituellement, nous rencontrons beaucoup de difficultés pour nous assurer de leur présence.
Cela dit, nous avons entendu M. Snoeck. Ce n'est pas un inconnu pour la commission de l'Intérieur. En effet, lorsqu'il était patron de la police judiciaire fédérale, il est quand même venu, à l'époque, en compagnie des plus hauts magistrats du pays, nous expliquer la problématique que le monde policier rencontrait par rapport à la montée de la criminalité, par rapport à la criminalité violente liée à la drogue qui se développait dans notre pays. Ils sont venus avec un appel à l'aide très clair auquel, je pense, nous avons répondu.
Au départ, c'est quand même la tête pensante de l'opération Sky ECC, qui est peut-être la plus grosse opération policière de ce pays, ayant livré des résultats exceptionnels. Je pense que les qualités de M. Snoeck sont apparues à ce moment-là. Je pense que ce sont les résultats qu'il a obtenus dans le cadre de cette opération très spectaculaire qui l'ont propulsé à la tête de notre police fédérale. C'est ainsi qu'il découvre une police fédérale qui faisait face à de sérieux dysfonctionnements, avec des réformes à entamer au niveau de la structure, de l'organisation.
Vous savez, quand on bouscule des habitudes, quand on change des systèmes, en interne, il y a toujours, bizarrement, des gens qui n'aiment pas cela. Pour donner un exemple, quand vous désignez une personne mais qu'un affilié d'un syndicat aurait bien voulu être désigné à cette place, parfois le syndicat réagit pour attaquer la direction. Et du coup, cela devient un dysfonctionnement général, des dizaines de personnes se plaignent du commissaire général.
Or, lorsqu'un un problème de gestion du personnel se pose, en général, les syndicats réagissent. Vous allez me dire: "Ah, il y a une réaction syndicale". Pas de la CGSP, pas de la CSC, pas non plus du syndicat national de police! On a juste eu une réaction hyper violente de l'aile flamande du SLFP, comme par hasard. Et les autres syndicats ne réagissent pas. Moi, cela m'interpelle quand même. S'il y avait une grosse catastrophe au niveau de la gestion du personnel, je pense que tous les syndicats réagiraient.
Et donc, M. Snoek est venu s'expliquer. Il a reçu des questions assez virulentes et, quelque part, je trouve personnellement qu'il est resté très calme par rapport à la virulence de certains collègues ici, notamment par rapport à la mise en doute de son intégrité. Je trouvais que c'était vraiment déplacé.
Il n'a pas répondu directement à toutes les questions, notamment du fait qu'on lui a laissé pratiquement une demi-heure de temps de parole. Nous étions pris par le temps et nous devions arrêter. J'ai, dès lors, proposé – souvenez-vous, chers collègues – qu'il nous envoie toutes ses réponses par écrit. Et nous avons reçu une note de quand même 60 pages avec tous les éclaircissements.
Il est attaqué entre autres sur le fait qu'il n'a pas pris la voiture qu'on lui suggérait au départ. Il explique qu'en sa qualité de responsable de l'opération Sky ECC, qui a impliqué des centaines de truands, dont les plus dangereux du pays, il bénéficie d'un statut de protection à respecter notamment en ce qui concerne la voiture dont il dispose, une voiture avec un niveau de protection plus important que ce qu'on lui proposait et aussi avec une puissance de moteur qui permet de s'enfuir. Je ne pense pas que M. Snoek a choisi une voiture parce qu'il a un goût du luxe démesuré. C'est mon avis.
Finalement, j'ai le sentiment que nous assistons ici à une espèce de chasse à l'homme tout à coup et que toute une série d'acteurs lui mettent des peaux de bananes, alors que M. Snoek, votre commissaire général, a surtout besoin de soutien pour mener les réformes nécessaires au niveau de la police fédérale et pour continuer la lutte tout aussi nécessaire contre le crime organisé dans ce pays, fait quand même assez interpellant depuis des années.
Je ne m'étendrai pas davantage. Je trouve quand même que toutes ces attaques sont un peu déplacées et cela me laisse un goût bizarre quand je vois d'où elles surgissent, de quels partis et de quelle partie du pays. J'espère que le plus gros problème de M. Snoek, ce n'est pas qu'il soit francophone, en l'occurrence. En effet, si on commence à avoir des soucis avec cela, alors, notre pays est vraiment dans un très, très mauvais état.
Paul Van Tigchelt:
Mijnheer de minister, de federale politie is mij dierbaar. Het is dan ook goed dat we een actualiteitsdebat organiseren, al weet ik niet of de federale politie voor iedereen in dit parlement even dierbaar is, want ik vind het vreemd dat regeringspartij N-VA in dit debat afwezig blijft.
Net omdat de federale politie mij dierbaar is, moeten we de eventuele problemen aanpakken. Dat dient te gebeuren op het niveau van de commissaris-generaal. Die moet zijn verantwoordelijkheid opnemen, samen met het DirCom en de collega’s van de lokale politie.
U, als minister van Binnenlandse Zaken, en de regering dragen daarin ook verantwoordelijkheid. Het is voor mij van belang – en ik spreek ook vanuit het verleden – dat we problemen bij de federale politie niet laten aanslepen. In alle eerlijkheid denk ik dat dat in het verleden te vaak is gebeurd.
Ten tweede vind ik het belangrijk – en daarin sluit ik mij aan bij de woorden van mijnheer Thiébaut– dat we voorzichtig zijn met intentieprocessen en niet alles op een hoop gooien. Als ik de voorzitter in zijn hoedanigheid van parlementslid hoor zeggen dat de positie van mijnheer Snoeck onhoudbaar is en vraagt of men hem nog kan verdedigen, dan moeten we toch voorzichtig zijn. Ook wij als parlementsleden dragen immers verantwoordelijkheid, en we mogen de problemen niet groter maken dan ze zijn. We moeten ze daarentegen helpen oplossen vanuit deze commissie. Nu al een proces opstarten over de houdbaarheid van de positie van mijnheer Snoeck, vind ik dan ook heel erg prematuur.
Ik ben het dus eens met collega Thiébaut dat we geen chasse à l’homme mogen organiseren, maar tegelijk moeten er wel antwoorden komen, als er gelegitimeerde vragen zijn. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het verhaal van de BMW. We hebben het antwoord van de commissaris-generaal daarover gelezen.
Het is belangrijk, mijnheer de minister, dat we ook uw standpunt daarover horen. Hoe reageert u als minister van Binnenlandse Zaken op de hoorzitting en op de inhoud van de brief? Welke conclusies trekt u daaruit?
Mijnheer Snoeck sprak tijdens de hoorzitting over een strategisch plan, dat hij tegen de zomer – dus ongeveer nu – zou indienen. Is dat strategisch plan afgestemd op de budgettaire afspraken die werden gemaakt in het kader van het paasakkoord? Dat akkoord bepaalt dat 35 % van de voorziene 250 miljoen naar de federale politie gaat. In totaal gaat het dus om 87,5 miljoen euro via frontloading. Is het plan daarop afgestemd? Of is dat plan strategischer van niveau? Dat kan natuurlijk ook.
Ten derde, als we het hebben over budgetten, is een van de grootste structurele problemen bij de federale politie sinds haar ontstaan, dat er te veel budget naar het personeel gaat. Bijna 90 %, meer dan 85 %, gaat naar het personeel, waardoor er geen of nauwelijks middelen overblijven voor de werking, laat staan voor investeringen. Dat is volgens mij een van de kernelementen om de problemen bij de federale politie aan te pakken. Hoe bekijkt u dat, mijnheer de minister?
Catherine Delcourt:
Monsieur le ministre, le 17 juin dernier, lors de l'audition du commissaire général, de nombreuses questions, parfois très virulentes, ont été adressées quant aux pratiques existant au sein du commissariat général. Poser des questions est normal. Il importe de pouvoir le faire, et que le commissaire général et vous, monsieur le ministre, puissiez nous éclairer sur la situation.
Le format qui était proposé n'a pas permis au commissaire général de répondre à toutes les questions. Nous avons donc accepté que les réponses nous parviennent par voie écrite. Certaines nous éclairent tandis que d'autres nous interpellent encore.
Comme vous le savez, la confiance dans la direction générale, et plus particulièrement dans le commissaire général, fait l'objet de critiques. J'ignore si elles sont fondées, mais vous pourrez certainement nous fournir des éclaircissements.
Des témoignages font état d'un climat de méfiance – généralisé ou pas? –, de relations hiérarchiques parfois malsaines, de comportements transgressifs, d'une gouvernance déficiente. Ces mots sont très durs pour une haute fonction de l'État.
À côté de cela, la situation financière de la police fédérale conserve des zones de flou, malgré la mise en place d'une cellule budgétaire. Il y a des chiffres contradictoires sur l'évolution budgétaire et sur les moyens réels disponibles. Aucun tableau d'ensemble clair ne nous est présenté.
En ce qui concerne la réforme interne menée par le commissaire général, la multiplication des services et des effectifs, ainsi que l'orientation et la cohérence de cette réorganisation soulèvent encore des questions. À titre d'exemple, l'arrêté royal du 27 octobre 2015 prévoit 74 collaborateurs pour le commissaire général. Dans les faits, ce nombre est dépassé de 60 personnes, avec un effectif total de 134 personnes.
Monsieur le ministre, le commissaire général n'avait pas pu répondre à l'ensemble de nos questions. Avez-vous pris connaissance des réponses écrites? Quelle est votre opinion globale sur les réponses formulées?
Pouvez-vous nous éclairer sur la situation financière actuelle de la police fédérale? Comment le budget et les effectifs ont-ils évolué au cours des dix dernières années? Quelles décisions stratégiques ont-elles été prises sur cette base?
Comment justifiez-vous l'augmentation substantielle des effectifs au sein du commissariat général au-delà des limites prévues par l'arrêté royal? Sur quelle base budgétaire cela repose-t-il? Quelle capacité est-elle nécessaire pour chacune des missions du commissaire général?
J'imagine que vous êtes bien informé des témoignages de harcèlement, de favoritisme, de leadership toxique et de gestion RH problématique. Partagez-vous cette position ou de quelle manière pouvez-vous la nuancer ou la contredire?
Quelles leçons globales tirez-vous de la situation actuelle? Quelles mesures comptez-vous prendre pour garantir et maintenir un climat de confiance au sein de la police fédérale? Cela semble tout à fait essentiel.
Greet Daems:
Mijnheer de minister, de federale politie is een belangrijke dienst die mee waakt over de veiligheid van de burgers in ons land. Seksisme, misogynie , racisme, pesten op het werk, en machtsmisbruik door leidinggevenden horen gewoon niet thuis in zo'n dienst. Voor alle duidelijkheid, ze horen nergens thuis. Als zulke zaken voorkomen bij de politie is dat niet alleen ernstig voor de medewerkers, want zo'n werksfeer zorgt voor persoonlijke drama's, maar het is ook ernstig voor de burgers.
Uit het antwoord van de commissaris-generaal blijkt dat er ondertussen bij de federale politie wel actie wordt ondernomen om het wangedrag aan te pakken. Ik las over de implementatie van de klokkenluiderswetgeving en over de invoering van een meldkanaal, over extra capaciteit op de dienst Integriteitbevordering en -bewaking en over de uitbouw van het netwerk van vertrouwenspersonen voor psychosociale aspecten. Dat zijn allemaal noodzakelijke stappen, maar die zijn duidelijk nog lang niet genoeg, gelet op de ernst van het probleem. Ik meen dat er nog veel meer moet gebeuren.
Tegelijkertijd viel op dat er in het antwoord van de heer Snoeck wordt verwezen naar structurele tekorten. Er is te weinig personeel, er zijn te weinig middelen, er zijn te veel dossiers die tegelijkertijd aangepakt moeten worden. Kortom, de problemen worden wel erkend, maar ze worden vertraagd aangepakt, onder meer omdat de ruimte ontbreekt.
Dat roept vragen op. Als we echt een veilige en integere politie willen, voor alle medewerkers en voor de samenleving, moeten we ook durven kijken naar de financiële onderbouw. Ik ben dus heel benieuwd hoe u kijkt naar het antwoord dat ons werd bezorgd door de heer Snoeck en wat u vindt van zijn analyse dat een chronisch tekort aan middelen en personeel bij de federale politie de uitvoering van beleid, de interne werking en het personeelsbeleid ondermijnt.
Xavier Dubois:
Monsieur le ministre, je suis assez étonné, même un peu heurté, des propos qui ont été tenus en début de séance. Insinuer que le commissaire se soustrait au contrôle parlementaire m'évoque une sorte de chasse aux sorcières, Je ne peux pas l'accepter, je ne peux pas l'entendre.
On l'a entendu. S'il n'a pas effectivement répondu à toutes les questions mais nous avions convenu, sur proposition du collègue, que les réponses soient données par écrit à ces questions auxquelles il n'avait pas eu le temps de répondre. C'est le cas. Le commissaire nous a envoyé ses réponses et nous sommes en train de les analyser. Nous avons également convenu entre nous de l'entendre à nouveau à la rentrée, notamment à la suite de son dépôt de plan stratégique. Il s'agit d'un projet crucial pour la police qui nécessite une réorganisation, une vision nouvelle, en phase avec les priorités données par le nouveau gouvernement, qui, je le rappelle, est en place depuis le mois de février maintenant.
Je pense qu'on doit aussi laisser le temps aux services de pouvoir prendre connaissance des annotations, des stratégies qui sont souhaitées par le gouvernement et de pouvoir les implémenter par la suite.
En ce qui me concerne, je reste sur le schéma convenu. Nous entendrons de nouveau le commissaire, ce sera l'occasion de lui reposer des questions, d'approfondir non seulement les dossiers évoqués, mais également ce rapport, d'autres rapports, et, bien entendu, toutes les priorités importantes pour le bien-être des policiers et de la population.
Ma question, monsieur le ministre, est assez simple: quel est votre avis quant aux origines du malaise qui sont évoquées dans ce rapport? Quelles sont les politiques que vous souhaitez mener, parce que cela relève aussi, finalement, de votre responsabilité? Car le commissaire met en œuvre la politique du gouvernement, mais il y a surtout un gouvernement qui donne les orientations, qui définit les actions à mettre en place. Quelles sont donc vos propositions pour faire en sorte de retrouver un climat serein au sein de la police? Ce climat serein participe, je le rappelle, au bien-être des agents, mais aussi, bien entendu, au bien-être et à la sécurité de la population. Enfin, j'ai entendu que le commissaire était germanophone. En tout cas, il n'est pas néerlandophone.
Bernard Quintin:
Monsieur le président, malheureusement, mon niveau d'allemand étant ce qu'il est, je ne veux pas me faire attraper parce que j'écorcherais la belle langue de Goethe.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren volksvertegenwoordigers van de natie, tijdens de hoorzitting van 17 juni hebt u een uitgebreide reeks vragen voorgelegd aan de commissaris-generaal van de federale politie. Hij kreeg de gelegenheid om tijdens de vergadering antwoorden te formuleren. Het debat kon echter niet worden afgerond. Volgens verschillende commissieleden bleven bepaalde vragen onvoldoende beantwoord. Daarom werd de commissaris-generaal verzocht om uiterlijk op 7 juli bijkomend schriftelijke antwoorden te bezorgen. Dat is inmiddels ook gebeurd, in een uitvoerig document met verschillende bijlagen.
J’ai pris connaissance, a posteriori , des réponses du commissaire général. Il n’y avait en effet pas de raison que je les valide. Vous lui avez posé des questions, il vous a répondu. J’ai bien reçu les réponses qu’il vous a transmises. Sont-elles satisfaisantes? Ce sont des réponses que le commissaire général adresse au Parlement. Il ne revient pas, vous en conviendrez, au ministre de l’Intérieur de se prononcer sur leur caractère satisfaisant ou non.
Le commissaire général reviendra vous voir courant septembre pour poursuivre ce qui doit rester, en effet, une audition dans les formes – des formes, je dirais, tant structurelles que de courtoisie – afin de répondre à vos questions.
Een aantal commissieleden hebben mij ondertussen ook een reeks vragen gesteld, waarop ik vandaag globaal zal antwoorden in de vorm van vier verschillende onderdelen. Binnen de mij toegewezen tijd kan ik niet op elke vraag in detail ingaan.
J’aborderai le bien-être des collaborateurs, la situation financière de la police fédérale, le plan stratégique pour la police fédérale ainsi que la sélection, le recrutement et la formation.
Messieurs Depoortere, Thiébaut et Vandemaele, madame Delcourt, vous avez posé des questions concernant d'éventuelles atteintes à l'intégrité, la procédure CORESPO, l’enquête IDEWE et ma confiance dans la direction de la police fédérale. Je relèverai trois thèmes en matière de bien-être.
Tout d'abord, pour parler de plusieurs atteintes à l'intégrité potentiellement graves, je condamne par principe et fermement toute forme de comportement discriminatoire et inapproprié, le harcèlement et/ou un leadership inapproprié voire toxique. Il incombe à la hiérarchie de garantir un environnement de travail sûr et intègre pour tous les collaborateurs et toutes les collaboratrices. Je ne suis pas au courant de dossiers individuels et je n'ai pas à l'être. Je reste cependant convaincu que tous les signalements effectués via les canaux prévus à cet effet doivent être traités de manière appropriée.
Le commissaire général a récemment lancé un audit interne à ce sujet. S'il s'agit d'infractions pénales, il appartient au parquet d'agir. Les dossiers disciplinaires sont soumis à la réglementation disciplinaire en vigueur. Je découvre encore ce domaine, mais je peux vous dire que les procédures sont suivies et que tous les mécanismes que l'on est en droit d'attendre de la part d'un grand corps comme celui de la police fédérale sont en place et fonctionnent.
Je tiens également à souligner l'existence de canaux de signalement formels pour les atteintes à l'intégrité, conformément à la législation relative aux lanceurs d'alerte, tant en interne qu'en externe ou par voie de publication.
Niemand kan verplicht worden om een melding te doen bij een vertrouwenspersoon, ongeacht een eventuele persoonlijke band. Integendeel, elke schijn van partijdigheid moet net worden vermeden.
Ten tweede: het lopend CORESPO-traject heeft als doel, conform het model voor Governance, Riskmanagement en Compliance, cultuur- en risicodetectie uit te voeren. CORESPO brengt mogelijke ethische risicozones in kaart, zowel op het niveau van de organisatie als van haar verschillende geledingen. Daarbij zijn zeker werkpunten vastgesteld, vooreerst met betrekking tot de geïdentificeerde integriteitsrisico’s, daarnaast wat betreft het volledige procesverloop, de interne terugkoppeling en de communicatie.
Dat gezegd zijnde, het komt er nu op aan om de vastgestelde risico’s te beheren en het ethisch handelen en de conformiteit ervan te waarborgen. Het moet gebeuren aan de hand van gerichte acties. Voor de DGJ kan ik u alvast meedelen dat het eindrapport Respect DGJ in april 2025 aan de vakorganisaties is voorgelegd en dat het concrete actieplan in juni 2025 is gepresenteerd. Ik heb er vertrouwen in dat de uitwerking en opvolging via de geijkte kanalen zal verlopen. Ik zal dat blijven opvolgen.
Ten derde: de IDEWE-onderzoeken van 2019 en 2024 hebben een heel andere finaliteit en beleidskader dan CORESPO. IDEWE opereert immers binnen het wettelijk kader inzake welzijn op het werk en hanteert een andere methodologie en doelgroep. IDEWE meet indicatoren van welzijn en psychosociale belasting, terwijl CORESPO een intern instrument is voor cultuur- en risicodetectie dat meer focust op leiderschap, conflictdynamiek, perceptie van rechtvaardigheid en interpersoonlijke dilemma’s.
De resultaten van het IDEWE-onderzoek van 2024, gevalideerd in de overlegorganen met de vakorganisaties, tonen: een algemene verbetering van de welzijnsindicatoren, een stabilisatie van ongewenst gedrag, betere interpersoonlijke relaties en een daling van signalen van psychosociaal onbehagen. Beide instrumenten, CORESPO en IDEWE, vullen elkaar dus aan, maar mogen niet met elkaar worden verward of rechtstreeks naast elkaar worden gelegd.
Vous m’avez également interrogé sur la confiance que j’ai dans la direction de la police fédérale. Un ministre de la Sécurité et de l’Intérieur doit pouvoir avoir confiance en sa police. Et je peux vous dire que j’ai cette confiance, mais elle n’est pas aveugle. Elle est fondée sur les démarches que la direction entreprend et entreprendra, sur sa volonté de dialogue et sur son engagement à améliorer structurellement le fonctionnement de l’organisation de la police fédérale. C’est une mission quotidienne, qui n’est ni simple ni facile. Des comptes doivent être rendus tant au sein de l’organisation qu’à l’extérieur de celle-ci, tout comme d’ailleurs devant ce Parlement. Nous savons qu’il existe des points sensibles et des points à améliorer. Et nous devons aussi faire confiance à la direction de la police pour s’y atteler avec la détermination nécessaire.
J’en profite pour faire une incise sur les questions de sécurité. Je vous avoue que je ne me suis pas penché sur la question de la marque de la voiture à choisir. La sécurité est un sujet important que nous devons laisser aux services de sécurité – et c’est quelqu’un qui a vécu trois ans entouré de gardes de corps au quotidien qui vous le dit.
Mme Delcourt, messieurs Van Tigchelt et Thiébaut et Mme Daems, vous m'avez posé des questions sur la situation budgétaire de la police.
Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat de situatie bij mijn aantreden als minister toch wel verrassend was.
Près de 89 % des moyens sont absorbés par les dépenses en personnel, ce qui limite évidemment fortement les marges pour investir dans les infrastructures, les véhicules, l'équipement et les outils numériques.
Dat moet veranderen. De personeelsmiddelen terugbrengen naar 85 % is een goede ambitie.
L'utilisation de la provision "sécurité", dont on a parlé, permettra notamment d'améliorer le ratio des crédits. Ceux-ci seront utilisés aussi pour couvrir une partie des moyens nécessaires dans le cadre de la réforme en cours, menée par le commissaire général. Certains projets ont déjà retenu mon attention et feront l'objet d'une utilisation cette année, tels que l'investissement dans le matériel de la DSU, le renouvellement de la flotte de véhicules ou encore l'acquisition de matériel informatique.
Donc il y a des carences, c'est une évidence. Comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire, dans la situation budgétaire difficile que nous connaissons et qui impose des mesures sévères mais nécessaires, j'ai la chance de pouvoir diriger deux départements, l'Intérieur, globalement exempt d'économies, et la police fédérale, totalement exempte d'économies – et même dotée d'un budget supplémentaire de 450 millions. J'ai même réussi, par une petite pirouette, à récupérer 45 millions de plus pour ce budget.
Ces moyens seront consacrés à mettre la police au goût du XXIe siècle, à la fois dans les moyens dont elle dispose mais aussi dans l'adéquation de ses moyens avec la réalité de la criminalité qui est la nôtre aujourd'hui et qui n'est pas celle d'il y a 25 ans, quand la police intégrée à deux niveaux a été créée dans le cadre de la grande réforme de la police dans notre pays. C'est une tâche qui m'occupe jour et nuit – littéralement – vu l'heure à laquelle on termine les kern pour le moment.
In mijn derde punt kom ik tot de vragen over het strategisch plan voor de federale politie. Op vraag van de minister van Justitie, mevrouw Verlinden, en mijzelf, wordt door de commissaris-generaal en het directiecomité de laatste hand gelegd aan een ontwerp van strategisch plan. Dat is een noodzakelijk initiatief voor de goede werking en coördinatie van een beter gemanagede en meer performante federale politie.
Ik verwijs opnieuw naar de begroting. U weet hoe dat werkt. Ik moet u zeggen dat ik echt verbaasd was toen ik zag dat bijna elk departement zijn eigen budget heeft. Het is bijna onmogelijk om budgetten te transfereren.
C'est vraiment une organisation archaïque, sans parler de la difficulté pour les autorités de la police fédérale de faire des transferts, parfois même de deux personnes d'un service à l'autre, sans devoir se lancer dans des concertations tout à fait impossibles. Il faut aussi pouvoir reconnaître que l'organisation qui a été mise en place au fur à mesure des années ne facilite pas la flexibilité, qui est absolument fondamentale pour un service comme celui de la police fédérale.
Je vous assure que c'est une chose à laquelle j'ai l'intention de remédier. J'insiste un peu parce que je pense que j'aurai besoin de l'appui de cette Chambre et certainement de cette commission pour pouvoir le faire.
Ik kom terug tot het plan. We rekenen erop dat plan te finaliseren en goed te keuren in september 2025.
Het doel van het plan is een duidelijke en ambitieuze visie uit te tekenen voor de ontwikkeling op middellange termijn. Vier thema's zullen aan bod komen, ten eerste, de visie van de federale politie tegen 2030, ten tweede, de uitoefening van de sleutelopdrachten met concrete doelstellingen om de kwaliteit en de impact van de diensten te verbeteren, ten derde, de verbetering van de interne werking, en ten vier, het voorzien in de nodige middelen en de nodige capaciteit.
De ontwikkeling van dat strategisch plan ligt in het verlengde van de opdracht die de commissaris-generaal kreeg bij zijn aanstelling al commissaris-generaal ad interim, met name de continuïteit verzekeren en het management versterken, en de toekomst van de federale politie voorbereiden.
Ik vertrouw erop dat een dergelijk strategisch plan de solide basis kan vormen voor een rationalisering, en vooral de veiligheid van de burger zal dienen.
Het vierde punt gaat over de selectie en de rekrutering.
Pour répondre à Mme Delcourt et à M. Thiébaut, travailler sur de nouveaux engagements est essentiel et la police doit être un employeur moderne et attractif. Et là, on touche à deux points absolument fondamentaux. Il y a un déficit global de 15 % au niveau de la police fédérale, mais avec parfois des déficits beaucoup plus importants dans un certain nombre d'unités. C'est un vrai problème.
Comme j'ai eu l'occasion de le dire à plusieurs reprises, il y a aussi le fait que la police fédérale fonctionne dans le monde d'aujourd'hui. Et dans le monde d'aujourd'hui, recruter des policiers est beaucoup plus difficile au regard de la manière dont le rapport au travail est envisagé. Je n'ai pas de jugement de valeur par rapport à cela; c'est une réalité dans laquelle nous vivons. Mais on est confronté à cette réalité par rapport à un métier de police qui a un certain nombre d'exigences.
J'accorde une grande importance à la recherche de candidats via par exemple des viviers ciblés, à la sélection de ces mêmes candidats, à l'engagement des lauréats et à leur formation. Depuis septembre 2021, une nouvelle procédure de sélection et de recrutement est mise en œuvre. Ses principaux objectifs sont notamment de réduire le délai de sélection à 90 jours – ce que je compte mettre en application extrêmement rapidement – et, compte tenu du marché du travail concurrentiel, d'attirer et fidéliser non seulement des profils généraux mais aussi des profils spécialisés, tels que des experts financiers et des spécialistes de la cybercriminalité pour n'en citer que deux, au moyen de parcours de carrière adaptés.
L'évaluation de cette procédure est toujours en cours mais certains points d'amélioration sont déjà clairs, tels que la nécessité d'une meilleure coordination entre la mobilité interne et le recrutement externe ainsi qu'un besoin d'appui numérique renforcé. Un plan d'action sera élaboré à court terme.
Le plan de personnel "flexible", c'est le mot magique, vise à introduire davantage de souplesse par rapport au tableau organique strict actuellement en vigueur, tel que fixé par l'arrêté royal du 27 octobre 2015. L'objectif est de permettre à la police fédérale d'adapter plus dynamiquement ses effectifs en fonction des besoins, des priorités et des moyens disponibles.
Grâce à un plan stratégique pluriannuel aligné sur les objectifs de l'accord de gouvernement fédéral, le plan de personnel flexible doit créer plus de marge de manœuvre en matière de gestion des ressources humaines. J'attends à cet égard les propositions concrètes de la police fédérale.
La modernisation de la formation policière est un processus de réforme stratégique qui fait partie des engagements pris dans l'accord de gouvernement fédéral. Je souhaite même aller plus loin et aborder non seulement l'enseignement policier mais aussi les formations axées sur la sécurité (protection civile, pompiers, sécurité privée) dans la globalité.
Je crois que j'ai déjà eu l'occasion de dire que je compte organiser au dernier trimestre de cette année une grande table ronde ou un pow-wow – je n'ai pas encore défini précisément le mot – sur l'attractivité de la fonction de police. On doit travailler sur le recrutement, sur la formation, sur la formation continue de notre police et sur ses plans de carrière.
Ce n'est pas simple mais je pense que c'est absolument nécessaire si on veut avoir un vivier suffisant pour pouvoir recruter dans les différents services et permettre cette flexibilité non seulement au sein de la police fédérale mais aussi entre la police fédérale et les zones de police locale.
U merkt dat er nog werk op de plank ligt. Ik ben gemotiveerd en ik hoop op jullie te kunnen blijven rekenen om de vele uitdagingen aan te gaan. Ik dank jullie.
Ortwin Depoortere:
Dank u wel, mijnheer de minister. Zoals men dat in het Frans noemt: noyer le poisson . Het ging hier over het welzijn op de werkvloer, het ging over schrijnende getuigenissen van personeelsleden binnen de federale politie, en we zijn geëindigd bij een strategisch plan en de selectie en rekrutering. Uiteraard zijn de budgetten belangrijk en uiteraard is het personeelsbestand belangrijk, maar dat was niet het onderwerp van mijn vraag – misschien wel van andere collega’s, maar niet van mij.
Mijn pertinente vragen gingen over hoe u reageert op al die aantijgingen, hoe u reageert op het verweer van de commissaris-generaal. En ik vraag niet – en dat zal ook blijken uit mijn motie, die ik straks indien, mijnheer Van Tigchelt – het ontslag van de commissaris-generaal. Ik ben niet bezig met een chasse à l’homme , zoals mijnheer Thiébaut het zegt. En tussen haakjes, mijnheer Thiébaut, u bent verwonderd over de reactie van de grootste politievakbond, het VSOA. U ontwaart zelfs communautaire spoken. Maar ik ben verwonderd dat u en uw partij het opnemen voor de top en de gewone personeelsleden, die schrijnende getuigenissen hebben afgelegd, eigenlijk in de steek laten. Dat verwondert mij alleszins van een zelfverklaarde socialistische partij.
We mogen toch niet vergeten, mijnheer de minister, dat het hier ging over de disfuncties, misschien niet alleen bij de persoon van de commissaris-generaal, maar toch zeker in het management van de federale politie, aan de top van die organisatie. Dat men dat nu probeert te ontkennen of te minimaliseren, tart werkelijk alle verbeelding.
En als u inderdaad spreekt over de personeelstekorten – en die zijn er, dat is duidelijk –, dan weet u ook dat de federale politie steeds meer begint te lijken op een Mexicaans leger: met een zeer vette, dikke top en veel te weinig gewone personeelsleden, te weinig soldaten – als ik het zo mag zeggen – op het terrein.
Het verwondert mij ook vandaag dat sommige collega's blijkbaar de voorgeschiedenis van deze hele malaise vergeten zijn, of toch alleszins – bewust of onbewust – niet vermelden. Ik wil u eraan herinneren dat het CORESPO-rapport dateert van 2023. We zijn intussen meer dan twee jaar verder en nu pas kunnen we de minister hier ter verantwoording roepen, kunnen we de commissaris-generaal ter verantwoording roepen. Meer dan twee jaar hebben we moeten wachten op een antwoord. Ik noem dat – en ik trek die woorden niet terug – een vorm van poging tot onttrekking aan de parlementaire controle, mijnheer Van Tigchelt.
Mijnheer de minister, voor het Vlaams Belang is het duidelijk dat hier ook een zware politieke verantwoordelijkheid in het spel is. Bovendien – en dat is wat we wél vragen in onze motie – kan men niet rechter en partij tegelijk zijn. De klokkenluiders, de schrijnende getuigen en getuigenissen, kunnen momenteel nergens terecht binnen de federale politie, want die is rechter en partij tegelijk. Het was daarom dat wij, als Vlaams Belang, een onafhankelijke en externe doorlichting vragen van de federale politie. Dat zou klaarheid brengen, dat zou objectivering brengen en dat zou ook de ongerustheid en de angstcultuur die er heerst bij klokkenluiders binnen de federale politie, minstens gedeeltelijk kunnen wegnemen.
En ik blijf erbij, we gaan de commissaris-generaal inderdaad in september opnieuw horen. Ik hoop dat we tegen dan ook alle documenten te zien krijgen waarop we recht hebben. Als men openbaarheid en transparantie wil, dan moet men het debat ook ten volle durven voeren, ook aan de kant van het management van de federale politie.
In uw regeerakkoord, mijnheer de minister, beloofde u een doorlichting, maar die zou intern moeten verlopen. Ik ben van mening dat deze doorlichting extern moet worden georganiseerd, gezien de situatie, de vele getuigenissen, de grote malaise en het CORESPO-rapport.
Daarom, mijnheer de minister, heb ik een motie van aanbeveling ingediend.
Matti Vandemaele:
Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik pleit er zeker niet voor dat de heer Snoeck moet vertrekken. Wel vind ik het rapport en de verhalen waarmee wij worden geconfronteerd veraf staan van het verhaal van de heer Snoeck. Daar zit ruis op. De schriftelijk ontvangen antwoorden zijn onduidelijk. Ze zijn van dezelfde vaagheid als het antwoord dat we tijdens de hoorzitting van de heer Snoeck kregen.
Vertrouwen is toch wel het sleutelwoord, zowel binnen de politie als vanuit de politiek. Of het nu ministers, meerderheid of oppositie betreft, ook wij moeten vertrouwen kunnen hebben in de politietop. In die context blijft een en ander mij tegen de borst stuiten. Op een bepaald moment vermeldde u bijvoorbeeld dat men altijd een beroep kan doen op de procedure voor klokkenluiders. Voor veel dossiers die men bij een superieur wil aankaarten, kan men de klokkenluiderprocedure echter niet gebruiken, aangezien die procedure voor uitzonderlijke gevallen is bedoeld. Daarom blijf ik terugkomen op de kwestie van relaties tussen hiërarchische oversten. Wie een probleem heeft met een leidinggevende en niet terechtkan bij de leidinggevende van het hogere niveau omdat beide leidinggevenden een relatie hebben met elkaar, kan onmogelijk naar de klokkenluidersprocedure worden doorverwezen, want die procedure is daarvoor niet bedoeld. Wie met wie samenwoont of welke persoonlijke banden er zijn, hoef ik niet te weten, maar op zijn minst moet voor gevallen van een hiërarchisch probleem een oplossing worden geboden, zodat dergelijke problemen aangekaart kunnen worden.
U zegt dat u geen blind vertrouwen hebt en dat vind ik goed, want ook wij hebben geen blind vertrouwen. Daarom blijven we aandringen. Hopelijk zal de commissaris-generaal in september iets inschikkelijker zijn, uitvoeriger en meer to the point antwoorden. We hebben immers – en daarin zijn wij allemaal bondgenoten – nood aan een sterke politie, aan een stevige federale politie. Dat kan enkel als er voldoende openheid is.
Ik kijk dan ook uit naar de hoorzitting in september.
Éric Thiébaut:
Merci, monsieur le ministre pour vos éclaircissements, vos réponses et certaines prises de position. Je pense que vous avez été mesuré et plein de bon sens dans votre réponse. Je ne vous frotte pas la manche, mais c'était bien. Je pense que, justement, dans ce genre de dossier, il faut garder une certaine mesure. Et le collègue Van Tigchelt l'a dit, il ne faut pas jeter le bébé avec l'eau du bain, il ne faut pas exagérer.
Je reste en outre persuadé qu'il serait intéressant d'auditionner les syndicats. Je l'ai proposé, mais cela a été refusé. On ne peut pas à la fois s'appuyer sur les dires d'un candidat d'un seul syndicat, et refuser par la suite d'entendre tous les syndicats concernés. C'est quand même un peu bizarre. Je redemanderai donc officiellement au président s'il est possible d'organiser des auditions de toutes les organisations syndicales.
J'entends également parler du Comité P, mais ce dernier peut être saisi à tout moment sur simple dépôt de plainte. Dans ce cas de figure de dysfonctionnement, de harcèlement, de problématiques inacceptables, un policier peut s'adresser à l'AIG, mais on pourrait dire qu'elle est sous l'autorité de la police fédérale. Le Comité P est sous l'autorité du Parlement. Il existe quand même des possibilités pour des lanceurs d'alerte, même à la police fédérale.
Pour revenir à M. Snoeck, il s'est expliqué ici. Il nous a envoyé des explications complémentaires qui n'ont pas l'air de satisfaire à 100 % certains de mes collègues. Il reste selon eux des zones d'ombre. Je pense qu'il faut alors profiter de la prochaine audition qui aura lieu en septembre pour éclaircir les choses. Mais il ne faut pas déjà condamner quelqu'un avant même qu'il ait pu s'expliquer. Je trouve cela un peu dur.
Paul Van Tigchelt:
Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik kan mij vinden in veel zaken die hier tijdens de replieken zijn aangehaald.
Het gaat om transparantie. Zonder transparantie kan er geen vertrouwen zijn. Transparantie moet dus maximaal worden geboden. Als parlementsleden hebben we een beleidsmatige functie, dus die transparantie kan zonder op individuele dossiers in te gaan. We zijn hier geen rechter, geen tuchtorgaan of iets dergelijks in individuele dossiers.
Ik herhaal ook dat de federale politie uiteraard belangrijk is en zal blijven. Het voorbeeld van Sky ECC is aangehaald, en we kunnen veel andere voorbeelden opnoemen.
Waaraan we in de huidige turbulente tijden vooral nood hebben, is aan een federale politie, een overheid en veiligheidsdienst die, zoals in het Engels wordt benoemd, agile zijn, namelijk wendbaar en in staat om de vele uitdagingen op een performante manier aan te gaan. Daarin speelt het personeel een belangrijke rol. De personeelsleden van de federale politie moeten het tenslotte elke dag doen. Zij maken maken het verschil. Ook daarom zijn transparantie en vertrouwen noodzakelijk.
Alles begint naar mijn mening bij de leiding. Lead by example . De commissaris-generaal moet daarin het goede voorbeeld geven, samen met het DIRCOM.
Mijnheer de minister, we rekenen erop dat u daarop samen met ons blijft toezien in de toekomst, aangezien het te belangrijk is.
Catherine Delcourt:
Je vous remercie, monsieur le ministre, pour vos réponses, mais aussi pour tous les commentaires qui les ont accompagnées.
J'aime évidemment vous entendre dire que vous êtes motivé. La police fédérale est une structure forte et elle doit le rester.
En tant que parlementaire, au vu des préoccupations persistantes concernant la gouvernance, le climat interne et les moyens alloués, je resterai attentive. Je continuerai à vous interroger
Je suis très heureuse que M. Snoeck puisse revenir en commission pour se soumettre à nouveau aux questions des parlementaires. Rares sont ceux qui viennent une première fois, répondent par écrit et reviennent ensuite. Cela témoigne d’une volonté de partager l’information.
Je suis convaincue que la tête d’une organisation doit être forte, faire preuve d’intégrité, de transparence et de rigueur, y compris sur le plan budgétaire, afin de susciter la confiance. Cette confiance est essentielle au niveau de la sécurité de notre État de droit.
Voorzitter:
Monsieur Dubois, si vous voulez répliquer, je vous donne la parole.
Xavier Dubois:
Je vous remercie, monsieur le président, de me laisser la possibilité de répliquer.
Je tiens, en tout cas, à vous remercier, monsieur le ministre, pour vos réponses. Je retiens deux thèmes importants que vous avez cités.
Premièrement, vous avez évoqué le bien-être au sein de la police. Bien entendu, vous condamnez tous les risques mis en lumière ainsi que les atteintes potentielles à l’intégrité mentionnées dans ce rapport. C’est une démarche nécessaire.
J’ai également entendu qu’un audit interne a été lancé, ce qui est une bonne chose. Un plan d’action aurait déjà été établi et transmis aux syndicats. Il serait intéressant de pouvoir en prendre connaissance.
Le deuxième thème est celui de la confiance. Vous établissez cette confiance nécessaire, et vous la garantissez, mais il s’agit d’une confiance qui ne doit pas être aveugle. Il est en effet essentiel d’adopter cette posture: une confiance fondée sur les actions en cours et celles à venir.
Je crois que nous l’avons toutes et tous souligné, un point d’attention majeur sera ce fameux plan stratégique, qui est très attendu.
En conclusion, je ne partage pas l'avis selon lequel le commissaire général se soustrairait au contrôle parlementaire. Ce n'est pas le cas. Il a répondu aux questions en commission, il a répondu par écrit, et il reviendra.
Nous attendons avec grande impatience ce plan stratégique pour pouvoir évaluer la manière dont nous mettrons en œuvre la politique souhaitée par le gouvernement.
Brent Meuleman:
Bedankt, voorzitter, dat u mij de kans geeft om ook te repliceren.
Dank u, mijnheer de minister, voor uw antwoord. Zoals ik in het verleden al heb gezegd, mensen die elke dag hun stinkende best doen om onze veiligheid te garanderen, verdienen het natuurlijk om ook zelf in een veilige omgeving te kunnen werken. In die zin ben ik bijzonder tevreden met uw strenge veroordeling van alles wat te maken heeft met ongepast gedrag, toxisch leiderschap, pestgedrag enzovoort.
Het is goed dat er een audit loopt. Ik denk dat we allemaal de vinger aan de pols zullen houden en dat u dat als minister ook zult doen. Wij zullen in elk geval ons werk doen. Daarom is het goed dat de commissaris-generaal in september opnieuw naar het Parlement komt om de vragen van de parlementsleden te beantwoorden.
U zult in Vooruit een partner vinden om de broodnodige hervormingen uit te voeren.
Moties
Motions
Voorzitter:
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Ortwin Depoortere en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van de heer Ortwin Depoortere en het antwoord van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Beliris, - overwegende dat de malaise bij de federale politie nefast is voor de veiligheid van onze burgers; - overwegende dat een werkplaats waar grensoverschrijdend gedrag welig tiert, werknemersuitval vergroot en de vele openstaande vacatures moeilijk kan invullen; - overwegende dat de strijd tegen georganiseerde misdaad en zware criminaliteit cruciaal is; - overwegende dat persoonlijke belangen van individuele functionarissen de operationele capaciteit van anderen niet mogen hinderen en de hele organisatie niet mogen schaden; vraagt de regering - het welzijn en de veiligheid van agenten, inspecteurs en personeelsleden van de federale politie in het algemeen te verzekeren; - de gebouwen van de veiligheidsdiensten naar behoren te onderhouden; - een externe doorlichting te bevelen van de federale politie; - het Comité P op te dragen de vele klachten van en getuigenissen over wangedrag te onderzoeken; - de machtsposities van betrokkenen waar nodig te herzien; - grondige interne hervormingen voor te bereiden en uit te voeren teneinde een herhaling van wanbeleid alsook wanbeheer te voorkomen. " Une motion de recommandation a été déposée par M. Ortwin Depoortere et est libellée comme suit: " La Chambre, ayant entendu l'interpellation de M. Ortwin Depoortere et la réponse du ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, chargé de Beliris, - considérant que le malaise au sein de la police fédérale nuit à la sécurité des citoyens; - considérant qu'un lieu de travail où les comportements inappropriés sont monnaie courante entraîne une augmentation de l'absentéisme et des difficultés à pourvoir les nombreux postes vacants; - considérant qu'il est essentiel de lutter contre le crime organisé et la grande criminalité; - considérant que les intérêts personnels de fonctionnaires individuels ne peuvent pas entraver la capacité opérationnelle des autres fonctionnaires ni porter atteinte à l'organisation dans son ensemble; demande au gouvernement - de garantir le bien-être et la sécurité des agents, des inspecteurs et des membres du personnel de la police fédérale en général; - d'entretenir comme il se doit les bâtiments des services de sécurité; - d'ordonner un audit externe de la police fédérale; - de charger le comité P d'enquêter sur les nombreuses plaintes et les nombreux témoignages concernant des comportements inappropriés; - de revoir, si nécessaire, la situation des personnes concernées au sommet de la hiérarchie; - de préparer et de mettre en œuvre de profondes réformes internes afin d'éviter que des problèmes de mauvaise politique et de mauvaise gestion ne se répètent.. " Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Catherine Delcourt. Une motion pure et simple a été déposée par Mme Catherine Delcourt . Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.