meeting-commission
De steun van de minister van Justitie voor de gerechtelijke actoren Het hefboomplan om dringende problemen bij Justitie aan te pakken Het actieplan voor de magistratuur Het 'hefboomplan' Het hefboomplan en de langetermijnvisie De actie van het openbaar ministerie Madame la ministre, nous avons eu un débat d'actualité jeudi dernier en séance plénière, et je ne sais pas si les questions ont été absorbées dans ce débat ou si elles auraient dû l'être. Nous nous retrouvons aujourd'hui pour aborder une nouvelle fois cette actualité et l'importance du monde judiciaire. Force est de constater que, depuis de nombreux mois, le monde judiciaire réclame un refinancement. Outre le dossier de la pension des magistrats, il y a la question des cadres à remplir ainsi que celle des indemnités de l'aide juridique de deuxième ligne, dont les acteurs, semble-t-il, ne savent toujours pas quand la dernière tranche de 40 % sera versée. Et hier, les journaux télévisés ont souligné la détresse de tous les experts judiciaires, dont les factures restent impayées depuis des semaines, des mois, voire plusieurs années pour certains. Il se pose, dès lors, la question de savoir comment faire pour avoir un É tat fort, avec une justice forte et crédible. Ainsi que l'indique le dernier rapport du Comité de monitoring, les perspectives budgétaires sont particulièrement mauvaises et affichent un déficit de 6,5 % du PIB à l'horizon 2029. Il semble qu'un accord d'été soit en train d'être négocié, avec toute une série d'hypothèses budgétaires et des dossiers qui pourraient coûter très cher. Dès lors, madame la ministre, dans le cadre de cet accord d'été, quelles sont les marges budgétaires disponibles pour la Justice et pour ce département essentiel? Comment assurer ce refinancement indispensable? Dans quelle mesure les contacts que vous entretenez avec le ministre Jambon en matière de pensions sont-ils susceptibles de rassurer la magistrature? Mevrouw de minister, sinds april voeren de magistraten en het gerechtspersoneel iedere donderdag actie om te wijzen op de aanslepende noodsituatie waarin justitie verkeert. Dit is absoluut uitzonderlijk. De problemen zijn gekend: de steeds toenemende werklast, het personeelstekort, de slechte staat van de gebouwen en het niet betalen van allerhande facturen. Dat zijn slechts enkele voorbeelden. Deze situatie is werkelijk schrijnend en onhoudbaar geworden. Terecht trokken de 15 procureurs recent gezamenlijk aan de alarmbel met een open brief om te wijzen op de alarmerende toestand van justitie. Deze gemeenschappelijke boodschap is werkelijk historisch. U hebt inmiddels vier zogenaamde taskforces opgericht, voor gebouwen, veiligheid, mensen en middelen en aantrekkelijkheid van het beroep. Dit was duidelijk onvoldoende en het overtuigde de magistraten niet, naar ik meen terecht. Met dergelijke taskforces wordt de concrete aanpak van het probleem immers de facto op de lange baan geschoven. U kon ook niet uitleggen waarom er nog taskforces nodig zijn voor problemen die iedereen allang kent. Nu komt u met uw zogenaamde hefboomplan, dat investeringen in het verouderde gebouwenpark, de veiligheid van het personeel en de aantrekkelijkheid van de job zou omvatten. Daarover heb ik een aantal vragen, mevrouw de minister. Ten eerste, kunt u meer toelichting geven over dit hefboomplan? Welke concrete investeringen gebeuren er in het gebouwenpark? Dit is trouwens hoofdzakelijk de bevoegdheid van de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen. Heeft er overleg plaatsgevonden? Komen er ook vanuit dat departement bijkomende middelen? Op welke wijze gaat u de veiligheid van het personeel versterken? Welke concrete maatregelen komen er om de aantrekkelijkheid van het beroep te bevorderen? Ten tweede, bevat dit hefboomplan ook maatregelen om de steeds toenemende werklast en het personeelstekort aan te pakken? Ten derde, de begrotingsbesprekingen zijn net achter de rug. Bij Justitie is niet in concrete budgetten voorzien voor de aangekondigde maatregelen binnen dit hefboomplan. Ook de bijkomende middelen die in het zogenaamde paasakkoord zijn verkregen, hebben al een bestemming. Kunt u uitleggen welk budget is voorzien om de uitvoering van dit plan concreet mogelijk te maken? Ten vierde, mevrouw de minister, de magistratuur dringt al geruime tijd aan om een staten-generaal voor justitie te organiseren, waarbij alle betrokken actoren van justitie rechtstreeks in dialoog gaan met de uitvoerende en de wetgevende macht. Ik blijf daarop aandringen. Tot heden hebt u daar geen gevolg aan gegeven. Gaat u een initiatief nemen om dit te organiseren? Madame la Ministre, la presse a donné écho à l'accord que vous avez conclu avec les représentants des magistrats au sujet de l'accès à leur profession et de leurs conditions de travail. Plusieurs mesures ont été annoncées. Parmi celles-ci, je relève notamment que: Les magistrats en formation pourront désormais faire valoir l'ensemble de leur ancienneté professionnelle pour le calcul de leur salaire et de leur pension; Jusqu'à douze années d'expérience juridique en dehors du barreau seront désormais prises en compte afin d'attirer davantage de magistrats; Les magistrats recevront comme les autres fonctionnaires des chèques-repas et une indemnité de télétravail; Des primes seront accordées aux agents bilingues et aux profils techniques chargés des missions informatiques; 113 nouveaux magistrats seront engagés grâce à une provision de 12 millions d'euros; Un renforcement de l'autonomie organisationnelle des cours et tribunaux est inscrit; Des investissements seront réalisés dans l'entretien et la rénovation des bâtiments de justice; La sécurité au sein des bâtiments de justice sera renforcée (nouvelles caméras de surveillance, portiques de sécurité, …). La magistrature semble assez satisfaite de cet accord, même si certaines critiques continuent à être formulées… Madame la Ministre, Pouvez-vous indiquer comment ces mesures seront financées? Quel est le budget prévu? Comment les moyens seront-ils répartis? Des financements supplémentaires sont-ils envisagés? Pouvez-vous nous indiquer de quelle manière l'autonomie organisationnelle des juridictions sera renforcée? Quelle sera par ailleurs la répartition des 113 nouveaux magistrats entre les différents cours et tribunaux? Quelles ont été les priorités retenues? Avez-vous déjà un plan concernant les cours et tribunaux concernés par les rénovations de bâtiments et le renforcement des mesures de sécurité? Mevrouw de minister, het is al gezegd en ik herhaal nog eens dat het magistratenprotest sinds april inderdaad ongezien is. We weten dat het protest over veel zaken gaat. Het is begonnen met de pensioenen, maar het betreft ook de gebouwen, de middelen en het respect. In die zin is het eigenaardig - en dat gaat niet over u, mevrouw de minister - dat de rechterlijke orde geen teken van leven krijgt van de eerste minister. Dat wordt met zoveel woorden gezegd. Dat is merkwaardig, zeker bij een magistratenprotest van die omvang. U had eerder een actieplan aangekondigd, dat er vervolgens is gekomen met het hefboomplan. De algemene vraag, mevrouw de minister, is of u dat hefboomplan, waarover we in de pers konden lezen, nader kunt toelichten. Welke concrete budgetten zijn daarvoor voorzien? Gaat het om extra middelen, om budgetten die sinds het paasakkoord zijn vrijgemaakt of om een heroriëntering van bestaande kredieten? Hoe zit dat precies? Hoe realistisch is het dat binnen die budgettaire contouren ook de problemen inzake werklast en digitalisering worden aangepakt? Een belangrijke vraag is ook of er financiering komt uit andere departementen, zoals de Regie der Gebouwen of Volksgezondheid, maar vooral de Regie der Gebouwen, voor de aangekondigde investeringen in infrastructuur. Moet Justitie die investeringen binnen de bestaande enveloppe realiseren? Zijn daar afspraken over gemaakt? Ten slotte, wat zegt de magistratuur u over het vervolg van de protestacties? Ik heb begrepen dat de acties tijdelijk zijn opgeschort wegens de vakantie, maar dat er nog overleg plaatsvindt over hoe men in september verdergaat met de zogenoemde vijf na twaalf -acties. Het lijkt alleszins duidelijk dat men het hefboomplan als een eerste stap beschouwt, maar dat het voorlopig nog onvoldoende is om de acties stop te zetten. Mevrouw de minister, ik heb dezelfde vragen, maar ik ga even in op een interessant artikel dat is verschenen in een Vlaams dagblad. Daarin gaven twee procureurs een overzicht van de problemen in de voorbije periode. Ik vond dat zeer wijs. Ze gaven aan dat de wereld in de voorbije 10 à 20 jaar is veranderd. Er zijn nieuwe fenomenen en problematieken, alles is complexer geworden, ook wat de beoordeling betreft. Alles moet sneller gaan, omdat er veel meer dossiers zijn. Dat heeft tot gevolg dat justitie vandaag uitgeput is. De rek is eruit, zeggen ze heel duidelijk, en de grens is bereikt. Men kan zich afvragen of de actie vijf voor twaalf niet om vijf na twaalf komt, gezien de vele silo's aan problematieken. Het is belangrijk om naar hen te luisteren en dat hebt u ook gedaan, ook inzake de personeelsproblematiek. Dat heeft te maken met de hoogte van de weddes, de besparingen die hebben plaatsgevonden, de benoemingen, de war for talent en de nieuwe profielen die moeten worden gezocht. Jonge magistraten dreigen te vertrekken. Al die problemen stemmen tot nadenken. Daarnaast is er ook de grote problematiek van de erbarmelijke toestand van het patrimonium, onder andere door ongedierte. Er zijn veel problemen en het hefboomplan lijkt mij een begin om die aan te pakken. Ik heb dezelfde vragen als collega Van Tigchelt, mevrouw de minister. Kunt u de financiering van het hefboomplan toelichten? Wat zijn de bedragen die nu extra worden vrijgemaakt? Wat houdt het hefboomplan exact in? Werkt u ook aan een langetermijnvisie binnen Justitie om alle problemen rond de toestand van het patrimonium, de digitalisering, de werklast, de personeelstekorten, het statuut van de magistraten, de betaalachterstand – die hebben we al verschillende keren onderstreept in de commissie – en de onderfinanciering ook structureel aan te pakken? Hoe past het hefboomplan daarin? Er is al veel gezegd over het protest door de collega’s. Ik zal niet in herhaling vallen, maar wil nog een specifiek aspect toelichten. Op 16 april kondigde het College van het openbaar ministerie in een persbericht aan dat het geen antwoorden van de minister op parlementaire vragen meer zou voorbereiden. Dat zinnetje is sindsdien het standaardantwoord dat wij op onze schriftelijke vragen ontvangen. Die actie blijft ondertussen aanhouden en zorgt er natuurlijk voor dat het Parlement zijn controlefunctie niet meer naar behoren kan uitvoeren. Ik heb daarom vier concrete vragen voor u. Hoe vaak hebt u ondertussen overleg gepleegd met het College van het openbaar ministerie over deze actie en wat was het resultaat van dat overleg? Heeft het College ondertussen een einddatum voor die actie meegedeeld? Hoeveel parlementaire vragen hebt u door die actie tot vandaag niet of niet volledig beantwoord? Wat zult u nog ondernemen om deze situatie zo snel mogelijk te verhelpen en ervoor te zorgen dat het Parlement zijn controlefunctie naar behoren kan uitvoeren? S'agissant d'un débat d'actualité, quelqu'un d'autre souhaite-t-il intervenir? (Non) Madame la ministre, vous avez la parole. Collega’s, zoals u zelf al aangaf – ook collega Aouasti – heb ik vorige week in het Parlement reeds geantwoord op gelijkaardige vragen. De methodiek van vraagstelling brengt ons ertoe het debat te hernemen, maar het is goed om in het kader van dat actualiteitsdebat dieper in te gaan op het thema. Zoals enkelen onder u ook aangaven, bevindt Justitie zich – onder meer door jarenlange onderfinanciering en overbevolking in de gevangenissen – in een crisis. Dat doet geen afbreuk aan de vele inspanningen van de medewerkers binnen Justitie: het gevangeniswezen, de magistratuur, de justitiediensten en alle partners aan wie ik bijzondere dank verschuldigd ben. Wanneer ik zeg dat Justitie in crisis verkeert, trap ik voor de leden van de commissie uiteraard een open deur in. Wie op het terrein komt, merkt hoe zichtbaar en voelbaar die crisis is voor alle actoren. Daarnaast overspoelen vandaag berichten over de situatie ook de media. Tegelijkertijd – en daarom ben ik hier – weiger ik mij neer te leggen bij die malaise. Het is van belang dat we alles in het werk stellen om het tij te keren en de huidige situatie om te buigen tot een kantelmoment voor de versterking van Justitie. Daarom werd, naar aanleiding van de aangekondigde acties van de magistratuur, gezocht naar perspectieven op korte termijn. Er zijn veel debatten te voeren over de lange termijn - over het strafrecht, over de organisatie van Justitie -, maar het is even belangrijk om op korte termijn perspectief te bieden aan de medewerkers van Justitie en de magistraten. Daarom hebben we vanaf april overleg georganiseerd in een toch wel unieke formule, met meer dan 50 vertegenwoordigers van de rechterlijke orde – zowel van het Openbaar Ministerie als van de zittende magistratuur. Ook de FOD Justitie was daarbij vertegenwoordigd. In dat unieke proces hebben we ons verdeeld in vier thematische werkgroepen en intensief gewerkt aan het zogenoemde hefboomplan. De naamgeving maakt duidelijk over welk plan het gaat. Uiteraard was het een zoektocht om een en ander samen te brengen. Er is effectief gewerkt in werkgroepen rond de thema’s infrastructuur, veiligheid, mensen en middelen. De vierde werkgroep behandelde de aantrekkelijkheid van het beroep. We hebben gezocht naar investeringen in middelen, maar ook naar concrete acties die de situatie op het terrein kunnen verbeteren. Dat heeft op 2 juli geleid tot een akkoord over een concreet actieplan op korte termijn, het hefboomplan. In onze ogen kan het hefboomplan een eerste stap zijn naar aanleiding van die acties en kan het op korte termijn een antwoord bieden op de meest acute noden van de magistraten en het gerechtspersoneel binnen de beschikbare middelen. Echter, collega’s, ik heb vorige week al aangegeven dat dat actieplan voor mij niet het eindpunt is. Onze ambities voor Justitie moeten veel groter zijn, want de noden zijn groter, de uitdagingen zijn groter en het gaat om een fundamenteel onderdeel van onze rechtsstaat en onze democratie. Dat betekent dat het hefboomplan de urgentie van het zoeken naar structurele hervormingen en investeringen niet wegneemt, maar wel een hefboom vormt die op korte termijn zuurstof en perspectief kan bieden. Precies daarom was het ook zo belangrijk om dat in overleg te doen met de magistratuur en de medewerkers. Mevrouw Dillen, u stelt in uw vierde vraag dat er nog altijd geen antwoord is op de staten-generaal. U kunt het noemen zoals u wilt, maar wij hebben wel degelijk veelvuldig overlegd en op korte termijn oplossingen gevonden. Bovendien werken wij, zoals ik al herhaaldelijk heb aangegeven, heel voluntaristisch en constructief mee aan het initiatief dat door de Hoge Raad voor de Justitie is genomen om de drie machten samen rond de tafel te brengen en daar te spreken over oplossingen op langere termijn. Er heeft al een eerste vergadering plaatsgevonden, georganiseerd door de Hoge Raad. Die werkzaamheden zullen de komende weken worden voortgezet. Of dat dan staten-generaal moet heten of niet, lijkt mij minder relevant. Er wordt wel degelijk overlegd met heel veel vertegenwoordigers van de magistratuur. Mijnheer Van Tigchelt, sta mij toe, zoals u vroeg, ook even in te gaan op de verschillende onderdelen alsook op de inhoud van het plan. En ce qui concerne les bâtiments et la sécurité, nous investissons dans des bâtiments de justice sûrs et bien entretenus et nous remédions au sous-financement structurel qui a affecté leur entretien grâce à des investissements ciblés. Nous allons améliorer la sécurité des bâtiments de justice grâce à l'installation de caméras et de vitres de sécurité supplémentaires, ainsi qu'au placement de 10 portiques de sécurité supplémentaires dotés de personnel. Il n'y en a pour l'instant pas dans tous les bâtiments de justice, et il est important de pouvoir garantir la sécurité du personnel, des visiteurs, des magistrats qui se trouvent dans nos bâtiments de justice. Nous prévoyons également des moyens pour une infrastructure hautement sécurisée. Ces mesures relèvent de la compétence de la Justice et sont donc financées par ce département. Le rôle de la Régie des Bâtiments doit bien entendu être également pris en compte en ce qui concerne la sécurité et la convivialité des bâtiments. En outre, nous travaillons sur un nouveau masterplan stratégique pour les bâtiments de justice en mettant l'accent sur la rationalisation et l'utilisation plus efficace des infrastructures disponibles. Il a été convenu dans l'accord de gouvernement que les recettes découlant de la rationalisation du nombre de bâtiments doivent être réinvesties dans le reste du parc immobilier de la justice. Je soutiendrai les propositions de la ministre chargée de la Régie des Bâtiments en vue de créer un mécanisme permettant d'utiliser le produit de toute vente pour de nouveaux projets dans le domaine de la justice. Collega Dillen, tijdens de overlegmomenten over het gebouwenpark van Justitie was ook de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen aanwezig. Er zijn dus wel degelijk andere ministers en bevoegdheidsdomeinen betrokken bij het overleg met de magistratuur en met Justitie. Daarnaast zullen we, rekening houdend met de toenemende dreigingen ten aanzien van magistraten, de nodige initiatieven nemen. De proporties van deze dreigingen in Brussel zijn immers bijzonder zorgwekkend. Ik betuig mijn volledige steun aan de procureur van Brussel. Zulke bedreigingen bemoeilijken de werkomstandigheden voor de magistraten. Ik houd contact met hem om de nodige steun te leveren. Wegens de toegenomen dreigingen zullen we initiatieven nemen om de persoonsgegevens van magistraten en indien nodig ook van griffiers te anonimiseren. We nemen eveneens initiatieven om de korpschefs meer bevoegdheden te geven voor de herlokalisatie van zittingen en de detachering van parketmagistraten door eventuele veiligheidsrisico’s. Om veiligheidsredenen zullen we ook uniforme identificatiebadges invoeren. Wat betreft het luik mensen en middelen, voorzien we dat beide colleges en het Hof van Cassatie samen voor 21 miljoen euro kunnen investeren in bijkomend personeel. We willen hen ook autonomie geven in de wijze waarop die middelen worden ingezet, in ruil voor vooraf bepaalde doelstellingen. Over de realisatie van die doelstellingen zullen de beide colleges en het Hof van Cassatie twee keer per jaar rapporteren. Verder zullen er initiatieven worden genomen voor een flexibelere inzet van personeelsmiddelen, onder meer via een flexibelere definitie van de wettelijke kaders en de harmonisatie van de opdrachten binnen de rechterlijke orde. Dat zijn stappen naar meer beheersautonomie, waarnaar we conform het regeerakkoord willen toewerken. Later volgt daar meer info over. Om de aantrekkelijkheid van de beroepen binnen de rechterlijke organisatie te bevorderen, nemen we in eerste instantie initiatieven om de instroom van magistraten te verhogen, onder meer door de gerechtelijke stage aantrekkelijker te maken, door de anciënniteit van magistraten in opleiding volledig te erkennen, zonder de vroegere beperking tot twee jaar, en door juridische ervaring buiten de advocatuur te laten meetellen tot maximaal twaalf jaar, zodat ook langs die weg de instroom kan verbeteren. Daarnaast zal ook worden voorzien in de toekenning van een vergoeding voor thuiswerk en telewerk, evenals in het recht op maaltijdcheques. Dat dossier kent een voorgeschiedenis, maar we hebben inmiddels een akkoord bereikt om hierin vooruitgang te boeken. Om meer tweetalige magistraten en griffiers aan te trekken in Brussel, zullen we bovendien de tweetaligheidspremie voor een grondige kennis verhogen. Daarnaast voorzien we in nog enkele andere initiatieven om de aantrekkelijkheid van bepaalde functies van het gerechtspersoneel te vergroten. Zo zullen we een toelage toekennen aan personeelsleden die in het kader van de digitalisering belast zijn met IT-opdrachten. Ook maken we de functie van griffier, die de onderzoeksrechter en de jeugdrechter bijstaat, en de functie van chauffeur aantrekkelijker door de weddetoeslag voor die functies aan te passen. Ten slotte zullen er maatregelen worden genomen om de functie van vertaler bij het Hof van Cassatie concurrentiëler te maken in vergelijking met andere vertaaldiensten binnen de overheid. Je préparerai à cet effet les initiatives légales nécessaires et je les soumettrai au gouvernement. Chers collègues, je suis évidemment consciente que ces actions ne dissiperont pas complètement le mécontentement des magistrats exprimé devant la future réforme des pensions. Je continue donc à suivre en coulisses la concertation à ce sujet avec nos partenaires du gouvernement. Zoals ik al zei, werd er op 2 juli een consensus bereikt over het geheel van de acties voor de korte termijn binnen het beschikbare budget, zodat we die prioritair ten uitvoer kunnen brengen. De signalen van het terrein zijn dus gehoord. Dialoog en overleg blijven volgens mij cruciale voorwaarden om te komen tot een duurzame en succesvolle langetermijnvisie voor justitie. De werkzaamheden van de taskforces zullen in de komende periode dan ook worden voortgezet. Daarnaast wordt de structurele en penibele onderfinanciering van de gerechtskosten aangepakt, want ook dat is belangrijk voor een goed functionerende en geloofwaardige justitie. Tevens worden de initiatieven op het gebied van digitalisering verdergezet. Op dat vlak is er immers geen weg terug. We moeten met doordachte keuzes de digitalisering binnen, door en voor justitie verder voorbereiden. Dit actieplan wordt zoals gezegd uitgevoerd binnen het extra budget dat al voor Justitie was vrijgemaakt in het regeerakkoord, de interdepartementale provisie veiligheid, en daarnaast door de beperking van de lineaire besparing voor de veiligheidsdepartementen. Ook wordt hier een deel van de middelen voor ingezet die voor 2025 in het paasakkoord waren toegezegd. Het is echter belangrijk te onderstrepen dat er daarnaast nog andere noden zijn waar die middelen naartoe moeten gaan, zoals de aanpak van de overbevolking in de gevangenissen, de veiligheid van de penitentiair beambten en het wegwerken van de vele achterstallige betalingen aan de partners van Justitie. Collega’s Van Tigchelt en Yzermans, een substantieel deel van de middelen uit de interdepartementale provisie veiligheid zal worden toegewezen aan de toekomstige goede werking van de rechterlijke orde. Dit betreft alle aspecten van de werking, waaronder de versterking door middel van bijkomende personeelsbudgetten, de digitalisering van de werkprocessen, het verdere onderhoud van de applicaties – want u weet dat sommige applicaties wel ontwikkeld werden, maar dat er geen budgettaire middelen waren voorzien voor het onderhoud – en de gerechtskosten voor onderzoek in strafzaken. Daarnaast worden er middelen besteed aan het onderhoud van gerechtsgebouwen, met bijzondere aandacht voor veiligheid. In deze tijden mag het belang daarvan niet worden onderschat, maar het vergt uiteraard financiële middelen, niet alleen van Justitie, maar ook van de Regie der Gebouwen. Monsieur Jadoul, le plan de postes vacants publié précédemment, qui prévoit le recrutement de quelque 113 magistrats, a été élaboré par le Collège des cours et tribunaux et par le Collège du ministère public. Il concerne 53 postes vacants au sein du ministère public et 60 postes vacants dans les cours et tribunaux. Ces instances ont réparti les postes vacants entre les tribunaux et les parquets en fonction de leur connaissance des besoins du terrain. Het is mijn ambitie om Justitie voor de toekomst verder te versterken en het budget voor Justitie op te trekken, zodat de nodige investeringen kunnen worden gedaan. Er werd daarom, collega Van Hoecke, afgesproken om de dialoog met de rechterlijke orde over de vier thema’s verder te zetten. Zo kunnen de prioritaire behoeften, maar ook de andere, in kaart worden gebracht en kunnen de beschikbare middelen op een gedragen manier worden gealloceerd. Dat moet immers niet alleen efficiënt gebeuren, maar ook gedragen worden, zodat daadwerkelijk wordt tegemoetgekomen aan de zorgen en vragen van op het terrein. De vertegenwoordigers van de magistratuur hebben zich naar aanleiding van de afspraken op 2 juli geëngageerd om het akkoord op die manier voor te stellen en toe te lichten aan alle leden van de rechterlijke organisatie. Ik heb daarbij ook uitdrukkelijk gevraagd om op basis van dat akkoord de dienstverlening aan rechtszoekenden en in de gevangenissen te allen tijde voorop te stellen. De rechtsstaat is gebaat bij een zo goed mogelijk werkende justitie. Acties die rechtszoekenden belemmeren om recht en gerechtigheid te vinden, helpen de rechtsstaat niet vooruit. Iedereen moet daarin zijn verantwoordelijkheid nemen, om een en ander niet te vermengen en ervoor te zorgen dat de rechtsstaat te allen tijde kan blijven functioneren. Dat neemt niet weg dat ik met hen zal blijven zoeken naar antwoorden op de vragen. Collega Van Hoecke, ik had al geantwoord op een schriftelijke vraag in dat verband over het aantal vragen aan het parket. Dat wordt niet systematisch bijgehouden, dus ik kan u daarover geen cijfers geven. Uiteraard vragen wij ook aan iedereen om de democratische controle verder mogelijk te maken. Chers collègues, j’ai déjà indiqué que ce plan d'impulsion n'est qu'une première étape à court terme. Il ne répond donc pas entièrement aux besoins de réformes structurelles. Sous la direction du Conseil supérieur de la Justice, nous mettrons sur pied un exercice de réflexion sur l'avenir d'une justice agile et axée sur les solutions, avec une représentation du pouvoir législatif et du pouvoir exécutif. Le coup d'envoi de cet exercice a déjà été donné le 13 juin. L'accord de gouvernement Arizona l'indique en effet sans détour: la sécurité n'est pas seulement une nécessité opérationnelle, mais une mission essentielle de l'autorité et une condition fondamentale au bon fonctionnement de l'État de droit. Mon engagement est de continuer à lutter pour des moyens, des investissements, des possibilités, des opportunités pour la justice, pour rendre une justice meilleure qu’aujourd'hui. Merci beaucoup, madame la ministre, pour cette réponse complète, qui permet d'aller en profondeur dans le débat. Merci, madame la ministre. Ce qui est intéressant, dans ce débat d'actualité, c'est que vous offrez bien plus de réponses que vous n'avez eu le temps d'en offrir dans le cadre des questions d'actualité en séance plénière. Je vous remercie déjà d’avoir dressé toute une série d'éléments complémentaires à ceux déjà discutés jeudi, et qui sont importants, notamment dans le cadre de l'attractivité pour le personnel judiciaire. Je reste malgré tout avec mes inquiétudes. J'ai envie de vous le dire sincèrement. Plusieurs questions n'ont pas vraiment reçu de réponse, notamment la question des pensions. Vous me dites que vous continuez à suivre dans l'ombre la réforme des pensions des magistrats. Mais comme je le dis souvent, soit il y a un gouvernement, soit il y a une addition de ministres. Dans ma culture politique, il y a un gouvernement et pas une addition de ministres. Le gouvernement décide, à un moment donné. Sur les questions de pensions, je pense qu'il ne suffit pas de suivre dans l'ombre. Il faut aussi pouvoir décider dans le cadre du gouvernement. Deuxième élément, je suis très inquiet sur les perspectives budgétaires. Le dernier rapport du Comité de monitoring nous indique que les perspectives budgétaires sont très mauvaises. J'entends, à travers ce que je lis dans la presse, qu’il y aurait sur la table du gouvernement un maxi-deal d'été, après le deal de Pâques. Vous allez avoir un deal par saison, finalement. Ce deal d'été comporterait notamment une réforme fiscale. Si j'en crois la question de la quotité exemptée d'impôts, il y a quand même un impact budgétaire de 5 milliards d'euros. Si vous faites un cadeau fiscal de 5 milliards avec la trajectoire budgétaire telle qu'elle est mentionnée par le Comité de monitoring, et que vous n'arrivez pas à négocier des budgets complémentaires pour la Justice en plus des 112,5 millions que vous avez négociés cette année et pour lesquels, à ce stade, il n'y a rien d'autre de prévu à l'exception des 55 millions dans la provision interdépartementale, j'ai la plus grande inquiétude, madame la ministre, quant à la possibilité de réaliser tout ce que vous avez envie de réaliser. Je peux vous croire, je peux vous soutenir, mais la question c'est qu'à la fin, on fait toujours l'addition, et elle est largement négative. Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil eerst bedanken voor uw heel uitvoerige en heel gedetailleerde antwoord op de vraag over het zogenaamde hefboomplan. Het is heel ambitieus op korte termijn, maar heel belangrijk is dat u hebt aangegeven dat het moet gebeuren binnen de huidige bestaande middelen. Ik had van u graag een gedetailleerd overzicht gekregen van alle punten die u hebt opgesomd met daarbij het prijskaartje, zijnde het budget dat daaraan is verbonden. Ik hoop dat ik ongelijk heb, maar ik vrees dat u onvoldoende middelen hebt om het hefboomplan en alle aankondigingen die u vandaag uitvoerig hebt toegelicht, uit te voeren. Ik vrees dat u in de praktijk veel te weinig zult kunnen realiseren en dat het plan niet zal leiden tot significante en structurele verbeteringen. Justitie heeft heel dringend nood aan structurele investeringen op lange termijn. U hebt tijdens uw antwoord verduidelijkt dat u de ambitie hebt om het budget op te trekken. Ik heb er u echter al een paar keer op gewezen, naar aanleiding van vragen tijdens de plenaire vergaderingen, dat departementen als Defensie heel grote bijkomende investeringen krijgen, namelijk 4 miljard euro, indien ik mij niet vergis. Er gaat ook elk jaar 1 miljard euro naar Oekraïne. Het lijkt mij derhalve belangrijk dat ook in Justitie dergelijke bedragen worden geïnvesteerd. U moet harder op tafel kloppen om dat gedaan te krijgen. Uw collega van Defensie krijgt dat wel gedaan. U bent mee verantwoordelijk voor de nationale veiligheid. Justitie is daarin een heel belangrijke pijler. Justitie verdient die middelen en ik zal de vergelijking blijven maken met andere departementen die er wél in slagen om bijkomende middelen te verkrijgen. Je voudrais remercier Mme la ministre pour les informations qu'elle a pris le temps de partager avec nous ainsi que pour ce plan d'impulsion qui, rappelons-le, n'est qu'un plan d'impulsion. Les problèmes auxquels la Justice est confrontée ne sont pas neufs. J'ai fréquenté ce milieu pendant plus de 40 ans, et je pense qu'il y a eu un basculement au début des années 2000. M. Aouasti me permettra de ne pas rappeler quelle fut la ministre en charge de la Justice qui a commencé à fossoyer le département au début des années 2000. Je pense qu'il s'agit effectivement d'un département martyr qui mérite clairement un soutien. Je ne fais pas partie de ceux qui vont tirer sur l'ambulance, j'ai plutôt envie d'appuyer toute demande que vous pourriez soutenir auprès du gouvernement, et je pense qu'il faut y aller. Je pense qu'effectivement, il est essentiel que vous puissiez obtenir les moyens nécessaires pour un département qui est quand même central au niveau du vivre ensemble et au niveau de la démocratie dans laquelle nous espérons pouvoir continuer à vivre. Par ailleurs, en ce qui concerne le dossier des pensions, je suis sans doute, comme beaucoup, harcelé par des académiques, des magistrats qui s'émeuvent de l'éventuelle réduction de l'indexation de leur pension. À titre personnel, je suis relativement peu sensible et, selon moi, le contexte budgétaire étant ce qu'il est, il n'est pas anormal que tout le monde doive effectivement contribuer à l'effort demandé. Je m'étonne quelque peu de constater que c'est le sujet qui est mis en évidence par plusieurs intervenants, alors que dans un effort global, il est légitime que l'effort vienne également des académiques, des magistrats et sans doute aussi des parlementaires, si vous me permettez cette impertinence. Dank u wel, mevrouw de minister, ten eerste voor uw volledige en uitgebreide antwoord en ten tweede voor uw inspanningen om het protest van de magistraten te ontmijnen. Ik zie het echter enigszins anders dan collega Dillen, die het hefboomplan heel ambitieus noemt. Eerlijk gezegd zie ik daarin niet zoveel nieuws of grote nieuwe stappen. Het gaat over zaken als maaltijdcheques en taalpremies. Daarnaast zijn er wel enkele aankondigingen, maar zoals altijd geldt: the proof of the pudding is in the eating . Investeringen in gebouwen, veiligheid van gebouwen en beheersautonomie zijn zaken waar we al heel lang mee bezig zijn. Dat hebt u zelf terecht aangegeven. Er is nog veel werk aan de winkel, maar daar stuiten we op het probleem, zoals u in de commissie al hebt aangegeven, dat de bijkomende middelen die door Arizona zijn toegestaan voor Justitie en voor veiligheid in het algemeen, niet voldoende zijn om de ambities van het regeerakkoord waar te maken. Daaruit kan ik alleen maar concluderen dat het regeerakkoord niet veel waard is, of minstens dat er niet goed over onderhandeld is. Als de middelen niet volstaan om de ambities waar te maken, dan heeft die tekst eigenlijk weinig betekenis. Collega Aouasti heeft verwezen naar het Monitoringcomité. Ik denk dat we elkaar niets moeten wijsmaken, de kans dat er nog veel bijkomt voor Justitie is klein. Op een gegeven moment zullen we die boodschap duidelijk moeten overbrengen aan de rechterlijke orde. Ik denk dat ik niet alle exacte cijfers heb gehoord. Alleszins kunnen we de wijze waarop u dit integraal probeert aan te pakken in al zijn geledingen, waarderen en appreciëren. Justitie is immers de hoeksteen van onze democratische samenleving. U spreekt over een hefboomplan. Een hefboom is een mechanisme om een kleine kracht om te zetten in een grote kracht, maar uiteraard is er veel meer nodig dan dit alleen om die hefboom volledig te laten werken. De vertrouwensbarometer gaat achteruit. Per Belg geven we maar 10 euro uit per magistraat, met slechts 0,22% van het bbp dat naar Justitie gaat. Het Europees gemiddelde ligt vandaag rond de 0,31%. In mijn ogen hebben we alle krachten nodig. Een integrale visie betekent ook een collectieve visie, die over de partijgrenzen heen breed gedragen wordt. Dat is ook de oproep van de twee procureurs in het artikel. Op de langere termijn moeten we nadenken over een gedragen visie waarop voortgebouwd kan worden. Vele problemen moeten nog worden opgelost, maar volgens mij vormen de opstap en de verschillende initiatieven binnen de taskforces een goede aanzet. Mevrouw de minister, eerst en vooral sluit ik mij volledig aan bij wat mijn collega, mevrouw Dillen, daarnet zei. Ik blijf wel met een gevoel van ongenoegen zitten over de onbeantwoorde vragen. U kunt zich niet verschuilen achter een protest vanuit de magistratuur om uw taak als uitvoerende macht ten aanzien van de wetgevende macht te ontlopen. Wij hebben een job – de uitvoerende macht controleren – en die kunnen we niet uitvoeren als we op elke vraag hetzelfde antwoord krijgen: “Ja, er wordt geprotesteerd.” Het is vandaag 16 juli 2025, het protest is begonnen op 16 april. We zijn nu vier maanden verder. Ik vraag me af wat u zult doen als de actie over een paar maanden of een jaar nog altijd loopt. Blijft dan hetzelfde standaardantwoord gelden? Hoe moeten we dan onze controlefunctie uitoefenen? Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Tot slot vind ik het ook jammer dat u geen cijfers kon geven over het aantal parlementaire vragen dat niet beantwoord is door de actie. Misschien ben ik daarin wat naïef, maar onder elk antwoord staat telkens de handtekening van de minister. Het lijkt mij heel eenvoudig om na te gaan hoeveel vragen er beantwoord zijn en hoeveel daarvan zijn beantwoord met het standaardzinnetje: “Op 16 april kondigde het College een actie aan en daardoor kan ik uw vraag niet beantwoorden.” Ik hoop dat dit zo snel mogelijk opgelost raakt, want het is essentieel om onze taak als parlement op een degelijke manier te kunnen vervullen. Ik hoop dat u er alles aan doet om ervoor te zorgen dat u wel antwoorden kunt geven op de vragen die wij stellen, zodat wij over de juiste informatie beschikken en het beleid ook echt kunnen controleren. Monsieur le président, je tenais, en quelques secondes, à remercier les collègues pour leur collégialité et leur correction, parce que ce débat devait se tenir la semaine passée. J'étais bloqué dans une autre commission, et pour permettre que le débat se tienne, ils l'ont fait reporter à cette semaine. Je pense qu'il est parfois important parfois de dire merci pour cette collégialité et cette correction. Merci monsieur Aouasti. Merci aux collègues qui ont fait preuve de collégialité. Journalistieke berichtgeving en commerciële strategieën van gokbedrijven via afgeleide merknamen Mevrouw de minister, in uw antwoord op mijn eerdere vraag over het gebruik van afgeleide merknamen door gokbedrijven bij sportsponsoring, bevestigde u dat de Kansspelcommissie wel degelijk bevoegd is om sanctieprocedures op te starten wanneer er een link of verwijzing is naar kansspelen. U meldde toen ook dat alle afgeleide merken werden gecontroleerd als prioriteit van de Kansspelcommissie, maar dat er tot op heden geen rechtstreekse link met vergunde goksites werd vastgesteld. Intussen heeft de Conseil de Déontologie Journalistique, CDJ, zich uitgesproken over het recente mediaplatform Circus Daily, dat sterk visueel en inhoudelijk verwant is aan het gokmerk Circus. De CDJ erkent dat de gepubliceerde inhoud journalistiek is en dus onder de deontologische code valt. Tegelijk stelt de Raad echter vast dat er een reëel risico bestaat op verwarring tussen informatie en commerciële promotie, gezien de nauwe visuele, grafische en organisatorische banden met het gokbedrijf. Het mediaplatform is gelanceerd kort na de inwerkingtreding van het verbod op gokreclame. Hoewel Circus Daily officieel stelt geen promotie te voeren voor kansspelen, wordt de redactionele productie aangestuurd vanuit een dochteronderneming van het gokbedrijf en ontbreekt op de website transparantie over redactionele onafhankelijkheid. De betrokken uitgever, Sudinfo, bevestigt dat de redactionele structuur pas naderhand “beter zal worden geformaliseerd". Het nieuw voetbalseizoen staat voor de deur en naast Circus Daily keren ook Golden Palace News en Napoleon Sports terug als belangrijke shirtsponsors. Dat zijn allemaal gokbedrijven die plots hun journalistieke passie hebben ontdekt. Dat geloven wij allemaal uiteraard. Mevrouw de minister, dat roept vragen op over de handhaving van het reclameverbod. Heeft de Kansspelcommissie Circus Daily onderzocht in het kader van artikel 61 van de Kansspelwet? Acht zij die afgeleide merknaam en bijbehorend mediaplatform in overeenstemming met de regelgeving inzake reclame voor kansspelen? Kunt u toelichten of de Kansspelcommissie of een andere instantie bevoegd is om de structurele verwevenheid van redactionele productie en commerciële gokbelangen te onderzoeken, gelet op het risico op misleiding van het publiek? Bent u bereid om de situatie opnieuw onder de loep te laten nemen, eventueel in overleg met de CDJ, de FOD Justitie en de Kansspelcommissie, om te evalueren of bijkomende regelgeving of handhaving nodig is? Mijnheer Van Hecke, de controlecel van de Kansspelcommissie heeft wel degelijk de website circusdaily.com, net zoals soortgelijke initiatieven, onderzocht. Er werd daarbij geen link met of een verwijzing naar kansspelen aangetroffen. Uit de informatie waarover wij beschikken, blijkt dat de website circusdaily.com op geen enkele wijze toelaat om door te klikken naar kansspelen en evenmin reclame bevat om aan kansspelen deel te nemen. Dat wordt eveneens bevestigd door de CDJ in zijn advies, waarin gesteld wordt dat de inhoud van die website ongetwijfeld van nature journalistiek is. Zoals eerder geantwoord op de vraag die in maart werd gesteld, kan de Kansspelcommissie, gelet op het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Doornik van 20 juni 2023, onder verbeurte van een dwangsom van 5.000 euro per inbreuk, geen sanctieprocedure opstarten indien de subbrand of het gebruik van een merknaam of logo niet bedoeld is om kansspelen te promoten of deelname aan dergelijke spelen aan te moedigen. Het klopt dat operatoren hun zichtbaarheid op alle mogelijke manieren trachten te behouden. In het kader van mijn eigen bevoegdheden kan ik u evenwel enkel bevestigen dat de Kansspelcommissie volgens de huidige wetgeving niet bevoegd is om op te treden tegen dergelijke informatieve platformen. Het regeerakkoord voorziet in de overdracht van bevoegdheden en de besprekingen binnen de regering daaromtrent zijn lopende. Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is een eindeloos verhaal. De Kansspelcommissie vindt geen link naar een goksite en stelt vast dat men niet kan doorklikken. Ziet de Kansspelcommissie geen link? Iedereen ziet die link! De naam alleen al zegt voldoende. Men heeft er gewoon een journalistiek sausje over gegoten en men vermijdt een rechtstreekse link op de website, maar iedereen kent Circus en Circus Daily. Lijken die op elkaar? Ja, naar mijn mening wel. Wat is het verschil tussen Napoleon en Napoleon Sports? Men zet gewoon Sports achter de naam. Golden Palace of Golden Palace News, men zet gewoon News achter de naam. Iedereen verklaart dat we desgevallend niet kunnen optreden. Daarvoor wordt ook verwezen naar onder meer de uitspraak in Doornik. Wetgeving die bedoeld is om gokreclame tegen te gaan, wordt op die manier omzeild. Iedereen staat erbij en kijkt ernaar. Dat is mijn conclusie. De tuchtraad voor de gerechtsdeurwaarders Het tuchtcollege voor gerechtsdeurwaarders Madame la Ministre, Depuis 2024, une nouvelle réglementation de la profession d'huissier de justice est entrée en vigueur. Elle comprend notamment un volet relatif au droit disciplinaire. Un Conseil disciplinaire (ou Tribunal disciplinaire) a été institué à l'échelle nationale subdivisé en deux chambres (francophone et néerlandophone), chacune composée d'un magistrat (qui préside) et de deux assesseurs. L'instruction disciplinaire est menée par un auditorat. Ce Conseil disciplinaire met manifestement du temps à se mettre en route. Selon les dernières informations communiquées au sein de cette commission par les huissiers, on est toujours dans l'attente du règlement d'ordre intérieur de ce tribunal. Ce nouveau tribunal disciplinaire ne serait donc toujours pas en ordre de marche, alors que 28 affaires seraient en attente de traitement. C'est évidemment interpellant alors que certaines pratiques abusives au sein de la profession ont été révélées récemment! Madame la Ministre, - Pouvez-vous faire le point concernant l'entrée en fonction de ce Conseil disciplinaire ? Quelles sont les difficultés rencontrées ? Comment expliquez-vous et réagissez-vous au retard ? - Qu'en est-il de ce règlement d'ordre intérieur ? Il s'agirait de la dernière condition pratique à remplir pour que le Conseil entame ses activités. - Les magistrats appelés à présider les chambres de ce conseil disciplinaire ont-ils été désignés ? Le cas échéant, pourquoi ne sont-ils pas déjà mis à l'ouvrage ? - À quelle échéance pensez-vous que le Conseil disciplinaire sera enfin opérationnel ? Je vous remercie. Mijnheer de voorzitter, ik zal uit solidariteit ook naar mijn schriftelijke vraag verwijzen. Mevrouw de minister, in november 2022 zette het federaal parlement het licht op groen voor een nationale tuchtrechtbank voor gerechtsdeurwaarders, bestaande uit een Franstalige en een Nederlandstalige kamer, elk met een voorzittende magistraat en twee assessoren, ondersteund door een auditoraat. Deze nieuwe rechtbank moet een onafhankelijk functioneren waarborgen en sancties mogelijk maken voor gerechtsdeurwaarders die de regels niet naleven. Helaas moeten we vaststellen dat vandaag de tuchtrechtbank nog steeds niet operationeel is, hoewel een inwerkingtreding was voorzien op 1 januari 2024. Dit is bijzonder verontrustend gezien de recente onthullingen over bedenkelijke praktijken binnen de beroepsgroep. Een goed functionerend tuchtorgaan is van vitaal belang om het vertrouwen in de gerechtsdeurwaarders te herstellen en te behouden. In het verslag van de ombudsman gerechtsdeurwaarders (2023) konden we reeds lezen dat organisatorische problemen voor vertraging zorgden bij de oprichting van de tuchtrechtbank. In een recente hoorzitting met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders vernamen we dat het ontbreken van een huishoudelijk reglement en/of budgettaire problemen aan de grondslag zouden liggen van de grote vertraging. Hoe het ook zij: het resultaat is wel dat er reeds 28 tuchtdossiers onbehandeld blijven liggen. Daarom ook graag volgende vragen: Hoe komt het dat het Tuchtcollege nog steeds niet operationeel is? Klopt het dat er, in afwachting van de operationalisering, geen enkel ander mechanisme meer is om tuchtdossiers m.b.t. gerechtsdeurwaarders te behandelen en desgevallend sancties op te leggen? Welke stappen zult u ondernemen om een spoedige start van het Tuchtcollege te verzekeren en welke richtdatum heeft u hierbij voor ogen? Zal het college voldoende capaciteit hebben om de oplopende wachtlijst van zaken snel en efficiënt te behandelen? De wet van 22 november 2022 tot wijziging van de wet van 16 maart 1803 op het notarisambt tot invoering van een tuchtraad voor de notarissen en de gerechtsdeurwaarders in het Gerechtelijk Wetboek en diverse bepalingen heeft het tuchtrecht voor de notarissen en de gerechtsdeurwaarders volledig hervormd. Het oude tuchtrechtsysteem werd door de wet van 22 november 2022 volledig afgeschaft en is dus niet meer operationeel. Le nouveau Conseil de discipline pour les notaires et les huissiers de justice a déjà traité quelques dossiers urgents en fonction de leur délai de prescription et est ainsi déjà partiellement opérationnel. Toutefois, il existe certains besoins spécifiques en matière d'IT. Le Conseil de discipline est un organe qui ne fait pas partie des tribunaux de première instance néerlandophone et francophone de Bruxelles. Afin d'éviter des retards supplémentaires et des coûts inutiles, les programmes informatiques existants seront utilisés au maximum. Il faut également savoir que les adaptations ou formations essentielles encore nécessaires pour rendre les applications pleinement opérationnelles sont à l'étude. Het huishoudelijk reglement werd op 14 januari van dit jaar goedgekeurd door de algemene vergadering van de tuchtraad en werd op 21 februari bezorgd aan mijn beleidscel. De administratie van de FOD Justitie heeft op 28 maart een opmerking bij dat reglement geformuleerd. Ingevolge artikel 555/5 bis , § 2, laatste lid, van het Gerechtelijk Wetboek werd dat huishoudelijk reglement op 22 mei voor advies voorgelegd aan de Nationale Kamer van Notarissen en de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. De directiecomités van beide nationale kamers hebben op 5 juni advies uitgebracht over het huishoudelijk reglement. Alvorens kan worden overgegaan tot het opstellen en publiceren van het ministerieel besluit tot goedkeuring van dat reglement, dienen die adviezen, evenals de opmerkingen van de administratie, te worden behandeld en eventueel goedgekeurd door de algemene vergadering van de tuchtraad. Les magistrats qui siègent au conseil de discipline ont été désignés par le Collège des cours et tribunaux et leurs noms ont été publié dans le Moniteur belge le 19 juin 2024, conformément à l'article 555/5 bis, § 2, alinéa 3 du Code judiciaire. Comme indiqué précédemment, des dossiers urgents ont déjà été traités. En tout cas, tel que mentionné dans ma déclaration de politique générale, nous évaluerons, lors de cette législature, le fonctionnement du conseil de discipline pour les notaires et les huissiers de justice et nous modifierons la législation si nécessaire pour le doter de l'efficacité requise. Hierbij staan we uiteraard ook in nauw contact met de leden van zowel de tuchtraad als van de beroepsgroepen. Madame la ministre, je vous remercie pour ces éléments de réponse déjà communiqués dans l'intervalle à ma collèguen Catherine Delcourt, qui avait posé une question écrite sur le sujet. Il est bien de songer à l'évaluation du fonctionnement du conseil de discipline, mais cela nécessite d'abord qu'il soit mis effectivement en place et qu'il travaille d'arrache-pied. Cela ne signifie pas qu'il existe des centaines de dossiers. D'après mes informations, 28 sont en souffrance. Il est temps que ce conseil de discipline puisse se mettre à l'ouvrage et traiter les dossiers qui lui ont été envoyés. J'imagine qu'il y a une impulsion à donner aux magistrats désignés et au conseil tel qu'il a été constitué. Une impulsion serait sans doute nécessaire et bienvenue pour que ce conseil trouve effectivement sa place et œuvre utilement. Dank u wel, mevrouw de minister, voor uw antwoord. Ik moet zeggen dat uw antwoord, na de hoorzitting die we in deze commissie hadden met de Nationale Kamer van de Gerechtsdeurwaarders, verrassend positief is. Ik dacht dat het veel erger gesteld was met de operationalisering van de tuchtraad en het tuchtcollege. Ik denk dat u onze mening zult delen dat het zowel voor het vertrouwen van de bevolking als voor het herstel van het vertrouwen in de gerechtsdeurwaarders bijzonder belangrijk is dat er een operationeel tuchtcollege bestaat dat gepast kan optreden wanneer een gerechtsdeurwaarder buiten de lijntjes kleurt. In die zin moet ik zeggen dat uw antwoord me niet volledig enthousiast maakt. De zaken hadden al verder kunnen staan, maar het is geen complete ramp. Ik merk dat er toch vooruitgang geboekt wordt. Zoals mijn collega aangaf, komt het er inderdaad op aan om zo snel mogelijk werk te maken van de dossiers die op tafel liggen te wachten. Het protocolakkoord tussen de FOD Financiën en het College van het openbaar ministerie De samenwerking tussen Justitie en Financiën inzake verbeurdverklaringen en inningen van boetes Madame la ministre, le SPF Finances et le Collège du ministère public ont annoncé, jeudi dernier, la signature d'un protocole d'accord afin d'améliorer le recouvrement des amendes pénales et des confiscations. On peut évidemment s'en réjouir. Sur les 2,04 milliards d'euros d'amendes pénales infligées en cumulé depuis 2019, 1,07 milliard serait arrivé aujourd'hui dans les caisses de l'État, soit seulement 47,35 % du total. En ce qui concerne les confiscations, moins de 20 % des peines de confiscation finissent dans les caisses de l'État. Il était donc important de redresser la barre ! De manière globale, cet accord prévoit des échanges plus cadrés entre le SPF Finances et le Ministère public, avec notamment un meilleur échange des informations. Cet échange de données doit devenir à terme entièrement numérique. Le protocole vise aussi à automatiser certaines tâches afin de décharger les magistrats. En outre, afin d'améliorer le taux de recouvrement, l'un des points majeurs du nouveau protocole est la volonté d'améliorer les enquêtes pénales d'exécution (EPE). Il s'agit des enquêtes menées par des magistrats spécialisés du ministère public, réalisées après des condamnations définitives, afin de mettre la main sur l'argent dû par les condamnés. Madame la ministre, comment accueillez-vous la signature de ce protocole d'accord? Votre département y a-t-il participé? Si oui, de quelle manière? Quels sont les objectifs, notamment chiffrés, en ce qui concerne les taux de recouvrement grâce à ce nouvel accord? Il me revient que le problème avec les EPE est que les magistrats mènent actuellement ces enquêtes sur leurs heures supplémentaires et non payées. La presse fait écho d'un manque de personnel. Des investissements en ressources humaines sont-ils prévus à cet égard? Certains magistrats souhaiteraient par ailleurs que, à l'instar de Crossborder pour les amendes routières, l'argent récolté suite au recouvrement des amendes pénales et confiscations serve directement à financer des projets liés à la Justice. Qu'en pensez-vous? Des initiatives vont-elles être prises à ce niveau? Mijnheer de voorzitter, ik verwijs ook naar de ingediende vraag. Uit berichtgeving blijkt dat Justitie en Financiën beter gaan samenwerking om geldboetes, gerechtskosten en verbeurdverklaringen sneller en doeltreffender te kunnen innen. De afspraken zijn vastgelegd in een nieuw samenwerkingsakkoord. Kan de minister mij mededelen wat de concrete problemen waren bij het innen van geldboetes, gerechtskosten en verbeurdverklaringen? Graag een gedetailleerd overzicht. Kan de minister meer toelichting geven betreffende de contactpunten die duidelijk zijn aangeduid? Over welke contactpunten gaat het? Graag een gedetailleerd overzicht. Welke gezamenlijke werkprocessen zijn er vastgelegd? Graag een gedetailleerd overzicht. Kan de minister meer toelichting geven betreffende een directe gegevensuitwisseling? Op welke wijze wordt dit ondersteund door gestandaardiseerde documenten? Ook de aanpak van crimineel vermogen wordt door deze samenwerking versterkt. Kan de minister hierover meer toelichting geven? Op welke wijze zullen de strafuitvoeringsonderzoeken efficiënter worden uitgevoerd zodat veroordeelden minder kans krijgen om hun bezittingen te verbergen? Naast een efficiëntere opvolging van rijverboden en een betere samenwerking bij buitenlandse invorderingen zet het akkoord in op digitalisering. De uiteindelijke ambitie is een volledig digitale gegevensstroom tussen Justitie en Financiën. Kan de minister hierover meer toelichting geven? Op welke wijze zal dit bijdragen aan een rechtvaardiger en daadkrachtig strafuitvoeringsbeleid? En vooral: zullen er voldoende middelen ter beschikking zijn om deze digitalisering in de praktijk uit te rollen? Dank u voor de vraag en de efficiënte werkwijze, collega's. Het is evident zo dat misdaad niet mag lonen en dat we er alles aan moeten doen om de tegoeden van criminelen te kunnen verkrijgen. Het College van het openbaar ministerie heeft een samenwerkingsprotocol met de FOD Financiën ondertekend om geldboetes maar ook verbeurdverklaarde eigendommen en gerechtskosten beter, sneller en doeltreffender te kunnen recupereren bij de veroordeelden. In dit protocol worden duidelijke contactpunten aangeduid en ook gezamenlijke werkprocessen vastgelegd. Ook worden er afspraken over een directe gegevensuitwisseling gemaakt. Les chiffres qui ont conduit à la conclusion du protocole sont éloquents. Il y a aujourd'hui 8 350 dossiers de dette dont le montant des confiscations s'élève à 440,1 millions d'euros. Grâce à ce protocole, le recouvrement de ce montant sera plus efficace et les sanctions financières seront également mises en œuvre de manière effective. Ce protocole est une première étape dans le cadre de mon plus vaste projet de l'approche de la criminalité organisée axée sur le butin que j'exécuterai avec mes collègues dans le cadre de la mise en œuvre de l'accord de gouvernement. L'objectif de ce plan est de tarir les flux financiers qui financent les activités criminelles. De aanpak van de georganiseerde criminaliteit vraagt immers een proactieve en gecoördineerde aanpak tussen alle actoren, het OM, de zetel, justitie, politie, de FOD Financiën, SIOD, WASO, FOD Economie, de CFI, de VSSE en de ADIV. Een gecoördineerde en georganiseerde uitwisseling van gegevens en inlichtingen, met respect voor de bevoegdheden van alle administraties en het OM, vormen daar een basis van. Als minister van Justitie kan ik dit initiatief dan ook alleen onderschrijven en toejuichen. Een effectieve strafuitvoering vormt immers het sluitstuk van onze rechtsstaat. Merci, madame la ministre, pour ces éléments de réponse. Je connais le système Crossborder, qui me semble effectivement d'une efficacité remarquable. Je suis bien conscient que, lorsqu'il s'agit des amendes pénales, la problématique est sans doute beaucoup plus complexe. En effet, une part importante – voire majoritaire – des personnes redevables de ces amendes rencontrent des difficultés de solvabilité. Il ne suffit donc pas de simplement reproduire un système existant. Cela étant dit, je me réjouis que tous les moyens soient mis en œuvre pour améliorer le taux de perception effectif des amendes prononcées par les cours et tribunaux. Cela relève de l'intérêt général à tous les niveaux, tant du point de vue des personnes condamnées que de celui de la société, et des ressources dont les pouvoirs publics doivent disposer pour mettre en œuvre leurs politiques. Je salue donc l'accord qui a été conclu. C'est, à mes yeux, une étape importante et peut-être aussi l'occasion de réfléchir à d'autres leviers pour renforcer encore le système, dans la mesure du possible. Dank u voor uw antwoord. Samen met u juich ik deze samenwerking tussen Justitie en Financiën uiteraard toe. Het is een eerste stap. U zegt dat u hoopt dat er snel verdere stappen zullen worden gezet om ervoor te zorgen dat geldboetes, gerechtskosten en verbeurdverklaringen sneller en doeltreffender kunnen worden geïnd. Mevrouw de minister, u hebt zich in uw antwoord vooral toegespitst op de zware criminaliteit, op crimineel vermogen uit georganiseerde misdaad. Dit akkoord zal echter toch ook betrekking hebben op het vlotter kunnen innen van alle andere geldboetes en gerechtskosten? Ik vind het ook positief dat in dit akkoord wordt gesproken over verbeurdverklaringen. In het verleden was dat vaak anders en werd er regelmatig gesproken over in beslag genomen goederen. Ik wil hier geen les in recht geven, maar we weten allemaal dat er een zeer groot verschil is tussen een verbeurdverklaring en een inbeslagname. Pas wanneer iets verbeurd is verklaard, wordt het eigendom van de Staat. Er is wel een vraag waarop ik geen antwoord heb gekregen, mevrouw de minister. U zegt dat met dit akkoord ook wordt ingezet op verdere digitalisering, wat uiteindelijk moet leiden tot een volledig digitale gegevensstroom tussen Justitie en Financiën. Zo wordt er gewerkt, heb ik gelezen, aan een rechtvaardiger en krachtiger strafuitvoeringsbeleid. Natuurlijk weten we allemaal dat meer inzetten op digitalisering gepaard gaat met een stevig prijskaartje. Ik hoop dan ook dat beide departementen bereid zijn om daarin te investeren, om dit in de praktijk te kunnen realiseren. De toevloed van meldingen over phishing bij Safeonweb en de samenwerking met Justitie Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag. Safeonweb, het initiatief van het Centrum voor Cybersecurity België, ontvangt elke dag bijna 26.000 meldingen over verdachte email of sms-berichten. Het zijn er in totaal net geen 10 miljoen (bijna 9,5 miljoen) per jaar. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier enkel om de meldingen die Safeonweb ontvangt. Het topje van de ijsberg. Safeonweb zegt dat het elk bericht met de link waarnaar verwezen wordt en eventuele bijlagen controleert. Wanneer blijkt dat het daadwerkelijk om een frauduleus bericht gaat, wordt ingegrepen en wordt ervoor gezorgd dat de link naar een waarschuwingspagina doorverwijst. De meest voorkomende phishingberichten komen van de Christelijke Mutualiteit (CM), het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), De Watergroep en de federale politie. Een andere populaire manier waarop criminelen tewerk gaan, is het gebruik van nepadvertenties met BV's of zelfs politici. Die vorm van phishing wordt regelmatig gepromoot op sociale media. Op welke manier wordt er samengewerkt tussen Safeonweb en de Computer Crime Unit van de federale gerechtelijke politie? Zijn er nog gerechtelijke actoren waarmee Safeonweb samenwerkt en waaruit bestaat die samenwerking precies? Merkt het openbaar ministerie een toename van het aantal aangiftes van phishing? Zo ja, is ook het aantal zaken dat daadwerkelijk tot vervolging heeft geleid mee geëvolueerd? Kan u daarbij ook een zicht geven op het aantal veroordelingen? Mijnheer Van Hoecke, ik verwijs graag naar het antwoord op uw eerdere mondelinge vraag en voeg daar het volgende aan toe. Momenteel loopt er onder de vleugels van de FGP Limburg een project loopt, genaamd Phish Nemo, waarvoor overigens de Nationale Innovatie Award werd ontvangen in 2024. Het project heeft als voornaamste doel het actief opsporen en blokkeren van phishingwebsites in een vroeg stadium om op die manier phishingaanvallen te voorkomen en de veiligheid van gebruikers te waarborgen. Op de verzamelde data worden verschillende analyses toegepast om nieuwe proactieve onderzoeken naar de bovenbouw van dergelijke criminele organisaties op te starten. Een ander doel is om met de data de fenomenen in kaart te brengen. De FGP Limburg neemt momenteel het voortouw om een samenwerking op te zetten tussen de FGP en het Centrum voor Cybersecurity Belgium. Het is de bedoeling dat Phish Nemo ook de controle zal uitvoeren van alle vermoedelijke phishingwebsites voor alle burgermeldingen via Safeonweb. Er wordt ook een aansluiting beoogd op het Belgian Anti-Phishing Shield voor een efficiënte blokkering bij de Belgische internetproviders. Dat alles moet een multidisciplinaire aanpak, betere onderzoeksmogelijkheden en beeldvorming opleveren alsook efficiëntere en andere potentiële samenwerkingsmogelijkheden stimuleren. Wat de statistieken betreft, ik stel voor dat u daarvoor een schriftelijke vraag indient. Mevrouw de minister, ik krijg dan wellicht hetzelfde standaardantwoord. Ik dank u niettemin voor uw antwoord. Phish Nemo kende ik nog niet. Het is alleszins een amusante benaming. Het gaat er inderdaad om om zoveel mogelijk van die websites in kaart te brengen. Preventie speelt een bijzonder belangrijke rol bij het bestrijden van phishing. We zullen het nooit volledig kunnen vermijden. Het is een globaal fenomeen. We zullen in ons land niet in staat zijn om het volledig de kop in te drukken. Aangezien heel veel mensen, zo niet de meeste mensen, geconfronteerd worden met die vorm van criminaliteit en er nog altijd bijzonder veel slachtoffers vallen – dat blijkt ook uit het aantal meldingen dat Safeonweb ontvangt –, dring ik erop aan om de strijd tegen phishing de nodige prioriteit te geven. Rechten van gedetineerden, veiligheid en bescherming van het personeel in de gevangenis van Lantin Madame la ministre, l'incendie tragique du 29 mai dernier à la prison de Lantin, qui a coûté la vie à un pompier, a brutalement mis en lumière les failles d'une infrastructure pénitentiaire déjà fragilisée. Mais au-delà du bâti, ce sont bien les conséquences organisationnelles, humaines, sécuritaires de cette situation qui interpellent aujourd'hui. Depuis ce drame, de nombreux témoignages font état d'un fonctionnement dégradé et alarmant de l'institution, avec des préaux supprimés par manque de personnel, l'accès aux douches réduit voire inexistant, les repas distribués en décalé, parfois à des heures incohérentes, la suspension de la cantine accentuant la précarité des détenus, un sentiment d'insécurité généralisé tant chez les personnes incarcérées que chez les travailleurs. Les syndicats évoquent un climat explosif nourri par la surpopulation carcérale, la pénurie d'agents et le manque de moyens organisationnels, et ce pour faire face à une crise pourtant prévisible. Madame la ministre que mettez-vous en œuvre aujourd'hui pour garantir dans l'immédiat le respect des droits fondamentaux des détenus, notamment en matière de conditions de vie, d'hygiène et d'accès aux services de base; pour garantir la sécurité des établissements pénitentiaires comme Lantin où le risque de tension voire de violence est bien réel; pour garantir le soutien, la protection, le bien-être du personnel pénitentiaire dont l'épuisement et le découragement ne cessent de croître? Plus structurellement, quelles mesures envisagez-vous pour réorganiser durablement le fonctionnement de nos prisons en lien avec les travaux d'infrastructures à venir, afin d'éviter que l'organisation pénitentiaire ne s'effondre au moindre instant? Il y a vraiment urgence à agir dans le respect des responsabilités de chacun. Collègue Daerden, l'incendie survenu à la prison de Lantin et le décès tragique du pompier Maxime Coessens nous ont tous profondément touchés. Je souhaite dès lors remercier à nouveau l'ensemble des services d'incendie pour leur engagement sans faille ainsi que tous les membres du personnel qui travaillent chaque jour au service de la justice. Je tiens à rappeler également mes précédentes interventions à ce sujet. L'incendie a touché la buanderie et le stock de la cantine. L'impact sur les droits des détenus a été limité à ces deux emplacements. À la suite de l'incendie de Lantin, plusieurs mesures ont été mises en place afin de garantir les conditions de vie et de sécurité au sein de l'établissement. Pour le linge des détenus, un appel aux dons a été lancé à l'adresse de l'ensemble des établissements pénitentiaires. La solidarité des autres prisons a permis à Lantin de récupérer rapidement un stock de linge. Pour le nettoyage, ce service a pu être assuré car la société de nettoyage partenaire disposait de la capacité nécessaire pour assurer un volume de travail plus important. Concernant la cantine, un autre local a été affecté à cette fonction. L'espace étant plus petit, la cantine a été limitée pendant plusieurs semaines. Lantin a également bénéficié d'une camionnette pour la gestion de la distribution en interne sur le site. En ce qui concerne les kits d'hygiène et les kits entrants également stockés dans la zone incendiée, la distribution a pu se poursuivre grâce aux stocks qui ont pu être récupérés et grâce à des nouvelles commandes. Les salles de visite et les distributeurs des salles d'attente des visiteurs continuent d'être alimentés en boissons et autres collations, bien que le choix y soit pour le moment plus restreint. Le 14 juillet, Lantin comptait 1 060 détenus pour 744 places. L'amélioration des conditions des détenus et du personnel passe avant tout par une réduction de l'extrême surpopulation dans l'ensemble des prisons. La loi d'urgence revêt dans ce contexte une importance cruciale. Il n'est pas surprenant que les conflits et les incidents surviennent plus rapidement dans un contexte de surpopulation. Investir dans des solutions structurelles et durables est également nécessaire pour réduire la population carcérale. Plusieurs groupes de travail sont en cours à cet effet. Nous investissons en outre dans la réduction de la violence. L'accent a été mis sur la formation du personnel, notamment en matière de gestion des conflits et de l'agressivité. De même, un projet en cours vise à travailler sur la maîtrise de la violence des détenus. De manière ciblée, des détenus sont formés à cet effet afin d'acquérir des méthodes et techniques permettant d'apaiser les tensions et de réduire les agressions. Un autre projet touche également un aspect plus institutionnel en invitant un organisme à proposer des solutions pour basculer vers une culture organisationnelle non violente. Pour les détenus agressifs, nous travaillons sur un trajet de désengagement de la violence avec notamment des cellules et un encadrement adaptés qui permettront au personnel de travailler de manière plus sécurisée. La surpopulation a un impact important sur la charge de travail des agents et sur leur sentiment d'impuissance à apporter une contribution significative. L'équipe RH réalise tous les investissements nécessaires pour pourvoir au maximum les postes grâce à des campagnes de promotion, une manière importante de soutenir les agents et de leur offrir des formations. L'Académie de la justice investit dans la professionnalisation et l'élargissement de la formation initiale des agents. Une politique générale en matière de bien-être est également mise en œuvre. Des enquêtes sur le bien-être réalisées au SPF Justice l'année dernière donneront lieu à des actions concrètes cet automne. Le processus d'ouverture de nouvelles maisons de détention et de transition est toujours en cours. Ces nouveaux établissements nous permettront à la fois d'avoir des places supplémentaires mais également de mieux différencier le parcours carcéral des détenus en fonction de leur profil. Enfin, nous collaborons étroitement avec la Régie des Bâtiments afin d'améliorer les infrastructures existantes. Grâce au masterplan, un important rattrapage a déjà pu être opéré. Par ailleurs, ces masterplans pour une détention humaine sont poursuivis et adaptés si nécessaire pour répondre aux derniers besoins. Madame la ministre, je vous remercie pour vos éléments de réponse. J'ai le sentiment que votre réponse témoigne d'un malaise, un malaise plus large encore que celui qui traverse aujourd'hui la prison de Lantin. Je serais tenté de dire que c'est une forme de déni politique face à une crise carcérale dont chacun perçoit l'ampleur mais qui n'est pas nouvelle, qui existe depuis un certain temps. Ce n'est pas seulement un problème, une panne d'infrastructure ou une fuite d'eau que l'on déplore ici, mais bien une désorganisation complète du quotidien carcéral, une mise en danger du personnel comme des personnes détenues d'ailleurs. Les faits sont là, ce sont des conditions indignes d'un État de droit. Ce sont des vies humaines abandonnées à un système en faillite. Et pourtant, ce que vous présentez, ce sont des mesures – j'oserais dire – techniques, technocratiques, là où il faudrait une réponse politique forte, courageuse et surtout profondément humaine. Dans un pays comme le nôtre, il ne peut exister ce que j'appelle une "seconde peine", qui viendrait s'ajouter à celle prononcée par la Justice. Rien ne justifie que l'on sacrifie la santé mentale et physique du personnel pénitentiaire, qui mérite des moyens, du respect et un cadre de travail digne. Je terminerai en disant qu'il est temps d'arrêter de gérer les prisons à coups de rustines. Il est temps d'assumer une politique pénitentiaire qui respecte la justice et la sécurité, mais aussi la dignité humaine. Il y a urgence à agir, dans le respect des responsabilités de chacun. De komst van een detentiehuis in Zelzate Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend. Reeds einde 2022 werd de opening van een detentiehuis in Zelzate aangekondigd. Het betreft een gebouw dat aangekocht was door de Regie der Gebouwen. Er was destijds vanuit de bevolking zeer veel protest tegen de vestiging van een detentiehuis in dit gebouw. We zijn inmiddels bijna 3 jaar verder en nog steeds is dit gebouw niet in gebruik genomen als detentiehuis. Wat zijn de redenen? Kan de minister meer toelichting geven? Wanneer wordt de opening voorzien? Heeft er inmiddels opnieuw overleg plaatsgevonden met de plaatselijke bevolking? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo neen, wordt dit nog voorzien? Mevrouw Dillen, de opening van een detentiehuis in Zelzate werd inderdaad al in 2022 aangekondigd, nadat de Regie der Gebouwen een voormalig hotel had aangekocht met het oog op de herbestemming ervan tot detentiehuis. Sindsdien is er een juridisch getouwtrek ontstaan dat de uitvoering van het project ernstig heeft vertraagd. Ik geef daarvan graag een overzicht. In 2022 kocht de Regie het hotel aan. Op 9 december 2022 keurde het college van burgemeester en schepenen van de gemeente een ontwerp van gemeentelijke stedenbouwkundige verordening goed betreffende het verbod tot wijziging van een bestaande sociale functie in een andere hoofdfunctie. De Regie diende, samen met de FOD Justitie, een bezwaarschrift in op 17 januari 2023. De deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen en het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid brachten op respectievelijk 22 en 23 december een negatief advies uit over de gemeentelijke verordening. Vervolgens heeft de gemeenteraad van Zelzate de gemeentelijke verordening op 30 januari alsnog goedgekeurd. Op 2 en 15 maart 2023 schorsten respectievelijk de deputatie en de Vlaamse minister van Omgeving de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening. De aanvraag tot omgevingsvergunning met het oog op een functiewijziging werd op 1 maart 2023 bij de gemeente Zelzate ingediend. Op 31 maart verklaarde de gemeente de aanvraag onvolledig en werd de vergunningsprocedure definitief stopgezet, zonder evenwel om aanvullende informatie te verzoeken. Ondertussen keurde de gemeenteraad van Zelzate op 22 mei de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het verbod tot wijziging van een bestaande verblijfsrecreatiefunctie in een andere hoofdfunctie goed. De term 'sociale functie' uit de eerste versie van de verordening werd daarbij vervangen door de term 'verblijfsrecreatie'. Op 13 juli werd een nieuwe aanvraag tot omgevingsvergunning bij de gemeente ingediend, rekening houdend met de opmerkingen van de gemeente bij de eerste onvolledigheidsverklaring. De gemeentelijke omgevingsambtenaar van Zelzate besliste op 11 augustus dat de aanvraag onontvankelijk was en zette de vergunningsprocedure opnieuw definitief stop. Daarop diende de Regie een annulatieberoep in bij de Raad voor Vergunningenbetwistingen tegen de beslissing van de gemeentelijke omgevingsambtenaar om de aanvraag onontvankelijk te verklaren. Op 30 januari van dit jaar vernietigde de Raad voor Vergunningenbetwistingen de bestreden beslissing en beval de gemeentelijke omgevingsambtenaar om een nieuwe beslissing te nemen over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag. Volgens de Raad had de gemeente, door de omgevingsvergunningsaanvraag van de Regie onontvankelijk te verklaren omdat de MER-screening onvolledig zou zijn, de ontvankelijkheidsbeoordeling op oneigenlijke wijze aangewend om het dossier te blokkeren. De gemeentelijke omgevingsambtenaar besliste vervolgens op 3 maart dat de aanvraag onvolledig en onontvankelijk was, omdat een terreinprofiel en recente foto's van het pand en het terrein zouden ontbreken. Dat vloeit logischerwijze voort uit de duurtijd van de procedure en zette de vergunningsprocedure opnieuw definitief stop, in plaats van de kans te bieden om het dossier op die punten aan te vullen, zoals doorgaans gebruikelijk is. Gelijktijdig stelde de Regie, samen met de FOD Justitie, op 28 juli 2023 beroep in bij de Raad van State, met de vraag om het besluit van de gemeenteraad van 22 mei 2023 tot goedkeuring van de verordening te schorsen. Op 21 februari 2025 vernietigde de Raad van State, na een eerdere schorsing op 24 november, de stedenbouwkundige verordening van de gemeente, omdat die tot doel had een individuele casus, met name die van het detentiehuis, te regelen, waardoor de verordening op oneigenlijke wijze als een verordenend besluit werd aangewend. De gemeenteraad keurde op 31 maart 2025 een ontwerp-RUP goed betreffende verblijfsrecreatie. Uit de bestemmingsvoorschriften blijkt dat de gemeente opnieuw de komst van het detentiehuis wenst te verhinderen, aangezien gemeenschapsvoorzieningen met een gesloten karakter, zoals een gevangenis, een detentiehuis of een gesloten instelling, niet toegelaten zouden worden binnen de aangeduide zones. Nu worden er een openbaar onderzoek en een adviesronde georganiseerd. Volgens de informatie op de website van de gemeente loopt dat onderzoek van 26 mei tot en met 24 juli. Binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek moet de gemeente het RUP definitief vaststellen. Dat betekent dat er uiterlijk op 20 januari 2026 een definitief RUP moet voorliggen. Van zodra het RUP definitief is, zal een omgevingsvergunning voor een functiewijziging niet meer kunnen worden ingewilligd. Er kan dan ook geen openingsdatum worden meegedeeld zolang er geen omgevingsvergunning met betrekking tot de functiewijziging wordt goedgekeurd. Zolang er geen rechtsgeldige en uitvoerbare omgevingsvergunning voor een functiewijziging is afgeleverd, kan er ook geen concrete datum voor de opening worden meegedeeld. Het heeft dan ook weinig zin om nieuwe overlegmomenten met de plaatselijke bevolking te organiseren. Uiteraard – dit is een boodschap die ik nog wil meegeven – moet het mij van het hart dat in een samenleving waar de roep om meer mensen op te sluiten sterk aanwezig lijkt, los van de vraag of dat altijd een juiste finale doelstelling is, het moeilijk is dat er vanuit diezelfde samenleving weinig bereidheid bestaat om mee te denken over het creëren van de omstandigheden om die vrijheidsstraffen effectief te kunnen uitvoeren en capaciteit uit te bouwen. Bij de twee bestaande detentiehuizen en het volgende dat we geopend hebben, blijkt dat er geen noemenswaardige negatieve impact is op de veiligheid in de omgeving. We hebben die capaciteit wel degelijk nodig als we ons detentiebeleid goed en efficiënt willen voeren. Het is absoluut mijn ambitie, ook in de gemeente Zelzate, om constructief naar oplossingen te blijven zoeken. De nood aan capaciteit is groot. Kwalitatieve projecten zoals detentiehuizen moeten we blijven nastreven. Ik blijf samen met mijn collega bevoegd voor de Regie zoeken naar bijkomende locaties voor dergelijke innovatieve, kleinschalige omgevingen, niet het minst omdat ook uit buitenlandse ervaringen blijkt dat die zinvol en efficiënt kunnen zijn. Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor het gedetailleerd overzicht. Ik kan alleen vaststellen dat het blijkbaar nog geruime tijd zal duren. Dat gebouw is ondertussen al twee of drie jaar geleden aangekocht door de Regie en staat al die tijd leeg. Kan dat gebouw niet tijdelijk op een andere manier worden ingevuld? Een leegstaand gebouw kost immers geld en verslijt. Ik besef evenwel dat die vragen niet tot uw bevoegdheid behoren. Het KB bij de wet van 10/04/2024 voor meer rechtvaardigheid voor het gerechtspersoneel Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag. Op grond van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het invoeren van een nieuwe geldelijke loopbaan voor het gerechtspersoneel en van een mandaten-systeem voor de hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen kan het gerechtspersoneel schoolbonificaties en verhogingen genieten gekoppeld aan de vooruitgang naar de hogere trap van de oude weddeschalen. Het is dan ook logisch dat de in deze wet bedoelde bonificaties en verhogingen - die uitbetaald werden - eveneens mee opgenomen worden in de pensioenberekening. Sommige personeelsleden bij Justitie hebben recht op de supplementen voor hun pensioen. Maar niet alle leden van het gerechtspersoneel komen hiervoor in aanmerking. Gerechtspersoneel wordt dus ongelijk behandeld. Dit betekent niet meer of niet minder een regelrechte discriminatie. Om deze discriminatie weg te werken is een KB nodig, zoals duidelijk blijkt uit het antwoord van minister van Financiën Jambon (SV nr. 86 10/03/2025 van Ellen Samyn). In het kader van de herwaardering en ondersteuning van alle personeelsleden die voor Justitie werken en het gerechtspersoneel in het bijzonder is dit KB absoluut noodzakelijk. Waardering voor het werk van alle gerechtspersoneel moet één van de grote bekommernissen zijn binnen het beleid van Justitie. Is de minister bereid dit dossier ter bespreking voor te leggen aan de Ministerraad om zo een wetgevend initiatief te nemen om deze onrechtvaardigheid recht te zetten, ook al is dit niet vermeld in het Regeerakkoord? Het gerechtspersoneel verdient dit. Hoewel het gerechtspersoneel een bijzonder korps uitmaakt en bijgevolg niet ressorteert onder het statuut van het federaal openbaar ambt, bestaat er al jarenlang een sterke analogie tussen beide personeelscategorieën. Met de wet van 10 april 2014 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het invoeren van een nieuwe geldelijke loopbaan voor het gerechtspersoneel en van een mandatensysteem voor de hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen, werd aangesloten bij de evolutie van het statuut in het openbaar ambt. Voor het gerechtspersoneel werd eveneens een regeling ingevoerd waarbij schaalbonificaties werden toegekend. Ik heb vastgesteld dat de valorisering van deze schaalbonificaties en de verhogingen verbonden aan de vooruitgang naar een hogere trap voor federale ambtenaren werd geregeld in artikel 8, §1, zevende lid van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, terwijl dit vooralsnog niet het geval blijkt te zijn voor het gerechtspersoneel. Ik heb de minister van Pensioenen aangeschreven – net als mijn voorgangers overigens - en gewezen op dit onderscheid, met het verzoek om deze aangelegenheid ter harte te nemen en na te gaan welke gepaste oplossing kan worden gevonden. De beslissing tot valorisering voor het pensioen en desgevallend de uitwerking van deze regeling behoort evenwel niet tot mijn bevoegdheid, maar tot die van de minister van Pensioenen. Ik dank u, mevrouw de minister. Vandaag is het zo dat sommige personeelsleden van justitie recht hebben op die supplementen voor de berekening van hun pensioen, maar dat niet al het gerechtspersoneel daarvoor in aanmerking komt. Er is bij het gerechtspersoneel dus sprake van een ongelijke behandeling. In antwoord op een vraag van mijn collega, mevrouw Samyn, antwoordde minister Jambon dat daarvoor een koninklijk besluit nodig is, maar hij liet blijkbaar uitschijnen dat dit mee tot uw bevoegdheid behoort. Ik hoop dan ook dat u mee de kar blijft trekken en dat u met de regelmaat van een klok minister Jambon aan dit dossier zult herinneren en ervoor zult zorgen dat dat koninklijk besluit zal worden uitgevaardigd om deze ongelijke behandeling weg te werken. De subsidies vanuit de FOD Justitie aan het CIIB De krant La Dernière Heure berekende dat het Collectief voor Inclusie en tegen Islamofobie (CIIB) de afgelopen vijf jaar maar liefst 250.000 euro aan Belgische en Europese subsidies binnenhaalde. Het leeuwendeel daarvan (100.000 euro) is afkomstig van de FOD Justitie. In een rapport van de Staatsveiligheid wordt erop gewezen dat het CIIB een discours voert dat verdacht veel lijkt op dat van het extremistische Moslimbroederschap. Het rapport linkt de twee organisaties aan elkaar. Waarom werden deze subsidies toegekend aan het CIIB? Welke controle werd er uitgeoefend op het besteden van deze subsidies? Zal het CIIB dit jaar nog bijkomende subsidies ontvangen vanuit de FOD Justitie? Zal de minister de subsidies aan het CIIB volledig stopzetten? Kunnen de toegekende subsidies (of minstens een deel ervan) nog teruggevorderd worden? Dank u wel, collega Van Hoecke. Binnen de FOD Justitie bestaat er een specifieke financieringslijn, namelijk programma 5 Diversiteit, Interculturaliteit en Gelijkheid van Kansen, meer bepaald onder de begrotingspost ‘Toelagen aan privéorganisaties in het kader van de diversiteit, de interculturaliteit en de gelijkheid van kansen’. Die begrotingspost valt onder de FOD Justitie, maar het is mijn collega, de minister van Gelijke Kansen, de heer Rob Beenders, die hierop toelagen kan uitkeren. In dat kader kunnen privéorganisaties, waaronder het Collectief voor Inclusie en tegen Islamofobie, projectsubsidies ontvangen. Ik kan u melden dat in 2024 het CIIB 95.890 euro subsidies heeft ontvangen van de FOD Justitie. In 2025 heeft die organisatie geen subsidies van de FOD Justitie ontvangen. Ik verwijs u graag naar minister Beenders voor eventuele verdere vragen over de concrete financiering van specifieke organisaties. Het is goed dat die organisatie in 2025 geen subsidies meer heeft ontvangen, maar het is wel een beetje bizar dat er een toelage bestaat vanuit de FOD Justitie die wordt uitgekeerd door de minister van Gelijke Kansen die beslist welke organisaties die toelage krijgen. Het gaat om privéorganisaties die werken rond diversiteit en gelijke kansen. Ik vind dat een heel vreemd construct. Als ik dan zie dat er bijna 100.000 euro gaat naar een organisatie die gelinkt wordt aan het extremistische Moslimbroederschap en dat terwijl het woord ‘islamofobie’ in de naam van de organisatie voorkomt, dan zouden bij mij toch al alarmbellen afgaan. Ik vind het dan ook bijzonder vreemd dat er geld gaat van de FOD Justitie, waar toch geen geld op overschot is, naar een dergelijke organisatie. Ik hoop dat u al die privéorganisaties zult doorlichten en dat u in samenspraak met de minister van Gelijke Kansen zult nagaan of het wel een kerntaak van de overheid is om dergelijke organisaties te subsidiëren. De versterking van de Dienst Voogdij Madame la ministre, dans le cadre des débats menés avec votre collègue Van Bossuyt concernant le projet de loi sur le regroupement familial, celle-ci a annoncé, parmi les mesures d'accompagnement censées compenser l'abrogation de certains droits, notamment pour les mineurs non accompagnés, le renforcement du Service des Tutelles, qui relève de votre compétence. Or, au-delà de cette intention, les tableaux budgétaires que nous avons reçus montrent une tout autre réalité. On y observe une diminution de près d'un million d'euros des frais de fonctionnement du Services des Tutelles, ce qui représente une baisse de 13 %, ainsi qu'une réduction de 72 % des subventions destinées aux organismes publics chargés de la tutelle pour les mineurs non accompagnés. Je n'ai pas manqué de critiquer ces coupes budgétaires, tant lors des débats budgétaires que lors de l'examen de votre note de politique générale. Mais ma question aujourd'hui porte sur autre chose: pouvez-vous m'indiquer concrètement en quoi consistera le renforcement annoncé? Quel sera son calendrier? Combien de personnes seront-elles concernées? Quelles seront les capacités supplémentaires mises en place? Et quelles sont vos intentions pour les années à venir, entre 2026 et 2029? Collègue Aouasti, dans le cadre de la procédure de séjour spécial pour les mineurs étrangers non accompagnés, le tuteur joue un rôle crucial dans la recherche d'une solution durable, fondée sur l'intérêt supérieur de l'enfant. Les chiffres budgétaires pour l'année 2025 auxquels vous faites référence ont, entre-temps, été actualisés. S'agissant de la subvention destinée aux associations qui emploient des tuteurs professionnels, des crédits supplémentaires ont été accordés au Service des Tutelles. Par ailleurs, le Service des Tutelles a recruté 14 tuteurs professionnels supplémentaires pour la période 2025-2027, grâce à un financement européen dans le cadre des programmes AMIF (Fonds Asile, Migration et Intégration). En outre, des crédits budgétaires additionnels ont également été octroyés via la provision "Sécurité" du SPF Justice, pour répondre aux besoins à partir de 2025 et dans les années qui suivront. À ce jour, pour les jeunes qui accèdent à la deuxième phase d'accueil ou qui séjournent à une adresse privée, un tuteur est désigné immédiatement. Il n'y a donc plus de délai d'attente. Je vous remercie, madame la ministre. Le problème, c'est que je vous cite des chiffres mais que vous ne m'en citez aucun. Puisque les coupes budgétaires annoncées étaient de trois millions d'euros au total, pouvez-vous m'indiquer de combien les crédits budgétaires auraient été réalimentés dans le cadre de l'actualisation dont nous ne sommes pas informés ici au niveau du Parlement? Il faut rattraper trois millions d'euros simplement pour maintenir le service. Savez-vous me dire si vos crédits nouveaux permettent de combler ces trois millions de coupes? Je n'ai pas de réponse. Monsieur Aouasti, la ministre vous a répondu et vous avez répliqué. De tardieve afgifte van vergunningen voor tijdelijke schietstanden en het gebrek aan rechtszekerheid Ik verwijs naar mijn schriftelijke voorbereiding, maar zeg er graag bij dat ik de vraag eerder schriftelijk heb gesteld, eerst aan de minister van Binnenlandse Zaken, die mij doorverwees naar de minister van Justitie, die mij vervolgens terugstuurde en zei dat de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd is. Ik stel de vraag nu nogmaals, in de hoop dat ik eindelijk duidelijkheid krijg. De Wapenwet van 8 juni 2006 bepaalt dat vuurwapens enkel gebruikt mogen worden op erkende schietstanden, tenzij het gaat om een tijdelijke (occasionele) inrichting waarvoor voorafgaand toelating wordt gegeven. Hoeveel aanvragen voor tijdelijke schietstanden werden er per provincie (opgesplitst per regio, inclusief Brussel) ingediend tussen 2021 en heden, en hoeveel werden er verleend? Graag data per maand en per jaar. Wat is per provincie en per jaar de gemiddelde verwerkingstermijn (aantal kalenderdagen tussen indiening en beslissing)? Hoe evalueert u deze verwerkingstermijn? Hoeveel van deze vergunningen werden: meer dan 30 dagen voor het evenement afgeleverd, tussen 15 en 30 dagen en minder dan 15 dagen op voorhand? Hoeveel aanvragen werden geweigerd (per provincie) en op welke juridische of praktische gronden? Hoeveel beroepen werden er tussen 2021 en heden ingediend naar aanleiding van deze dossiers? Graag een overzicht per provincie met uitkomst van elk beroep en de ordening van de data per maand en cumulatief per jaar. Worden er door Binnenlandse Zaken of door de provincies cijfers bijgehouden over de naleving van de richttermijn van twee maanden en wordt deze naleving opgevolgd door de FOD Binnenlandse Zaken? Zo ja, welke cijfers liggen hiervan aan de basis? Zo neen, waarom gebeurt dat niet? Zou dit dan niet moeten gebeuren? En welke corrigerende initiatieven neemt u om bij te sturen? Acht u het aanvaardbaar dat sommige provincies systematisch laattijdig beslissen over deze aanvragen, ondanks de duidelijke federale richtlijnen? Welke corrigerende initiatieven neemt u om dit bij te sturen? Overweegt u om de richttermijn van 60 dagen om te zetten naar een bindende maximumtermijn, met bijhorende gevolgen bij tardieve beslissing (bij overschrijden termijn geldt vermoeden van aanvaarding?), teneinde de rechtszekerheid van burgers en verenigingen te garanderen? Welke voordelen en mogelijke nadelen ziet u? Mijnheer Somers, ik verzoek u om uw vragen van kwantitatieve aard schriftelijk te richten aan de collega van Binnenlandse Zaken, aangezien die betrekking hebben op zijn bevoegdheden. Wat uw overige vragen betreft, er zijn bij de federale wapendienst geen beroepen tegen de weigering van een tijdelijke schietstand bekend. Voorts dient, ingevolge artikel 6 van het koninklijk besluit van 13 juli 2000 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden, de gouverneur inderdaad uitspraak te doen binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag tot erkenning van een tijdelijke schietstand en van de nodige stukken. Hoewel de aanvraagprocedure eenvoudiger is dan die voor andere schietstanden – zo hoeft geen huishoudelijk reglement te worden toegevoegd, noch een plan over de herkomst van de financiële middelen –, neemt de behandeling van de aanvraag toch enige tijd in beslag, omdat advies moet worden ingewonnen bij verschillende instanties. Artikel 20 van de wapenwet laat immers enkel toe dat natuurlijke personen of rechtspersonen die hiertoe overeenkomstig artikel 5 van die wet zijn erkend, een schietstand uitbaten. Zij moeten geen beroepsbekwaamheid aantonen, maar moeten wel verschillende uitbatingsvoorwaarden naleven die betrekking hebben op de interne veiligheid, de organisatie van de schietstand en het toezicht op de schutters. Het onderzoek van de aanvraag is noodzakelijk om alle relevante aspecten, zoals veiligheid, milieu en openbare orde, goed te kunnen beoordelen. Hoewel dat tijd vergt, komt een zorgvuldig en grondig onderzoek de rechtszekerheid ten goede, aangezien beslissingen worden genomen op basis van een goed onderbouwd dossier. Bedankt, mevrouw de minister. Ik vind het wel een eigenaardige gang van zaken. Blijkbaar moet ik mij voor een aantal vragen namelijk richten tot de minister van Binnenlandse Zaken. Het had echter veel geholpen – en dan had ik hier vandaag wellicht niet hoeven te verschijnen – als de respectieve ministers duidelijk hadden aangegeven voor welke vragen zij al dan niet bevoegd zijn. Ik neem aan dat Binnenlandse Zaken bevoegd is, omdat het over de provincies gaat, en dus over de gouverneur, die voor de toepassing van de regelgeving onder Binnenlandse Zaken ressorteert. Of begrijp ik dat verkeerd? U werpt op dat er meer komt kijken bij de afgifte van vergunningen, maar de insteek van mijn vragen is net dat vergunningen soms maar enkele dagen voor een evenement worden afgegeven. Dat leidt uiteraard tot heel wat rechtsonzekerheid en tot onrust bij de organisatoren van tijdelijke schietstanden. La question de Mme Van Hoof n° 56007033C a été transformée en question écrite à sa demande. De betaling van het saldo van de BJB-vergoedingen Madame la ministre, il y a déjà quelques mois, nous avons eu un débat concernant les avocats qui pratiquent l'aide juridique de deuxième ligne. À l'époque, ils avaient reçu une mauvaise nouvelle – qui tranchait avec les bonnes de ces dernières années –, à savoir que, faute de budget, seulement 60 % de ce qui leur était dû serait versé, le paiement du solde étant prévu pour mi-juillet. Nous sommes maintenant mi-juillet et cette rémunération est toujours attendue par les avocats. Quand cette deuxième tranche pourra-t-elle être versée? Je vous remercie. Collègue Aouasti, je vous remercie pour votre question, qui comporte toutefois certains éléments nécessitant rectification. Compte tenu des crédits provisoires et de l’indisponibilité subséquente de l’intégralité du budget, les indemnités des avocats ont été versées à hauteur de 70 % durant la première semaine de juin. Il a été annoncé aux avocats que le paiement du solde interviendrait dans le mois suivant la mise à disposition des budgets, c’est-à-dire après la promulgation de la loi contenant le Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2025. Cette promulgation étant intervenue le 30 juin, le paiement du solde devrait avoir lieu avant la fin du mois de juillet. La procédure en vue de ce paiement suit actuellement son cours, et cette échéance devrait être respectée. Je vous remercie, madame la ministre, pour votre réponse. J'ose espérer que cette échéance du 31 juillet sera respectée, sinon je pense que les avocats ne manqueront pas de se faire entendre. De uitspraken van Wouter Mouton over klimaatextremisme in Humo Mevrouw de minister, we hebben in het Parlement al meerdere keren een debat over het klimaatextremisme gevoerd. Ook het OCAD heeft hiervoor gewaarschuwd in een rapport. Gisteren vond er in de commissie voor Binnenlandse Zaken nog een zeer lang actualiteitsdebat plaats. Ik meen dat het ook belangrijk is om te bekijken hoe dat gewelddadig extremisme juridisch wordt opgevolgd, zeker aangezien Code Rood zich geenszins gehinderd voelt door de aandacht die ze momenteel krijgen, negatieve aandacht als u het mij vraagt. Integendeel, bij monde van beroepsbetoger Wouter Mouton liet de organisatie in Humo weten dat vreedzaam protest niets oplevert en dat geweld nodig is. Mevrouw de minister, ik vind dat dit absoluut niet kan. Ik weet dat ook uw partij daarvan overtuigd is. Gisteren kreeg zelfs een volksvertegenwoordiger van Groen het over de lippen dat klimaatgeweld niet kan. We lijken dus op een punt te komen waarop dit door het hele Parlement wordt veroordeeld. Onze burgers verwachten ook actie. Zij verwachten dat de overheid maatregelen neemt om de veiligheid en rechtszekerheid van iedereen te garanderen. Dat is uiteraard niet het geval als activisten voor meer dan een miljoen euro schade kunnen aanrichten, zonder dat daarop sancties volgen. We merken, ook naar aanleiding van het interview met Wouter Mouton, dat die organisaties zich boven de wet wanen. Daarom heb ik een aantal vragen, mevrouw de minister. Zijn er strafonderzoeken geopend naar aanleiding van eerdere acties van Wouter Mouton of naar aanleiding van zijn oproep tot geweld? Is er een strafonderzoek geopend naar aanleiding van de eerdere acties van Code Rood bij Cargill, de luchthaven van Deurne, OIP, Syensqo of andere acties? Zijn er in het verleden al actievoerders van Code Rood verhoord? Zo ja, hoeveel en naar aanleiding van welke acties? Is er volgens u sprake van criminele organisatievorming bij Code Rood? Is hier een onderzoek naar opgestart? Zult u, naar aanleiding van deze nieuwe oproep tot geweld, bijkomende acties ondernemen om ervoor te zorgen dat geweld vermeden wordt? Mijnheer Bergers, ik kan uiteraard niet ingaan op individuele zaken of lopende strafonderzoeken. In algemene termen kan ik wel zeggen dat de bestuurlijke politie de activiteiten van radicale klimaatactiegroepen nauwgezet opvolgt. Daarbij gaat de aandacht onder meer uit naar de mate van mobilisering, de risico’s op ontwrichting van de openbare orde, doelwitten met een verhoogd symbolisch of economisch profiel en het toenemend gebruik van tactieken gericht op sabotage en fysieke obstructie. Er is een intensieve samenwerking met politie en veiligheidsdiensten en waar nodig worden op basis van de filosofie van het geïntegreerde beheer van de openbare ruimte beheerste en proportionele maatregelen genomen om manifestaties veilig en wettig te laten verlopen. Dat alles vraagt om een evenwichtige respons. Enerzijds is er het bewaken van het recht op vrije meningsuiting, op protest en op systeemkritiek en anderzijds is er een duidelijke begrenzing van wat toelaatbaar is binnen een democratische rechtsorde. Een en ander wordt door onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten wel degelijk op de voet gevolgd. Dank u wel, mevrouw de minister. Ik begrijp dat het een delicate oefening is, want het merendeel van de klimaatbeweging pleegt gelukkig geen geweld en heeft zelfs het beste voor met de planeet. Uiteraard moeten we in ons land, in een liberale democratie, het recht op protest waarborgen. Alleen kan dat niet wanneer er geweld wordt gepleegd. Op dat vlak blijf ik op mijn honger, aangezien u geen uitspraken doet over juridische procedures die opgestart zijn of lopen. Ik denk dat de vraag breed genoeg gesteld was om mee te delen of er iets gaande was naar aanleiding van de verschillende acties. Dat het op de voet gevolgd wordt door de veiligheidsdiensten weten we natuurlijk al door het OCAD-rapport, dat natuurlijk gelekt is en daarom door iedereen gelezen. Het verkeersboetefonds Madame la ministre, le fonds des amendes routières, dont la gestion relève du niveau fédéral, constitue une source de recettes pour les Régions. Or ces recettes apparaissent particulièrement imprévisibles en raison de leur fluctuation constante. Cette absence de stabilité complique la planification budgétaire des Régions, qui peinent à anticiper les montants effectivement reversés. De plus, ces montants sont censés servir aux investissements en matière de sécurité routière. Pourriez-vous expliquer les raisons de ces fluctuations? Quelles mesures le gouvernement envisage-t-il afin d'accroître la transparence de ce fonds et de permettre ainsi aux Régions d'anticiper plus efficacement les recettes auxquelles elles peuvent prétendre? Madame Vandeberg, les fluctuations des recettes des amendes routières s'expliquent principalement par la méthode de calcul actuelle. Celle-ci repose encore sur des estimations établies lors de l'élaboration du budget, qui sont ajustées sur la base du décompte de l'année précédente. Les montants sont ensuite versés aux Régions selon le système des douzièmes provisoires. Ce système est en place depuis 2015. Toutefois, depuis 2018, le suivi des montants effectivement perçus s'est considérablement amélioré, ce qui a renforcé la fiabilité des chiffres. Par ailleurs, les Régions ont demandé une évolution vers un système fondé sur les recettes réellement perçues. Ce nouveau modèle est en cours d'élaboration avec le SPF Finances et devrait être présenté dans le courant de l'année 2025. Dans ce cadre, des contacts ont déjà eu lieu avec mes collègues du SPF BOSA, responsables du calcul du fonds, afin de préparer cette transition. Enfin, je tiens à souligner qu'une concertation interfédérale se tient chaque trimestre avec la participation des Régions, au cours de laquelle tant les estimations que les recettes effectivement réalisées sont discutées. Cette concertation contribue également à une plus grande transparence. Je peux vous indiquer que les recettes proviennent des infractions commises sur les routes régionales et sont intégralement reversées aux Régions. Les prévisions sont établies sur la base du nombre de caméras activées et du contrôle des trajets effectués en tenant compte, dans la mesure du possible, des marges de tolérance appliquées. Concernant votre dernière question, les administrations des ministres fédéraux concernés se sont réunies le mois dernier afin de préparer la mise en œuvre des adaptations. À l'avenir, les versements seront effectués sur la base des infractions effectivement constatées et non plus sur la base de simples prévisions. Je vous remercie pour ces éléments de réponse. Je me réjouis d'apprendre qu'une évolution est en cours concernant la méthode de calcul, et plus particulièrement les prévisions. Elle devrait aboutir dans le courant de l'année 2025. Cela permettra aux Régions de pouvoir planifier plus efficacement leurs investissements en matière de sécurité routière, un enjeu qui nous concerne tous. Het toezicht op en de toegang tot het verlengde penitentiair verlof Madame la ministre, l'émotion est vive après les faits tragiques survenus dans le Limbourg où une femme a été grièvement brûlée par son ex-compagnon, condamné précédemment pour violences conjugales. Ce dernier avait pourtant été libéré en avril dans le cadre d'un congé pénitentiaire prolongé, et ce malgré une condamnation en 2023 à 37 mois de prison pour possession illégale d'armes et coups portés à sa compagne enceinte. Ce drame pose question sur les critères d'octroi, le suivi et la surveillance des personnes bénéficiant de ce type de mesure. Ce système, mis en place pour faire face à la surpopulation carcérale, est appliqué par les directeurs de prison et non par les juridictions de l'application des peines, et ne prévoit ni encadrement ni surveillance active du détenu libéré. La prison d'Hasselt fait partie des prisons les plus surpeuplées du pays, ce qui explique la mise en place de congés pénitentiaires au sein de l'établissement afin de réguler la population. Néanmoins, il est légitime de se demander quelles conditions doivent être respectées pour y accéder et les types de détenus y ayant droit. Mes questions, madame la ministre, sont: Quelles sont actuellement les conditions d'octroi d'un congé pénitentiaire prolongé? Les violences intrafamiliales sont-elles un critère d'exclusion, comme c'est le cas pour les délinquants sexuels ou les terroristes? Combien de détenus bénéficient actuellement d'un congé pénitentiaire prolongé en Belgique, et selon quelles statistiques régionales ou pénitentiaires? Quels mécanismes de contrôle sont prévus pendant la durée du CPP? Existe-t-il une évaluation de leur dangerosité, un suivi des contacts avec les victimes ou un encadrement social minimal? Quels moyens sont envisagés pour renforcer la sécurité des victimes connues lors de la libération d'un auteur de violences graves? Pouvez-vous préciser où en est l'examen de votre projet de “loi d'urgence", évoquée en commission, visant à supprimer le CPP et à réintroduire les peines alternatives pour les courtes peines? Quel calendrier anticipez-vous pour sa mise en œuvre? Monsieur Dufrane, le congé pénitentiaire prolongé (CPP) ne peut être accordé qu’après vérification de trois éléments: que les congés pénitentiaires précédemment octroyés, auxquels le détenu avait droit, se sont déroulés correctement; que la personne dispose d’un lieu de résidence fixe et qu’elle bénéficie de moyens de subsistance. Tous les détenus ne sont pas éligibles au CPP. Ce congé est applicable aux personnes condamnées à une peine privative de liberté ne dépassant pas 15 ans. Les personnes condamnées pour des infractions terroristes, des infractions à caractère sexuel ou reprises sur la liste de l’Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) sont exclues d'office de ce régime, quelle que soit la durée de leur peine. Pendant la durée du congé pénitentiaire prolongé, le condamné doit respecter les conditions générales applicables à tous, telles que l’absence de commission de nouvelles infractions, afin de rester dans le régime du CPP. De plus, le directeur de l’établissement pénitentiaire peut répondre à certaines contre-indications, comme le risque de fuite, en imposant des conditions particulières individualisées. Il peut s’agir, par exemple, du suivi d’un traitement, de la préparation à la réinsertion, de l’interdiction de conduire un véhicule ou de fréquenter des débits de boissons. Au 14 juillet, le nombre de détenus bénéficiaires du CPP était de 274 en Flandre, 212 en Wallonie et 187 à Bruxelles, soit un total de 673 détenus. L’octroi du congé pénitentiaire prolongé est enregistré dans I+Belgium, afin que les services de police puissent assurer, le cas échéant, le suivi des personnes concernées et vérifier le respect des conditions imposées. Ce régime peut être immédiatement révoqué en cas de non-respect de ces conditions. Des modifications dans la situation personnelle du détenu – un changement d’adresse, par exemple – peuvent également en entraîner la révocation. La prison est informée de ces changements par différents canaux, en général par les services de police, le milieu d’accueil ou encore via le service psychosocial assurant le suivi du condamné. Le 15 juillet, la commission de la Justice a voté un amendement au projet de loi d’urgence. Cet amendement vise à introduire un nouveau titre dans le projet de loi portant des mesures destinées à réduire la surpopulation carcérale. Il tend à modifier la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités de l’exécution de la peine, en introduisant deux dispositions relatives à l’impossibilité de principe de recourir à la surveillance électronique lorsque le lieu d’exécution de la peine coïncide avec celui de résidence de la victime ou en cas de condamnation pour certaines infractions mentionnées dans l’accord de gouvernement. Le juge ou le tribunal de l'application des peines pourra toutefois, à titre exceptionnel, accorder la surveillance électronique à l'adresse de la victime. Sur la base d'une enquête sociale, il devra dans ce cas motiver sa décision par les raisons particulières qui indiquent en quoi l'exécution de la surveillance électronique à cette adresse ne présente aucun danger pour la victime. Par ailleurs, dès l'entrée en vigueur de la loi d'urgence, le système du congé pénitentiaire prolongé sera supprimé. Les détenus ne bénéficieront plus de nouveaux CPP et ceux qui sont actuellement en CPP et qui ne relèvent pas immédiatement d'une modalité d'exécution de peine devront être réincarcérés. Le projet de loi d'urgence a été voté en deuxième lecture et a été ajouté à l'agenda de la séance plénière de demain. Madame la ministre, je vous remercie d'avoir répondu à toutes mes questions et d'avoir communiqué les chiffres. Nous serons bien évidemment attentifs à ce projet de loi demain, en séance plénière Ongevallen op privéterrein Madame la ministre, Un fait divers survenu en France soulève des questions importantes de responsabilité civile. En effet, un jeune homme est devenu tétraplégique après un plongeon dans une piscine d'une résidence privée à laquelle il aurait accédé sans autorisation formelle. La question de la responsabilité civile doit ici être déterminée afin de savoir s'il y a une négligence et si cela était prévisible. L'article 1384, alinéa 1er de notre Code civil dispose que « l'on est responsable du dommage que l'on cause non seulement par son propre fait, mais encore par le fait des choses que l'on a sous sa garde ». Or, dans le cadre d'une copropriété et d'une entrée non-autorisée dans une propriété privée, une telle intrusion est inattendue. La problématique semble assez unique et peu courante, mais au vu des chaleurs que nous connaissons désormais en été, ce type d'intrusion risque de se présenter et un accident est toujours possible. Il est donc pertinent de réfléchir à la question. Mes questions, madame la ministre, sont : En cas d'accident grave impliquant une personne non autorisée à accéder à un lieu privé (comme une piscine résidentielle), dans quelles conditions la responsabilité du propriétaire ou du gestionnaire de l'immeuble peut-elle être engagée au civil ? Existe-t-il une jurisprudence en Belgique qui éclaire la responsabilité des copropriétés en cas d'accidents survenus dans leurs installations communes ? Une réflexion est-elle menée pour renforcer la prévention juridique concernant les équipements collectifs présentant un risque pour des tiers non autorisés ? L'article 1388 de l'ancien Code civil a été abrogé par la loi du 7 février, insérant le livre 6 dans le nouveau Code civil, qui est entré en vigueur le 1 er janvier. Comme vous l'indiquez, cet article consacrait notamment une responsabilité du fait des choses que l'on a sous sa garde et, sous cet aspect, il a été remplacé par le nouvel article 6.16 du Code civil. Cet article 6.16 codifie la jurisprudence qui s'était développée à partir de l'article 1388 en consacrant désormais expressément le principe selon lequel le gardien d'une chose corporelle est responsable sans faute du dommage causé par un vice de cette chose. L'article 6.16 apporte, toutefois, quelques précisions par rapport à la jurisprudence antérieure. Le vice de la chose est ainsi défini comme une caractéristique de la chose en raison de laquelle la chose n'offre pas la sécurité à laquelle on peut légitimement s'attendre dans les circonstances données. De même, l'article dispose que le propriétaire est présumé gardien de la chose, sauf preuve contraire. Enfin, cet article 6.16 est, désormais, également applicable aux bâtiments, la règle spécifique de l'ancien article 1386 relative aux dommages causés par la ruine d'un bâtiment n'ayant pas été reprise. La mise en cause d'une responsabilité extracontractuelle en cas de dommage survenu dans une propriété privée suppose donc de rapporter la preuve que le dommage a été causé par un vice de cette propriété. En cas de dommage faisant suite à une intrusion non autorisée dans cette propriété, il apparaît qu'à tout le moins, le droit de réparation sera réduit dans la mesure où ce fait a contribué à la survenance du dommage conformément à l'article 6.20 du Code civil. L'article 6.20, paragraphe 2, dispose également que la personne par la faute de laquelle les conditions d'une responsabilité sans faute sont réunies ne peut pas invoquer cette responsabilité contre la personne responsable sans faute. Il est, par ailleurs, précisé à l'article 6.24 que n'est pas réparable le dommage consistant en la perte d'un avantage trouvant directement son origine dans une situation ou une activité illicite imputable à la personne lésée. L'exposé des motifs précise à ce propos que le rejet d'une demande d'indemnisation requiert un lien suffisamment étroit entre la situation et l'activité illicite en cause et le dommage. Il n'existe pas de règles spécifiques relatives à la responsabilité en cas d'accident survenu dans des installations dépendant d'une copropriété Conformément à l'article 3.84 du Code civil, les parties de bâtiments ou de terrains affectés à l'usage de tous les copropriétaires ou de certains d'entre eux sont réputés appartenir en copropriété aux copropriétaires. Ces derniers seront donc présumés en être les gardiens, conformément à l'article 6.16 précité. Si je suis de près la bonne mise en œuvre du nouveau Code pénal et que je prendrai les mesures qui pourraient se révéler nécessaires, je note toutefois que l'affaire que vous évoquez concerne la France et que la jurisprudence française applique bien plus largement la responsabilité du fait des choses que l'on a sous sa garde depuis qu'elle n'a pas requis que la chose soit affectée d'un vice. La situation juridique dans les deux pays n'est donc pas nécessairement comparable. Madame la ministre, je vous remercie pour la clarté de vos réponses. Je ne serai pas plus long. Moslimbroeder-imam Saïd Bouhdifi Dank u, voorzitter. Dank u ook voor uw flexibiliteit. De Marokkaans-Belgisch imam Saïd Bouhdifi en zijn Koranschool werden door Frankrijk financieel drooggelegd wegens banden met de Moslimbroederschap. Toch geeft hij in België nog steeds lezingen, recent nog voor een inzamelactie van de Salahaddinmoskee in Gent. Tijdens de lezing in Gent sprak hij onder meer over het reciteren van de Koran, het heilige boek van de islam, dat vele verzen bevat die oproepen tot minachting, haat of zelfs geweld tegen niet-moslims. Zijn imamschool in Frankrijk wordt volgens een rapport van de Franse veiligheidsdiensten beschouwd als het centrum van de Moslimbroederschap in Europa. Datzelfde rapport wijst op financiering vanuit Qatar, dat bekendstaat als een jihadistische terreurstaat. België wordt in dat verband genoemd als een Europees knooppunt binnen het netwerk van de Moslimbroederschap. Dat is het trieste resultaat van decennialange massa-immigratie en het islamgepamper. Mevrouw de minister, kunt u toelichten wanneer, hoe en waarom die Moslimbroeder-imam Belg is kunnen worden? Welke stappen kunt en wilt u ondernemen om hem zijn Belgische nationaliteit te ontnemen en het land uit te zetten? Zoals ik al eerder heb aangegeven, komt het mij niet toe om individuele dossiers te becommentariëren. In algemene termen kan ik u echter het volgende meedelen over de wijze waarop men de Belgische nationaliteit kan verkrijgen. Enerzijds kan een persoon van minstens 18 jaar een verklaring afleggen tot verkrijging van de nationaliteit. Daarbij gelden voorwaarden inzake wettelijk verblijf, hoofdverblijfplaats, maatschappelijke integratie, economische participatie, taalkennis en/of deelname aan de onthaalgemeenschap. Anderzijds bestaat er de mogelijkheid van naturalisatie, een uitzonderlijke gunstmaatregel die wordt verleend door de Kamer aan personen die buitengewone verdiensten kunnen aantonen op wetenschappelijk, sportief of sociocultureel vlak en die bijdragen tot de internationale uitstraling van België. Ook staatlozen kunnen na een wettelijk verblijf van minstens twee jaar in België een aanvraag tot naturalisatie indienen. Voor zowel de verkrijging via verklaring als via naturalisatie worden het parket, de Dienst Vreemdelingenzaken en de Veiligheid van de Staat geraadpleegd. Ten slotte kan aan de betrokkene die minder dan 18 jaar oud is de nationaliteit worden toegekend, mits voldaan is aan bepaalde voorwaarden. Procedures tot vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit worden overeenkomstig de huidige artikelen 23, 23/1 en 23/2 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit steeds ingesteld door het openbaar ministerie en uitgesproken door de rechter. Ik wil onderstrepen dat het verkrijgen en behouden van de Belgische nationaliteit geen loutere formaliteit of ambtelijke handeling kan en mag zijn. Het is een verhaal van rechten en plichten. De ministerraad heeft vorige vrijdag nog een door mij voorgesteld wetsontwerp goedgekeurd om het mogelijk te maken dat personen die veroordeeld zijn voor ernstige misdrijven, zoals georganiseerde misdaad, doodslag en seksuele misdrijven, hun Belgische nationaliteit kunnen verliezen. Dit wetsontwerp voorziet dat de rechter automatisch de vervallenverklaring van de nationaliteit moet evalueren in geval van een veroordeling wegens terrorisme, zonder dat het openbaar ministerie dit moet vorderen. Als de rechter beslist om de vervallenverklaring niet uit te spreken, moet hij die beslissing uitdrukkelijk motiveren door aan te tonen dat de gevolgen van een dergelijke beslissing onredelijk en onevenredig zouden zijn. Minister, u wilt of kunt niet ingaan op individuele dossiers, maar ik vat toch even samen wat hier aan de hand is. Een Marokkaans-Belgische imam blijkt gelieerd te zijn aan de gevaarlijke Moslimbroederschap. Daarom wordt hij nu in Frankrijk financieel drooggelegd. Vervolgens blijkt volgens onze informatie dat hij hier in ons land gewoon koranlezingen kan komen geven. Als wij zo iemand niet direct het land kunnen uitzetten, als de regering die tools niet in handen heeft, vraag ik mij af waarom mensen nog naar de stembus trekken, waarom mensen in dit land zoveel belastingen betalen. Als de overheid al eens iets nuttigs kan doen, dan is het toch het uitzetten van gevaarlijke imams, van figuren die banden hebben met de Moslimbroederschap? Wat komen die hier doen in ons land, mevrouw de minister? Die komen hier haat zaaien, die komen hier om onze samenleving omver te werpen, die komen hier om de integratie, die al zo moeilijk verloopt, nog verder te bemoeilijken. Ik roep u en de regering dus op om ervoor te zorgen dat dat soort gevaarlijke imams het land kan worden uitgezet. Zo niet, zal het alleen maar erger worden met de islamisering en zal de integratie van steeds meer migranten en moslimmigranten steeds moeilijker verlopen. Voilà qui nous mène à la fin de notre ordre du jour et également à celle de notre session parlementaire. Je tiens à remercier Mme la ministre pour sa présence hebdomadaire à nos réunions de questions orales, ainsi que pour sa flexibilité qui lui a permis de rester jusqu'au bout pour épuiser l'agenda des questions. Je sais que ce n'est pas le cas dans toutes les commissions. Nous partons donc en vacances – enfin pour ceux qui partent en vacances – avec un agenda vide. Je tiens aussi à remercier sincèrement les services qui nous accompagnent tout au long de l'année et qui nous permettent de mener des réunions propres et bien organisées. À la rentrée! Monsieur le président, je tiens également à remercier les services, notamment les interprètes, pour le travail accompli. Je vous souhaite à tous un très bel été. La réunion publique de commission est levée à 16 h 11. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.11 uur.

Commissievergadering op 16 juli 2025

⚖️ Commissie Justitie

Van 14h16 tot 16h11 (1 uur en 55 minuten)

17 vragen

Voorgezeten door

Les Engagés Ismaël Nuino

Volledig verslag op dekamer.be

Vragen

De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.

De steun van de minister van Justitie voor de gerechtelijke actoren
Het hefboomplan om dringende problemen bij Justitie aan te pakken
Het actieplan voor de magistratuur
Het 'hefboomplan'
Het hefboomplan en de langetermijnvisie
De actie van het openbaar ministerie

Bekijk antwoord

Khalil Aouasti:

Madame la ministre, nous avons eu un débat d'actualité jeudi dernier en séance plénière, et je ne sais pas si les questions ont été absorbées dans ce débat ou si elles auraient dû l'être.

Nous nous retrouvons aujourd'hui pour aborder une nouvelle fois cette actualité et l'importance du monde judiciaire. Force est de constater que, depuis de nombreux mois, le monde judiciaire réclame un refinancement. Outre le dossier de la pension des magistrats, il y a la question des cadres à remplir ainsi que celle des indemnités de l'aide juridique de deuxième ligne, dont les acteurs, semble-t-il, ne savent toujours pas quand la dernière tranche de 40 % sera versée. Et hier, les journaux télévisés ont souligné la détresse de tous les experts judiciaires, dont les factures restent impayées depuis des semaines, des mois, voire plusieurs années pour certains.

Il se pose, dès lors, la question de savoir comment faire pour avoir un É tat fort, avec une justice forte et crédible. Ainsi que l'indique le dernier rapport du Comité de monitoring, les perspectives budgétaires sont particulièrement mauvaises et affichent un déficit de 6,5 % du PIB à l'horizon 2029. Il semble qu'un accord d'été soit en train d'être négocié, avec toute une série d'hypothèses budgétaires et des dossiers qui pourraient coûter très cher.

Dès lors, madame la ministre, dans le cadre de cet accord d'été, quelles sont les marges budgétaires disponibles pour la Justice et pour ce département essentiel? Comment assurer ce refinancement indispensable? Dans quelle mesure les contacts que vous entretenez avec le ministre Jambon en matière de pensions sont-ils susceptibles de rassurer la magistrature?

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, sinds april voeren de magistraten en het gerechtspersoneel iedere donderdag actie om te wijzen op de aanslepende noodsituatie waarin justitie verkeert. Dit is absoluut uitzonderlijk. De problemen zijn gekend: de steeds toenemende werklast, het personeelstekort, de slechte staat van de gebouwen en het niet betalen van allerhande facturen. Dat zijn slechts enkele voorbeelden. Deze situatie is werkelijk schrijnend en onhoudbaar geworden.

Terecht trokken de 15 procureurs recent gezamenlijk aan de alarmbel met een open brief om te wijzen op de alarmerende toestand van justitie. Deze gemeenschappelijke boodschap is werkelijk historisch.

U hebt inmiddels vier zogenaamde taskforces opgericht, voor gebouwen, veiligheid, mensen en middelen en aantrekkelijkheid van het beroep. Dit was duidelijk onvoldoende en het overtuigde de magistraten niet, naar ik meen terecht. Met dergelijke taskforces wordt de concrete aanpak van het probleem immers de facto op de lange baan geschoven. U kon ook niet uitleggen waarom er nog taskforces nodig zijn voor problemen die iedereen allang kent.

Nu komt u met uw zogenaamde hefboomplan, dat investeringen in het verouderde gebouwenpark, de veiligheid van het personeel en de aantrekkelijkheid van de job zou omvatten. Daarover heb ik een aantal vragen, mevrouw de minister.

Ten eerste, kunt u meer toelichting geven over dit hefboomplan? Welke concrete investeringen gebeuren er in het gebouwenpark? Dit is trouwens hoofdzakelijk de bevoegdheid van de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen. Heeft er overleg plaatsgevonden? Komen er ook vanuit dat departement bijkomende middelen? Op welke wijze gaat u de veiligheid van het personeel versterken? Welke concrete maatregelen komen er om de aantrekkelijkheid van het beroep te bevorderen?

Ten tweede, bevat dit hefboomplan ook maatregelen om de steeds toenemende werklast en het personeelstekort aan te pakken?

Ten derde, de begrotingsbesprekingen zijn net achter de rug. Bij Justitie is niet in concrete budgetten voorzien voor de aangekondigde maatregelen binnen dit hefboomplan. Ook de bijkomende middelen die in het zogenaamde paasakkoord zijn verkregen, hebben al een bestemming. Kunt u uitleggen welk budget is voorzien om de uitvoering van dit plan concreet mogelijk te maken?

Ten vierde, mevrouw de minister, de magistratuur dringt al geruime tijd aan om een staten-generaal voor justitie te organiseren, waarbij alle betrokken actoren van justitie rechtstreeks in dialoog gaan met de uitvoerende en de wetgevende macht. Ik blijf daarop aandringen. Tot heden hebt u daar geen gevolg aan gegeven. Gaat u een initiatief nemen om dit te organiseren?

Pierre Jadoul:

Madame la Ministre, la presse a donné écho à l'accord que vous avez conclu avec les représentants des magistrats au sujet de l'accès à leur profession et de leurs conditions de travail.

Plusieurs mesures ont été annoncées. Parmi celles-ci, je relève notamment que:

Les magistrats en formation pourront désormais faire valoir l'ensemble de leur ancienneté professionnelle pour le calcul de leur salaire et de leur pension;

Jusqu'à douze années d'expérience juridique en dehors du barreau seront désormais prises en compte afin d'attirer davantage de magistrats;

Les magistrats recevront comme les autres fonctionnaires des chèques-repas et une indemnité de télétravail;

Des primes seront accordées aux agents bilingues et aux profils techniques chargés des missions informatiques;

113 nouveaux magistrats seront engagés grâce à une provision de 12 millions d'euros;

Un renforcement de l'autonomie organisationnelle des cours et tribunaux est inscrit;

Des investissements seront réalisés dans l'entretien et la rénovation des bâtiments de justice;

La sécurité au sein des bâtiments de justice sera renforcée (nouvelles caméras de surveillance, portiques de sécurité, …).

La magistrature semble assez satisfaite de cet accord, même si certaines critiques continuent à être formulées…

Madame la Ministre,

Pouvez-vous indiquer comment ces mesures seront financées? Quel est le budget prévu? Comment les moyens seront-ils répartis? Des financements supplémentaires sont-ils envisagés?

Pouvez-vous nous indiquer de quelle manière l'autonomie organisationnelle des juridictions sera renforcée?

Quelle sera par ailleurs la répartition des 113 nouveaux magistrats entre les différents cours et tribunaux? Quelles ont été les priorités retenues?

Avez-vous déjà un plan concernant les cours et tribunaux concernés par les rénovations de bâtiments et le renforcement des mesures de sécurité?

Paul Van Tigchelt:

Mevrouw de minister, het is al gezegd en ik herhaal nog eens dat het magistratenprotest sinds april inderdaad ongezien is. We weten dat het protest over veel zaken gaat. Het is begonnen met de pensioenen, maar het betreft ook de gebouwen, de middelen en het respect. In die zin is het eigenaardig - en dat gaat niet over u, mevrouw de minister - dat de rechterlijke orde geen teken van leven krijgt van de eerste minister. Dat wordt met zoveel woorden gezegd. Dat is merkwaardig, zeker bij een magistratenprotest van die omvang.

U had eerder een actieplan aangekondigd, dat er vervolgens is gekomen met het hefboomplan. De algemene vraag, mevrouw de minister, is of u dat hefboomplan, waarover we in de pers konden lezen, nader kunt toelichten. Welke concrete budgetten zijn daarvoor voorzien? Gaat het om extra middelen, om budgetten die sinds het paasakkoord zijn vrijgemaakt of om een heroriëntering van bestaande kredieten? Hoe zit dat precies? Hoe realistisch is het dat binnen die budgettaire contouren ook de problemen inzake werklast en digitalisering worden aangepakt?

Een belangrijke vraag is ook of er financiering komt uit andere departementen, zoals de Regie der Gebouwen of Volksgezondheid, maar vooral de Regie der Gebouwen, voor de aangekondigde investeringen in infrastructuur. Moet Justitie die investeringen binnen de bestaande enveloppe realiseren? Zijn daar afspraken over gemaakt?

Ten slotte, wat zegt de magistratuur u over het vervolg van de protestacties? Ik heb begrepen dat de acties tijdelijk zijn opgeschort wegens de vakantie, maar dat er nog overleg plaatsvindt over hoe men in september verdergaat met de zogenoemde vijf na twaalf -acties. Het lijkt alleszins duidelijk dat men het hefboomplan als een eerste stap beschouwt, maar dat het voorlopig nog onvoldoende is om de acties stop te zetten.

Alain Yzermans:

Mevrouw de minister, ik heb dezelfde vragen, maar ik ga even in op een interessant artikel dat is verschenen in een Vlaams dagblad. Daarin gaven twee procureurs een overzicht van de problemen in de voorbije periode. Ik vond dat zeer wijs. Ze gaven aan dat de wereld in de voorbije 10 à 20 jaar is veranderd. Er zijn nieuwe fenomenen en problematieken, alles is complexer geworden, ook wat de beoordeling betreft. Alles moet sneller gaan, omdat er veel meer dossiers zijn. Dat heeft tot gevolg dat justitie vandaag uitgeput is. De rek is eruit, zeggen ze heel duidelijk, en de grens is bereikt. Men kan zich afvragen of de actie vijf voor twaalf niet om vijf na twaalf komt, gezien de vele silo's aan problematieken.

Het is belangrijk om naar hen te luisteren en dat hebt u ook gedaan, ook inzake de personeelsproblematiek. Dat heeft te maken met de hoogte van de weddes, de besparingen die hebben plaatsgevonden, de benoemingen, de war for talent en de nieuwe profielen die moeten worden gezocht. Jonge magistraten dreigen te vertrekken. Al die problemen stemmen tot nadenken. Daarnaast is er ook de grote problematiek van de erbarmelijke toestand van het patrimonium, onder andere door ongedierte. Er zijn veel problemen en het hefboomplan lijkt mij een begin om die aan te pakken.

Ik heb dezelfde vragen als collega Van Tigchelt, mevrouw de minister.

Kunt u de financiering van het hefboomplan toelichten? Wat zijn de bedragen die nu extra worden vrijgemaakt? Wat houdt het hefboomplan exact in?

Werkt u ook aan een langetermijnvisie binnen Justitie om alle problemen rond de toestand van het patrimonium, de digitalisering, de werklast, de personeelstekorten, het statuut van de magistraten, de betaalachterstand – die hebben we al verschillende keren onderstreept in de commissie – en de onderfinanciering ook structureel aan te pakken? Hoe past het hefboomplan daarin?

Alexander Van Hoecke:

Er is al veel gezegd over het protest door de collega’s. Ik zal niet in herhaling vallen, maar wil nog een specifiek aspect toelichten.

Op 16 april kondigde het College van het openbaar ministerie in een persbericht aan dat het geen antwoorden van de minister op parlementaire vragen meer zou voorbereiden. Dat zinnetje is sindsdien het standaardantwoord dat wij op onze schriftelijke vragen ontvangen. Die actie blijft ondertussen aanhouden en zorgt er natuurlijk voor dat het Parlement zijn controlefunctie niet meer naar behoren kan uitvoeren.

Ik heb daarom vier concrete vragen voor u.

Hoe vaak hebt u ondertussen overleg gepleegd met het College van het openbaar ministerie over deze actie en wat was het resultaat van dat overleg?

Heeft het College ondertussen een einddatum voor die actie meegedeeld?

Hoeveel parlementaire vragen hebt u door die actie tot vandaag niet of niet volledig beantwoord?

Wat zult u nog ondernemen om deze situatie zo snel mogelijk te verhelpen en ervoor te zorgen dat het Parlement zijn controlefunctie naar behoren kan uitvoeren?

Voorzitter:

S'agissant d'un débat d'actualité, quelqu'un d'autre souhaite-t-il intervenir? (Non)

Madame la ministre, vous avez la parole.

Annelies Verlinden:

Collega’s, zoals u zelf al aangaf – ook collega Aouasti – heb ik vorige week in het Parlement reeds geantwoord op gelijkaardige vragen. De methodiek van vraagstelling brengt ons ertoe het debat te hernemen, maar het is goed om in het kader van dat actualiteitsdebat dieper in te gaan op het thema.

Zoals enkelen onder u ook aangaven, bevindt Justitie zich – onder meer door jarenlange onderfinanciering en overbevolking in de gevangenissen – in een crisis. Dat doet geen afbreuk aan de vele inspanningen van de medewerkers binnen Justitie: het gevangeniswezen, de magistratuur, de justitiediensten en alle partners aan wie ik bijzondere dank verschuldigd ben. Wanneer ik zeg dat Justitie in crisis verkeert, trap ik voor de leden van de commissie uiteraard een open deur in. Wie op het terrein komt, merkt hoe zichtbaar en voelbaar die crisis is voor alle actoren. Daarnaast overspoelen vandaag berichten over de situatie ook de media.

Tegelijkertijd – en daarom ben ik hier – weiger ik mij neer te leggen bij die malaise. Het is van belang dat we alles in het werk stellen om het tij te keren en de huidige situatie om te buigen tot een kantelmoment voor de versterking van Justitie. Daarom werd, naar aanleiding van de aangekondigde acties van de magistratuur, gezocht naar perspectieven op korte termijn. Er zijn veel debatten te voeren over de lange termijn - over het strafrecht, over de organisatie van Justitie -, maar het is even belangrijk om op korte termijn perspectief te bieden aan de medewerkers van Justitie en de magistraten. Daarom hebben we vanaf april overleg georganiseerd in een toch wel unieke formule, met meer dan 50 vertegenwoordigers van de rechterlijke orde – zowel van het Openbaar Ministerie als van de zittende magistratuur. Ook de FOD Justitie was daarbij vertegenwoordigd.

In dat unieke proces hebben we ons verdeeld in vier thematische werkgroepen en intensief gewerkt aan het zogenoemde hefboomplan. De naamgeving maakt duidelijk over welk plan het gaat. Uiteraard was het een zoektocht om een en ander samen te brengen. Er is effectief gewerkt in werkgroepen rond de thema’s infrastructuur, veiligheid, mensen en middelen. De vierde werkgroep behandelde de aantrekkelijkheid van het beroep. We hebben gezocht naar investeringen in middelen, maar ook naar concrete acties die de situatie op het terrein kunnen verbeteren. Dat heeft op 2 juli geleid tot een akkoord over een concreet actieplan op korte termijn, het hefboomplan.

In onze ogen kan het hefboomplan een eerste stap zijn naar aanleiding van die acties en kan het op korte termijn een antwoord bieden op de meest acute noden van de magistraten en het gerechtspersoneel binnen de beschikbare middelen. Echter, collega’s, ik heb vorige week al aangegeven dat dat actieplan voor mij niet het eindpunt is. Onze ambities voor Justitie moeten veel groter zijn, want de noden zijn groter, de uitdagingen zijn groter en het gaat om een fundamenteel onderdeel van onze rechtsstaat en onze democratie. Dat betekent dat het hefboomplan de urgentie van het zoeken naar structurele hervormingen en investeringen niet wegneemt, maar wel een hefboom vormt die op korte termijn zuurstof en perspectief kan bieden. Precies daarom was het ook zo belangrijk om dat in overleg te doen met de magistratuur en de medewerkers.

Mevrouw Dillen, u stelt in uw vierde vraag dat er nog altijd geen antwoord is op de staten-generaal. U kunt het noemen zoals u wilt, maar wij hebben wel degelijk veelvuldig overlegd en op korte termijn oplossingen gevonden. Bovendien werken wij, zoals ik al herhaaldelijk heb aangegeven, heel voluntaristisch en constructief mee aan het initiatief dat door de Hoge Raad voor de Justitie is genomen om de drie machten samen rond de tafel te brengen en daar te spreken over oplossingen op langere termijn.

Er heeft al een eerste vergadering plaatsgevonden, georganiseerd door de Hoge Raad. Die werkzaamheden zullen de komende weken worden voortgezet. Of dat dan staten-generaal moet heten of niet, lijkt mij minder relevant. Er wordt wel degelijk overlegd met heel veel vertegenwoordigers van de magistratuur.

Mijnheer Van Tigchelt, sta mij toe, zoals u vroeg, ook even in te gaan op de verschillende onderdelen alsook op de inhoud van het plan.

En ce qui concerne les bâtiments et la sécurité, nous investissons dans des bâtiments de justice sûrs et bien entretenus et nous remédions au sous-financement structurel qui a affecté leur entretien grâce à des investissements ciblés. Nous allons améliorer la sécurité des bâtiments de justice grâce à l'installation de caméras et de vitres de sécurité supplémentaires, ainsi qu'au placement de 10 portiques de sécurité supplémentaires dotés de personnel. Il n'y en a pour l'instant pas dans tous les bâtiments de justice, et il est important de pouvoir garantir la sécurité du personnel, des visiteurs, des magistrats qui se trouvent dans nos bâtiments de justice.

Nous prévoyons également des moyens pour une infrastructure hautement sécurisée. Ces mesures relèvent de la compétence de la Justice et sont donc financées par ce département. Le rôle de la Régie des Bâtiments doit bien entendu être également pris en compte en ce qui concerne la sécurité et la convivialité des bâtiments.

En outre, nous travaillons sur un nouveau masterplan stratégique pour les bâtiments de justice en mettant l'accent sur la rationalisation et l'utilisation plus efficace des infrastructures disponibles. Il a été convenu dans l'accord de gouvernement que les recettes découlant de la rationalisation du nombre de bâtiments doivent être réinvesties dans le reste du parc immobilier de la justice. Je soutiendrai les propositions de la ministre chargée de la Régie des Bâtiments en vue de créer un mécanisme permettant d'utiliser le produit de toute vente pour de nouveaux projets dans le domaine de la justice.

Collega Dillen, tijdens de overlegmomenten over het gebouwenpark van Justitie was ook de minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen aanwezig. Er zijn dus wel degelijk andere ministers en bevoegdheidsdomeinen betrokken bij het overleg met de magistratuur en met Justitie.

Daarnaast zullen we, rekening houdend met de toenemende dreigingen ten aanzien van magistraten, de nodige initiatieven nemen. De proporties van deze dreigingen in Brussel zijn immers bijzonder zorgwekkend. Ik betuig mijn volledige steun aan de procureur van Brussel. Zulke bedreigingen bemoeilijken de werkomstandigheden voor de magistraten. Ik houd contact met hem om de nodige steun te leveren. Wegens de toegenomen dreigingen zullen we initiatieven nemen om de persoonsgegevens van magistraten en indien nodig ook van griffiers te anonimiseren. We nemen eveneens initiatieven om de korpschefs meer bevoegdheden te geven voor de herlokalisatie van zittingen en de detachering van parketmagistraten door eventuele veiligheidsrisico’s. Om veiligheidsredenen zullen we ook uniforme identificatiebadges invoeren.

Wat betreft het luik mensen en middelen, voorzien we dat beide colleges en het Hof van Cassatie samen voor 21 miljoen euro kunnen investeren in bijkomend personeel. We willen hen ook autonomie geven in de wijze waarop die middelen worden ingezet, in ruil voor vooraf bepaalde doelstellingen. Over de realisatie van die doelstellingen zullen de beide colleges en het Hof van Cassatie twee keer per jaar rapporteren. Verder zullen er initiatieven worden genomen voor een flexibelere inzet van personeelsmiddelen, onder meer via een flexibelere definitie van de wettelijke kaders en de harmonisatie van de opdrachten binnen de rechterlijke orde. Dat zijn stappen naar meer beheersautonomie, waarnaar we conform het regeerakkoord willen toewerken. Later volgt daar meer info over.

Om de aantrekkelijkheid van de beroepen binnen de rechterlijke organisatie te bevorderen, nemen we in eerste instantie initiatieven om de instroom van magistraten te verhogen, onder meer door de gerechtelijke stage aantrekkelijker te maken, door de anciënniteit van magistraten in opleiding volledig te erkennen, zonder de vroegere beperking tot twee jaar, en door juridische ervaring buiten de advocatuur te laten meetellen tot maximaal twaalf jaar, zodat ook langs die weg de instroom kan verbeteren. Daarnaast zal ook worden voorzien in de toekenning van een vergoeding voor thuiswerk en telewerk, evenals in het recht op maaltijdcheques. Dat dossier kent een voorgeschiedenis, maar we hebben inmiddels een akkoord bereikt om hierin vooruitgang te boeken.

Om meer tweetalige magistraten en griffiers aan te trekken in Brussel, zullen we bovendien de tweetaligheidspremie voor een grondige kennis verhogen. Daarnaast voorzien we in nog enkele andere initiatieven om de aantrekkelijkheid van bepaalde functies van het gerechtspersoneel te vergroten. Zo zullen we een toelage toekennen aan personeelsleden die in het kader van de digitalisering belast zijn met IT-opdrachten. Ook maken we de functie van griffier, die de onderzoeksrechter en de jeugdrechter bijstaat, en de functie van chauffeur aantrekkelijker door de weddetoeslag voor die functies aan te passen. Ten slotte zullen er maatregelen worden genomen om de functie van vertaler bij het Hof van Cassatie concurrentiëler te maken in vergelijking met andere vertaaldiensten binnen de overheid.

Je préparerai à cet effet les initiatives légales nécessaires et je les soumettrai au gouvernement.

Chers collègues, je suis évidemment consciente que ces actions ne dissiperont pas complètement le mécontentement des magistrats exprimé devant la future réforme des pensions. Je continue donc à suivre en coulisses la concertation à ce sujet avec nos partenaires du gouvernement.

Zoals ik al zei, werd er op 2 juli een consensus bereikt over het geheel van de acties voor de korte termijn binnen het beschikbare budget, zodat we die prioritair ten uitvoer kunnen brengen. De signalen van het terrein zijn dus gehoord. Dialoog en overleg blijven volgens mij cruciale voorwaarden om te komen tot een duurzame en succesvolle langetermijnvisie voor justitie. De werkzaamheden van de taskforces zullen in de komende periode dan ook worden voortgezet.

Daarnaast wordt de structurele en penibele onderfinanciering van de gerechtskosten aangepakt, want ook dat is belangrijk voor een goed functionerende en geloofwaardige justitie. Tevens worden de initiatieven op het gebied van digitalisering verdergezet. Op dat vlak is er immers geen weg terug. We moeten met doordachte keuzes de digitalisering binnen, door en voor justitie verder voorbereiden.

Dit actieplan wordt zoals gezegd uitgevoerd binnen het extra budget dat al voor Justitie was vrijgemaakt in het regeerakkoord, de interdepartementale provisie veiligheid, en daarnaast door de beperking van de lineaire besparing voor de veiligheidsdepartementen. Ook wordt hier een deel van de middelen voor ingezet die voor 2025 in het paasakkoord waren toegezegd.

Het is echter belangrijk te onderstrepen dat er daarnaast nog andere noden zijn waar die middelen naartoe moeten gaan, zoals de aanpak van de overbevolking in de gevangenissen, de veiligheid van de penitentiair beambten en het wegwerken van de vele achterstallige betalingen aan de partners van Justitie.

Collega’s Van Tigchelt en Yzermans, een substantieel deel van de middelen uit de interdepartementale provisie veiligheid zal worden toegewezen aan de toekomstige goede werking van de rechterlijke orde. Dit betreft alle aspecten van de werking, waaronder de versterking door middel van bijkomende personeelsbudgetten, de digitalisering van de werkprocessen, het verdere onderhoud van de applicaties – want u weet dat sommige applicaties wel ontwikkeld werden, maar dat er geen budgettaire middelen waren voorzien voor het onderhoud – en de gerechtskosten voor onderzoek in strafzaken. Daarnaast worden er middelen besteed aan het onderhoud van gerechtsgebouwen, met bijzondere aandacht voor veiligheid. In deze tijden mag het belang daarvan niet worden onderschat, maar het vergt uiteraard financiële middelen, niet alleen van Justitie, maar ook van de Regie der Gebouwen.

Monsieur Jadoul, le plan de postes vacants publié précédemment, qui prévoit le recrutement de quelque 113 magistrats, a été élaboré par le Collège des cours et tribunaux et par le Collège du ministère public. Il concerne 53 postes vacants au sein du ministère public et 60 postes vacants dans les cours et tribunaux. Ces instances ont réparti les postes vacants entre les tribunaux et les parquets en fonction de leur connaissance des besoins du terrain.

Het is mijn ambitie om Justitie voor de toekomst verder te versterken en het budget voor Justitie op te trekken, zodat de nodige investeringen kunnen worden gedaan. Er werd daarom, collega Van Hoecke, afgesproken om de dialoog met de rechterlijke orde over de vier thema’s verder te zetten. Zo kunnen de prioritaire behoeften, maar ook de andere, in kaart worden gebracht en kunnen de beschikbare middelen op een gedragen manier worden gealloceerd. Dat moet immers niet alleen efficiënt gebeuren, maar ook gedragen worden, zodat daadwerkelijk wordt tegemoetgekomen aan de zorgen en vragen van op het terrein.

De vertegenwoordigers van de magistratuur hebben zich naar aanleiding van de afspraken op 2 juli geëngageerd om het akkoord op die manier voor te stellen en toe te lichten aan alle leden van de rechterlijke organisatie. Ik heb daarbij ook uitdrukkelijk gevraagd om op basis van dat akkoord de dienstverlening aan rechtszoekenden en in de gevangenissen te allen tijde voorop te stellen.

De rechtsstaat is gebaat bij een zo goed mogelijk werkende justitie. Acties die rechtszoekenden belemmeren om recht en gerechtigheid te vinden, helpen de rechtsstaat niet vooruit. Iedereen moet daarin zijn verantwoordelijkheid nemen, om een en ander niet te vermengen en ervoor te zorgen dat de rechtsstaat te allen tijde kan blijven functioneren. Dat neemt niet weg dat ik met hen zal blijven zoeken naar antwoorden op de vragen.

Collega Van Hoecke, ik had al geantwoord op een schriftelijke vraag in dat verband over het aantal vragen aan het parket. Dat wordt niet systematisch bijgehouden, dus ik kan u daarover geen cijfers geven. Uiteraard vragen wij ook aan iedereen om de democratische controle verder mogelijk te maken.

Chers collègues, j’ai déjà indiqué que ce plan d'impulsion n'est qu'une première étape à court terme. Il ne répond donc pas entièrement aux besoins de réformes structurelles.

Sous la direction du Conseil supérieur de la Justice, nous mettrons sur pied un exercice de réflexion sur l'avenir d'une justice agile et axée sur les solutions, avec une représentation du pouvoir législatif et du pouvoir exécutif. Le coup d'envoi de cet exercice a déjà été donné le 13 juin.

L'accord de gouvernement Arizona l'indique en effet sans détour: la sécurité n'est pas seulement une nécessité opérationnelle, mais une mission essentielle de l'autorité et une condition fondamentale au bon fonctionnement de l'État de droit.

Mon engagement est de continuer à lutter pour des moyens, des investissements, des possibilités, des opportunités pour la justice, pour rendre une justice meilleure qu’aujourd'hui.

Voorzitter:

Merci beaucoup, madame la ministre, pour cette réponse complète, qui permet d'aller en profondeur dans le débat.

Khalil Aouasti:

Merci, madame la ministre. Ce qui est intéressant, dans ce débat d'actualité, c'est que vous offrez bien plus de réponses que vous n'avez eu le temps d'en offrir dans le cadre des questions d'actualité en séance plénière.

Je vous remercie déjà d’avoir dressé toute une série d'éléments complémentaires à ceux déjà discutés jeudi, et qui sont importants, notamment dans le cadre de l'attractivité pour le personnel judiciaire.

Je reste malgré tout avec mes inquiétudes. J'ai envie de vous le dire sincèrement. Plusieurs questions n'ont pas vraiment reçu de réponse, notamment la question des pensions.

Vous me dites que vous continuez à suivre dans l'ombre la réforme des pensions des magistrats. Mais comme je le dis souvent, soit il y a un gouvernement, soit il y a une addition de ministres. Dans ma culture politique, il y a un gouvernement et pas une addition de ministres. Le gouvernement décide, à un moment donné. Sur les questions de pensions, je pense qu'il ne suffit pas de suivre dans l'ombre. Il faut aussi pouvoir décider dans le cadre du gouvernement.

Deuxième élément, je suis très inquiet sur les perspectives budgétaires. Le dernier rapport du Comité de monitoring nous indique que les perspectives budgétaires sont très mauvaises. J'entends, à travers ce que je lis dans la presse, qu’il y aurait sur la table du gouvernement un maxi-deal d'été, après le deal de Pâques. Vous allez avoir un deal par saison, finalement. Ce deal d'été comporterait notamment une réforme fiscale. Si j'en crois la question de la quotité exemptée d'impôts, il y a quand même un impact budgétaire de 5 milliards d'euros. Si vous faites un cadeau fiscal de 5 milliards avec la trajectoire budgétaire telle qu'elle est mentionnée par le Comité de monitoring, et que vous n'arrivez pas à négocier des budgets complémentaires pour la Justice en plus des 112,5 millions que vous avez négociés cette année et pour lesquels, à ce stade, il n'y a rien d'autre de prévu à l'exception des 55 millions dans la provision interdépartementale, j'ai la plus grande inquiétude, madame la ministre, quant à la possibilité de réaliser tout ce que vous avez envie de réaliser. Je peux vous croire, je peux vous soutenir, mais la question c'est qu'à la fin, on fait toujours l'addition, et elle est largement négative.

Marijke Dillen:

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil eerst bedanken voor uw heel uitvoerige en heel gedetailleerde antwoord op de vraag over het zogenaamde hefboomplan. Het is heel ambitieus op korte termijn, maar heel belangrijk is dat u hebt aangegeven dat het moet gebeuren binnen de huidige bestaande middelen.

Ik had van u graag een gedetailleerd overzicht gekregen van alle punten die u hebt opgesomd met daarbij het prijskaartje, zijnde het budget dat daaraan is verbonden. Ik hoop dat ik ongelijk heb, maar ik vrees dat u onvoldoende middelen hebt om het hefboomplan en alle aankondigingen die u vandaag uitvoerig hebt toegelicht, uit te voeren. Ik vrees dat u in de praktijk veel te weinig zult kunnen realiseren en dat het plan niet zal leiden tot significante en structurele verbeteringen.

Justitie heeft heel dringend nood aan structurele investeringen op lange termijn. U hebt tijdens uw antwoord verduidelijkt dat u de ambitie hebt om het budget op te trekken. Ik heb er u echter al een paar keer op gewezen, naar aanleiding van vragen tijdens de plenaire vergaderingen, dat departementen als Defensie heel grote bijkomende investeringen krijgen, namelijk 4 miljard euro, indien ik mij niet vergis. Er gaat ook elk jaar 1 miljard euro naar Oekraïne. Het lijkt mij derhalve belangrijk dat ook in Justitie dergelijke bedragen worden geïnvesteerd.

U moet harder op tafel kloppen om dat gedaan te krijgen. Uw collega van Defensie krijgt dat wel gedaan. U bent mee verantwoordelijk voor de nationale veiligheid. Justitie is daarin een heel belangrijke pijler. Justitie verdient die middelen en ik zal de vergelijking blijven maken met andere departementen die er wél in slagen om bijkomende middelen te verkrijgen.

Pierre Jadoul:

Je voudrais remercier Mme la ministre pour les informations qu'elle a pris le temps de partager avec nous ainsi que pour ce plan d'impulsion qui, rappelons-le, n'est qu'un plan d'impulsion. Les problèmes auxquels la Justice est confrontée ne sont pas neufs. J'ai fréquenté ce milieu pendant plus de 40 ans, et je pense qu'il y a eu un basculement au début des années 2000. M. Aouasti me permettra de ne pas rappeler quelle fut la ministre en charge de la Justice qui a commencé à fossoyer le département au début des années 2000. Je pense qu'il s'agit effectivement d'un département martyr qui mérite clairement un soutien.

Je ne fais pas partie de ceux qui vont tirer sur l'ambulance, j'ai plutôt envie d'appuyer toute demande que vous pourriez soutenir auprès du gouvernement, et je pense qu'il faut y aller. Je pense qu'effectivement, il est essentiel que vous puissiez obtenir les moyens nécessaires pour un département qui est quand même central au niveau du vivre ensemble et au niveau de la démocratie dans laquelle nous espérons pouvoir continuer à vivre.

Par ailleurs, en ce qui concerne le dossier des pensions, je suis sans doute, comme beaucoup, harcelé par des académiques, des magistrats qui s'émeuvent de l'éventuelle réduction de l'indexation de leur pension. À titre personnel, je suis relativement peu sensible et, selon moi, le contexte budgétaire étant ce qu'il est, il n'est pas anormal que tout le monde doive effectivement contribuer à l'effort demandé. Je m'étonne quelque peu de constater que c'est le sujet qui est mis en évidence par plusieurs intervenants, alors que dans un effort global, il est légitime que l'effort vienne également des académiques, des magistrats et sans doute aussi des parlementaires, si vous me permettez cette impertinence.

Paul Van Tigchelt:

Dank u wel, mevrouw de minister, ten eerste voor uw volledige en uitgebreide antwoord en ten tweede voor uw inspanningen om het protest van de magistraten te ontmijnen.

Ik zie het echter enigszins anders dan collega Dillen, die het hefboomplan heel ambitieus noemt. Eerlijk gezegd zie ik daarin niet zoveel nieuws of grote nieuwe stappen. Het gaat over zaken als maaltijdcheques en taalpremies. Daarnaast zijn er wel enkele aankondigingen, maar zoals altijd geldt: the proof of the pudding is in the eating . Investeringen in gebouwen, veiligheid van gebouwen en beheersautonomie zijn zaken waar we al heel lang mee bezig zijn. Dat hebt u zelf terecht aangegeven.

Er is nog veel werk aan de winkel, maar daar stuiten we op het probleem, zoals u in de commissie al hebt aangegeven, dat de bijkomende middelen die door Arizona zijn toegestaan voor Justitie en voor veiligheid in het algemeen, niet voldoende zijn om de ambities van het regeerakkoord waar te maken. Daaruit kan ik alleen maar concluderen dat het regeerakkoord niet veel waard is, of minstens dat er niet goed over onderhandeld is. Als de middelen niet volstaan om de ambities waar te maken, dan heeft die tekst eigenlijk weinig betekenis.

Collega Aouasti heeft verwezen naar het Monitoringcomité. Ik denk dat we elkaar niets moeten wijsmaken, de kans dat er nog veel bijkomt voor Justitie is klein. Op een gegeven moment zullen we die boodschap duidelijk moeten overbrengen aan de rechterlijke orde.

Alain Yzermans:

Ik denk dat ik niet alle exacte cijfers heb gehoord. Alleszins kunnen we de wijze waarop u dit integraal probeert aan te pakken in al zijn geledingen, waarderen en appreciëren. Justitie is immers de hoeksteen van onze democratische samenleving.

U spreekt over een hefboomplan. Een hefboom is een mechanisme om een kleine kracht om te zetten in een grote kracht, maar uiteraard is er veel meer nodig dan dit alleen om die hefboom volledig te laten werken. De vertrouwensbarometer gaat achteruit. Per Belg geven we maar 10 euro uit per magistraat, met slechts 0,22% van het bbp dat naar Justitie gaat. Het Europees gemiddelde ligt vandaag rond de 0,31%.

In mijn ogen hebben we alle krachten nodig. Een integrale visie betekent ook een collectieve visie, die over de partijgrenzen heen breed gedragen wordt. Dat is ook de oproep van de twee procureurs in het artikel. Op de langere termijn moeten we nadenken over een gedragen visie waarop voortgebouwd kan worden. Vele problemen moeten nog worden opgelost, maar volgens mij vormen de opstap en de verschillende initiatieven binnen de taskforces een goede aanzet.

Alexander Van Hoecke:

Mevrouw de minister, eerst en vooral sluit ik mij volledig aan bij wat mijn collega, mevrouw Dillen, daarnet zei. Ik blijf wel met een gevoel van ongenoegen zitten over de onbeantwoorde vragen.

U kunt zich niet verschuilen achter een protest vanuit de magistratuur om uw taak als uitvoerende macht ten aanzien van de wetgevende macht te ontlopen. Wij hebben een job – de uitvoerende macht controleren – en die kunnen we niet uitvoeren als we op elke vraag hetzelfde antwoord krijgen: “Ja, er wordt geprotesteerd.” Het is vandaag 16 juli 2025, het protest is begonnen op 16 april. We zijn nu vier maanden verder. Ik vraag me af wat u zult doen als de actie over een paar maanden of een jaar nog altijd loopt. Blijft dan hetzelfde standaardantwoord gelden? Hoe moeten we dan onze controlefunctie uitoefenen? Ik heb daar geen antwoord op gekregen.

Tot slot vind ik het ook jammer dat u geen cijfers kon geven over het aantal parlementaire vragen dat niet beantwoord is door de actie. Misschien ben ik daarin wat naïef, maar onder elk antwoord staat telkens de handtekening van de minister. Het lijkt mij heel eenvoudig om na te gaan hoeveel vragen er beantwoord zijn en hoeveel daarvan zijn beantwoord met het standaardzinnetje: “Op 16 april kondigde het College een actie aan en daardoor kan ik uw vraag niet beantwoorden.”

Ik hoop dat dit zo snel mogelijk opgelost raakt, want het is essentieel om onze taak als parlement op een degelijke manier te kunnen vervullen. Ik hoop dat u er alles aan doet om ervoor te zorgen dat u wel antwoorden kunt geven op de vragen die wij stellen, zodat wij over de juiste informatie beschikken en het beleid ook echt kunnen controleren.

Khalil Aouasti:

Monsieur le président, je tenais, en quelques secondes, à remercier les collègues pour leur collégialité et leur correction, parce que ce débat devait se tenir la semaine passée. J'étais bloqué dans une autre commission, et pour permettre que le débat se tienne, ils l'ont fait reporter à cette semaine. Je pense qu'il est parfois important parfois de dire merci pour cette collégialité et cette correction.

Voorzitter:

Merci monsieur Aouasti. Merci aux collègues qui ont fait preuve de collégialité.

Journalistieke berichtgeving en commerciële strategieën van gokbedrijven via afgeleide merknamen

Gesteld door

Groen Stefaan Van Hecke

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Stefaan Van Hecke:

Mevrouw de minister, in uw antwoord op mijn eerdere vraag over het gebruik van afgeleide merknamen door gokbedrijven bij sportsponsoring, bevestigde u dat de Kansspelcommissie wel degelijk bevoegd is om sanctieprocedures op te starten wanneer er een link of verwijzing is naar kansspelen. U meldde toen ook dat alle afgeleide merken werden gecontroleerd als prioriteit van de Kansspelcommissie, maar dat er tot op heden geen rechtstreekse link met vergunde goksites werd vastgesteld.

Intussen heeft de Conseil de Déontologie Journalistique, CDJ, zich uitgesproken over het recente mediaplatform Circus Daily, dat sterk visueel en inhoudelijk verwant is aan het gokmerk Circus. De CDJ erkent dat de gepubliceerde inhoud journalistiek is en dus onder de deontologische code valt. Tegelijk stelt de Raad echter vast dat er een reëel risico bestaat op verwarring tussen informatie en commerciële promotie, gezien de nauwe visuele, grafische en organisatorische banden met het gokbedrijf.

Het mediaplatform is gelanceerd kort na de inwerkingtreding van het verbod op gokreclame. Hoewel Circus Daily officieel stelt geen promotie te voeren voor kansspelen, wordt de redactionele productie aangestuurd vanuit een dochteronderneming van het gokbedrijf en ontbreekt op de website transparantie over redactionele onafhankelijkheid. De betrokken uitgever, Sudinfo, bevestigt dat de redactionele structuur pas naderhand “beter zal worden geformaliseerd".

Het nieuw voetbalseizoen staat voor de deur en naast Circus Daily keren ook Golden Palace News en Napoleon Sports terug als belangrijke shirtsponsors. Dat zijn allemaal gokbedrijven die plots hun journalistieke passie hebben ontdekt. Dat geloven wij allemaal uiteraard.

Mevrouw de minister, dat roept vragen op over de handhaving van het reclameverbod. Heeft de Kansspelcommissie Circus Daily onderzocht in het kader van artikel 61 van de Kansspelwet? Acht zij die afgeleide merknaam en bijbehorend mediaplatform in overeenstemming met de regelgeving inzake reclame voor kansspelen?

Kunt u toelichten of de Kansspelcommissie of een andere instantie bevoegd is om de structurele verwevenheid van redactionele productie en commerciële gokbelangen te onderzoeken, gelet op het risico op misleiding van het publiek?

Bent u bereid om de situatie opnieuw onder de loep te laten nemen, eventueel in overleg met de CDJ, de FOD Justitie en de Kansspelcommissie, om te evalueren of bijkomende regelgeving of handhaving nodig is?

Annelies Verlinden:

Mijnheer Van Hecke, de controlecel van de Kansspelcommissie heeft wel degelijk de website circusdaily.com, net zoals soortgelijke initiatieven, onderzocht. Er werd daarbij geen link met of een verwijzing naar kansspelen aangetroffen. Uit de informatie waarover wij beschikken, blijkt dat de website circusdaily.com op geen enkele wijze toelaat om door te klikken naar kansspelen en evenmin reclame bevat om aan kansspelen deel te nemen. Dat wordt eveneens bevestigd door de CDJ in zijn advies, waarin gesteld wordt dat de inhoud van die website ongetwijfeld van nature journalistiek is.

Zoals eerder geantwoord op de vraag die in maart werd gesteld, kan de Kansspelcommissie, gelet op het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Doornik van 20 juni 2023, onder verbeurte van een dwangsom van 5.000 euro per inbreuk, geen sanctieprocedure opstarten indien de subbrand of het gebruik van een merknaam of logo niet bedoeld is om kansspelen te promoten of deelname aan dergelijke spelen aan te moedigen.

Het klopt dat operatoren hun zichtbaarheid op alle mogelijke manieren trachten te behouden. In het kader van mijn eigen bevoegdheden kan ik u evenwel enkel bevestigen dat de Kansspelcommissie volgens de huidige wetgeving niet bevoegd is om op te treden tegen dergelijke informatieve platformen.

Het regeerakkoord voorziet in de overdracht van bevoegdheden en de besprekingen binnen de regering daaromtrent zijn lopende.

Stefaan Van Hecke:

Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is een eindeloos verhaal. De Kansspelcommissie vindt geen link naar een goksite en stelt vast dat men niet kan doorklikken. Ziet de Kansspelcommissie geen link? Iedereen ziet die link! De naam alleen al zegt voldoende. Men heeft er gewoon een journalistiek sausje over gegoten en men vermijdt een rechtstreekse link op de website, maar iedereen kent Circus en Circus Daily. Lijken die op elkaar? Ja, naar mijn mening wel. Wat is het verschil tussen Napoleon en Napoleon Sports? Men zet gewoon Sports achter de naam. Golden Palace of Golden Palace News, men zet gewoon News achter de naam. Iedereen verklaart dat we desgevallend niet kunnen optreden. Daarvoor wordt ook verwezen naar onder meer de uitspraak in Doornik. Wetgeving die bedoeld is om gokreclame tegen te gaan, wordt op die manier omzeild. Iedereen staat erbij en kijkt ernaar. Dat is mijn conclusie.

De tuchtraad voor de gerechtsdeurwaarders
Het tuchtcollege voor gerechtsdeurwaarders

Gesteld door

MR Pierre Jadoul
Vooruit Jeroen Soete

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Pierre Jadoul:

Madame la Ministre,

Depuis 2024, une nouvelle réglementation de la profession d'huissier de justice est entrée en vigueur. Elle comprend notamment un volet relatif au droit disciplinaire.

Un Conseil disciplinaire (ou Tribunal disciplinaire) a été institué à l'échelle nationale subdivisé en deux chambres (francophone et néerlandophone), chacune composée d'un magistrat (qui préside) et de deux assesseurs. L'instruction disciplinaire est menée par un auditorat.

Ce Conseil disciplinaire met manifestement du temps à se mettre en route. Selon les dernières informations communiquées au sein de cette commission par les huissiers, on est toujours dans l'attente du règlement d'ordre intérieur de ce tribunal.

Ce nouveau tribunal disciplinaire ne serait donc toujours pas en ordre de marche, alors que 28 affaires seraient en attente de traitement.

C'est évidemment interpellant alors que certaines pratiques abusives au sein de la profession ont été révélées récemment!

Madame la Ministre,

- Pouvez-vous faire le point concernant l'entrée en fonction de ce Conseil disciplinaire ? Quelles sont les difficultés rencontrées ? Comment expliquez-vous et réagissez-vous au retard ?

- Qu'en est-il de ce règlement d'ordre intérieur ? Il s'agirait de la dernière condition pratique à remplir pour que le Conseil entame ses activités.

- Les magistrats appelés à présider les chambres de ce conseil disciplinaire ont-ils été désignés ? Le cas échéant, pourquoi ne sont-ils pas déjà mis à l'ouvrage ?

- À quelle échéance pensez-vous que le Conseil disciplinaire sera enfin opérationnel ?

Je vous remercie.

Jeroen Soete:

Mijnheer de voorzitter, ik zal uit solidariteit ook naar mijn schriftelijke vraag verwijzen.

Mevrouw de minister, in november 2022 zette het federaal parlement het licht op groen voor een nationale tuchtrechtbank voor gerechtsdeurwaarders, bestaande uit een Franstalige en een Nederlandstalige kamer, elk met een voorzittende magistraat en twee assessoren, ondersteund door een auditoraat.

Deze nieuwe rechtbank moet een onafhankelijk functioneren waarborgen en sancties mogelijk maken voor gerechtsdeurwaarders die de regels niet naleven. Helaas moeten we vaststellen dat vandaag de tuchtrechtbank nog steeds niet operationeel is, hoewel een inwerkingtreding was voorzien op 1 januari 2024.

Dit is bijzonder verontrustend gezien de recente onthullingen over bedenkelijke praktijken binnen de beroepsgroep. Een goed functionerend tuchtorgaan is van vitaal belang om het vertrouwen in de gerechtsdeurwaarders te herstellen en te behouden.

In het verslag van de ombudsman gerechtsdeurwaarders (2023) konden we reeds lezen dat organisatorische problemen voor vertraging zorgden bij de oprichting van de tuchtrechtbank. In een recente hoorzitting met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders vernamen we dat het ontbreken van een huishoudelijk reglement en/of budgettaire problemen aan de grondslag zouden liggen van de grote vertraging. Hoe het ook zij: het resultaat is wel dat er reeds 28 tuchtdossiers onbehandeld blijven liggen.

Daarom ook graag volgende vragen:

Hoe komt het dat het Tuchtcollege nog steeds niet operationeel is?

Klopt het dat er, in afwachting van de operationalisering, geen enkel ander mechanisme meer is om tuchtdossiers m.b.t. gerechtsdeurwaarders te behandelen en desgevallend sancties op te leggen?

Welke stappen zult u ondernemen om een spoedige start van het Tuchtcollege te verzekeren en welke richtdatum heeft u hierbij voor ogen?

Zal het college voldoende capaciteit hebben om de oplopende wachtlijst van zaken snel en efficiënt te behandelen?

Annelies Verlinden:

De wet van 22 november 2022 tot wijziging van de wet van 16 maart 1803 op het notarisambt tot invoering van een tuchtraad voor de notarissen en de gerechtsdeurwaarders in het Gerechtelijk Wetboek en diverse bepalingen heeft het tuchtrecht voor de notarissen en de gerechtsdeurwaarders volledig hervormd. Het oude tuchtrechtsysteem werd door de wet van 22 november 2022 volledig afgeschaft en is dus niet meer operationeel.

Le nouveau Conseil de discipline pour les notaires et les huissiers de justice a déjà traité quelques dossiers urgents en fonction de leur délai de prescription et est ainsi déjà partiellement opérationnel. Toutefois, il existe certains besoins spécifiques en matière d'IT. Le Conseil de discipline est un organe qui ne fait pas partie des tribunaux de première instance néerlandophone et francophone de Bruxelles. Afin d'éviter des retards supplémentaires et des coûts inutiles, les programmes informatiques existants seront utilisés au maximum. Il faut également savoir que les adaptations ou formations essentielles encore nécessaires pour rendre les applications pleinement opérationnelles sont à l'étude.

Het huishoudelijk reglement werd op 14 januari van dit jaar goedgekeurd door de algemene vergadering van de tuchtraad en werd op 21 februari bezorgd aan mijn beleidscel. De administratie van de FOD Justitie heeft op 28 maart een opmerking bij dat reglement geformuleerd. Ingevolge artikel 555/5 bis , § 2, laatste lid, van het Gerechtelijk Wetboek werd dat huishoudelijk reglement op 22 mei voor advies voorgelegd aan de Nationale Kamer van Notarissen en de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. De directiecomités van beide nationale kamers hebben op 5 juni advies uitgebracht over het huishoudelijk reglement. Alvorens kan worden overgegaan tot het opstellen en publiceren van het ministerieel besluit tot goedkeuring van dat reglement, dienen die adviezen, evenals de opmerkingen van de administratie, te worden behandeld en eventueel goedgekeurd door de algemene vergadering van de tuchtraad.

Les magistrats qui siègent au conseil de discipline ont été désignés par le Collège des cours et tribunaux et leurs noms ont été publié dans le Moniteur belge le 19 juin 2024, conformément à l'article 555/5 bis, § 2, alinéa 3 du Code judiciaire.

Comme indiqué précédemment, des dossiers urgents ont déjà été traités. En tout cas, tel que mentionné dans ma déclaration de politique générale, nous évaluerons, lors de cette législature, le fonctionnement du conseil de discipline pour les notaires et les huissiers de justice et nous modifierons la législation si nécessaire pour le doter de l'efficacité requise.

Hierbij staan we uiteraard ook in nauw contact met de leden van zowel de tuchtraad als van de beroepsgroepen.

Pierre Jadoul:

Madame la ministre, je vous remercie pour ces éléments de réponse déjà communiqués dans l'intervalle à ma collèguen Catherine Delcourt, qui avait posé une question écrite sur le sujet.

Il est bien de songer à l'évaluation du fonctionnement du conseil de discipline, mais cela nécessite d'abord qu'il soit mis effectivement en place et qu'il travaille d'arrache-pied. Cela ne signifie pas qu'il existe des centaines de dossiers. D'après mes informations, 28 sont en souffrance. Il est temps que ce conseil de discipline puisse se mettre à l'ouvrage et traiter les dossiers qui lui ont été envoyés. J'imagine qu'il y a une impulsion à donner aux magistrats désignés et au conseil tel qu'il a été constitué. Une impulsion serait sans doute nécessaire et bienvenue pour que ce conseil trouve effectivement sa place et œuvre utilement.

Jeroen Soete:

Dank u wel, mevrouw de minister, voor uw antwoord. Ik moet zeggen dat uw antwoord, na de hoorzitting die we in deze commissie hadden met de Nationale Kamer van de Gerechtsdeurwaarders, verrassend positief is. Ik dacht dat het veel erger gesteld was met de operationalisering van de tuchtraad en het tuchtcollege. Ik denk dat u onze mening zult delen dat het zowel voor het vertrouwen van de bevolking als voor het herstel van het vertrouwen in de gerechtsdeurwaarders bijzonder belangrijk is dat er een operationeel tuchtcollege bestaat dat gepast kan optreden wanneer een gerechtsdeurwaarder buiten de lijntjes kleurt. In die zin moet ik zeggen dat uw antwoord me niet volledig enthousiast maakt. De zaken hadden al verder kunnen staan, maar het is geen complete ramp. Ik merk dat er toch vooruitgang geboekt wordt. Zoals mijn collega aangaf, komt het er inderdaad op aan om zo snel mogelijk werk te maken van de dossiers die op tafel liggen te wachten.

Het protocolakkoord tussen de FOD Financiën en het College van het openbaar ministerie
De samenwerking tussen Justitie en Financiën inzake verbeurdverklaringen en inningen van boetes

Gesteld door

MR Pierre Jadoul
VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Pierre Jadoul:

Madame la ministre, le SPF Finances et le Collège du ministère public ont annoncé, jeudi dernier, la signature d'un protocole d'accord afin d'améliorer le recouvrement des amendes pénales et des confiscations.

On peut évidemment s'en réjouir. Sur les 2,04 milliards d'euros d'amendes pénales infligées en cumulé depuis 2019, 1,07 milliard serait arrivé aujourd'hui dans les caisses de l'État, soit seulement 47,35 % du total. En ce qui concerne les confiscations, moins de 20 % des peines de confiscation finissent dans les caisses de l'État. Il était donc important de redresser la barre !

De manière globale, cet accord prévoit des échanges plus cadrés entre le SPF Finances et le Ministère public, avec notamment un meilleur échange des informations. Cet échange de données doit devenir à terme entièrement numérique. Le protocole vise aussi à automatiser certaines tâches afin de décharger les magistrats.

En outre, afin d'améliorer le taux de recouvrement, l'un des points majeurs du nouveau protocole est la volonté d'améliorer les enquêtes pénales d'exécution (EPE). Il s'agit des enquêtes menées par des magistrats spécialisés du ministère public, réalisées après des condamnations définitives, afin de mettre la main sur l'argent dû par les condamnés.

Madame la ministre, comment accueillez-vous la signature de ce protocole d'accord? Votre département y a-t-il participé? Si oui, de quelle manière? Quels sont les objectifs, notamment chiffrés, en ce qui concerne les taux de recouvrement grâce à ce nouvel accord? Il me revient que le problème avec les EPE est que les magistrats mènent actuellement ces enquêtes sur leurs heures supplémentaires et non payées. La presse fait écho d'un manque de personnel. Des investissements en ressources humaines sont-ils prévus à cet égard? Certains magistrats souhaiteraient par ailleurs que, à l'instar de Crossborder pour les amendes routières, l'argent récolté suite au recouvrement des amendes pénales et confiscations serve directement à financer des projets liés à la Justice. Qu'en pensez-vous? Des initiatives vont-elles être prises à ce niveau?

Marijke Dillen:

Mijnheer de voorzitter, ik verwijs ook naar de ingediende vraag.

Uit berichtgeving blijkt dat Justitie en Financiën beter gaan samenwerking om geldboetes, gerechtskosten en verbeurdverklaringen sneller en doeltreffender te kunnen innen. De afspraken zijn vastgelegd in een nieuw samenwerkingsakkoord.

Kan de minister mij mededelen wat de concrete problemen waren bij het innen van geldboetes, gerechtskosten en verbeurdverklaringen? Graag een gedetailleerd overzicht.

Kan de minister meer toelichting geven betreffende de contactpunten die duidelijk zijn aangeduid? Over welke contactpunten gaat het? Graag een gedetailleerd overzicht.

Welke gezamenlijke werkprocessen zijn er vastgelegd? Graag een gedetailleerd overzicht.

Kan de minister meer toelichting geven betreffende een directe gegevensuitwisseling? Op welke wijze wordt dit ondersteund door gestandaardiseerde documenten?

Ook de aanpak van crimineel vermogen wordt door deze samenwerking versterkt. Kan de minister hierover meer toelichting geven? Op welke wijze zullen de strafuitvoeringsonderzoeken efficiënter worden uitgevoerd zodat veroordeelden minder kans krijgen om hun bezittingen te verbergen?

Naast een efficiëntere opvolging van rijverboden en een betere samenwerking bij buitenlandse invorderingen zet het akkoord in op digitalisering. De uiteindelijke ambitie is een volledig digitale gegevensstroom tussen Justitie en Financiën. Kan de minister hierover meer toelichting geven? Op welke wijze zal dit bijdragen aan een rechtvaardiger en daadkrachtig strafuitvoeringsbeleid? En vooral: zullen er voldoende middelen ter beschikking zijn om deze digitalisering in de praktijk uit te rollen?

Annelies Verlinden:

Dank u voor de vraag en de efficiënte werkwijze, collega's.

Het is evident zo dat misdaad niet mag lonen en dat we er alles aan moeten doen om de tegoeden van criminelen te kunnen verkrijgen. Het College van het openbaar ministerie heeft een samenwerkingsprotocol met de FOD Financiën ondertekend om geldboetes maar ook verbeurdverklaarde eigendommen en gerechtskosten beter, sneller en doeltreffender te kunnen recupereren bij de veroordeelden. In dit protocol worden duidelijke contactpunten aangeduid en ook gezamenlijke werkprocessen vastgelegd. Ook worden er afspraken over een directe gegevensuitwisseling gemaakt.

Les chiffres qui ont conduit à la conclusion du protocole sont éloquents. Il y a aujourd'hui 8 350 dossiers de dette dont le montant des confiscations s'élève à 440,1 millions d'euros. Grâce à ce protocole, le recouvrement de ce montant sera plus efficace et les sanctions financières seront également mises en œuvre de manière effective.

Ce protocole est une première étape dans le cadre de mon plus vaste projet de l'approche de la criminalité organisée axée sur le butin que j'exécuterai avec mes collègues dans le cadre de la mise en œuvre de l'accord de gouvernement. L'objectif de ce plan est de tarir les flux financiers qui financent les activités criminelles.

De aanpak van de georganiseerde criminaliteit vraagt immers een proactieve en gecoördineerde aanpak tussen alle actoren, het OM, de zetel, justitie, politie, de FOD Financiën, SIOD, WASO, FOD Economie, de CFI, de VSSE en de ADIV. Een gecoördineerde en georganiseerde uitwisseling van gegevens en inlichtingen, met respect voor de bevoegdheden van alle administraties en het OM, vormen daar een basis van. Als minister van Justitie kan ik dit initiatief dan ook alleen onderschrijven en toejuichen. Een effectieve strafuitvoering vormt immers het sluitstuk van onze rechtsstaat.

Pierre Jadoul:

Merci, madame la ministre, pour ces éléments de réponse.

Je connais le système Crossborder, qui me semble effectivement d'une efficacité remarquable. Je suis bien conscient que, lorsqu'il s'agit des amendes pénales, la problématique est sans doute beaucoup plus complexe. En effet, une part importante – voire majoritaire – des personnes redevables de ces amendes rencontrent des difficultés de solvabilité. Il ne suffit donc pas de simplement reproduire un système existant.

Cela étant dit, je me réjouis que tous les moyens soient mis en œuvre pour améliorer le taux de perception effectif des amendes prononcées par les cours et tribunaux. Cela relève de l'intérêt général à tous les niveaux, tant du point de vue des personnes condamnées que de celui de la société, et des ressources dont les pouvoirs publics doivent disposer pour mettre en œuvre leurs politiques.

Je salue donc l'accord qui a été conclu. C'est, à mes yeux, une étape importante et peut-être aussi l'occasion de réfléchir à d'autres leviers pour renforcer encore le système, dans la mesure du possible.

Marijke Dillen:

Dank u voor uw antwoord. Samen met u juich ik deze samenwerking tussen Justitie en Financiën uiteraard toe. Het is een eerste stap. U zegt dat u hoopt dat er snel verdere stappen zullen worden gezet om ervoor te zorgen dat geldboetes, gerechtskosten en verbeurdverklaringen sneller en doeltreffender kunnen worden geïnd. Mevrouw de minister, u hebt zich in uw antwoord vooral toegespitst op de zware criminaliteit, op crimineel vermogen uit georganiseerde misdaad. Dit akkoord zal echter toch ook betrekking hebben op het vlotter kunnen innen van alle andere geldboetes en gerechtskosten? Ik vind het ook positief dat in dit akkoord wordt gesproken over verbeurdverklaringen. In het verleden was dat vaak anders en werd er regelmatig gesproken over in beslag genomen goederen. Ik wil hier geen les in recht geven, maar we weten allemaal dat er een zeer groot verschil is tussen een verbeurdverklaring en een inbeslagname. Pas wanneer iets verbeurd is verklaard, wordt het eigendom van de Staat. Er is wel een vraag waarop ik geen antwoord heb gekregen, mevrouw de minister. U zegt dat met dit akkoord ook wordt ingezet op verdere digitalisering, wat uiteindelijk moet leiden tot een volledig digitale gegevensstroom tussen Justitie en Financiën. Zo wordt er gewerkt, heb ik gelezen, aan een rechtvaardiger en krachtiger strafuitvoeringsbeleid. Natuurlijk weten we allemaal dat meer inzetten op digitalisering gepaard gaat met een stevig prijskaartje. Ik hoop dan ook dat beide departementen bereid zijn om daarin te investeren, om dit in de praktijk te kunnen realiseren.

De toevloed van meldingen over phishing bij Safeonweb en de samenwerking met Justitie

Gesteld door

VB Alexander Van Hoecke

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alexander Van Hoecke:

Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

Safeonweb, het initiatief van het Centrum voor Cybersecurity België, ontvangt elke dag bijna 26.000 meldingen over verdachte email of sms-berichten. Het zijn er in totaal net geen 10 miljoen (bijna 9,5 miljoen) per jaar. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier enkel om de meldingen die Safeonweb ontvangt. Het topje van de ijsberg.

Safeonweb zegt dat het elk bericht met de link waarnaar verwezen wordt en eventuele bijlagen controleert. Wanneer blijkt dat het daadwerkelijk om een frauduleus bericht gaat, wordt ingegrepen en wordt ervoor gezorgd dat de link naar een waarschuwingspagina doorverwijst.

De meest voorkomende phishingberichten komen van de Christelijke Mutualiteit (CM), het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), De Watergroep en de federale politie.

Een andere populaire manier waarop criminelen tewerk gaan, is het gebruik van nepadvertenties met BV's of zelfs politici. Die vorm van phishing wordt regelmatig gepromoot op sociale media.

Op welke manier wordt er samengewerkt tussen Safeonweb en de Computer Crime Unit van de federale gerechtelijke politie? Zijn er nog gerechtelijke actoren waarmee Safeonweb samenwerkt en waaruit bestaat die samenwerking precies?

Merkt het openbaar ministerie een toename van het aantal aangiftes van phishing? Zo ja, is ook het aantal zaken dat daadwerkelijk tot vervolging heeft geleid mee geëvolueerd? Kan u daarbij ook een zicht geven op het aantal veroordelingen?

Annelies Verlinden:

Mijnheer Van Hoecke, ik verwijs graag naar het antwoord op uw eerdere mondelinge vraag en voeg daar het volgende aan toe. Momenteel loopt er onder de vleugels van de FGP Limburg een project loopt, genaamd Phish Nemo, waarvoor overigens de Nationale Innovatie Award werd ontvangen in 2024. Het project heeft als voornaamste doel het actief opsporen en blokkeren van phishingwebsites in een vroeg stadium om op die manier phishingaanvallen te voorkomen en de veiligheid van gebruikers te waarborgen. Op de verzamelde data worden verschillende analyses toegepast om nieuwe proactieve onderzoeken naar de bovenbouw van dergelijke criminele organisaties op te starten. Een ander doel is om met de data de fenomenen in kaart te brengen.

De FGP Limburg neemt momenteel het voortouw om een samenwerking op te zetten tussen de FGP en het Centrum voor Cybersecurity Belgium. Het is de bedoeling dat Phish Nemo ook de controle zal uitvoeren van alle vermoedelijke phishingwebsites voor alle burgermeldingen via Safeonweb. Er wordt ook een aansluiting beoogd op het Belgian Anti-Phishing Shield voor een efficiënte blokkering bij de Belgische internetproviders.

Dat alles moet een multidisciplinaire aanpak, betere onderzoeksmogelijkheden en beeldvorming opleveren alsook efficiëntere en andere potentiële samenwerkingsmogelijkheden stimuleren.

Wat de statistieken betreft, ik stel voor dat u daarvoor een schriftelijke vraag indient.

Alexander Van Hoecke:

Mevrouw de minister, ik krijg dan wellicht hetzelfde standaardantwoord. Ik dank u niettemin voor uw antwoord. Phish Nemo kende ik nog niet. Het is alleszins een amusante benaming. Het gaat er inderdaad om om zoveel mogelijk van die websites in kaart te brengen. Preventie speelt een bijzonder belangrijke rol bij het bestrijden van phishing. We zullen het nooit volledig kunnen vermijden. Het is een globaal fenomeen. We zullen in ons land niet in staat zijn om het volledig de kop in te drukken. Aangezien heel veel mensen, zo niet de meeste mensen, geconfronteerd worden met die vorm van criminaliteit en er nog altijd bijzonder veel slachtoffers vallen – dat blijkt ook uit het aantal meldingen dat Safeonweb ontvangt –, dring ik erop aan om de strijd tegen phishing de nodige prioriteit te geven.

Rechten van gedetineerden, veiligheid en bescherming van het personeel in de gevangenis van Lantin

Gesteld door

PS Frédéric Daerden

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Frédéric Daerden:

Madame la ministre, l'incendie tragique du 29 mai dernier à la prison de Lantin, qui a coûté la vie à un pompier, a brutalement mis en lumière les failles d'une infrastructure pénitentiaire déjà fragilisée. Mais au-delà du bâti, ce sont bien les conséquences organisationnelles, humaines, sécuritaires de cette situation qui interpellent aujourd'hui.

Depuis ce drame, de nombreux témoignages font état d'un fonctionnement dégradé et alarmant de l'institution, avec des préaux supprimés par manque de personnel, l'accès aux douches réduit voire inexistant, les repas distribués en décalé, parfois à des heures incohérentes, la suspension de la cantine accentuant la précarité des détenus, un sentiment d'insécurité généralisé tant chez les personnes incarcérées que chez les travailleurs.

Les syndicats évoquent un climat explosif nourri par la surpopulation carcérale, la pénurie d'agents et le manque de moyens organisationnels, et ce pour faire face à une crise pourtant prévisible.

Madame la ministre que mettez-vous en œuvre aujourd'hui pour garantir dans l'immédiat le respect des droits fondamentaux des détenus, notamment en matière de conditions de vie, d'hygiène et d'accès aux services de base; pour garantir la sécurité des établissements pénitentiaires comme Lantin où le risque de tension voire de violence est bien réel; pour garantir le soutien, la protection, le bien-être du personnel pénitentiaire dont l'épuisement et le découragement ne cessent de croître?

Plus structurellement, quelles mesures envisagez-vous pour réorganiser durablement le fonctionnement de nos prisons en lien avec les travaux d'infrastructures à venir, afin d'éviter que l'organisation pénitentiaire ne s'effondre au moindre instant? Il y a vraiment urgence à agir dans le respect des responsabilités de chacun.

Annelies Verlinden:

Collègue Daerden, l'incendie survenu à la prison de Lantin et le décès tragique du pompier Maxime Coessens nous ont tous profondément touchés. Je souhaite dès lors remercier à nouveau l'ensemble des services d'incendie pour leur engagement sans faille ainsi que tous les membres du personnel qui travaillent chaque jour au service de la justice. Je tiens à rappeler également mes précédentes interventions à ce sujet.

L'incendie a touché la buanderie et le stock de la cantine. L'impact sur les droits des détenus a été limité à ces deux emplacements. À la suite de l'incendie de Lantin, plusieurs mesures ont été mises en place afin de garantir les conditions de vie et de sécurité au sein de l'établissement. Pour le linge des détenus, un appel aux dons a été lancé à l'adresse de l'ensemble des établissements pénitentiaires. La solidarité des autres prisons a permis à Lantin de récupérer rapidement un stock de linge. Pour le nettoyage, ce service a pu être assuré car la société de nettoyage partenaire disposait de la capacité nécessaire pour assurer un volume de travail plus important.

Concernant la cantine, un autre local a été affecté à cette fonction. L'espace étant plus petit, la cantine a été limitée pendant plusieurs semaines. Lantin a également bénéficié d'une camionnette pour la gestion de la distribution en interne sur le site. En ce qui concerne les kits d'hygiène et les kits entrants également stockés dans la zone incendiée, la distribution a pu se poursuivre grâce aux stocks qui ont pu être récupérés et grâce à des nouvelles commandes. Les salles de visite et les distributeurs des salles d'attente des visiteurs continuent d'être alimentés en boissons et autres collations, bien que le choix y soit pour le moment plus restreint. Le 14 juillet, Lantin comptait 1 060 détenus pour 744 places.

L'amélioration des conditions des détenus et du personnel passe avant tout par une réduction de l'extrême surpopulation dans l'ensemble des prisons. La loi d'urgence revêt dans ce contexte une importance cruciale. Il n'est pas surprenant que les conflits et les incidents surviennent plus rapidement dans un contexte de surpopulation.

Investir dans des solutions structurelles et durables est également nécessaire pour réduire la population carcérale. Plusieurs groupes de travail sont en cours à cet effet. Nous investissons en outre dans la réduction de la violence. L'accent a été mis sur la formation du personnel, notamment en matière de gestion des conflits et de l'agressivité.

De même, un projet en cours vise à travailler sur la maîtrise de la violence des détenus. De manière ciblée, des détenus sont formés à cet effet afin d'acquérir des méthodes et techniques permettant d'apaiser les tensions et de réduire les agressions.

Un autre projet touche également un aspect plus institutionnel en invitant un organisme à proposer des solutions pour basculer vers une culture organisationnelle non violente.

Pour les détenus agressifs, nous travaillons sur un trajet de désengagement de la violence avec notamment des cellules et un encadrement adaptés qui permettront au personnel de travailler de manière plus sécurisée.

La surpopulation a un impact important sur la charge de travail des agents et sur leur sentiment d'impuissance à apporter une contribution significative.

L'équipe RH réalise tous les investissements nécessaires pour pourvoir au maximum les postes grâce à des campagnes de promotion, une manière importante de soutenir les agents et de leur offrir des formations.

L'Académie de la justice investit dans la professionnalisation et l'élargissement de la formation initiale des agents. Une politique générale en matière de bien-être est également mise en œuvre. Des enquêtes sur le bien-être réalisées au SPF Justice l'année dernière donneront lieu à des actions concrètes cet automne.

Le processus d'ouverture de nouvelles maisons de détention et de transition est toujours en cours. Ces nouveaux établissements nous permettront à la fois d'avoir des places supplémentaires mais également de mieux différencier le parcours carcéral des détenus en fonction de leur profil.

Enfin, nous collaborons étroitement avec la Régie des Bâtiments afin d'améliorer les infrastructures existantes. Grâce au masterplan, un important rattrapage a déjà pu être opéré. Par ailleurs, ces masterplans pour une détention humaine sont poursuivis et adaptés si nécessaire pour répondre aux derniers besoins.

Frédéric Daerden:

Madame la ministre, je vous remercie pour vos éléments de réponse. J'ai le sentiment que votre réponse témoigne d'un malaise, un malaise plus large encore que celui qui traverse aujourd'hui la prison de Lantin. Je serais tenté de dire que c'est une forme de déni politique face à une crise carcérale dont chacun perçoit l'ampleur mais qui n'est pas nouvelle, qui existe depuis un certain temps. Ce n'est pas seulement un problème, une panne d'infrastructure ou une fuite d'eau que l'on déplore ici, mais bien une désorganisation complète du quotidien carcéral, une mise en danger du personnel comme des personnes détenues d'ailleurs. Les faits sont là, ce sont des conditions indignes d'un État de droit. Ce sont des vies humaines abandonnées à un système en faillite. Et pourtant, ce que vous présentez, ce sont des mesures – j'oserais dire – techniques, technocratiques, là où il faudrait une réponse politique forte, courageuse et surtout profondément humaine. Dans un pays comme le nôtre, il ne peut exister ce que j'appelle une "seconde peine", qui viendrait s'ajouter à celle prononcée par la Justice. Rien ne justifie que l'on sacrifie la santé mentale et physique du personnel pénitentiaire, qui mérite des moyens, du respect et un cadre de travail digne. Je terminerai en disant qu'il est temps d'arrêter de gérer les prisons à coups de rustines. Il est temps d'assumer une politique pénitentiaire qui respecte la justice et la sécurité, mais aussi la dignité humaine. Il y a urgence à agir, dans le respect des responsabilités de chacun.

De komst van een detentiehuis in Zelzate

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

Reeds einde 2022 werd de opening van een detentiehuis in Zelzate aangekondigd. Het betreft een gebouw dat aangekocht was door de Regie der Gebouwen. Er was destijds vanuit de bevolking zeer veel protest tegen de vestiging van een detentiehuis in dit gebouw.

We zijn inmiddels bijna 3 jaar verder en nog steeds is dit gebouw niet in gebruik genomen als detentiehuis.

Wat zijn de redenen? Kan de minister meer toelichting geven?

Wanneer wordt de opening voorzien?

Heeft er inmiddels opnieuw overleg plaatsgevonden met de plaatselijke bevolking? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo neen, wordt dit nog voorzien?

Annelies Verlinden:

Mevrouw Dillen, de opening van een detentiehuis in Zelzate werd inderdaad al in 2022 aangekondigd, nadat de Regie der Gebouwen een voormalig hotel had aangekocht met het oog op de herbestemming ervan tot detentiehuis.

Sindsdien is er een juridisch getouwtrek ontstaan dat de uitvoering van het project ernstig heeft vertraagd. Ik geef daarvan graag een overzicht.

In 2022 kocht de Regie het hotel aan. Op 9 december 2022 keurde het college van burgemeester en schepenen van de gemeente een ontwerp van gemeentelijke stedenbouwkundige verordening goed betreffende het verbod tot wijziging van een bestaande sociale functie in een andere hoofdfunctie. De Regie diende, samen met de FOD Justitie, een bezwaarschrift in op 17 januari 2023. De deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen en het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid brachten op respectievelijk 22 en 23 december een negatief advies uit over de gemeentelijke verordening. Vervolgens heeft de gemeenteraad van Zelzate de gemeentelijke verordening op 30 januari alsnog goedgekeurd. Op 2 en 15 maart 2023 schorsten respectievelijk de deputatie en de Vlaamse minister van Omgeving de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening.

De aanvraag tot omgevingsvergunning met het oog op een functiewijziging werd op 1 maart 2023 bij de gemeente Zelzate ingediend. Op 31 maart verklaarde de gemeente de aanvraag onvolledig en werd de vergunningsprocedure definitief stopgezet, zonder evenwel om aanvullende informatie te verzoeken.

Ondertussen keurde de gemeenteraad van Zelzate op 22 mei de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het verbod tot wijziging van een bestaande verblijfsrecreatiefunctie in een andere hoofdfunctie goed. De term 'sociale functie' uit de eerste versie van de verordening werd daarbij vervangen door de term 'verblijfsrecreatie'.

Op 13 juli werd een nieuwe aanvraag tot omgevingsvergunning bij de gemeente ingediend, rekening houdend met de opmerkingen van de gemeente bij de eerste onvolledigheidsverklaring. De gemeentelijke omgevingsambtenaar van Zelzate besliste op 11 augustus dat de aanvraag onontvankelijk was en zette de vergunningsprocedure opnieuw definitief stop. Daarop diende de Regie een annulatieberoep in bij de Raad voor Vergunningenbetwistingen tegen de beslissing van de gemeentelijke omgevingsambtenaar om de aanvraag onontvankelijk te verklaren. Op 30 januari van dit jaar vernietigde de Raad voor Vergunningenbetwistingen de bestreden beslissing en beval de gemeentelijke omgevingsambtenaar om een nieuwe beslissing te nemen over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag. Volgens de Raad had de gemeente, door de omgevingsvergunningsaanvraag van de Regie onontvankelijk te verklaren omdat de MER-screening onvolledig zou zijn, de ontvankelijkheidsbeoordeling op oneigenlijke wijze aangewend om het dossier te blokkeren.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar besliste vervolgens op 3 maart dat de aanvraag onvolledig en onontvankelijk was, omdat een terreinprofiel en recente foto's van het pand en het terrein zouden ontbreken. Dat vloeit logischerwijze voort uit de duurtijd van de procedure en zette de vergunningsprocedure opnieuw definitief stop, in plaats van de kans te bieden om het dossier op die punten aan te vullen, zoals doorgaans gebruikelijk is.

Gelijktijdig stelde de Regie, samen met de FOD Justitie, op 28 juli 2023 beroep in bij de Raad van State, met de vraag om het besluit van de gemeenteraad van 22 mei 2023 tot goedkeuring van de verordening te schorsen. Op 21 februari 2025 vernietigde de Raad van State, na een eerdere schorsing op 24 november, de stedenbouwkundige verordening van de gemeente, omdat die tot doel had een individuele casus, met name die van het detentiehuis, te regelen, waardoor de verordening op oneigenlijke wijze als een verordenend besluit werd aangewend.

De gemeenteraad keurde op 31 maart 2025 een ontwerp-RUP goed betreffende verblijfsrecreatie. Uit de bestemmingsvoorschriften blijkt dat de gemeente opnieuw de komst van het detentiehuis wenst te verhinderen, aangezien gemeenschapsvoorzieningen met een gesloten karakter, zoals een gevangenis, een detentiehuis of een gesloten instelling, niet toegelaten zouden worden binnen de aangeduide zones. Nu worden er een openbaar onderzoek en een adviesronde georganiseerd. Volgens de informatie op de website van de gemeente loopt dat onderzoek van 26 mei tot en met 24 juli.

Binnen 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek moet de gemeente het RUP definitief vaststellen. Dat betekent dat er uiterlijk op 20 januari 2026 een definitief RUP moet voorliggen. Van zodra het RUP definitief is, zal een omgevingsvergunning voor een functiewijziging niet meer kunnen worden ingewilligd. Er kan dan ook geen openingsdatum worden meegedeeld zolang er geen omgevingsvergunning met betrekking tot de functiewijziging wordt goedgekeurd.

Zolang er geen rechtsgeldige en uitvoerbare omgevingsvergunning voor een functiewijziging is afgeleverd, kan er ook geen concrete datum voor de opening worden meegedeeld. Het heeft dan ook weinig zin om nieuwe overlegmomenten met de plaatselijke bevolking te organiseren. Uiteraard – dit is een boodschap die ik nog wil meegeven – moet het mij van het hart dat in een samenleving waar de roep om meer mensen op te sluiten sterk aanwezig lijkt, los van de vraag of dat altijd een juiste finale doelstelling is, het moeilijk is dat er vanuit diezelfde samenleving weinig bereidheid bestaat om mee te denken over het creëren van de omstandigheden om die vrijheidsstraffen effectief te kunnen uitvoeren en capaciteit uit te bouwen.

Bij de twee bestaande detentiehuizen en het volgende dat we geopend hebben, blijkt dat er geen noemenswaardige negatieve impact is op de veiligheid in de omgeving. We hebben die capaciteit wel degelijk nodig als we ons detentiebeleid goed en efficiënt willen voeren.

Het is absoluut mijn ambitie, ook in de gemeente Zelzate, om constructief naar oplossingen te blijven zoeken. De nood aan capaciteit is groot. Kwalitatieve projecten zoals detentiehuizen moeten we blijven nastreven. Ik blijf samen met mijn collega bevoegd voor de Regie zoeken naar bijkomende locaties voor dergelijke innovatieve, kleinschalige omgevingen, niet het minst omdat ook uit buitenlandse ervaringen blijkt dat die zinvol en efficiënt kunnen zijn.

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor het gedetailleerd overzicht. Ik kan alleen vaststellen dat het blijkbaar nog geruime tijd zal duren. Dat gebouw is ondertussen al twee of drie jaar geleden aangekocht door de Regie en staat al die tijd leeg. Kan dat gebouw niet tijdelijk op een andere manier worden ingevuld? Een leegstaand gebouw kost immers geld en verslijt. Ik besef evenwel dat die vragen niet tot uw bevoegdheid behoren.

Het KB bij de wet van 10/04/2024 voor meer rechtvaardigheid voor het gerechtspersoneel

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag.

Op grond van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het invoeren van een nieuwe geldelijke loopbaan voor het gerechtspersoneel en van een mandaten-systeem voor de hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen kan het gerechtspersoneel schoolbonificaties en verhogingen genieten gekoppeld aan de vooruitgang naar de hogere trap van de oude weddeschalen. Het is dan ook logisch dat de in deze wet bedoelde bonificaties en verhogingen - die uitbetaald werden - eveneens mee opgenomen worden in de pensioenberekening. Sommige personeelsleden bij Justitie hebben recht op de supplementen voor hun pensioen. Maar niet alle leden van het gerechtspersoneel komen hiervoor in aanmerking. Gerechtspersoneel wordt dus ongelijk behandeld. Dit betekent niet meer of niet minder een regelrechte discriminatie. Om deze discriminatie weg te werken is een KB nodig, zoals duidelijk blijkt uit het antwoord van minister van Financiën Jambon (SV nr. 86 10/03/2025 van Ellen Samyn).

In het kader van de herwaardering en ondersteuning van alle personeelsleden die voor Justitie werken en het gerechtspersoneel in het bijzonder is dit KB absoluut noodzakelijk. Waardering voor het werk van alle gerechtspersoneel moet één van de grote bekommernissen zijn binnen het beleid van Justitie.

Is de minister bereid dit dossier ter bespreking voor te leggen aan de Ministerraad om zo een wetgevend initiatief te nemen om deze onrechtvaardigheid recht te zetten, ook al is dit niet vermeld in het Regeerakkoord? Het gerechtspersoneel verdient dit.

Annelies Verlinden:

Hoewel het gerechtspersoneel een bijzonder korps uitmaakt en bijgevolg niet ressorteert onder het statuut van het federaal openbaar ambt, bestaat er al jarenlang een sterke analogie tussen beide personeelscategorieën. Met de wet van 10 april 2014 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het invoeren van een nieuwe geldelijke loopbaan voor het gerechtspersoneel en van een mandatensysteem voor de hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen, werd aangesloten bij de evolutie van het statuut in het openbaar ambt. Voor het gerechtspersoneel werd eveneens een regeling ingevoerd waarbij schaalbonificaties werden toegekend.

Ik heb vastgesteld dat de valorisering van deze schaalbonificaties en de verhogingen verbonden aan de vooruitgang naar een hogere trap voor federale ambtenaren werd geregeld in artikel 8, §1, zevende lid van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, terwijl dit vooralsnog niet het geval blijkt te zijn voor het gerechtspersoneel.

Ik heb de minister van Pensioenen aangeschreven – net als mijn voorgangers overigens - en gewezen op dit onderscheid, met het verzoek om deze aangelegenheid ter harte te nemen en na te gaan welke gepaste oplossing kan worden gevonden. De beslissing tot valorisering voor het pensioen en desgevallend de uitwerking van deze regeling behoort evenwel niet tot mijn bevoegdheid, maar tot die van de minister van Pensioenen.

Marijke Dillen:

Ik dank u, mevrouw de minister. Vandaag is het zo dat sommige personeelsleden van justitie recht hebben op die supplementen voor de berekening van hun pensioen, maar dat niet al het gerechtspersoneel daarvoor in aanmerking komt. Er is bij het gerechtspersoneel dus sprake van een ongelijke behandeling. In antwoord op een vraag van mijn collega, mevrouw Samyn, antwoordde minister Jambon dat daarvoor een koninklijk besluit nodig is, maar hij liet blijkbaar uitschijnen dat dit mee tot uw bevoegdheid behoort. Ik hoop dan ook dat u mee de kar blijft trekken en dat u met de regelmaat van een klok minister Jambon aan dit dossier zult herinneren en ervoor zult zorgen dat dat koninklijk besluit zal worden uitgevaardigd om deze ongelijke behandeling weg te werken.

De subsidies vanuit de FOD Justitie aan het CIIB

Gesteld door

VB Alexander Van Hoecke

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alexander Van Hoecke:

De krant La Dernière Heure berekende dat het Collectief voor Inclusie en tegen Islamofobie (CIIB) de afgelopen vijf jaar maar liefst 250.000 euro aan Belgische en Europese subsidies binnenhaalde. Het leeuwendeel daarvan (100.000 euro) is afkomstig van de FOD Justitie.

In een rapport van de Staatsveiligheid wordt erop gewezen dat het CIIB een discours voert dat verdacht veel lijkt op dat van het extremistische Moslimbroederschap. Het rapport linkt de twee organisaties aan elkaar.

Waarom werden deze subsidies toegekend aan het CIIB?

Welke controle werd er uitgeoefend op het besteden van deze subsidies?

Zal het CIIB dit jaar nog bijkomende subsidies ontvangen vanuit de FOD Justitie?

Zal de minister de subsidies aan het CIIB volledig stopzetten?

Kunnen de toegekende subsidies (of minstens een deel ervan) nog teruggevorderd worden?

Annelies Verlinden:

Dank u wel, collega Van Hoecke. Binnen de FOD Justitie bestaat er een specifieke financieringslijn, namelijk programma 5 Diversiteit, Interculturaliteit en Gelijkheid van Kansen, meer bepaald onder de begrotingspost ‘Toelagen aan privéorganisaties in het kader van de diversiteit, de interculturaliteit en de gelijkheid van kansen’. Die begrotingspost valt onder de FOD Justitie, maar het is mijn collega, de minister van Gelijke Kansen, de heer Rob Beenders, die hierop toelagen kan uitkeren.

In dat kader kunnen privéorganisaties, waaronder het Collectief voor Inclusie en tegen Islamofobie, projectsubsidies ontvangen. Ik kan u melden dat in 2024 het CIIB 95.890 euro subsidies heeft ontvangen van de FOD Justitie. In 2025 heeft die organisatie geen subsidies van de FOD Justitie ontvangen. Ik verwijs u graag naar minister Beenders voor eventuele verdere vragen over de concrete financiering van specifieke organisaties.

Alexander Van Hoecke:

Het is goed dat die organisatie in 2025 geen subsidies meer heeft ontvangen, maar het is wel een beetje bizar dat er een toelage bestaat vanuit de FOD Justitie die wordt uitgekeerd door de minister van Gelijke Kansen die beslist welke organisaties die toelage krijgen. Het gaat om privéorganisaties die werken rond diversiteit en gelijke kansen. Ik vind dat een heel vreemd construct. Als ik dan zie dat er bijna 100.000 euro gaat naar een organisatie die gelinkt wordt aan het extremistische Moslimbroederschap en dat terwijl het woord ‘islamofobie’ in de naam van de organisatie voorkomt, dan zouden bij mij toch al alarmbellen afgaan. Ik vind het dan ook bijzonder vreemd dat er geld gaat van de FOD Justitie, waar toch geen geld op overschot is, naar een dergelijke organisatie. Ik hoop dat u al die privéorganisaties zult doorlichten en dat u in samenspraak met de minister van Gelijke Kansen zult nagaan of het wel een kerntaak van de overheid is om dergelijke organisaties te subsidiëren.

De versterking van de Dienst Voogdij

Gesteld door

PS Khalil Aouasti

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Khalil Aouasti:

Madame la ministre, dans le cadre des débats menés avec votre collègue Van Bossuyt concernant le projet de loi sur le regroupement familial, celle-ci a annoncé, parmi les mesures d'accompagnement censées compenser l'abrogation de certains droits, notamment pour les mineurs non accompagnés, le renforcement du Service des Tutelles, qui relève de votre compétence.

Or, au-delà de cette intention, les tableaux budgétaires que nous avons reçus montrent une tout autre réalité. On y observe une diminution de près d'un million d'euros des frais de fonctionnement du Services des Tutelles, ce qui représente une baisse de 13 %, ainsi qu'une réduction de 72 % des subventions destinées aux organismes publics chargés de la tutelle pour les mineurs non accompagnés.

Je n'ai pas manqué de critiquer ces coupes budgétaires, tant lors des débats budgétaires que lors de l'examen de votre note de politique générale. Mais ma question aujourd'hui porte sur autre chose: pouvez-vous m'indiquer concrètement en quoi consistera le renforcement annoncé? Quel sera son calendrier? Combien de personnes seront-elles concernées? Quelles seront les capacités supplémentaires mises en place? Et quelles sont vos intentions pour les années à venir, entre 2026 et 2029?

Annelies Verlinden:

Collègue Aouasti, dans le cadre de la procédure de séjour spécial pour les mineurs étrangers non accompagnés, le tuteur joue un rôle crucial dans la recherche d'une solution durable, fondée sur l'intérêt supérieur de l'enfant.

Les chiffres budgétaires pour l'année 2025 auxquels vous faites référence ont, entre-temps, été actualisés. S'agissant de la subvention destinée aux associations qui emploient des tuteurs professionnels, des crédits supplémentaires ont été accordés au Service des Tutelles.

Par ailleurs, le Service des Tutelles a recruté 14 tuteurs professionnels supplémentaires pour la période 2025-2027, grâce à un financement européen dans le cadre des programmes AMIF (Fonds Asile, Migration et Intégration). En outre, des crédits budgétaires additionnels ont également été octroyés via la provision "Sécurité" du SPF Justice, pour répondre aux besoins à partir de 2025 et dans les années qui suivront.

À ce jour, pour les jeunes qui accèdent à la deuxième phase d'accueil ou qui séjournent à une adresse privée, un tuteur est désigné immédiatement. Il n'y a donc plus de délai d'attente.

Khalil Aouasti:

Je vous remercie, madame la ministre.

Le problème, c'est que je vous cite des chiffres mais que vous ne m'en citez aucun. Puisque les coupes budgétaires annoncées étaient de trois millions d'euros au total, pouvez-vous m'indiquer de combien les crédits budgétaires auraient été réalimentés dans le cadre de l'actualisation dont nous ne sommes pas informés ici au niveau du Parlement? Il faut rattraper trois millions d'euros simplement pour maintenir le service. Savez-vous me dire si vos crédits nouveaux permettent de combler ces trois millions de coupes?

Je n'ai pas de réponse.

Voorzitter:

Monsieur Aouasti, la ministre vous a répondu et vous avez répliqué.

De tardieve afgifte van vergunningen voor tijdelijke schietstanden en het gebrek aan rechtszekerheid

Gesteld door

VB Werner Somers

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Werner Somers:

Ik verwijs naar mijn schriftelijke voorbereiding, maar zeg er graag bij dat ik de vraag eerder schriftelijk heb gesteld, eerst aan de minister van Binnenlandse Zaken, die mij doorverwees naar de minister van Justitie, die mij vervolgens terugstuurde en zei dat de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd is. Ik stel de vraag nu nogmaals, in de hoop dat ik eindelijk duidelijkheid krijg.

De Wapenwet van 8 juni 2006 bepaalt dat vuurwapens enkel gebruikt mogen worden op erkende schietstanden, tenzij het gaat om een tijdelijke (occasionele) inrichting waarvoor voorafgaand toelating wordt gegeven.

Hoeveel aanvragen voor tijdelijke schietstanden werden er per provincie (opgesplitst per regio, inclusief Brussel) ingediend tussen 2021 en heden, en hoeveel werden er verleend? Graag data per maand en per jaar.

Wat is per provincie en per jaar de gemiddelde verwerkingstermijn (aantal kalenderdagen tussen indiening en beslissing)? Hoe evalueert u deze verwerkingstermijn?

Hoeveel van deze vergunningen werden: meer dan 30 dagen voor het evenement afgeleverd, tussen 15 en 30 dagen en minder dan 15 dagen op voorhand?

Hoeveel aanvragen werden geweigerd (per provincie) en op welke juridische of praktische gronden?

Hoeveel beroepen werden er tussen 2021 en heden ingediend naar aanleiding van deze dossiers? Graag een overzicht per provincie met uitkomst van elk beroep en de ordening van de data per maand en cumulatief per jaar.

Worden er door Binnenlandse Zaken of door de provincies cijfers bijgehouden over de naleving van de richttermijn van twee maanden en wordt deze naleving opgevolgd door de FOD Binnenlandse Zaken? Zo ja, welke cijfers liggen hiervan aan de basis? Zo neen, waarom gebeurt dat niet? Zou dit dan niet moeten gebeuren? En welke corrigerende initiatieven neemt u om bij te sturen?

Acht u het aanvaardbaar dat sommige provincies systematisch laattijdig beslissen over deze aanvragen, ondanks de duidelijke federale richtlijnen? Welke corrigerende initiatieven neemt u om dit bij te sturen?

Overweegt u om de richttermijn van 60 dagen om te zetten naar een bindende maximumtermijn, met bijhorende gevolgen bij tardieve beslissing (bij overschrijden termijn geldt vermoeden van aanvaarding?), teneinde de rechtszekerheid van burgers en verenigingen te garanderen? Welke voordelen en mogelijke nadelen ziet u?

Annelies Verlinden:

Mijnheer Somers, ik verzoek u om uw vragen van kwantitatieve aard schriftelijk te richten aan de collega van Binnenlandse Zaken, aangezien die betrekking hebben op zijn bevoegdheden.

Wat uw overige vragen betreft, er zijn bij de federale wapendienst geen beroepen tegen de weigering van een tijdelijke schietstand bekend. Voorts dient, ingevolge artikel 6 van het koninklijk besluit van 13 juli 2000 tot bepaling van de erkenningsvoorwaarden van schietstanden, de gouverneur inderdaad uitspraak te doen binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag tot erkenning van een tijdelijke schietstand en van de nodige stukken.

Hoewel de aanvraagprocedure eenvoudiger is dan die voor andere schietstanden – zo hoeft geen huishoudelijk reglement te worden toegevoegd, noch een plan over de herkomst van de financiële middelen –, neemt de behandeling van de aanvraag toch enige tijd in beslag, omdat advies moet worden ingewonnen bij verschillende instanties. Artikel 20 van de wapenwet laat immers enkel toe dat natuurlijke personen of rechtspersonen die hiertoe overeenkomstig artikel 5 van die wet zijn erkend, een schietstand uitbaten. Zij moeten geen beroepsbekwaamheid aantonen, maar moeten wel verschillende uitbatingsvoorwaarden naleven die betrekking hebben op de interne veiligheid, de organisatie van de schietstand en het toezicht op de schutters.

Het onderzoek van de aanvraag is noodzakelijk om alle relevante aspecten, zoals veiligheid, milieu en openbare orde, goed te kunnen beoordelen. Hoewel dat tijd vergt, komt een zorgvuldig en grondig onderzoek de rechtszekerheid ten goede, aangezien beslissingen worden genomen op basis van een goed onderbouwd dossier.

Werner Somers:

Bedankt, mevrouw de minister. Ik vind het wel een eigenaardige gang van zaken. Blijkbaar moet ik mij voor een aantal vragen namelijk richten tot de minister van Binnenlandse Zaken.

Het had echter veel geholpen – en dan had ik hier vandaag wellicht niet hoeven te verschijnen – als de respectieve ministers duidelijk hadden aangegeven voor welke vragen zij al dan niet bevoegd zijn. Ik neem aan dat Binnenlandse Zaken bevoegd is, omdat het over de provincies gaat, en dus over de gouverneur, die voor de toepassing van de regelgeving onder Binnenlandse Zaken ressorteert. Of begrijp ik dat verkeerd?

U werpt op dat er meer komt kijken bij de afgifte van vergunningen, maar de insteek van mijn vragen is net dat vergunningen soms maar enkele dagen voor een evenement worden afgegeven. Dat leidt uiteraard tot heel wat rechtsonzekerheid en tot onrust bij de organisatoren van tijdelijke schietstanden.

Voorzitter:

La question de Mme Van Hoof n° 56007033C a été transformée en question écrite à sa demande.

De betaling van het saldo van de BJB-vergoedingen

Gesteld door

PS Khalil Aouasti

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Khalil Aouasti:

Madame la ministre, il y a déjà quelques mois, nous avons eu un débat concernant les avocats qui pratiquent l'aide juridique de deuxième ligne.

À l'époque, ils avaient reçu une mauvaise nouvelle – qui tranchait avec les bonnes de ces dernières années –, à savoir que, faute de budget, seulement 60 % de ce qui leur était dû serait versé, le paiement du solde étant prévu pour mi-juillet. Nous sommes maintenant mi-juillet et cette rémunération est toujours attendue par les avocats.

Quand cette deuxième tranche pourra-t-elle être versée?

Je vous remercie.

Annelies Verlinden:

Collègue Aouasti, je vous remercie pour votre question, qui comporte toutefois certains éléments nécessitant rectification.

Compte tenu des crédits provisoires et de l’indisponibilité subséquente de l’intégralité du budget, les indemnités des avocats ont été versées à hauteur de 70 % durant la première semaine de juin. Il a été annoncé aux avocats que le paiement du solde interviendrait dans le mois suivant la mise à disposition des budgets, c’est-à-dire après la promulgation de la loi contenant le Budget général des dépenses pour l’année budgétaire 2025.

Cette promulgation étant intervenue le 30 juin, le paiement du solde devrait avoir lieu avant la fin du mois de juillet. La procédure en vue de ce paiement suit actuellement son cours, et cette échéance devrait être respectée.

Khalil Aouasti:

Je vous remercie, madame la ministre, pour votre réponse. J'ose espérer que cette échéance du 31 juillet sera respectée, sinon je pense que les avocats ne manqueront pas de se faire entendre.

De uitspraken van Wouter Mouton over klimaatextremisme in Humo

Gesteld door

N-VA Jeroen Bergers

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Jeroen Bergers:

Mevrouw de minister, we hebben in het Parlement al meerdere keren een debat over het klimaatextremisme gevoerd. Ook het OCAD heeft hiervoor gewaarschuwd in een rapport. Gisteren vond er in de commissie voor Binnenlandse Zaken nog een zeer lang actualiteitsdebat plaats. Ik meen dat het ook belangrijk is om te bekijken hoe dat gewelddadig extremisme juridisch wordt opgevolgd, zeker aangezien Code Rood zich geenszins gehinderd voelt door de aandacht die ze momenteel krijgen, negatieve aandacht als u het mij vraagt. Integendeel, bij monde van beroepsbetoger Wouter Mouton liet de organisatie in Humo weten dat vreedzaam protest niets oplevert en dat geweld nodig is.

Mevrouw de minister, ik vind dat dit absoluut niet kan. Ik weet dat ook uw partij daarvan overtuigd is. Gisteren kreeg zelfs een volksvertegenwoordiger van Groen het over de lippen dat klimaatgeweld niet kan. We lijken dus op een punt te komen waarop dit door het hele Parlement wordt veroordeeld. Onze burgers verwachten ook actie. Zij verwachten dat de overheid maatregelen neemt om de veiligheid en rechtszekerheid van iedereen te garanderen. Dat is uiteraard niet het geval als activisten voor meer dan een miljoen euro schade kunnen aanrichten, zonder dat daarop sancties volgen.

We merken, ook naar aanleiding van het interview met Wouter Mouton, dat die organisaties zich boven de wet wanen. Daarom heb ik een aantal vragen, mevrouw de minister.

Zijn er strafonderzoeken geopend naar aanleiding van eerdere acties van Wouter Mouton of naar aanleiding van zijn oproep tot geweld? Is er een strafonderzoek geopend naar aanleiding van de eerdere acties van Code Rood bij Cargill, de luchthaven van Deurne, OIP, Syensqo of andere acties?

Zijn er in het verleden al actievoerders van Code Rood verhoord? Zo ja, hoeveel en naar aanleiding van welke acties?

Is er volgens u sprake van criminele organisatievorming bij Code Rood? Is hier een onderzoek naar opgestart? Zult u, naar aanleiding van deze nieuwe oproep tot geweld, bijkomende acties ondernemen om ervoor te zorgen dat geweld vermeden wordt?

Annelies Verlinden:

Mijnheer Bergers, ik kan uiteraard niet ingaan op individuele zaken of lopende strafonderzoeken. In algemene termen kan ik wel zeggen dat de bestuurlijke politie de activiteiten van radicale klimaatactiegroepen nauwgezet opvolgt. Daarbij gaat de aandacht onder meer uit naar de mate van mobilisering, de risico’s op ontwrichting van de openbare orde, doelwitten met een verhoogd symbolisch of economisch profiel en het toenemend gebruik van tactieken gericht op sabotage en fysieke obstructie.

Er is een intensieve samenwerking met politie en veiligheidsdiensten en waar nodig worden op basis van de filosofie van het geïntegreerde beheer van de openbare ruimte beheerste en proportionele maatregelen genomen om manifestaties veilig en wettig te laten verlopen. Dat alles vraagt om een evenwichtige respons. Enerzijds is er het bewaken van het recht op vrije meningsuiting, op protest en op systeemkritiek en anderzijds is er een duidelijke begrenzing van wat toelaatbaar is binnen een democratische rechtsorde. Een en ander wordt door onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten wel degelijk op de voet gevolgd.

Jeroen Bergers:

Dank u wel, mevrouw de minister. Ik begrijp dat het een delicate oefening is, want het merendeel van de klimaatbeweging pleegt gelukkig geen geweld en heeft zelfs het beste voor met de planeet. Uiteraard moeten we in ons land, in een liberale democratie, het recht op protest waarborgen. Alleen kan dat niet wanneer er geweld wordt gepleegd. Op dat vlak blijf ik op mijn honger, aangezien u geen uitspraken doet over juridische procedures die opgestart zijn of lopen. Ik denk dat de vraag breed genoeg gesteld was om mee te delen of er iets gaande was naar aanleiding van de verschillende acties. Dat het op de voet gevolgd wordt door de veiligheidsdiensten weten we natuurlijk al door het OCAD-rapport, dat natuurlijk gelekt is en daarom door iedereen gelezen.

Het verkeersboetefonds

Gesteld door

MR Victoria Vandeberg

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Victoria Vandeberg:

Madame la ministre, le fonds des amendes routières, dont la gestion relève du niveau fédéral, constitue une source de recettes pour les Régions. Or ces recettes apparaissent particulièrement imprévisibles en raison de leur fluctuation constante. Cette absence de stabilité complique la planification budgétaire des Régions, qui peinent à anticiper les montants effectivement reversés. De plus, ces montants sont censés servir aux investissements en matière de sécurité routière.

Pourriez-vous expliquer les raisons de ces fluctuations?

Quelles mesures le gouvernement envisage-t-il afin d'accroître la transparence de ce fonds et de permettre ainsi aux Régions d'anticiper plus efficacement les recettes auxquelles elles peuvent prétendre?

Annelies Verlinden:

Madame Vandeberg, les fluctuations des recettes des amendes routières s'expliquent principalement par la méthode de calcul actuelle. Celle-ci repose encore sur des estimations établies lors de l'élaboration du budget, qui sont ajustées sur la base du décompte de l'année précédente. Les montants sont ensuite versés aux Régions selon le système des douzièmes provisoires. Ce système est en place depuis 2015. Toutefois, depuis 2018, le suivi des montants effectivement perçus s'est considérablement amélioré, ce qui a renforcé la fiabilité des chiffres.

Par ailleurs, les Régions ont demandé une évolution vers un système fondé sur les recettes réellement perçues. Ce nouveau modèle est en cours d'élaboration avec le SPF Finances et devrait être présenté dans le courant de l'année 2025. Dans ce cadre, des contacts ont déjà eu lieu avec mes collègues du SPF BOSA, responsables du calcul du fonds, afin de préparer cette transition.

Enfin, je tiens à souligner qu'une concertation interfédérale se tient chaque trimestre avec la participation des Régions, au cours de laquelle tant les estimations que les recettes effectivement réalisées sont discutées. Cette concertation contribue également à une plus grande transparence.

Je peux vous indiquer que les recettes proviennent des infractions commises sur les routes régionales et sont intégralement reversées aux Régions. Les prévisions sont établies sur la base du nombre de caméras activées et du contrôle des trajets effectués en tenant compte, dans la mesure du possible, des marges de tolérance appliquées.

Concernant votre dernière question, les administrations des ministres fédéraux concernés se sont réunies le mois dernier afin de préparer la mise en œuvre des adaptations. À l'avenir, les versements seront effectués sur la base des infractions effectivement constatées et non plus sur la base de simples prévisions.

Victoria Vandeberg:

Je vous remercie pour ces éléments de réponse. Je me réjouis d'apprendre qu'une évolution est en cours concernant la méthode de calcul, et plus particulièrement les prévisions. Elle devrait aboutir dans le courant de l'année 2025. Cela permettra aux Régions de pouvoir planifier plus efficacement leurs investissements en matière de sécurité routière, un enjeu qui nous concerne tous.

Het toezicht op en de toegang tot het verlengde penitentiair verlof

Gesteld door

MR Anthony Dufrane

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Anthony Dufrane:

Madame la ministre, l'émotion est vive après les faits tragiques survenus dans le Limbourg où une femme a été grièvement brûlée par son ex-compagnon, condamné précédemment pour violences conjugales.

Ce dernier avait pourtant été libéré en avril dans le cadre d'un congé pénitentiaire prolongé, et ce malgré une condamnation en 2023 à 37 mois de prison pour possession illégale d'armes et coups portés à sa compagne enceinte.

Ce drame pose question sur les critères d'octroi, le suivi et la surveillance des personnes bénéficiant de ce type de mesure. Ce système, mis en place pour faire face à la surpopulation carcérale, est appliqué par les directeurs de prison et non par les juridictions de l'application des peines, et ne prévoit ni encadrement ni surveillance active du détenu libéré.

La prison d'Hasselt fait partie des prisons les plus surpeuplées du pays, ce qui explique la mise en place de congés pénitentiaires au sein de l'établissement afin de réguler la population. Néanmoins, il est légitime de se demander quelles conditions doivent être respectées pour y accéder et les types de détenus y ayant droit.

Mes questions, madame la ministre, sont:

Quelles sont actuellement les conditions d'octroi d'un congé pénitentiaire prolongé?

Les violences intrafamiliales sont-elles un critère d'exclusion, comme c'est le cas pour les délinquants sexuels ou les terroristes?

Combien de détenus bénéficient actuellement d'un congé pénitentiaire prolongé en Belgique, et selon quelles statistiques régionales ou pénitentiaires?

Quels mécanismes de contrôle sont prévus pendant la durée du CPP?

Existe-t-il une évaluation de leur dangerosité, un suivi des contacts avec les victimes ou un encadrement social minimal?

Quels moyens sont envisagés pour renforcer la sécurité des victimes connues lors de la libération d'un auteur de violences graves?

Pouvez-vous préciser où en est l'examen de votre projet de “loi d'urgence", évoquée en commission, visant à supprimer le CPP et à réintroduire les peines alternatives pour les courtes peines? Quel calendrier anticipez-vous pour sa mise en œuvre?

Annelies Verlinden:

Monsieur Dufrane, le congé pénitentiaire prolongé (CPP) ne peut être accordé qu’après vérification de trois éléments: que les congés pénitentiaires précédemment octroyés, auxquels le détenu avait droit, se sont déroulés correctement; que la personne dispose d’un lieu de résidence fixe et qu’elle bénéficie de moyens de subsistance.

Tous les détenus ne sont pas éligibles au CPP. Ce congé est applicable aux personnes condamnées à une peine privative de liberté ne dépassant pas 15 ans. Les personnes condamnées pour des infractions terroristes, des infractions à caractère sexuel ou reprises sur la liste de l’Organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) sont exclues d'office de ce régime, quelle que soit la durée de leur peine.

Pendant la durée du congé pénitentiaire prolongé, le condamné doit respecter les conditions générales applicables à tous, telles que l’absence de commission de nouvelles infractions, afin de rester dans le régime du CPP. De plus, le directeur de l’établissement pénitentiaire peut répondre à certaines contre-indications, comme le risque de fuite, en imposant des conditions particulières individualisées. Il peut s’agir, par exemple, du suivi d’un traitement, de la préparation à la réinsertion, de l’interdiction de conduire un véhicule ou de fréquenter des débits de boissons.

Au 14 juillet, le nombre de détenus bénéficiaires du CPP était de 274 en Flandre, 212 en Wallonie et 187 à Bruxelles, soit un total de 673 détenus. L’octroi du congé pénitentiaire prolongé est enregistré dans I+Belgium, afin que les services de police puissent assurer, le cas échéant, le suivi des personnes concernées et vérifier le respect des conditions imposées.

Ce régime peut être immédiatement révoqué en cas de non-respect de ces conditions. Des modifications dans la situation personnelle du détenu – un changement d’adresse, par exemple – peuvent également en entraîner la révocation. La prison est informée de ces changements par différents canaux, en général par les services de police, le milieu d’accueil ou encore via le service psychosocial assurant le suivi du condamné.

Le 15 juillet, la commission de la Justice a voté un amendement au projet de loi d’urgence. Cet amendement vise à introduire un nouveau titre dans le projet de loi portant des mesures destinées à réduire la surpopulation carcérale. Il tend à modifier la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités de l’exécution de la peine, en introduisant deux dispositions relatives à l’impossibilité de principe de recourir à la surveillance électronique lorsque le lieu d’exécution de la peine coïncide avec celui de résidence de la victime ou en cas de condamnation pour certaines infractions mentionnées dans l’accord de gouvernement.

Le juge ou le tribunal de l'application des peines pourra toutefois, à titre exceptionnel, accorder la surveillance électronique à l'adresse de la victime. Sur la base d'une enquête sociale, il devra dans ce cas motiver sa décision par les raisons particulières qui indiquent en quoi l'exécution de la surveillance électronique à cette adresse ne présente aucun danger pour la victime.

Par ailleurs, dès l'entrée en vigueur de la loi d'urgence, le système du congé pénitentiaire prolongé sera supprimé. Les détenus ne bénéficieront plus de nouveaux CPP et ceux qui sont actuellement en CPP et qui ne relèvent pas immédiatement d'une modalité d'exécution de peine devront être réincarcérés.

Le projet de loi d'urgence a été voté en deuxième lecture et a été ajouté à l'agenda de la séance plénière de demain.

Anthony Dufrane:

Madame la ministre, je vous remercie d'avoir répondu à toutes mes questions et d'avoir communiqué les chiffres. Nous serons bien évidemment attentifs à ce projet de loi demain, en séance plénière

Ongevallen op privéterrein

Gesteld door

MR Anthony Dufrane

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Anthony Dufrane:

Madame la ministre,

Un fait divers survenu en France soulève des questions importantes de responsabilité civile. En effet, un jeune homme est devenu tétraplégique après un plongeon dans une piscine d'une résidence privée à laquelle il aurait accédé sans autorisation formelle.

La question de la responsabilité civile doit ici être déterminée afin de savoir s'il y a une négligence et si cela était prévisible. L'article 1384, alinéa 1er de notre Code civil dispose que « l'on est responsable du dommage que l'on cause non seulement par son propre fait, mais encore par le fait des choses que l'on a sous sa garde ». Or, dans le cadre d'une copropriété et d'une entrée non-autorisée dans une propriété privée, une telle intrusion est inattendue.

La problématique semble assez unique et peu courante, mais au vu des chaleurs que nous connaissons désormais en été, ce type d'intrusion risque de se présenter et un accident est toujours possible. Il est donc pertinent de réfléchir à la question.

Mes questions, madame la ministre, sont :

En cas d'accident grave impliquant une personne non autorisée à accéder à un lieu privé (comme une piscine résidentielle), dans quelles conditions la responsabilité du propriétaire ou du gestionnaire de l'immeuble peut-elle être engagée au civil ?

Existe-t-il une jurisprudence en Belgique qui éclaire la responsabilité des copropriétés en cas d'accidents survenus dans leurs installations communes ?

Une réflexion est-elle menée pour renforcer la prévention juridique concernant les équipements collectifs présentant un risque pour des tiers non autorisés ?

Annelies Verlinden:

L'article 1388 de l'ancien Code civil a été abrogé par la loi du 7 février, insérant le livre 6 dans le nouveau Code civil, qui est entré en vigueur le 1 er janvier. Comme vous l'indiquez, cet article consacrait notamment une responsabilité du fait des choses que l'on a sous sa garde et, sous cet aspect, il a été remplacé par le nouvel article 6.16 du Code civil. Cet article 6.16 codifie la jurisprudence qui s'était développée à partir de l'article 1388 en consacrant désormais expressément le principe selon lequel le gardien d'une chose corporelle est responsable sans faute du dommage causé par un vice de cette chose.

L'article 6.16 apporte, toutefois, quelques précisions par rapport à la jurisprudence antérieure. Le vice de la chose est ainsi défini comme une caractéristique de la chose en raison de laquelle la chose n'offre pas la sécurité à laquelle on peut légitimement s'attendre dans les circonstances données. De même, l'article dispose que le propriétaire est présumé gardien de la chose, sauf preuve contraire.

Enfin, cet article 6.16 est, désormais, également applicable aux bâtiments, la règle spécifique de l'ancien article 1386 relative aux dommages causés par la ruine d'un bâtiment n'ayant pas été reprise. La mise en cause d'une responsabilité extracontractuelle en cas de dommage survenu dans une propriété privée suppose donc de rapporter la preuve que le dommage a été causé par un vice de cette propriété.

En cas de dommage faisant suite à une intrusion non autorisée dans cette propriété, il apparaît qu'à tout le moins, le droit de réparation sera réduit dans la mesure où ce fait a contribué à la survenance du dommage conformément à l'article 6.20 du Code civil. L'article 6.20, paragraphe 2, dispose également que la personne par la faute de laquelle les conditions d'une responsabilité sans faute sont réunies ne peut pas invoquer cette responsabilité contre la personne responsable sans faute. Il est, par ailleurs, précisé à l'article 6.24 que n'est pas réparable le dommage consistant en la perte d'un avantage trouvant directement son origine dans une situation ou une activité illicite imputable à la personne lésée.

L'exposé des motifs précise à ce propos que le rejet d'une demande d'indemnisation requiert un lien suffisamment étroit entre la situation et l'activité illicite en cause et le dommage. Il n'existe pas de règles spécifiques relatives à la responsabilité en cas d'accident survenu dans des installations dépendant d'une copropriété Conformément à l'article 3.84 du Code civil, les parties de bâtiments ou de terrains affectés à l'usage de tous les copropriétaires ou de certains d'entre eux sont réputés appartenir en copropriété aux copropriétaires. Ces derniers seront donc présumés en être les gardiens, conformément à l'article 6.16 précité.

Si je suis de près la bonne mise en œuvre du nouveau Code pénal et que je prendrai les mesures qui pourraient se révéler nécessaires, je note toutefois que l'affaire que vous évoquez concerne la France et que la jurisprudence française applique bien plus largement la responsabilité du fait des choses que l'on a sous sa garde depuis qu'elle n'a pas requis que la chose soit affectée d'un vice. La situation juridique dans les deux pays n'est donc pas nécessairement comparable.

Anthony Dufrane:

Madame la ministre, je vous remercie pour la clarté de vos réponses. Je ne serai pas plus long.

Moslimbroeder-imam Saïd Bouhdifi

Gesteld door

VB Sam Van Rooy

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Sam Van Rooy:

Dank u, voorzitter. Dank u ook voor uw flexibiliteit.

De Marokkaans-Belgisch imam Saïd Bouhdifi en zijn Koranschool werden door Frankrijk financieel drooggelegd wegens banden met de Moslimbroederschap. Toch geeft hij in België nog steeds lezingen, recent nog voor een inzamelactie van de Salahaddinmoskee in Gent. Tijdens de lezing in Gent sprak hij onder meer over het reciteren van de Koran, het heilige boek van de islam, dat vele verzen bevat die oproepen tot minachting, haat of zelfs geweld tegen niet-moslims.

Zijn imamschool in Frankrijk wordt volgens een rapport van de Franse veiligheidsdiensten beschouwd als het centrum van de Moslimbroederschap in Europa. Datzelfde rapport wijst op financiering vanuit Qatar, dat bekendstaat als een jihadistische terreurstaat. België wordt in dat verband genoemd als een Europees knooppunt binnen het netwerk van de Moslimbroederschap. Dat is het trieste resultaat van decennialange massa-immigratie en het islamgepamper.

Mevrouw de minister, kunt u toelichten wanneer, hoe en waarom die Moslimbroeder-imam Belg is kunnen worden? Welke stappen kunt en wilt u ondernemen om hem zijn Belgische nationaliteit te ontnemen en het land uit te zetten?

Annelies Verlinden:

Zoals ik al eerder heb aangegeven, komt het mij niet toe om individuele dossiers te becommentariëren. In algemene termen kan ik u echter het volgende meedelen over de wijze waarop men de Belgische nationaliteit kan verkrijgen.

Enerzijds kan een persoon van minstens 18 jaar een verklaring afleggen tot verkrijging van de nationaliteit. Daarbij gelden voorwaarden inzake wettelijk verblijf, hoofdverblijfplaats, maatschappelijke integratie, economische participatie, taalkennis en/of deelname aan de onthaalgemeenschap. Anderzijds bestaat er de mogelijkheid van naturalisatie, een uitzonderlijke gunstmaatregel die wordt verleend door de Kamer aan personen die buitengewone verdiensten kunnen aantonen op wetenschappelijk, sportief of sociocultureel vlak en die bijdragen tot de internationale uitstraling van België. Ook staatlozen kunnen na een wettelijk verblijf van minstens twee jaar in België een aanvraag tot naturalisatie indienen. Voor zowel de verkrijging via verklaring als via naturalisatie worden het parket, de Dienst Vreemdelingenzaken en de Veiligheid van de Staat geraadpleegd. Ten slotte kan aan de betrokkene die minder dan 18 jaar oud is de nationaliteit worden toegekend, mits voldaan is aan bepaalde voorwaarden.

Procedures tot vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit worden overeenkomstig de huidige artikelen 23, 23/1 en 23/2 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit steeds ingesteld door het openbaar ministerie en uitgesproken door de rechter. Ik wil onderstrepen dat het verkrijgen en behouden van de Belgische nationaliteit geen loutere formaliteit of ambtelijke handeling kan en mag zijn. Het is een verhaal van rechten en plichten.

De ministerraad heeft vorige vrijdag nog een door mij voorgesteld wetsontwerp goedgekeurd om het mogelijk te maken dat personen die veroordeeld zijn voor ernstige misdrijven, zoals georganiseerde misdaad, doodslag en seksuele misdrijven, hun Belgische nationaliteit kunnen verliezen. Dit wetsontwerp voorziet dat de rechter automatisch de vervallenverklaring van de nationaliteit moet evalueren in geval van een veroordeling wegens terrorisme, zonder dat het openbaar ministerie dit moet vorderen. Als de rechter beslist om de vervallenverklaring niet uit te spreken, moet hij die beslissing uitdrukkelijk motiveren door aan te tonen dat de gevolgen van een dergelijke beslissing onredelijk en onevenredig zouden zijn.

Sam Van Rooy:

Minister, u wilt of kunt niet ingaan op individuele dossiers, maar ik vat toch even samen wat hier aan de hand is.

Een Marokkaans-Belgische imam blijkt gelieerd te zijn aan de gevaarlijke Moslimbroederschap. Daarom wordt hij nu in Frankrijk financieel drooggelegd. Vervolgens blijkt volgens onze informatie dat hij hier in ons land gewoon koranlezingen kan komen geven.

Als wij zo iemand niet direct het land kunnen uitzetten, als de regering die tools niet in handen heeft, vraag ik mij af waarom mensen nog naar de stembus trekken, waarom mensen in dit land zoveel belastingen betalen. Als de overheid al eens iets nuttigs kan doen, dan is het toch het uitzetten van gevaarlijke imams, van figuren die banden hebben met de Moslimbroederschap? Wat komen die hier doen in ons land, mevrouw de minister? Die komen hier haat zaaien, die komen hier om onze samenleving omver te werpen, die komen hier om de integratie, die al zo moeilijk verloopt, nog verder te bemoeilijken.

Ik roep u en de regering dus op om ervoor te zorgen dat dat soort gevaarlijke imams het land kan worden uitgezet. Zo niet, zal het alleen maar erger worden met de islamisering en zal de integratie van steeds meer migranten en moslimmigranten steeds moeilijker verlopen.

Voorzitter:

Voilà qui nous mène à la fin de notre ordre du jour et également à celle de notre session parlementaire. Je tiens à remercier Mme la ministre pour sa présence hebdomadaire à nos réunions de questions orales, ainsi que pour sa flexibilité qui lui a permis de rester jusqu'au bout pour épuiser l'agenda des questions. Je sais que ce n'est pas le cas dans toutes les commissions. Nous partons donc en vacances – enfin pour ceux qui partent en vacances – avec un agenda vide.

Je tiens aussi à remercier sincèrement les services qui nous accompagnent tout au long de l'année et qui nous permettent de mener des réunions propres et bien organisées. À la rentrée!

Annelies Verlinden:

Monsieur le président, je tiens également à remercier les services, notamment les interprètes, pour le travail accompli. Je vous souhaite à tous un très bel été. La réunion publique de commission est levée à 16 h 11. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.11 uur.

Popover content