Commissievergadering op 16 september 2025
Vragen
De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.
De vergadering van het kernkabinet van 27 augustus over de situatie in Gaza
Het akkoord van het kernkabinet over Gaza
Het federale akkoord over Gaza
De situatie in Palestina
De afwezigheid van de premier en de onduidelijkheid rond het akkoord van het kernkabinet over Gaza
De voorwaarden voor de erkenning van Palestina
De uitvoering van het akkoord v.d. kern over het conflict en de humanitaire tragedie i.d. Gazastrook
Het Gaza-akkoord
Het akkoord over Gaza en het standpunt van België binnen de EU en in New York
Gesteld door
PS
Christophe Lacroix
Ecolo
Rajae Maouane
Groen
Staf Aerts
Les Engagés
Benoît Lutgen
PS
Lydia Mutyebele Ngoi
Groen
Staf Aerts
MR
Denis Ducarme
PVDA-PTB
Raoul Hedebouw
Vooruit
Achraf El Yakhloufi
Aan
Bart De Wever (Eerste minister)
Bekijk antwoord
Rajae Maouane:
Monsieur le premier, vous voici enfin devant nous, vous le premier ministre dont le rôle consiste notamment à répondre aux parlementaires et à la population. Après un été de génocide, il était temps que nous nous voyions et que vous veniez au Parlement. Nous avions demandé plusieurs fois à vous voir, parce que vous nous manquiez. Nous voulions vous entendre en commission des Relations extérieures, mais nous n'avons malheureusement pas pu vous entendre avant. J'espère que votre safari s'est bien passé et que vous vous êtes reposé. Pendant ce temps, des familles entières ont été décimées, et notre pays s'est contenté de demi-mots.
Après l'accord du kern sur la Palestine, présenté comme "historique" par certains, force est de constater qu'il ne répond pas à la gravité de la situation. J'ai parlé d'un génocide à Gaza. Cette nuit encore, l'enfer s'est déchaîné sur Gaza-City. Israël a débuté une offensive terrestre. La Belgique s'en tient malheureusement à des demi-mesures, alors que le droit international impose bien davantage et qu'il continue d'être bafoué par l' É tat d'Israël.
Monsieur le premier ministre, j'aimerais vous poser deux questions simples, que je vous avais déjà adressées en commission des Relations extérieures. Malheureusement, vous n'étiez pas disponible. Tout d'abord, la Belgique continue de conditionner la reconnaissance de la Palestine à des critères que les Palestiniens et les Palestiniennes ne contrôlent pas: libération des otages – je l'entends bien –, exclusion du Hamas, démilitarisation. Cela revient à imposer une violence supplémentaire. Quand va-t-on enfin reconnaître la Palestine de manière immédiate et inconditionnelle, ainsi que l'impose le droit international?
J'en viens ensuite à votre lecture de l'accord du kern. Nous savons que les divergences au sein de votre gouvernement sont énormes. D'un côté, on parle de reconnaissance, de l'autre on la vide de sa substance. Vous êtes le premier ministre et donc censé être le garant de l'unité gouvernementale. Quelle est votre lecture, votre position? Pour l'instant, les messages contradictoires sèment la confusion et fragilisent davantage encore la crédibilité de la Belgique sur la scène internationale.
Monsieur le premier ministre, la Belgique compte-t-elle continuer à reculer et à se dissimuler derrière des positions intenables ou bien va-t-elle accomplir un acte clair, courageux et cohérent, en reconnaissant sans conditions l' É tat de Palestine et en imposant de réelles sanctions à l' É tat d'Israël qui viole le droit international? Je vous remercie de vos réponses.
Staf Aerts:
Mijnheer de premier, ik heet u welkom in het Parlement. Het is lang geleden dat we u hier nog gehoord hebben. In december was u hier niet.
We hebben de voorbije zomer heel veel gezien van u over olifanten, katten en andere symboliek. Daarvoor was de weg naar de media blijkbaar heel makkelijk te vinden. Over de verhongerende en stervende mensen in Gaza bleef u echter opvallend stil.
De situatie is daar de voorbije zomer enorm geëscaleerd. Het aantal journalisten dat is gestorven en vermoord gaat richting 400. Vele experts hebben nogmaals uitgesproken dat ginds een genocide aan de gang is. Een hongersnood is daar gaande, namelijk een man-made starvation , zoals die hier in het Parlement begin september 2025 al is benoemd.
U bleef echter rustig op vakantie. Er was hier op 3 september 2025 nochtans een commissievergadering. Het Parlement toespreken lukte niet, maar een interview geven aan Radio 2 lukte blijkbaar wel. Een schooltje bezoeken in Nederland lukte blijkbaar ook. Volgens mij is onderwijs nochtans een Vlaamse bevoegdheid, maar dat was blijkbaar belangrijk.
De enige keer dat we u hebben gehoord over de kwestie, was tijdens een persconferentie in Duitsland – in Duitsland dan nog – waar u verklaarde dat een snelle erkenning zinloos en contraproductief is. Het is nochtans overduidelijk dat er helemaal geen staat meer is om te erkennen als we nu nog lang wachten.
Mijnheer de premier, in uw hoedanigheid van burgemeester had u al gezegd dat het voor uw kant van het licht duidelijk niet opgaat. U sprong zelfs last minute in de wagen om een concert, symbolisch in Duitsland, bij te wonen.
Het akkoord over Palestina zelf heeft minister Prévot hier toegelicht. Waarom is het dan belangrijk om daarover vragen te stellen en met u van gedachten te wisselen? Dat is omdat wat minister Prévot heeft verklaard een totaal andere versie is dan wat bijvoorbeeld de heer Freilich schetste. De heer Freilich gaf de boodschap dat België en Israël dezelfde doelstellingen delen. Hij is een partijgenoot van u. Is hij dan de woordvoerder van de N-VA? België zou dus onder de huidige regering dezelfde doelstellingen hebben als de genocidaire regering van Israël.
De heer Freilich heeft echter ook de hele N-VA-interpretatie van het akkoord uitgeschreven: veel geblaat, weinig wol. De erkenning van Palestina is een lege doos die niemand zal kopen. Met de aankoop van wapens in Israël zal België doorgaan. Aan de visa en consulaire diensten voor kolonisten verandert niets, behalve de retoriek. Een importban zullen de MR- en N-VA-ministers in de regering wel tegenhouden.
Collega’s van Vooruit, cd&v en Les Engagés en alle leden die de Palestijnse zaak een warm hart toedragen – die zitten immers in meerdere partijen –, de heer Freilich is zelfs niet de enige die dat stelt. Ook de heer Bouchez, nog altijd voorzitter van een van de regeringspartijen, verklaart exact hetzelfde.
Ondertussen wordt vanuit cd&v en Vooruit gecommuniceerd dat België Palestina onmiddellijk zal erkennen. Mensen laten zich niet foppen. Er kwamen 100.000 mensen op straat om het Palestijnse volk een stem te geven.
Bij het indienen van mijn vraag had ik nog de illusie dat u misschien naar New York zou gaan. Als ik uw communicatie van de afgelopen weken bekijk, denk ik echter dat u de moeite niet zult doen om het Palestijnse volk internationaal een stem te geven en dat u dat zult afschuiven op de heer Prévot.
Toch heb ik een aantal vragen over die erkenning. Mijn eerste vraag gaat over de politieke erkenning, via een koninklijk besluit, die is gekoppeld aan twee voorwaarden. De eerste voorwaarde is de vrijlating van alle gijzelaars. Het gaat dan over de gewapende groeperingen in Gaza. Van de politieke gevangenen in de Israëlische gevangenissen is er uiteraard geen sprake. Ten tweede moeten terreurorganisaties zoals Hamas uit het bestuur van Palestina worden verwijderd.
Betekent dat dan dat zolang de Israëlische regering weigert een akkoord te sluiten over de vrijlating van gijzelaars, er geen Belgische erkenning van Palestina komt? Betekent dat dus dat de erkenning door de Belgische regering afhangt van een Israëlische regering waarvan nu al leidende ministers hebben verklaard dat de vrijlating van gijzelaars er niet zal komen? Wanneer is voor u voldaan aan de voorwaarde van de verwijdering van terreurorganisaties zoals Hamas uit het bestuur van Palestina? Binnen welke termijn denkt u dat België Palestina echt zal erkennen?
Aan de werkelijk impactvolle stappen, de feitelijke operationalisering van diplomatieke gesprekken, koppelt u ook nog extra voorwaarden. Kunt u bevestigen dat zolang de Israëlische regering weigert medewerking te verlenen aan de organisatie van nieuwe verkiezingen in de Palestijnse gebieden die operationalisering, dus de opening van een ambassade en dergelijke, niet zal plaatsvinden? Tot daar mijn vragen, mijnheer de premier.
Benoît Lutgen:
Merci monsieur le premier ministre. Contrairement à mes collègues de l'opposition, vous ne m'avez pas manqué. C'est vrai, beaucoup d'amour ainsi que des attentes fortes ont quand même été exprimés. Ce n'est pas mon cas.
Je voudrais d'abord rappeler qu'un gouvernement peut s'engager notamment au travers de l'expression, ce qui a été fait à de nombreuses reprises en commission le 14 août et par la suite par le ministre des Relations extérieures qui a exprimé les différents accords. Je remercie d'ailleurs le gouvernement à cet égard. J'entends beaucoup de choses mais, si on regarde et si on compare l'ensemble des mesures qui ont été prises par le gouvernement belge notamment en matière de sanctions, qui sont inédites et fortes, je pense que la comparaison ne peut que nous amener à voir – cela fait d'ailleurs l'objet de ma question principale – les contacts que vous avez pu avoir au niveau international, et surtout au niveau européen, avec vos collègues, pour voir s'ils sont prêts à prendre des mesures de sanction aussi fortes. Je rappelle que ces sanctions visent tant certains ministres israéliens que le Hamas et que certaines sanctions économiques peuvent être prises.
Avez-vous pu, notamment dans le contexte de l'accord économique Union Européenne-Israël, en particulier en son article 2, dialoguer ces derniers jours avec les chefs d'État ainsi qu'avec les premiers ministres afin d'enclencher aussi cette dynamique-là au niveau européen? En tout cas, la Belgique et notre gouvernement, quant à eux, ont pu prendre des mesures, qui sont des mesures les plus fortes possible au regard de ce que d'autres pays membres ou non de l'Union Européenne ont pu prendre. Je ne peux que m'en féliciter et vous en féliciter.
Monsieur le premier ministre, mes questions portent dès lors surtout sur les différents contacts que vous avez pu avoir en la matière ces derniers jours ou dernières semaines pour tenter de convaincre vos homologues de prendre le même type de mesures à l'égard d'Israël et du Hamas.
Lydia Mutyebele Ngoi:
Monsieur le premier ministre, le 27 août, un accord a été conclu en comité restreint concernant la situation à Gaza.
Or, depuis lors, vous n'avez pas répondu à la demande d'audition qui a été formulée par la présidente de la commission des Relations extérieures, ni même pris la peine de vous présenter devant le Parlement pour clarifier la position de votre gouvernement.
Dans ce contexte, j'ai quelques petites questions à vous poser. D'abord, pourquoi n'avez-vous pas répondu à la demande officielle d'audition du Parlement sur cet accord? Ensuite, quelle est votre lecture précise de cet accord, notamment en ce qui concerne l'État de la Palestine? Enfin, pourquoi la Belgique n'a-t-elle pas adopté une position claire, comme celle de l'Espagne, qui reconnaît l'État palestinien sans conditions? Je vous remercie.
Raoul Hedebouw:
Mijnheer de eerste minister of – ik weet niet meer wie aan het spreken is op het buitenlandse toneel van het politieke leven – mijnheer de ex-voorzitter van de N-VA, u hebt gezegd dat de gebeurtenissen in Gaza 'geruis uit de buitenwereld' waren. Zestigduizend doden, waaronder veel kinderen en vrouwen, is dat geruis uit de buitenwereld? Tientallen journalisten werden gedood, is dat geruis uit de buitenwereld? Twee miljoen mensen worden uitgehongerd, is dat geruis uit de buitenwereld? Mijnheer de eerste minister van België, blijft u bij die uitspraak? Vindt u nog altijd dat dit geruis uit de buitenwereld is?
Mijnheer de eerste minister, de mate waarin u Israël, of zoals u vroeger hebt gezegd de kant van het licht, consequent blijft verdedigen, is frappant. Naar aanleiding van de boycot door het Festival van Vlaanderen Gent tegen Lahav Shani, bent u zelfs naar het Duitse Essen getrokken. Mijnheer de eerste minister, die twee maten en twee gewichten, hoe krijgt u dat nog uitgelegd? U spreekt in naam van de hele regering, van het hele land, en u kunt zelfs geen degelijke sancties nemen tegen Israël, dat zich schuldig maakt aan genocide.
Mijnheer de minister, blijft u bij die uitspraak? Waarom kan België Palestina gewoon niet erkennen? Dat is toch logisch? Dat is toch een onvoorwaardelijk recht van dat volk? We hebben in het verleden nog iets anders gekend. Waarom doet u dat niet?
Achraf El Yakhloufi:
Mijnheer de premier, sinds het akkoord binnen de regering over het sanctiepakket tegen Israël is België opnieuw een voortrekker in Europa. Wat doen we concreet om een einde te maken aan de gruwel in Gaza? We handelen op onze eigen kracht, mijnheer de eerste minister. Dat gebeurt door een nationale importban in te stellen voor goederen afkomstig uit alle illegale Israëlische gebieden en door een lijst van Belgische sancties tegen individuen, variërend van het blokkeren van geld en visa tot actieve vervolgingen.
Daarnaast is de regering een sterk engagement aangegaan om op de VN-conferentie in New York een betekenisvolle rol te spelen en bij te dragen aan een duurzame tweestatenoplossing, met een nadrukkelijk statement voor de erkenning van Palestina, mijnheer de eerste minister.
Op het Europese niveau, waar we samen het meest impact kunnen hebben, krijgt minister Prévot een stevig mandaat om alle mogelijke onderdelen van het associatieakkoord waarvoor meerderheden gevonden kunnen worden op te schorten. Europa is de belangrijkste handelspartner van Israël en kan door de opschorting van handelsvoordelen en subsidies de grootste druk uitoefenen. Op deze manier kunnen we de Israëlische regering het meest raken en bijdragen aan het stoppen van de genocide.
Grote woorden zijn niet langer voldoende. Het is duidelijk dat als we de gruwel in Gaza en Palestina willen stoppen, we de regering van Netanyahu en de extreemrechtse coalitie moeten treffen waar het pijn doet, namelijk in hun zakken. Vorige week riep mevrouw Ursula von der Leyen in haar Europese State of the Union duidelijk op tot concrete maatregelen. Na Ierland, Spanje, Slovenië en nu ook België beweegt Europa eindelijk ook. Na een wetenschapsakkoord stelt de Europese Commissie voor om een handelskakkoord op te schorten, om zo bij te dragen aan dat momentum. Mevrouw von der Leyen roept de lidstaten om die meerderheid te vinden. Na een historisch akkoord binnen deze regering is dat nu net de rol voor België.
Mijn vraag aan u, mijnheer de eerste minister, is hoe België in Europa een meerderheid zal vinden, in de eerste plats over het handelsakkoord. Daarnaast wil ik weten naar welke partners we kijken om andere landen te overtuigen om Palestina te erkennen en wat uw boodschap zal zijn op het podium in New York, zowel aan Israëliërs als aan Palestijnen.
Voorzitter:
Dit is een actualiteitsdebat en andere leden kunnen aansluiten. Welke leden willen dat doen?
François De Smet:
Monsieur le premier ministre, je me demande quelle est votre conviction réelle et profonde sur ce sujet. Gaza n'a pas valu le coup pour vous d'interrompre vos vacances alors que vos collègues de majorité s'écharpaient ici. Pendant ce temps-là, avec une certaine zénitude, vous étiez en train de faire des stories Instagram avec vos éléphants. J'admire cette forme de self-control, mais elle peut aussi être vue comme de l'indifférence. Au final, nous n'en savons pas beaucoup sur votre conviction profonde à propos de ce qui se passe à Gaza.
Comment qualifiez-vous ce qui s'y produit? Quelle est votre interprétation du compromis que vous avez forgé en kern avec cette demi-reconnaissance? Confirmez-vous mon hypothèse selon laquelle la Belgique ne reconnaîtra pas la Palestine à New York et se contentera d'annoncer son intention de le faire dans un temps qui n'arrivera sans doute jamais – sans doute pas sous l'Arizona vu les conditions imposées? Ne pensez-vous pas que ce compromis, cette reconnaissance – qui n'en est pas une –, est déjà obsolète? En effet, les bombardements se poursuivent à Gaza et M. Netanyahu a récemment déclaré que de toute façon, quoi que fous fassiez, il n'y aura jamais d'État palestinien.
Cela permet, cher collègue, de reprendre l'argument de ceux qui nous disent que reconnaître la Palestine reviendrait à recevoir les félicitations du Hamas. C'est évidemment absurde et il s'agit même d'une posture dangereuse lorsque cela vise à dire que le Hamas a une légitimité politique. Nous pourrions surtout inverser l'argument, compte tenu des propos et des actes du gouvernement israélien et compte tenu du fait que nous avons un premier ministre, M. Netanyahu, qui assume qu'il n'y aura jamais d'État palestinien. Nous pouvons affirmer que décider de ne pas reconnaître la Palestine, c'est féliciter et encourager M. Netanyahu. Qu'en pensez-vous? Je vous remercie.
Bart De Wever:
Monsieur le président, chers collègues, j'espère que vous avez tous passé de bonnes vacances. Tout d'abord, je vous souhaite une bonne année de travail.
Om te beginnen wil ik toch even aanstippen –niemand heeft erover gesproken – dat ons land zich in de afgelopen zomermaanden enorm gekweten heeft van het leveren van humanitaire hulp aan de burgerbevolking in de Gazastrook. Ik meen dat we daarin wereldwijd nummer 1 geweest zijn. Het gaat over de levering van voedingsmiddelen, drinkwater en medicamenten, maar ook over de extractie van gewonden, en met name van kinderen, die hier medisch verzorgd worden. Ik meen dat geen land ter wereld pro rata meer heeft gedaan dan België. Ik vind het heel eigenaardig dat daar nooit iemand bij stilstaat en dat het als een detail terzijde wordt geschoven. Ik vind dat echt jammer, want het betekende echt iets voor de mensen op het terrein, afgelopen zomer.
Ik meen niet dat het opbod van alle verklaringen deze zomer, in augustus met name, veel geholpen heeft in Gaza. Wat ons land gedaan heeft, heeft wel concreet heel veel geholpen voor de mensen op het terrein in Gaza. Daar zou het toch over moeten gaan, nietwaar? De kwestie is toch niet hoe wij ons hier voelen bij die situatie? Over het helpen van de mensen op het terrein, daarover zou het moeten gaan, of dat had althans gemoeten.
Ik zal eerst punctueel op een aantal vragen antwoorden.
Mijnheer De Smet, tegen intentieprocessen verdedig ik me niet. Ik begin daar zelfs niet aan. Daarop moet men antwoorden met andere intentieprocessen, maar tot die menselijke laagte zal ik niet zakken. Dat moet u me niet kwalijk nemen. U mag me dat wel kwalijk nemen, maar dat trek ik me eerlijk gezegd niet aan.
Mijnheer Hedebouw, stop met die leugens over geruis uit de buitenwereld. Die uitspraak is in een context gedaan, de context van partijvoorzitters in mijn meerderheid, die mij het leven moeilijk maakten. Dat heb ik gekwalificeerd als geruis, niet het maatschappelijk protest, want dat kan ik wel een plaats geven. De emoties die mensen voelen bij een vreselijk conflict, kan ik echt wel plaatsen.
Dat soort leugens is echt laag. Het creëert een sfeer van polarisatie, die gevaarlijk is. Ik zou u toch niet hoeven te wijzen op wat er allemaal in de wereld gebeurt als men zich laat gaan in dat soort halve leugens, of halve waarheden die eigenlijk hele leugens zijn? Het zijn bijzonder kwalijke leugens, die grote gevolgen kunnen hebben.
Nu kom ik tot de kwestie van de commissievergadering op 3 september. In de regering hadden we afspraken gemaakt.
Nous avions convenu que M. Prévot prendrait la parole au nom du gouvernement.
Ik heb de gewoonte om mij aan afspraken te houden.
J'ai pour habitude de m'en tenir à ce qui est convenu au sein du gouvernement. M. Prévot a dit qu'il irait au Parlement pour défendre l'accord, qu'il s'exprimerait au nom du gouvernement et qu'il le ferait seul.
C'est ce qui avait été convenu en kern. Donc, lorsque M. Prévot parle, c'est le gouvernement qui parle. Je trouve charmant le fait que je vous manque mais ce n'est absolument pas nécessaire.
Nu kom ik tot de kern van de zaak.
Les objectifs fixés dans l'accord de gouvernement restent inchangés. Dès le début, nous avons insisté sur le rôle de pionnier de l'Union européenne pour parvenir à une solution à deux États par la voie diplomatique, laquelle garantit tant la sécurité d'Israël que la reconnaissance mutuelle de la Palestine, dans le respect de l'intégrité territoriale.
We hebben in het kader van dat principe trouwens inderdaad een sanctiepakket afgesproken. We hebben gezegd – dit is niet min – dat we elke sanctie die Europa zal voorstellen, zullen steunen. Alle sancties die Europa zal voorstellen, zullen we steunen. Dat hoeft zelfs niet meer punt per punt bediscussieerd te worden binnen de regering. Alles wat Europa zal voorstellen en wat een gekwalificeerde meerderheid vergt, zal België steunen. Dat is toch niet niets?
We zullen dus de New York Declaration ondertekenen. Ik kom daar later op terug. Daarnaast hebben we een eigen pakket van federale maatregelen, waarover ik het ook nog zal hebben.
Mais nous ne voulons pas mener une politique inutile ou contre-productive. Nous voulons contribuer à faire la différence sur le terrain. Nous ne voulons par ailleurs en aucun cas récompenser une organisation terroriste telle que le Hamas. C'est pourquoi nous avons clairement indiqué que la reconnaissance serait légalement formalisée dès que les derniers otages auront été libérés et que les organisations terroristes comme le Hamas auront été écartées du pouvoir. Les différentes autres décisions prises dans le cadre de cet accord nous permettent bel et bien de maintenir une forte pression pour évoluer dans cette direction et avoir ainsi un impact réel sur le terrain.
In dat akkoord over het Midden-Oosten hebben we herbevestigd dat we een politiek en diplomatiek signaal zullen geven, door ons aan te sluiten bij de landen die de erkenning van de Palestijnse zaak zullen afkondigen in de marge van de High-level Week van de Algemene Vergadering van de VN, door ons aan te sluiten bij het gemeenschappelijk initiatief van Frankrijk en Saoedi-Arabië.
Ik vind het nogal onkies dat u daarover twijfel uit, want ik heb na mijn bezoek aan president Macron onmiddellijk gezegd dat we dat zouden doen. U mag mij kwalijk nemen dat het enige tijd heeft gevraagd om ook de regering op die lijn te krijgen. Daar was een deadline voor en die lag niet in augustus, maar begin september. Wij hebben die deadline gehaald.
Wat is nu eigenlijk uw probleem? Denkt hier iemand dat het, als ik mijn vakantie had onderbroken, één seconde verschil had gemaakt voor wie dan ook op het terrein? Wie dat werkelijk gelooft, mag nu de hand opsteken. Stop met uw moraliserende verhalen, alsof de oorlog al beëindigd zou zijn als ik vroeger uit vakantie teruggekeerd was. Dat is de sfeer die u creëert. Welnu, dat is een gevaarlijke sfeer, een zeer gevaarlijke sfeer. Wij doen niet aan geopolitiek om onszelf te bevredigen. Daarvoor dient geopolitiek niet.
Ik heb nooit twijfel laten bestaan over mijn intentie, na mijn bezoek aan het Élysée. Ik heb de regering op die lijn gekregen. Meer nog, ik ben in Duitsland en Nederland gaan spreken om hen ook te overtuigen om de New York Declaration te ondertekenen. Sterker nog, ze hebben dat ondertussen ook gedaan.
Mijnheer Aerts, u moet mij toch eens uitleggen wat u precies bedoelt wanneer u “uitgerekend in Duitsland” zegt. U zegt dat ik uitgerekend in Duitsland spreek over Palestina. Wat bedoelt u daar eigenlijk mee? Wat is het probleem met Duitsland? Geen antwoord? Ik hoop dat er geen antwoord op is, mijnheer Aerts. Ik hoop werkelijk voor u dat er geen antwoord op die vraag is. “Uitgerekend in Duitsland”, zeg straks maar wat er mis is met Duitsland. Ik zou het graag van u vernemen.
Ik heb in Duitsland met de heer Merz gesproken en ik heb hem gezegd dat het goed zou zijn als we in Europa allemaal de New York Declaration zouden ondertekenen over de erkenning van Palestina en het naar voren schuiven van de tweestatenoplossing. Ook al wordt die op het terrein niet gerealiseerd, Europa moet een baken zijn voor het internationaal recht, collectief, liefst met z’n allen.
Misschien is dat niet zo radicaal als sommigen in de oppositie en ook in de meerderheid wensen. Dat kan ik begrijpen. Sommigen willen dat het sneller gaat of willen dat de erkenning onvoorwaardelijk gebeurt, ze willen alles en ze willen het nu, maar zo werkt Europa niet. Europa is een consensusmachine. Daarvoor moet men zijn uiterste best doen. Daarom onderhoud ik bilaterale contacten. Ik zal dus inderdaad zelf naar New York gaan. Hoe durft u daarover eigenlijk twijfel te zaaien? Hoe durft u dat? Ik zal zelf naar New York gaan om daar namens ons land te spreken en de beslissingen die deze regering heeft genomen met veel overtuiging te verdedigen. Ik ben immers een sterke voorstander van de tweestatenoplossing. Ik ben van oordeel dat de Palestijnen recht hebben op een eigen staat en op een leven in vrede, in co-existentie met Israël. Dat is altijd mijn overtuiging geweest. Ik betreur ten zeerste wat daar gebeurt en ik trek mij dat bijzonder aan.
Het intentieproces waarbij mij onverschilligheid wordt aangewreven door een lid van deze vergadering, zal ik niet licht vergeten. Ik zal dat niet licht vergeten, mijnheer De Smet. Indifférence , dat woord kan tellen.
Ik denk dat het akkoord duidelijk is. Het impliceert dat de erkenning van Palestina bij koninklijk besluit zal worden geformaliseerd. Daar zijn inderdaad nog voorwaarden aan gekoppeld. Ik durf te vragen of iemand vindt dat we Palestina moeten erkennen zolang daar nog gijzelaars vastzitten. Vindt iemand we dat moeten doen zolang een terreurorganisatie daar de facto het bestuur in handen heeft? Dat is alvast niet het standpunt van de regering. U mag dat standpunt hebben en u kunt dat verdedigen, maar het is niet het standpunt van de regering. Ons standpunt is dat we dat op dat moment zullen doen, bij koninklijk besluit.
We verlenen dus steun aan de verklaring van New York, die ook de demilitarisering van Hamas als doelstelling heeft gesteld, alsook de democratisering van het bestuur in de bezette Palestijnse gebieden. Ik meen dat de Palestijnen ook recht hebben op een behoorlijk bestuur, met het engagement om daar democratische en transparante verkiezingen te houden. Dat staat in die verklaring.
Men kan daarover discussiëren, ik begrijp dat intellectueel ook. Men kan zich afvragen of die voorwaarden prealabel zijn en of de erkenning dan de beloning is, dan wel of de erkenning een hefboom is om die voorwaarden te realiseren. Daar kan men over discussiëren. De regering heeft een compromis gesloten. On a coupé la poire en deux . Daar kunt u kritiek op hebben. Bespaar mij evenwel al die zware woorden, want ze zijn ongepast.
Daarnaast zijn er nog de maatregelen die we uiteraard zelf nemen op het federale niveau.
En ce qui concerne les différentes mesures convenues qui nous permettent de respecter nos obligations internationales, des accords ont été conclus dans différents domaines politiques. À titre d'exemple, on peut citer le soutien fédéral à l'extension de l'interdiction du commerce des armes, qui a été décidée lors de la concertation interfédérale en 2009, mais dont la responsabilité revient aux entités fédérées. Je pourrais mentionner aussi le refus des demandes de survol militaire des autorités israéliennes tant que le conflit perdure ou le plaidoyer en faveur de nouvelles sanctions à l'encontre des colons violents, des responsables du Hamas, etc. Vous connaissez bien la liste des mesures.
Ces différentes mesures suivent bien sûr la procédure législative applicable. Les ministres concernés mentionnés dans l'accord prendront, chacun dans leur domaine de compétences, les mesures convenues conformément aux procédures en vigueur.
Conformément aux dispositions de cet accord, nous ferons valoir notre position lors des réunions européennes et internationales concernées. Nous demandons à la Commission de présenter des propositions visant à maintenir la pression sur Israël ainsi que des propositions visant à accroître la pression sur le Hamas.
En ce qui concerne les différentes mesures qui nécessitent une majorité qualifiée qui sont énumérées dans l'accord, nous voterons en faveur de celles-ci au niveau européen. Nous demandons également que des propositions concrètes soient présentées concernant les mesures relatives aux activités du Fonds européen d'investissement, de la Banque européenne d'investissement et d'Europol, en coopération avec Israël.
Nu zal ik ingaan op de besluitvorming via koninklijk besluit. In ons akkoord stellen we duidelijk dat de gijzelaars moeten worden vrijgelaten, zoals ik eerder al in het Frans heb uitgelegd. Dat is een voorwaarde prealabel aan het bewuste koninklijk besluit. Die gijzelaars worden niet door de Israëlische regering, maar door terreurorganisaties vastgehouden, die op die manier ook bewust hun eigen bevolking gegijzeld houden. In het akkoord nemen we dan ook verdere maatregelen ten aanzien van de verantwoordelijken van Hamas, zoals dat eerder ook gebeurde ten aanzien van de extremistische Israëlische ministers. Dat laatste had ik nog niet vermeld.
Ik sluit af met de essentie. Wij zullen ons aansluiten bij de verklaring van New York. We zeggen duidelijk dat we het zelfbeschikkingsrecht voor het Palestijnse volk nastreven, maar we willen Hamas niet belonen. De verwijdering van Hamas uit het bestuur van Palestina is een duidelijke voorwaarde. In de verklaring van New York zijn daarover bepalingen opgenomen, waaronder het engagement om democratische en transparante verkiezingen te organiseren en te werken aan akkoorden die de wederzijdse veiligheid kunnen verzekeren. Vanzelfsprekend kan de operationalisering van diplomatieke betrekkingen pas plaatsvinden nadat de doelstellingen van de verklaring van New York ook daadwerkelijk zijn bereikt, inclusief de demilitarisering van Hamas en de vernieuwing van het bestuur.
Tot zover het antwoord, mijnheer de voorzitter.
Voorzitter:
Dank u, mijnheer de eerste minister. Het woord is aan de leden voor hun repliek.
Rajae Maouane:
Monsieur le premier ministre, merci de vos réponses que j'attendais avec impatience. Lorsque nous avons convoqué la commission des Relations extérieures le 14 août, nous voulions vous entendre, non pas pour le plaisir de vous voir ou d'interrompre vos vacances avec les éléphants, mais pour que vous preniez la mesure du génocide en cours.
Pourquoi avons-nous voulu vous voir après l'accord pris en kern? Qui s'est précipité sur une chaîne de propagande israélienne le lendemain de votre accord pour le torpiller? Un président de parti de votre majorité.
Je vous ai écouté pendant de longues minutes, monsieur le premier ministre. Vous ne nous avez pas appris grand-chose. Je n'ai toujours pas entendu de condamnation claire et explicite du massacre en cours, ni des assassinats d'enfants et de journalistes, ni de la famine organisée. Vous ne faites aucune mention des crimes de guerre ni des crimes contre l'humanité. C'est aussi cela que j'attendais de vous, monsieur le premier ministre.
Par contre, j'ai entendu beaucoup de larmes et d'émotion de votre part parce qu'on vous a reproché de ne pas agir assez fort contre le génocide en cours. Puisque nous sommes dans le registre de l'émotion, je vous dirai que je suis assez déçue ce matin, monsieur le premier ministre, par votre incapacité à agir de manière plus forte et plus concrète, parce qu'un génocide est en cours.
Staf Aerts:
Mijnheer de premier, u hebt gezegd dat de Europese Unie een baken voor het internationaal recht zou moeten zijn. Ik vind dat bijzonder, omdat u ook hebt gezegd dat het aanhoudingsbevel van het Internationaal Gerechtshof niet uitgevoerd moet worden, als Netanyahu zich op Belgisch grondgebied zou begeven. Enige consequentie in uw retoriek zou niet misstaan.
In het akkoord wordt men geen woord gerept over de genocide en de hongersnood die Israël organiseert. Volgens Artsen Zonder Grenzen blokkeert de Israëlische regering de hulp aan de grens. Toch spreekt u vooral over Hamas. Het staat buiten kijf dat Hamas een terroristische organisatie is en ook ik zou uiteraard graag zien dat de gijzelaars vandaag worden vrijgelaten. We moeten echter vaststellen dat de Israëlische regering daar absoluut geen prioriteit van maakt, getuige trouwens de betogingen ginder tegen de Israëlische regering. De vrijlating van de gijzelaars is de voorwaarde die België koppelt aan de erkenning van Palestina. Daarmee legt u de sleutels in de handen van de Israëlische regering. Ik schrik daar zelfs niet van. Dat is immers exact uw beleidslijn. Dat is exact wat de heer Freilich zegt. De Belgische regering zit op dezelfde lijn als de Israëlische regering.
U hebt vandaag opnieuw gesproken over de verwijdering van Hamas uit het bestuur van Palestina en de organisatie van verkiezingen. Israël maakt die verkiezingen onmogelijk. Ze bombarderen elk gebouw plat. De minister van Defensie stond afgelopen weekend nog triomfantelijk voor een kaartenhuisje op het moment dat men een appartementsgebouw laat instorten. U zegt dan echter dat we ons vooral moeten focussen op Hamas en dat we vooral niet mogen kijken naar wat de Israëlische regering allemaal fout doet. De naleving van het internationaal recht impliceert de erkenning van Palestina, het opleggen van sancties en het opschorten van het associatieakkoord. In dat associatieakkoord is immers duidelijk bepaald in welke gevallen het wordt opgeschort.
De regering blijft echter met de voeten slepen, al ben ik blij dat er voortaan iets gesteund wordt op het Europese niveau. Dat had wat sneller gemogen. Het is wel ruim onvoldoende. U verwees naar de repatriëring van mensen. 700 mensen op de wachtlijst voor repatriëring zijn overleden. Die wachtlijst voor medische repatriëring telt 13.000 mensen en 10 daarvan werden door ons land gerepatrieerd. Althans, dat is wat ons werd gezegd. In ieder geval, men moet alles een beetje in perspectief zien.
Ik heb er alvast geen vertrouwen in, mijnheer de eerste minister, en ik hoop dat minister Prévot meegaat naar New York, zodat u daar ten minste met twee het ene Belgische standpunt zult vertolken. Vooralsnog vertolkt de regering nog altijd twee verschillende standpunten.
Benoît Lutgen:
Monsieur le premier ministre, merci pour la clarté de vos propos.
Chers collègues, est-il possible, dans un Parlement, de dépasser un peu les clivages opposition/majorité sur des enjeux aussi importants que ceux-là? Sommes-nous obligés de nous abaisser à faire des procès d'intention, à accuser un gouvernement de manquer d'ambition en la matière?
Je ne sais pas, mais cela me dépasse complètement. Vous passez votre temps à essayer de créer du trouble, là où il devrait y avoir du soutien, à l'égard en tout cas des positions sur lesquelles nous pouvons tous nous retrouver en commun, par rapport à la position prise par le gouvernement belge. Le premier ministre a dit clairement ici que l'expression de la Belgique par rapport à la reconnaissance pourrait se faire à New York. Vous le saviez déjà, puisque monsieur Prévot s’était exprimé en la matière. De plus, il a pris des contacts et il essaie de convaincre nos amis allemands de pouvoir aussi faire la même chose.
Ce qui m'insupporte, par rapport à cela…D'abord, ce n'est pas un concours d'émotion. On ne demande pas à un premier ministre de participer à un concours d'émotion. Désolé. On lui demande d'agir, et d'agir effectivement, en matière de sanctions. La Belgique est d'ailleurs à la pointe en la matière, et les sanctions concernent à la fois le gouvernement israélien, Israël sur le plan économique, et le Hamas. Cela me paraît la moindre des choses en la matière.
Mais est-ce possible, ou pas? Ou alors, est-ce qu'on fait simplement des petits jeux politiques même là-dessus? On vient hurler en disant: regardez – et je le pense sincèrement – la gravité de ce qui se passe, les crimes qui se produisent.
Mais si c'est cela, alors, ne faisons pas des petits jeux politiques belges, ridicules au regard de ce qui se produit, honteux et indignes par rapport à ce qui se produit. C’est d'une indignité absolue à mes yeux. Je vous le dis sincèrement. Je vous remercie.
Lydia Mutyebele Ngoi:
Monsieur le premier, je me demande comment vous osez venir nous demander comment se sont passées nos vacances. Vous venez enfin vous présenter au Parlement et vous nous demandez si nous avons passé de bonnes vacances. Personnellement, je n'ai pas envie de vous répondre parce que c'est hors sujet.
Je ne comprends pas votre comportement: vous inondez les réseaux sociaux par des gestes provocateurs et indignes de la communication d'un premier. À Gaza, nous dénombrons plus de 60 000 morts, nous assistons en direct à un génocide. Des femmes, des enfants, des civils et des vieillards meurent. Les images sont terrifiantes et nous basculons dans l'inhumanité.
Comment osez-vous dire que vous coupez la poire en deux? J'en suis choquée. J'aimerais bien que vous m'écoutiez au lieu de discuter avec votre collaboratrice. Vous ne manquez pas d'ironie et de cynisme, mais vous ne nous manquez pas à titre personnel: nous voulons entendre un premier ministre.
Quand vous entendez votre copain de Walibi, dont vous aviez l'air très proche, dire autre chose que votre ministre qui a l'habitude de s'exprimer à titre personnel, vous devez venir ici donner la position de votre gouvernement. C'est ce que nous attendons!
Ici, vous confirmez que votre position forte est de donner un signal sur le terrain en disant qu'un jour, peut-être, nous reconnaîtrons la Palestine. Monsieur le premier, malgré le fait que vous venez crier devant nous en faisant semblant d'être énervé et choqué par nos propos, je retiens que vous n'allez jamais reconnaître la Palestine sans conditions. Nous en prenons acte. Je vous remercie.
Raoul Hedebouw:
Premier, u kunt het verwijt dat wij polariseren intellectueel toch niet verantwoorden, wanneer u, die zo bewust met communicatie bezig bent, vanuit Zuid-Afrika foto's post met olifanten en krokodillen, terwijl er bommen op Gaza vallen? U hebt heel bewust zo gecommuniceerd.
Ik waardeer het, mijnheer de minister, dat u een keuze gemaakt hebt. U hebt een geopolitieke keuze gemaakt voor Israël. U communiceert volle bak om te polariseren, omdat u de kant van het licht, de kant van Israël, hebt gekozen. Dat is niet mijn kamp. U kunt dan toch niet volhouden dat er hier gepolariseerd wordt? Vorige zaterdag bezocht u Duitsland en verklaarde u dat iedereen die voor de boycot van Israël is, een antisemiet is. Is dat niet polariseren tot en met? U gaat er volle bak voor. U staat achter het koloniale bewind van Israël. Zeg dat dan gewoon en kom hier niet vertellen dat er gepolariseerd wordt. Intellectueel weet u dat, mijnheer de eerste minister. Elke post die u maakt, is politiek goed berekend. U weet wat u doet. Iedereen in de zaal hier weet dat. U gaat ervoor, mijnheer de eerste minister. En u begrijpt het niet, zegt u en oordeelt dat hier gepolariseerd wordt?
U verklaart dat u met het geruis uit de buitenwereld, het geruis van de voorzitters van de partijen die in uw kernkabinet zitting hebben, bedoelde. Komaan, niemand gelooft dat hier en uzelf ook niet. U gaat er volle bak voor en dat is mijn meningsverschil met u. Ik sta niet achter het koloniale bewind van Israël.
Vous dites que l'on va mettre des conditions pour la reconnaissance de l'État palestinien, dont les partis qui seront dans le gouvernement. Depuis quand met-on ce type de conditions-là? Allez-vous juger toutes les nations du monde et dire: "Ce parti dans le gouvernement ne nous convient pas, nous ne vous reconnaissons plus comme nation"? Est-ce comme cela que l'on procède à présent? Depuis quand reconnaît-on les nations en fonction de qui se trouve dans leur gouvernement? Non. Vous ne voulez pas reconnaître l'autorité du peuple palestinien. C'est votre choix stratégique. C'est pour cela que 110 000 personnes étaient dans les rues de Bruxelles; parce qu'elles n'étaient pas d'accord avec vous.
Aux Engagés, je dis: remontez-vous un peu contre ce premier ministre. Il ne veut pas la reconnaissance du peuple palestinien. Vous le savez. Faites-en un point de rupture, nom de dieu! Voilà la question qui nous préoccupe ici. C'est cela l'hypocrisie et le bla-bla. Dans les faits, vous savez très bien que la déclaration de New York ne donnera rien du tout. En plus, intellectuellement, vous le savez. C'est cela qui n'est pas correct. La solution est de reconnaître l'État palestinien. Évidemment! Ce n'est pas prendre des demi-mesures. La solution est évidemment le boycott économique. Vous le savez très bien, alors faites-le! Mais il n'y a personne. C'est toujours la même chose. Des sanctions qui viennent des colonies... Le problème, ce ne sont pas les colonies mais c'est l'État d'Israël. Vous le savez très bien. Il ne faut pas un embargo uniquement sur les colonies, il faut un embargo sur l'ensemble.
Achraf El Yakhloufi:
Mijnheer de eerste minister, mijn collega's noch ikzelf zitten hier voor politieke spelletjes, maar de indruk wordt alsmaar sterker dat er hier wel een politiek spel wordt gespeeld. Mijnheer de eerste minister, weet u waarom ik hier het woord neem? Dat is omdat het mij oprecht pijn doet dat er ginder elke dag mensen aan beide zijden doodgaan. Dat is de realiteit. Er is geen verschil.
Het frustreert mij enorm dat er hier nu politieke spelletjes worden gespeeld. Wij hebben namelijk met de regering een historisch akkoord gesloten, nadat de discussie in voorgaande regeringen nooit tot resultaat heeft geleid. De regering-De Wever daarentegen geeft een duidelijk signaal met economische sancties. Now as we speak vallen er tanks binnen in Palestina. Now as we speak is er een genocide aan de gang, aldus de VN-onderzoekscommissie. Voor wie daar nog aan twijfelde, dat is de realiteit.
Mijnheer de premier, u hebt onderstreept dat we alle sancties die Europa zal nemen, zullen uitvoeren en respecteren. Ik heb genoteerd dat er daarover in de regering geen discussie is. We volgen Europa. U gaat naar New York en zult daar zelf het statement van de regering duidelijk maken, niet als voorzitter van een partij, maar als premier. U zult daar een duidelijk signaal geven dat we Palestina zullen erkennen.
U verklaart dat u niet alleen als premier, maar ook persoonlijk voor een tweestatenoplossing staat. Hopelijk blijft u dat nastreven. U bent in Nederland en Duitsland op zoek gegaan naar partners in Europa voor dat standpunt. Ik hoop dat het ook in de komende weken en maanden overal in de actualiteit te horen zal zijn en in daden zal worden omgezet.
Ongetwijfeld zullen we in de regering nog vaker botsen, maar hopelijk zal de regering een duidelijk signaal geven dat het zo niet verder kan en dat we het belang van de onschuldige slachtoffers altijd zullen vooropstellen.
Denis Ducarme:
Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse qui, comme l'accord du kern, est équilibrée. L'accord du kern, c'était naturellement la priorité à l'humanitaire, des sanctions fortes sur le plan bilatéral et la construction de sanctions fortes sur le plan multilatéral européen et ensuite une reconnaissance évidemment conditionnée – pas de récompense à une organisation terroriste, pas de prime au 7 octobre – et c'était aussi contribuer à faire la différence sur le plan humanitaire et à sauver des vies.
Je vous ai senti un peu irrité dans vos réponses et, rien que pour cela, je suis content d'être venu. Des leçons de morale, une tonalité proche du réquisitoire, des procès en indifférence, certains estiment qu'il faut nécessairement être manichéen. Pourtant, il y a moyen de dire dans la même phrase qu'il est essentiel de ne pas renforcer le Hamas, de ne pas lui donner une prime pour son action terroriste, et, en même temps, que le gouvernement israélien a un comportement inacceptable, irresponsable qui doit être sanctionné. Vous avez dit dans la même phrase ces deux éléments.
Nous sommes un des pays européens qui sanctionnons le plus fort aujourd'hui le gouvernement israélien compte tenu de ses responsabilités dans le cadre du drame humanitaire. On espère naturellement que cela fera école et que vous porterez ce message sur le plan européen. Nous espérons que nous pourrons contribuer à une solution sur le plan humanitaire sans rentrer dans des slogans. Pour ce qui a trait au génocide, comme le texte de l'accord l'indique, il faut prévenir le génocide, mais ce n'est pas à un parti politique à décréter qu'il y a génocide. Ce sera à la Cour internationale de Justice. Merci pour votre action.
Kathleen Depoorter:
De eerste minister haalde hier terecht aan dat het gaat om de mensen op het terrein, niet alleen de moeders in Gaza, die hun kinderen geen eten kunnen geven, maar ook de moeders in Israël die nog altijd wachten op een antwoord over hun gegijzelde geliefden. Daar gaat het om, collega's. En ja, uiteraard hebben we allemaal hartenpijn. Uiteraard willen we allemaal helpen op het terrein. Dat is waarvoor we hier zitten. Ik vind het dan toch een beetje belachelijk hier te vloeken. Dat kan stoer overkomen, maar dat zal niemand, maar dan ook niemand, in Gaza helpen. Zo doen we geen stappen vooruit. Ik vind het ook heel jammer dat men hier slogans scandeert en het publiek thuis wijsmaakt dat bijvoorbeeld het associatieverdrag opgeschort kan worden zonder unanimiteit in Europa. Dat kan niet, dat weet u maar al te goed! We mogen geen symboolmaatregelen nemen. We moeten maatregelen nemen die effectief impact hebben op het terrein. Dat hebben sommigen hier nog altijd niet begrepen, zelfs na de maandenlange discussies, die we hier gevolgd hebben. Consequentie betekent ook consequent naar elkaar luisteren. Wat doet de regering? Wat heeft ze gedaan? Wat zal ze doen? De eerste minister heeft er net nog aan herinnerd dat we kampioen zijn in het verstrekken van humanitaire hulp. Is dat genoeg? Uiteraard niet. De vrachtwagens moeten in Gaza tot bij de mensen raken. Als Parlement hebben we ook onze verantwoordelijkheid opgenomen. We hebben een resolutie goedgekeurd. We zijn samengekomen op 14 augustus. Of de eerste minister erbij was of niet, we hebben wel het signaal gegeven. Heel kort daarna kwam het kernkabinet tot een akkoord over het onderwerp, wat ik nooit bij de vivaldiregering gezien heb. Laten we dus naar de toekomst kijken en oog hebben voor de actie die de regering onderneemt. Ze zal die ook unaniem in New York en in Europa uitdragen, opdat sancties effectief het verschil kunnen maken voor de Palestijnen en de Israëli's.
Het rapport van het Monitoringcomité en het begrotingstekort
De verslechterende federale begrotingssituatie
De begroting
De door het Federaal Planbureau aangekondigde ontsporing van de federale begroting
Gesteld door
N-VA
Axel Ronse
PS
Pierre-Yves Dermagne
PVDA-PTB
Raoul Hedebouw
Ecolo
Sarah Schlitz
Aan
Bart De Wever (Eerste minister)
Bekijk antwoord
Voorzitter:
De heer Ronse heeft zijn vraag ingetrokken.
Raoul Hedebouw:
Mijnheer de eerste minister, de mythe leeft dat wanneer rechtse partijen in de regering zitting hebben, de begroting beter wordt beheerd, maar dat blijkt helemaal niet het geval te zijn. Volgens de prognoses zal het begrotingstekort in 2030 5,4 % bedragen. Dat verwondert mij niet. Negen jaar geleden voerde u een taxshift door die helemaal niet werd gecompenseerd. Door die taxshift kwam er 8 à 9 miljard euro extra aan schulden bij. U zei toen in een interview dat u dat niet erg vond, want een sociale zekerheid in deficit rechtvaardigde antisociale maatregelen. U bent dus helemaal geen garantie voor een goed budgettair beleid in ons land.
Wat zult u doen om ons budget opnieuw op het goede spoor te krijgen? Ik hoor in de pers bijvoorbeeld spreken over het activeren van langdurig zieken. Collega's van Vooruit, kunt u bevestigen dat 100.000 langdurig zieken opnieuw op doktersbezoek moeten, zoals de heer Vandenbroucke zei? Is dat al afgeklopt in de regering? Komt die maatregel er?
Bovendien zou er in verband met de malus op de pensioenen, die miljoenen en zelfs miljarden moet opbrengen, zowel op korte als op lange termijn, aan gedacht worden om de ziekteperiodes niet meer in aanmerking te nemen.
Mijnheer de eerste minister, kunt u beide maatregelen bevestigen? Is het een regeringsstandpunt dat 100.000 langdurig zieken opnieuw op controle moeten en dat, met betrekking tot de malus, zieke personen dubbel gesanctioneerd zullen worden, een eerste keer terwijl ze ziek zijn en een tweede keer bij hun pensioen, door een malus van 15 tot 20 %?
Sarah Schlitz:
Monsieur le premier ministre, mauvaise nouvelle pour votre gouvernement: alors que c'est le jour officiel de la rentrée avec cette commission qui vous ramène enfin sur les bancs du Parlement, le Bureau du Plan a ouvert la saison budgétaire en dévoilant les paramètres macroéconomiques sur la base desquels les différents gouvernements du pays – qui sont désormais tous des gouvernements de droite – vont devoir élaborer les budgets.
Ce verdict est clair: sans effort additionnel, le déficit public atteindra jusqu'à 37 milliards en 2026. En conclusion, des mesures additionnelles sont nécessaires et vous ne réaliserez visiblement pas vos objectifs budgétaires au terme de la législature actuelle si vous poursuivez sur votre trajectoire.
Cette annonce a évidemment immédiatement été suivie d'une passe d'armes dans la presse par les différents membres ou protagonistes liés à votre gouvernement. Le ministre des Finances, Jan Jambon, a avoué qu'un budget fédéral sans nouvelles recettes n'était pas réaliste. Déclaration à laquelle le président d'un autre parti a rétorqué qu'il n'en était pas question et qu'il fallait réaliser 20 milliards d'économies supplémentaires pour le budget d'ici 2029.
Dans la foulée, votre ministre des Finances a proposé une diminution des accises sur certains produits pour lutter contre les achats frontaliers, ce qui est en réalité – vous le savez – une logique à court terme qui ne cible que certains achats et certaines catégories spécifiques de la population, et qui trahit l'absence de vision à long terme sur le véritable enjeu de ces accises. Cela participerait d'une part à une course fiscale d'au moins dix ans entre les É tats, et d'autre part, cela occulterait totalement les impacts négatifs de la plupart des produits soumis à ces accises, tels le tabac et l'alcool.
J'imagine que les prochaines semaines seront émaillées d'échanges à la limite du ridicule entre les uns et les autres. Peut-être allez-vous recycler cette belle idée de nos voisins français de supprimer des jours fériés?
Monsieur le premier ministre, pouvez-vous nous dire quelles seront les mesures que vous allez mettre sur la table? Avez-vous pu trancher la question sur le Dalton Terror ou ce cirque va-t-il se poursuivre d'ici la clôture de votre budget?
Ridouane Chahid:
Monsieur le premier ministre, la situation budgétaire est loin d'être évidente. Je ne fais que reprendre vos propos. En effet, lors de votre première interview en tant que premier ministre, qui fut diffusée à la RTBF, vous aviez annoncé que la situation était si difficile qu'il faudrait sans doute 10 ans pour revenir, peut-être, à l'équilibre. Si l'on fait un retour en arrière, cette durée correspond à votre première participation à un gouvernement fédéral, en l'occurrence un gouvernement MR-N-VA, à l'époque où le déficit a commencé à se creuser. Donc, en gros, vous remettiez vos propres difficultés en évidence.
En plus d'être délicate, la situation est floue. Comme dans d'autres dossiers, la position de votre gouvernement n'est pas claire. Si nous interrogeons les cinq vice-premiers, nous savons que leurs réponses diffèreront. Et je n'ose même pas interroger le président du MR, puisque nous entendrions alors un sixième avis budgétaire, alors que le gouvernement se dit uni sur cette question. En effet, ces dernières semaines, nous avons entendu certains réclamer de nouvelles recettes, tandis que d'autres souhaitent de nouvelles dépenses. Nous ne savons donc pas très bien à qui nous fier. En outre, le ministre du Budget se montre assez discret. Nous ignorons s'il a passé de bonnes ou de mauvaises vacances. Au milieu de tout cela, nous avons un premier ministre qui préfère rester au balcon avec son chat, en pensant peut-être que Maximus aura plus d'idées que les membres de son gouvernement. Sur ce coup-là, vous avez peut-être raison: il est possible que votre chat ait plus d'idées que votre ministre du Budget.
Depuis l'entrée en fonction du gouvernement Arizona, le trou budgétaire ne cesse de se creuser. En juillet, le Comité de monitoring prévoyait un déficit de 40 milliards en 2030, alors que celui de 2024 était estimé à 20 milliards; un déficit qui a donc doublé. Ce sont les prévisions fournies par des instances nationales indépendantes. C'est surtout le résultat de vos décisions, de votre politique.
Monsieur le premier ministre, mes questions sont assez simples. Quel est l'objectif de votre gouvernement à l'horizon 2030? Maintenez-vous le cap d'une réduction du déficit fédéral à 3 % du PIB? Quel est votre objectif pour 2026 sur la base des derniers paramètres du Bureau du Plan? Allez-vous poursuivre le tour de passe-passe sur les effets retour, malgré les prévisions économiques, et inscrire 1,5 milliard dès 2026? Enfin, le gouvernement va-t-il maintenir les économies sur les soins de santé, les pensionnés, les personnes en situation de handicap et les travailleurs, tout en épargnant les épaules les plus larges?
Voorzitter:
Wensen er nog andere leden aan te sluiten?
François De Smet:
Monsieur le premier ministre, c'est un grand classique en politique belge, mais l'Arizona n'y échappe pas: les déclarations contradictoires avant un conclave.
Depuis plusieurs semaines, vos partenaires de coalition se livrent par médias interposés à une sorte de spectacle: 20 milliards d'efforts supplémentaires pour les uns; un assainissement plus doux pour les autres; et rien – aucun chiffre ferme – du côté de votre ministre du Budget.
Pendant ce temps, le déficit s'envole vers 36 milliards d'euros l'an prochain, et la Belgique reste sous la menace d'une procédure européenne.
Alors que l'accord de gouvernement promettait déjà 23 milliards d'économies d'ici 2029, voilà que la coalition semble se déchirer sur l'ampleur de l'effort et le calendrier: faut-il atteindre ou reporter le seuil de 3 % du PIB?
Face à ce brouillard budgétaire, nous ne pouvons évidemment pas attendre de vous un budget déjà ficelé. En revanche, pourrions-nous avoir de la clarté sur l'ampleur de l'effort à accomplir?
Comment justifiez-vous qu'à quelques jours du conclave, votre gouvernement n'ait toujours pas de trajectoire claire, alors même que l'Europe exige un effort minimal de 8,6 milliards d'euros?
Pouvez-vous confirmer que vous maintiendrez l'objectif de 3 % du PIB en 2030, ou bien comptez-vous le reporter à 2032? Cela reviendrait à enterrer l'accord de gouvernement.
Dans quels domaines concrets allez-vous couper ou lever de nouvelles recettes, puisque vous reconnaissez vous-même que les réformes sur les pensions et le marché du travail sont arrivées à bout de souffle?
Enfin, comment comptez-vous préserver la crédibilité financière de la Belgique auprès des marchés et des institutions européennes, si nous persistons à présenter des objectifs flous et contradictoires selon les partenaires?
Bart De Wever:
Monsieur Chahid, je voudrais commencer par vous remercier pour vos gentils mots pour Maximus. C'est fort apprécié.
Chers collègues, vous savez tous que ce débat vient un tout petit peu trop tôt. Le gouvernement examine pour l'instant avec beaucoup d'attention les rapports du Comité de monitoring et du Bureau du Plan. Cela va de soi. Le Comité de monitoring publiera, soit à la fin de cette semaine, soit au début de la semaine prochaine, un nouveau rapport basé sur le dernier budget économique du Bureau du Plan. Ce n'est qu'à ce moment-là que nous disposerons des derniers chiffres exacts. Mais les chiffres ne seront pas bons, j'en suis conscient
Il est inutile d'attendre le nouveau rapport du Comité de monitoring pour constater que la situation budgétaire n'est pas rose. Toutefois, nous parvenons à stabiliser voire à réduire légèrement les dépenses primaires. Bon nombre de réformes, comme celle des pensions, ne produiront pleinement leurs effets qu'à moyen et long termes. Les défis à court terme restent particulièrement importants. J'en suis conscient.
Comme vous le savez, les discussions budgétaires pour 2026 vont bientôt commencer. Le débat vient donc un tout petit peu trop tôt. Afin que ces discussions aient toutes les chances d'aboutir, je m'abstiendrai de faire de grandes déclarations à ce sujet maintenant.
We moeten er alleszins voor zorgen dat we het tekort zo beperkt mogelijk houden. De doelstelling van 3 %, de Europese norm, is per definitie een gezonde ambitie. Hoe dichter we daarbij kunnen komen, hoe beter. De situatie is echter niet eenvoudig. De geopolitieke context is evenmin eenvoudig wegens het protectionisme en de oorlog in Oekraïne. Dat helpt allemaal niet. Toch moeten we die ambitie zo scherp mogelijk voor ogen houden. Er zullen dus maatregelen nodig zijn.
Ik begrijp dat u vandaag al oriëntaties wenst te vernemen. Dat begrijp ik politiek gezien, maar u begrijpt evenzeer dat dat vandaag niet mogelijk is. De richting kan ik u echter wel aangeven, want die ligt duidelijk vast in het regeerakkoord: hervormen en besparen. Daarmee moeten we onverminderd verdergaan. Dat is wat het land nodig heeft. Dat is ook waarvoor de burger heeft gekozen en wat de burger van ons verwacht. We zullen daarvoor in de eerste plaats naar de uitgaven moeten kijken, want ook dat is vastgelegd in de principes van het regeerakkoord.
Tot zover mijn antwoord vandaag, mijnheer de voorzitter.
Raoul Hedebouw:
Bedankt, premier. U bevestigt dat wanneer rechtse partijen in de regering zitten, de cijfers niet beter zijn dan onder andere partijen. Het lijkt me logisch dat uw recepten niet functioneren.
Ik kom terug op de taxshift. Dat was destijds een gemakkelijke oplossing, maar uiteindelijk is er een gat in de begroting gecreëerd. U maakt dus even grote gaten als de anderen.
U zegt dat u naar de uitgaven kijkt. Ik kan u daar eventueel in volgen, maar dan moeten we toch de discussie voeren over de 2 % extra die we willen besteden aan defensie. Men wil van 1,5 % op middellange termijn naar 3,5 % gaan.
Bart De Wever:
(…)
Raoul Hedebouw:
Ik noteer dat er over de 3,5% geen akkoord is. Dat is interessant. Die zware uitgaven zullen dus niet doorgaan.
Bart De Wever:
(…)
Raoul Hedebouw:
Zelfs die 2 % vertegenwoordigt echter nog altijd veel miljarden. Ik ben het met u eens dat men naar de uitgaven zal moeten kijken. Daar ligt net het probleem. Wanneer u de uitgaven in het vizier neemt, dan gaat u opnieuw aankloppen bij de gepensioneerden of langdurig zieken. Uit de verklaringen van uw minister van Volksgezondheid leid ik af dat er zelfs al een beslissing is genomen. Hij was daarover zeer offensief in de kranten. Ik had echt de indruk dat het in de regering al beklonken was. U geeft nu aan dat de kwestie nog ter discussie ligt. Ik hoop dat u in de komende weken terugkomt op het besluit om de langdurig zieken opnieuw hard aan te pakken. Dat is zeker niet de juiste oplossing. Ik noteer dus ook dat de langdurig zieken niet met honderdduizend tegelijk naar een arts worden gestuurd.
Bart De Wever:
(…)
Raoul Hedebouw:
Dat staat allemaal genoteerd. Alles gaat hier dus vooruit.
Er zal effectief de komende weken een hevige strijd zijn. Ik ben alvast net als u, mijnheer de eerste minister, erover verwonderd dat iemand van Vooruit zo ver meegaat in een rechts verhaal. Waar zijn de socialisten? We moeten ze in de regering echt zoeken.
Bart De Wever:
(…)
Sarah Schlitz:
Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Vous nous dites que nous ne sommes pas les bienvenus à la fête. Vous avez donc le droit de faire des déclarations dans tous les sens sur le budget et les possibilités – toutes assez farfelues – d'arriver à l'équilibrer. Par contre, l'opposition, elle, doit attendre bien gentiment que le budget soit ficelé, sans rien dire. Monsieur le premier ministre, le rôle de l'opposition est pourtant de pouvoir vous challenger et de savoir ce que vous allez exactement servir aux Belges. C'est en effet sur la vie des citoyens et des citoyennes que vous allez agir à travers ce budget.
Vous essayez toujours de présenter ce budget comme des matières complexes où les gens n'auraient qu'à attendre que vous, les experts, les "ingénieurs", ayez terminé de faire votre travail. Monsieur le premier ministre, c'est justement tout l'inverse: dans un pays démocratique, vous avez une obligation de rendre transparents les choix budgétaires que vous mettez en place.
Monsieur le premier ministre, nous avons en effet des raisons de nous inquiéter: quand vous annoncez vouloir relancer le pouvoir d'achat en luttant contre les achats transfrontaliers, vous prenez vraiment le problème par le bout de la lorgnette. Après avoir, pendant huit mois de réforme, coupé dans le pouvoir d'achat des pensionnés et de certains travailleurs – qui n'auront plus de prime de nuit lorsqu'ils travaillent entre 20 h et minuit – et annoncé que vous alliez encore faire 20 milliards d'économies, allez-vous encore faire peser l'effort sur les pensionnés, les malades, la classe moyenne et les plus précaires ou allez-vous enfin mettre en œuvre les mesures que vous savez qu'il faut prendre? Monsieur le premier ministre, il faut aller chercher l'argent auprès de ceux qui ont véritablement les moyens: les rentiers, les personnes qui spéculent, qui ne payent pas du tout les mêmes montants que ceux qui travaillent.
Quand ce gouvernement va-t-il enfin respecter ses promesses et donner davantage de pouvoir d'achat avec les 500 euros que vous avez promis pendant toute la campagne? Aujourd'hui nous n'en entendons plus jamais parler.
Finalement, monsieur le premier ministre, les gouvernements libéraux, avec les Engagés, que nous voyons agir au niveau de la Fédération Wallonie-Bruxelles, au niveau de la Région Wallonne, au niveau du fédéral, sont en train d'étrangler le pouvoir d'achat et les possibilités d'investissement qui pourraient soutenir nos entreprises. Aujourd'hui, je suis donc très inquiète sur vos capacités à redresser véritablement ce pays.
Voorzitter:
Zijn er nog collega's die wensen te repliceren? (Nee) Aan de orde is vraag nr. 56004491C van de heer Tonniau. Hij is niet aanwezig.
De repatriëring van Belgen uit Israël
Bekijk antwoord
Sam Van Rooy:
Ik kom iets sneller aan de beurt dan verwacht. Dat geldt echter niet voor mijn vraag, mijnheer de premier, die ik reeds enkele maanden geleden indiende op het moment dat Israël geschiedenis schreef met Operation Rising Lion en Operation Midnight Hammer, waarmee het de jihadistische vijand in Iran een kopje kleiner heeft gemaakt.
Uw Duitse collega, mijnheer De Wever – u bent tegenwoordig veel in contact met Duitsland, dus ik zeg het toch even – Friedrich Merz, de bondskanselier, zei daarover toen: "Israël knapt het vuile werk op voor ons allemaal. Dit mullahregime heeft dood en verderf gezaaid in de wereld." Ik betreur dat we van u daarover toen niet dezelfde woorden hebben gehoord. U zei dat allicht niet omdat u uw linkse coalitiepartners niet wilde bruuskeren. Dit uiteraard geheel terzijde.
Tijdens Operation Rising Lion, meldden heel wat Belgen zich bij de Belgische ambassade in Tel Aviv met de vraag om gerepatrieerd te worden. Op het moment dat ik deze vraag indiende, in juni, waren dat er meer dan 100. Op dat moment hadden onze buurlanden hun burgers al geëvacueerd via repatriëringsvluchten of met de hulp van hun ambassade naar het Egyptische Sharm-el-Sheikh gebracht, om van daaruit terug te vliegen. Onze buurlanden, zo heb ik begrepen, hebben goed gecommuniceerd met hun burgers in Israël en zorgden voor een vlotte repatriëring.
Mijnheer De Wever, hoeveel landgenoten hebben toen aan België de vraag tot repatriëring gesteld? Welke stappen heeft de regering ondernomen om Belgische burgers vanuit Israël naar België te repatriëren? Wie stond desgevallend in voor de kosten van deze repatriëringen? Tot slot, hoe is er precies gecommuniceerd met de Belgen in Israël? Ik heb namelijk signalen ontvangen dat burgers in het ongewisse werden gelaten.
Bart De Wever:
Deze vraag is eigenlijk een vraag voor de minister van Buitenlandse Zaken. Ik zal u antwoorden wat hij mij heeft laten geworden. Ik zie nu wel dat u ook precieze aantallen vraagt en dat die niet in mijn antwoord vermeld worden. Ik zal u die cijfers eventueel nog schriftelijk laten bezorgen, want ik heb ze gewoon niet. Het is niet dat ik ze u niet wil geven, ik heb ze niet voorhanden. Dat stel ik nu zelf vast.
De communicatie door de ambassade in Tel Aviv en het crisiscentrum van de FOD Buitenlandse Zaken is vanaf het begin van de bewuste incidenten of crisis altijd duidelijk geweest. Reizigers zijn uitgenodigd zich te registreren op Travellers Online, zodat de ambassade op de hoogte was van hun aanwezigheid in Israël. Wie in nood is, kan op elk moment de ambassade contacteren.
De Joodse gemeenschap heeft zelf ook namen van landgenoten kunnen doorgeven aan het crisiscentrum van Buitenlandse Zaken. Dat is ook gebeurd. Daar was ik niet persoonlijk bij betrokken, maar wel persoonlijk van op de hoogte.
Gedurende de hele crisis is het altijd mogelijk gebleven om Israël te verlaten. Dat gebeurde via de weg richting Jordanië of richting Egypte.
Zowel de ambassade in Tel Aviv als de ambassades in Amman en Caïro hebben vooral gefocust op het verschaffen van de nodige informatie en indien nodig ook op fysieke bijstand, om op die manier als de betrokkenen dat wensten het land te verlaten. Het reisadvies voor Israël werd eveneens systematisch geactualiseerd met de nodige informatie.
Het heeft niet lang geduurd vooraleer de luchthavens opnieuw opengingen en de commerciële vluchten hervat werden. Desondanks blijft de ambassade in Tel Aviv ten dienste van alle landgenoten in moeilijkheden en zullen er geval per geval specifieke oplossingen worden gezocht. Er werden op dat moment geen speciale evacuatievluchten gepland, aangezien er eigenlijk sneller via commerciële vluchten kon worden gewerkt.
Waarnaar wij verwijzen, is nu al zowat achter de rug, maar ik heb – u zult mij ter zake tegenspreken – geen kennis van concrete casussen. Er was in het begin wel even een angstopstoot, die ik ook heb aangevoeld, maar die opstoot heeft in mijn herinnering niet langer dan 24 à 48 uur geduurd. Daarna was iedereen gerustgesteld en werd iedereen verder geholpen.
Ik ben dus globaal genomen wel tevreden met de manier waarop een en ander door Buitenlandse Zaken is behandeld en afgehandeld.
Sam Van Rooy:
Mijnheer de eerste minister, de verhalen die mij ter ore zijn gekomen via landgenoten in Israël, tonen aan dat een aanzienlijk aantal van hen het gevoel had door de Belgische overheid in de kou te worden gelaten. In dat verband wil ik erop wijzen dat de Belgische regering zeer gretig Palestijnen uit Gaza naar België haalt. In maart 2024 werd daarover in de media uitvoerig bericht. Ook het massaal binnenhalen van Palestijnse asielzoekers blijkt voor uw regering geen enkel probleem te zijn. België ontvangt momenteel zelfs de helft van alle Palestijnse asielzoekers in Europa. Mijnheer De Wever, u weet dat het gros van die Palestijnen werd opgevoed en geïndoctrineerd met jihadistische en antisemitische denkbeelden. Recent nog verklaarde een jonge Palestijn dat de keel van niet-moslims in Europa moet worden overgesneden. Ik zal er dus voor blijven waarschuwen dat door het beleid van deze regering die jihadistische cultuur zich steeds meer zal manifesteren in onze scholen en wijken.
Voorzitter:
De volgende vragen op de agenda zijn vraag nr. 56006651C van de heer Matagne en vraag nr. 56006656C van de heer Bergers. Zij zijn echter afwezig.
De uitspraken van eerste minister De Wever over de scheiding der Nederlanden
Bekijk antwoord
François De Smet:
Monsieur le premier ministre, en marge du dernier sommet de l'OTAN, à la radio, vous avez déclaré: "Comme premier ministre, je ne peux pas le dire mais, comme politicien et comme homme, je suis convaincu que la scission des Pays-Bas au XVI e siècle a constitué la plus grosse catastrophe qui nous soit jamais arrivée." Alors, on connaît tous ces techniques rhétoriques consistant à dire: "Je ne dirais jamais une telle chose, mais, rien qu'en disant cela, je la dis quand même."
Ce qui paraît plus dérangeant, pour être honnête, c'est la citation dans le livre d'or à l'issue du dîner d'État organisé par le couple royal néerlandais: "Hier en daar aan de overkant, daar en hier is Nederland". Ici et là, ce sont les Pays-Bas, devise qui fut celle d'un auteur flamingant, Theodoor van Ryswyck, devise reprise régulièrement par le mouvement flamand et par l'organisation d'extrême droite Voorpost qui l'affichait par milliers sur des stickers.
Alors, contrairement à certains belgicains amnésiques qui vous applaudissent à Walibi comme si vous étiez le messie, moi je ne suis pas naïf. Vous êtes d'abord un nationaliste flamand qui assume sans enthousiasme particulier la fonction de premier ministre. Vous avez déjà eu l'occasion de le dire ici; vous n'allez pas changer de conviction. Il faut vous prendre comme vous êtes: What you see is what you get . Et je respecte vos convictions.
Moi, je ne vous demande pas de clamer "Vive la Belgique" chaque jour. C'est votre droit. Par contre, en tant que premier ministre, vous êtes supposé être asexué linguistique et votre opinion personnelle ne peut venir contredire le devoir de réserve, cette forme de neutralité qui est attendue de la part d'un chef de gouvernement. Or, lorsque vous utilisez votre qualité d'historien pour regretter les Pays-Bas uniques, vous avez un discours de président de parti nationaliste et non de premier ministre. Et cela, c'est une gifle pour les Wallons, les Bruxellois mais aussi pour les 85 % de Flamands qui ne veulent pas la scission de ce pays.
En conséquence, monsieur le premier ministre, considérez-vous que ces propos constituent une erreur de communication ou les assumez-vous? Quand vous signez ce livre d'or en reprenant une citation qui établit qu'il aurait mieux valu que la Belgique n'existe pas, ne considérez-vous tout de même pas qu'il y a un petit problème? En un mot, monsieur le premier ministre, est-ce trop de vous demander de vous abstenir à l'avenir de regretter l'existence du pays que vous dirigez lorsque vous êtes à l'étranger?
Bart De Wever:
Monsieur De Smet, je vous félicite d'avoir prononcé une phrase en néerlandais. C'était pas mal. Je suis très heureux que vous écoutiez aussi avec grande attention la presse néerlandaise.
Dans le même entretien auquel vous faites référence, j'ai clairement précisé que je changeais de fonction, mais pas de convictions. J'ai aussi ajouté très clairement que, personnellement, et donc pas en tant que premier ministre, je trouve que la scission des Pays-Bas n'était pas une bonne chose. Je l'avais déjà dit lorsque j'étais président de parti, et là aussi j'avais précisé que c'était mon opinion personnelle, et non la position officielle du parti. J'ai quand même encore le droit d'avoir des opinions, je pense.
Je ne pense donc pas que mes propos témoignent d'une imprudence ou d'une erreur de communication. On m'a posé une question et j'y ai répondu, en précisant qu'il s'agissait d'un point de vue très personnel. Un point de vue qui n'a d'ailleurs rien de secret, comme vous le soulignez vous-même.
En tout cas, et c'est bien un objectif politique concret, je plaide partout où je vais à l'étranger pour un renforcement et un approfondissement de la coopération entre la Belgique et nos proches voisins: les Pays-Bas, l'Allemagne, la France, le Luxembourg. Ensemble, nous devons former un bloc solide au sein de l'Europe afin de travailler à une politique migratoire plus stricte et plus solide, à l'achèvement du marché intérieur et à l'élaboration de notre autonomie stratégique. Je pense que c'est important de travailler avec les Pays-Bas et avec nos voisins.
Que pensez-vous d'ailleurs d'un ancien vice-premier ministre du PS qui a prononcé un discours lors de l'assemblée générale ouverte de l'Alliance Wallonie France, le 28 avril 2018, dans lequel il déplore la défaite de l'empereur français Napoléon à Waterloo et considère que, sans cet événement, nous serions aujourd'hui plus français que certains Français?
Ridouane Chahid:
Le PS est-il votre référence?
Bart De Wever:
Oui. Je ne suis pas seul à être… Je pense que je suis un meilleur patriote, monsieur Chahid. Ou encore ce même vice-premier ministre du PS qui a rédigé la préface du livre intitulé Wallonie française .
Pour ceux qui connaissent l'histoire de ce pays, vous savez sans doute que je ne suis absolument pas le premier premier ministre à en parler. Le précédent premier ministre anversois, monsieur Huysmans, qui était socialiste – si monsieur Chahid le considère encore comme socialiste…
Ridouane Chahid:
À l'époque, il était socialiste. Oui, à cette époque, il était socialiste: sp.a.
Bart De Wever:
Non. Belgische Werkliedenpartij, monsieur Chahid, à ce temps-là.
Il a donc utilisé des termes encore plus forts lors des célébrations très coûteuses du 75 è anniversaire de la Belgique. M. Huysmans décrivait la révolution belge comme "une pseudo-révolution qui en réalité n'a été que de l'eau bénite en ébullition", dans le magazine Le Peuple .
Concernant la scission, il a dit: "La révolution de 1830 a été une faute. Elle a détruit un État magnifique." C'était un socialiste, vous le confirmez n'est-ce pas, monsieur Chahid?
Lors d'un discours aux Pays-Bas et chez AKT for Wallonia la semaine dernière, j'ai aussi ressorti une citation de Charles Rogier. Il s'agit bien d'un socialiste francophone, vous le confirmez? Vous le connaissez bien. En 1866, lorsqu'il est revenu sur la révolution belge, il a écrit: "On pouvait encore créer une union tellement intime que malgré l'existence de deux trônes et de deux dynasties, il n'exista en quelque sorte qu'une séparation administrative entre les deux pays." Charles Rogier parle d'une "union intime", uniquement divisée par une séparation administrative. Je pense que M. Rogier décrivait ni plus ni moins que le concept d'une confédération.
Je ne veux pas évoquer ici les structures de l'État, mais l'idée d'une union intime entre les pays du Benelux – je parle bien du Benelux – illustre l'opportunité d'approfondir nos relations commerciales, de renforcer notre croissance économique et de développer notre leadership politique au sein de l'Union européenne. J'y travaille, ensemble avec mes collègues des Pays-Bas et de Luxembourg. Je pense que c'est dans l'intérêt de tous les Belges.
François De Smet:
Merci, monsieur le premier ministre, pour votre réponse longue et référencée, en ce compris historiquement, j'apprécie. Quelques éléments de réponse.
D'abord, Charles Rogier était un libéral.
(…) : (…)
François De Smet:
C'est vrai, le libéralisme était alors beaucoup plus à gauche qu'aujourd'hui. Il faut le reconnaître, le POB n'était pas encore aussi fort. Soit.
Denis Ducarme:
(…)
François De Smet:
Exactement, c'était le bon temps, monsieur Ducarme. Vous avez pris l'exemple de M. Dermagne. Imaginons, en effet, qu'un francophone qui a des convictions républicaines ou rattachistes devienne premier ministre et vienne dire à une radio française "C'est dommage que Napoléon ait perdu, s'il avait gagné, tout ce petit monde au-dessus de Bruxelles se serait francisé." Je trouve que c'est une erreur, une erreur du même type. Or, vous, vous êtes premier ministre, vous êtes supposé être encore au-delà de cela. Vous êtes supposé être linguistiquement asexué. Ce serait vécu très douloureusement, je crois, par les citoyens flamands d'entendre ce genre de déclaration, et ce serait normal. Vous êtes le premier ministre de tous les Belges. Ce n'est peut-être pas facile tous les jours pour vous, ça ne l'est pas non plus pour nous. Je ne demande pas grand-chose, je demande juste du respect pour ceux qui croient en l'avenir de ce pays et qui, malgré tout, sont bien plus nombreux que ceux qui regrettent la scission des Pays-Bas au XVI e siècle. Merci.
De loonnorm van 0,0 %
Bekijk antwoord
Raoul Hedebouw:
Monsieur le premier ministre, les études confirment de plus en plus la diminution de la part des salaires dans la valeur ajoutée de notre pays. Le PTB en avait déjà publié une à ce sujet, mais quel ne fut pas notre plaisir de constater que la Banque nationale la confirmait, à quelques millions près.
Cette étude indiquait en effet qu'en quelques années, les salaires étaient passés de 57 à 54 % de la valeur ajoutée. En bref, il est problématique que, dans notre pays, ils diminuent de plus en plus en comparaison avec le capital. Or l'un des mécanismes qui expliquent cette situation est évidemment le blocage salarial et, par conséquent, l'impossibilité pour un arrêté royal d'entériner des négociations relatives à des augmentations de salaire dans les secteurs qui engrangent encore des bénéfices.
We weten dat de Bel-20-bedrijven meer dan 6 miljard euro willen uitkeren aan dividenden. Hoe legt u uit dat arbeiders en bedienden in die bedrijven niet over een loonsverhoging kunnen onderhandelen boven op de index? Dat vind ik totaal onlogisch. De liberalen en ook de N-VA spreken steeds over de vrijheid van onderhandelen, over de vrijheid van de markt, maar blijkbaar geldt dat voor alle goederen behalve de lonen, aangezien die bij koninklijk besluit worden vastgelegd.
Er werd aangekondigd dat een koninklijk besluit met betrekking tot 0,0 % zou worden ondertekend aan het begin van de zomer, maar daarover hebben we niets meer gehoord. Ik heb er in de pers niets over gelezen en ook in de verslagen van de ministerraad heb ik daarover niets teruggevonden. Zal uw minister van Werk dat koninklijk besluit ondertekenen in het najaar, of wat zal er de komende weken gebeuren met betrekking tot de loonnorm?
Bart De Wever:
Mijnheer Hedebouw, de regering heeft op 18 juli 2025 een koninklijk besluit goedgekeurd dat de loonnorm op 0,0 % vastlegt voor de periode 2025-2026. Die beslissing is genomen conform artikel 7 van de wet van 26 juli 1996, die bepaalt dat, bij het uitblijven van een interprofessioneel akkoord, de regering de loonnorm vastlegt op basis van het technisch verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het verslag van de CRB van 19 januari 2025 stelde de maximaal beschikbare marge op 0,0 %, rekening houdend met de verwachte loonkostenevolutie in de buurlanden, de impact van de automatische indexering, die u steeds vergeet te vermelden, en de correctieterm op basis van de loonkostenhandicap ten opzichte van 1996. Ten slotte is er ook een veiligheidsmarge voorzien om voorspellingsfouten op te vangen. De indexeringen en baremieke verhogingen blijven uiteraard wettelijk gegarandeerd.
Ik denk dat die loonnormwet zinvol en noodzakelijk is, omdat ze het evenwicht bewaart tussen de loonkosten en de concurrentiekracht van de Belgische ondernemingen. Ze voorkomt dat de Belgische loonkosten structureel sneller stijgen dan in de buurlanden, wat de werkgelegenheid en investeringen zou kunnen ondermijnen. Dan gaan er immers jobs verloren, maar dat willen we niet, want spijtig genoeg gebeurt dat vandaag al te vaak. We leven niet op een eiland en het gaat zeker niet buitengewoon goed, vooral niet in de industrie.
Ik ben mij er ten volle van bewust dat 0,0 % weinig is. Dat laat geen ruimte voor loonsverhogingen boven op index en barema’s die enkel de levensstandaard garanderen. Er is niets extra's voorzien.
Daarom hebben wij een wetswijziging voorbereid om een gerichte uitzondering toe te voegen aan artikel 10 van de loonnormwet. Vanaf 1 januari 2026 zullen de werkgeversbijdragen aan de maaltijdcheques met maximaal 2 euro worden verhoogd, zonder dat het meetelt in de loonkostenontwikkeling. Daardoor kunnen werknemers een nettokoopkrachtverhoging krijgen en kunnen werkgevers hun fiscale aftrekbaarheid verhogen van 2 naar 4 euro.
Wij schatten in dat dit kan leiden tot een koopkrachtverhoging van 840,7 miljoen euro, wel degelijk boven op index en barema’s. Bovendien is dat geld consumptiegericht, aangezien uitgaven via de maaltijdcheques besteed worden aan de lokale handel, horeca en distributie. Ik beschouw dat persoonlijk als een intelligente manier om toch iets extra's te doen. We weten dat 73 % van de werknemers maaltijdcheques ontvangt. Dat extralegale voordeel wordt het vaakst toegekend aan werknemers in de lage inkomensgroepen. De meeste werknemers krijgen dat voordeel, en vooral de lage inkomensgroepen, voor wie een nettoloonsverhoging het meest van belang is. Dat is wellicht een van de weinige punten waarover we het eens zijn.
De maatregel heeft geen impact op het brutoloon of de sociale bijdragen, legt dus geen druk op de loonkosten noch op de indexering – economisch is dat verstandig – en versterkt bovendien de aantrekkelijkheid van werk en de instap naar werk voor mensen met een lager inkomen uit arbeid.
De procedure rond het koninklijk besluit is volledig wettelijk en transparant verlopen. De sociale partners zijn op 7 en 14 mei 2025 uitgenodigd voor overleg en bemiddeling bij minister Clarinval. Er werd een proces-verbaal van niet-akkoord opgesteld door de Groep van Tien. De Inspectie van Financiën gaf een gunstig advies en bevestigde de conformiteit met het regeerakkoord. Ook de Raad van State gaf een gunstig advies.
Samengevat, wij kiezen voor een evenwichtige benadering van behoud van concurrentiekracht en gerichte koopkrachtmaatregelen, een maatregel die niet achter de rug van de mensen is opgelegd, zoals u beweert, maar het resultaat is van een wettelijk voorziene procedure en van overleg met de sociale partners.
Raoul Hedebouw:
Mijnheer de eerste minister, 0,0 % is weinig, zegt u. Het is dus niets. Dat is gewoon een loonblokkering. Weinig, dat zou 0,4 % geweest zijn, maar u noemt 0,0 % weinig. U krijgt nog altijd niet uitgelegd waarom er in bepaalde sectoren waar veel winst geboekt wordt, toch onderhandeld kan worden over een stijging boven op de index. Daar gaat het uiteindelijk over. Een loonsverhoging is niet in alle sectoren mogelijk. Maar waarom mag men, terwijl er dit jaar 6 miljard aan dividenden wordt uitgekeerd in bedrijven van de Bel-20, in die bedrijven niet over loonsverhoging onderhandelen? Het is gewoon verboden! Uw koninklijk besluit voorziet zelfs in sancties, penale boetes, voor werkgevers die iets zouden willen geven! Er is gewoon geen vrijheid, voor niets! Dat krijgt u niet uitgelegd. Macro-economisch gezien daalt het aandeel van de lonen van 57 % naar 54 % in ons binnenlands product. Dat kunt u gewoon niet uitleggen, mijnheer de eerste minister. In die zin vind ik uw koninklijk besluit echt een slecht besluit. Ik hoop dat u erop zult terugkomen.
De consequenties van het feit dat China deel uitmaakt van de 'as van het kwaad'
Bekijk antwoord
Werner Somers:
Mijnheer de eerste minister, op 9 juli hebt u in het adviescomité Europese Aangelegenheden tijdens de debriefing van de Europese Raad van 26 juni expliciet gesteld – enigszins tot mijn verwondering, maar ook tot mijn grote vreugde – dat China deel uitmaakt van de as van het kwaad, aangezien het land, net zoals Iran en Noord-Korea, Rusland aanhoudende militaire steun biedt voor de voortzetting van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en steeds meer betrokken blijkt te zijn bij de oorlog in Oekraïne. Er zijn inderdaad reeds meermaals Chinese onderdelen gevonden in Russisch wapentuig dat op Oekraïens grondgebied terechtkomt. Daarnaast was er de uitspraak van de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Wang Yi, tijdens een ontmoeting met mevrouw Kaja Kallas, de hoge vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, waarin hij expliciet toegaf dat China niet wil dat Rusland de oorlog in Oekraïne verliest.
Ten eerste, heeft de regering de kwestie van de Chinese betrokkenheid bij de oorlog in Oekraïne nader onderzocht, met name wat de levering van onderdelen voor de productie van drones en ander militair materieel betreft?
Ten tweede, over welke aanwijzingen beschikt de regering inmiddels dat China effectief de voortzetting van de oorlog in Oekraïne wil en dus deel uitmaakt van de as van het kwaad?
Ten derde, welke consequenties worden er getrokken uit het feit dat China deel uitmaakt van de as van het kwaad? Zal België China voor die rol veroordelen of zal het er bij de EU op aandringen dat de EU China voor die rol veroordeelt?
Ten slotte, legt de regering een verband tussen enerzijds het streven van China naar de voortzetting van de oorlog in Oekraïne en, anderzijds, de dreiging van China om Taiwan manu militari in te lijven.
Bart De Wever:
Dank u wel, goede collega, voor de vraag. Je persiste et signe , er zijn inderdaad indicaties dat Chinese onderdelen in Russische aanvalsdrones terechtkomen. Er zijn ook aanwijzingen dat bepaalde entiteiten vanuit China betrokken zijn bij de versterking van het Russische militair-industriële complex. Op EU-niveau wordt wel degelijk beraadslaagd over de vraag hoe we daarmee moeten omgaan. Eenvoudig is dat uiteraard niet.
De Chinese minister van Buitenlandse Zaken heeft in juli een open gesprek gehad met mevrouw Kallas. Daarin stelde de heer Wang Yi zich voorzichtiger op dan in zijn publieke verklaringen nadien. Ik heb hem in die periode trouwens ook persoonlijk ontmoet. Het viel me op dat hij zich in dat bilaterale gesprek, waarover ik vanzelfsprekend discreet moet blijven, veel voorzichtiger opstelde dan daarna. Ik vond dat opmerkelijk. Ik heb hem rechtstreeks het soort vragen gesteld waarvan u zich kunt voorstellen welke dat zijn. Zijn antwoorden kwamen echter niet overeen met wat hij later aan mevrouw Kallas vertelde. Ik veronderstel dat hij zich daar heeft versproken. Het is maar waard wat het waard is. Hij heeft effectief gezegd: we kunnen ons geen Russische nederlaag in Oekraïne veroorloven. Dan bevindt men zich in de as van het kwaad.
In geopolitiek perspectief hangt dat samen met de Chinese druk ten opzichte van Taiwan en het herleiden van Rusland tot een soort vazalstaat van China. Rationeel kunt u dat begrijpen, maar het was uitzonderlijk dat dat zo duidelijk werd toegegeven. Het lijkt er dan ook op dat China erop aanstuurt dat de oorlog blijft voortduren en dat het Europese continent maximaal wordt gedestabiliseerd. Dat biedt China op het Pacifische theater zoveel ruimte als het maar kan krijgen. Dergelijke geopolitieke bewegingen vinden nu plaats. China ontwikkelt zich in toenemende mate tot een maritieme macht en zoals altijd bij China zit daar een langetermijndoelstelling achter. Dat kadert daar blijkbaar in en ik denk dat hij zich daar heeft versproken.
Begin september hebben we allemaal kunnen zien hoe de heer Poetin, Xi Jinping, Kim Jong-un en nog een aantal andere leiders van diverse landen die ik niet nader bij naam zal noemen, samenkwamen om een Chinese militaire parade bij te wonen. Ook dat straalt een zekere boodschap uit. Bovendien blijft China, ondanks de Europese sancties, een economische levenslijn naar Rusland werpen. Daardoor wordt het ons eigenlijk onmogelijk gemaakt om onze eigen sancties effectief te handhaven. Het gaat daarbij uiteraard over olie-inkomsten. Voorts kan ik wijzen op de levering van dualuseproducten vanuit China aan Rusland, die duidelijk bedoeld zijn om de oorlogsinspanning vol te houden.
Ik kan daar nog een tijd mee doorgaan, maar ik denk dat het redelijk duidelijk is. Mijnheer Somers, blijkbaar verwachtte men van mij dat ik in augustus uit vakantie zou terugkeren naar de enorme wereldmacht België om met een vingerknip de oorlog in het Midden-Oosten te stoppen. Het spijt mij verschrikkelijk dat ik dat niet heb gedaan. Ik was mij er gewoon niet van bewust dat wij zoveel macht hadden. Zoals ik ook aan vorige sprekers heb gezegd, moet ik u helaas mededelen dat België uiteraard niet zo ongelooflijk veel kan doen om China tot andere inzichten te bewegen.
Op Europees vlak zitten we daarvoor samen. Die concertatie is bezig. Dat is misschien het goede nieuws. Europa is misschien geen speedboot, dat moeten we samen vaststellen. Het zijn allemaal democratische rechtsstaten, daar houden we ook allemaal van en dat heeft het nadeel dat Europa geopolitiek niet bepaald een sprinter is. Het is veeleer een marathonloper, maar er wordt wel degelijk veel gesproken over China. Dat is onlangs nog gebeurd door de coalition of the willing op het Elysée in Parijs. Ook in het telefoongesprek dat de Europese leiders, waaronder ikzelf, met president Trump hadden, was dat naast Rusland het enige onderwerp. Ik kan niet uitweiden over wat er precies gezegd is, maar laten we zeggen dat het veeleer in de richting van de intentie van uw vraagstelling gaat dan in een andere richting.
Het is u bekend wat intussen de Europese positie jegens China is. We zijn wederzijds sterk afhankelijk van elkaar, al meen ik dat wij economisch iets meer afhankelijk zijn van China dan omgekeerd. We hebben dus nog wel wat werk met onze strategische autonomie. Ik spreek dan bijvoorbeeld over onze afhankelijkheid inzake grondstoffen en zeldzame aardmetalen en over het feit dat China voor vele producten de unieke leverancier is. Om de Europese positie jegens China te versterken, zal er in de komende jaren dus heel hard gewerkt moeten worden.
Dat maakt dat de positie van Europa ten opzichte van China heel dubbelzinnig is. Enerzijds vindt Europa China een partner voor economische samenwerking en een land om mondiale uitdagingen mee aan te gaan, een land waarmee Europa dus dialoog en samenwerking wil. Anderzijds beschouwt Europa China als een economische concurrent en evalueert het zijn systeem als een rivaal.
Dat is wel veel om allemaal tegelijk te zijn. Kortom, het is als zeggen dat men vriend, vijand en partner is.
Werner Somers:
Zoals de N-VA en het Vlaams Belang.
Bart De Wever:
Ik meen dat die relatie glashelder is, eerlijk gezegd. Ik zie in het Vlaams Belang geen partner, geen vriend, en geen samenwerking, veeleer een concurrent en een systemische rivaal. Ik neem aan dat dat wederzijds is. U bent wat dat betreft ook heel duidelijk, en zelfs ook heel persoonlijk geweest naar mij. Ik heb daar dan ook akte van genomen.
Ik denk dat we op dezelfde manier akte moeten nemen van wat China doet, maar wel met geopolitiek realisme. Wij proberen de Chinezen duidelijk te maken – ik probeer mijn deel daarin te doen – dat de bevordering van de Russische militaire slagkracht onacceptabel is. Ik heb dat zeer duidelijk – dat mag u wel weten – tegen de heer Wang Yi gezegd, maar hij is daar eigenlijk niet op ingegaan. Hij heeft die boodschap aangehoord en heeft dan op zijn Chinees geantwoord: "Onze vriendschap is als een lotusbloem met vele lagen." Het is soms moeilijk te begrijpen wat er werkelijk wordt gezegd in zulke gesprekken. Hij is er dus niet op ingegaan. Bij mevrouw Kallas heeft hij overigens heel andere dingen gezegd dan in ons gesprek. Daarmee heb ik de kroon toch al een beetje ontbloot, wat ik eigenlijk niet zou mogen doen.
Ik wil u eraan herinneren dat er al Europese sancties zijn genomen tegen entiteiten die in China gevestigd zijn en fungeren als toeleverancier voor het Russische industriële complex. Het regeerakkoord is ook duidelijk. In het buitenlands beleid streven we naar een stabiele, rechtvaardige en welvarende wereldorde door sterke internationale samenwerking. Ik citeer: "Wij verdedigen krachtig de internationale orde, geworteld in internationaal recht en multilaterale akkoorden, omdat wij geloven dat dit de enige weg is naar duurzame vrede en veiligheid." Dat is de regeringslijn.
We erkennen dat andere machtsblokken erop gericht zijn de bestaande internationale orde te hertekenen. Ik citeer opnieuw: "De verdieping van de strategische alliantie tussen de Russische Federatie en de Islamitische Republiek Iran, die met de steun van de Volksrepubliek China de op regels gebaseerde internationale orde proberen te ondermijnen en opnieuw vorm te geven, baart grote zorgen." Dat kan men scherper vertalen als: dat is een as van het kwaad. Als men dat wil invullen, is het precies wat in het regeerakkoord staat: de op regels gebaseerde internationale orde ondermijnen. Dat is exact wat er gebeurt, niet alleen op ons continent maar ook elders in de wereld. Dat is zeer bedreigend voor onze veiligheid. Wij ondergaan trouwens dagelijks staatsgesponsord terrorisme via cyberaanvallen, bedreigingen aan het adres van onze burgers en bedreigingen tegen onze infrastructuur. Het zal u niet zijn ontgaan dat wij enkele dagen geleden letterlijk door Rusland zijn afgedreigd. We zouden tot in de eeuwigheid de gevolgen voelen, als we bepaalde beslissingen nemen. Ik denk dat het vrij duidelijk is. Dat strookt niet met de geest van het multilateralisme, niet met het respect voor het internationaal recht en niet met de geest van dialoog.
Dat geldt niet alleen voor Europa, maar bijvoorbeeld ook in de Straat van Taiwan en in de Zuid-Chinese Zee. Ik weet dat u dat zeer aanbelangt en interesseert. Dat onderwerp is u dus genoegzaam bekend. Ik citeer ten slotte nogmaals het regeerakkoord: "We benadrukken het belang van vrede, stabiliteit en status quo in de Straat van Taiwan en de Zuid-Chinese Zee, waar respect voor de internationaal erkende grenzen en het VN-Zeerechtverdrag cruciaal zijn."
Voorzitter:
Mijnheer de eerste minister, het is niet mijn gewoonte – ik zal er ook geen gewoonte van maken – om antwoorden van ministers af te breken. Ik moet mij echter wel houden aan het Kamerreglement. Wij zijn ruimschoots over de spreektijd gegaan. Men rekent op mij om in te grijpen. Ik zal dat in de toekomst proberen te doen.
Werner Somers:
Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw heel uitgebreid en heel interessant antwoord. Ik noteer dat u zich ervan bewust bent dat China wel degelijk betrokken is bij de oorlog in Oekraïne, zij het op de achtergrond. U hebt het gehad over de Chinese onderdelen in Russische aanvalsdrones, over dualuseproducten alsook over het feit dat China een economische levenslijn naar Rusland uitwerpt. Dat zijn allemaal heel terechte opmerkingen. Ik ben ook verheugd met uw erkenning dat er een duidelijk verband bestaat tussen de Chinese betrokkenheid bij het conflict in Oekraïne, enerzijds, en wat zich dreigt af te spelen aan de andere kant van de wereld, met name in de Pacific of het Stille-Zeegebied, anderzijds. Daar moeten wij heel waakzaam voor blijven. Er is inderdaad een alliantie in wording tussen Rusland, Iran en China. Wij moeten, zoals u hebt gezegd, uiteraard werken aan onze strategische autonomie, hoewel ik van mening ben dat China, als puntje bij paaltje komt, afhankelijker van ons is dan omgekeerd, gelet op het gigantische handelsdeficit tussen westerse landen en China. Voor een aantal belangrijke grondstoffen die voor de groene transitie van belang zijn, zijn wij echter inderdaad in grote mate afhankelijk van China, onder meer voor batterijen. Op dat vlak moeten wij inderdaad een inhaalbeweging maken.
De uitspraken van de Vlaamse minister-president over de taalfaciliteiten
De noodkreet van de zes Vlaamse taalgrensgemeenten inzake de faciliteitenregeling
Bekijk antwoord
Werner Somers:
Ik snijd nu een heel ander onderwerp aan. Het gaat niet over de zogenoemde as van het kwaad, maar over de uitspraken van de Vlaamse minister-president, de heer Matthias Diependaele, naar aanleiding van de Vlaamse feestdag.
In 1962 werd de taalgrens vastgelegd. Er kwamen vier taalgebieden, maar er zijn ook faciliteitengemeenten. In 6 randgemeenten rond Brussel en in 21 taalgrensgemeenten kregen in 1963 de anderstaligen – naargelang het geval Nederlandstaligen, Franstaligen of Duitstaligen – faciliteiten. In de zes randgemeenten die deel uitmaken van Vlaams-Brabant hebben die faciliteiten volgens velen gewerkt als een regelrechte verfransingsmachine. De faciliteiten waren nochtans aanvankelijk bedoeld als een tijdelijke maatregel om anderstaligen in staat te stellen om te integreren in een principieel eentalige omgeving.
Naar aanleiding van de Vlaamse feestdag op 11 juli onderstreepte de Vlaamse minister-president het tijdelijke karakter van de faciliteiten. Bent u het eens met hem dat het de bedoeling was om de faciliteiten na verloop van tijd te laten uitdoven? Hoe evalueert u de effectiviteit van de faciliteiten als integratiebevorderende maatregel? Het lijkt niet slecht om die na meer dan 60 jaar te evalueren. Ten slotte, zult u met de Vlaamse minister-president overleg plegen over de afschaffing van de faciliteitenregeling?
Barbara Pas:
Mijnheer de eerste minister, ik heb u al eerder bevraagd over de veroordeling van Ronse naar aanleiding van de toepassing van de taalwetgeving.
Die veroordeling was de aanleiding voor zes burgemeesters van faciliteitengemeenten om op 3 september een gezamenlijke noodkreet te lanceren. Tijdens een persmoment klaagden zij de vele beperkingen en nadelen aan die zij ondervinden door de faciliteitenregeling waaraan zij onderworpen zijn. Die klachten hebben betrekking op diverse zaken.
Het gaat onder meer over beperkingen op het vlak van bestuurskracht, zoals het feit dat zij niet mogen fusioneren, terwijl andere gemeenten dat al dan niet vrijwillig doen om allerlei redenen. Ze wijzen op bestuurlijke moeilijkheden, zoals de zeer moeilijke zoektocht naar tweetalig personeel, vooral voor OCMW’s. Ook de financiële nadelen komen aan bod, zoals de vertaalkosten en de extra uitgaven voor tweetalige dienstverlening.
Ze hebben een noodkreet gericht aan de Vlaamse regering, maar het is natuurlijk niet de Vlaamse regering die verantwoordelijk is voor het faciliteitenstatuut. Dat statuut werd hen opgedrongen door het federale beleidsniveau. Het lijkt mij dan ook logisch dat dat vanuit het federale niveau wordt geremedieerd.
Mijnheer de eerste minister, wat is uw reactie op de noodkreet van de zes burgemeesters?
Zult u een initiatief nemen om die faciliteiten eindelijk af te schaffen of op zijn minst op de agenda van deze regering te plaatsen?
Zult u een initiatief nemen om die gemeenten financieel tegemoet te komen? U bent volop bezig met de begroting. Zult u daarin tegemoetkomen aan de negatieve financiële gevolgen? Zult u soms andere initiatieven nemen om tegemoet te komen aan de bestuurlijke en andere handicaps die zij ondervinden?
Bart De Wever:
Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen mij te houden aan de spreektijd, want ik zou hierover heel veel boeiende zaken kunnen vertellen. Ik zal mij echter beperken.
Wat betreft de historische oorsprong, kan ik in de memorie van toelichting bij de taalgrenswet van 1962 lezen wat de bedoeling was. Het gaat daar over het tijdelijke karakter en de overgang. Verder lees ik daar de nu eerder illusoire zin dat zodra het aangepaste onderwijsstelsel zijn vruchten zou afwerpen, het probleem opgelost zou zijn. De vooronderstelling was dat de inwoners van die gemeenten de Nederlandse taal machtig zouden worden. Samen met u stel ik vast dat dit in de praktijk enigszins anders is uitgedraaid.
De oproep van de zes burgemeesters is dan ook een begrijpelijke reactie op de complexe institutionele realiteit waarmee zij historisch opgezadeld zijn en waarmee zij dagelijks geconfronteerd worden. De faciliteitengemeenten hebben een uitzonderlijk statuut, gebaseerd op een communautair compromis uit het verleden. Dat leidt tot bestuurlijke moeilijkheden, zoals u hebt geschetst. Ik denk bijvoorbeeld aan de onmogelijkheid om vrijwillig te fusioneren met een andere gemeente. Dat is een pertinent nadeel. Daarnaast zijn er nog andere nadelen.
Ik erken de boodschap van de betrokken gemeenten, maar ik bots natuurlijk op een politieke realiteit waarvan de oppositie weinig last heeft. Men moet immers zeer grote meerderheden mobiliseren om het statuut van die gemeenten te wijzigen. Ik vrees dat daarvoor in de verste verte geen meerderheid voor te vinden is, of toch niet de vereiste dubbele meerderheid in de taalgroepen en de tweederdemeerderheid. Artikel 129, § 2, van de Grondwet schrijft immers voor dat een bijzonderemeerderheidswet noodzakelijk is om het statuut van die gemeenten te wijzigen.
U kent van buiten wat in het regeerakkoord staat over het institutionele. U zult gezien hebben dat dat er niet bij staat. Ik verheel niet dat daarover binnen de coalitie geen overeenstemming bestaat en dan druk ik mij nog heel voorzichtig uit. Het is ook mijn opdracht als eerste minister om een institutionele hervorming voor te bereiden. Wat dat betreft kan voor mij alles worden besproken en zeker ook dat onderwerp. Of we hoopvol moeten zijn dat er een meerderheid zal zijn na de verkiezingen van 2029, hangt in eerste instantie van de kiezer af. Ik hoop het samen met u. Vandaag bestaat die meerderheid zeker niet.
De federale rol situeert zich in hoofdzaak rond het bestaan en de waarborg van de faciliteiten zoals die grondwettelijk zijn verankerd. De federale rol strekt zich niet uit tot financiële compensaties aan gemeenten. Het zijn de gewesten die binnen hun grenzen bevoegd zijn voor de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheid en de werking van de gemeentelijke instellingen. De zes Vlaamse taalgrensgemeenten zijn gelukkig ondergeschikt en onderhorig aan Vlaanderen, aan het Vlaamse Gewest.
Dat neemt niet weg dat er een zekere spanning bestaat. Enerzijds is het de federale wetgever die door de wet van 18 juli 1966 het faciliteitenstatuut heeft opgelegd, waardoor bijkomende administratieve en financiële lasten ontstaan. Anderzijds zijn het de gewesten die verantwoordelijk zijn voor de financiering en ondersteuning van hun gemeenten. Daardoor drukken de lasten van de federale regering in de praktijk op het gewest en de betrokken gemeenten. Daar bestaat dus inderdaad enige spanning die institutioneel moet worden vastgesteld en die, wat mij betreft, ook het best zou worden opgelost.
Werner Somers:
Het antwoord stelt mij enerzijds tevreden, maar anderzijds ook teleur. Het stelt mij tevreden omdat u erkent dat de faciliteiten stommiteiten zijn gebleken en een grandioze mislukking zijn geweest. Om het in uw woorden eufemistisch uit te drukken, is de situatie een beetje anders uitgedraaid. In plaats van een tijdelijke maatregel die ervoor moest zorgen dat de Franstaligen in Vlaanderen zouden integreren, is het uitgelopen op een gigantische verfransing van een groot deel van Vlaams-Brabant.
Mijn teleurstelling betreft het feit dat u dan wel erkent dat het een grote mislukking was, maar stelt dat u er niets aan kunt doen. Ook uw collega, de Vlaamse minister-president Matthias Diependaele, pakt uit met ronkende verklaringen naar aanleiding van de Vlaamse feestdag. Dan herinnert de N-VA zich plotseling dat ze een Vlaams-nationale partij is. U zegt dat u er niets aan kunt doen, omdat u niet de nodige meerderheid vindt. Daar had u natuurlijk voor moeten zorgen bij de regeringsvorming. U hebt het dossier van de faciliteiten eenvoudigweg nooit op tafel gelegd. Hetzelfde geldt bij uitbreiding voor alle andere institutionele kwesties. De berg heeft werkelijk een muis gebaard. Ik vrees dat het ook voor de N-VA enigszins anders is uitgedraaid met betrekking tot beloften over confederalisme en allerlei andere gespierde verklaringen van voor de verkiezingen.
Barbara Pas:
Mijnheer de eerste minister, uw antwoord is heel duidelijk. U zegt dat u er heel veel boeiende dingen over kunt vertellen, maar u zult er niets aan doen. Dat is een beetje een constante inzake alles wat communautair is wanneer de N-VA in een federale regering komt. We hebben dat gezien in 2014 en we zien dat nu opnieuw.
U zegt dat het van de kiezer zal afhangen in 2029. Het zal voor de kiezer alleszins al heel duidelijk zijn dat er met een stem voor de N-VA communautair niet op tafel geklopt wordt en dat er helemaal niets van in huis komt. Dat is nu het geval, net zoals dat onder de Zweedse regering het geval was.
Er zijn nochtans ook Waalse taalgrensgemeenten waar – dat zou u ook eens kunnen aankaarten – de faciliteitenregeling vaak niet wordt toegepast. Dat is nog een extra reden om die af te schaffen. We zitten al meer dan 60 jaar met die tijdelijke maatregel. Het is de hoogste tijd hem af te schaffen, maar het is heel duidelijk dat we van de zogenaamde Vlaamse partij in deze regering daartoe geen enkel initiatief mogen verwachten.
Voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Pas. Ik heb van het kabinet begrepen dat we nog even kunnen doorgaan. Op vraag van de vraagstellers stel ik voor dat we de volgende twee vragen samenvoegen, als dat goed is voor u. Ze betreffen hetzelfde onderwerp.
De toekomst van de Joodse gemeenschap in België en Europa
De overheden in dit land die van 'puur antisemitisme' beschuldigd worden door de Duitse regering
De annulatie van het concert van een Joodse dirigent door Gent Festival van Vlaanderen
Bekijk antwoord
Sam Van Rooy:
Premier De Wever, tijdens een bezoek aan Berlijn op 26 augustus hebt u gezegd, ik citeer: "De joodse gemeenschap zal altijd een thuis hebben in Europa." De helaas recent overleden Frits Bolkestein, u welbekend, sprak 15 jaar geleden al de vrees uit dat er door het groeiende antisemitisme voor orthodoxe en andere herkenbare joden hier geen toekomst is. Jammer genoeg lijkt hij steeds meer gelijk te krijgen.
Op het moment dat ik mijn vraag indiende, in de zomer, doken beelden op van een zogenaamde Palestinabetoging waar moslimtieners opriepen tot het eren van hun martelaren. Daarbij verheerlijkten ze expliciet de moorddadige Hamasjihadist Yahya Sinwar, de architect van de genocidale jihadistische massaslachting van 7 oktober 2023. Op de foto die ik u toon, ziet u trouwens ook de zogenaamde arafatsjaal, het symbool van een terrorist en jodenmoordenaar. Dat symbool zien we zelfs steeds meer in dit Parlement en in deze commissie. Een paar stoelen naast mij hangt gewoon dat symbool van een jodenmoordenaar. Deze jihad palmt ook steeds meer van onze wijken en scholen in, een zorgwekkende tendens.
Mijnheer de premier, wat onderneemt u om ervoor te zorgen dat, zoals u hebt gezegd, de joodse gemeenschap in ons land altijd een thuis zal hebben?
Dan is er ook het geval van het Gent Festival van Vlaanderen, een zogenaamd verbindend en verzoenend festival, dat het optreden van de Israëlische topdirigent Lahav Shani heeft gecanceld. Het is een zoveelste incident, dat aantoont dat in dit land de jaren 30 niet alleen letterlijk dichterbij komen, maar ook ideologisch. Shani werd gecanceld op aansporen en met goedkeuring van de minister van Cultuur, Caroline Gennez, uw socialistische coalitiepartner, mijnheer De Wever. Dat gebeurde in samenwerking met de stad Gent, de Vlaamse overheid en de VRT. Dat is dus antisemitisme met medewerking van overheden en subsidieslurpers in dit land. Ook uw federale overheid is betrokken, want de Nationale Loterij is een van de sponsors van dat festival. Ook twee N-VA-leden in de raad van bestuur van dat muziekfestival hebben nooit aan de alarmbel getrokken.
Uit Duitsland kwamen zeer heftige reacties, van het orkest zelf, van de burgemeester van München en van de Duitse minister van Cultuur. Die zei terecht dat dit puur antisemitisme en een aanval op de fundamenten van onze cultuur is, en stelde dat Europese podia geen plekken mogen worden waar antisemieten het programma bepalen. Ik vind dat helemaal terecht.
Premier De Wever, mijn vragen aan u zijn evident. Vindt u dat onze Nationale Loterij zich ooit nog kan verbinden aan dat evenement? Wat onderneemt u om die antisemitische canceling terug te draaien en om de besmeurde reputatie van Vlaanderen en België te herstellen? Last but not least, vindt u dat iemand die aanzet tot en applaudisseert voor een dergelijke antisemitische maatregel en iemand die daar expliciet haar steun voor uitspreekt en dat blijft doen, minister kan blijven in dit land? Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.
Denis Ducarme:
Monsieur le premier ministre, vous avez évidemment été choqué, comme bon nombre d'entre nous, par la décision du festival de Gand visant au retrait de l'affiche d'un de ses concerts d'un chef d'orchestre compte tenu de ses origines. Cela renvoie à de sombres souvenirs auxquels on ne peut pas s'empêcher de songer. Vous avez qualifié cette décision d'irresponsable, vous avez également indiqué que ça ternissait l'image et la réputation de la Flandre et de la Belgique. Moi, je veux vous en remercier.
Vous vous êtes même rendu en Allemagne pour assister au concert de Lahav Shani, vous avez indiqué que cette décision à Gand, relevait de l'antisémitisme et vous l'avez condamnée une nouvelle fois. Au sommet de l'État allemand, on vous a remercié pour votre démarche. Certains ont dit que c'était un geste fort. Je ne sais pas si c'est fort, c'est en tout cas un beau geste sur le plan symbolique. Mais, tout de même, quand le premier ministre d'un pays doit aller voir un artiste à l'étranger parce qu'il n'a pas pu se produire dans son propre pays, c'est aussi un geste de désespoir.
Monsieur le premier ministre, je pense qu'il ne faut pas en rester là. Si vous déclarez que cette décision est de nature antisémite, elle doit être sanctionnée. Vous avez la possibilité de mandater votre ministre de la Justice pour prendre une injonction positive afin que ce fait antisémite soit poursuivi. L'avez-vous fait ou comptez-vous le faire?
Bart De Wever:
Geachte Kamerleden, ik wil eerst en vooral meegeven dat volgens mijn persoonlijke overtuiging, als ik die nog mag utspreken, de vrijheid van meningsuiting de ruimst mogelijke invulling moet krijgen. Dat is voor mij een heilige overtuiging. Die vrijheid moet vooral meningen beschermen waarmee wij het fundamenteel oneens zijn. Wij moeten heel zuinig zijn met het voeren van intentieprocessen. Collega’s aanwijzen omdat zij een symbool dragen en aangeven wat de intentie daarvan is, zijn zaken die ik niet zou doen.
Veel van wat jonge mensen roepen, menen zij hopelijk niet. Als zij dat wel menen, is dat verschrikkelijk. Mijnheer Van Rooy, ik vrees dat u in dat verband af en toe de nagel op de kop slaat. Er worden in Europa dingen geroepen die vreselijk zijn.
Ik begrijp de emotie. De oorlog in Gaza is vreselijk. Wat daar gebeurt, is afschuwelijk. Dat raakt mensen emotioneel. Zij laten zich daardoor meeslepen om allerlei zaken te verklaren, waarvan ik alleen maar kan hopen dat ze op een rustiger en rationeler moment beseffen dat die woorden heel ver over de schreef gaan. Ik mag die hoop toch uitspreken.
Mijnheer Van Rooy, u moet dan wel consequent zijn. U kan niet in een fractie zitten met iemand die ‘ Meine Ehre heißt Treue ’ en het logo van de SS online zet en tegelijk een collega aanwijzen die volgens u een schandalig symbool draagt. Het is het ene of het andere. U kunt niet op die manier selectief zijn in uw verontwaardiging. In dat geval bent u niet geloofwaardig in het debat en zeker niet in het debat over antisemitisme. Dan hebt u geen geloofwaardigheid en verliest u naar mijn mening alle recht van spreken. Dat wil ik duidelijk gezegd hebben.
We moeten grenzen trekken. Die grens ligt uiteraard op het punt waar een mening ophoudt een mening te zijn en een oproep wordt tot geweld. We spreken dan nog niet over haat, maar over geweld. Die grens mag zeker worden getrokken waar racisme en antisemitisme beginnen.
Ik meen dat het Gent Festival van Vlaanderen niet de bedoeling had om iets antisemitisch te doen. Dat was volgens mij niet de intentie. Dat intentieproces zal ik niet maken. Echter, men heeft het de facto volgens mij wel gedaan door te zeggen dat een Duits orkest – geen Israëlisch, maar een Duits orkest – in België niet welkom is omdat de dirigent een Israëli is. Daarmee is naar mijn mening een grens overschreden die niet mag worden overschreden.
Hopelijk was dat niet kwalijk bedoeld, maar het is wel heel kwalijk uitgedraaid. Dat is in Duitsland ingeslagen als een bom.
À la suite de la décision d'écarter l'Orchestre philharmonique de Munich du Festival van Vlaanderen à Gand, j'ai immédiatement reçu plusieurs questions, tant au plan national qu'en provenance de l'étranger – en particulier, de l'Allemagne. C'est un fait vraiment exceptionnel. Je puis vous dire que l'ambassadeur d'Allemagne a exprimé son mécontentement, que je partage pleinement.
Der Ruf unseres Landes ist schwer beschädigt.
Il m'a indiqué que, selon lui, écarter un chef d'orchestre uniquement parce qu'il est israélien était complètement répréhensible. Je pense que M. Merz a été très clair à ce sujet. Qu'on le veuille ou non, la réputation de notre pays et de la Flandre a été écornée.
De plus, il a été demandé à ce chef d'orchestre de signer une déclaration publique et politique. J'estime que cela va totalement à l'encontre de la liberté artistique et du principe même de notre démocratie. Cela ne se fait pas! Imaginez que nous appliquions une telle mesure à chaque Chinois ou chaque Russe arrivant en Belgique en leur demandant qu'ils se prononcent contre le génocide des Ouïghours! C'est inacceptable. Voilà ce que l'ambassadeur m'a dit. Je lui ai répondu qu'en Belgique, et je pense que nous partageons tous ce message, il n'y a pas de place pour le racisme et l'antisémitisme. C'est une valeur fondamentale de notre société.
C'est un message que j'ai évidemment voulu transmettre en me rendant à Essen ce week-end. Pour l'image internationale de la Belgique, il importait de le rappeler. Et je pense, monsieur De Smet, que c'est ma tâche de défendre la réputation de notre pays. Je crois l'avoir fait avec beaucoup de succès. M. Merz m'a remercié. Il me semble que j'ai pu limiter les dégâts consécutifs à cette décision prise par le comité de gestion du festival de Gand.
Voor het overige stel ik vast dat de raad van bestuur gisterenavond heeft volhard in die beslissing. Ik betreur dat persoonlijk. Ik ben van oordeel dat dit een fout is en dat het niet zomaar zal overwaaien. Daar vrees ik voor. Dat valt echter niet onder mijn verantwoordelijkheid.
Sam Van Rooy:
Mijnheer de premier, allereerst, ik heb niet gezegd wat de intentie is van de draagster van de arafatsjaal, laat staan van elke drager van die sjaal. Ik heb verklaard dat de arafatsjaal symbool staat voor terreur en jodenmoord. Dat is wat ik heb gezegd. Woorden zijn belangrijk.
Socialisten en christendemocraten, mijnheer De Wever, met wie u regeert, hebben ofwel antisemitische sentimenten, ofwel zijn het opportunisten die op de kap van de joden linkse, gehersenspoelde of islamitische kiezers proberen te paaien. Al bijna twee jaar wakkeren zij antisemitisme aan en zorgen zij ervoor dat België voor joden en Israëli’s steeds onveiliger wordt. Dat weet u verdorie goed genoeg. Minister Gennez staat nog altijd achter de Kauft nicht bei Juden -canceling van Lahav Shani. Het verbaast niemand dat uw Vlaamse minister-president Diependaele minister Gennez gewoon laat aanblijven. Immers, de heer Diependaele verklaarde pas nog dat hij niet weet wie de grotere smeerlap is, Israël of Hamas, en wil de joodse gemeenschap geen gelukkig nieuwjaar wensen.
Mijnheer De Wever, u reisde speciaal naar Duitsland om aan topdirigent Lahav Shani te zeggen dat er voor antisemitisme en racisme nooit plaats is in uw land. De reactie van uw mateke Conner Rousseau luidt: “Ik kende de dirigent niet, I don’t care ”, waarmee hij perfect aangeeft hoe de collaboratie in de jaren 30 is verlopen. Mijnheer De Wever, u sprak ook terecht over racisme en stelde dat principes zo fundamenteel werden geschonden dat u geen andere keuze had dan te spreken. De reactie van uw mateke Conner Rousseau luidt: “De premier moet stoppen met dit op te fokken."
Ondertussen bent u ook premier van een land waar men ongestraft mag schrijven dat men elke jood die men tegenkomt een puntig mes los door de keel wil rammen en waar men ongestraft in het Arabisch op straat mag oproepen om de joden te verbranden. Bovenal, mijnheer De Wever, bent u nu ook premier van een land waar een antisemitische minister gewoon mag aanblijven, en dat met instemming van u en uw partij. Ga dat maar eens uitleggen in het buitenland.
Denis Ducarme:
Je vous remercie pour votre réponse, monsieur le premier ministre.
Ce n'est pas seulement une décision malheureuse ou irresponsable mais aussi une infraction. À partir du moment où vous-même, quand vous allez en Allemagne, vous qualifiez cette décision d'antisémite, cela signifie qu'elle ne respecte pas la loi sur le racisme et sur l'antisémitisme. Tant que les organisateurs qui ont pris cette décision ne seront pas sanctionnés, cela restera une tache, une souillure sur les drapeaux belge et flamand. Je sais que vous êtes sensible à cet aspect. J'en profite donc pour le dire.
Vous avez la possibilité, au sein de votre gouvernement, comme le prévoit le Code d'Instruction Criminelle, de demander à votre ministre de la Justice de poursuivre les infractions. C'est ce que je vous demande de faire.
Au-delà de ça, à partir du moment où il faut rendre des aveux écrits sur ses positions, cela fait presque penser à un tribunal culturel de la terreur. Ces représentants de la culture qui ont signé cette carte blanche nous disent que M. Shani a le droit de rester silencieux et de se taire, comme nous avons le droit, nous, de sanctionner ceux qui se taisent.
Il faudra rappeler aussi, monsieur le premier ministre, que la liberté d'expression, c'est aussi la liberté de se taire. Quand on fait taire un artiste qui veut se consacrer à son œuvre, nous sommes scandalisés.
Voorzitter:
Ik dank de eerste minister voor zijn souplesse om een kwartiertje langer te blijven dan voorzien. Ik moet deze vergadering nu afsluiten. De niet-behandelde vragen worden uitgesteld naar een volgende vergadering. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.15 uur. La réunion publique de commission est levée à 11 h 15.