meeting-commission
Het onderzoek naar corruptie in de gevangenis van Haren Drugs in de gevangenis van Haren en de bedreiging van het personeel Het onderzoek naar corruptie in de gevangenis van Haren De grootschalige gerechtelijke operatie in Haren De personeelsformatie van de gevangenis van Haren en de veiligheid in die strafinrichting Het onderzoek naar corruptie in de gevangenis van Haren Mevrouw de minister, in de gevangenis van Haren heeft een grootschalige gerechtelijke operatie plaatsgevonden in het kader van een corruptieonderzoek. Volgens de media – u zult daarover meer toelichting geven – zijn er in totaal 12 mensen opgepakt. Volgens bepaalde bronnen gaat het om onder meer cipiers en andere personeelsleden, maar ook om gedetineerden die hun criminele activiteiten vanuit de gevangenis voortzetten. Kunt u meer toelichting geven over die grootschalige gerechtelijke operatie? Kunt u de informatie uit de media bevestigen, met name dat het onderzoek zowel gericht zou zijn tegen cipiers en personeelsleden van de gevangenis als tegen gedetineerden? Heeft de gerechtelijke operatie een impact op de gevangenisorganisatie en hoe wordt dat desgevallend opgevangen? Tot slot, hebt u kennis, mevrouw de minister, van andere gevallen van corruptie in andere gevangenissen? Ik wil het iets ruimer bekijken. We hebben in de pers gelezen dat penitentiaire bewakingsassistenten, die zelf betrokken zouden zijn bij het binnenbrengen van drugs, het voorwerp zouden zijn van een onderzoek. Ik denk dat we ook naar de bredere aanpak moeten kijken. Hoe pakken we dat aan? We weten namelijk ook dat er vanuit het criminele milieu soms zware druk wordt uitgeoefend op penitentiaire bewakingsassistenten. Er zijn voorbeelden van wagens die op de oprit in brand worden gestoken. De criminelen weten vaak waar de cipiers wonen. Ze zetten hem of haar, of de familie, onder druk om bepaalde zaken geregeld te krijgen. Hetzelfde geldt voor medegedetineerden die bijvoorbeeld een uitgaansvergunning hebben. Gedetineerden oefenen vaak heel zware druk uit op hun medegedetineerden die naar buiten kunnen. Zij worden onder druk gezet om drugs binnen te smokkelen. Men heeft schrik, want het gaat vaak om zeer zware criminelen. Die druk geldt voor de gedetineerden zelf en voor hun families. Natuurlijk kunnen we zeggen – dat is een debat voor 1 oktober – dat er aan het einde van de rit een drugtest wordt uitgevoerd. Het probleem in se is echter de vraag hoe die drugs binnenkomen en welke criminele organisatie druk uitoefent op wie om wat te doen. Beleidsmatig is dat volgens mij een belangrijk punt, waaraan we aandacht moeten besteden. Hoe beschermen we de penitentiair beambten? Kunnen we dat effectief doen? Er zijn er misschien die het gewoon voor het geld doen, maar er is ook het element van druk op personeel en op medegedetineerden. Mijn vragen gaan daarover. Welke acties worden ondernomen en op welke manier kunnen we dat beter aanpakken? Hoe worden meldingen van bedreigingen of druk opgevolgd? Hebt u weet van druk op gedetineerden met een uitgaansvergunning? Zijn daar meldingen van en hoe wordt dat aangepakt? Met andere woorden, hoe pakt u dat breder aan, gelet op wat er in de actualiteit is verschenen? Mevrouw de minister, de feiten zijn door collega Dillen al geschetst. Wat in Haren gebeurd is, de politieactie en de arrestaties, toont opnieuw aan hoe groot de uitdagingen zijn voor ons gevangeniswezen. Ik ben daar toch wel bezorgd over. Waarom? Omdat het nu net Haren betreft. Dat is een nieuwe, moderne instelling, die symbool zou moeten staan voor een veiligere en professionelere detentieomgeving. Zoals collega Van Hecke net zei, zullen penitentiair beambten misschien af en toe verleid worden, niet op een romantische, maar op een verkeerde manier. Ik denk dat ze ook vaak onder druk worden gezet door gedetineerden of door hun entourage. We weten allemaal uit eerdere feiten dat ook hun familieleden soms geviseerd worden. Zoals collega Van Hecke zei, worden ook gedetineerden met een uitgaansvergunning soms onder druk gezet om nadien een en ander de gevangenis weer binnen te smokkelen. Al die feiten hebben we intussen al vaak gehoord. Ik denk dat dat, mevrouw de minister, het vertrouwen in het gevangeniswezen echt ondermijnt. Een grondige aanpak is volgens mij heel erg nodig. Veiligheid in en rond de gevangenissen is een noodzakelijke randvoorwaarde voor de veiligheid van onze samenleving in haar geheel. Ik heb in dat verband enkele vragen voor u. Hoe worden de penitentiair beambten vandaag eigenlijk gescreend bij hun aanwerving? We weten dat het, zo heb ik destijds nog aangekaart, in Haren al eens te snel moest gaan. Heeft dat een impact? Eens ze aan de slag zijn, mevrouw de minister, welke integriteits- en weerbaarheidsmodules zitten er in hun opleiding? Hoe kunnen ze gewapend worden tegen verleiding, druk en intimidatie? Kunnen we in meldpunten en steunmechanismen voorzien voor personeel dat wordt geconfronteerd met bedreigingen? Wordt dat opgevolgd? Hebt u signalen dat er gedetineerden zijn waarop druk is uitgeoefend wanneer zij penitentiair verlof of uitgaansvergunningen kregen? Welke maatregelen zult u op korte termijn nemen om de instroom van drugs in de gevangenissen tegen te gaan en de problematiek in brede zin aan te pakken? Tot slot, mevrouw de minister, in Nederland heeft men een verstrengd veiligheidsregime voor de zwaarste drugscriminelen. Zouden we dat ook kunnen overwegen? Is daar een wetgevend initiatief voor mogelijk? Moeten we dat dan niet grondig bekijken? Mijn vragen liggen in dezelfde lijn, maar ik wil het nog even benaderen vanuit een algemene filosofie, zoals de heer Van Hecke daarnet deed. Aan de ene kant is het een slag in het gezicht van de goed werkende ambtenaren, de goed werkende cipiers die het beste van zichzelf geven en die zich schamen voor deze toestanden. Ze hebben dat zelf gezegd: dit gebeurt tegen de achtergrond van de overbevolking, ook in de gevangenis van Haren, waar we gedurende een jaar veel berichten hebben gekregen over geweld, binnen en buiten de gevangenis, met betrekking tot deze misdaadscene. Die situatie vraagt om meer aandacht voor beter opgeleid personeel. Ineens ziet men een landschap ontstaan waarin het misdaadcircuit ook binnen de gevangenis aanwezig is, niet alleen in Haren. Zo komen we in een hybride situatie terecht. De vervaging tussen de misdaad buiten de gevangenis en die binnen de gevangenis vormt eigenlijk een geheel met de maatschappij. Om het met een boutade te zeggen: drugs en de drugshandel dreigen stilaan het gevangenisleven over te nemen. Er zijn contacten, er is een vervaging van waarden en normen, ook ten aanzien van cipiers en personeelsleden. Dat wordt een groot probleem. De drugshandel binnen de gevangenissen maakt steeds meer deel uit van het normale circuit. Ik vind dat alarmerend. We moeten daar goed over nadenken. Het is inderdaad een opdracht van het beleid om te bekijken hoe we dit kunnen voorkomen. Hoe pakken we het drugsbeleid ten gronde aan? Niet alleen met de drugstesten – dat hebben we daarnet gezegd – die binnen een paar weken goedgekeurd zullen worden. Hoe raken die drugs daarbinnen? Hoe gaat men om met dat soort circuits? Worden die gemonitord? Wordt dat in kaart gebracht? Dat is volgens mij een apart vraagstuk, dat zeker onderzoek vraagt. Ten eerste is mijn vraag hoe we omgaan met corrumperend gedrag bij dergelijke mensen. Ik denk dat daartegen heel strikt en duidelijk moet worden opgetreden. Ten tweede, wordt de drugsproblematiek geïnventariseerd, in kaart gebracht en goed gemeten? De overbevolking, die daarstraks ook tijdens de hoorzitting aan bod kwam, vraagt andere opleidingen en andere screenings, zoals daarnet ook door de collega werd gesteld. Wat gebeurt er met de personeelsleden die hierbij betrokken zijn? Zijn er schorsingen? Worden zij op non-actief gezet? Hoe gaat men daarmee om? Uiteraard moeten we ook aandacht hebben voor de bescherming van het bestaande personeel, dat onder druk van die circuits stilaan in een fase van permanente dreiging en intimidatie komt. Madame la ministre, avant toute chose, j'espère que vos équipes et vous-même avez pu profiter de vos vacances. Je suis sûr que nous vous avons manqué et que vous êtes ravie de passer à nouveau des après-midis avec nous à répondre aux questions orales. Plus sérieusement, la prison de Haren incarnait effectivement la promesse d'une modernisation, d'une sécurisation, du désengorgement de notre système carcéral, de la fermeture de la prison de Saint-Gilles, de meilleures conditions de détention et de meilleures conditions de travail pour les agents. Aujourd’hui, c’est en réalité tout l’inverse: la prison est surpeuplée, fonctionne en sous-effectif, et la sécurité des détenus comme celle des agents n’y est pas du tout assurée, sans parler de celle des riverains – certains étant même menacés – et des visiteurs, en raison de ce qui gravite autour de l’établissement. Le point culminant de tout cela a été l’interpellation de 12 agents pénitentiaires pour corruption publique. Une enquête et une information judiciaire sont en cours. Sans être exhaustif, en novembre 2024, la voiture d'un agent a brûlé devant son domicile. Quelques jours plus tard, un cocktail Molotov s'est écrasé sur la façade d'un autre agent. En mars 2025, trois agents ont été agressés. En juin 2025, un ex-détenu a agressé un agent sur le parking de la prison. Le même mois, trois autres agents ont été agressés. Des vidéos circulent aujourd'hui sur les réseaux sociaux et attestent que des "livraisons" sont réalisées par-dessus les murailles de la prison. Madame la ministre, il faut que cela cesse. Il faut sécuriser les infrastructures de la prison. Il faut assurer la protection des agents. Chaque travailleur – en ce compris les agents pénitentiaires – doit pouvoir travailler dans des conditions décentes, dignes et sûres. La peur n'est pas dans le cahier des charges ni dans le descriptif des fonctions des agents pénitentiaires. Madame la ministre, que comptez-vous faire pour assurer la sécurité des infrastructures de la prison de Haren? Quelles mesures ont été prises pour assurer un cadre complet suite aux 12 arrestations, puisque cela représente quand même 12 agents? Comment comptez-vous lutter contre ces agressions, tant à l’intérieur qu’à l’extérieur de la prison? Je vous remercie. Mevrouw de minister, de voorvallen in de gevangenis van Haren, evenals een aantal feiten van de afgelopen maanden, tonen aan dat de georganiseerde criminaliteit niet stopt aan de gevangenismuren, maar verder reikt. Het is terecht dat u het tegengaan daarvan tot een prioriteit maakt. Daarvoor zijn heel wat extra middelen voorzien en de strijd wordt opgevoerd via tal van initiatieven, zoals het opsporen van telefoons, het jammen van signalen, de inzet van IT-speurhonden, het tegengaan van drugs en drones die worden gebruikt om bepaalde goederen te droppen. Dat zijn allemaal goede maatregelen. Daarnaast zien we dat er, naast het overgrote deel van het personeel dat uitstekend werk levert, ook problemen zijn met een aantal personeelsleden die onder druk worden gezet. Mevrouw de minister, hoe worden de cipiers momenteel opgeleid om te kunnen omgaan met intimidaties vanuit het criminele circuit, ook wat betreft deontologie en dergelijke? Welke plannen bestaan er om de weerbaarheid van het gevangenispersoneel verder te versterken, meer bepaald met betrekking tot de verschillende maatregelen om die criminele circuits in de gevangenis tegen te gaan? Wanneer zullen mobiele telefoons opgespoord kunnen worden en wat is de exacte timing? Hoe verloopt de opleiding van de zogenaamde IT-speurhonden, om op die manier die zaken binnen de gevangenismuren aan te pakken? Comme indiqué, d'autres membres qui ne se seraient pas inscrits ont la possibilité de le faire. J'ai une demande de M. De Smet. Bonjour, madame la ministre, je vous souhaite une année de travail la plus fructueuse possible. Je me permets de m'insérer dans le débat parce qu'en mars dernier, je vous avais interrogée sur la corruption dans les prisons et à Haren en particulier. Vous m'aviez répondu – je cite – "Les faits de corruption constatés ne connaissent pas de hausse importante" et vous aviez estimé qu'un organe de contrôle comme en France n'était pas à envisager. Je me demandais si vous étiez toujours du même avis aujourd'hui, puisque les derniers événements nous prouvent – grâce à la forte activité du parquet de Bruxelles – que nous avons réellement affaire à une corruption à large échelle. On va rester prudent compte tenu de l'instruction judiciaire. Mon collègue l'a dit, d'une part, il y a des faits potentiels de corruption et d'autre part, un climat d'intimidation. Je crains qu'il en soit des gardiens de prison comme des dockers, c'est à dire que ces narcotrafiquants disposent de moyens financiers tellement énormes qu'ils ont une grande puissance corruptive et peuvent se permettre simultanément d'acheter et de menacer. C'est ça qui rend l'appréhension de ce phénomène si difficile. Allez-vous prendre de nouvelles mesures au-delà de celles qui sont – et je les salue – déjà envisagées par rapport au brouillage des téléphones et à l'isolation des narcotrafiquants? Allez-vous prendre des mesures en particulier par rapport à un organe de contrôle? S'agissant de la prévention de ces faits, allez-vous faire en sorte de ne plus envoyer à Haren des agents formés de manière aussi légère, de manière aussi fragile? Pour avoir visité les lieux, je pense que c'est une partie du problème. Je vous remercie. Collega's, corruptie verweven met drugshandel in onze gevangenissen is helaas geen verre dreiging meer. We zijn niet naïef: corruptie is reëel, sluipend en vormt een bedreiging, niet alleen voor onze gevangenissen, maar ook voor havens, bedrijven, overheidsdiensten en uiteindelijk voor de hele samenleving. Het is een probleem waarbij iedereen bijzonder alert en waakzaam moet zijn. Ondanks de versterking van de fysieke beveiliging in de gevangenissen stellen we vast dat medewerkers steeds vaker worden benaderd, vaak via ogenschijnlijk onschuldige verzoeken, die de deur kunnen openen naar grotere en zwaardere vormen van corruptie. Ons doel is duidelijk en vastberaden: nultolerantie voor criminele activiteiten in de gevangenissen, medewerkers beschermen, de veiligheid in de gevangenissen garanderen en ervoor zorgen dat detentie geen kader biedt waar illegale handel en activiteiten kunnen gedijen. Dat doen we voor het gevangenispersoneel, maar evenzeer om gedetineerden het juiste kader te bieden en voor de samenleving die rekent op een rechtvaardig en veilig systeem. U zei het goed, mijnheer Yzermans, er wordt inderdaad bijzonder veel druk uitgeoefend, vaak op de meest kwetsbare gedetineerden, om mee te doen aan die illegale activiteiten. Zoals u terecht aanhaalt, hebben we nood aan een helder beleid, duidelijke regels bij de aanwerving van personeel, opvolging van die regels tijdens de carrière en een stevige, veilige infrastructuur. Op basis van uw vragen wil ik graag de belangrijkste ontwikkelingen en plannen overlopen. Vooreerst, wat betreft drugdetectie wordt het nieuwe detectiesysteem DrugDetect verder uitgerold. Daarnaast wordt dronedetectie ingezet om het overgooien van pakketten tegen te gaan. Versterkte camerabewaking beveiligt de perimeter. Deze week heb ik daarover nog overlegd met de burgemeester en de korpschef van Brussel, om te bekijken hoe de camerabewaking en de samenwerking met de politie verder kunnen worden versterkt. We willen de drugsproblematiek bewust breed aanpakken, zowel aan de aanbodzijde en de drugsmarkt als ook het gebruik binnen detentie. Psychosociale behandelprogramma's en initiatieven van Volksgezondheid kunnen gedetineerden ondersteunen bij het afbouwen van gebruik. Bovendien rollen we in de gevangenissen steeds meer drugsvrije afdelingen uit. Om het druggebruik binnen de gevangenissen beter te kunnen opsporen, hebben we daarnet nog het wetsontwerp besproken dat verplichte drugtesten mogelijk maakt. We zullen de verdere behandeling daarvan op 1 oktober voortzetten. Dat wetsontwerp heeft twee doelen. Ten eerste, het afbouwen van druggebruik door een verhoogde pakkans en dankzij een combinatie van ontradende, disciplinaire en therapeutische maatregelen. Ten tweede heeft het wetsontwerp een preventieve werking omdat het gedetineerden met een uitgaansvergunning een extra argument geeft om weerstand te bieden tegen de druk om drugs binnen te brengen, zoals we daarnet beschreven. Gedetineerden die drugs gebruiken zijn vaak de eersten die worden geviseerd door criminele netwerken. Een wet die drugtesten kan verplichten, verkleint de kans dat deze gedetineerden onder druk worden gezet. Daarom zijn we ervan overtuigd dat die maatregel uit het wetsontwerp ook een preventieve impact zal hebben. Voor de begeleiding en behandeling van druggebruikers in de gevangenissen is samenwerking met de deelstaten essentieel, enerzijds omdat zij het aanbod moeten voorzien en anderzijds omdat huisvesting en werk na detentie de sleutelvoorwaarden zijn om herval in druggebruik en criminaliteit te voorkomen. Wat de veiligheid in de detentie-infrastructuur betreft, kan ik meedelen dat we in Haren, maar ook in andere gevangenissen, gerichte maatregelen nemen om de veiligheid te versterken. Er zijn al aparte cellen voor leden van de georganiseerde misdaad. Mevrouw De Wit, u vroeg nog of we geen speciale regimes hebben, maar we hebben dat al voor high-value targets of die zware criminelen, ook met isolatiecellen. Daarnaast wordt de gsm-sweeping uitgebreid en worden drug- en IT-honden ingezet. We hebben daarvoor een samenwerking met de politie, waarbij we ook de opleiding van de honden moeten organiseren, en we hebben middelen vrijgemaakt om extra drug- en IT-honden te kunnen inzetten. Bovendien zullen de detectiepoorten vaker en strikter worden gecontroleerd en er zullen periodieke audits worden uitgevoerd om de werking verder te verbeteren. Deze week heb ik daarover een overleg gehad met de directeur van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) en opnieuw met de politie om de opvolging van de audits te verzekeren. De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, ook in de gevangenissen, vraagt een geïntegreerde aanpak. Daarom werken we nauw samen met de politie, de Veiligheid van de Staat en het Crisiscentrum. De gecoördineerde actie van vorige week is daarvan een bewijs. Naast deze maatregelen kunnen leden van de georganiseerde misdaad op grond van artikel 117, § 2, van de basiswet van 2005 onder een bijzonder individueel veiligheidsregime worden geplaatst. Uiteraard zijn er procedures, en we worden daarbij ook geconfronteerd met procedures van advocaten die in vraag stellen of dat veiligheidsregime wel gepast en verantwoord is. Dat vormt een bijkomend euvel op de weg naar uitvoering. Verder blijft preventie van bedreigingen en incidenten een prioriteit. We onderzoeken daarbij ook hoe persoonlijke informatie van medewerkers binnen de gevangenissen beter kan worden afgeschermd en hoe de anonimiteit van het personeel beter kan worden gegarandeerd. We zien immers dat cipiers ook buiten, onder meer via hun wagens, onder druk worden gezet. Het aantal incidenten waarbij medewerkers in hun privésfeer worden geviseerd, neemt toe en vraagt om een gezamenlijke en gecoördineerde aanpak. Daarbij zoeken we voorbeelden en inspiratie bij internationale expertise, zoals in Nederland en Frankrijk, waarnaar u ook verwees, mevrouw De Wit. Om onze personeelsleden beter te beschermen tegen dreigingen en incidenten werd een nieuwe ministeriële omzendbrief uitgevaardigd over de toegangscontrole bij hoogrisicosituaties. Er wordt ook werk gemaakt van een gerichte aanpak tegen agressie en bedreigingen. Tot slot wordt, naar analogie van het bestaande systeem van PortWatch binnen de havencontext en bij het douanepersoneel, door het nationaal drugscommissariaat en het gevangeniswezen onderzocht hoe het penitentiair personeel nog beter kan worden beschermd tegen bedreigingen en tegen corruptie en beïnvloeding, onder meer via de ontwikkeling van een anoniem meldpunt voor gevangenissen. De analyse loopt, maar zal uiteraard worden opgevolgd. Om de weerbaarheid van het personeel te verhogen, wordt tijdens de basisopleiding sterk ingezet op deontologie, communicatie, conflictbeheer, professioneel handelen en het herkennen van kwetsbare relaties. Ook dilemmaoefeningen en simulaties maken deel uit van het opleidingstraject. Deze basisopleiding wordt aangevuld met supervisie en intervisie, zodat medewerkers hun competenties blijvend kunnen versterken en ervaringen kunnen uitwisselen. In samenwerking met het drugscommissariaat ontwikkelen we bovendien een specifieke module voor penitentiair personeel, namelijk een weerbaarheids- en bewustwordingstraining. We investeren ook in het middenkader, onder meer door supervisie en uitwisseling van professionele praktijken te versterken, maar ook door meer personeel aan te werven. Dat is, zoals u weet, een uitdaging. Om het personeel te ondersteunen zorgen we voor meer zichtbaarheid van psychologische hulp via POBOS en herhalen en verduidelijken we de meldkanalen regelmatig, zodat al het personeel zijn weg kan vinden naar de nodige ondersteuning. Sinds september 2024 wordt het penitentiair personeel door de federale politie gescreend bij aanwerving. Dat betekent concreet dat elk personeelslid bij de start moet beschikken over een positief veiligheidsadvies, zoals ook voorzien in de wet van 11 december 1998. De screeningsdienst van de politie zal hiervoor een aantal databanken consulteren. Uit veiligheidsoverwegingen worden de specifieke parameters van die screening echter niet vrijgegeven. Over het gerechtelijk onderzoek met betrekking tot de medewerkers in Haren kan ik geen bijkomende informatie verstrekken zolang het onderzoek loopt. In het belang van het goed functioneren van de organisatie werden wel maatregelen genomen, waaronder tijdelijke toegangsverboden voor de betrokken medewerkers. Die maatregelen hebben geen impact op de operationele werking van de gevangenis en het regime voor de gedetineerden gaat gewoon door. Chers collègues, nous ne sommes absolument pas seuls à mener la lutte contre la corruption. Nous pouvons compter sur nos partenaires en matière de sécurité, tels que la Sûreté de l’État, le Centre de crise national, la magistrature et les différents services de police. Leur expertise et leurs enquêtes sont essentielles au bon fonctionnement de nos institutions. Je m’engage à poursuivre sans relâche mes efforts en faveur de la sécurité au sein de nos établissements pénitentiaires. Je vous remercie de votre attention. Mevrouw de minister, dank u voor uw zeer uitvoerig antwoord en voor de opsomming van een aantal initiatieven die u al genomen hebt of nog zult nemen, een aantal goede initiatieven, die zeker onze steun krijgen. Ik meen echter dat er een tandje bijgestoken mag worden om die maatregelen in de praktijk om te zetten, zeker nu we opnieuw geconfronteerd worden met een geval van corruptie, gelinkt aan het drugmilieu. Ik begrijp dat de druk op de cipiers zeer groot kan zijn wanneer zij bedreigd worden in hun privéleven. Daarom is het belangrijk om meer maatregelen te nemen dan vandaag gebeurt om de anonimiteit van de cipiers te waarborgen. Ik heb deze week nog gesproken met cipiers. Ze zeggen dat het allemaal wel mooie woorden zijn, maar dat er in de praktijk nog maar weinig van te merken valt. Dat is toch iets wat bij hoogdringendheid moet worden ingevoerd. De gebeurtenis in Haren is heel belangrijk, zoals ook andere sprekers hebben gezegd, want die ondermijnt het vertrouwen in justitie, maar het zorgt vooral voor een negatief beeld van alle penitentiaire beambten, aangezien dat op hen allen afstraalt. De mensen veralgemenen nogal gemakkelijk door elke cipier corrupt te noemen. Ik overdrijf nu een klein beetje, maar ik merk in de praktijk dat de mensen daarover spreken, aangezien het spectaculaire dossiers zijn. We weten echter allemaal dat het over een zeer kleine minderheid gaat en dat de overgrote meerderheid van de cipiers wel op een integere en ernstige wijze werkt. Sta me toe om nog op te merken dat u niet hebt geantwoord op mijn vierde vraag, of u kennis hebt van gevallen van corruptie in andere gevangenissen. Mevrouw de minister, dank u wel voor uw antwoorden. U staat inderdaad voor een zeer grote uitdaging. U hebt aangegeven wat er allemaal in de pijplijn zit en welke maatregelen gepland zijn, waaronder een geïntegreerde aanpak. De problematiek zal echt grondig en op korte termijn moeten worden aangepakt, anders loopt u een aantal risico’s. Ik zie twee grote risico’s. Ten eerste, doordat gedetineerden met een uitgaansvergunning onder druk worden gezet, durven ze op termijn misschien geen uitgaansvergunning meer aanvragen uit schrik om nadien druk te voelen vanwege zware criminelen binnen de gevangenismuren. Dat zou heel jammer zijn voor de re-integratietrajecten en voor de overbevolking, want het sorteert een averechts effect. Een tweede risico is dat, als de problematiek niet bij de wortel kan worden aangepakt, de druk op het personeel op den duur zeer hoog wordt. Het is al niet evident om voldoende medewerkers te vinden die aan de slag willen in onze gevangenissen. Als blijkt dat de druk op het personeel zo hoog wordt dat er onder meer chantage wordt gepleegd, wordt het nog moeilijker om kandidaten te vinden, zeker wanneer daar uitgebreid over wordt bericht in de media. Dat zijn twee gevolgen die op de lange termijn rampzalig kunnen zijn voor het penitentiaire beleid dat we willen voeren. Los van de discussie ben ik het ermee eens dat we niet mogen stellen dat alle cipiers omkoopbaar of corrupt zijn, absoluut niet. Ik denk echter dat de druk, in combinatie met de aanwezigheid van zware criminelen die die druk uitoefenen, een zeer belangrijke factor is. Daarom denk ik ook dat het verschijnsel niet beperkt zal blijven tot Haren. We mogen niet naïef zijn: dat zal zich ook in andere gevangenissen voordoen. Mevrouw de minister, er wacht ons inderdaad een gigantische uitdaging, niet alleen voor de gevangenis van Haren, maar ook voor de andere gevangenissen. Ik word een beetje teruggekatapulteerd in de tijd. Ik herinner mij nog dat voor de opening van de gevangenis van Haren alles snel moest gebeuren. Alle rekruteringen vonden plaats op één jobdag, de opleiding volgde pas later. Dat lijkt me toch een kwetsbaar punt. Ongetwijfeld werden daar goede, gemotiveerde mensen aangeworven, maar misschien ook anderen die niet weerbaar genoeg waren, de jobinhoud onderschatten of onvoldoende gescreend werden. Het is tegenwoordig niet eenvoudig om gevangenispersoneel te vinden, zeker niet in de huidige werkomstandigheden en -context. Toch blijft het belangrijk om te waken over een goede screening van het gevangenispersoneel. Dat blijft essentieel, ook in het belang van de penitentiair beambten zelf. Het doel is niet enkel om mensen met verkeerde bedoelingen te vermijden, maar ook om na te gaan hoe weerbaar iemand is om in zo’n context te werken. Nog los van alle andere uitdagingen, staat er een grote opdracht te wachten. We zullen dat zeker mee opvolgen. Mevrouw de minister, u staat voor een gigantische operatie. Het vertrouwen van de burger hangt samen met de resultaten van het beleid. Dat vertrouwen is de laatste jaren afgenomen. Ik denk dat er voldoende inspanningen worden geleverd om nu een begin te maken en dat stemt zeer positief. We moeten het failliet van het gevangeniswezen vermijden. De gevangenissen staan enorm onder druk door de overbevolking en tegelijkertijd dreigt een sluimerende overname door een onderwereld, die via netwerken druk zet op wat zich in de bovenwereld afspeelt. Dat moet zeker worden vermeden. De aanpak vind ik zeer goed: aanklampend, preventief, geïntegreerd en resultaatgericht. Het belang van preventie en vooral van ondersteuning en onderstutting van ons personeel mag niet onderschat worden. De sociale onderhandelingen die nu lopen, kunnen daarin een oplossing bieden. Het sneller invullen van de kaders en het herbekijken van de barema’s kunnen daarbij helpen. Ik denk dat het personeel nu alle steun nodig heeft, ondanks de enkelingen die dreigen ten prooi te vallen aan aanlokkelijke voorstellen van mensen uit criminele netwerken. Er ligt dus veel werk op de plank. Merci, madame la ministre, pour vos réponses complètes. Je demeure toutefois inquiet, car j'ai entendu très peu d'informations quant à la manière opérationnelle dont vous allez assurer la sécurité des alentours de la prison de Haren et de sa muraille. Comment faire en sorte que des objets qui sont aujourd'hui envoyés parfois depuis des propriétés privées ou depuis la voirie, avec des inscriptions au sol pour indiquer le meilleur endroit et le meilleur angle d'envoi, puissent être mis en défaut? Je n'ai entendu d'interventions ni de la part du SPF Justice, ni de la Régie des Bâtiments afin de sécuriser cette prison, et cela m'inquiète. Je suis aussi inquiet quant à l'intérieur. Vous avez dit que des mesures étaient prises pour assurer la continuité du service dans la prison de Haren: quelles sont-elles? Cette prison était déjà en sous-effectif, malgré une occupation quasiment complète. Nous connaissons en outre les difficultés pour recruter les agents pénitentiaires. Comment avez-vous suppléé à ces 12 agents pénitentiaires afin d'assurer un fonctionnement optimal? Au-delà de la lutte contre le narcotrafic et les trafiquants, qui est essentielle, il y a la question de la sécurité de ces agents, dans la prison et en dehors de celle-ci. Des concertations sociales seront nécessaires. Je vous avoue que votre réponse manque de mesures concrètes. Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord en de opsomming van de vele initiatieven die worden uitgerold of op stapel staan. Die zijn natuurlijk noodzakelijk om de georganiseerde criminaliteit, ook in de gevangenissen zelf, tegen te gaan. Het is goed om u te baseren op verschillende sporen: enerzijds door te kijken naar technologische en andere hulpmiddelen, anderzijds door zeer specifiek de drugsproblematiek in de gevangenissen aan te pakken. Daarnaast zijn initiatieven om het personeel te ondersteunen en weerbaar te maken belangrijk. Die maatregelen moeten ertoe leiden dat de gevangenis geen vrijplaats is, maar een plek waar de georganiseerde criminaliteit niet verder kan blijven functioneren. Merci, madame la ministre, pour votre réponse. La drogue est un fléau qu'il faut éradiquer car il a des conséquences graves sur notre société. On le voit dans nos rues et dans nos prisons. Dans le cas de Haren, nous devons laisser faire la justice, comme vous l'avez dit, mais ce cas risque de se reproduire. Aujourd'hui, dans un article, des dockers du port d'Anvers se confient et parlent de la pression exercée sur eux et sur leurs familles, du harcèlement qu'ils subissent de la part de tous ces gros réseaux. Les agents pénitentiaires et l'ensemble des travailleurs dans nos prisons vivent la même chose. Ils ont peur car leur sécurité n'est pas garantie, dans la prison et en dehors de celle-ci. Il suffit parfois de rien, d'un écart conscient ou pas, d'une faiblesse dans leur situation personnelle, pour qu'ils deviennent des proies. Lorsque nous parlons avec les agents, ils nous interpellent entre autres sur le manque de formation des agents. Des jeunes rentrent, sans aucune formation véritable, dans une prison qui vit un contexte de surpopulation et de sous-effectif. Ce sont deux ingrédients de la corruption. Je vous remercie pour vos réponses par rapport au développement de modules de formation. C'est une très bonne chose. Mais le souci premier qui apparaît lorsqu'on parle avec les représentants des travailleurs, c'est que ces agents n'ont pas l'opportunité d'aller suivre ces formations car les équipes sont en sous-effectif. C'est un problème urgent qu'il faudra traiter et nous continuerons à vous interpeller sur ce dossier. Je vous remercie. Aan de orde is vraag nr. 56006135C van de heer Van Lommel. Hij is niet aanwezig. Transparantie, communicatie en beleidsopvolging in het dossier Aalter Transparantie, communicatie en beleidsopvolging in het dossier Aalter De hervorming van de antidiscriminatiewetten en de racistische praktijken in Aalter Mevrouw de minister, ik kom eigenlijk niet vaak in deze commissie. Ik ben echter op zoek naar antwoorden. Die antwoorden heb ik al verschillende keren en op verschillende manieren gevraagd, zowel in de plenaire vergadering als schriftelijk. Toch krijg ik nooit een concreet antwoord. U komt telkens met een emotioneel betoog, maar de concrete antwoorden op mijn vragen blijven uit. Daarom stel ik mijn vragen vandaag opnieuw. Wanneer werd binnen de administratie, namelijk de FOD Binnenlandse Zaken, vastgesteld dat er sprake was van een structureel probleem in Aalter, dat het niveau van de individuele klachten overstijgt? Wie binnen de administratie heeft die vaststellingen gedaan? Wie werd daarvan op de hoogte gebracht? Kunt u mij een tijdlijn bezorgen met alle contacten tussen de FOD Binnenlandse Zaken en de gemeente Aalter met betrekking tot dit dossier, telkens met datum en aanwezigen? Graag ontvang ik die documenten ook schriftelijk. Werd dat dossier besproken op vergaderingen of overlegmomenten binnen de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) of de Algemene Directie Identiteit en Burgerzaken? Zo ja, op welke overlegmomenten, met welke diensten, en wie was daarbij aanwezig? Kunnen wij een verslag krijgen van die vergaderingen? Wie werd op welk moment geïnformeerd binnen de FOD Binnenlandse Zaken? Graag kreeg ik ook daar een tijdlijn van alle contacten tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de Algemene Directie Identiteit en Burgerzaken; tussen die directie en hun hiërarchie binnen de FOD Binnenlandse Zaken; tussen de DVZ, de Algemene Directie Identiteit en Burgerzaken en andere diensten van de FOD; en, heel specifiek, tussen al die diensten en uw kabinet. Welke interacties waren er precies tussen uw kabinet en de verschillende onderdelen van de FOD Binnenlandse Zaken over dit dossier? Half februari 2024 zou er een ontwerpbrief aan uw kabinet zijn bezorgd. Kunt u een kopie bezorgen van die brief? Wie heeft die e-mail op uw kabinet ontvangen? Werden er reminders gestuurd? Zo ja, wanneer en aan wie? Met wie op het kabinet namen de medewerkers van de FOD Binnenlandse Zaken contact op over het dossier-Aalter? Wanneer was u zelf op de hoogte? Welke contacten waren er – wie en wanneer? – tussen Aalter en uw kabinet; tussen het kabinet-de Moor en uw kabinet; tussen de gemeente Aalter en uw kabinet; tussen de – ondertussen toenmalige – burgemeester van Aalter en uw kabinet; of tussen andere leden van het college van burgemeester en schepenen, en de gemeenteraad en uw kabinet? Klopt het dat er een wetgevend initiatief werd voorbereid om praktijken zoals in Aalter onmogelijk te maken? Zo ja, wat was de bedoeling van dat initiatief? Ging het om een automatische inschrijving bij het uitblijven van een lokale beslissing? Was het dat wat voorbereid werd? Wie heeft dat initiatief genomen en wanneer? Welke contacten zijn er hieromtrent geweest tussen de FOD Binnenlandse Zaken, het kabinet-de Moor en uw kabinet? Is daar formeel overleg over georganiseerd? Wie was aanwezig en wat zijn de verslagen van die overlegmomenten? Wie binnen de FOD Binnenlandse Zaken werkte aan dat wetgevend voorstel en wie op uw kabinet was erbij betrokken? Dat zijn mijn vragen. Ik heb ze allemaal voorgelezen. Het spijt me, mevrouw de minister. U zult wellicht zeggen dat u daarop al hebt geantwoord. Ik heb die vragen inderdaad al eerder gesteld. Wanneer we echter de geluidsfragmenten herbeluisteren en de verslagen erop nalezen, blijkt dat u altijd om de hete brij heen draait. Concrete antwoorden hebt u tot nu toe niet gegeven. Daarom vraag ik u, mevrouw de minister, wees transparant en geef ons die informatie. Ondertussen is de audit van Audit Vlaanderen over het dossier-Aalter beschikbaar. De FOD Binnenlandse Zaken wordt daarin 89 keer vermeld, waaruit duidelijk blijkt dat de FOD geen decorstuk vormt in die audit. Integendeel, de FOD Binnenlandse Zaken staat daarin vrij centraal. Het gaat uiteraard over de gemeente Aalter, maar er zijn heel veel contacten geweest tussen de FOD en de gemeente Aalter. Daarom vraag ik u nogmaals, mevrouw de minister, om in alle transparantie antwoord te geven op de gestelde vragen. Als u die vandaag niet kunt geven, mag u ze mij gerust achteraf schriftelijk bezorgen; de manier waarop doet er niet toe. Ik zal die vragen blijven stellen tot we er een antwoord op krijgen. Dank u wel. Madame la ministre, ma question est un peu différente. Je vous avais interrogée il y a plusieurs mois, dans le cadre de la lutte antiraciste et de la lutte anti-discrimination, sur les conséquences de l'affaire Brusselmans. J’avais pointé à l'époque, et vous aviez également souscrit à cela, la nécessité d'adapter les lois anti-discrimination pour les rendre plus opérantes et pour faire en sorte qu’elles ne puissent être détournées de leur objectif. Elles devraient donc être revues. Les exemples d'incitation à la haine et de pratiques discriminatoires sont malheureusement légion. L'exemple qui a été cité par le collègue Vandemaele est la récente démission de M. De Crem, bourgmestre d'Aalter, ancien membre de votre parti. Les pratiques, aujourd'hui avérées suite à un audit de l'administration flamande, démontrent en réalité la nécessité de cette lutte antiraciste et de poursuivre de manière effective toute discrimination sur notre territoire. Vous m'aviez alors indiqué que vous alliez travailler avec le collègue Beenders sur ces questions. Vous aviez même évoqué la possibilité de réfléchir à une modification des lois anti-discrimination à l'été 2025, donc l'été qui vient de passer. Madame la ministre, mes questions sont simples. Où en êtes-vous? Quelles leçons tirez-vous de l'ensemble de ces faits – l'affaire Brusselmans, l'affaire Aalter? Quand pouvons-nous nous attendre à un projet de loi qui permette, de manière opérative, plus directe et plus efficace, de lutter contre tout acte de racisme et contre toute discrimination sur notre territoire? Madame la ministre, pour votre réponse, vous disposez de six minutes. Collega's, op 18 juni hebben de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en ikzelf in een gezamenlijke brief alle door de Kamervoorzitter gevraagde beschikbare informatie bezorgd aan de Kamer door middel van een digitale drager. Hierdoor kon u kennisnemen van die informatie naar aanleiding van de vraag, in het schrijven van de Kamervoorzitter van 5 juni, gericht aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en ook aan mij. Verder heb ik in de Kamer op 28 mei, 19 juni en 17 juli uitgebreid geantwoord op alle vragen. Als voormalig minister van Binnenlandse Zaken kan ik zeggen dat er intussen geen nieuwe gegevens noch nieuwe feiten zijn. Audit Vlaanderen, het agentschap van de Vlaamse overheid dat instaat voor het uitvoeren van audits bij lokale besturen, heeft inmiddels het administratief onderzoek afgerond en de bevindingen bezorgd aan de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur. Wij hebben daarvan kunnen kennisnemen. Monsieur Aouasti, mon collègue Beenders est responsable de l’évaluation des législations anti-discrimination ainsi que de l’agenda et de la méthode pour y parvenir. Je suis volontaire pour collaborer avec lui dans ce projet puisqu’il concerne mes domaines de compétence. Mon administration doit lui fournir des réponses relatives au suivi des recommandations présentes dans le précédent rapport d’évaluation pour le 30 septembre au plus tard. En ce qui concerne la suite qu’il réservera à ces réponses et à l’agenda qu’il a prévu, je me permets de vous renvoyer vers lui. Ik ben natuurlijk ontgoocheld over het antwoord, maar ik ben uiteraard niet verwonderd, want dit is het antwoord dat we al maanden krijgen. De ambitie lijkt te zijn om het dossier zo snel mogelijk te begraven, in de verwachting dat het zal overgaan. Mevrouw de minister, u hebt mij eens aangesproken op straat. De manier waarop laat ik terzijde; het leek op een gesprek, ik weet niet hoe ik die gebeurtenis moet omschrijven. Ik heb u daar gezegd dat transparantie de kortste weg is. Ik begrijp niet waarom u niet wilt antwoorden op die vragen, tenzij u iets te verbergen hebt. U blijft verwijzen naar uw antwoord in plenum. U hebt in plenum twee keer niets gezegd. Op alle vragen die we stelden, hebt u niet geantwoord. Hetzelfde geldt voor de brief. Met die brief hebben we wel wat documenten gekregen, maar als we in het kader van de openbaarheid van bestuur documenten opvragen bij de DVZ, krijgen we een pak meer documenten. Ik heb nu eenzelfde vraag gesteld aan de FOD Binnenlandse Zaken. Ik zal bekijken wat eruit komt. Het blijft me verwonderen dat u ervoor kiest om geen klaarheid te scheppen en geen informatie te delen, die wel degelijk beschikbaar is. U doet er alles aan om dit te begraven. Ik heb deze zomer een goede spade gekocht, dus ik blijf spitten totdat de antwoorden op onze vragen er komen. Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse mais je vous avouerai qu'elle m'étonne par sa brièveté. Je comprends que le SPF Justice a fait à ce moment-là un travail d'analyse, qu'il l'a communiqué – si j'entends bien – au cabinet Beenders et qu'il appartient à ce dernier de prendre la main. Mon interrogation réside dans le fait de savoir s'il s'agira d'un travail commun entre M. Beenders – qui est responsable de l' É galité des chances – et vous, qui êtes responsable de la Justice, parce que la lutte anti-discrimination et la lutte antiraciste sont avant tout un outil judiciaire. Donc, si M. Beenders n'a pas les outils que constituent les parquets, les procureurs et ainsi de suite pour assurer que tout cela soit traduit par des circulaires du Collège des procureurs généraux; par des directives concrètes à destination des agents de police et des tribunaux, quelle sera la valeur de cette nouvelle lutte anti-discrimination et antiraciste? Ce n'est pas une politique d' égalité des chances, c'est une politique de poursuite judiciaire d'un acte qui est qualifié de délit ou de crime en fonction des circonstances. D'autant plus lorsqu'entrera en vigueur le nouveau Code pénal en avril prochain, qui érige en facteur aggravant général le facteur discriminant pour toute infraction. Je suis donc un peu étonné, voire ébahi, que vous considériez que cela ne vous concerne pas. De dringende herstellingswerken in de gevangenis van Lantin na de zware brand van 29 mei De slechte staat van de gevangenis van Hoei en van Lantin Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag. Mevrouw de minister, op 29 mei woedde een zware brand in de gevangenis van Lantin die was uitgebroken in de centrale wasruimte. Bij deze bluswerken kwam helaas een brandweerman om het leven en liepen drie andere brandweerlui ernstige verwondingen op. Dringende herstellingswerken zijn nodig om de detentiecapaciteit van de gevangenis te behouden en om te vermijden dat de overbevolking in andere gevangenissen zou- toenemen. Uit berichten blijkt dat de totale kostprijs wordt geraamd op 1 miljoen Euro. 600.000 zou daarvan besteed moeten worden aan dringende herstellingen aan de infrastructuur. 150.000 zou nodig zijn om verloren of beschadigd materiaal te vervangen. Om de detentiecapaciteit te behouden zou nog 250.000 Euro uitgetrokken moeten worden. Kan de minister meer toelichting geven betreffende de oorzaak van deze brand? Kan de minister meer toelichting geven betreffende de totale kostprijs van deze herstellingswerken? Op welke wijze zullen deze herstellingswerken worden gefinancierd? Aangezien de herstellingswerken het gevolg zijn van een zware brand en we ervan uit mogen gaan dat deze gevangenis behoorlijk verzekerd is tegen brand en alle hieruit voortvloeiende gevolgen: wat is de omvang van de financiële tussenkomst van de verzekeringsmaatschappij waar de brandpolis werd afgesloten? Wanneer deze tussenkomst onvoldoende is om de nodige herstellingswerken uit te voeren: zullen er bijkomende budgetten worden vrijgemaakt binnen de begroting om deze onvoorziene uitgaven te financieren? Wanneer zullen de dringende herstellingswerken worden uitgevoerd? Is er hier reeds een planning opgesteld? Graag meer toelichting. In de nota staat dat er nog eens 250.000 euro zou moeten worden uitgetrokken om de detentiecapaciteit te behouden. Kan de minister hierover meer toelichting geven? Wat is hier het oorzakelijk verband met de brand en de hieruit voortvloeiende schade? Over hoeveel plaatsen gaat het? Madame la ministre, le coût journalier d’un détenu est passé de 146 euros en 2017 à 170 euros en 2023, pour un budget global de 744 millions d’euros. Ce débat sur la soutenabilité du modèle carcéral a refait surface, et vous avez même évoqué la possibilité de faire contribuer financièrement les détenus à leurs frais de détention. Mais avant de parler de contribution financière, il faut rappeler l’essentiel: depuis quelques années, nous savons que la situation de certaines prisons est intenable. Elle met en danger des femmes et des hommes, détenus comme personnel. Et qu’a-t-on fait? A priori , rien. À Lantin, l’incendie du 29 mai a révélé une fois de plus la vétusté des infrastructures et leurs conséquences dramatiques. Quant à la maison d’arrêt de Huy, dès janvier 2024, mon collègue Hervé Rigot, député PS, avait interpellé le secrétaire d’État Mathieu Michel à propos d’un rapport incendie accablant – 66 infractions, dont plusieurs majeures. La réponse de l’époque renvoyait toute rénovation à l’après-2026. Deux ans plus tard, rien n’a changé. Dès lors, madame la ministre, pouvez-vous nous préciser quel est aujourd’hui le plan d’investissement concret pour la prison de Lantin afin de garantir la sécurité et la dignité dans cet établissement? Où en est le Masterplan pour Huy et quel calendrier réel pouvez-vous présenter? Ne pensez-vous pas qu’avant de songer à faire payer leur détention aux prisonniers, la priorité absolue doit être de leur assurer des conditions humaines et dignes, comme l’exige notre Constitution et nos engagements internationaux? Enfin, que comptez-vous entreprendre avec votre collègue chargée des infrastructures, Mme Vanessa Matz, pour apporter une réponse conjointe et crédible à cette crise, qui dépasse largement les seuls aspects organisationnels et relève aussi de choix budgétaires et politiques? Geachte leden, ik kan op dit ogenblik geen verdere details geven met betrekking tot de oorzaak van de brand in de gevangenis in Lantin, aangezien het onderzoek nog loopt. De FOD is zijn eigen verzekeraar. De herstellingen worden uitgevoerd via de Regie der Gebouwen. Er is dus logischerwijze geen tussenkomst van verzekeringsmaatschappijen. De werkzaamheden voor het herstellen van de gevolgen van de brand verlopen via een spoedprocedure die goedgekeurd is door de Inspectie van Financiën. De werken zullen allicht meerdere maanden in beslag nemen. Via de interdepartementale provisie (IDP) Overbevolking werd 1 miljoen euro vrijgemaakt om tegemoet te komen aan de dringende behoeften. De administratie heeft geen kennis van een bedrag van 250.000 euro voor het behoud van detentiecapaciteit. Monsieur Daerden, à long terme, dans le cadre du Masterplan 3, il a été décidé que la tour de Lantin serait démolie et remplacée par un projet à un autre endroit. Par ailleurs, une proposition pour le reste du site sera également faite dans le cadre du Masterplan 4. Ce dernier en cours de préparation. Comme décidé dans le Masterplan 3 bis , le meilleur scénario pour la prison de Huy est actuellement à l'étude: soit une rénovation avec extension, soit une nouvelle construction ailleurs. Le projet concret sera présenté dans le Masterplan 4 qui est en cours. Toutes les remarques formulées dans le rapport des pompiers à charge de la Justice ont été entièrement levées, et un nouveau plan d’intervention d’urgence a été rédigé. Une partie des remarques concernant la Régie des Bâtiments ont été levées selon un phasage, tandis que d’autres travaux sont encore en cours. Certaines remarques ne pourront être levées qu’à l’occasion des travaux de rénovation de grande envergure de la prison. Un travail important est en cours par la mise en œuvre des Masterplan existants et la préparation des prochains. Un arrêté royal fixe les normes minimales auxquelles nos prisons doivent se conformer. L'objectif est que d'ici 2039, toutes les prisons respectent cet arrêté. En complément de l’entrée en vigueur de la loi d’urgence, des task forces ont poursuivi leur collaboration avec des partenaires tels que la Régie des Bâtiments, les Affaires étrangères, les services de la Santé et d’autres acteurs, afin de mettre en place des mesures structurelles à moyen et long termes dans la lutte contre la surpopulation carcérale. Par ailleurs, une commission dédiée à cette problématique a été récemment créée. Elle doit présenter une proposition finale d'ici 2028, avec des rapports intermédiaires prévus. Ce n'est un secret pour personne que cela est très difficile dans le contexte de la crise actuelle et face à la forte surpopulation dont nous souffrons aujourd'hui. Une concertation continue est menée avec la ministre Matz et ses services, tant au niveau de la cellule politique que de nos administrations. Les Masterplan mentionnés ci-dessus ont été élaborés conjointement. En outre, les mesures d'urgence développées dans le cadre de la task force Capacité ont également été conçues et mises en œuvre conjointement. Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Ik heb toch duidelijk begrepen dat u zegt – in weerwil van wat er in de media is verschenen – geen kennis te hebben van het feit dat er 250.000 euro zou moeten worden uitgetrokken voor het behoud van de detentiecapaciteit? Ik begrijp dus niet goed dat dat wel zo in de media is verschenen. Merci madame la ministre pour vos réponses. J'entends votre volonté d'aller de l'avant. J'entends aussi votre prise de conscience de la nécessité d'agir pour une justice plus respectueuse, plus solide et plus humaine. Mais, vous l'avez vous-même reconnu, il faudrait un milliard supplémentaire pour la Justice. Je pense que vous savez vous-même que vous ne l'aurez pas. J'entends vos réflexions. J'entends qu'il n'y a pas d'échéancier. Je crains qu'il y ait une forme de double peine pour les détenus, en les enfermant dans des conditions insalubres. Il ne peut pas non plus y avoir de peine pour celles et ceux qui travaillent dans ces structures. Ils méritent de se sentir protégés et respectés. Nos prisons, nos magistrats et nos policiers ont besoin de moyens réels. Je veux conclure en vous le disant avec respect: je ne doute pas de votre volonté sincère de bâtir une justice solide et respectueuse mais, chacun le voit, vos collègues vous contraignent à la construire sur du sable. De onhoudbare situatie in de gevangenis van Gent door de toenemende overbevolking De staking in de gevangenis van Gent en de aanhoudende personeelstekorten De staking in de Gentse gevangenis naar aanleiding van dubbele shiften en ziekenhuisbewaking Mevrouw de minister, de overbevolking in Gent heeft intussen een kookpunt bereikt. De gevangenis heeft een capaciteit van 283 plaatsen, maar op het moment dat ik mijn vraag indiende, verbleven er meer dan 460 gedetineerden. De gevangenisdirectie heeft blijkbaar ingegrepen. Zo zijn er stevige sancties aangekondigd voor gedetineerden die weigeren een extra matras in de cel toe te laten. Ook nieuwe gedetineerden die zelf weigeren in zo’n cel te verblijven, krijgen een straf. In een recent geval kreeg een gedetineerde vier dagen isolatie opgelegd. Andere sancties zijn het verlies van het recht op familiebezoek, een tijdelijk verbod op buitenwandelingen of de uitsluiting van buitenactiviteiten. Dat werd bevestigd door de woordvoerder van het gevangeniswezen. Ik heb daarover een aantal vragen. Kunt u meer toelichting geven bij de evolutie van de overbevolking sinds de ingrepen van de gevangenisdirectie? Hoeveel gedetineerden hebben sinds die ingrijpende maatregelen een sanctie gekregen? Er zijn gesanctioneerde gevangenen die beroep hebben aangetekend tegen de beslissingen van de gevangenisdirectie. Kunt u daar meer informatie over geven? Zijn er al definitieve uitspraken? Wat zijn de resultaten? In een schriftelijke reactie verwees u naar de noodwet, naar bijkomende capaciteit op middellange termijn en naar de terugkeer van gedetineerden zonder geldige verblijfspapieren. Mevrouw de minister, we weten allebei dat dat geen oplossingen ten gronde zijn. De kritiek vanuit verschillende hoeken op de noodwet neemt bovendien aanzienlijk toe. Hoe kunt u verantwoorden dat die noodwet een oplossing zou bieden voor deze ernstige problematiek? In Gent gaat het niet alleen om structurele overbevolking, er zijn ook problemen met het personeel. Er zijn meer bepaald ernstige personeelstekorten. Volgens de vakbonden bedraagt het tekort ongeveer tien voltijdse krachten. Dat leidt bijvoorbeeld tot een zeer hoge werkdruk en tot veiligheidsrisico’s. Op 20 juli heeft de vakbond zijn ergernis kenbaar gemaakt aan de gevangenisdirectie en het gevangeniswezen. De boodschap werd blijkbaar niet goed begrepen, een deel van de cipiers werd nadien immers nog ingezet voor het bewaken van enkele verdachten van een schietpartij in Sint-Niklaas, wat in principe de taak is van de federale politie. Als gevolg daarvan hebben de cipiers tijdelijk het werk neergelegd uit onvrede en een stakingsaanzegging ingediend. Vervolgens vond een nieuw overleg plaats met de gevangenisdirectie. Er werden naar verluidt concrete afspraken gemaakt om het acute personeelstekort aan te pakken. Op papier werden die afspraken vastgelegd, althans volgens de vakbonden. Die afspraken bleken echter voor interpretatie vatbaar en werden in de praktijk niet meteen nageleefd. Het gevolg was dat op 17 augustus het werk gedurende 48 uur werd neergelegd, met het risico op nieuwe stakingsaanzeggingen indien er geen oplossing komt. Daarom kreeg ik graag wat meer toelichting. Welke concrete afspraken zijn er gemaakt met de directie en het gevangeniswezen? Waarom werden die afspraken niet nageleefd? Waarom worden er in de gevangenis van Gent cipiers ingezet voor het bewaken van verdachten van een schietpartij? Zoals ik al zei, dat is normaal gezien het werk van de federale politie. Tot slot, welke initiatieven zult u nemen om het personeelstekort in Gent – en in alle andere gevangenissen – structureel aan te pakken, zodat de werkdruk aanvaardbaar blijft en de veiligheidsrisico’s beperkt worden? Ik heb ongeveer dezelfde vragen. Wanneer we spreken over de gevangenis van Gent, waar die 48-urenstaking heeft plaatsgevonden, moeten we dat bekijken tegen de achtergrond van de overbevolking. Er zijn daar momenteel 470 gedetineerden gehuisvest terwijl er een capaciteit van 299 plaatsen is, wat neerkomt op een overbevolking van bijna 60 %. Ook het tekort van 10 personeelsleden – 178 voltijdse equivalenten op 188 voorziene functies – is nog berekend op de oude norm en niet vertaald naar de werkelijke norm. Mijn vragen zijn grotendeels dezelfde. Hoe zult u het tekort aanpakken? Hoe verlaagt u de werkdruk? Wat wilt u doen om de veiligheid van het personeel in Gent te waarborgen? Wat met de ziekenhuisbewaking door de politie, die afgesproken is? In de praktijk betekent dit dat er drie shiften van twee mensen nodig zijn. Dat betekent dat er 18 cipiers minder beschikbaar zijn voor de gevangenis. Wanneer zij andere taken moeten uitvoeren, creëert dat een probleem en vergroot het personeelstekort. Daarnaast kloppen sommige cipiers ook dubbele posten. Wat is het antwoord op deze acute situatie? Collega’s, het klopt dat de overbevolking in de gevangenis van Gent bijzonder zwaar weegt op zowel het personeel als de gedetineerden. Dat heeft een negatieve impact op de leef- en werkomstandigheden en op de cultuur binnen de inrichting. Bovendien zet het de samenwerking tussen alle betrokken diensten onder druk. U verwijst specifiek naar de gevangenis van Gent, maar dezelfde uitdagingen doen zich voor in meerdere, om niet te zeggen vrijwel alle, gevangenissen in ons land. Mevrouw Dillen, wanneer een gedetineerde een celgenoot weigert, kan de directie daarop reageren met een voorlopige maatregel of een tuchtsanctie. Dat is geen nieuw fenomeen. Ook in periodes zonder overbevolking werd een weigering beschouwd als een tuchtrechtelijke inbreuk, namelijk het niet opvolgen van instructies van het personeel, waardoor het moeilijk wordt de orde en veiligheid binnen de gevangenis te handhaven. Een gevangenisdirecteur kan bovendien geen inkomende gedetineerden weigeren. Hij is er dus toe gehouden een plaats in een cel te voorzien. De directeur tracht daarbij rekening te houden met diverse factoren, zoals taal, roker of niet-roker, nationaliteit en andere individuele bezorgdheden. Gezien de overbevolking is het aantal beschikbare plaatsen beperkt. Indien de gevangenisdirectie niet zou reageren op dergelijke weigeringen, wordt de situatie in de gevangenis onbeheersbaar en kan de veiligheid niet langer gegarandeerd worden. Van januari tot eind augustus van dit jaar werden 59 rapporten aan de directeur opgesteld wegens het weigeren van een celgenoot of het weigeren om bij een andere persoon op cel te gaan. Bij zo'n weigering wordt altijd eerst naar een oplossing gezocht, maar als de gedetineerde blijft weigeren, volgt conform de basiswet een tuchtsanctie. Die sanctie kan onder meer een afzondering in de toegewezen verblijfsruimte omvatten of zelfs het verblijf in een veiligheidscel. Conform de wettelijke bepalingen inzake tucht wordt vervolgens op de tuchtrechtelijke hoorzitting een individuele sanctie bepaald. De houding van de gedetineerde speelt daarbij een rol, evenals het al dan niet akkoord gaan met het plaatsen van een medegedetineerde op cel. Ik verneem dat er doorgaans wordt gereageerd met een effectieve straf of een voorwaardelijke sanctie, onder meer in de vorm van een toegewezen verblijfsruimte. Sommige gedetineerden dienen tegen deze beslissing een klacht in bij de klachtencommissie. Het register inzake de klachtenregistratie is onvoldoende gedetailleerd om uit te maken hoeveel gedetineerden een klacht indienen tegen een tuchtsanctie wegens het weigeren van een mutatie of een medegedetineerde op cel. Wat de klachtenrechtspraak betreft, verwijs ik naar de databank op de website van de Centrale Toezichtsraad, onder wiens bevoegdheid de klachtencommissies vallen. Daaruit blijkt dat sommige klachten gegrond en andere ongegrond worden verklaard, rekening houdend met meerdere factoren en omstandigheden die individueel worden beoordeeld en in beschouwing genomen. De noodwet is op 4 augustus in werking getreden. De impact ervan wordt gemonitord, maar we moeten daarbij realistisch blijven. De noodwet zal de overbevolking niet automatisch oplossen. Dat is trouwens nooit de insteek geweest. Het doel was in de eerste plaats om straffeloosheid tegen te gaan. Bovendien is de gevangenis van Gent niet alleen een strafhuis, maar ook een arresthuis. De noodwet heeft als zodanig geen impact op de instroom en aanwezigheid van beklaagden, noch op het grote aantal geïnterneerden. Voor een holistische en langetermijnaanpak van de overbevolking werd op 20 augustus een commissie opgericht om met de federale actoren van justitie een plan uit te werken voor een duurzame oplossing, waarbij de hele strafrechtketen tegen het licht moet worden gehouden. Het plan moet evidencebased zijn en voorstellen bevatten die de gehele keten van opsporing en vervolging tot straftoemeting en uitvoering in aanmerking nemen. De commissie is begin september gestart met haar werkzaamheden en dient zowel tussentijdse rapporten als een eindrapport af te leveren. Het personeelstekort en de overbevolking zorgen voor een zware werkdruk bij het personeel. Ik ben me daar terdege van bewust. Collega Yzermans, u stelt terecht de vraag waarom de ziekenhuisbewaking door gevangenispersoneel moet worden uitgevoerd. De wet op het politieambt bepaalt immers dat de politiediensten in principe instaan voor de overbrenging en bewaking van gedetineerden buiten de gevangenis. De federale politie kan die taken pas volledig overnemen zodra ze over voldoende capaciteit beschikt. Tot die tijd blijven die opdrachten onder de verantwoordelijkheid van het DG EPI. Intussen voert de politie wel al beperkte testfases uit, maar die zijn beperkt in tijd en ruimte. Ik blijf er bij mijn collega voor Binnenlandse Zaken op aandringen om werk te maken van de nodige versterking van de Directie beveiliging (DAB), zodat de politie de wettelijke opdrachten kan uitvoeren. Om de doorlooptijden van de aanwervingsprocedures te verkorten, wordt de fastlaneprocedure toegepast voor de gevangenis van Gent. Daardoor worden vacatures permanent opengesteld. De schaarste op de arbeidsmarkt maakt de invulling echter moeilijk. We zetten wel extra middelen in om de rekruteringsdienst te versterken, meer selectieprocedures te organiseren en onze employer branding te verbeteren. Bij een onvolledige personeelsbezetting wordt op dagbasis de werkorganisatie en dagplanning geëvalueerd. Zo nodig worden, met respect voor de basiswet en de veiligheid van het personeel, maatregelen genomen om de werking aan te passen. Het kan daarbij gaan om organisatorische maatregelen, aanpassingen in het dagschema of aanpassingen in het activiteitenschema voor de gedetineerden. Dank u voor uw uitvoerige antwoord, mevrouw de minister. Ik heb nog twee opmerkingen. Ten eerste, wat het klachtenregister betreft, noteer ik dat de uitspraken onvoldoende gemotiveerd zijn om te kunnen vaststellen op welke basis klachten worden ingediend. Het zou echter niet moeilijk zijn om dat te verbeteren. Het zou nuttig zijn om ter zake een initiatief te nemen. Ik denk niet dat dit heel veel werk voor het betrokken personeel met zich meebrengt. Ten tweede, ik durf aan te dringen op continu overleg met de minister van Binnenlandse Zaken om ervoor te zorgen dat het bewaken van gedetineerden in een ziekenhuis niet langer op de schouders van de cipiers terechtkomt. Zoals collega Yzermans heeft berekend, zijn er 3 shiften per 24 uur nodig, waardoor veel capaciteit van de cipiers verloren gaat. Dat moet dringend opgelost worden. Mijn conclusie is dezelfde: schoenmaker blijf bij je leest. Die taken moeten goed worden bewaakt, anders ontstaat een pervers effect. Enerzijds groeit de overbevolking nog, ook in Gent, anderzijds worden taken toebedeeld waarvoor andere instanties bevoegd zijn. Dat zal de druk op de tewerkstelling en op de cipiers daar alleen maar vergroten. Ik hoorde wel de goede boodschap over de versterking van de DAB. De bedreiging van een cipier van de gevangenis van Mechelen Mevrouw de minister, enkele weken geleden werd een cipier van de gevangenis van Mechelen ernstig bedreigd buiten de gevangenismuren. Onder zijn ruitenwisser vond hij een papiertje met de boodschap – ik citeer letterlijk: "Kutcipier, ik weet u te vinden, blijf weg!" Dit is het tweede geval van bedreiging van cipiers werkzaam in de gevangenis van Mechelen op toch wel heel korte tijd. Cipiers van andere gevangenissen worden echter ook regelmatig slachtoffer in hun privésfeer. Zo werden molotovcocktails gegooid naar wagens en woningen van cipiers, of werden trackers onder hun wagens geplaatst. Ik denk dat we het er Kamerbreed over eens zijn dat het absoluut onaanvaardbaar dat cipiers in hun privésfeer aangeschoten wild zijn geworden. Steeds vaker moeten deze mensen, louter omdat ze dat beroep uitoefenen, vrezen voor hun veiligheid. Mevrouw de minister, kunt u het dossier in Mechelen concreet toelichten? Waren er geen camerabeelden op die parking aanwezig om informatie te verschaffen? Het is niet het eerste incident, zoals ik al zei. Enkele maanden geleden werd ook een auto van een cipier bekrast. Wat is de stand van dat onderzoek? Zijn de daders daarvan al geïdentificeerd? Nogmaals, mevrouw de minister, bij hoogdringendheid moeten er efficiënte en concrete maatregelen worden genomen ter bescherming van de cipiers. Ook de vakbonden dringen daar regelmatig op aan. Ik citeer een uitspraak van enkele weken geleden: "Het is echt tijd om de nodige middelen en politieke wil in te zetten." Ik denk, mevrouw de minister, dat dit bij hoogdringendheid uw aandacht moet krijgen. Mevrouw Dillen, elk dossier van bedreiging of incidenten tegen gevangenisbewakers wordt onderworpen aan een gerechtelijk onderzoek en een analyse van de bedreiging, zoals bepaald in de COL 6 van 2004, die in 2024 is herzien. Op basis van deze analyse bepaalt het Crisiscentrum de beschermingsmaatregelen voor de bedreigde ambtenaren. In het belang van de veiligheid van de betrokken medewerker kan ik mij niet uitspreken over dit specifieke dossier. Ik kan u wel verzekeren dat alle onderzoeksopdrachten en het technisch bewijsmateriaal zijn doorgegeven aan de bevoegde autoriteiten. De context van deze bedreigingen en daden wordt telkens grondig onderzocht. De FOD Justitie neemt ook administratieve en ondersteunende maatregelen, met name psychologische, om zijn personeelsleden die met dergelijke bedreigingen worden geconfronteerd te ondersteunen. Wat betreft de maatregelen die uit veiligheidsoverwegingen kunnen worden genomen voor de opdrachtgevers van dit soort bedreigingen, kan ik een overzicht geven. Deze gedetineerden kunnen worden verwijderd uit de inrichting en/of onder een bijzondere veiligheidsmaatregel, ordemaatregel of een bijzonder individueel veiligheidsregime worden geplaatst. Andere pistes om de veiligheid van ons personeel te kunnen garanderen, worden momenteel onderzocht. Ik heb daar zo-even in het kader van het antwoord op de interpellatie over Haren ook al op geantwoord. Ik dank u. Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister. De samenstelling van een expertengroep om de overbevolking van de gevangenissen aan te pakken Het benodigde budget van 1 miljard euro om de overbevolking van de gevangenissen aan te pakken Mevrouw de minister, u hebt aangekondigd dat u een expertengroep zou samenstellen die de overbevolking in de gevangenissen moet aanpakken, niet door extra plaatsen te creëren, maar door na te denken over alternatieve vormen van straffen en over structurele oplossingen die op lange termijn effect hebben. Ik heb begrepen dat die expertengroep zal worden samengesteld uit advocaten, magistraten, professoren en procureurs en dat hij tegen september 2028 een definitief rapport klaar moet hebben. Deze termijn is veel te lang. Het gaat om experten die het strafrecht kennen. Daarenboven heeft de commissie voor Justitie tijdens de vorige legislatuur een uitgebreide bespreking gehouden ter voorbereiding van het nieuwe Strafwetboek. Ook toen werd er gediscussieerd over alternatieve manieren van straffen, niet alleen met de commissieleden, maar ook met vele experten uit diverse hoeken, zoals gespecialiseerde advocaten, magistraten, professoren en procureurs. Ik denk, mevrouw de minister, dat deze expertengroep op veel kortere termijn met resultaten moet komen. De kritiek is dan ook groot. Ik citeer bijvoorbeeld: “Drie jaar wachten is niet haalbaar. Het is nu al vijf voor twaalf. En als we moeten wachten tot 2028, zal het dertig over twaalf zijn.” Of nog: “Intussen blijven we met het probleem van overbevolking zitten, met alle gevolgen van dien, ook voor het personeel.” Gekoppeld aan het grote personeelstekort wordt de situatie in de gevangenissen effectief onhoudbaar, dus moeten er maatregelen op korte termijn worden genomen. Kunt u meer toelichting geven over deze expertengroep? Welk budget wordt hiervoor uitgetrokken? Dat haast en spoed zelden goed zijn, is algemeen geweten, maar wanneer het probleem zo nijpend is, wanneer cipiers dagelijks het gevaar lopen fysiek te worden aangevallen en wanneer dit land met de regelmaat van de klok wordt veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, mag je verwachten dat dit prioritair wordt behandeld, minstens binnen het jaar. Waarom dan die uitgebreide termijn van drie jaar? Hoe verantwoordt u dat? Tot slot nogmaals de vraag naar structurele maatregelen op korte termijn. Mevrouw de minister, we hebben het al gehad over de noodwet en ik ga die vraag hier niet meer herhalen, maar er moet dringend meer worden ingezet op repatriëring van criminele vreemdelingen en illegalen, die bijna 45 % van het gevangenisbestand uitmaken. Van hen is 75 % hier illegaal. Daar moeten meer stappen worden gezet. Mijn vraag is dan ook met welke landen er reeds een akkoord werd bereikt. Met welke landen bent u in onderhandeling? Ik heb ongeveer dezelfde vraag. Voor het zomerreces is met steun van alle fracties de noodwet goedgekeurd. Ook werd via het paasakkoord aangekondigd dat er een extra injectie van middelen voor een bedrag van ongeveer 55 miljoen euro wordt ingeschreven, gespreid over een aantal bevoegdheden. Tijdens de vakantie heb ik kunnen lezen dat er volgens de berekeningen 1 miljard euro nodig is om 2.000 plaatsen bij te creëren. Hoe ziet u dat? Hoe wordt dat bedrag ingevuld? In verschillende teksten en mediaberichten lees ik daarover namelijk uiteenlopende informatie. Het gaat echter alleszins om plaatsen om de overbevolking tegen 2030 af te bouwen. Ik heb ook begrepen dat de noodwet uiteraard dient om de straffeloosheid te verhelpen. De 700 extra plaatsen die kunnen worden gecreëerd, dienen eerder als ontluchting, waardoor de overbevolking netto nog steeds op hetzelfde niveau blijft. Vandaag zien wij zelfs een stijging, ook in het aantal grondslapers. Mijn vraag richt zich ook op de expertengroep. Het gaat om een evidencebased verhaal waarbij de expertengroep vooral het strafrechttraject, van de strafbepaling tot de strafuitvoering, onderzoekt. Wat is de strategie daarvoor, inclusief de meest recente tijdlijn? Kon er geen beroep worden gedaan op een aantal interessante insteken vanuit sociaal oogpunt? Ook buitenlandse voorbeelden moeten worden onderzocht. Ze bestaan. Tijdens de studiedag in april 2025 zijn goede voorbeelden naar voren gebracht. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen spreekt over windowdressing. Hoe effectief zal de noodwet zijn? Een deel van die vraag lijkt mij reeds beantwoord. Hoe zult u het structurele probleem van het personeelstekort binnen de gevangenissen aanpakken? Dat zijn goede vragen, waarvoor dank. Vooreerst wil ik graag beklemtonen dat het realiseren van het nieuwe Strafwetboek twee legislaturen in beslag heeft genomen, waardoor de complexe dynamieken en processen die leidden tot de actuele penitentiaire overbevolking, en die lang niet alleen tot de competenties van Justitie behoren, niet in kaart werden gebracht. Daarnaast werd op 26 april jongstleden nog een studiedag georganiseerd op initiatief van Magistratuur & Maatschappij waarbij vele sprekers en actoren hun bezorgdheden hebben geuit aangaande de actuele situatie van overbevolking en ook hun bereidheid hebben uitgesproken om samen te werken aan oplossingen die de hele strafrechtketen in aanmerking nemen. Hun opdracht was duidelijk, en het is precies om die reden dat we bij ministerieel besluit van augustus een expertencommissie hebben opgericht. Die commissie moet niet alleen onderzoeken in welke mate de justitiële actoren hun processen kunnen verbeteren en welke maatregelen moeten worden genomen om de in- en uitstroom en de capaciteit optimaal op elkaar af te stemmen; zij moet ook de processen doorheen de gehele strafrechtketen bekijken. We hebben inderdaad vooropgesteld dat de commissie in september 2028 een definitief rapport moet opleveren, maar dat neemt niet weg dat er ook tussentijdse rapporten en aanbevelingen kunnen en zullen worden gevraagd en opgeleverd. Hoe dan ook zal de commissie om de zes maanden een verslag uitbrengen over haar werkzaamheden. Collega's, ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat we vandaag heel veel branden moeten blussen vanwege de acute overbevolking, maar dat het absoluut wenselijk is om ook een structurele en duurzame aanpak uit te werken, en dat dat tijd vraagt. Het is onze ambitie om verder te gaan dan louter kortetermijnmaatregelen, maar wel te bouwen aan een breed gedragen, evidencebased beleid dat de overbevolking structureel en duurzaam kan oplossen. Uiteraard neemt dat niet weg dat we ondertussen ook ingrijpen. Alle maatregelen die in het regeerakkoord zijn opgenomen met betrekking tot het oplossen van de overbevolking, de capaciteit en alle andere initiatieven die we zullen nemen, zullen we ook uitvoeren. Het een sluit het ander niet uit; het is niet omdat men op lange termijn kijkt dat men op korte termijn geen initiatieven kan nemen. Dat wil ik hier zeer duidelijk onderstrepen. De commissie heeft de werkzaamheden aangevat en we zijn uiteraard in overleg. Mochten jullie suggesties hebben voor bepaalde thema's, dan kunnen we die zeker ook meenemen. Ik denk zelf bijvoorbeeld aan het onderzoek naar de voorlopige hechtenis. Verschillende systemen die in andere landen bestaan, kunnen we tegen het licht houden. We hebben niet alleen veel mensen zonder wettig verblijf in onze gevangenissen, maar ook een relatief hoog aantal mensen dat voorlopig gehecht is in vergelijking met het buitenland. Ook daar zouden we naar moeten kijken. Dat doet men natuurlijk niet met kortetermijnoplossingen of door branden te blussen, maar door er grondig over na te denken. Dat is precies de bedoeling van die commissie. U vraagt ook naar het budget dat werd voorzien voor de commissie, mevrouw Dillen. De experten, van wie velen al als magistraat of als ambtenaar in loondienst zijn bij Justitie, zullen voor deze werkzaamheden niet extra worden vergoed. Er zijn daarom geen specifieke werkingsmiddelen voorzien, maar het DG EPI van de FOD Justitie voorziet in ondersteuning van de commissie. Het is sowieso ook een feit dat de commissie het probleem van overbevolking alleen niet zal oplossen, maar wel de bedoeling heeft om aan de oplossing bij te dragen. Daarnaast werd een globaal plan voor de structurele aanpak van de overbevolking opgesteld. Dat plan werd goedgekeurd door de ministerraad van 18 juli, met al die taskforces. Daar hebben we het eerder al over gehad: de taskforce capaciteit, de taskforce terugkeer en de taskforce geïnterneerden. Deze taskforces hebben voor de verschillende deelaspecten van detentie, maar ook voor de overbevolking, actieplannen opgesteld die de komende maanden en jaren worden uitgevoerd. Ook de noodwet is een instrument daarin. Ik heb dat daarstraks al gezegd. Het is nooit de insteek geweest om met de noodwet een structurele oplossing te bieden voor de overbevolking, maar wel om de noodmaatregelen die eerder buiten een reglementair kader in lopende zaken werden genomen, een wettelijk kader te geven. Zo kan bijvoorbeeld het verlengd penitentiair verlof worden afgeschaft en kan de opschorting van de uitvoering van gevangenisstraffen tot en met drie jaar worden stopgezet. Op die manier wordt een antwoord geboden op de straffeloosheid van dat verlengd penitentiair verlof en de niet-tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen tot drie jaar. De noodwet is overigens het resultaat van een politiek compromis in de regering en het Parlement. Uiteraard zullen we de uitkomst en de resultaten daarvan monitoren. Het is te vroeg om daar nu conclusies uit te trekken, maar we zien bijvoorbeeld wel dat het aantal mensen in verlengd penitentiair verlof afneemt. Dat is een concreet gevolg daarvan. Wat uw vraag betreft over de repatriëring van mensen zonder recht op verblijf, binnen de EU kunnen overbrengingen plaatsvinden tussen alle 27 lidstaten op basis van het Europees kaderbesluit van 2008 en de wet van 15 mei 2012. Voor landen buiten Europa gebruikt België het Verdrag van de Raad van Europa van 1983. Daarnaast zijn er tien bilaterale verdragen met onder meer Marokko, Albanië en Kosovo. Overbrengingen zijn mogelijk met ongeveer 90 landen, waardoor de juridische basis voor het overgrote deel van de overbrengingen gewaarborgd is. De uitdaging zit vaak in de praktische uitvoering, zowel bij de landen van herkomst als bij onze eigen diensten, die voldoende versterkt moeten worden. Er worden gezamenlijke missies voorzien naar prioritaire landen van herkomst. Samen met mijn collega bevoegd voor Asiel en Migratie zal ik naar Albanië en Kosovo gaan. Er wordt ook een missie voorbereid naar Marokko in het kader van een whole-of-governmentbenadering. Bovendien zal met het bijkomend verworven geld door het paasakkoord de dienst belast met de tussenstaatse overbrengingen versterkt worden met zeven vte's in het kader van de IDP Overbevolking. De prioriteit gaat daarbij uit naar overbrengingen binnen Europa, in het bijzonder naar Nederland, Frankrijk en Roemenië, maar ook naar derde landen zoals Marokko en Albanië. We mogen geen enkele oplossing of bijdrage aan de oplossing voor die overbevolking uitsluiten. Dat is ook niet wat we doen. Enerzijds zijn er de ingrepen op korte termijn, in uitvoering van het regeerakkoord, namelijk een aantal nieuwe maatregelen die we hebben moeten nemen, zoals de noodwet. Tegelijkertijd moeten we op lange termijn nadenken over dit probleem. Dit probleem bestond al minstens tien jaar vóór mijn aantreden als minister, en misschien zelfs al enkele decennia. Het is dus niet verkeerd om ook experten te raadplegen en te bekijken welke oplossingen zij voorstellen. Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Ik begrijp dat de expertengroep inmiddels is samengesteld. Wat de professoren betreft, zijn dat dezelfde professoren die ons op een zeer goede wijze hebben begeleid bij alle besprekingen over het nieuwe Strafwetboek tijdens de vorige legislatuur. Er komt geen extra budget, zo heb ik begrepen. U rekent dus in feite een beetje op vrijwilligers, want de werklast bij de magistraten is vandaag al zeer hoog, zoals we allemaal weten. Worden ook de advocaten geacht hieraan belangeloos deel te nemen? Nogmaals, ik blijf het herhalen: drie jaar is veel te lang. U zou eens de verslagen van de besprekingen van de commissie voor Justitie in het kader van het nieuwe Strafwetboek moeten lezen. Daar is uitvoerig gesproken over onder andere alternatieven. Er is dus voldoende informatie aanwezig. Ik vind dat dit toch op een veel kortere termijn moet gebeuren. Ik noteer voor de zoveelste maal dat u voor deze problematiek geld gebruikt dat u hebt gekregen in het kader van het paasakkoord. Ik vind dat dat geld op veel domeinen wordt besteed. Zo'n groot fortuin hebt u ook niet gekregen, mevrouw de minister. Ik vrees dat u prioriteiten moet stellen. Tot slot heb ik begrepen dat deze expertengroep regelmatig verslagen aan u moet bezorgen. Ik denk – en daar richt ik mij ook tot de voorzitter – dat het zinvol kan zijn om deze verslagen hier eveneens regelmatig te bespreken zodra ze beschikbaar zijn. Ik ben blij te horen dat er ook tussentijdse rapporten komen en dat we niet tot 2028 moeten wachten om de expertengroep te kunnen helpen met opvolgen. Het gaat uiteraard om een holistische benadering; daarin volg ik u volledig. In de eerste plaats gaat het om infrastructuur en alle bijbehorende vormen. Ook de diepgaande langetermijnoefening rond de in- en uitstroom binnen de strafrechtketen wordt nu door experten ten gronde bekeken. Ik heb al eerder gezegd dat, gezien de legislatuuroverschrijdende initiatieven en de tijd die nodig is, er ook binnen de politieke partijen een commitment moet bestaan om dat toe te laten. Ik denk dat een duurzame relatie met de vakbonden nodig is om grondig na te denken over het kader en de opwaardering van het personeel om dit te blijven ondersteunen. Waarom zouden we ook niet kijken naar goede voorbeelden, of een combinatie daarvan? Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen wat in Nederland gebeurt en wat in Scandinavië gebeurt. Ook is een maatschappelijk debat nodig over wat een gevangenis vandaag de dag moet betekenen. We moeten wat uit de ratrace stappen om dit grondig aan te pakken. De pijnpunten, zoals u zegt, zoals de voorhechtenis, zijn een zeer goed uitgangspunt. Ook de problematiek rond sans-papiers en de interneringen die we vanmiddag hebben besproken, verdient aandacht. Kortom, het gaat om een en-enoplossing. Ik zou graag – maar ik zal dat misschien schriftelijk vragen – een duidelijk beeld krijgen van wat dat miljard betekent dat u in totaal hebt gevraagd. De ontsnapping van een Oekraïense moordenaar Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag. Het parket van West-Vlaanderen meldt dat een Oekraïense man die voor moord werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 jaar cel, kon ontsnappen (eerder wegwandelen) uit de open gevangenis, het penitentiair landbouwcentrum, van Ruiselede. De man zou zijn ontsnapt via het dak en zou nog steeds voortvluchtig zijn. Het PLC is een open gevangenis, bedoeld voor veroordeelden die niet vluchtgevaarlijk zijn (althans in theorie), in groepsverband kunnen leven en kunnen werken in het landbouwcentrum. Het open regime zou het mogelijk maken dat de gedetineerden zich kunnen voorbereiden op hun terugkeer naar de maatschappij. De ontsnapte gevangene maakte deel uit van een Oekraïense bende die landgenoten smokkelde naar het Verenigd Koninkrijk. Hij en zijn kompaan moesten in de nacht van 6 op 7 mei 2015 ruim 10.000 euro afgeven aan een Litouws bendelid maar in plaats daarvan werd de Litouwse vrachtwagenchauffeur met 3 messteken neergestoken en gewurgd met de kabel van zijn GPS. Zijn lichaam en vrachtwagen hebben ze achtergelaten aan de E17 in Waasmunster. Kan de minister de ontsnapping bevestigen en mij meedelen of de ontsnapte moordenaar reeds kon worden gevat? Had de moordenaar een gekende verblijfplaats in België? Betrof veroordeelde een illegaal? Hoe kon desbetreffend geoordeeld worden dat betrokkene terechtkon in een open gevangenis, en er nog vanuit gegaan worden dat betrokkene niet zou ontsnappen (wegwandelen)? Wat was de status van de gevangene? Werd door betrokkene reeds een verzoek ingediend tot voorwaardelijke invrijheidsstelling? Hoelang moest de gevangene normaal nog in de gevangenis te verblijven? Op basis van welke criteria komen veroordeelde criminelen in aanmerking om in een open detentiecentrum te verblijven? Bent u van oordeel dat dit dient te worden uitgesloten voor de zwaarste misdrijven? Gaat u hiertoe de nodige initiatieven ondernemen? Collega Dillen, ik kan bevestigen dat een gevangene is gevlucht en tot nu toe niet kon worden gevat. De betrokkene kwam in 2000 naar België en diende bij aankomst een asielaanvraag in, waardoor hij een tijdelijk verblijfsrecht verwierf. Na het verlopen van zijn verblijfskaart ondernam hij geen verdere stappen tot vernieuwing, voornamelijk omdat hij een vermoedelijk valse Poolse identiteitskaart bezat en hiermee als Europees burger in België kon werken. Gelet op de conflictsituatie in Oekraïne diende hij op 22 maart 2023 een nieuwe asielaanvraag in bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Pas recentelijk werd zijn vluchtelingenstatuut door het Commissariaat-generaal geweigerd. Voorafgaand aan zijn verblijf in Ruiselede kende de betrokken persoon een correcte detentie in een gesloten strafhuis, met name de gevangenis van Beveren. Hij zat negen jaar in detentie, waarvan een groot deel in de open afdeling, zonder grote problemen, alvorens naar een open inrichting te worden overgeplaatst. Hij had nog geen verzoek tot voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend, wel aanvragen voor beperkte detentie en elektronisch toezicht. Hij zou normaal op 14 augustus verschijnen voor de strafuitvoeringsrechtbank (SURB) in het kader van een aangevraagde strafuitvoeringsmodaliteit. De weigering van het vluchtelingenstatuut verhoogt het risico op ontvluchting en daarom werd beslist de betrokken persoon over te brengen naar een gesloten inrichting. Nog voor de overbrenging plaats kon vinden, is hij echter ontsnapt uit de gevangenis van Ruiselede. Bij een vastgestelde ontvluchting wordt onmiddellijk de politie ter plaatse geroepen en het parket geïnformeerd en worden de nodige opsporingsmaatregelen ingezet. Het incident werd grondig onderzocht. Er wordt nagegaan of de procedures correct werden gevolgd, of menselijke fouten of structurele gebreken een rol speelden en welke maatregelen nodig zijn om herhaling te voorkomen. Dat kan variëren van het bijsturen van procedures en/of het beleid tot het organiseren van bijkomende opleidingen of het doorvoeren van aanpassingen aan de infrastructuur. Het gevangeniswezen tracht uit elk voorval lessen te trekken om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden. Ik dank u voor uw antwoord, maar ik blijf het toch wel onbegrijpelijk vinden, mevrouw de minister, dat iemand die tot 27 jaar cel is veroordeeld wegens het wurgen en vermoorden van een Litouwse vrachtwagenchauffeur, in een open centrum kan worden geplaatst. U zegt dat er een beslissing is genomen om hem dan toch achteraf naar een gesloten instelling te brengen. Dat die man dan gevlucht is, is misschien niet zo verwonderlijk. Waarom is die man niet onmiddellijk overgebracht naar een gesloten instelling? U zegt zelf dat het hier gaat om vluchtgevaarlijke gedetineerden, omdat ze hier eigenlijk illegaal, of in dit geval met een vals Pools paspoort, in ons land verblijven. Het dossier moet grondig worden uitgespit om herhaling te voorkomen. Ik verwijs naar de ingediende tekst van mijn interpellatie. Op een sterk beveiligde persconferentie op 12 augustus jl. heeft de Brusselse Procureur - die al weken onder het hoogste beschermingsniveau 4 staat na zeer serieuze dreigementen uit het drugsmilieu - stevig uitgehaald naar de politiek. Brussel wordt overspoeld door een nietsontziende golf van gewelddadige criminaliteit en druggerelateerde schietpartijen, maar Justitie en Politie staan machteloos. Dat was de boodschap van de Brusselse Procureur. Deze boodschap kwam er na een nieuwe golf van schietpartijen en druggerelateerd geweld die Brussel nu al wekenlang teisteren. In de zomer alleen al is onze hoofdstad opgeschrikt door 20 schietpartijen. Sinds het begin van dit jaar staat de teller op maar liefst 57. “Iedereen kan in Brussel geraakt worden door een verdwaalde kogel." En “Ik wil dit niet banaliseren, we mogen dit nooit normaal vinden". Er moet dringend worden gehandeld. Er mag niet worden gewacht tot er onschuldige burgers gedood worden vooraleer de nodige middelen worden vrijgemaakt. De procureur klaagde aan dat hij geen gehoor vindt bij de politiek. “Er wordt wel geluisterd, maar ik krijg niks, ik zie niks. Geen extra middelen", was de duidelijke boodschap. “Er is geluisterd maar behalve de 30 extra mensen bij de FGP zie ik niks". “Zo is er weinig of geen beleid om de druggebruikers aan te pakken, voor een drugbehandelingskamer zijn er geen middelen toegekend. In sommige delen van kwetsbare zones als Brussel-Zuid of Brussel-West beschikken ze niet over camera's of werken deze niet. Grote criminelen kunnen vanuit de gevangenis gewoon verder doen." Ook vindt de procureur het – terecht - onaanvaardbaar dat 91 procent van de criminelen die illegaal in ons land zijn, noodgedwongen worden vrijgelaten door de Dienst Vreemdelingenzaken. Verder dringt hij erop aan het kader van de FGP volledig in te vullen. Wat is de reactie van de minister op deze werkelijke noodkreet van de procureur van Brussel? Heeft er inmiddels reeds overleg plaatsgevonden met de procureur om een concreet antwoord te bieden op de verschillende aandachtspunten die de Brusselse procureur terecht heeft aangeklaagd? De procureur houdt een pleidooi om leiders van criminele organisaties onder een hoog beveiligd gevangenisregime te plaatsen om te vermijden dat ze hun handel in criminele activiteiten vanuit de gevangenis kunnen verderzetten. Wat is uw standpunt ter zake? Bent u bereid hiertoe de nodige initiatieven te nemen en de nodige middelen vrij te maken? De procureur vraagt ook aandacht voor een beleid om druggebruikers aan te pakken. Hij klaagt terecht aan dat er vandaag weinig of geen beleid is. Nochtans dragen de druggebruikers een verpletterende verantwoordelijkheid voor de huidige stijgende drugproblematiek, gekoppeld aan steeds maar toenemend geweld. Preventie alleen is hier onvoldoende. Ook zij moeten kordater worden aangepakt. Bent u bereid hiertoe de nodige initiatieven te nemen? Is de minister bereid om de nodige middelen ter beschikking te stellen voor de uitbouw van een drugbehandelingskamer bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel? De procureur kaart ook aan dat het NICC te weinig middelen heeft waardoor ballistisch onderzoek veel vertraging oploopt. Er werden extra middelen beloofd voor het NICC. Wanneer zullen deze middelen concreet worden toegekend? Op welke wijze zullen deze middelen worden verdeeld onder de verschillende gerechtelijke arrondissementen? Collega, mijn medewerkers en ik hebben frequent overleg met het openbaar ministerie in het algemeen en met de procureur des Konings van Brussel in het bijzonder. Vorige week bracht ik nog een bezoek aan het parket van Brussel om er met de procureur, magistraten en medewerkers te spreken. De bezorgdheden en noden van de procureur en het parket, in het bijzonder van Brussel, zijn de voorbije weken uitgebreid met hen besproken en opgevolgd. Een gedegen strijd tegen de georganiseerde misdaad en de drugscriminaliteit vraagt zonder twijfel een versterking van de parketten. Dat geldt uiteraard voor Brussel, maar evenzeer voor Antwerpen, waar de bommen en granaten nog steeds een realiteit zijn. In die strijd, zeker gezien het vaak internationale karakter van de onderzoeken, moet ook het federaal parket worden versterkt. Overeenkomstig die versterkingen moeten we ook tegemoet kunnen komen aan de noden van de hoven en rechtbanken. Ik zal daarom in het kader van de budgettaire besprekingen een voorstel op tafel leggen om magistraten te kunnen aanwerven, maar ook gerechtspersoneel ter ondersteuning van de magistratuur. U vroeg naar het plaatsingsbeleid in de gevangenis voor leiders van criminele organisaties. Dat wordt besproken in een werkgroep met alle betrokken partners, zoals het gevangeniswezen, het federaal parket, de politie en de Veiligheid van de Staat. We ontwikkelen een algemeen actieplan om de impact van georganiseerde criminaliteit op de detentiecontext aan te pakken. Plaatsing in een aangepaste en hoogbeveiligde infrastructuur maakt deel uit van dat actieplan. De elementen die momenteel worden besproken, vereisen een zekere mate van vertrouwelijkheid. Ons land hanteert een integraal en geïntegreerd nationaal drugsbeleid dat zich richt op de volledige keten, van preventie en vroegdetectie tot repressie, harm reduction en nazorg. Een dergelijk beleid vereist een multidisciplinaire aanpak. Zowel federale, regionale en lokale overheden als politie, douane, justitie, gezondheidszorg, hulpverlening en jeugdzorg moeten daarbij betrokken worden. Gelet op de bevoegdheidsverdeling brengt de Algemene Cel Drugsbeleid (ACD) van de IMC Volksgezondheid de verscheidene actoren van de verschillende bevoegdheidsniveaus bijeen en vormt zo een interfederaal orgaan dat het drugsbeleid uittekent. Een van de ACD-werkgroepen, die binnenkort haar werkzaamheden start, buigt zich ook over de nieuwe interfederale drugsstrategie voor 2026. Met de aanpak van de aanbodzijde brengen we het criminele milieu uit evenwicht, verstoren we zijn verdienmodel en zorgen we ervoor dat er minder drugs beschikbaar zijn op de Belgische markt. Inzake drugsgebruik ligt de focus op het voorkomen van middelengebruik, het begeleiden van gebruikers om te stoppen en het onder medisch toezicht beperken van de schade van middelengebruik. Hoewel velen er intuïtief van uitgaan dat het opleggen van sancties of boetes voor middelengebruik een afschrikwekkend effect heeft, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat dit voornamelijk geldt voor mensen die nog nooit eerder gebruikten, die verder van het druggebruik afstaan en daardoor sowieso al minder kans hebben om illegale drugs te gebruiken. Het European Union Drugs Agency (EUDA) heeft aangetoond dat er weinig verband is tussen het opleggen van straffen of boetes en de mate van druggebruik in een land. Voor druggebruik bestaat ook de mogelijkheid tot het opleggen van een onmiddellijke middellijke schikking, waarbij het bedrag afhankelijk is van het type druggebruik. Binnen specifieke afgebakende contexten – zoals op festivals – kan de toepassing van een onmiddellijke minnelijke schikking nuttig zijn, indien de doelstelling is om hiermee het signaal te geven dat druggebruik niet kan. Het is aan de procureur des Konings om binnen zijn gerechtelijk arrondissement te beslissen over het al dan niet toepassen van een onmiddellijke middellijke schikking. Wat de drugbehandelingskamers of hersteltrajectkamers betreft, wordt momenteel een omzendbrief voorbereid die betrekking heeft op de praktische uitwerking van het wettelijk kader. De verdere implementatie van die drugbehandelingskamers vergt echter een substantiële versterking van de rechtbanken. Hiervoor zal ik in het kader van de begrotingsbesprekingen een vraag indienen. Ten slotte is in het kader van de IDP Veiligheid voor het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) een jaarlijkse versterking voorzien van 478.000 euro vanaf 2025, oplopend naar 695.000 euro in 2028, specifiek voor de versterking van de afdeling Ballistiek van het NICC. Die middelen worden via een dotatie aan het NICC toegekend. Concreet zal het NICC die middelen inzetten om nog dit jaar vier extra personeelsleden te rekruteren: drie gerechtsdeskundigen ballistiek en een laborant. De oproepen tot kandidaten voor de extra gerechtsdeskundigen worden deze week gelanceerd. Daarmee versterkt het NICC zijn kernactiviteiten om wapens, kogels en hulzen sneller te analyseren en dossierkoppelingen sneller te realiseren. Vanaf 2028 voorzien we in een tweede fase met twee bijkomende deskundigen. Ik wil benadrukken dat ballistische expertise een intensieve opleiding vergt. Naast het wapenonderzoek steunt de vergelijkende beoordeling sterk op ervaringsopbouw. Het effect op de doorlooptijden is daarom gradueel, maar structureel – precies waarvoor deze meerjarige dotatie bedoeld is. De middelen worden centraal bij het NICC ingezet. Zo dalen de wachttijden voor alle arrondissementen, met een prioritaire inzet voor het wegwerken van de Kanaalplanachterstand in Brussel en het regelmatig voeden van de nationale ballistische databank. Collega's, ik begrijp en steun de noodkreet van de procureur van Brussel. We moeten alles op alles blijven zetten in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, ook al is die strijd gelaagd en complex. Ik zal dan ook bijkomende middelen vragen aan de regering om justitie in het algemeen en het openbaar ministerie in het bijzonder de slagkracht te kunnen geven die nodig is om deze strijd met gelijke wapens te voeren. Dank u. Dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord. Het was echt merkwaardig dat na die grote golf van gewelddadige drugscriminaliteit en de gerelateerde schietpartijen, waarbij duidelijk is dat zowel justitie als politie machteloos zijn, een procureur – in dit geval de procureur van Brussel, die al weken onder beschermingsniveau 4 staat na zeer serieuze dreigementen – op een sterk beveiligde persconferentie een echte noodkreet slaakte. Hij slaakte niet alleen een noodkreet, maar haalde ook uit naar de politiek. Dat is nooit gezien. De procureur heeft ook heel duidelijk gezegd dat hij geen gehoor vindt bij de politiek. Er wordt wel geluisterd, zegt hij, maar hij krijgt niets. U moet dan ook, mevrouw de minister, bij de volgende begrotingsbesprekingen heel kordaat op tafel kloppen om meer middelen te krijgen, want wat u in het paasakkoord hebt gekregen en wat inmiddels een aantal keren is uitgedeeld, volstaat absoluut niet. Ik zal het blijven herhalen, mevrouw de minister: wat voor de buitenlandse veiligheid kan, met een bedrag van 3 of 4 miljard per jaar voor defensie, moet zeker ook kunnen voor onze binnenlandse veiligheid. Zowel u als uw collega van Binnenlandse Zaken hebben immers veel meer middelen nodig. Ik wens u dus veel succes bij de begrotingsbesprekingen. Sta uw mannetje en laat u niet doen door uw collega's die er wel in slagen om veel middelen te verkrijgen, zoals de minister van Defensie. Justitie en politie hebben die middelen nodig. Tot slot dien ik een motie in. Wij hebben een eenvoudige motie. Moties Motions Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Marijke Dillen en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van mevrouw Marijke Dillen en het antwoord van de minister van Justitie, belast met de Noordzee, - overwegende dat Brussel wordt overspoeld door een nietsontziende golf van gewelddadige criminaliteit en druggerelateerde schietpartijen, maar justitie en politie machteloos staan; - overwegende dat dit de boodschap was van de Brusselse procureur – die al weken onder het hoogste beschermingsniveau 4 staat na zeer serieuze dreigementen uit het drugsmilieu – op de sterk beveiligde persconferentie op 12 augustus jl. waarbij hij stevig heeft uitgehaald naar de politiek; - overwegende dat de procureur duidelijk stelde dat hij geen gehoor vindt bij de politiek: "Er wordt wel geluisterd, maar ik krijg niks, ik zie niks. Geen extra middelen", was de duidelijke boodschap. "Er is geluisterd maar behalve de 30 extra mensen bij de FGP zie ik niks." "Zo is er weinig of geen beleid om de druggebruikers aan te pakken, voor een drugbehandelingskamer zijn er geen middelen toegekend. In sommige delen van kwetsbare zones als Brussel-Zuid of Brussel-West beschikken ze niet over camera’s of werken deze niet. Grote criminelen kunnen vanuit de gevangenis gewoon verder doen."; - overwegende dat er dringend moet worden gehandeld en de overheid niet langer mag wachten tot er onschuldige burgers gedood worden vooraleer de nodige middelen worden vrijgemaakt; vraagt de regering: - bij hoogdringendheid aanzienlijk meer middelen vrij te maken om oplossingen ten gronde uit te werken voor de verschillende problemen die de procureur van Brussel heeft aangeklaagd; - de nodige initiatieven te nemen om leiders van criminele organisaties onder een hoogbeveiligd gevangenisregime te plaatsen om te vermijden dat ze hun handel in criminele activiteiten vanuit de gevangenis kunnen verderzetten; - een beleid uit te werken om ook druggebruikers aan te pakken gezien hun verpletterende verantwoordelijkheid voor de huidige stijgende drugproblematiek, gekoppeld aan steeds maar toenemend geweld. Preventie alleen is hier onvoldoende; - de nodige middelen ter beschikking te stellen voor de uitbouw van een drugbehandelingskamer bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel; - de nodige middelen ter beschikking te stellen om ervoor te zorgen dat het ballistisch onderzoek sneller kan verlopen. " Une motion de recommandation a été déposée par Mme Marijke Dillen et est libellée comme suit: "La Chambre, ayant entendu l'interpellation de Mme Marijke Dillen et la réponse de la ministre de la Justice, chargée de la Mer du Nord, - considérant que Bruxelles est submergée par une vague impitoyable de criminalité violente et de fusillades liées à la drogue, mais que la Justice et la police sont impuissantes face à cet état de fait; - considérant que tel était le message que le procureur de Bruxelles, qui bénéficie d'un niveau de protection de niveau 4, le niveau le plus élevé, depuis des semaines après avoir fait l'objet de menaces très graves proférées par le milieu de la drogue, a délivré lors de la conférence de presse hautement sécurisée qui s'est tenue le 12 août dernier et au cours de laquelle il s'en est pris vivement au monde politique; - considérant que le procureur a dit clairement qu’il n'était pas entendu par le monde politique: "Je suis écouté par les politiques, mais je ne reçois rien, je ne vois rien. Pas de moyens supplémentaires. On m'a écouté mais, à part 30 personnes supplémentaires pour la PJF, je ne vois rien". "Il n'y a aucune stratégie ou à peine pour lutter contre les toxicomanes, aucun moyen n’a été octroyé pour une chambre de traitement de la toxicomanie. Dans certains quartiers vulnérables, comme Bruxelles-Midi ou Bruxelles-Ouest, il n'y a pas de caméras ou celles-ci ne fonctionnent pas. Les grands criminels peuvent simplement poursuivre leurs activités depuis la prison." - considérant qu'il faut agir d'urgence et que les autorités ne peuvent plus attendre que des citoyens innocents soient tués avant que les moyens nécessaires ne soient débloqués; demande au gouvernement : - de débloquer, de toute urgence, beaucoup plus de moyens afin d'apporter des solutions structurelles aux différents problèmes dénoncés par le procureur de Bruxelles; - de prendre les initiatives nécessaires afin de soumettre les chefs d'organisations criminelles à un régime carcéral de haute sécurité pour éviter qu'ils puissent poursuivre leurs activités criminelles depuis la prison; - d'élaborer une politique visant à s'attaquer également aux toxicomanes compte tenu de leur responsabilité écrasante dans le problème actuel croissant des stupéfiants, lié à une violence de plus en plus grave. La prévention seule ne suffit pas à cet égard. - de mettre à disposition les moyens nécessaires pour installer une chambre de traitement de la toxicomanie au sein du tribunal de première instance de Bruxelles; - de mettre à disposition les moyens nécessaires afin de pouvoir accélérer l'enquête balistique." Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Steven Matheï. Une motion pure et simple a été déposée par M. Steven Matheï . Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close. Het uitzitten van gevangenisstraffen van criminele vreemdelingen in hun land van herkomst Ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend. In de media kunnen we lezen dat er vorig jaar slechts 90 niet-Belgen hun gevangenisstraf uitzaten in hun land van herkomst. Dit jaar zou dat getal nog significant gedaald zijn. Op heden zouden dat voor 2025 (de eerste 8 maanden) slechts 12 personen zijn. De problematiek van de overbevolking binnen de Belgische gevangenissen is de minister bekend. Ongeveer 1/3de , oftewel om en bij de 3.500, van alle gevangenen verblijft illegaal in dit land. Criminele vreemdelingen hun gevangenisstraf laten uitzitten in het land van herkomst, hetgeen door het Vlaams Belang reeds decennialang wordt voorgesteld, kan een belangrijke factor zijn in de strijd tegen de overbevolkingsproblematiek binnen de Belgische gevangenissen. Kan de minister de voormelde cijfers bevestigen? Welke maatregelen en initiatieven gaat de minister ondernemen om ervoor te zorgen dat meer criminelen hun gevangenisstraf kunnen uitzitten in hun land van herkomst? Gaat de minister hiervoor extra personeel aanwerven? Werden hiervoor bijkomende budgetten voorzien? Graag enige toelichting. Mevrouw Dillen, de cijfers waarover u beschikt vereisen enige nuance, maar ik deel uw analyse dat dit mede aan de basis ligt van de structurele overbevolking en dat we daar actief op moeten inzetten. Dat is voor het gevangeniswezen dan ook een prioriteit. In 2025 hebben we tot op heden 45 – en dus niet 12 – gedetineerden overgebracht naar hun land van herkomst voor het uitzitten van hun Belgische straf. Voorlopig staan er voor september en begin oktober nog 13 overbrengingen ingepland. Belangrijk daarbij te vermelden is dat de medewerking van Nederland begin 2025 fors is afgenomen. In 2024 waren er op dit moment van het jaar al 20 overbrengingen naar Nederland, tegenover slechts 6 in 2025. Daarom heb ik herhaaldelijk overlegd met mijn Nederlandse ambtgenoten, aangezien de bevoegdheid in Nederland ondertussen door verschillende personen is ingevuld. Ook op diplomatiek niveau zijn stappen gezet om de samenwerking op korte termijn opnieuw te versterken. Mijn Nederlandse ambtgenoot heeft daarvoor een engagement gegeven, maar het is nu nog afwachten welke effecten dat op het terrein heeft. Ik zal dat nauwgezet blijven opvolgen, want het is een belangrijke aangelegenheid. Om gedetineerden zonder recht op verblijf en die mogelijk in aanmerking komen voor een tussenstaatse overbrenging te identificeren en dossiers op te starten, heeft de bevoegde dienst van de FOD Justitie toegang tot Sidis Suite, de databank van het DG EPI. Naast de bevoegde dienst werken ook de griffies, de directies van de gevangenissen en de Dienst Vreemdelingenzaken proactief mee aan de identificatie van personen die mogelijk in aanmerking komen voor een tussenstaatse overbrenging zonder hun instemming. Alle definitief veroordeelden ontvangen bovendien een informatiebrochure om hen te informeren over de mogelijkheden van een tussenstaatse overbrenging. Die brochure is beschikbaar in twintig talen. De regering plant gezamenlijke missies. Zelf ga ik naar Albanië en Kosovo. De missie naar Marokko wordt als een prioriteit voorbereid. Daarnaast heb ik beslist om de dienst te versterken met zeven vte's, zoals ik eerder al zei, waarvoor middelen werden vrijgemaakt in de IDP Overbevolking. We geven daarbij prioriteit aan een aantal landen in Europa, aan Marokko en Albanië. Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik denk dat we het allebei weten: als daarop versterkt wordt ingezet, als zoveel mogelijk gedetineerden die niet de Belgische nationaliteit hebben en zeker de illegalen worden gerepatrieerd naar hun landen van herkomst, kan een groot deel van de overbevolking in onze gevangenissen worden opgelost. De aangekondigde sluiting van de gevangenis van Hoogstraten Mevrouw de minister, in de gevangenis van Hoogstraten heerst veel onrust. U weet dat ze een uniek project is in het gevangeniswezen, met de werkhuizen, opleidingen en het halfopen regime. In het voorjaar van 2024 werd zonder overleg met het personeel of de vakbonden aangekondigd dat die gevangenis zal sluiten wanneer de nieuwe gevangenis van Antwerpen zal openen, normaal gezien in 2026, met als argument dat de renovatie te veel zou kosten. Die aankondiging kwam er ondanks de honderdduizenden euro's die al werden besteed aan onder meer masterplannen en renovatieplannen. Daarna werd aangekondigd dat een deel van het complex operationeel zou blijven tot 2030. Die beslissing, van de vorige minister van Justitie, was eigenlijk onbegrijpelijk, gelet op het grote plaatstekort in onze gevangenissen. Sindsdien is het muisstil gebleven over de plannen voor een eventuele sluiting. Dat leidt, zoals ik al zei, tot grote ongerustheid bij het personeel, dat in het ongewisse wordt gelaten. De ene dag is er sprake van een sluiting, dan een gedeeltelijke sluiting, en nu wordt weer gezegd dat de oudere gevangenissen toch langer zouden openblijven. Mevrouw de minister, met mijn vragen wil ik graag meer duidelijkheid. Wat is de definitieve beslissing? Indien de sluiting toch geheel of gedeeltelijk zou doorgaan, kunt u toelichten wat er met het personeel zal gebeuren? De vorige minister had beloofd dat niemand van het personeel naar Antwerpen zou moeten gaan, maar over de drie gevangenissen in de Kempen zou worden gespreid. Wat zijn daaromtrent de eventuele plannen? Door de onzekerheid, gekoppeld aan de moeilijke werkomstandigheden, vloeit steeds meer ervaren personeel af, wat de veiligheid en de werksfeer er niet gemakkelijker op maakt. Sommige cipiers hebben dit jaar nog maar enkele dagen vakantie kunnen nemen omdat hun gevraagde vakantie werd ingetrokken door personeelstekorten. Ik meen dat we het er allemaal over eens zijn dat dat onaanvaardbaar is. Cipiers verdienen meer respect en hebben net zoals iedereen recht op vakantie. Welke initiatieven zult u, specifiek voor de gevangenis van Hoogstraten, nemen om dat probleem op te lossen? Mevrouw Dillen, in het regeerakkoord werd afgesproken om in te zetten op gespecialiseerde detentievormen, zoals het penitentiaire schoolcentrum in Hoogstraten. Het actieplan van de taskforce Capaciteit, dat deel uitmaakt van het globale actieplan tegen overbevolking, bepaalt dat de gevangenis van Hoogstraten gedeeltelijk openblijft. Ik herhaal dat het actieplan al op 18 juli 2025 werd goedgekeurd door de ministerraad. In samenwerking met de Regie der Gebouwen wordt de praktische uitvoering van het plan onderzocht, maar het staat vast dat de gevangenis slechts gedeeltelijk zal openblijven. De kostprijs van de renovatie van het Waterkasteel staat immers niet in verhouding tot de capaciteit die erin kan worden voorzien. Een dergelijk renovatieproject vereist vanzelfsprekend bijkomende middelen. Inzake het personeel wil ik bevestigen dat voor hen een functie zal worden gezocht in een van de andere gevangenissen in de Kempen. Gelet op de personeelstekorten blijven de aanwervingen voor de gevangenis van Hoogstraten intussen uiteraard doorlopen. Er worden dus blijvende inspanningen geleverd om het personeelskader verder in te vullen. Er is bijvoorbeeld een specifieke fastlane-aanwervingsprocedure gelanceerd voor de vier gevangenissen in de Kempen. Naast die procedure loopt ook een specifieke startbaanovereenkomstprocedure om de instroom van kandidaten voor Hoogstraten te verhogen. Tijdens de vakantie werd en wordt, om het personeel de mogelijkheid te geven verlof te nemen, gewerkt met een aangepaste dienstplanning en activiteitenschema voor de gedetineerden. Dat maakt het voorwerp uit van permanente evaluatie. De directie volgt de situatie aandachtig op en verzekert ter zake een continue en transparante communicatie. Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer dat de gevangenis slechts gedeeltelijk zal worden opengehouden. Graag had ik daar wat meer informatie over. Wat betekent gedeeltelijk? Wat is de timing? Een gevolg van die beslissing is dat een deel van die gevangenis zal sluiten. Wanneer zal dat gebeuren? Hoelang zal het onderzoek door de Regie der Gebouwen duren? Al die zaken moeten op heel korte termijn worden uitgeklaard om de ongerustheid weg te nemen bij de cipiers die in Hoogstraten werken. Ik noteer ook dat u heel duidelijk hebt gezegd dat de cipiers die niet meer in Hoogstraten zullen worden tewerkgesteld, niet naar Antwerpen worden overgeplaatst, maar in de regio zelf kunnen blijven werken in een van de drie andere penitentiaire instellingen. De problemen in de gevangenis van Wortel De onhoudbare werksituatie in de gevangenis van Wortel Mevrouw de minister, op 18 augustus werd in de gevangenis van Wortel een cipier bedreigd door een gedetineerde met een glasscherf. Dat zoveelste gewelddelict in een gevangenis is daar ingeslagen als een bom en roept vragen op over de veiligheid van het gevangenispersoneel. Een cipier getuigde bij mij dat de werkomstandigheden door die incidenten van agressie zwaar worden en ontmoedigend werken. Hij hoopt net zoals zijn collega-cipiers op concrete antwoorden en verbeteringen in de gevangenis. Hoe wilt u de veiligheid waarborgen in de gevangenis van Wortel? Hoe treedt u op tegen dergelijke incidenten en vormen van intimidatie? Hoe zult u ervoor zorgen dat de infrastructuur voor de gevangenis, inclusief de beveiligingssystemen en communicatiemiddelen, op korte termijn wordt verbeterd? Camera's zijn er kapot en veiligheidscellen defect. Mevrouw de minister, de situatie in de gevangenis van Wortel is werkelijk onhoudbaar geworden. Zware vechtpartijen tussen gedetineerden en het over de omheining gooien van drugs en gsm's zijn er schering en inslag. Het zijn maar enkele voorbeelden. Incident na incident, telkens opnieuw moet het personeel de chaos ondergaan. Er circuleren online voldoende berichten betreffende de ernst van de recente incidenten. Het is dan ook onnodig te zeggen dat de personeelsleden op hun tandvlees zitten. Ze worden moedeloos, zijn onderbemand en voelen zich, mevrouw de minister, werkelijk in de steek gelaten. Uit gegevens waarvan ik kennis heb, blijkt dat het gevoel leeft dat de directie het personeel onvoldoende steunt, waarschijnlijk omdat ze zelf te weinig ondersteuning krijgt van het hogere niveau. Met andere woorden, het personeel vraagt dringend actie. Het wil niet liever dan zijn werk kunnen doen in menswaardige en veilige omstandigheden. Er moet dringend extra ondersteuning komen om eindelijk een antwoord te bieden op de specifieke problemen in die gevangenis. Mevrouw de minister, het personeel vraagt de politieke moed om eindelijk alle problemen op het terrein concreet en daadkrachtig aan te pakken en de nodige middelen vrij te maken. Wat moet er gebeuren in die gevangenis opdat er echt geluisterd wordt naar de almaar toenemende problemen? Welke initiatieven wilt u nemen om oplossingen voor de gevangenis uit te werken? De signalen zijn overduidelijk. U moet echt politieke moed aan de dag leggen en niet wachten tot er iets misgaat. Daarnaast blijkt uit berichten dat de situatie van de veiligheidscellen bijzonder verontrustend is in de gevangenis van Wortel. Ze zouden vaker buiten gebruik dan beschikbaar zijn. Dat heeft uiteraard een rechtstreekse impact op de veiligheid van het personeel en de gedetineerden. Er zijn dringend herstellingswerkzaamheden nodig. Bent u daarvan op de hoogte, mevrouw de minister? Wat zal er op korte termijn gebeuren? Daarnaast zijn er verschillende structurele gebreken die de dagelijkse werking en de veiligheid ernstig belemmeren. Hebt u, mevrouw de minister, de gevangenis in Wortel al bezocht, niet om er op te treden tijdens een kort persmoment, maar om echt te luisteren naar alle bezorgdheden en de ernst van de problematiek te beoordelen? Collega Dillen, ik kan bevestigen dat ik de gevangenis al bezocht heb, en niet alleen voor een kort persmoment. Ik heb gesproken met medewerkers in verschillende functies en heb de uitdagingen en bezorgdheden kunnen vaststellen. De leefomstandigheden voor gedetineerden en medewerkers zijn in gevangenissen zeker moeilijk en de gevangenis van Wortel vormt daarop helaas geen uitzondering. Twee weken geleden heb ik dat zelf kunnen vaststellen. Net als in andere gevangenissen wordt de populatie steeds complexer door bijvoorbeeld psychiatrische problemen en druggebruik. Daarnaast kent elke gevangenis eigen uitdagingen en problemen, waaronder infrastructurele problemen, die de Regie der Gebouwen moet oplossen. Het personeel en de directie brengen inderdaad al geruime tijd de moeilijke werkomstandigheden onder de aandacht en ik kan u verzekeren dat er daadwerkelijk gewerkt wordt om het leef- en werkklimaat te verbeteren. Dynamische veiligheid is daarbij de sleutel. Een correct sanctiebeleid, gebaseerd op bepalingen in de basiswet, sluit daarop aan. Met het project "geweldloze cultuur" zal zowel met gedetineerden als met personeel aan de slag worden gegaan. Met gedetineerden wordt via collectieve en individuele begeleiding aan hun agressieproblemen gewerkt. Met het personeel worden groepssessies georganiseerd om te bekijken welke acties, op maat van de inrichting, kunnen worden uitgewerkt met het oog op een gunstiger werkklimaat met minder agressie. Wat de camerabewaking betreft, er werd een tijdelijk systeem geïnstalleerd dat toelaat de cruciale plaatsen opnieuw in beeld te krijgen. Dat werd positief onthaald. Daarnaast is de vernieuwing van de cameraserver en de update van de software lopende. Het aanbestedingsdossier werd recent gepubliceerd en de offertes werden gisteren geopend. Er zijn momenteel drie veiligheidscellen beschadigd of minder geschikt. De Regie stelde een aannemer aan om de volledig gevandaliseerde veiligheidscel in vleugel C te herstellen en die werkzaamheden bevinden zich momenteel in de laatste fase. Er werd ook via de officiële kanalen aan de Regie gevraagd om de twee momenteel niet geschikte strafcellen in vleugel A te renoveren. De administratieve procedure om de werken op de activiteitenlijst van de Regie op te nemen, loopt momenteel in die dienst. Wat de relatie tussen personeel en directie betreft, investeert de directie verder in een transparante communicatie, zowel met betrekking tot het algemene beleid als met betrekking tot de afhandeling van incidenten. Dank u voor de nauwgezette opvolging. Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Ik denk echter dat er meer moet worden ingezet op de communicatie tussen het personeel en de directie. Ik weet echt niet of zij de moed hebben om dat rechtstreeks aan u te zeggen, maar daar loopt fundamenteel een en ander mis, als men daar zijn oor te luisteren legt. Misschien durven ze aan mij meer te zeggen dan aan u als minister. Er moet zeer nauwkeurig op worden toegezien en de directie moet worden gestimuleerd om daar meer werk van te maken. Ik zal dat in elk geval opvolgen. Het trekken van een tand met behulp van een lepel in de gevangenis van Hasselt De titel van mijn vraag is brutaal, maar bepaalde zorgverstrekkingen worden gedetineerden ontnomen, eenvoudigweg omdat ze niet worden aangeboden. Dat werd al meermaals aangekaart. Er was vanochtend een uitgebreide toelichting over de geestelijke gezondheidszorg in de gevangenissen en het tekort aan zorgverlening. Een van de pijnpunten is het gebrek aan medisch personeel, in het bijzonder aan tandartsen. Tandzorg gebeurt zeer selectief: sommige gevangenissen beschikken over tandartsen, andere niet, of werken met uiteenlopende regelingen. In Hasselt is er zelfs geen opvolging meer. Er wordt geen tandzorg meer toegepast. Mijn vraag is dan ook zeer pertinent. Hoe zal men de noodzakelijke tandzorg, die een basisrecht vormt van iedere gedetineerde, opnieuw invoeren en opvolgen? Is er nog werk gemaakt van het systeem van mobiele tandartsen als alternatief? Ook in Leuven Centraal is er een probleem. Hoe wordt de situatie rond betere tandzorg in het algemeen opgevolgd en gemonitord? Hoe kunnen maatregelen worden toegepast in zowel Hasselt als Leuven Centraal? Bovendien vraagt men om een groter budget. Mijnheer Yzermans, op het vlak van tandverzorging in de gevangenissen zijn verschillende initiatieven genomen. De tarieven voor de prestaties van de tandartsen zijn aangepast om concurrentieler te zijn. Er werd contact opgenomen met de universiteiten en we publiceren regelmatig in het Vlaams Tandartsenblad . In Leuven Centraal zou binnenkort alvast een nieuwe tandarts starten. Het oude systeem van mobiele tandverzorging voldeed niet volledig aan de noden. We overleggen momenteel met verschillende universiteiten en partners om te bekijken hoe we het best kunnen inspelen op de behoeften van de gedetineerden. De piste van tandartsen in opleiding werd besproken, maar het probleem rijst dat zij in de gevangenis enkel tandzorg mogen verlenen wanneer er gelijktijdig een gediplomeerde tandarts aanwezig is. Daardoor is hun inzet onmogelijk in inrichtingen waar geen tandarts beschikbaar is. De gevangenissen weerspiegelen vaak de maatschappij: ook buiten de gevangenismuren zijn tandartsen overbevraagd, en de gevangenissen worden met dezelfde realiteit geconfronteerd. Er bestaat een gemeenschappelijke strategie voor penitentiaire inrichtingen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke context van elke inrichting. We blijven echter in grote mate afhankelijk van de situatie in de verschillende regio’s. De problematiek is dus niet louter budgettair, maar betreft vooral het vinden van voldoende tandartsen. Mevrouw de minister, ik verheug me dat er stappen worden gezet. Toch blijf ik ervoor pleiten dat men de toegang tot de tandzorg van elke gedetineerde blijft onderzoeken. De idee van mobiele tandartsen is een goed idee. Ik bied het aan als mogelijk alternatief op de plaatsen waar de instroom problematisch is. De detentieomstandigheden van de leiders van criminele organisaties Madame la ministre, je vous avais interrogé en mars dernier sur l'utilisation des gsm en prison par les narcotrafiquants. Vous m'aviez répondu entre autres, je cite: "Afin de les empêcher de poursuivre leurs activités criminelles en prison, l'administration pénitentiaire s'est engagée à renforcer les contrôles par le biais de dispositifs de détection des téléphones portables, dont 20 ont été achetés fin 2004, et de brouillages de téléphones portables. Après une évaluation positive du projet pilote, cette application sera encore étendue." Lors de sa conférence de presse très médiatisée du 13 août dernier, le procureur du Roi a insisté à nouveau lourdement sur l'insuffisance de l'arsenal dissuasif à cet égard et a déploré le fait que des dirigeants d'organisations criminelles puissent continuer à donner des ordres par voie de gsm et continuer à sévir même incarcérés. Il a également réclamé leur placement dans des quartiers de haute sécurité. Je crois qu'on est tous d'accord avec le procureur du Roi pour considérer que priver ces malfrats de ce type d'utilisation d'un gsm ne constitue pas un traitement dégradant. Madame la ministre, pouvons-nous faire le point sur la situation? Comment comptez-vous encore renforcer la lutte contre cette utilisation de gsm en prison par les dirigeants d'organisations criminelles et si le placement de ceux-ci dans des quartiers de haute sécurité, comme cela est envisagé, avance? Collègue De Smet, les moyens de communication peuvent être utilisés pour poursuivre des activités criminelles et entretenir des réseaux depuis la prison. Des drones sont utilisés pour faire passer clandestinement des moyens de communication et d'autres substances et objets illicites à l'intérieur des murs de la prison. Nous devons donc davantage renforcer la lutte contre l'utilisation des gsm. C'est pourquoi j'ai mis des budgets à disposition pour acquérir des moyens technologiques supplémentaires et prévoir les moyens humains nécessaires à ces contrôles. Ces contrôles pourront également cibler les dirigeants d'organisations criminelles. La politique de placement de ces personnes fait l'objet de discussions au sein d'un groupe de travail avec tous les acteurs concernés tels que l'administration pénitentiaire, le parquet fédéral et la police fédérale. Nous développons un plan d'action global afin de faire face à l'impact de la criminalité au sein et à partir des prisons. Le placement dans une infrastructure adaptée fait partie de ce plan d'action. Les éléments discutés dans ce groupe de travail nécessitent actuellement une certaine confidentialité. Je remercie la ministre pour sa réponse, qui me laisse quelque peu sur ma faim. Nous réitérerons l’exercice. Je constate néanmoins que certaines avancées sont à noter. De staking in de gevangenis van Haren Je vous ai déjà interrogée à plusieurs reprises sur la situation à la prison de Haren, Dès le début de votre prise de fonction, vous avez été confrontée à des agressions à l’égard des membres du personnel, qui est depuis sous tension et qui travaille dans des conditions désastreuses. Vous n’êtes pas sans savoir que les agents réclament cependant davantage de protection, par exemple être muni de gilets pare balle ou de bâtons télescopiques ainsi que de formation, notamment en matière de secourisme, sans parler de renforts au cadre: lors de la toute récente grève en août dernier, les syndicats ont mis en évidence le fait qu’il manque pas moins de 100 équivalents temps plein à la prison de Haren et, que sur les deux derniers mois, il y a eu 14 démissions de membres du personnel. La prison de Haren prend des allures de volcan sous la menace d’une éruption soudaine, tant les paramètres sont rouges, sans parler de la surpopulation carcérale. On peut partager le point de vue exprimé par les syndicats selon lequel cette grève constitue un appel au secours. En conséquence, Madame la Ministre peut-elle me faire savoir: Si elle a reçu les représentants du personnel suite à cette interruption de travail? Si dans l’affirmative, des mesures conjoncturelles puis structurelles de remplissage du cadre sont prochainement prévues? Ce qu’il en est des revendications du personnel en termes de protection de leur intégrité physique en cas d’agressions de détenus? Si les poursuites en cas d’agression sont toujours diligentées par le parquet dès lors qu’il en est informé? En effet, monsieur De Smet, la situation à la prison de Haren est régulièrement abordée au sein du comité supérieur de concertation. Au niveau néerlandophone, une procédure de sélection continue via Fastlane est en cours afin de pourvoir les postes vacants d'accompagnateurs de détention à Haren. Au niveau francophone, une procédure a été lancée à la mi-mars 2025. Plus de 30 lauréats sont actuellement en attente d'une entrée en fonction et leurs dossiers sont en cours de préparation. Nous prévoyons donc de nouvelles entrées en fonction dans les semaines et les mois à venir. À cet égard, le personnel de Haren est traité de la même manière que celui des autres établissements. Nous n'approuvons pas l'idée de doter les agents d'armes et d'équipements de protection physique. En revanche, nous encourageons dans l'ensemble de nos établissements la sécurité dynamique basée sur le dialogue, le respect et la clarté des procédures afin de maintenir un climat social humain. Il existe une équipe d'intervention qui est sollicitée lorsqu'une approche plus sécuritaire est nécessaire lors d'un incident ou pour prévenir un incident. Nous conseillons vivement aux membres du personnel victimes d'un incident de porter plainte. Il appartient ensuite au parquet de décider des poursuites. La direction informe également les autorités judiciaires, conformément à l'article 29 du Code d'instruction criminelle. L'opportunité des poursuites relève évidemment de la compétence du parquet. Je remercie Mme la ministre. De omzetting van richtlijn (EU) 2024/1226 Madame la ministre, la Commission européenne a récemment ouvert une procédure d'infraction à l'encontre de 18 États membres, dont le nôtre, malheureusement, pour non-transcription dans les délais de la directive (UE) 2024/1226 relative à la criminalisation des violations et des contournements des sanctions de l'Union européenne. Cette directive vise à harmoniser les sanctions pénales à travers l'Union afin de renforcer l'efficacité de notre régime de sanctions, notamment face aux menaces géopolitiques actuelles. La date butoir était le 20 mai 2025 mais de nombreux États, dont la Belgique, accusent un retard préoccupant dans la mise en œuvre de cette directive. Madame la ministre, quelle est votre position sur cette procédure d'infraction et comment comptez-vous y répondre dans le délai de deux mois imparti par la Commission européenne? Où en sommes-nous précisément dans le processus de transposition de cette directive? Une loi-cadre est-elle en préparation? Si oui, avez-vous une idée du calendrier? Existe-t-il des obstacles juridiques ou administratifs qui ralentissent aujourd'hui cette transposition? Avez-vous la capacité de nous garantir aujourd'hui que cette transposition pourra être achevée avant l'échéance suivante mise en place par la Commission, afin d'éviter que notre pays ne soit exposé à des sanctions ultérieures, notamment l'envoi d'un avis motivé à la Commission? Monsieur Nuino, la transposition en droit belge de la directive 2024/1226 du 24 avril 2024 relative à la définition des infractions pénales et des sanctions en cas de violation des mesures restrictives de l’Union et modifiant la directive 2018/1673 est assurée par mon collègue le ministre des Finances. Je puis toutefois vous indiquer que l’engagement d’une procédure d’infraction par la Commission n’est pas une démarche inattendue. Cette directive prévoit un délai de transposition beaucoup plus bref que les autres directives, à savoir à peine un an. Il s’agit donc d’une procédure d’infraction automatique en raison de l’expiration du délai de transposition. Un avant-projet de loi transposant la directive a été élaboré par le SPF Finances et est pratiquement au point. Toutefois, pour en connaître l’état d’avancement le plus récent, je vous invite à vous adresser au vice-premier ministre Jambon. Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse. De poging tot afrekening met een Congolese dissident in Tienen Op 27 augustus 2025 vond in de Danebroekstraat in Tienen een gewelddadige aanval plaats. Een 43-jarige Congolese man werd zwaar toegetakeld. Het zou om een dissident gaan die een beloning van 4 miljoen euro op zijn hoofd heeft, klinkt het in de pers. Dankzij een alerte burgerreactie, onder andere van onze lokale Vlaams Belang-fractievoorzitter Elias Cool, overleefde de man de moordpoging door een groep vermoedelijke landsgenoten. Het is een zoveelste keer dat buitenlandse conflicten uitgevochten worden op onze straten. Volgens het lokale bestuur werden zij niet gewaarschuwd door federale instanties over de mogelijke dreiging. Dit is toch een reden tot ongerustheid wat betreft ook andere dreigingen. Was de VSSE op de hoogte van de aanwezigheid in ons land van de door Congo gezochte man en de dreiging die boven zijn hoofd hangt? Indien ja, hoe werd de situatie gemonitord door de VSSE en waarom werd het lokale bestuur van Tienen niet gewaarschuwd voor de situatie? Indien niet, hoe zal de minister ervoor zorgen dat de dreigingen die dissidenten vanuit buitenlandse regimes ervaren, beter zullen worden gemonitord? Vindt er op dat vlak voldoende uitwisseling plaats tussen de Europese inlichtingen- en veiligheidsdiensten? Welke andere stappen neemt de minister om te vermijden dat ons grondgebied wordt misbruikt als strijdtoneel voor buitenlandse conflicten? Collega Van Hoecke, de federale overheid en de veiligheidsdiensten nemen deze gebeurtenissen bijzonder ernstig. Om evidente operationele redenen kan ik geen uitspraken doen over concrete personen of dossiers. Meer in het algemeen kan ik bevestigen dat de Veiligheid van de Staat (VSSE) prioriteit geeft aan het fenomeen van mogelijke buitenlandse inmenging. De VSSE is op de hoogte van het fenomeen van dreigingen tegen opposanten van bepaalde regimes en communiceerde hierover ook in het Intelligence Report van 2023. De VSSE neemt actief deel aan multilaterale overlegstructuren en wisselt informatie uit over grensoverschrijdende dreigingen, waaronder inmenging door derde landen die zich soms uiten in dreigingen tegen politieke dissidenten. De Belgische wetgeving biedt reeds een stevig kader om buitenlandse inmenging en geweld op het grondgebied aan te pakken. De VSSE werkt samen met andere nationale partners om hybride dreigingen, waaronder buitenlandse afrekeningen en politieke intimidatie, te detecteren en te verstoren. Met betrekking tot de informatiedeling tussen federale en lokale niveaus kan ik zeggen dat de Veiligheid van de Staat informatie over dreigingen tegen politieke vluchtelingen deelt wanneer deze als concreet en voldoende bevestigd wordt ingeschat. In deze gevallen wordt bekeken aan welke instanties de informatie het best wordt bezorgd. Niets verhindert de lokale besturen om via hun lokale politie proactief een dreigingsanalyse gelinkt aan terrorisme en extremisme bij het OCAD op te vragen. Wanneer een persoon zich bedreigd voelt door een buitenlands regime, is het ook aangewezen dat hij of zij contact opneemt met de lokale politie, waarop de diensten dan de nodige actie kunnen ondernemen. Het is echter niet de taak van de inlichtingendiensten om de loutere aanwezigheid van politieke vluchtelingen op het grondgebied van steden en gemeenten systematisch aan lokale besturen te communiceren. Deze personen zijn ingeschreven in de lokale bevolkingsregisters, waardoor de lokale besturen ook op de hoogte zijn van hun aanwezigheid. Mevrouw de minister, met betrekking tot wat u zei over de lokale besturen, ik vind dat men toch wel heel veel verantwoordelijkheid bij die lokale besturen legt. Ik denk niet dat elke gemeente automatisch zal reflecteren om bij het OCAD een dreigingsanalyse aan te vragen of om te controleren wie er allemaal in het bevolkingsregister staat. We moeten dat overzicht minstens zeer goed bijhouden, want het betreft een dreiging voor buitenlandse politieke dissidenten die hier in ons land verblijven. Het betreft dan niet alleen een dreiging voor henzelf, maar ook voor hun omgeving, zeker als we kijken naar wat er is voorgevallen in Tienen. Dat betrof een geweldincident dat niet alleen gevaarlijk was voor de man zelf maar ook voor omstanders. Ik neem mee dat de VSSE hier wel degelijk op inzet en dat dit in de gaten wordt gehouden, maar ik zou toch willen vragen om zoveel mogelijk rekening te houden met de beperkte mogelijkheden die de lokale besturen hebben. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat zij zelf moeten opvolgen wie er op hun grondgebied verblijft, met eventuele problemen tot gevolg. Er moet wel degelijk een wisselwerking zijn tussen de veiligheidsdiensten en de lokale besturen. De voortgang inzake de aanvraag tot erkenning van het hindoeïsme Madame la ministre, je fais partie de ceux qui pensent que la Belgique peut être fière d'établir un dialogue franc avec les cultes et la laïcité. En ce qui concerne les cultes, dans ce contexte, la Belgique peut en reconnaître six aujourd'hui. Pour éviter de perdre trop de temps et permettre à mes collègues de poser leurs questions, je vais m'en référer à mon texte écrit, mais, bien entendu, je voudrais faire le point en la matière concernant l'hindouisme. Merci, madame la ministre. Madame la ministre, l'hindouisme, qui rassemble aujourd'hui plusieurs milliers de fidèles en Belgique, n'est toujours pas officiellement reconnu par l'État. Pourtant, des démarches ont été engagées depuis plusieurs années par les représentants de cette communauté pour obtenir cette reconnaissance, dans le respect du cadre légal belge. Cette reconnaissance permettrait non seulement d'assurer un traitement équitable avec les autres courants philosophiques ou religieux reconnus, mais aussi de répondre à des enjeux concrets en matière d'organisation, d'enseignement, de représentation institutionnelle et de financement. L'accord de majorité stipule la création d'un cadre juridique uniforme pour la reconnaissance des cultes, en concertation avec les entités fédérées et les services de sécurité concernés. À ce titre, madame la ministre, je souhaiterais vous poser les questions suivantes: Pouvez-vous établir la chronologie des démarches entreprises jusqu'à ce jour par les représentants de l'hindouisme en vue de la reconnaissance officielle de leur culte? Quel est l'état actuel du dossier au sein de votre administration? Quels types de contacts ou de rapports votre cabinet ou les services compétents entretiennent-ils actuellement avec les représentants du culte hindou en Belgique? Existe-t-il un calendrier prévisionnel pour les prochaines étapes de cette procédure de reconnaissance? Des obstacles spécifiques ont-ils été identifiés dans le traitement de ce dossier? Si oui, lesquels? Comment avance la création du « cadre juridique uniforme pour la reconnaissance des cultes » stipulé dans l'accord de gouvernement? Je vous remercie par avance pour vos réponses. Merci, collègue Cornillie. Le Forum hindou de Belgique a introduit une demande de reconnaissance de l'hindouisme en tant que culte en Belgique le 14 mars 2013. Plusieurs rencontres ont été organisées avec le SPF Justice afin d'assurer le suivi de ce dossier. Une subvention de fonctionnement est attribuée au Forum de Belgique depuis le 18 décembre 2023 afin de viser à un approfondissement de sa structure en tant qu'organe représentatif de l'hindouisme en Belgique. L'état actuel du dossier est qu'une subvention de structuration est attribuée au Forum de Belgique depuis 2023 afin d'œuvrer à la reconnaissance de l'hindouisme par l'État belge. Les contacts entre le Forum hindou de Belgique, mon administration et mon cabinet se déroulent de la même manière qu'avec des organes représentatifs. Des réunions bilatérales sont organisées avec mon administration pour le suivi des dossiers et de la subvention de structuration. À ce stade, il n'existe pas de calendrier précis pour le traitement du dossier de reconnaissance de l'hindouisme. L'organe représentatif se structure actuellement grâce à la subvention qu'il reçoit et une reconnaissance pourra avoir lieu lorsqu'il sera prêt et remplira les conditions requises pour une telle reconnaissance. Cela nous amène au cadre prévu dans l'accord de gouvernement, auquel vous faites référence. La question de l'élaboration d'un cadre juridique fixant les critères et la procédure de reconnaissance à la suite de l'arrêt de la Cour européenne des droits de l'homme du 5 avril 2022, est actuellement à l'étude. L'accord de gouvernement prévoit en effet la création d'un cadre juridique uniforme pour la reconnaissance des cultes, en concertation avec les entités fédérées et les services de sécurité concernés. Des réflexions approfondies sont en cours et mon administration travaille activement à cette tâche afin de définir les contours de ce futur cadre juridique pour engager ensuite les concertations nécessaires avec les entités fédérées et les services de sécurité concernés. Il s'agit évidemment d'un dossier important, dans la mesure où il doit servir de base à toute décision future concernant la reconnaissance ou non de nouveaux cultes. Ce dossier mérite donc un examen approfondi et mûrement réfléchi. Je vous remercie. Je vous remercie, madame la ministre, pour ces éléments de réponse. Comme vous l’avez dit, ils sont très largement actifs. Depuis 2013, leur demande de reconnaissance est introduite. Vous avez affirmé les traiter de manière identique aux autres cultes, et je vous en sais gré. Il a fallu attendre 2023 pour qu’un subside de fonctionnement soit octroyé. J’ose espérer qu’il ne faudra pas attendre 2033 – 10 années de plus – pour avoir une reconnaissance en tant que telle. Vous évoquez les conditions à remplir, et tout porte à croire qu’un grand nombre d’entre elles sont déjà rencontrées. Alors, que faut-il de plus pour que cette reconnaissance intervienne? Je crois que la Belgique gagnerait à reconnaître l’hindouisme comme culte officiel. En tant que municipaliste, je sais que ce n’est pas une démarche neutre. Je comprends donc évidemment votre volonté de penser intelligemment et sereinement le cadre juridique uniforme que vous désirez, vu que la portée et les conséquences peuvent être importantes. Cependant, il est temps d’avancer, et surtout de leur envoyer des signaux clairs quant à l’intérêt que vous portez à ce dossier. Un an de la législature est déjà écoulé et il en reste quatre. J'ose donc bien entendu croire que ce dossier connaitra une issue favorable. En tout cas, je reviendrai régulièrement vous poser la question. Je vous remercie encore, madame la ministre. De oproep van Diyanet tot de wereldwijde jihad Mevrouw de minister, Diyanet, Erdogans ministerie van Godsdienst, dat helaas ook in ons land actief is, roept samen met leden van de moslimbroederschap op de zogenaamde Gazaconferentie in Istanbul moslims wereldwijd op tot – ik citeer – "alle vormen van jihad". Ik heb u de bron daarvan bezorgd. Naast een openlijke oproep om Hamas te steunen, en het verheerlijken van jihadistische terreur tegen Israël in de eerste plaats – men noemt dat gewapend verzet tegen de "zionistische bezetting" – stelt men duidelijk: “Bovendien achten wij het noodzakelijk dat de oemma" – dat is de wereldwijde moslimgemeenschap – "wordt gemobiliseerd voor alle vormen van jihad op de weg van Allah." Mevrouw de minister, dat gaat over het Westen, dat gaat over ons en ik verneem graag wat uw reactie hierop is. Hoeveel en welke subsidies vloeien in België direct en indirect naar Diyanet? Zal Diyanet nu eindelijk worden bestempeld als een jihadistische organisatie en dus als staatsgevaarlijk? Zo niet, waarom niet? Zal Diyanet worden verboden, minister? Ik mag het hopen en ik ben zeer benieuwd naar uw antwoorden. De Veiligheid van de Staat heeft al jaren aandacht voor Diyanet en volgt die organisatie ook op. Het is correct dat die organisatie rechtstreeks verbonden is met de Turkse overheid en daarom is voortdurende waakzaamheid vereist met betrekking tot mogelijke politieke instrumentalisering. De inlichtingendienst houdt daar al rekening mee bij zijn activiteiten. Tot op heden zijn er volgens de diensten geen aanwijzingen dat Diyanet moet worden beschouwd als een jihadistische organisatie of als een directe bedreiging voor de Belgische staatsveiligheid of de Belgische belangen in het buitenland. Het is dan ook op basis van de informatie waarover ik beschik, op dit moment niet aan de orde om Diyanet als dusdanig te bestempelen of te verbieden. De regering blijft zich vanzelfsprekend volledig inzetten voor de nationale veiligheid, het voorkomen van extremisme in al zijn vormen en het bevorderen van een respectvolle dialoog tussen gemeenschappen binnen het kader van de rechtsstaat. Mevrouw de minister, ik heb Diyanet zelf geciteerd. Dat roept de moslimgemeenschap op tot wereldwijde jihad. Welke bewijzen moet u nog meer hebben dat Diyanet wel degelijk staatsgevaarlijk is? De oikofobie, de typische westerse zelfhaat in dit land en bij de regering is zo groot dat ze die jihad, onze ondergang, al decennia met belastinggeld subsidiëren. De voorbije jaren gingen tientallen miljoenen euro's van ons belastinggeld naar het jihadistische Diyanet. Tot op vandaag gaat dat gewoon door. Mevrouw de minister, Diyanet staat vijandig tegenover democratie, tegenover individuele en religieuze vrijheid, tegenover vrouwenrechten en tegenover ex- en niet-moslims. De waanzin moet onmiddellijk stoppen. Erdogans jihadistische satellieten moeten worden verbannen van ons grondgebied. De onderfinanciering van Justitie De start van het gerechtelijk jaar Mevrouw de minister, de middelen voor justitie volstaan allerminst om de toenemende stroom aan dossiers de baas te kunnen. Dat hebben verschillende topmagistraten aangegeven in hun mercuriale bij de opening van het gerechtelijke jaar. Aangaande het door u voorgestelde hefboomplan stelde bijvoorbeeld de eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent: “Een hefboom wordt gebruikt om met uitoefening van weinig kracht op een krachtarm een groot gewicht aan de andere kant van het draaipunt te kunnen bewegen. De regering kan echter de wetten van de fysica niet tarten. Om de werking van justitie te verbeteren, dienen verschillende maatregelen te worden genomen. Het gaat om een verbetering van het statuut, van het welzijn en van de veiligheid van justitiemedewerkers, een verhoging van de middelen, een voortdurende dialoog met de andere staatsmachten en een blijvende investering in digitale transformatie.” De procureur-generaal bij het hof van beroep van Luik stelde het als volgt: “Het gerechtelijk systeem wordt uitgehold door onderfinanciering. Justitie draait enkel nog op de goede wil en het plichtsbesef van haar leden. Er is door de overheid geen budget vrijgemaakt om het aantal magistraten te verhogen. In één jaar steeg het aantal dossiers dat de Belgische parketten te verwerken kregen met 5 %. Ook de gerechtelijke achterstand bij correctionele rechtbanken neemt jaar na jaar toe.” Mevrouw de minister, ik neem aan dat u kennis hebt van de verschillende openingsredes. Wat is uw reactie op die aanklachten? Bent u van plan om tegemoet te komen aan de kritiek van de hoogste magistraten? Zo ja, op welke wijze? Hebt u een visie en een draaiboek? Wat wilt u op korte, middellange en lange termijn realiseren? Hoeveel financiële middelen zullen extra worden uitgetrokken om de pijnpunten, zoals beschreven door de magistraten, weg te werken? Zijn die middelen al begroot? Zo neen, wanneer kunnen die middelen worden verwacht? Mevrouw de minister, voor het zomerreces hadden we de 5 voor 12-actie, een soort prikactie van de magistratuur, die vooral gebruikt werd om een aantal toestanden aan te klagen, zoals de lamentabele fysieke toestand van de middeleeuwse justitiegebouwen, met grote veiligheidsrisico’s, de aanwezigheid van ongedierte, het gebrek aan onderhoud en herstellingen, wateroverlast en zo meer. De actie was ook een middel om de achterstanden in betalingen aan te klagen. Er wordt gepleit voor meer middelen en personeel, meer samenwerking, meer gebruik van ICT en technologie, en een betere focus op welzijn en veiligheid. Aansluitend bij de woorden van collega Dillen, bij de opening van het gerechtelijk jaar pleit de procureur-generaal voor een langetermijnvisie, voor de modernisering van justitie, een adequate aanpak van criminaliteit en georganiseerde criminaliteit en het wegwerken van de straffeloosheid. Mevrouw de minister, hoe zullen we dat aanpakken? Het hefboomplan werd al genoemd. Hoe reageren we bijvoorbeeld op het wegwerken van de 17.000 dossiers die geen gerechtelijk vervolg krijgen? Voor de overige vragen verwijs ik naar de vragen die ik eerder heb gesteld. Mevrouw Dillen, mijnheer Yzermans, ik heb zelf twee openingsredes persoonlijk en met aandacht bijgewoond, medewerkers van de beleidscel hebben andere redes bijgewoond. Van de redes waarbij ik niet persoonlijk aanwezig kon zijn, heb ik uiteraard de teksten ontvangen. De analyse die in de redes wordt gemaakt, deel ik. Justitie bevindt zich in zeer moeilijk vaarwater. De jarenlange onderfinanciering van het departement heeft sporen nagelaten in alle geledingen van de organisatie. Daarnaast zijn de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van de diensten van justitie zeer hoog. De werkdruk is toegenomen, ook door een aantal maatschappelijke evoluties. De verwachtingen zijn terecht hoog, maar de situatie vergt een voortdurende inzet van magistraten, griffiers, gevangenispersoneel, personeelsmedewerkers binnen de rechterlijke orde en parketten, gerechtsexperten, advocaten en alle andere actoren van justitie. Een goede organisatie waarvan kwalitatieve resultaten worden verwacht, vereist een kwalitatieve omkadering en ondersteuning. Naast investeringen zijn hervormingen noodzakelijk om justitie futureproof te houden. Het hefboomplan dat ik in samenspraak met de vertegenwoordigers van de magistratuur heb opgesteld, is slechts een eerste stap. De dialoog met de rechterlijke organisatie zal ik dit najaar voortzetten om tot gedragen oplossingen voor de toekomst en meer structurele hervormingen te komen. We zullen op langere termijn werken aan de versterking van de penale keten door de uitvoering van het nieuwe Strafwetboek in 2026 en door het verder afstemmen van onze dienstverlening op de noden van de slachtoffers. Het autonome beheer van de rechterlijke orde zal worden voorbereid. Resultaatgericht werken en efficiënte beheersstructuren vormen voor die hervorming het uitgangspunt. In het hefboomplan wordt onder meer in 21 miljoen euro voorzien voor bijkomend personeel voor de rechterlijke organisatie. Die middelen worden op initiatief van de colleges ingezet waar ze het meest effectief blijken om de afgesproken doelstellingen, ook gelinkt aan het regeerakkoord, te realiseren. Verder worden er budgetten vrijgemaakt om het onderhoud en de staat van de gebouwen te verbeteren, de veiligheid van het personeel en de bezoekers te verhogen, en de gerechtsdeskundigen op een correcte manier te kunnen vergoeden. Er zijn ook maatregelen om de jobs van de rechterlijke organisatie aantrekkelijker te maken. Daarvoor werd een budget van 7,5 miljoen euro vrijgemaakt. Naast het hefboomplan wordt de digitale transformatie voortgezet. Daarbij worden de kerntaken van de rechterlijke orde digitaal ondersteund en worden performante werkinstrumenten ter beschikking gesteld. Een groot deel van de kredieten die verkregen worden via de IDP Veiligheid zal de versterking van de rechterlijke orde verzekeren. Die versterking zal weliswaar niet alle noden binnen justitie kunnen lenigen. Daarom ben ik genoodzaakt om bij de begrotingsopmaak voor volgend jaar een vraag naar bijkomende middelen op tafel te leggen. Justitie maakt deel uit van het maatschappelijke weefsel. De georganiseerde criminaliteit neemt toe en vraagt bijkomende aandacht. Dat zet bijzonder veel druk op de parketten, de rechtbanken en de hoven, maar zeker ook op het gevangeniswezen. Het laat zich ook voelen in het aantal dossiers waarin wordt beslist om niet te vervolgen. Ik doe daarom een oproep om vanuit de meerderheid de meervragen voor justitie te steunen. Uiteraard moeten we als maatschappij waar mogelijk ook investeren in preventie, om contact met justitie te vermijden of om de kans op recidive te verkleinen. Zo maken we onze samenleving immers veiliger. We roepen ook onze ketenpartners op om op alle niveaus de nodige initiatieven te nemen om tot een veiligere samenleving te kunnen komen. Ik hoop dan ook dat ik minstens op de medewerking van de leden van de commissie voor Justitie zal kunnen rekenen om justitie, maar ook onze veilige samenleving en bij uitbreiding de rechtsstaat, blijvend waar te kunnen maken. Mevrouw de minister, om te beginnen bij het punt waarmee u geëindigd bent: veiligheid is bijzonder belangrijk en daarin moet zwaar worden geïnvesteerd. Ik verwijs naar wat ik tijdens mijn interpellatie heb gezegd en zal dat niet herhalen. Bij justitie gaat het om meer dan investeren in veiligheid. Alleen al de noden die in de verschillende mercuriales zijn aangehaald, zijn zeer groot. Zoals de procureur-generaal van Luik heel duidelijk heeft gesteld, is dat het gevolg van een jarenlange onderfinanciering van justitie. Het is van groot belang dat een goede organisatie kan rekenen op kwalitatieve ondersteuning. Er moeten veel meer middelen worden vrijgemaakt om de verschillende doelstellingen te kunnen realiseren, waarvoor u op korte termijn initiatieven zult moeten nemen. De noden zijn dus zeer groot; dat weten we allemaal. Ik blijf herhalen dat het de plicht van de regering is om voor justitie veel meer middelen vrij te maken en een fundamentele financiële injectie te geven. Nogmaals, wees kordaat bij de begrotingsbesprekingen. Laat u niet doen en blijf hameren op meer middelen. Ik hoop dat alle partijen van de meerderheid daar mee voor zullen zorgen en dit pleidooi zullen ondersteunen. Mevrouw de minister, bedankt voor de uitgebreide aanpak die u voorstelt. Ik denk dat het departement Justitie toe is aan een inhaalbeweging over verschillende jaren heen. We moeten met z’n allen die boodschap waarmaken. Er zijn veel taskforces en plannen in uitvoering. Het hefboomplan vraagt om verdere opvolging. Ik hoop dus op regelmatige tussenrapporteringen. Het gebruik van beveiligingsdrones boven de gevangenissen Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag. In de media valt te vernemen dat het gevangeniswezen autonome drones zou gaan inzetten om zijn instellingen te beveiligen. Het gevangeniswezen zou van plan zijn gebruik te maken van 'drone in a box'-technologie. Dat is een autonoom systeem waarmee een drone zelfstandig kan opstijgen en landen vanaf een vast station. Het doel zou zijn om de bewaking van gevangenissen te versterken, in het bijzonder in de strijd tegen de overgooierij. De gevangenis van Haren, die in 2022 werd geopend, zou als testlocatie dienen. Kan de minister het testen van beveiligdrones boven de gevangenis van Haren bevestigen? Hoelang zal er getest worden? Is de minister bereid om het gebruik bij een positieve evaluatie uit te breiden naar andere gevangenissen? Zo ja, de welke? Wat is het stappenplan? Wanneer volgt een eerste evaluatie en wanneer kan een beslissing verwacht worden m.b.t. een eventuele uitbreiding van dit initiatief? Hoeveel geld werd gebudgetteerd voor dit nieuwe initiatief? Werd dit reeds in de begroting voorzien? Zo nee, wanneer dan wel? De straffen die in het nieuwe Strafwetboek voorzien zijn ingeval van overgooierij zijn lachwekkend laag (er kan geen gevangenisstraf worden opgelegd). Is de minister bereid om wettelijke initiatieven te nemen om het strafniveau te verhogen? Indien nee, wat is het nut om drones in te zetten tegen overgooierij, als er toch niet adequaat kan gesanctioneerd worden? Er is inderdaad een project uitgewerkt met betrekking tot het gebruik van bewakingsdrones. Eind augustus werd een overheidsopdracht gepubliceerd om een beroep te doen op dergelijke diensten. De potentiële looptijd van de opdracht bedraagt twee jaar. Zoals bij elke test van een nieuwe technologie is het doel op termijn de voordelen en de meerwaarde van een dergelijk systeem te evalueren en bij een positieve evaluatie het gebruik ervan uit te breiden naar andere instellingen. De evaluatie van het project zal plaatsvinden na de noodzakelijke testperiode. Zoals reeds eerder in deze commissie meegedeeld, werden de nodige budgetten vrijgemaakt voor dergelijke innovatieve projecten die de veiligheid van de detentie-infrastructuur moeten verbeteren. Voor dergelijke projecten voorzien we jaarlijks een budget van ongeveer 5 tot 7 miljoen euro. In het nieuwe Strafwetboek wordt het overgooien van voorwerpen over de muren of afsluitingen van een gevangenis strafbaar gesteld met een straf van niveau 1. Die strafbaarstelling volgt een coherente logica waarbij straffen evenredig zijn aan de ernst van de ten laste gelegde feiten. Ze maken deel uit van een harmonisch geheel waarin elk niveau van ernst een passende strafrechtelijke reactie krijgt. Bovendien is het toekomstige Strafwetboek gebaseerd op het principe van de gevangenisstraf als ultimum remedium. De straf mag dus enkel worden opgelegd wanneer de doelstellingen van de straf niet op een andere manier kunnen worden bereikt. De nadruk ligt op meer autonome straffen die de rechter kan opleggen als alternatief voor een gevangenisstraf. Het nieuwe Strafwetboek biedt daartoe een gediversifieerd palet aan sancties, onder andere terug te vinden in strafniveau 1. Een breed scala aan alternatieve straffen stelt de rechter in staat de gepastste straf te kiezen. Een optimale straf betekent immers niet alleen dat de sanctie maatschappelijk als rechtvaardig wordt ervaren, maar ook dat ze het best aansluit bij de persoonlijke situatie van de beklaagde. Door de mogelijkheden voor rechters uit te breiden om een andere straf dan een gevangenisstraf op te leggen, bieden de nieuwe opties perspectief op een vermindering van het gebruik van detentie. Dank u, mevrouw de minister. De looptijd van dit project bedraagt twee jaar. Zal er een tussentijdse evaluatie plaatsvinden? Wanneer de resultaten daarvan nuttig en positief blijken, kan het systeem volgens mij sneller dan binnen twee jaar ook in andere gevangenissen worden geïmplementeerd. Ten tweede deel ik uw mening absoluut niet over de straffen die in het nieuwe Strafwetboek gelden voor het overgooien. U stelt dat straffen evenredig moeten zijn aan de ernst van de feiten. We hebben het aan het begin van de vragensessie bijvoorbeeld gehad over de problematiek van drugs in de gevangenissen, met alle daaraan verbonden gevaren. Ik ben van mening dat het hier gaat om ernstige feiten en dat dergelijke feiten zwaarder moeten worden bestraft dan enkel met een straf van niveau 1. De strengere bestraffing van criminele bendes die minderjarigen inzetten In een interview kondigde de minister maandag aan dat er een wetsontwerp naar het parlement komt waarbij criminele bendes die minderjarig inzetten strenger zouden bestraft worden. Volgens dezelfde media zou het ontwerp momenteel voor advies bij de Raad van State liggen, en zou u hopen dat dit de komende maanden in het parlement zou worden gestemd. Wat er concreet zou veranderen was niet duidelijk. Kan de minister een gedetailleerde inhoudelijke toelichting geven bij het wetsontwerp? Zijn er naast de strengere bestraffing van criminele organisaties bij het inzetten van minderjarigen, nog bepaalde misdrijven die u in ditzelfde kader strenger wenst bestraft te zien en in uw ontwerp hebt opgenomen? Wanneer verwacht de minister het advies van de Raad van State, en denkt de minister het ontwerp in de commissie te (kunnen) behandelen? De criminele bendes strenger straffen die minderjarigen inzetten is één zaak, de minderjarigen bestraffen die de misdrijven plegen een andere. Bent u bereid overleg te plegen met uw bevoegde collega op het Vlaams niveau om ervoor te pleiten dat het jeugddelinquentierecht wordt verstrengd zodat ook minderjarigen in de toekomst adequaat worden gestraft? In navolging van wat werd bepaald in het regeerakkoord werd inderdaad een voorontwerp van wet opgesteld inzake de strafverzwaring voor verschillende misdrijven. Dat ontwerp werd in eerste lezing goedgekeurd in de ministerraad. Het voorontwerp van wet voorziet de volgende specifieke strafverzwaringen: de straffen voorzien in artikel 2 bis van de drugswet worden verhoogd wanneer de strafbare feiten worden gepleegd in het kader van een vereniging of een criminele organisatie. Er wordt een strafverzwaring ingevoerd om de illegale wapenhandel strenger aan te pakken. In het nieuwe Strafwetboek wordt verder een verhoging van de strafmaat voorzien voor deelneming aan een criminele organisatie, deelneming aan een criminele organisatie als beslissingsnemer en deelneming aan een criminele organisatie als leidend persoon. Er wordt in het nieuwe Strafwetboek ook een nieuw artikel ingevoerd dat voorziet in een verzwarende factor wanneer een misdrijf in verband met een criminele organisatie wordt gepleegd door een dader die wist of had moeten weten dat een criminele organisatie opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een minderjarige of van een persoon in kwetsbare toestand met het oog op het plegen of het bijdragen tot het plegen van misdrijven of het bijdragen tot de doelstellingen van die criminele organisatie. De verzwarende factoren voor heling en witwassen worden gewijzigd in verzwarende bestanddelen, waarbij de straf wordt verhoogd tot niveau 4. Dit voorontwerp ligt momenteel bij de Raad van State en we verwachten het advies in de komende weken. Vervolgens kan het worden behandeld in deze commissie. Het voorontwerp is een uitvoering van het regeerakkoord waarin strafverzwaringen worden voorzien voor criminele organisaties die minderjarigen gebruiken of misbruiken, ook wanneer zij zelf geen strafbare feiten plegen. Wanneer dat wel het geval is, kunnen de minderjarigen uiteraard ook zelf bestraft worden via het jeugddelinquentierecht. U weet dat het regeerakkoord voorziet in een kordate aanpak van jeugdcriminaliteit en dat via een multidisciplinaire aanpak. Dank u voor uw antwoorden, mevrouw de minister. Ik hoop dat dit snel in deze commissie kan worden besproken. De wrakingsprocedure in strafzaken Mevrouw de minister, justitie moet in staat zijn elk proces tot een goed einde te brengen. Dit geldt ook voor belangrijke processen in het strafrecht zoals het omvangrijke zogenaamde drugsproces Costa, hangende voor de correctionele rechtbank in Tongeren. Dit proces had al in maart van start moeten gaan, maar werd lamgelegd door een procedurekwestie. Opnieuw werd dit proces stilgelegd, twee weken geleden, wegens een nieuwe procedureslag en is er uitstel tot 8 oktober. Of het nieuwe wrakingsverzoek al dan niet terecht is, daar willen verschillende betrokken advocaten zich niet over uitspreken. Hierover dient de politiek zich trouwens ook niet uit te spreken zolang de bestaande wetgeving dergelijke wrakingsverzoeken toelaat. Het is immers het volste recht van advocaten om een beroep te doen op alle mogelijke wettelijke verdedigingsmiddelen. Het is echter wel de plicht van een minister van Justitie om erover te waken dat wrakingsverzoeken beperkt worden. Het feit dat dit proces maar niet opgestart kan worden, is een slechte zaak voor het imago van justitie, op de eerste plaats voor de uitstraling van een goed functionerende justitie, maar ook voor de beklaagden, die moeten weten waar ze aan toe zijn. Dit nieuwe uitstel is ook bijzonder ergerlijk voor het openbaar ministerie en voor de onderzoekers van de federale gerechtelijke politie, die grote inspanningen hebben geleverd om dit dossier voor de correctionele rechtbank te krijgen. Volgens de rechtbankwoordvoerder werkt de wetgeving over wrakingsverzoeken ontwrichtend en is dit een klap voor een efficiënte werking. De magistraten kijken naar de politiek voor oplossingen. U hebt aangekondigd de procedure tegen het licht te willen houden. Vandaar twee vragen. Wat is uw antwoord op de kritiek van de rechtbankwoordvoerder dat de wetgeving over wrakingsverzoeken ontwrichtend werkt en een klap is voor een efficiënte werking van justitie? Welke initiatieven zult u bij hoogdringendheid nemen om de procedure tegen het licht te houden, zoals werd aangekondigd? Wanneer kunnen we resultaten verwachten? Mevrouw Dillen, ik wil, ten eerste en zoals u aangeeft, onderstrepen dat de wrakingsprocedure een recht is voor de verdediging in de strafprocedure wanneer feiten of omstandigheden voorvallen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid mogelijk schade kan lijden. De procedure voor het indienen van een dergelijk verzoek en de wijze waarop wrakingsverzoeken moeten worden afgehandeld, zal inderdaad nader worden bekeken. Vanuit het oogpunt van een efficiënte werking van justitie zijn in het verleden al stappen gezet door de wijziging van de wrakingsprocedure, onder meer in de wet van 15 mei 2024, waardoor wrakingsverzoeken efficiënter en vlotter worden afgehandeld. Dat blijkt echter onvoldoende. Het is mijn bedoeling om de wrakingsprocedure te herbekijken, teneinde mogelijke misbruiken van de procedure uit te sluiten en op die manier een efficiëntere werking van de justitie maar ook van de politie te bewerkstelligen. Daartoe zal door de administratie een analyse worden gemaakt van de huidige procedure en zal worden onderzocht welke misbruiken kunnen voorvallen. Vervolgens kunnen passende oplossingen worden uitgewerkt. Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. In het belang van een efficiënte werking van justitie dring ik erop aan snel werk van het dossier te maken. Ik hoop dat u binnen afzienbare tijd met een ontwerp naar het Parlement kunt komen. De werking van het hof van assisen te Brussel na de feiten van drugsgeweld Lors de la récente rentrée judiciaire à la Cour d’Appel de Bruxelles, le procureur général de Bruxelles a alerté sur la situation préoccupante de la cour d’assises à Bruxelles quant à la fixation des audiences et l’organisation générale, causée par l’accroissement de la violence dans notre capitale du fait du narcotrafic. Depuis le 1er juillet dernier, plus de vingt fusillades ont été recensées dans différentes communes de la capitale, soit une fusillade tous les trois jours. ce qui constitue une escalade inquiétante de la violence à Bruxelles Le procureur général de Bruxelles met en évidence le fait que cette recrudescence de la violence a des conséquences directes et en cascade sur la cour d’assises car les affaires les plus graves (meurtres, tentatives de meurtre, violences armées) sont jugées au sein de cette juridiction. L’augmentation de la violence accroît le nombre de dossiers à traiter aux assises croît, des délais plus longs de traitement desdits dossiers, une surcharge de travail pour les magistrats et une logistique plus lourde pour organiser les audiences qui fonctionnent comme vous le savez avec un jury populaire. Ainsi, les dossiers qui seront jugés en 2025 et 2026 concernent majoritairement des faits commis en 2022 et 2023, voire avant. Le procureur général a cité les chiffres selon lesquels du 1er janvier 2024 au 31 août 2024, 17 affaires ont été inscrites dans le pool assises, et que pour la même période en 2025, ce sont déjà 21 affaires, tant francophones que néerlandophones, qui sont comptabilisées. Je sais que la cause de ces difficultés dans l’organisation de procès et la gestion des dossiers en assises réside dans des évènements qui concernent votre homologue de la Sécurité et de l’Intérieur à savoir le renforcement de la violence liée au narcotrafic mais il n’en demeure pas moins que la cour d’assises de Bruxelles doit faire face à un défi significatif et inédit qui mérite une prise de conscience et une réaction En conséquence, Madame la Ministre peut-elle me faire savoir: si elle prendra contact avec le procureur général afin d’envisager les suites à réserver plus particulièrement au dossier de l’organisation de la cour d’assises? dans l’affirmative, le plan que vous comptez mettre en oeuvre avec le Ministre de l’Intérieur pour répondre aux inquiétudes formulées par le procureur général de Bruxelles? Monsieur De Smet, je puis vous assurer qu’une concertation a bien eu lieu avec le procureur général du ressort de Bruxelles en ce qui concerne la situation dans la capitale. Pour le moment, nous ne disposons pas encore de chiffres précis relativement au nombre d’audiences en assises qui devront se tenir à la suite des différentes enquêtes en cours. L’organisation des audiences est assurée par les cours et tribunaux eux-mêmes. La première présidente de la cour d’appel de Bruxelles me confirme que trois sessions de la cour d’assises sont en attente dans le Brabant wallon et qu’il reste encore neuf audiences en cours et sept en attente. Je demanderai toutefois, lors des prochaines discussions budgétaires, un budget supplémentaire pour le renforcement du pouvoir judiciaire afin qu’il dispose d’effectifs suffisants pour accomplir ces tâches importantes. Madame la ministre, je vous remercie. Il est en effet logique que si l’on investit plus dans la lutte contre le narcotrafic et ses conséquences – qui sont généralement graves –, il importe que les moyens suivent pour assurer la tenue des cours d’assises. Je vous remercie de votre vigilance. La question n° 56007553C de M. Khalil Aouasti est transformée en question écrite. De recente lekkage in het Justitiepaleis van Brussel Madame la ministre, la presse s’est fait l’écho d’une récente rupture de canalisation au greffe de la chambre des mises en accusation. Cette chambre, qui doit statuer dans des délais particulièrement serrés sur des décisions de détention préventive, a été confrontée à une inondation ayant touché les locaux et endommagé le matériel informatique. En dépit du fait que le déménagement en urgence du greffe, trois étages plus haut vers le greffe correctionnel de la cour d’appel, a pu être réalisé grâce au dévouement et au sens pratique du personnel et des avocats, ce nouvel incident démontre la fragilité du Palais de Justice de Bruxelles. Sa rénovation, entamée il y a pas moins de 40 ans, a déjà englouti 128 millions d’euros. Madame la ministre, pouvez-vous nous faire savoir si vous avez pris connaissance de cet incident domestique? Je crois que oui mais savez-vous si des mesures de réparation ont déjà pu être effectuées et si une concertation a lieu avec votre homologue en charge de la Régie des Bâtiments afin qu'un plan soit envisagé pour la réfection interne du bâtiment, qui me semble particulièrement urgente? Tout le monde parle des échafaudages et de la coupole, alors que c'est surtout l'intérieur qui préoccupe les magistrats, les avocats et le personnel judiciaire. Je vous remercie. Collègue De Smet, je vous confirme que j'ai pris connaissance de l'incident dont vous faites mention et que des mesures de réparation ont été prises et sont suivies de près. Je peux vous informer que la cause de l'inondation à laquelle vous faites référence n'était pas entièrement liée à la vétusté du bâtiment, même si l'état général de celui-ci requiert également toute notre attention. Je reviendrai dans un instant sur cet état général. En ce qui concerne l'incident, je peux vous dire que l'administration poursuit son enquête. Les faits constatés sont les suivants. Le 29 août, une inondation a été constatée dans les sanitaires du rez-de-chaussée du palais. L'inspection a révélé un blocage provoquant un écoulement continu et une obstruction de l'évacuation, laissant présumer un acte intentionnel. Après nettoyage, les installations ont été remises en service immédiatement. Une heure plus tard, une inondation est survenue au greffe des chambres de mise en accusation, à l'étage en dessous, due au même blocage. La cause avait entre-temps été identifiée et résolue. Les agents du greffe ont protégé le matériel et assuré la continuité du service. Dans les jours suivants, après une visite sur place de la Régie et en concertation avec le greffe, il a été décidé, à la demande de celui-ci, de transférer temporairement les bureaux vers d'autres locaux disponibles. Le service continue à suivre l'incident. Il est trop tôt, et il ne m'appartient pas de m'exprimer davantage au sujet de l'acte intentionnel présumé. Quant à l'état général du Palais de Justice de Bruxelles, je peux vous indiquer que, depuis mon entrée en fonction, j'ai pu me rendre compte de la situation de cet édifice monumental qui occupe une place importante et symbolique pour la justice dans notre pays. L'accord de gouvernement prévoit que, sur la base des études déjà réalisées, le Palais de Justice fera l'objet d'une rénovation approfondie afin d'éliminer les risques actuels en matière de sécurité et de répondre aux normes énergétiques. Je suis à cet égard en concertation permanente avec ma collègue chargée de la Régie des Bâtiments, la ministre Matz. Tandis que se poursuivent les travaux préparatoires en vue de cette rénovation en profondeur, les services compétents ont établi un plan de mise en conformité destiné à répondre aux besoins urgents, lequel fait actuellement l'objet de discussions conjointes entre le SPF Justice et la Régie, dans une optique d'amélioration continue. Nous continuons à y collaborer conjointement afin de contribuer à la bonne conduite de ce projet. Je remercie la ministre pour sa réponse et pour les éléments d'information nouveaux qu'elle nous apporte. Het onderzoek naar misbruik in het voormalig Sint-Vincentiusklooster in Limburg Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag. Geachte minister, in een nog te vertonen documentairereeks, die in het najaar zal uitgezonden worden, zouden opnieuw 14 slachtoffers getuigen over seksueel misbruik door kloosterzusters. In de reeks zou getoond worden hoe er in het voormalige klooster/weeshuis van Zelem in Halen in de jaren 1970 een schrikbewind heerste, inclusief fysiek, mentaal en seksueel misbruik. Er zouden ook kinderen spoorloos zijn verdwenen. Onlangs werd bekend dat het parket van Limburg ambtshalve een opsporingsonderzoek is gestart naar aanleiding van voormelde documentaire en de ernst van verhalen die naar boven zijn gekomen. Er zouden op heden evenwel geen klachten hierover zijn ingediend. Nochtans heeft een man reeds in 2011 getuigd dat hij in de jaren 1950 ernstig seksueel werd misbruikt door zusters in datzelfde Sint-Vincentiusklooster/weeshuis. Bent u op de hoogte van deze aantijgingen van misbruik in het Sint-Vincentiusklooster? Kan u bevestigen dat het parket ambtshalve een opsporingsonderzoek heeft opgestart? Werd er naar aanleiding van eerdere getuigenissen reeds onderzoek gevoerd? Zo ja, met welk resultaat? Klopt het dat er inderdaad geen klachten werden ingediend omtrent misbruik in dit klooster? Wordt er ook onderzoek gevoerd naar misbruik in andere kloosters, met name de verdwijning van kinderen? Wat is ten slotte de stand van zaken van de uitvoering van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie inzake seksueel misbruik, zoals het herstelfonds voor slachtoffers van seksueel misbruik? Dank u wel, collega De Wit. Gezien het geheim van het onderzoek kan ik niet ingaan op uw vragen over individuele opsporingsonderzoeken. Ik wil wel benadrukken dat slachtoffers mij – en bij uitbreiding justitie – na aan het hart liggen en dat ik bijzonder veel belang hecht aan gepaste slachtofferhulp. Zoals ik hier reeds eerder heb gesteld, vraagt dat een gecoördineerde en multidisciplinaire benadering en mag het bijgevolg niet beperkt blijven tot enkel de financiële aspecten. De mogelijkheid tot oprichting van een deelstatelijk herstelfonds, gefinancierd door de dader of de inrichtende instelling in wier kader het seksuele geweld plaatsvond, wordt onderzocht. De bedoeling is dat slachtoffers, in functie van het opgelopen trauma, een beroep kunnen doen op multidisciplinaire hulp voor psychologisch herstel, fysiek herstel en therapiekosten, voor zover die nog niet worden vergoed door de sociale zekerheid, het slachtofferfonds, de ziekteverzekering of andere initiatieven. Er moet ook worden onderzocht hoe dat herstelfonds zich verhoudt tot de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. Die werd opgericht door artikel 30, § 1 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen om de aanvragen tot toekenning van een financiële hulp aan slachtoffers te behandelen. Het landschap van slachtofferhulp is momenteel bijzonder versnipperd, niet alleen omdat de hulp aan slachtoffers uiteenlopende materies raakt, maar ook wat de staatsstructuur betreft. De aanpak van slachtofferhulp overstijgt dan ook het niveau van justitie, zij het dat justitie er een zeer belangrijke rol in speelt en dat ik als minister van Justitie een voortrekkersrol wil spelen in de organisatie van gecoördineerde hulp. Mijn kabinet is momenteel in overleg met mijn collega bevoegd voor Gelijke Kansen, de heer Beenders, om op een correcte manier uitvoering te geven aan de aanbevelingen die in de parlementaire onderzoekscommissie geformuleerd werden. Dank u wel voor uw antwoord, mevrouw de minister. Uiteraard begrijp ik dat u niet kunt antwoorden over een concreet dossier. Het is vooral dat laatste aspect, waarop u wel hebt geantwoord, dat mij erg interesseert. Ik heb het dan over het herstelfonds, een aanbeveling van de onderzoekscommissie Seksueel Misbruik. Ik ben blij dat uw kabinet daarmee bezig is. Dat was ook een belangrijk punt in het regeerakkoord en ik hoop dat we daar op regelmatige basis van op de hoogte worden gehouden. Ik zeg dat omdat ik als voormalig voorzitter van die commissie geregeld mails ontvang van slachtoffers die vragen hoever het daarmee staat. Dat is een belangrijke vraag die bij hen leeft. Het is dus een belangrijk aandachtspunt en ik ben blij te horen dat u er verder werk van maakt. Ik hoop daar spoedig een resultaat van te kunnen zien. Vooral de slachtoffers zullen zeer tevreden zijn als er vanuit dat oogpunt positieve signalen zouden komen vanuit het beleid. De hogere waakzaamheid voor antisemitisme en extremisme Mevrouw de minister, in het fameuze akkoord van het federale kernkabinet over sancties tegen Israël staat een uitgebreide passage over antisemitisme. Ik zal ze niet volledig voorlezen, maar het komt erop neer dat het de bedoeling is het antisemitisme in dit land, dat torenhoog is en nog altijd toeneemt, beter te bestrijden. Het gaat om een betere monitoring van de verheerlijking van terreur, een verbeterde registratie en de opvolging van meldingen. Dat klinkt positief en mijn vraag is dus evident. Welke concrete stappen zullen nu worden genomen om de nieuwe maatregelen te implementeren? Tegen wanneer moeten ze zijn uitgevoerd? Collega, de Veiligheid van de Staat werkt op verschillende dreigingen die verband kunnen houden met antisemitisme, zoals ideologisch en religieus extremisme. De aanpak van antisemitisme gebeurt binnen het ruimer kader van de bestrijding van extremisme en terrorisme. België beschikt over een geïntegreerde strategie, de zogenaamde Strategie T.E.R., uitgewerkt door het OCAD en verschillende partners, waaronder ook de Veiligheid van de Staat. Op repressief veiligheidsvlak vormen de lokale taskforces (LTF) het centrale zenuwstelsel van de Strategie T.E.R, waarin veiligheidsdiensten informatie uitwisselen en concrete cases bespreken. Dat overlegplatform zal maximaal worden ingeschakeld om antisemitische incidenten en de verheerlijking van terreur door Hamasaanhangers te monitoren. In onderlinge afstemming wordt beslist of en hoe personen worden opgevolgd via veiligheids- of sociaalpreventieve maatregelen. Het overlegplatform zal bijzondere aandacht besteden aan antisemitisme als mogelijk signaal van extremistische ideologieën. Wanneer de Veiligheid van de Staat tijdens haar opdracht kennis krijgt van feiten met een strafrechtelijk karakter, zoals antisemitische uitingen, bedreigingen of gewelddaden, speelt ze die informatie door aan het bevoegde parket. Op die manier worden de inlichtingen niet alleen operationeel gebruikt in de context van de staatsveiligheid, maar kunnen ze ook leiden tot gerechtelijke vervolging. Concreet betekent het dat de Veiligheid van de Staat inzet op de detectie van antisemitische dreigingen en propaganda in haar inlichtingenwerk, onder meer via onderzoek op de sociale media en de inzet van virtuele agenten, dat de Veiligheid van de Staat die informatie doorgeeft aan het parket wanneer er sprake is van strafbare feiten, en dat ze samenwerkt met andere veiligheidsactoren van de Strategie T.E.R. Mevrouw de minister, zal er ook een betere detectie zijn van antisemitisme bij andere regeringen in dit land? Terwijl de federale regering en u beweren antisemitisme aan te pakken, zit er in de Vlaamse regering, waarvan uw partij deel uitmaakt, een minister die zelf aanzet tot antisemitisme. U weet over wie ik het heb. Uw eigen partijvoorzitter, de heer Sammy Mahdi, moet weinig onderdoen voor minister Gennez, wat antisemitisme betreft. Mede daardoor is er in Antwerpen dagelijks wel een incident tegen Joden: er worden muren besmeurd met graffiti, er wordt geschreeuwd tegen Joden, Joden worden uitgescholden, achtervolgd, geïntimideerd en belaagd. De daders van die straatterreur worden zelden opgepakt, laat staan dat ze een straf krijgen die naam waardig. Mevrouw de minister, zeker sinds 7 oktober 2023 wordt in België antisemitisme de facto getolereerd en zelfs aangewakkerd door politici, ook in de regering en in uw partij. Ik vind dat een schande. Ter volledigheid van het verslag wil ik genoteerd zien dat ik absoluut niet akkoord ga met uw bewering dat er hier antisemitisme wordt veroorzaakt door wat mijn partijvoorzitter doet. Ik acht het niet nodig daarover verder in debat te gaan; dat causaal verband laat ik volledig voor uw rekening. Ik zou daar graag nog op reageren, eveneens voor het verslag. Het is geen toeval, mevrouw de minister, dat de Joodse gemeenschap in Irak werd gedecimeerd door discriminatie en pogroms. De eventuele uitbreiding van de territoriale bevoegdheid van de Ondernemingsrechtsbank Antwerpen Mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend. Met de invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek in 2019 werd een belangrijke stap gezet om het materieelrechtelijk kader te moderniseren. Toch bleef de formalisering van de bevoegdheidsregeling achter. Vandaag stellen we vast dat het aantal maritieme zaken daalt, maar dat de juridische complexiteit ervan toeneemt. Dit maakt specialisatie en expertise des te noodzakelijker. In Nederland koos de wetgever er in 2017 voor om de rechtbank Rotterdam exclusief bevoegd te maken voor een reeks maritieme geschillen, net om expertise te bundelen en de kwaliteit van de rechtspraak te verzekeren. Ook bij ons opperen sommigen om het Gerechtelijk Wetboek en het Scheepvaartwetboek aan te passen, zodat de Ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, territoriaal bevoegd wordt voor alle geschillen met betrekking tot maritiem transport en binnenvaart. In dit kader heb ik volgende vragen: Wat is uw standpunt tegenover het voorstel om de territoriale bevoegdheid van de Ondernemingsrechtbank Antwerpen uit te breiden tot alle maritieme en binnenvaartgeschillen? Erkent u dat een dergelijke centralisatie kan bijdragen aan de efficiëntie van de rechtsgang, de opbouw en het behoud van expertise, en de rechtszekerheid voor de maritieme sector in ons land? Bent u bereid werk te maken van een wetsaanpassing van het Gerechtelijk Wetboek en het Scheepvaartwetboek in die zin? Zo ja, welke stappen bent u bereid te ondernemen om dit voorstel te bespreken met de maritieme balie, de havenautoriteiten en de betrokken rechtbanken, zodat er snel duidelijkheid komt voor de sector? Zo nee, waarom niet? Mijnheer Van Tigchelt, de invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek in 2019 vormde inderdaad een belangrijke stap in de modernisering van het wettelijk kader voor de scheepvaart. Daardoor werd de ondernemingsrechtbank Antwerpen belast met een reeks scheepvaartgeschillen die vroeger tot de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg behoorden. Bovendien is de ondernemingsrechtbank in Antwerpen al uitsluitend bevoegd voor een hele reeks geschillen. Het valt niet te ontkennen dat Antwerpen een centrale rol vervult in het Belgische maritiem en havenlandschap, waardoor het een logische kandidaat is om de bevoegdheid op zich te nemen. Aangezien het echter gaat om zeevaart en binnenvaart, is de verdeling van materiële en territoriale bevoegdheden bijzonder complex. Ik erken dat een centralisatie bepaalde voordelen kan opleveren, zoals efficiëntie en voorspelbaarheid van juridische procedures, evenals een bundeling en versterking van de expertise in zaken van zee- en binnenvaartrecht. Echter, gelet op de complexiteit kan een dergelijke hervorming alleen worden doorgevoerd na een grondige analyse van de gevolgen voor de toegankelijkheid van justitie, het territoriale evenwicht tussen rechtscolleges en de specifieke behoeften van de verschillende actoren van de binnenvaart. In elk geval is het noodzakelijk om vooraf overleg te plegen met de maritieme balie, de havenautoriteiten, de actoren van de binnenvaart en de betrokken rechtscolleges. Voor die laatste groep is het belangrijk om na te gaan welke impact een centralisatie zou hebben op de werklast. Daarnaast acht ik het essentieel om met mijn collega bevoegd voor Mobiliteit en Vervoer te overleggen. Aangezien die administratie het initiatief tot de wetgeving heeft genomen en over erkende expertise op dat terrein beschikt, komt het mijn collega toe om in samenwerking met de administratie van Justitie eventueel een reflectietraject te initiëren. Madame la ministre, même s'il y a beaucoup de questions, je vous invite à parler un peu moins vite pour faciliter le travail des interprètes. Mijnheer de voorzitter, ik zal traag spreken voor de vertalers. Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het een intelligent en goed antwoord was. In het algemeen, als we willen investeren in justitie, heeft dat volgens mij alleen zin als we slim investeren, zoals u ook aangaf. Soms moeten we rationaliseren. Rationaliseren kan soms betekenen dat we schaalvergroting en centralisatie toepassen. Dat laatste is ook een woord dat u gebruikte. In hypergespecialiseerde materies kan dat soms een oplossing zijn voor een rationelere en efficiëntere justitie. In uw antwoord somt u een aantal problemen op, maar ik onthoud dat u de deur niet sluit. Het kan de moeite waard zijn om dat onderwerp nader te bekijken met de minister van Mobiliteit. Chinese hackingoperaties en Salt Typhoon Uit een internationaal rapport van de FBI en meer dan twintig inlichtingendiensten blijkt dat de hackersgroep Salt Typhoon, die in directe link staat met de Chinese overheid, sinds 2019 actief is en inmiddels in meer dan tachtig landen kritieke sectoren infiltreert. Het gaat daarbij niet alleen om telecombedrijven, maar ook om transport, overheidsdiensten en militaire infrastructuur. We zien dat onze buurlanden – Nederland en het Verenigd Koninkrijk – reeds bevestigden dat hun kritieke infrastructuur het doelwit is geworden van Chinese hackers. In ons land kwamen de voorbije jaren eveneens incidenten aan het licht: de hack bij Veiligheid van de Staat en de infiltratie in de laptop van de commissievoorzitster Buitenlandse Zaken. Toch maakt België geen deel uit van het internationale onderzoek naar Salt Typhoon, terwijl onze NAVO-infrastructuur en Europese instellingen ons bij uitstek kwetsbaar maken. In dit verband heb ik volgende vragen: Hoe zit dat in ons land? Zijn er effectief Belgische overheidsdiensten of bedrijven reeds het slachtoffer geworden van hackingoperaties die met redelijke zekerheid aan Chinese actoren kunnen worden toegeschreven? Zo ja, over welke gevallen gaat dit? Waarom maakt België geen deel uit van het internationale onderzoek naar Salt Typhoon? Werd ons land hiervoor niet uitgenodigd, of hebben we er zelf voor gekozen om niet deel te nemen? Welke concrete stappen hebt u reeds gezet om dit manifeste gevaar tegen te gaan? Zijn er bijkomende maatregelen gepland op korte termijn? Hoe werkt u samen met onze eigen inlichtingendiensten, de EU en de NAVO om onze kritieke infrastructuur beter te beschermen? Aangezien de Chinese hackingactiviteiten vaak economisch gemotiveerd zijn, hoe beoordeelt u de risico's voor onze Belgische topbedrijven en onderzoeksinstellingen? Welke rol ziet u voor de federale overheid om ook de private sector beter te wapenen? Dank u wel, collega Van Tigchelt. In België zijn er in 2022 twee officiële attributies geweest van cyberaanvallen die met redelijke zekerheid aan Chinese actoren konden worden toegeschreven. Deze betroffen hackingoperaties bij de FOD Binnenlandse Zaken en bij Defensie. Het onderzoek naar de precieze impact van Salt Typhoon in België is nog bezig. De lead ligt bij het Centrum voor Cybersecurity (CCB). Er zijn op dit moment enkele aanwijzingen dat Salt Typhoon ook in België actief was, zij het in beperkte mate en zonder bevestigde succesvolle hacks. België maakt momenteel geen deel uit van het internationale onderzoek naar de hackersgroep Salt Typhoon. Gezien de tot nu toe lage impact van deze organisatie in België lijkt het ons aannemelijk dat de internationale partners zich hebben gefocust op landen waar er een hoge impact is. De federale overheid neemt de dreiging van statelijke cyberaanvallen ernstig. In samenwerking met de bevoegde diensten, namelijk de Veiligheid van de Staat, de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV), het CCB en de Federal Computer Crime Unit (FCCU), worden maatregelen genomen om de weerbaarheid van onze kritieke infrastructuur te versterken. Dank u voor uw antwoord. Ik denk dat duidelijk is dat onze inlichtingendiensten de cyber- en spionagedreiging ernstig nemen en ernstig moeten nemen. We hebben daarvoor ook de staatsveiligheid versterkt. We hebben daarnaast een attributieprocedure afgesproken, die is goedgekeurd door de Nationale Veiligheidsraad. Ik hoop dat we daar op een slimme maar assertieve manier mee kunnen omgaan tegen dat gevaar en die dreiging. La question n° 56007648C de Mme Funda Oru est transformée en question écrite. Het bijna verdubbelde aantal gevallen van agressie tegen OCMW-medewerkers in Antwerpen Mevrouw de minister, de agressie tegenover OCMW-medewerkers in Antwerpen is bijna verdubbeld. In 2024 waren er 324 meldingen, waarvan het gros komt van de afdeling maatschappelijke hulp, OCMW-gebouwen, sociale centra en schuldhulpverlening. In 2023 waren er 'maar' 217 meldingen en in 2022 bedroeg het aantal meldingen van agressie 191. In twee jaar tijd zijn de meldingen van agressie in Antwerpen dus bijna verdubbeld. Vandaag gaat het gemiddeld om bijna één melding van verbale of fysieke agressie per dag. Wat is uw reactie hierop? Hoe wilt u dat torenhoge en stijgende aantal gevallen van agressie doen afnemen? Bent u bereid een initiatief te nemen, zodat intimidatie, belaging en geweldsdelicten tegen OCMW-medewerkers en hulpverleners worden beschouwd als misdrijven tegen personen met een maatschappelijke functie, waardoor in het nieuwe Strafwetboek de strafverzwaring van toepassing zal zijn? Bent u bereid op korte termijn, in afwachting van de inwerkingtreding van het nieuwe Strafwetboek, een gelijkaardige regeling uit te werken? Collega Van Rooy, ik veroordeel uiteraard ten strengste gewelddaden tegen personen die in de uitoefening van hun beroep hun kennis en inzet ten dienste stellen van anderen. Zij vervullen een essentiële opdracht voor de samenleving en het is onaanvaardbaar dat zij worden blootgesteld aan agressie of intimidatie louter wegens hun functie. Het toekomstige Strafwetboek biedt specifieke bescherming aan de leden van het OCMW die tijdens hun werk het risico lopen op geweld. Het is belangrijk te onderstrepen dat de leden van het OCMW zijn opgenomen in de definitie van personen die een maatschappelijke functie uitoefenen, zoals bedoeld in artikel 79, 4° van het nieuwe Strafwetboek. Die definitie omvat personen die een functionele openbare dienst vervullen of een opdracht van algemeen belang en die in het kader van hun functie in contact komen met het publiek dat van hun diensten gebruikmaakt. Wegens de aard van hun functie zijn die personen bijzonder blootgesteld aan geweld, vaak gepleegd door de begunstigde aan wie zij hulp of dienstverlening verlenen. Daarom voorziet het nieuwe Strafwetboek in een strafverzwaring in geval van moord, foltering, onmenselijke behandeling of andere geweldsdelicten gepleegd tegen die personen. Het is echter belangrijk te beklemtonen dat die bescherming reeds is opgenomen in het huidige Strafwetboek. De wet van 18 januari 2024 heeft die bepaling al vervroegd in werking doen treden. De vorige regering achtte het eveneens noodzakelijk om die bescherming zonder uitstel in te voeren. Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik betwijfel of uw goede intenties, die zich vertalen in dat soort wetgeving, daadwerkelijk zullen leiden tot minder gevallen van agressie en geweld. Ik heb daarvoor twee redenen. Ten eerste merk ik in een stad als Antwerpen dat het bij het merendeel van de meldingen en daders om allochtonen gaat. De regering importeert agressie en geweld, ook tegen hulpverleners. Het gaat om totaal andere culturen die veel minder scrupules hebben om agressief of gewelddadig te werk te gaan en die ook niet worden afgeschrikt door verzwarende straffen. Ten tweede blijven hulpverleners die geconfronteerd worden met verbale agressie, intimidatie of bedreiging, vaak in de kou staan. De straffen en vervolging voor dergelijke misdrijven, die een grote impact hebben, laten volgens mij absoluut te wensen over. Telefoontaps die vervangen werden door tekenfilms Het verdwijnen van telefoontaps in een groot drugsdossier Tijdens het proces rond de drugszaak van de Lommelse zeepfabriek, dat al enkele jaren loopt, werd niet alleen een goed georganiseerde en wijdvertakte criminele organisatie blootgelegd, maar rezen ook twijfels bij de wijze waarop bewijsstukken worden behandeld in de rechtbank. De verwarring rondom de telefoontaps was alom. Die werden vervangen door tekenfilms. Dat roept fundamentele vragen op over de geloofwaardigheid en het functioneren van het gerechtsapparaat. De rechtsstaat komt daarmee in het gedrang. Hoe kan het dat bewijsstukken worden vervangen? Er rijzen ook vragen omtrent het inkijken en beluisteren van digitale stukken. De griffies beschikken niet altijd over voldoende krachtige pc's. Men maakt in Tongeren momenteel gebruik van een krachtige computer in bruikleen van de politiezone LRH. Zijn de problemen ook niet te wijten aan een gebrek aan IT-personeel, waardoor men een beroep moet doen op Brussel, met langere wachttijden tot gevolg? Het zegt ook iets over de verwaarlozing van het gerechtsapparaat. Men krijgt de gegevens in dit dossier, dat 9 jaar oud is, niet overzichtelijk. Hoe wilt u dat aanpakken? De problematiek werd al geschetst door mijn collega, dus ik verwijs naar de tekst van mijn vraag. Geachte minister, in de correctionele rechtbank van Hasselt ontstond vorige week opschudding in een omvangrijk drugsdossier met 31 beklaagden, onder wie een beruchte Nederlandse crimineel. Het dossier betreft een internationale criminele organisatie, actief in België en Nederland, die zich bezighield met cannabisteelt, de productie van synthetische drugs zoals amfetamines en xtc en de dumping van chemisch drugsafval. De zaak kwam aan het licht in 2016 na een abnormale bestelling van chemicaliën via een zeepfabriek in Lommel. Tot ieders verbazing is nu gebleken dat cruciale opnames van telefoontaps in de digitale versie van het dossier verdwenen zijn en zelfs vervangen werden door tekenfilmpjes, wat dus wijst op malafide manipulatie. Bijgevolg kon er ook geen conclusiekalender worden vastgelegd en is de zaak verdaagd naar 17 oktober 2025. Dit alles roept ernstige vragen op over de betrouwbaarheid en beveiliging van digitaal bewijsmateriaal binnen justitie, zeker bij complexe en omvangrijke drugsdossiers met een internationale dimensie. Ik heb hieromtrent de volgende vragen. Is er al duidelijkheid over wat er precies met de verdwenen opnames is gebeurd en hoe dit is kunnen gebeuren? Hoe is het bewaringstraject van het bewijsmateriaal in dit dossier verlopen? Wanneer en waar werden de tapes opgeslagen, en welke beveiligingsmaatregelen werden toegepast? Wie is verantwoordelijk hiervoor? Zijn er eerdere incidenten bekend waarbij digitaal bewijsmateriaal verloren ging of beschadigd raakte, met name in dit arrondissement? Kan u toelichten welke maatregelen er vandaag bestaan om de integriteit en de beveiliging van digitaal bewijsmateriaal, in het bijzonder bij zware drugsdossiers, te garanderen? Ziet u nood aan bijkomende maatregelen, zoals strengere forensische controles, striktere standaardprotocollen, of een hervorming van de digitale archiveringssystemen, om gelijkaardige problemen in de toekomst te vermijden? Het probleem van de verdwijning van bewijselementen op een ter griffie neergelegde informaticadrager en het aantreffen van andere data wordt momenteel onderzocht. De betreffende informaticadrager wordt daarvoor forensisch geanalyseerd. Daarbij wordt nagegaan of de verdwenen digitale data kunnen worden gerecupereerd en de bewijselementen kunnen worden hersteld. Er kan niet worden vooruitgelopen op de uitkomst van dat onderzoek. Indien de bewijselementen kunnen worden hersteld, zal het proces zonder meer verder kunnen verlopen. Mocht het bewijs op de informaticadrager definitief verloren zijn, dan zullen alle partijen een standpunt kunnen innemen over het effect hiervan op de bewijsvoering, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de andere bewijselementen naast deze op de bewuste informaticadrager. Helaas is dit niet het eerste geval waarin digitaal bewijsmateriaal beschadigd werd of verloren ging. Ook in andere arrondissementen is dat al voorgekomen. Het is intussen duidelijk geworden dat er problemen bestaan met de manier waarop elektronische gegevens worden bewaard. Mijn diensten zullen zoeken naar oplossingen om elektronische gegevens op een performante manier te bewaren, met voldoende back-ups en waarborgen voor de chain of custody . Een mogelijke oplossing hiervoor is de uitbouw van een state of the art digitale griffie, die digitale overtuigingsstukken op een veilige manier bewaart en ervoor zorgt dat de betrokken partijen die gegevens snel, betrouwbaar en efficiënt kunnen raadplegen. Het ontwerp van deze dienstverlening, inclusief bijbehorende investeringen, wordt momenteel onderzocht met de steun van de Europese Unie. Voor de daadwerkelijke realisatie zijn middelen nodig. Daarom maakt de digitalisering van justitie een belangrijk onderdeel uit van mijn vraag naar extra middelen, die ik in het verleden reeds heb gesteld en zal herhalen in het kader van de komende begrotingsbesprekingen. De nood aan professionele apparatuur is groot. We moeten onderzoeken of elke griffie en elke rechtbank over voldoende informaticamateriaal beschikken om te kunnen werken, zodat geen bruikleen noodzakelijk is. Indien het project wordt doorgevoerd, lijkt het mij interessant om te starten met een pilootproject in Tongeren. Ik ben benieuwd naar de resultaten van het onderzoek. Het gaat immers over een drugsdossier en een grote criminele organisatie, waarbij belangrijke telefoontaps werden vervangen door tekenfilmpjes. Justitie gaat door zwaar weer. Menselijke fouten kunnen altijd voorkomen, maar dit lijkt me toch iets anders te zijn. Het imago van justitie krijgt er weer een knauw door. Ik ben erg benieuwd naar de resultaten van het onderzoek, want het is heel belangrijk dat we kunnen vertrouwen op justitie en dat het digitale bewijsmateriaal goed beveiligd wordt, zeker in zulke grote drugsdossiers die een internationale dimensie hebben. Dat vergt een grondig onderzoek en een belangrijke opvolging. La question n° 56007672C de M. Khalil Aouasti est transformée en question écrite. De samengevoegde vragen nr. 56007678C van mevrouw Dillen, nr. 56007698C van de heer Yzermans, nr. 56007704C van de heer Van Hecke en nr. 56007724C van mevrouw De Wit worden uitgesteld op verzoek van de vraagstellers. De vrijlating van Nizar Trabelsi De dreiging die uitgaat van Nizar Trabelsi Mevrouw de minister, in 2023 sprak een Amerikaanse rechtbank de Tunesische Nizar Trabelsi vrij. Hij zat daar sinds 2010 in voorarrest. Trabelsi werd kort na de aanslagen van 11 september 2001 in België opgepakt en beschuldigd van het plannen van een aanslag op de luchtmachtbasis van Kleine-Brogel. Hij kreeg daarvoor ook in België een gevangenisstraf van tien jaar en werd daarna uitgeleverd aan de Verenigde Staten. Die uitlevering heeft, zoals bekend, veel juridische complicaties veroorzaakt. België werd daarvoor ook veroordeeld, maar dat terzijde. Nu is Trabelsi op vrije voeten. Hij zou deze zomer en voordien al meerdere keren geprobeerd hebben terug te keren naar België, maar dat werd steeds geweigerd. Op 8 augustus is hij er alsnog in geslaagd terug te keren, maar hij kreeg van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) onmiddellijk het bevel om het grondgebied te verlaten. Hij werd vervolgens opgesloten in het gesloten centrum in Merksplas, maar op 22 augustus trok de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) het bevel om het grondgebied te verlaten in en oordeelde de Brusselse raadkamer dat Trabelsi moest worden vrijgelaten. De Belgische Staat tekende hiertegen beroep aan, maar dat werd verworpen door de kamer van inbeschuldigingstelling. Ik heb een aantal vragen voor u, mevrouw de minister. Ten eerste, wanneer en hoe werd u op de hoogte gesteld van de terugkeer van Trabelsi naar België? Ten tweede, kunt u een tijdlijn schetsen van de juridische stappen die België heeft gezet om zijn terugkeer uit de Verenigde Staten en zijn vrijlating uit het gesloten centrum tegen te houden? Ten derde, welke garanties hebt u dat Trabelsi geen gevaar meer vormt nu hij op vrije voeten is in ons land en dreigt vrij te komen en hier te kunnen verblijven? Beschikt u over voldoende informatie van de Veiligheid van de Staat daaromtrent? Tot slot misschien de belangrijkste vraag: welke mogelijkheden ziet u nog om Trabelsi alsnog uit het land te verwijderen? Ik verwijs naar de ingediende vraag. Geachte minister, begin augustus werd in de media bericht dat de veroordeelde terrorist Nizar Trabelsi na een jarenlang juridisch gevecht is teruggekeerd naar België. De Tunesiër werd in ons land begin 2000 veroordeeld voor terrorisme, en werd vervolgens in 2013 uitgeleverd aan de Verenigde Staten waar hij van 2013 tot 2023 in de gevangenis verbleef in afwachting van een proces. In de zomer van 2023 werd zijn zaak voorgelegd aan een Amerikaanse rechtbank, wat resulteerde in een vrijspraak. De Tunesiër keerde vervolgens terug naar België en werd meteen onder beveiliging overgebracht naar een gespecialiseerd gesloten centrum met het oog op terugkeer. De betrokkene beschikt immers niet over een geldige verblijfstitel. Eind augustus heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen geoordeeld dat de betrokkene voorlopig niet kan worden uitgezet naar zijn geboorteland Tunesië. Ik ben van mening dat de veiligheid van onze burgers nochtans de eerste prioriteit zou moeten zijn. Ik had u graag de volgende vragen gesteld. 1. Wat was de analyse van onze veiligheidsdiensten, die voor de terugkeer van de betrokkene naar de VS zijn afgereisd om hem te beoordelen? 2. Is er een verschil met de dreigingsanalyse en –categorie die de Amerikaanse inlichtingendiensten aan de betrokkene toekennen? Zo ja, hoe verklaart u dit? 3. In hoeverre is er sprake van informatie-uitwisseling met buitenlandse veiligheidsdiensten over de betrokkene zijn verleden en zijn mogelijke netwerken in en buiten Europa? 4. Welke maatregelen van toezicht of controle worden vandaag toegepast om het risico op extremistische gewelddaden of rekrutering tot een minimum te beperken? 5. Wat heeft deze hele zaak ten slotte al gekost aan ons land? Hoeveel dwangsommen werden al uitbetaald ten gevolge van de uitlevering van de betrokkene aan de VS in 2013? Bedankt voor uw antwoorden. Dit is een dossier met een zeer lange voorgeschiedenis, waarin een aantal uitspraken zijn gedaan die hebben geleid tot de situatie die u vanuit uw perspectief geschetst hebt. De kwestie van het afleveren van het noodzakelijke laissez-passer deze zomer door Buitenlandse Zaken en de DVZ werd voorafgaand besproken en beslist in de regering, waardoor ook ik op de hoogte was van zijn terugkeer. Zoals u weet, werd aan de heer Trabelsi bij zijn aankomst door de DVZ het bevel gegeven het grondgebied te verlaten, en werd hij daartoe opgesloten in een gesloten centrum. Voor de procedure en de beoordeling van deze beslissing verwijs ik naar mijn collega, de minister van Asiel en Migratie, die hiervoor bevoegd is. Inzake mogelijke stappen van zijn geboorteland kan ik bevestigen dat de Belgische autoriteiten tot heden geen nieuw uitleveringsverzoek van de Tunesische autoriteiten hebben ontvangen. Bovendien onderzoeken we of de heer Trabelsi mogelijk onder de algemene amnestie valt die in 2011 in Tunesië bij decreet werd afgekondigd, omdat dit uiteraard gevolgen kan hebben voor eventuele toekomstige procedures. De Belgische Staat heeft altijd beroep aangetekend tegen rechterlijke uitspraken aangaande de heer Trabelsi waar dat kon volgens onze procedure. Tegen het arrest van het hof van beroep van 30 januari van dit jaar werd eveneens beroep ingesteld bij het Hof van Cassatie. Dat beroep werkt echter niet schorsend. Het arrest van 30 januari van dit jaar was dus uitvoerbaar. Wat de financiële impact betreft, kan ik u meedelen dat de Belgische Staat een bedrag van ongeveer 350.000 euro aan dwangsommen heeft uitbetaald. Tot slot, wat betreft de veiligheidssituatie, de veiligheidsdiensten volgen dit dossier nauwgezet op, maar precies met het oog op de veiligheid kan ik daarover vandaag niet verder in detail treden. Dank voor uw antwoord, mevrouw de minister. De belangrijkste vraag is hoe het mogelijk is dat Trabelsi naar ons land kon terugkeren. Ik vind dat we een duidelijk en eensluidend standpunt moeten innemen: voor iemand die zich aansloot bij Al-Qaida mag er nooit meer een plaats zijn in onze samenleving. Het gaat hier om een Tunesiër zonder geldig verblijfsrecht. Als u zegt dat er 350.000 euro aan dwangsommen werd uitbetaald, dan is dat onaanvaardbaar. Als we dat aanvaarden, is de enige logische conclusie dat we de terugkeer van elke terrorist naar ons land moeten tolereren en dat er geen enkele mogelijkheid is om hem het land uit te zetten. De redenering van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is dat in Tunesië de kans bestaat dat hij gefolterd wordt. Die redenering kan men voor elke terrorist of crimineel maken. Dat kan niet, we kunnen ons daar niet bij neerleggen. Het allerbelangrijkste is dat we Trabelsi van ons grondgebied verwijderen. Ik verwacht dan ook dat deze regering er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat hij hier niet langer welkom is en hier niet langer kan verblijven. Mevrouw de minister, veiligheid is van het grootste belang. Bij elke maatregel die deze regering neemt, moet de veiligheid van de bevolking het voornaamste criterium zijn. Als we bovendien bedenken wat dit allemaal al gekost heeft aan dwangsommen – ik durf er niet aan denken over hoeveel geld het gaat: is het inderdaad 350.000 euro – dan rijst de vraag waar we eigenlijk mee bezig zijn. Ik hoop dat u ergens een sleutel vindt, niet om een deur open te doen maar om de deur van de bewaking en de veiligheid van onze samenleving goed te kunnen sluiten. La question n° 56007723C de M. Frédéric Daerden est reportée à sa demande. La question n° 56007769C de M. Khalil Aouasti est transformée en question écrite. De VME Het quorum in VME's voor energetische werken en onbewoonbaar verklaarde kavels Mevrouw de minister, ik heb een vraag over de appartementsmede-eigendommen. In het regeerakkoord is opgenomen dat het quorum in de verenigingen van mede-eigenaars (VME) voor energetische renovaties wordt verlaagd tot een gewone meerderheid. Er wordt eveneens bekeken hoe VME’s gemakkelijker zouden kunnen lenen. U weet echter ook – de reclame benadrukt het – dat geld lenen ook geld kost. Dat is niet altijd evident. Daarom sparen veel eigenaars in appartementsgebouwen doelgericht voor grote investeringswerken. Het zijn uiteraard niet allemaal grootgrondbezitters. Er zijn ook mensen die bijvoorbeeld gepensioneerd zijn en voor wie het kleine appartement hun enige woning is. Dat is aan de ene kant problematisch. Anderzijds is het niet ondenkbaar dat een quorum soms niet wordt gehaald omdat bepaalde mede-eigenaars vrezen in financiële problemen te komen. Dat kan aanleiding geven tot ongewenst uitstel van werkzaamheden. We kennen een grote problematiek bij verouderde appartementsgebouwen waar zelfs kavels onbewoonbaar worden verklaard. In dat geval kan een hoog quorum de uitoefening van het eigendomsrecht van andere individuele eigenaars verhinderen. Het evenwicht is daarin soms zoek. Ik heb daarom de volgende drie vragen. Bent u zich ervan bewust dat bij een verlaging van het quorum voor energetische werken er mede-eigenaars kunnen zijn die de factuur niet kunnen betalen, terwijl de syndicus geen enkele speelruimte heeft om bijvoorbeeld betalingsuitstel of betalingsregelingen op te leggen of toe te kennen? Welke maatregelen zult u nemen om te voorkomen dat mede-eigenaars als gevolg van grote energetische werken in een schuldenproblematiek terechtkomen waarbij zij zelfs het risico lopen op beslag op hun enige appartement? Bekijkt u ook een aanpassing van het quorum in de VME’s voor de uitvoering van grote werken in het geval bepaalde kavels dreigen onbewoonbaar te worden verklaard? Dat is immers een problematiek die steeds vaker opduikt. Bepaalde kavels zijn dan onbewoonbaar en dat straalt uit naar de overige kavels, waardoor men niet komt tot sloop en heropbouw vanwege het huidige quorum. Mevrouw Verkeyn, het regeerakkoord bepaalt inderdaad dat het VME-beslissingsproces voor appartementsgebouwen in gedwongen mede-eigendom wordt aangepast naar een gewone meerderheid voor energetische ingrepen. Het faciliteren van energetische renovaties binnen de VME's is een belangrijk maar ook complex dossier. Ik erken niettemin de noodzaak van een wijziging van het beslissingsproces van de VME's om verduurzamingswerken binnen appartementsgebouwen aan te moedigen en te vereenvoudigen. Een eerste ontwerp met voorstellen om de meerderheidsvereiste aan te passen, wordt momenteel voorbereid. Daarbij wordt nagegaan of andere wijzigingen noodzakelijk zijn. Ik ben mij bewust van de problematiek die u in uw vraag schetst met betrekking tot de individuele mede-eigenaars. Bij de voorgestelde wijziging inzake de meerderheidsvereiste wens ik dan ook de belangen van die individuele mede-eigenaars maximaal te respecteren. Het is daarom essentieel dat belanghebbenden en experten zich over de voorgenomen wijzigingen kunnen uitspreken, om op die manier een evenwichtige afweging van de verschillende belangen te kunnen bereiken. De verplichtingen tot verduurzaming mogen de financieel kwetsbare mede-eigenaars immers niet onevenredig hard treffen. Een onderbouwde oefening is noodzakelijk, waarin wij mede-eigenaars tegelijk blijven aanmoedigen om te sparen. De relevante stakeholders zullen dan ook worden geraadpleegd. Uw laatste vraag betreft een situatie die buiten de reikwijdte van het dossier valt, voor zover het andere dan verduurzamelingswerken betreft. Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, hoewel dat helaas weinig concreet blijft. U zult stakeholders bevragen. Het is spijtig, want ik had graag enkele lichtpunten of concrete actiepunten gezien. Er was ook een concrete vraag gesteld over wat u eventueel overweegt en wat niet. Dat antwoord is er niet gekomen, maar dat zullen wij blijven opvolgen. Het is eveneens jammer dat een goed gekende problematiek niet wordt meegenomen in een eventuele regeling van quorums en dat enkel naar energetische renovaties wordt gekeken. Nochtans weten wij allemaal dat er een golf van verouderde appartementsgebouwen op ons afkomt, waarbij bepaalde mede-eigenaars met de handen in het haar zullen zitten, omdat zij wel degelijk kunnen worden gegijzeld. Ik blijf dus wat op mijn honger wat de antwoorden betreft, maar ik zal het verder opvolgen. De dreiging van extreemlinks politiek geweld in België Mevrouw de minister, vorige week werd de Amerikaanse opiniemaker Charlie Kirk het slachtoffer van extreemlinks geweld met fatale afloop. Kirk was iemand wiens mening men niet per se moest delen, maar die altijd het debat opzocht. Dat was zijn handelsmerk. Die moord toont nogmaals op een afschuwelijke manier aan hoe fanatiek en gewelddadig extreemlinks en het extreemlinkse discours kan zijn en waartoe jarenlange diabolisering van politieke tegenstanders kan leiden. Dat merken we ook in Europa, want het fenomeen blijft niet beperkt tot de Verenigde Staten. Door middel van intimidatie wordt ook hier onze rechtsstaat en de vrijheid van meningsuiting bedreigd. Ik denk aan het weren van artiesten op basis van hun nationaliteit en aan de diverse expliciete oproepen tot geweld uit extreemlinkse hoek, die we eigenlijk maandelijks zien, maar die na de dood van Kirk intensiever zijn geworden. Mevrouw de minister, welke dreigingsanalyse wordt vandaag gemaakt door de Veiligheid van de Staat en het OCAD met betrekking tot extreemlinkse organisaties en individuen actief in of rond België? Heeft de moordaanslag op Charlie Kirk die dreigingsanalyse op enige manier gewijzigd? Hoe groot acht u zelf het risico dat incidenten zoals de moord op Charlie Kirk zich ook in België zouden kunnen voordoen? Welke concrete maatregelen neemt u om burgers en politici te beschermen tegen gelijkaardig geweld? Welke bijkomende initiatieven, zowel op het vlak van preventie als van strafuitvoering, plant u om ervoor te zorgen dat zo'n afschuwelijk laf politiek geweld in ons land nooit voet aan de grond kan krijgen? Mijnheer Van Hoecke, u legt een link tussen een Amerikaans dossier en een bepaalde vorm van geweld in België, die ik zelf niet leg. Ik geef mijn antwoord in abstractie daarvan. Het fenomeen links-extremisme betreft een zeer heterogene groep individuen en organisaties die pleiten voor revolutionair verzet met geweld of dwang in het streven naar een politiek systeem dat sociale en economische gelijkheid tussen individuen bevordert. In België worden voornamelijk twee hoofdstromingen waargenomen binnen het links-extremistische milieu: het opstandige anarchisme en het revolutionaire communisme. Naast die klassieke opdeling organiseren links-extremistische sympathisanten en activisten zich vaak rond specifieke thema's zoals antifascisme, het conflict in Gaza, politiegeweld en klimaat. Niet alle organisaties of individuen die zich inzetten voor die thema's kunnen echter als extremistisch worden omschreven. Er bestaat wel een aanzienlijke overlap in interesses en in deelname aan activiteiten. Het activisme van links-extremistische actoren in België bestaat hoofdzakelijk uit rekrutering, betogingen en het verspreiden van hun boodschap via online en offline propaganda. Meer directe acties zijn voornamelijk vandalisme, weerspannigheid tegen ordediensten, blokkades en intimidatie van gepercipieerde rechts-extremisten. De moordaanslag op Charlie Kirk moet worden gezien in de sterk gepolariseerde context van de Verenigde Staten. Vandaag heeft de dood van Charlie Kirk in de VS geen invloed op het dreigingsniveau in België. Op basis van de beschikbare inlichtingen achten de inlichtingen- en veiligheidsdiensten de voorbereiding en planning van terroristische aanslagen vanuit dit milieu in België als onwaarschijnlijk. Acties van geïsoleerde radicale figuren zijn echter nooit volledig uit te sluiten. Zoals u weet, richt de Strategie T.E.R. zich op alle vormen van extremisme, religieus, rechts- en dus ook links-extremisme. Het gaat om een case-by-caseaanpak vanaf de eerste tekenen van radicalisering tot en met een gerichte veiligheidsopvolging, indien nodig op basis van informatie-uitwisseling tussen de diensten. Die informatie-uitwisseling maakt het mogelijk om passende maatregelen te nemen om het plegen van gewelddaden te voorkomen, maar ook, indien nodig, om geschikte opvolgingstrajecten op te zetten met het oog op de begeleiding van de betrokken persoon in disengagementsprocedures en de re-integratie in onze maatschappij. Mevrouw de minister, er is een reden waarom ik de link leg tussen de moordaanslag op Charlie Kirk en hetgeen ook in Europa en in ons land gebeurt. Laten we kijken naar wat er in Nederland gebeurd is. Een zogenaamde artiest trad daar enkele dagen na de dood van Charlie Kirk op en zei, aangemoedigd door een juichend publiek: “ Rest in piss, you piece of shit ”, over Charlie Kirk. Dat zijn niet mijn woorden, voor alle duidelijkheid. Hij zei daar meermaals: “ Talk shit, get banged. ” Dat is een expliciete oproep tot geweld. Bij dergelijke gevallen, die we ook heel duidelijk in Europa zien, wordt heel duidelijk dat er nog steeds met twee maten en twee gewichten wordt gewogen. Laten we kijken naar wat er achterblijft na een linkse of extreemlinkse betoging. Dan vinden we stickers met daarop: “ Punch nazi's in the face. ” Niemand moet zich hier een illusie maken over wie men bedoelt met nazi's. Men bedoelt met nazi's iedereen die het oneens is met hen. Iedereen rechts van cd&v zijn nazi's voor hen. Er zit een heel duidelijke link tussen hetgeen in de Verenigde Staten gebeurd is en hetgeen we hier vandaag zien. De verheerlijking van geweld, die we constant zien, zit in het DNA van extreemlinks. Nog steeds wordt dat getolereerd en geminimaliseerd door een groot deel van het politieke spectrum in ons land. Ik wil daar nog een ding aan toevoegen. De voorzitter van de MR verwees op zijn familiedag, in het bijzijn van de premier, onrechtstreeks naar politieke tegenstanders als fascisten. Dat past daar ook in. We mogen absoluut niet naïef zijn. Dat is allemaal niet onschuldig. Dat is exact het klimaat dat vorige week een moordaanslag mogelijk heeft gemaakt op een jonge vader, een jonge gast van mijn leeftijd, met twee kinderen, die brutaal is afgeslacht omdat hij een andere mening had. Ik denk dat er wel degelijk links zijn met hetgeen we hier vandaag in onze samenleving ook zien gebeuren. De actie van het openbaar ministerie en de impact op de werking van het Parlement Mevrouw de minister, voor het zomerreces stelde ik u al een vraag over de door het College van het openbaar ministerie aangekondigde actie om geen informatie meer te verstrekken naar aanleiding van parlementaire vragen. Die actie duurt inmiddels al bijna een half jaar en de blokkering blijft voortduren. Ik ontving enkele antwoorden met steeds hetzelfde standaardbericht: "Wegens een actie van het openbaar ministerie kan ik geen antwoord op uw parlementaire vraag geven." Dat is problematisch, omdat het Parlement hierdoor zijn controlefunctie niet naar behoren kan uitvoeren. Het is niet alleen een probleem van het openbaar ministerie, maar ook van u, aangezien u als minister van Justitie de taak hebt ervoor te zorgen dat het Parlement de nodige informatie ontvangt en zijn democratische controle kan uitoefenen. Ik kreeg graag een update in verband met de drie vragen die ik voor het reces stelde. Ten eerste, welke concrete stappen hebt u als minister van Justitie persoonlijk ondernomen sinds het zomerreces om de actie van het openbaar ministerie te beëindigen? Is er sindsdien nog overleg gepleegd en wat was daarvan het resultaat? Ten tweede, u gaf vorige keer geen antwoord op de volgende fundamentele vraag. Hoeveel parlementaire vragen werden er sindsdien wegens die actie niet of niet volledig beantwoord? Als het bijvoorbeeld een derde of de helft van de vragen betreft, dan is dat een ernstig probleem. De cijfers doen er volgens mij toe. Ten derde, welke stappen zult u nog ondernemen om ervoor te zorgen dat het Parlement opnieuw zijn controlefunctie volledig kan uitoefenen? Ook tijdens en na het zomerreces zijn mijn medewerkers en ik in overleg gebleven met het openbaar ministerie en met de zetel om oplossingen te zoeken voor de bezorgdheden van de magistratuur. Het hefboomplan was daarin een belangrijke eerste stap. De volgende noodzakelijke stap is een substantiële versterking van de rechterlijke orde, hetgeen bijkomende middelen vraagt. Al bij mijn aantreden heb ik aangekaart dat investeren in nationale veiligheid en een bijkomende versterking voor justitie een absolute must zijn. De vraag om bijkomende middelen zal ik de komende weken hernemen tijdens de begrotingsbesprekingen. Tijdens onze overlegmomenten met de magistratuur heb ik het openbaar ministerie gevraagd om opnieuw elementen van antwoord te verschaffen op parlementaire vragen, zodat alle informatie kan worden verstrekt. Recent heeft het College van procureurs-generaal beslist om geleidelijk aan de parlementaire vragen opnieuw te beantwoorden. Ik blijf daarover uiteraard met de betrokkenen in overleg. Wat uw vraag betreft naar het aantal niet of onvolledig beantwoorde parlementaire vragen, heb ik u al geantwoord dat die informatie niet wordt geregistreerd. Ik blijf het heel bizar vinden dat dat niet geregistreerd kan worden. Volgens mij is dat gemakkelijk op te zoeken. Ik onthoud vooral dat het College recent heeft aangegeven dat het geleidelijk weer antwoorden zal verstrekken. Wat betekent dat concreet? Op welke basis wordt bepaald wat voorrang krijgt en hoe gaat dat precies in zijn werk? Het is alleszins hoopgevend nieuws, want het betekent dat ikzelf en ook heel wat andere collega’s de schriftelijke vragen die wij de afgelopen maanden hebben ingediend en waarop we geen antwoord hebben gekregen, opnieuw kunnen indienen en dat wij daarop nu normaal gezien wel een antwoord zullen krijgen. De panne van het elektronische systeem in de gevangenis van Hasselt Ik kreeg een melding vanuit de gevangenis dat er vorige vrijdag een algemene panne heeft plaatsgevonden. Het ging om een algemene storing van het elektronicasysteem waarop de sloten, het alarmsysteem en de camera’s zijn aangesloten. Men heeft de hele voormiddag handmatig moeten werken, waarbij een aantal sloten wel opengingen en andere niet. Dat heeft volgens mij tot onveilige situaties geleid. De saspoort – de grote ingang – heeft opengestaan. Er zijn gevallen geweest waarin hulp van gedetineerden nodig was om bepaalde sloten te openen. Dat toont aan dat de preventie- en veiligheidsplannen bij storingen niet altijd correct werken. De vraag is dan ook hoe dat kan gebeuren. Bent u op de hoogte van die situatie? Wat kan men daaraan doen? Op zulke momenten brengt dat niet alleen de veiligheid van het personeel in het gedrang, maar ook die van de gedetineerden en wordt tevens de algemene veiligheid bedreigd. Er blijft bovendien een structureel probleem bestaan rond de camera’s in Hasselt; ik wijs daar al verschillende maanden op. Nog voor de zomer werd vastgesteld dat de helft van de camera’s defect was. Nadien werden er zes camera’s geïnstalleerd die op hun beurt niet meer functioneren. Hoe zit het met de grote aanbesteding? Wanneer kan dat probleem worden opgelost? Ik verwijs naar Wortel, waar een aantal stappen worden ondernomen om tijdelijke bewakingscamera’s te installeren of gespecialiseerde firma’s in te schakelen. Kan dat ook hier worden ingevoerd? Kunnen die bewakingscamera’s sneller geplaatst worden dan volgens de globale procedure voor de algemene investering? Het camerabeleid in Hasselt kan beter. Het inschakelen van een camerafirma via een raamcontract kan mogelijk tijdelijk een oplossing bieden. Ik deel uw bezorgdheid en heb sinds mijn aantreden de diensten gevraagd om de veiligheidsproblematiek in de gevangenissen prioritair te behandelen. De uitdagingen zijn bijzonder groot en het verbeteren van de verouderde infrastructuur zal ook bijkomende middelen vergen. Ik heb mijn diensten herhaaldelijk bevraagd over het dossier van de camerabeveiliging in de gevangenis van Hasselt. Eind 2020 werd door de FOD Justitie ten behoeve van de Regie een zwakstroomdossier opgesteld, met als doel de meest kritieke elementen binnen de veiligheidsinstallatie te vervangen, waarvan het goed functioneren van de camerabeveiliging en de slotensturing afhankelijk is. Door vertragingen werd de opdracht pas medio 2023 afgerond. In het kader van de overheidsopdrachtenprocedure werd in maart 2025 vastgesteld dat het dossier niet kon worden gegund aan de enige ingestuurde offerte wegens een buitensporig hoge prijszetting. Daarover hebben we het ook eerder gehad. Momenteel ligt de nota van de administratie klaar bij de Inspectie van Financiën om een nieuw opgestelde raming goed te keuren. In afwachting daarvan werd actie ondernomen om bijkomende prioritaire camera's operationeel te maken. Daartoe werd aan een gespecialiseerde firma een oplossing gevraagd. Dat dossier loopt en wordt zo spoedig mogelijk uitgevoerd. Bij algemene stroompannes is de procedure steeds om over te schakelen op een sleutelsysteem en extra walkietalkies in te zetten om de communicatie te behouden. Die procedure werd correct gevolgd. Ik heb mijn administratie gevraagd om de stroompannes en de aanpak ervan verder te evalueren. Op het Smartvilleraamcontract kan niet worden ingetekend door de FOD Justitie. De eventuele oplossingen die binnen dat contract zouden kunnen worden voorgesteld, zijn niet compatibel met de huidige cameraproblematiek. Het is in eerste instantie de centrale aansturing van de camerabeveiliging die momenteel wordt aangepakt. De problematiek is echter dusdanig complex dat alleen een coherente, allesomvattende aanpak een oplossing kan bieden op de lange termijn. Dat is een absolute prioriteit. De veiligheid van het gevangenispersoneel staat daarbij uiteraard altijd voorop. Intussen wordt zowel aan een structurele oplossing gewerkt als aan een tijdelijke oplossing via de plaatsing van bijkomende camera's. Het vernieuwingstraject loopt, al vergt de complexiteit van de overheidsopdrachten een zekere doorlooptijd. Ik besef dat dit voor de medewerkers op het terrein zeer zwaar weegt. Daarom volgen mijn administratie en ik, in overleg met collega Matz en de Regie, de situatie nauwgezet op, met de bedoeling de vernieuwing van de camerabewaking zo snel mogelijk operationeel te maken. Enerzijds begrijp ik dat u zegt dat het om een globaal dossier gaat, met een centrale aansturing, waarvoor een aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd, die onderweg evenwel fout gelopen is en waarvoor er nu nieuwe ramingen binnenkomen. Die procedure loopt stap voor stap. Ik begrijp dat dat een globale vernieuwing betekent en dus tijd kost. Anderzijds stel ik me toch de vraag of de voorlopige oplossing niet kan worden versneld. In dat kader loopt er ook een dossier voor het installeren van extra camera's. Wat de preventieplannen betreft, dring ik toch aan op een grondige evaluatie als blijkt dat de sleutelplannen – het handmatig gebruiken van sleutels – niet overal gefunctioneerd hebben, ook al werd de procedure correct gevolgd. Dat brengt me bij de vraag of de preventie- en veiligheidsplannen binnen de gevangenis niet meermaals per jaar grondig moeten worden nagekeken. Pour votre information, Mme la ministre peut au maximum rester jusque 19 h 15. Aangezien collega Van Tigchelt afwezig is, verkies ik te beginnen met mijn interpellatie betreffende de oprichting van een drugsfonds. Waar de in ons land in beslag genomen miljoenenopbrengsten van criminele organisaties uiteindelijk voor gebruikt worden, valt moeilijk te achterhalen. Net als het Vlaams Belang pleit nationaal drugscommissaris Ine Van Wymersch er al jaren voor dat dat geld naar een zogenaamd drugsfonds zou vloeien. Het geld kan dan specifiek worden gebruikt om de strijd tegen de georganiseerde drugsmisdaad te financieren. "Het is het moment om dit goed te keuren", stelde de drugscommissaris. "De tijd van dogma's is echt wel voorbij." Nog volgens de drugscommissaris zouden de opbrengsten uit het toekomstige drugsfonds kunnen tegemoetkomen aan vele financiële verzuchtingen die er leven bij de parketten, onder meer in Brussel. Procureur Moinil vraagt terecht meer mensen en middelen, maar het geld daarvoor moet ergens vandaan komen. Dankzij het drugsfonds zouden in beslag genomen vermogens uit het criminele milieu rechtstreeks naar de parketten kunnen vloeien. In 2022 werd voor ruim 40 miljoen euro aan geld van criminele vermogens en boetes effectief geïnd bij plegers van drugsdelicten en andere vormen van georganiseerde misdaad. De drugscommissaris pleit ervoor dat het geld multidisciplinair wordt ingezet, waarbij zij onder meer verwijst naar de departementen Justitie en Binnenlandse Zaken. Het Vlaams Belang pleit er duidelijk voor om deze gelden integraal in te zetten voor Justitie en Binnenlandse Zaken, want het is dankzij de zeer harde inspanningen van politie en justitie dat deze gelden kunnen worden gerecupereerd. Wat is uw standpunt betreffende het pleidooi voor de oprichting van een drugsfonds? Zal dit drugsfonds worden opgericht? Niet alleen de drugscommissaris heeft daar recent opnieuw een pleidooi voor gehouden, verschillende procureurs-generaal hebben hiervoor in hun mercuriales van de voorbije jaren eveneens gepleit. Ten derde, er zouden volgens de commissaris verschillende voorstellen zijn bezorgd voor de strijd tegen de georganiseerde drugscriminaliteit in het algemeen en de oprichting van een drugsfonds in het bijzonder. Kunt u die voorstellen toelichten? Wanneer zullen ze worden besproken? Wanneer kunnen de eerste beleidsbeslissingen ter zake worden verwacht? Ten vierde, nu het reeds enige tijd duidelijk is dat de opsporing en verbeurdverklaring van criminele vermogens ertoe kan leiden dat bijzonder omvangrijke financiële middelen kunnen worden geherinvesteerd in justitie en politie, dient prioritair te worden ingezet op het follow-the-moneyprincipe. Wat is uw visie daarop? Welke maatregelen werden sinds uw aanstelling getroffen? Welke maatregelen zult u op korte, middellange en lange termijn ter zake treffen? Ten slotte, in Limburg werden in 2020-2022 verschillende SUO-magistraten aangeworven. Zij behandelen stafrechtelijke uitvoeringsonderzoeken. Dat resulteerde in een vijftigtal SUO-onderzoeken, waarbij destijds 1,2 miljoen euro aan openstaande vermogensstraffen kon worden gerecupereerd. Zijn die magistraten, die hun diensten duidelijk hebben bewezen, reeds aangesteld in andere arrondissementen? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo niet, waarom zijn zij nog niet aangesteld? Dank u wel, collega. In het regeerakkoord wordt onder het hoofdstuk "De strijd tegen drugs en georganiseerde criminaliteit" en het hoofdstuk "Financiële strafuitvoering" deze passage vermeld: "De meeropbrengsten die deze efficiëntere vervolging en inning teweegbrengen, worden bij de jaarlijkse begrotingsopmaak prioritair ingezet om de budgettaire noden en investeringen bij de veiligheidsdepartementen Binnenlandse Zaken en Justitie op te vangen." We zullen met alle regeringspartners het regeerakkoord uitvoeren, ook op dit punt. Het drugscommissariaat heeft een aantal ideeën uitgewerkt. Deze zijn nu het onderwerp van reflectie bij de eigen departementen en maken ook het voorwerp uit van overleg met het drugscommissariaat en mijn collega van Binnenlandse Zaken. Dit mechanisme is nieuw voor België, maar bestaat in Frankrijk, Italië en Spanje. De buitenlandse voorbeelden zijn inspirerend, maar dat neemt niet weg dat het uitwerken van een Belgisch model creativiteit vraagt in de ontwikkeling van een nieuw, functioneel en begrotingstechnisch sluitend wetgevend kader. De hele keten follow the value – daar wordt overigens ook een alternatieve benaming gehanteerd, namelijk stop, take and use the money – wordt in kaart gebracht. Er wordt geïnvesteerd in concrete maatregelen, zoals het voorzien in licenties voor de federale gerechtelijke politie om beter in staat te zijn cryptomunten op te sporen. Ook werden binnen elke directie op buit gerichte rechercheteams opgericht, zogenaamde plukteams, werd de expertise van de ecofin-onderzoekers verhoogd door specifieke opleidingen en zijn er MOTEM’s opgericht. Deze MOTEM’s zijn gemengde onderzoeksteams van de federale gerechtelijke politie en de sociale inspectiediensten of ambtenaren van de FOD Financiën. Zij pakken onder leiding van het openbaar ministerie zware dossiers van georganiseerde sociale fraude aan. Het federaal parket heeft met de projectmiddelen die aan het drugscommissariaat werden toegekend, een draaiboek opgesteld om vermogensonderzoeken met een link naar Albanië uit te werken. Dit moet ertoe leiden dat Albanese autoriteiten gemakkelijker kunnen ingaan op verzoeken van Belgische magistraten om criminele assets in Albanië in beslag te nemen en verbeurd te verklaren. We zetten concreet in op maatregelen die de volledige keten bestrijken: van detectie, beslag en verbeurdverklaring van crimineel vermogen tot en met de herbestemming ervan, namelijk de investering in de veiligheidsdiensten. In het regeerakkoord wordt ook voorzien in een investering in menselijke en materiële middelen, waarbij de nodige wetswijzigingen worden doorgevoerd, om de voortdurend evoluerende modi operandi van criminele organisaties efficiënter en sneller te identificeren en te bestrijden. We moeten ervoor zorgen dat onze onderzoekers voldoende middelen en tools krijgen om met gelijke wapens te kunnen strijden tegen de georganiseerde criminaliteit. In het kader van het regeerakkoord zullen verschillende concrete projecten worden uitgevoerd om de follow-the-moneyaanpak te versterken en crimineel vermogen te ontnemen via inbeslagname, bevriezing en confiscatie van activa zoals vastgoed, voertuigen, luxegoederen en cryptovaluta. Een versterking van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring (COIV) en een multidisciplinaire, georganiseerde en proactieve samenwerking met alle inspectiediensten en de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) in een zaakgerichte aanpak, moeten ervoor zorgen dat criminelen hun buit verliezen, zodat die niet opnieuw in criminele activiteiten kan worden geïnvesteerd. Met betrekking tot de strafrechtelijke uitvoeringsonderzoeken kan ik meedelen dat bij het openbaar ministerie in 2024 27 bijkomende SUO-magistraten werden aangesteld, binnen het gewone personeelskader. Er worden al aanzienlijke inspanningen geleverd om de inning van vermogensstraffen, ook SUO, en de samenwerking tussen het openbaar ministerie en de FOD Financiën efficiënter te maken. Getuige hiervan is het samenwerkingsprotocol dat op 2 juli werd ondertekend om geldboetes, verbeurdverklaringen en gerechtskosten sneller en doeltreffender te innen. Mevrouw de minister, dank voor uw antwoord. Het staat in het omvangrijke regeerakkoord, maar u zou hiervan bij prioriteit werk moeten maken. Het is immers heel duidelijk dat de opsporing en verbeurdverklaring van dergelijke criminele vermogens aanleiding zullen geven tot een financiële versterking, die uitsluitend naar justitie en politie dient te gaan. Mevrouw de minister, ik ben blij dat u, die een goed juriste en advocate bent geweest, wel degelijk spreekt over verbeurdverklaring, want er wordt vaak gesproken over in beslag genomen goederen, wat een groot verschil is. Ik wil er nogmaals voor waarschuwen dat men in een aantal steden in beslag genomen wagens van criminelen gebruikt voor de politie. Het betreft meestal bijzonder mooie, grote en dure wagens. Stel dat de betrokkene achteraf wordt vrijgesproken, dan is er een fundamenteel probleem, want dan moet de Staat een schadevergoeding betalen. Het moet dus wel beperkt worden tot de verbeurdverklaring. Ik zal een motie indienen. Op de valreep zal ik een eenvoudige motie indienen. Moties Motions Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Marijke Dillen en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van mevrouw Marijke Dillen en het antwoord van de minister van Justitie, belast met de Noordzee, - overwegende dat de aanpak van de drugscriminaliteit absolute prioriteit moet krijgen, maar zowel de parketten als de federale gerechtelijke politie vandaag met een tekort aan manschappen en middelen kampen; - overwegende dat de miljoenenopbrengsten van criminele organisaties, die dankzij het harde werk van politie en justitie in beslag worden genomen, geen specifieke bestemming krijgen maar in de algemene staatskas belanden; - overwegende dat reeds lang een pleidooi wordt gehouden om deze opbrengsten onder te brengen in een drugsfonds, zodat dit geld kan worden gebruikt om de strijd tegen de georganiseerde drugsmisdaad te financieren; - overwegende dat de opbrengsten uit dit drugsfonds kunnen tegemoetkomen aan de vele financiële verzuchtingen die er leven bij justitie en de federale gerechtelijke politie en dan ook integraal moeten worden ingezet voor Justitie en Binnenlandse Zaken; vraagt de regering: - bij hoogdringendheid de nodige wetgevende initiatieven te nemen voor de oprichting van een drugsfonds waar alle opbrengsten uit de inbeslagname en de verbeurdverklaring van criminele vermogens en uit boetes die worden betaald in het kader van veroordelingen wegens drugsdelicten worden ondergebracht; - deze opbrengsten integraal in te zetten voor Justitie en Binnenlandse Zaken om zo de slagkracht van justitie en politie te versterken. " Une motion de recommandation a été déposée par Mme Marijke Dillen et est libellée comme suit: "La Chambre, ayant entendu l'interpellation de Mme Marijke Dillen et la réponse de la ministre de la Justice, chargée de la Mer du Nord, - considérant qu'alors que la lutte contre la criminalité liée à la drogue devrait être absolument prioritaire, tant les parquets que la police judiciaire fédérale sont actuellement confrontés à une pénurie d'effectifs et de moyens; - considérant que les millions de gains des organisations criminelles qui sont saisis grâce au travail acharné de la police et de la Justice ne connaissent aucune affectation particulière mais aboutissent dans les caisses générales de l'État; - considérant qu'il est depuis longtemps préconisé de verser ces recettes dans un "fonds drogues" afin qu'elles puissent servir au financement de la lutte contre le crime organisé lié à la drogue; - considérant que les moyens issus de ce "fonds drogues" pourraient répondre aux nombreuses revendications financières de la Justice et de la police judiciaire fédérale et devraient dès lors être intégralement affectés aux départements de la Justice et de l'Intérieur; demande au gouvernement : - de prendre d'urgence les initiatives législatives nécessaires pour créer un "fonds drogues" dans lequel seraient versées toutes les recettes provenant de la saisie et de la confiscation d'avoirs d'origine criminelle ainsi que des amendes infligées dans le cadre de condamnations pour des délits liés à la drogue; - d'affecter l'intégralité de ces recettes aux départements de la Justice et de l'Intérieur afin de renforcer l'efficacité de la Justice et de la police." Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leentje Grillaert. Une motion pure et simple a été déposée par Mme Leentje Grillaert. Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close. Les questions n° 56006135C de M. Reccino Van Lommel, n os 56007553C, 56007672C et 56007769C de M. Khalil Aouasti et la question n° 56007648C de Mme Funda Oru sont transformées en questions écrites. Les questions n° 56007206C de M. Jean-François Gatelier, les questions jointes n° 56007678C de Mme Marijke Dillen, n° 56007698C de M. Alain Yzermans, n° 56007704C de M. Stefaan Van Hecke et n° 56007724C de Mme Sophie De Wit, la question n°56007723C de M. Frédéric Daerden, l’interpellation n° 56000126I de Mme Marijke Dillen et la question jointe n° 56007944C de M. Paul Van Tigchelt sont reportées. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.10 uur. La réunion publique de commission est levée à 19 h 10.

Commissievergadering op 17 september 2025

⚖️ Commissie Justitie

Van 15h18 tot 19h10 (3 uur en 52 minuten)

34 vragen

Voorgezeten door

Les Engagés Ismaël Nuino

Volledig verslag op dekamer.be

Vragen

De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.

Het onderzoek naar corruptie in de gevangenis van Haren
Drugs in de gevangenis van Haren en de bedreiging van het personeel
Het onderzoek naar corruptie in de gevangenis van Haren
De grootschalige gerechtelijke operatie in Haren
De personeelsformatie van de gevangenis van Haren en de veiligheid in die strafinrichting
Het onderzoek naar corruptie in de gevangenis van Haren

Gesteld door

VB Marijke Dillen
Groen Stefaan Van Hecke
N-VA Sophie De Wit
Vooruit Alain Yzermans
PS Khalil Aouasti
CD&V Steven Matheï

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, in de gevangenis van Haren heeft een grootschalige gerechtelijke operatie plaatsgevonden in het kader van een corruptieonderzoek. Volgens de media – u zult daarover meer toelichting geven – zijn er in totaal 12 mensen opgepakt. Volgens bepaalde bronnen gaat het om onder meer cipiers en andere personeelsleden, maar ook om gedetineerden die hun criminele activiteiten vanuit de gevangenis voortzetten.

Kunt u meer toelichting geven over die grootschalige gerechtelijke operatie? Kunt u de informatie uit de media bevestigen, met name dat het onderzoek zowel gericht zou zijn tegen cipiers en personeelsleden van de gevangenis als tegen gedetineerden? Heeft de gerechtelijke operatie een impact op de gevangenisorganisatie en hoe wordt dat desgevallend opgevangen? Tot slot, hebt u kennis, mevrouw de minister, van andere gevallen van corruptie in andere gevangenissen?

Stefaan Van Hecke:

Ik wil het iets ruimer bekijken. We hebben in de pers gelezen dat penitentiaire bewakingsassistenten, die zelf betrokken zouden zijn bij het binnenbrengen van drugs, het voorwerp zouden zijn van een onderzoek. Ik denk dat we ook naar de bredere aanpak moeten kijken.

Hoe pakken we dat aan? We weten namelijk ook dat er vanuit het criminele milieu soms zware druk wordt uitgeoefend op penitentiaire bewakingsassistenten. Er zijn voorbeelden van wagens die op de oprit in brand worden gestoken. De criminelen weten vaak waar de cipiers wonen. Ze zetten hem of haar, of de familie, onder druk om bepaalde zaken geregeld te krijgen. Hetzelfde geldt voor medegedetineerden die bijvoorbeeld een uitgaansvergunning hebben. Gedetineerden oefenen vaak heel zware druk uit op hun medegedetineerden die naar buiten kunnen. Zij worden onder druk gezet om drugs binnen te smokkelen. Men heeft schrik, want het gaat vaak om zeer zware criminelen. Die druk geldt voor de gedetineerden zelf en voor hun families.

Natuurlijk kunnen we zeggen – dat is een debat voor 1 oktober – dat er aan het einde van de rit een drugtest wordt uitgevoerd. Het probleem in se is echter de vraag hoe die drugs binnenkomen en welke criminele organisatie druk uitoefent op wie om wat te doen.

Beleidsmatig is dat volgens mij een belangrijk punt, waaraan we aandacht moeten besteden. Hoe beschermen we de penitentiair beambten? Kunnen we dat effectief doen? Er zijn er misschien die het gewoon voor het geld doen, maar er is ook het element van druk op personeel en op medegedetineerden.

Mijn vragen gaan daarover. Welke acties worden ondernomen en op welke manier kunnen we dat beter aanpakken? Hoe worden meldingen van bedreigingen of druk opgevolgd? Hebt u weet van druk op gedetineerden met een uitgaansvergunning? Zijn daar meldingen van en hoe wordt dat aangepakt? Met andere woorden, hoe pakt u dat breder aan, gelet op wat er in de actualiteit is verschenen?

Sophie De Wit:

Mevrouw de minister, de feiten zijn door collega Dillen al geschetst. Wat in Haren gebeurd is, de politieactie en de arrestaties, toont opnieuw aan hoe groot de uitdagingen zijn voor ons gevangeniswezen. Ik ben daar toch wel bezorgd over. Waarom? Omdat het nu net Haren betreft. Dat is een nieuwe, moderne instelling, die symbool zou moeten staan voor een veiligere en professionelere detentieomgeving. Zoals collega Van Hecke net zei, zullen penitentiair beambten misschien af en toe verleid worden, niet op een romantische, maar op een verkeerde manier. Ik denk dat ze ook vaak onder druk worden gezet door gedetineerden of door hun entourage. We weten allemaal uit eerdere feiten dat ook hun familieleden soms geviseerd worden.

Zoals collega Van Hecke zei, worden ook gedetineerden met een uitgaansvergunning soms onder druk gezet om nadien een en ander de gevangenis weer binnen te smokkelen. Al die feiten hebben we intussen al vaak gehoord. Ik denk dat dat, mevrouw de minister, het vertrouwen in het gevangeniswezen echt ondermijnt. Een grondige aanpak is volgens mij heel erg nodig. Veiligheid in en rond de gevangenissen is een noodzakelijke randvoorwaarde voor de veiligheid van onze samenleving in haar geheel. Ik heb in dat verband enkele vragen voor u.

Hoe worden de penitentiair beambten vandaag eigenlijk gescreend bij hun aanwerving? We weten dat het, zo heb ik destijds nog aangekaart, in Haren al eens te snel moest gaan. Heeft dat een impact?

Eens ze aan de slag zijn, mevrouw de minister, welke integriteits- en weerbaarheidsmodules zitten er in hun opleiding? Hoe kunnen ze gewapend worden tegen verleiding, druk en intimidatie?

Kunnen we in meldpunten en steunmechanismen voorzien voor personeel dat wordt geconfronteerd met bedreigingen? Wordt dat opgevolgd? Hebt u signalen dat er gedetineerden zijn waarop druk is uitgeoefend wanneer zij penitentiair verlof of uitgaansvergunningen kregen? Welke maatregelen zult u op korte termijn nemen om de instroom van drugs in de gevangenissen tegen te gaan en de problematiek in brede zin aan te pakken?

Tot slot, mevrouw de minister, in Nederland heeft men een verstrengd veiligheidsregime voor de zwaarste drugscriminelen. Zouden we dat ook kunnen overwegen? Is daar een wetgevend initiatief voor mogelijk? Moeten we dat dan niet grondig bekijken?

Alain Yzermans:

Mijn vragen liggen in dezelfde lijn, maar ik wil het nog even benaderen vanuit een algemene filosofie, zoals de heer Van Hecke daarnet deed. Aan de ene kant is het een slag in het gezicht van de goed werkende ambtenaren, de goed werkende cipiers die het beste van zichzelf geven en die zich schamen voor deze toestanden. Ze hebben dat zelf gezegd: dit gebeurt tegen de achtergrond van de overbevolking, ook in de gevangenis van Haren, waar we gedurende een jaar veel berichten hebben gekregen over geweld, binnen en buiten de gevangenis, met betrekking tot deze misdaadscene. Die situatie vraagt om meer aandacht voor beter opgeleid personeel.

Ineens ziet men een landschap ontstaan waarin het misdaadcircuit ook binnen de gevangenis aanwezig is, niet alleen in Haren. Zo komen we in een hybride situatie terecht. De vervaging tussen de misdaad buiten de gevangenis en die binnen de gevangenis vormt eigenlijk een geheel met de maatschappij. Om het met een boutade te zeggen: drugs en de drugshandel dreigen stilaan het gevangenisleven over te nemen. Er zijn contacten, er is een vervaging van waarden en normen, ook ten aanzien van cipiers en personeelsleden. Dat wordt een groot probleem. De drugshandel binnen de gevangenissen maakt steeds meer deel uit van het normale circuit. Ik vind dat alarmerend.

We moeten daar goed over nadenken. Het is inderdaad een opdracht van het beleid om te bekijken hoe we dit kunnen voorkomen. Hoe pakken we het drugsbeleid ten gronde aan? Niet alleen met de drugstesten – dat hebben we daarnet gezegd – die binnen een paar weken goedgekeurd zullen worden. Hoe raken die drugs daarbinnen? Hoe gaat men om met dat soort circuits? Worden die gemonitord? Wordt dat in kaart gebracht? Dat is volgens mij een apart vraagstuk, dat zeker onderzoek vraagt.

Ten eerste is mijn vraag hoe we omgaan met corrumperend gedrag bij dergelijke mensen. Ik denk dat daartegen heel strikt en duidelijk moet worden opgetreden.

Ten tweede, wordt de drugsproblematiek geïnventariseerd, in kaart gebracht en goed gemeten?

De overbevolking, die daarstraks ook tijdens de hoorzitting aan bod kwam, vraagt andere opleidingen en andere screenings, zoals daarnet ook door de collega werd gesteld.

Wat gebeurt er met de personeelsleden die hierbij betrokken zijn? Zijn er schorsingen? Worden zij op non-actief gezet? Hoe gaat men daarmee om?

Uiteraard moeten we ook aandacht hebben voor de bescherming van het bestaande personeel, dat onder druk van die circuits stilaan in een fase van permanente dreiging en intimidatie komt.

Khalil Aouasti:

Madame la ministre, avant toute chose, j'espère que vos équipes et vous-même avez pu profiter de vos vacances. Je suis sûr que nous vous avons manqué et que vous êtes ravie de passer à nouveau des après-midis avec nous à répondre aux questions orales.

Plus sérieusement, la prison de Haren incarnait effectivement la promesse d'une modernisation, d'une sécurisation, du désengorgement de notre système carcéral, de la fermeture de la prison de Saint-Gilles, de meilleures conditions de détention et de meilleures conditions de travail pour les agents.

Aujourd’hui, c’est en réalité tout l’inverse: la prison est surpeuplée, fonctionne en sous-effectif, et la sécurité des détenus comme celle des agents n’y est pas du tout assurée, sans parler de celle des riverains – certains étant même menacés – et des visiteurs, en raison de ce qui gravite autour de l’établissement.

Le point culminant de tout cela a été l’interpellation de 12 agents pénitentiaires pour corruption publique. Une enquête et une information judiciaire sont en cours. Sans être exhaustif, en novembre 2024, la voiture d'un agent a brûlé devant son domicile. Quelques jours plus tard, un cocktail Molotov s'est écrasé sur la façade d'un autre agent. En mars 2025, trois agents ont été agressés. En juin 2025, un ex-détenu a agressé un agent sur le parking de la prison. Le même mois, trois autres agents ont été agressés. Des vidéos circulent aujourd'hui sur les réseaux sociaux et attestent que des "livraisons" sont réalisées par-dessus les murailles de la prison.

Madame la ministre, il faut que cela cesse. Il faut sécuriser les infrastructures de la prison. Il faut assurer la protection des agents. Chaque travailleur – en ce compris les agents pénitentiaires – doit pouvoir travailler dans des conditions décentes, dignes et sûres. La peur n'est pas dans le cahier des charges ni dans le descriptif des fonctions des agents pénitentiaires.

Madame la ministre, que comptez-vous faire pour assurer la sécurité des infrastructures de la prison de Haren? Quelles mesures ont été prises pour assurer un cadre complet suite aux 12 arrestations, puisque cela représente quand même 12 agents? Comment comptez-vous lutter contre ces agressions, tant à l’intérieur qu’à l’extérieur de la prison? Je vous remercie.

Steven Matheï:

Mevrouw de minister, de voorvallen in de gevangenis van Haren, evenals een aantal feiten van de afgelopen maanden, tonen aan dat de georganiseerde criminaliteit niet stopt aan de gevangenismuren, maar verder reikt. Het is terecht dat u het tegengaan daarvan tot een prioriteit maakt. Daarvoor zijn heel wat extra middelen voorzien en de strijd wordt opgevoerd via tal van initiatieven, zoals het opsporen van telefoons, het jammen van signalen, de inzet van IT-speurhonden, het tegengaan van drugs en drones die worden gebruikt om bepaalde goederen te droppen. Dat zijn allemaal goede maatregelen.

Daarnaast zien we dat er, naast het overgrote deel van het personeel dat uitstekend werk levert, ook problemen zijn met een aantal personeelsleden die onder druk worden gezet.

Mevrouw de minister, hoe worden de cipiers momenteel opgeleid om te kunnen omgaan met intimidaties vanuit het criminele circuit, ook wat betreft deontologie en dergelijke?

Welke plannen bestaan er om de weerbaarheid van het gevangenispersoneel verder te versterken, meer bepaald met betrekking tot de verschillende maatregelen om die criminele circuits in de gevangenis tegen te gaan?

Wanneer zullen mobiele telefoons opgespoord kunnen worden en wat is de exacte timing?

Hoe verloopt de opleiding van de zogenaamde IT-speurhonden, om op die manier die zaken binnen de gevangenismuren aan te pakken?

Voorzitter:

Comme indiqué, d'autres membres qui ne se seraient pas inscrits ont la possibilité de le faire. J'ai une demande de M. De Smet.

François De Smet:

Bonjour, madame la ministre, je vous souhaite une année de travail la plus fructueuse possible. Je me permets de m'insérer dans le débat parce qu'en mars dernier, je vous avais interrogée sur la corruption dans les prisons et à Haren en particulier. Vous m'aviez répondu – je cite – "Les faits de corruption constatés ne connaissent pas de hausse importante" et vous aviez estimé qu'un organe de contrôle comme en France n'était pas à envisager.

Je me demandais si vous étiez toujours du même avis aujourd'hui, puisque les derniers événements nous prouvent – grâce à la forte activité du parquet de Bruxelles – que nous avons réellement affaire à une corruption à large échelle. On va rester prudent compte tenu de l'instruction judiciaire.

Mon collègue l'a dit, d'une part, il y a des faits potentiels de corruption et d'autre part, un climat d'intimidation. Je crains qu'il en soit des gardiens de prison comme des dockers, c'est à dire que ces narcotrafiquants disposent de moyens financiers tellement énormes qu'ils ont une grande puissance corruptive et peuvent se permettre simultanément d'acheter et de menacer. C'est ça qui rend l'appréhension de ce phénomène si difficile.

Allez-vous prendre de nouvelles mesures au-delà de celles qui sont – et je les salue – déjà envisagées par rapport au brouillage des téléphones et à l'isolation des narcotrafiquants? Allez-vous prendre des mesures en particulier par rapport à un organe de contrôle? S'agissant de la prévention de ces faits, allez-vous faire en sorte de ne plus envoyer à Haren des agents formés de manière aussi légère, de manière aussi fragile? Pour avoir visité les lieux, je pense que c'est une partie du problème. Je vous remercie.

Annelies Verlinden:

Collega's, corruptie verweven met drugshandel in onze gevangenissen is helaas geen verre dreiging meer. We zijn niet naïef: corruptie is reëel, sluipend en vormt een bedreiging, niet alleen voor onze gevangenissen, maar ook voor havens, bedrijven, overheidsdiensten en uiteindelijk voor de hele samenleving. Het is een probleem waarbij iedereen bijzonder alert en waakzaam moet zijn. Ondanks de versterking van de fysieke beveiliging in de gevangenissen stellen we vast dat medewerkers steeds vaker worden benaderd, vaak via ogenschijnlijk onschuldige verzoeken, die de deur kunnen openen naar grotere en zwaardere vormen van corruptie.

Ons doel is duidelijk en vastberaden: nultolerantie voor criminele activiteiten in de gevangenissen, medewerkers beschermen, de veiligheid in de gevangenissen garanderen en ervoor zorgen dat detentie geen kader biedt waar illegale handel en activiteiten kunnen gedijen. Dat doen we voor het gevangenispersoneel, maar evenzeer om gedetineerden het juiste kader te bieden en voor de samenleving die rekent op een rechtvaardig en veilig systeem. U zei het goed, mijnheer Yzermans, er wordt inderdaad bijzonder veel druk uitgeoefend, vaak op de meest kwetsbare gedetineerden, om mee te doen aan die illegale activiteiten.

Zoals u terecht aanhaalt, hebben we nood aan een helder beleid, duidelijke regels bij de aanwerving van personeel, opvolging van die regels tijdens de carrière en een stevige, veilige infrastructuur. Op basis van uw vragen wil ik graag de belangrijkste ontwikkelingen en plannen overlopen.

Vooreerst, wat betreft drugdetectie wordt het nieuwe detectiesysteem DrugDetect verder uitgerold. Daarnaast wordt dronedetectie ingezet om het overgooien van pakketten tegen te gaan. Versterkte camerabewaking beveiligt de perimeter. Deze week heb ik daarover nog overlegd met de burgemeester en de korpschef van Brussel, om te bekijken hoe de camerabewaking en de samenwerking met de politie verder kunnen worden versterkt.

We willen de drugsproblematiek bewust breed aanpakken, zowel aan de aanbodzijde en de drugsmarkt als ook het gebruik binnen detentie. Psychosociale behandelprogramma's en initiatieven van Volksgezondheid kunnen gedetineerden ondersteunen bij het afbouwen van gebruik. Bovendien rollen we in de gevangenissen steeds meer drugsvrije afdelingen uit.

Om het druggebruik binnen de gevangenissen beter te kunnen opsporen, hebben we daarnet nog het wetsontwerp besproken dat verplichte drugtesten mogelijk maakt. We zullen de verdere behandeling daarvan op 1 oktober voortzetten.

Dat wetsontwerp heeft twee doelen. Ten eerste, het afbouwen van druggebruik door een verhoogde pakkans en dankzij een combinatie van ontradende, disciplinaire en therapeutische maatregelen. Ten tweede heeft het wetsontwerp een preventieve werking omdat het gedetineerden met een uitgaansvergunning een extra argument geeft om weerstand te bieden tegen de druk om drugs binnen te brengen, zoals we daarnet beschreven. Gedetineerden die drugs gebruiken zijn vaak de eersten die worden geviseerd door criminele netwerken. Een wet die drugtesten kan verplichten, verkleint de kans dat deze gedetineerden onder druk worden gezet. Daarom zijn we ervan overtuigd dat die maatregel uit het wetsontwerp ook een preventieve impact zal hebben.

Voor de begeleiding en behandeling van druggebruikers in de gevangenissen is samenwerking met de deelstaten essentieel, enerzijds omdat zij het aanbod moeten voorzien en anderzijds omdat huisvesting en werk na detentie de sleutelvoorwaarden zijn om herval in druggebruik en criminaliteit te voorkomen. Wat de veiligheid in de detentie-infrastructuur betreft, kan ik meedelen dat we in Haren, maar ook in andere gevangenissen, gerichte maatregelen nemen om de veiligheid te versterken.

Er zijn al aparte cellen voor leden van de georganiseerde misdaad. Mevrouw De Wit, u vroeg nog of we geen speciale regimes hebben, maar we hebben dat al voor high-value targets of die zware criminelen, ook met isolatiecellen. Daarnaast wordt de gsm-sweeping uitgebreid en worden drug- en IT-honden ingezet. We hebben daarvoor een samenwerking met de politie, waarbij we ook de opleiding van de honden moeten organiseren, en we hebben middelen vrijgemaakt om extra drug- en IT-honden te kunnen inzetten. Bovendien zullen de detectiepoorten vaker en strikter worden gecontroleerd en er zullen periodieke audits worden uitgevoerd om de werking verder te verbeteren. Deze week heb ik daarover een overleg gehad met de directeur van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) en opnieuw met de politie om de opvolging van de audits te verzekeren.

De strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, ook in de gevangenissen, vraagt een geïntegreerde aanpak. Daarom werken we nauw samen met de politie, de Veiligheid van de Staat en het Crisiscentrum. De gecoördineerde actie van vorige week is daarvan een bewijs.

Naast deze maatregelen kunnen leden van de georganiseerde misdaad op grond van artikel 117, § 2, van de basiswet van 2005 onder een bijzonder individueel veiligheidsregime worden geplaatst. Uiteraard zijn er procedures, en we worden daarbij ook geconfronteerd met procedures van advocaten die in vraag stellen of dat veiligheidsregime wel gepast en verantwoord is. Dat vormt een bijkomend euvel op de weg naar uitvoering.

Verder blijft preventie van bedreigingen en incidenten een prioriteit. We onderzoeken daarbij ook hoe persoonlijke informatie van medewerkers binnen de gevangenissen beter kan worden afgeschermd en hoe de anonimiteit van het personeel beter kan worden gegarandeerd. We zien immers dat cipiers ook buiten, onder meer via hun wagens, onder druk worden gezet. Het aantal incidenten waarbij medewerkers in hun privésfeer worden geviseerd, neemt toe en vraagt om een gezamenlijke en gecoördineerde aanpak. Daarbij zoeken we voorbeelden en inspiratie bij internationale expertise, zoals in Nederland en Frankrijk, waarnaar u ook verwees, mevrouw De Wit.

Om onze personeelsleden beter te beschermen tegen dreigingen en incidenten werd een nieuwe ministeriële omzendbrief uitgevaardigd over de toegangscontrole bij hoogrisicosituaties. Er wordt ook werk gemaakt van een gerichte aanpak tegen agressie en bedreigingen.

Tot slot wordt, naar analogie van het bestaande systeem van PortWatch binnen de havencontext en bij het douanepersoneel, door het nationaal drugscommissariaat en het gevangeniswezen onderzocht hoe het penitentiair personeel nog beter kan worden beschermd tegen bedreigingen en tegen corruptie en beïnvloeding, onder meer via de ontwikkeling van een anoniem meldpunt voor gevangenissen. De analyse loopt, maar zal uiteraard worden opgevolgd.

Om de weerbaarheid van het personeel te verhogen, wordt tijdens de basisopleiding sterk ingezet op deontologie, communicatie, conflictbeheer, professioneel handelen en het herkennen van kwetsbare relaties. Ook dilemmaoefeningen en simulaties maken deel uit van het opleidingstraject. Deze basisopleiding wordt aangevuld met supervisie en intervisie, zodat medewerkers hun competenties blijvend kunnen versterken en ervaringen kunnen uitwisselen. In samenwerking met het drugscommissariaat ontwikkelen we bovendien een specifieke module voor penitentiair personeel, namelijk een weerbaarheids- en bewustwordingstraining. We investeren ook in het middenkader, onder meer door supervisie en uitwisseling van professionele praktijken te versterken, maar ook door meer personeel aan te werven. Dat is, zoals u weet, een uitdaging.

Om het personeel te ondersteunen zorgen we voor meer zichtbaarheid van psychologische hulp via POBOS en herhalen en verduidelijken we de meldkanalen regelmatig, zodat al het personeel zijn weg kan vinden naar de nodige ondersteuning.

Sinds september 2024 wordt het penitentiair personeel door de federale politie gescreend bij aanwerving. Dat betekent concreet dat elk personeelslid bij de start moet beschikken over een positief veiligheidsadvies, zoals ook voorzien in de wet van 11 december 1998. De screeningsdienst van de politie zal hiervoor een aantal databanken consulteren. Uit veiligheidsoverwegingen worden de specifieke parameters van die screening echter niet vrijgegeven.

Over het gerechtelijk onderzoek met betrekking tot de medewerkers in Haren kan ik geen bijkomende informatie verstrekken zolang het onderzoek loopt. In het belang van het goed functioneren van de organisatie werden wel maatregelen genomen, waaronder tijdelijke toegangsverboden voor de betrokken medewerkers. Die maatregelen hebben geen impact op de operationele werking van de gevangenis en het regime voor de gedetineerden gaat gewoon door.

Chers collègues, nous ne sommes absolument pas seuls à mener la lutte contre la corruption. Nous pouvons compter sur nos partenaires en matière de sécurité, tels que la Sûreté de l’État, le Centre de crise national, la magistrature et les différents services de police. Leur expertise et leurs enquêtes sont essentielles au bon fonctionnement de nos institutions. Je m’engage à poursuivre sans relâche mes efforts en faveur de la sécurité au sein de nos établissements pénitentiaires. Je vous remercie de votre attention.

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, dank u voor uw zeer uitvoerig antwoord en voor de opsomming van een aantal initiatieven die u al genomen hebt of nog zult nemen, een aantal goede initiatieven, die zeker onze steun krijgen. Ik meen echter dat er een tandje bijgestoken mag worden om die maatregelen in de praktijk om te zetten, zeker nu we opnieuw geconfronteerd worden met een geval van corruptie, gelinkt aan het drugmilieu.

Ik begrijp dat de druk op de cipiers zeer groot kan zijn wanneer zij bedreigd worden in hun privéleven. Daarom is het belangrijk om meer maatregelen te nemen dan vandaag gebeurt om de anonimiteit van de cipiers te waarborgen. Ik heb deze week nog gesproken met cipiers. Ze zeggen dat het allemaal wel mooie woorden zijn, maar dat er in de praktijk nog maar weinig van te merken valt. Dat is toch iets wat bij hoogdringendheid moet worden ingevoerd.

De gebeurtenis in Haren is heel belangrijk, zoals ook andere sprekers hebben gezegd, want die ondermijnt het vertrouwen in justitie, maar het zorgt vooral voor een negatief beeld van alle penitentiaire beambten, aangezien dat op hen allen afstraalt. De mensen veralgemenen nogal gemakkelijk door elke cipier corrupt te noemen. Ik overdrijf nu een klein beetje, maar ik merk in de praktijk dat de mensen daarover spreken, aangezien het spectaculaire dossiers zijn. We weten echter allemaal dat het over een zeer kleine minderheid gaat en dat de overgrote meerderheid van de cipiers wel op een integere en ernstige wijze werkt.

Sta me toe om nog op te merken dat u niet hebt geantwoord op mijn vierde vraag, of u kennis hebt van gevallen van corruptie in andere gevangenissen.

Stefaan Van Hecke:

Mevrouw de minister, dank u wel voor uw antwoorden. U staat inderdaad voor een zeer grote uitdaging. U hebt aangegeven wat er allemaal in de pijplijn zit en welke maatregelen gepland zijn, waaronder een geïntegreerde aanpak. De problematiek zal echt grondig en op korte termijn moeten worden aangepakt, anders loopt u een aantal risico’s.

Ik zie twee grote risico’s. Ten eerste, doordat gedetineerden met een uitgaansvergunning onder druk worden gezet, durven ze op termijn misschien geen uitgaansvergunning meer aanvragen uit schrik om nadien druk te voelen vanwege zware criminelen binnen de gevangenismuren. Dat zou heel jammer zijn voor de re-integratietrajecten en voor de overbevolking, want het sorteert een averechts effect.

Een tweede risico is dat, als de problematiek niet bij de wortel kan worden aangepakt, de druk op het personeel op den duur zeer hoog wordt. Het is al niet evident om voldoende medewerkers te vinden die aan de slag willen in onze gevangenissen. Als blijkt dat de druk op het personeel zo hoog wordt dat er onder meer chantage wordt gepleegd, wordt het nog moeilijker om kandidaten te vinden, zeker wanneer daar uitgebreid over wordt bericht in de media. Dat zijn twee gevolgen die op de lange termijn rampzalig kunnen zijn voor het penitentiaire beleid dat we willen voeren.

Los van de discussie ben ik het ermee eens dat we niet mogen stellen dat alle cipiers omkoopbaar of corrupt zijn, absoluut niet. Ik denk echter dat de druk, in combinatie met de aanwezigheid van zware criminelen die die druk uitoefenen, een zeer belangrijke factor is. Daarom denk ik ook dat het verschijnsel niet beperkt zal blijven tot Haren. We mogen niet naïef zijn: dat zal zich ook in andere gevangenissen voordoen.

Sophie De Wit:

Mevrouw de minister, er wacht ons inderdaad een gigantische uitdaging, niet alleen voor de gevangenis van Haren, maar ook voor de andere gevangenissen. Ik word een beetje teruggekatapulteerd in de tijd. Ik herinner mij nog dat voor de opening van de gevangenis van Haren alles snel moest gebeuren. Alle rekruteringen vonden plaats op één jobdag, de opleiding volgde pas later. Dat lijkt me toch een kwetsbaar punt. Ongetwijfeld werden daar goede, gemotiveerde mensen aangeworven, maar misschien ook anderen die niet weerbaar genoeg waren, de jobinhoud onderschatten of onvoldoende gescreend werden.

Het is tegenwoordig niet eenvoudig om gevangenispersoneel te vinden, zeker niet in de huidige werkomstandigheden en -context. Toch blijft het belangrijk om te waken over een goede screening van het gevangenispersoneel. Dat blijft essentieel, ook in het belang van de penitentiair beambten zelf. Het doel is niet enkel om mensen met verkeerde bedoelingen te vermijden, maar ook om na te gaan hoe weerbaar iemand is om in zo’n context te werken. Nog los van alle andere uitdagingen, staat er een grote opdracht te wachten. We zullen dat zeker mee opvolgen.

Alain Yzermans:

Mevrouw de minister, u staat voor een gigantische operatie. Het vertrouwen van de burger hangt samen met de resultaten van het beleid. Dat vertrouwen is de laatste jaren afgenomen. Ik denk dat er voldoende inspanningen worden geleverd om nu een begin te maken en dat stemt zeer positief. We moeten het failliet van het gevangeniswezen vermijden. De gevangenissen staan enorm onder druk door de overbevolking en tegelijkertijd dreigt een sluimerende overname door een onderwereld, die via netwerken druk zet op wat zich in de bovenwereld afspeelt. Dat moet zeker worden vermeden.

De aanpak vind ik zeer goed: aanklampend, preventief, geïntegreerd en resultaatgericht. Het belang van preventie en vooral van ondersteuning en onderstutting van ons personeel mag niet onderschat worden. De sociale onderhandelingen die nu lopen, kunnen daarin een oplossing bieden. Het sneller invullen van de kaders en het herbekijken van de barema’s kunnen daarbij helpen.

Ik denk dat het personeel nu alle steun nodig heeft, ondanks de enkelingen die dreigen ten prooi te vallen aan aanlokkelijke voorstellen van mensen uit criminele netwerken. Er ligt dus veel werk op de plank.

Khalil Aouasti:

Merci, madame la ministre, pour vos réponses complètes. Je demeure toutefois inquiet, car j'ai entendu très peu d'informations quant à la manière opérationnelle dont vous allez assurer la sécurité des alentours de la prison de Haren et de sa muraille. Comment faire en sorte que des objets qui sont aujourd'hui envoyés parfois depuis des propriétés privées ou depuis la voirie, avec des inscriptions au sol pour indiquer le meilleur endroit et le meilleur angle d'envoi, puissent être mis en défaut? Je n'ai entendu d'interventions ni de la part du SPF Justice, ni de la Régie des Bâtiments afin de sécuriser cette prison, et cela m'inquiète.

Je suis aussi inquiet quant à l'intérieur. Vous avez dit que des mesures étaient prises pour assurer la continuité du service dans la prison de Haren: quelles sont-elles? Cette prison était déjà en sous-effectif, malgré une occupation quasiment complète. Nous connaissons en outre les difficultés pour recruter les agents pénitentiaires. Comment avez-vous suppléé à ces 12 agents pénitentiaires afin d'assurer un fonctionnement optimal?

Au-delà de la lutte contre le narcotrafic et les trafiquants, qui est essentielle, il y a la question de la sécurité de ces agents, dans la prison et en dehors de celle-ci. Des concertations sociales seront nécessaires. Je vous avoue que votre réponse manque de mesures concrètes.

Steven Matheï:

Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord en de opsomming van de vele initiatieven die worden uitgerold of op stapel staan. Die zijn natuurlijk noodzakelijk om de georganiseerde criminaliteit, ook in de gevangenissen zelf, tegen te gaan.

Het is goed om u te baseren op verschillende sporen: enerzijds door te kijken naar technologische en andere hulpmiddelen, anderzijds door zeer specifiek de drugsproblematiek in de gevangenissen aan te pakken. Daarnaast zijn initiatieven om het personeel te ondersteunen en weerbaar te maken belangrijk. Die maatregelen moeten ertoe leiden dat de gevangenis geen vrijplaats is, maar een plek waar de georganiseerde criminaliteit niet verder kan blijven functioneren.

Julien Ribaudo:

Merci, madame la ministre, pour votre réponse. La drogue est un fléau qu'il faut éradiquer car il a des conséquences graves sur notre société. On le voit dans nos rues et dans nos prisons. Dans le cas de Haren, nous devons laisser faire la justice, comme vous l'avez dit, mais ce cas risque de se reproduire.

Aujourd'hui, dans un article, des dockers du port d'Anvers se confient et parlent de la pression exercée sur eux et sur leurs familles, du harcèlement qu'ils subissent de la part de tous ces gros réseaux. Les agents pénitentiaires et l'ensemble des travailleurs dans nos prisons vivent la même chose. Ils ont peur car leur sécurité n'est pas garantie, dans la prison et en dehors de celle-ci. Il suffit parfois de rien, d'un écart conscient ou pas, d'une faiblesse dans leur situation personnelle, pour qu'ils deviennent des proies.

Lorsque nous parlons avec les agents, ils nous interpellent entre autres sur le manque de formation des agents. Des jeunes rentrent, sans aucune formation véritable, dans une prison qui vit un contexte de surpopulation et de sous-effectif. Ce sont deux ingrédients de la corruption. Je vous remercie pour vos réponses par rapport au développement de modules de formation. C'est une très bonne chose. Mais le souci premier qui apparaît lorsqu'on parle avec les représentants des travailleurs, c'est que ces agents n'ont pas l'opportunité d'aller suivre ces formations car les équipes sont en sous-effectif. C'est un problème urgent qu'il faudra traiter et nous continuerons à vous interpeller sur ce dossier. Je vous remercie.

Voorzitter:

Aan de orde is vraag nr. 56006135C van de heer Van Lommel. Hij is niet aanwezig.

Transparantie, communicatie en beleidsopvolging in het dossier Aalter
Transparantie, communicatie en beleidsopvolging in het dossier Aalter
De hervorming van de antidiscriminatiewetten en de racistische praktijken in Aalter

Gesteld door

Groen Matti Vandemaele
Groen Matti Vandemaele
PS Khalil Aouasti

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Matti Vandemaele:

Mevrouw de minister, ik kom eigenlijk niet vaak in deze commissie. Ik ben echter op zoek naar antwoorden. Die antwoorden heb ik al verschillende keren en op verschillende manieren gevraagd, zowel in de plenaire vergadering als schriftelijk. Toch krijg ik nooit een concreet antwoord. U komt telkens met een emotioneel betoog, maar de concrete antwoorden op mijn vragen blijven uit. Daarom stel ik mijn vragen vandaag opnieuw.

Wanneer werd binnen de administratie, namelijk de FOD Binnenlandse Zaken, vastgesteld dat er sprake was van een structureel probleem in Aalter, dat het niveau van de individuele klachten overstijgt? Wie binnen de administratie heeft die vaststellingen gedaan? Wie werd daarvan op de hoogte gebracht? Kunt u mij een tijdlijn bezorgen met alle contacten tussen de FOD Binnenlandse Zaken en de gemeente Aalter met betrekking tot dit dossier, telkens met datum en aanwezigen? Graag ontvang ik die documenten ook schriftelijk.

Werd dat dossier besproken op vergaderingen of overlegmomenten binnen de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) of de Algemene Directie Identiteit en Burgerzaken? Zo ja, op welke overlegmomenten, met welke diensten, en wie was daarbij aanwezig? Kunnen wij een verslag krijgen van die vergaderingen?

Wie werd op welk moment geïnformeerd binnen de FOD Binnenlandse Zaken? Graag kreeg ik ook daar een tijdlijn van alle contacten tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de Algemene Directie Identiteit en Burgerzaken; tussen die directie en hun hiërarchie binnen de FOD Binnenlandse Zaken; tussen de DVZ, de Algemene Directie Identiteit en Burgerzaken en andere diensten van de FOD; en, heel specifiek, tussen al die diensten en uw kabinet. Welke interacties waren er precies tussen uw kabinet en de verschillende onderdelen van de FOD Binnenlandse Zaken over dit dossier?

Half februari 2024 zou er een ontwerpbrief aan uw kabinet zijn bezorgd. Kunt u een kopie bezorgen van die brief? Wie heeft die e-mail op uw kabinet ontvangen? Werden er reminders gestuurd? Zo ja, wanneer en aan wie? Met wie op het kabinet namen de medewerkers van de FOD Binnenlandse Zaken contact op over het dossier-Aalter?

Wanneer was u zelf op de hoogte? Welke contacten waren er – wie en wanneer? – tussen Aalter en uw kabinet; tussen het kabinet-de Moor en uw kabinet; tussen de gemeente Aalter en uw kabinet; tussen de – ondertussen toenmalige – burgemeester van Aalter en uw kabinet; of tussen andere leden van het college van burgemeester en schepenen, en de gemeenteraad en uw kabinet?

Klopt het dat er een wetgevend initiatief werd voorbereid om praktijken zoals in Aalter onmogelijk te maken? Zo ja, wat was de bedoeling van dat initiatief? Ging het om een automatische inschrijving bij het uitblijven van een lokale beslissing? Was het dat wat voorbereid werd?

Wie heeft dat initiatief genomen en wanneer? Welke contacten zijn er hieromtrent geweest tussen de FOD Binnenlandse Zaken, het kabinet-de Moor en uw kabinet? Is daar formeel overleg over georganiseerd? Wie was aanwezig en wat zijn de verslagen van die overlegmomenten? Wie binnen de FOD Binnenlandse Zaken werkte aan dat wetgevend voorstel en wie op uw kabinet was erbij betrokken?

Dat zijn mijn vragen. Ik heb ze allemaal voorgelezen. Het spijt me, mevrouw de minister. U zult wellicht zeggen dat u daarop al hebt geantwoord. Ik heb die vragen inderdaad al eerder gesteld. Wanneer we echter de geluidsfragmenten herbeluisteren en de verslagen erop nalezen, blijkt dat u altijd om de hete brij heen draait. Concrete antwoorden hebt u tot nu toe niet gegeven. Daarom vraag ik u, mevrouw de minister, wees transparant en geef ons die informatie.

Ondertussen is de audit van Audit Vlaanderen over het dossier-Aalter beschikbaar. De FOD Binnenlandse Zaken wordt daarin 89 keer vermeld, waaruit duidelijk blijkt dat de FOD geen decorstuk vormt in die audit. Integendeel, de FOD Binnenlandse Zaken staat daarin vrij centraal. Het gaat uiteraard over de gemeente Aalter, maar er zijn heel veel contacten geweest tussen de FOD en de gemeente Aalter.

Daarom vraag ik u nogmaals, mevrouw de minister, om in alle transparantie antwoord te geven op de gestelde vragen. Als u die vandaag niet kunt geven, mag u ze mij gerust achteraf schriftelijk bezorgen; de manier waarop doet er niet toe. Ik zal die vragen blijven stellen tot we er een antwoord op krijgen. Dank u wel.

Khalil Aouasti:

Madame la ministre, ma question est un peu différente. Je vous avais interrogée il y a plusieurs mois, dans le cadre de la lutte antiraciste et de la lutte anti-discrimination, sur les conséquences de l'affaire Brusselmans. J’avais pointé à l'époque, et vous aviez également souscrit à cela, la nécessité d'adapter les lois anti-discrimination pour les rendre plus opérantes et pour faire en sorte qu’elles ne puissent être détournées de leur objectif. Elles devraient donc être revues.

Les exemples d'incitation à la haine et de pratiques discriminatoires sont malheureusement légion. L'exemple qui a été cité par le collègue Vandemaele est la récente démission de M. De Crem, bourgmestre d'Aalter, ancien membre de votre parti. Les pratiques, aujourd'hui avérées suite à un audit de l'administration flamande, démontrent en réalité la nécessité de cette lutte antiraciste et de poursuivre de manière effective toute discrimination sur notre territoire.

Vous m'aviez alors indiqué que vous alliez travailler avec le collègue Beenders sur ces questions. Vous aviez même évoqué la possibilité de réfléchir à une modification des lois anti-discrimination à l'été 2025, donc l'été qui vient de passer.

Madame la ministre, mes questions sont simples. Où en êtes-vous? Quelles leçons tirez-vous de l'ensemble de ces faits – l'affaire Brusselmans, l'affaire Aalter? Quand pouvons-nous nous attendre à un projet de loi qui permette, de manière opérative, plus directe et plus efficace, de lutter contre tout acte de racisme et contre toute discrimination sur notre territoire?

Voorzitter:

Madame la ministre, pour votre réponse, vous disposez de six minutes.

Annelies Verlinden:

Collega's, op 18 juni hebben de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en ikzelf in een gezamenlijke brief alle door de Kamervoorzitter gevraagde beschikbare informatie bezorgd aan de Kamer door middel van een digitale drager. Hierdoor kon u kennisnemen van die informatie naar aanleiding van de vraag, in het schrijven van de Kamervoorzitter van 5 juni, gericht aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken en ook aan mij. Verder heb ik in de Kamer op 28 mei, 19 juni en 17 juli uitgebreid geantwoord op alle vragen.

Als voormalig minister van Binnenlandse Zaken kan ik zeggen dat er intussen geen nieuwe gegevens noch nieuwe feiten zijn.

Audit Vlaanderen, het agentschap van de Vlaamse overheid dat instaat voor het uitvoeren van audits bij lokale besturen, heeft inmiddels het administratief onderzoek afgerond en de bevindingen bezorgd aan de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur. Wij hebben daarvan kunnen kennisnemen.

Monsieur Aouasti, mon collègue Beenders est responsable de l’évaluation des législations anti-discrimination ainsi que de l’agenda et de la méthode pour y parvenir. Je suis volontaire pour collaborer avec lui dans ce projet puisqu’il concerne mes domaines de compétence. Mon administration doit lui fournir des réponses relatives au suivi des recommandations présentes dans le précédent rapport d’évaluation pour le 30 septembre au plus tard.

En ce qui concerne la suite qu’il réservera à ces réponses et à l’agenda qu’il a prévu, je me permets de vous renvoyer vers lui.

Matti Vandemaele:

Ik ben natuurlijk ontgoocheld over het antwoord, maar ik ben uiteraard niet verwonderd, want dit is het antwoord dat we al maanden krijgen. De ambitie lijkt te zijn om het dossier zo snel mogelijk te begraven, in de verwachting dat het zal overgaan.

Mevrouw de minister, u hebt mij eens aangesproken op straat. De manier waarop laat ik terzijde; het leek op een gesprek, ik weet niet hoe ik die gebeurtenis moet omschrijven. Ik heb u daar gezegd dat transparantie de kortste weg is. Ik begrijp niet waarom u niet wilt antwoorden op die vragen, tenzij u iets te verbergen hebt. U blijft verwijzen naar uw antwoord in plenum. U hebt in plenum twee keer niets gezegd. Op alle vragen die we stelden, hebt u niet geantwoord. Hetzelfde geldt voor de brief. Met die brief hebben we wel wat documenten gekregen, maar als we in het kader van de openbaarheid van bestuur documenten opvragen bij de DVZ, krijgen we een pak meer documenten. Ik heb nu eenzelfde vraag gesteld aan de FOD Binnenlandse Zaken. Ik zal bekijken wat eruit komt.

Het blijft me verwonderen dat u ervoor kiest om geen klaarheid te scheppen en geen informatie te delen, die wel degelijk beschikbaar is. U doet er alles aan om dit te begraven. Ik heb deze zomer een goede spade gekocht, dus ik blijf spitten totdat de antwoorden op onze vragen er komen.

Khalil Aouasti:

Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse mais je vous avouerai qu'elle m'étonne par sa brièveté. Je comprends que le SPF Justice a fait à ce moment-là un travail d'analyse, qu'il l'a communiqué – si j'entends bien – au cabinet Beenders et qu'il appartient à ce dernier de prendre la main. Mon interrogation réside dans le fait de savoir s'il s'agira d'un travail commun entre M. Beenders – qui est responsable de l' É galité des chances – et vous, qui êtes responsable de la Justice, parce que la lutte anti-discrimination et la lutte antiraciste sont avant tout un outil judiciaire. Donc, si M. Beenders n'a pas les outils que constituent les parquets, les procureurs et ainsi de suite pour assurer que tout cela soit traduit par des circulaires du Collège des procureurs généraux; par des directives concrètes à destination des agents de police et des tribunaux, quelle sera la valeur de cette nouvelle lutte anti-discrimination et antiraciste? Ce n'est pas une politique d' égalité des chances, c'est une politique de poursuite judiciaire d'un acte qui est qualifié de délit ou de crime en fonction des circonstances. D'autant plus lorsqu'entrera en vigueur le nouveau Code pénal en avril prochain, qui érige en facteur aggravant général le facteur discriminant pour toute infraction. Je suis donc un peu étonné, voire ébahi, que vous considériez que cela ne vous concerne pas.

De dringende herstellingswerken in de gevangenis van Lantin na de zware brand van 29 mei
De slechte staat van de gevangenis van Hoei en van Lantin

Gesteld door

VB Marijke Dillen
PS Frédéric Daerden

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

Mevrouw de minister, op 29 mei woedde een zware brand in de gevangenis van Lantin die was uitgebroken in de centrale wasruimte. Bij deze bluswerken kwam helaas een brandweerman om het leven en liepen drie andere brandweerlui ernstige verwondingen op.

Dringende herstellingswerken zijn nodig om de detentiecapaciteit van de gevangenis te behouden en om te vermijden dat de overbevolking in andere gevangenissen zou- toenemen. Uit berichten blijkt dat de totale kostprijs wordt geraamd op 1 miljoen Euro. 600.000 zou daarvan besteed moeten worden aan dringende herstellingen aan de infrastructuur. 150.000 zou nodig zijn om verloren of beschadigd materiaal te vervangen. Om de detentiecapaciteit te behouden zou nog 250.000 Euro uitgetrokken moeten worden.

Kan de minister meer toelichting geven betreffende de oorzaak van deze brand?

Kan de minister meer toelichting geven betreffende de totale kostprijs van deze herstellingswerken?

Op welke wijze zullen deze herstellingswerken worden gefinancierd? Aangezien de herstellingswerken het gevolg zijn van een zware brand en we ervan uit mogen gaan dat deze gevangenis behoorlijk verzekerd is tegen brand en alle hieruit voortvloeiende gevolgen: wat is de omvang van de financiële tussenkomst van de verzekeringsmaatschappij waar de brandpolis werd afgesloten?

Wanneer deze tussenkomst onvoldoende is om de nodige herstellingswerken uit te voeren: zullen er bijkomende budgetten worden vrijgemaakt binnen de begroting om deze onvoorziene uitgaven te financieren?

Wanneer zullen de dringende herstellingswerken worden uitgevoerd? Is er hier reeds een planning opgesteld? Graag meer toelichting.

In de nota staat dat er nog eens 250.000 euro zou moeten worden uitgetrokken om de detentiecapaciteit te behouden. Kan de minister hierover meer toelichting geven? Wat is hier het oorzakelijk verband met de brand en de hieruit voortvloeiende schade? Over hoeveel plaatsen gaat het?

Frédéric Daerden:

Madame la ministre, le coût journalier d’un détenu est passé de 146 euros en 2017 à 170 euros en 2023, pour un budget global de 744 millions d’euros. Ce débat sur la soutenabilité du modèle carcéral a refait surface, et vous avez même évoqué la possibilité de faire contribuer financièrement les détenus à leurs frais de détention.

Mais avant de parler de contribution financière, il faut rappeler l’essentiel: depuis quelques années, nous savons que la situation de certaines prisons est intenable. Elle met en danger des femmes et des hommes, détenus comme personnel. Et qu’a-t-on fait? A priori , rien.

À Lantin, l’incendie du 29 mai a révélé une fois de plus la vétusté des infrastructures et leurs conséquences dramatiques. Quant à la maison d’arrêt de Huy, dès janvier 2024, mon collègue Hervé Rigot, député PS, avait interpellé le secrétaire d’État Mathieu Michel à propos d’un rapport incendie accablant – 66 infractions, dont plusieurs majeures. La réponse de l’époque renvoyait toute rénovation à l’après-2026. Deux ans plus tard, rien n’a changé.

Dès lors, madame la ministre, pouvez-vous nous préciser quel est aujourd’hui le plan d’investissement concret pour la prison de Lantin afin de garantir la sécurité et la dignité dans cet établissement?

Où en est le Masterplan pour Huy et quel calendrier réel pouvez-vous présenter?

Ne pensez-vous pas qu’avant de songer à faire payer leur détention aux prisonniers, la priorité absolue doit être de leur assurer des conditions humaines et dignes, comme l’exige notre Constitution et nos engagements internationaux?

Enfin, que comptez-vous entreprendre avec votre collègue chargée des infrastructures, Mme Vanessa Matz, pour apporter une réponse conjointe et crédible à cette crise, qui dépasse largement les seuls aspects organisationnels et relève aussi de choix budgétaires et politiques?

Annelies Verlinden:

Geachte leden, ik kan op dit ogenblik geen verdere details geven met betrekking tot de oorzaak van de brand in de gevangenis in Lantin, aangezien het onderzoek nog loopt. De FOD is zijn eigen verzekeraar. De herstellingen worden uitgevoerd via de Regie der Gebouwen. Er is dus logischerwijze geen tussenkomst van verzekeringsmaatschappijen.

De werkzaamheden voor het herstellen van de gevolgen van de brand verlopen via een spoedprocedure die goedgekeurd is door de Inspectie van Financiën. De werken zullen allicht meerdere maanden in beslag nemen. Via de interdepartementale provisie (IDP) Overbevolking werd 1 miljoen euro vrijgemaakt om tegemoet te komen aan de dringende behoeften. De administratie heeft geen kennis van een bedrag van 250.000 euro voor het behoud van detentiecapaciteit.

Monsieur Daerden, à long terme, dans le cadre du Masterplan 3, il a été décidé que la tour de Lantin serait démolie et remplacée par un projet à un autre endroit. Par ailleurs, une proposition pour le reste du site sera également faite dans le cadre du Masterplan 4. Ce dernier en cours de préparation. Comme décidé dans le Masterplan 3 bis , le meilleur scénario pour la prison de Huy est actuellement à l'étude: soit une rénovation avec extension, soit une nouvelle construction ailleurs. Le projet concret sera présenté dans le Masterplan 4 qui est en cours.

Toutes les remarques formulées dans le rapport des pompiers à charge de la Justice ont été entièrement levées, et un nouveau plan d’intervention d’urgence a été rédigé. Une partie des remarques concernant la Régie des Bâtiments ont été levées selon un phasage, tandis que d’autres travaux sont encore en cours. Certaines remarques ne pourront être levées qu’à l’occasion des travaux de rénovation de grande envergure de la prison. Un travail important est en cours par la mise en œuvre des Masterplan existants et la préparation des prochains.

Un arrêté royal fixe les normes minimales auxquelles nos prisons doivent se conformer. L'objectif est que d'ici 2039, toutes les prisons respectent cet arrêté.

En complément de l’entrée en vigueur de la loi d’urgence, des task forces ont poursuivi leur collaboration avec des partenaires tels que la Régie des Bâtiments, les Affaires étrangères, les services de la Santé et d’autres acteurs, afin de mettre en place des mesures structurelles à moyen et long termes dans la lutte contre la surpopulation carcérale. Par ailleurs, une commission dédiée à cette problématique a été récemment créée. Elle doit présenter une proposition finale d'ici 2028, avec des rapports intermédiaires prévus.

Ce n'est un secret pour personne que cela est très difficile dans le contexte de la crise actuelle et face à la forte surpopulation dont nous souffrons aujourd'hui. Une concertation continue est menée avec la ministre Matz et ses services, tant au niveau de la cellule politique que de nos administrations. Les Masterplan mentionnés ci-dessus ont été élaborés conjointement. En outre, les mesures d'urgence développées dans le cadre de la task force Capacité ont également été conçues et mises en œuvre conjointement.

Marijke Dillen:

Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister.

Ik heb toch duidelijk begrepen dat u zegt – in weerwil van wat er in de media is verschenen – geen kennis te hebben van het feit dat er 250.000 euro zou moeten worden uitgetrokken voor het behoud van de detentiecapaciteit? Ik begrijp dus niet goed dat dat wel zo in de media is verschenen.

Frédéric Daerden:

Merci madame la ministre pour vos réponses. J'entends votre volonté d'aller de l'avant. J'entends aussi votre prise de conscience de la nécessité d'agir pour une justice plus respectueuse, plus solide et plus humaine. Mais, vous l'avez vous-même reconnu, il faudrait un milliard supplémentaire pour la Justice. Je pense que vous savez vous-même que vous ne l'aurez pas. J'entends vos réflexions. J'entends qu'il n'y a pas d'échéancier. Je crains qu'il y ait une forme de double peine pour les détenus, en les enfermant dans des conditions insalubres. Il ne peut pas non plus y avoir de peine pour celles et ceux qui travaillent dans ces structures. Ils méritent de se sentir protégés et respectés. Nos prisons, nos magistrats et nos policiers ont besoin de moyens réels. Je veux conclure en vous le disant avec respect: je ne doute pas de votre volonté sincère de bâtir une justice solide et respectueuse mais, chacun le voit, vos collègues vous contraignent à la construire sur du sable.

De onhoudbare situatie in de gevangenis van Gent door de toenemende overbevolking
De staking in de gevangenis van Gent en de aanhoudende personeelstekorten
De staking in de Gentse gevangenis naar aanleiding van dubbele shiften en ziekenhuisbewaking

Gesteld door

VB Marijke Dillen
VB Marijke Dillen
Vooruit Alain Yzermans

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, de overbevolking in Gent heeft intussen een kookpunt bereikt. De gevangenis heeft een capaciteit van 283 plaatsen, maar op het moment dat ik mijn vraag indiende, verbleven er meer dan 460 gedetineerden.

De gevangenisdirectie heeft blijkbaar ingegrepen. Zo zijn er stevige sancties aangekondigd voor gedetineerden die weigeren een extra matras in de cel toe te laten. Ook nieuwe gedetineerden die zelf weigeren in zo’n cel te verblijven, krijgen een straf. In een recent geval kreeg een gedetineerde vier dagen isolatie opgelegd. Andere sancties zijn het verlies van het recht op familiebezoek, een tijdelijk verbod op buitenwandelingen of de uitsluiting van buitenactiviteiten. Dat werd bevestigd door de woordvoerder van het gevangeniswezen.

Ik heb daarover een aantal vragen.

Kunt u meer toelichting geven bij de evolutie van de overbevolking sinds de ingrepen van de gevangenisdirectie? Hoeveel gedetineerden hebben sinds die ingrijpende maatregelen een sanctie gekregen? Er zijn gesanctioneerde gevangenen die beroep hebben aangetekend tegen de beslissingen van de gevangenisdirectie. Kunt u daar meer informatie over geven? Zijn er al definitieve uitspraken? Wat zijn de resultaten?

In een schriftelijke reactie verwees u naar de noodwet, naar bijkomende capaciteit op middellange termijn en naar de terugkeer van gedetineerden zonder geldige verblijfspapieren. Mevrouw de minister, we weten allebei dat dat geen oplossingen ten gronde zijn. De kritiek vanuit verschillende hoeken op de noodwet neemt bovendien aanzienlijk toe. Hoe kunt u verantwoorden dat die noodwet een oplossing zou bieden voor deze ernstige problematiek?

In Gent gaat het niet alleen om structurele overbevolking, er zijn ook problemen met het personeel. Er zijn meer bepaald ernstige personeelstekorten.

Volgens de vakbonden bedraagt het tekort ongeveer tien voltijdse krachten. Dat leidt bijvoorbeeld tot een zeer hoge werkdruk en tot veiligheidsrisico’s. Op 20 juli heeft de vakbond zijn ergernis kenbaar gemaakt aan de gevangenisdirectie en het gevangeniswezen. De boodschap werd blijkbaar niet goed begrepen, een deel van de cipiers werd nadien immers nog ingezet voor het bewaken van enkele verdachten van een schietpartij in Sint-Niklaas, wat in principe de taak is van de federale politie. Als gevolg daarvan hebben de cipiers tijdelijk het werk neergelegd uit onvrede en een stakingsaanzegging ingediend. Vervolgens vond een nieuw overleg plaats met de gevangenisdirectie. Er werden naar verluidt concrete afspraken gemaakt om het acute personeelstekort aan te pakken. Op papier werden die afspraken vastgelegd, althans volgens de vakbonden. Die afspraken bleken echter voor interpretatie vatbaar en werden in de praktijk niet meteen nageleefd. Het gevolg was dat op 17 augustus het werk gedurende 48 uur werd neergelegd, met het risico op nieuwe stakingsaanzeggingen indien er geen oplossing komt.

Daarom kreeg ik graag wat meer toelichting.

Welke concrete afspraken zijn er gemaakt met de directie en het gevangeniswezen? Waarom werden die afspraken niet nageleefd? Waarom worden er in de gevangenis van Gent cipiers ingezet voor het bewaken van verdachten van een schietpartij? Zoals ik al zei, dat is normaal gezien het werk van de federale politie. Tot slot, welke initiatieven zult u nemen om het personeelstekort in Gent – en in alle andere gevangenissen – structureel aan te pakken, zodat de werkdruk aanvaardbaar blijft en de veiligheidsrisico’s beperkt worden?

Alain Yzermans:

Ik heb ongeveer dezelfde vragen.

Wanneer we spreken over de gevangenis van Gent, waar die 48-urenstaking heeft plaatsgevonden, moeten we dat bekijken tegen de achtergrond van de overbevolking. Er zijn daar momenteel 470 gedetineerden gehuisvest terwijl er een capaciteit van 299 plaatsen is, wat neerkomt op een overbevolking van bijna 60 %. Ook het tekort van 10 personeelsleden – 178 voltijdse equivalenten op 188 voorziene functies – is nog berekend op de oude norm en niet vertaald naar de werkelijke norm.

Mijn vragen zijn grotendeels dezelfde. Hoe zult u het tekort aanpakken? Hoe verlaagt u de werkdruk? Wat wilt u doen om de veiligheid van het personeel in Gent te waarborgen?

Wat met de ziekenhuisbewaking door de politie, die afgesproken is? In de praktijk betekent dit dat er drie shiften van twee mensen nodig zijn. Dat betekent dat er 18 cipiers minder beschikbaar zijn voor de gevangenis. Wanneer zij andere taken moeten uitvoeren, creëert dat een probleem en vergroot het personeelstekort. Daarnaast kloppen sommige cipiers ook dubbele posten. Wat is het antwoord op deze acute situatie?

Annelies Verlinden:

Collega’s, het klopt dat de overbevolking in de gevangenis van Gent bijzonder zwaar weegt op zowel het personeel als de gedetineerden. Dat heeft een negatieve impact op de leef- en werkomstandigheden en op de cultuur binnen de inrichting. Bovendien zet het de samenwerking tussen alle betrokken diensten onder druk.

U verwijst specifiek naar de gevangenis van Gent, maar dezelfde uitdagingen doen zich voor in meerdere, om niet te zeggen vrijwel alle, gevangenissen in ons land. Mevrouw Dillen, wanneer een gedetineerde een celgenoot weigert, kan de directie daarop reageren met een voorlopige maatregel of een tuchtsanctie. Dat is geen nieuw fenomeen.

Ook in periodes zonder overbevolking werd een weigering beschouwd als een tuchtrechtelijke inbreuk, namelijk het niet opvolgen van instructies van het personeel, waardoor het moeilijk wordt de orde en veiligheid binnen de gevangenis te handhaven. Een gevangenisdirecteur kan bovendien geen inkomende gedetineerden weigeren. Hij is er dus toe gehouden een plaats in een cel te voorzien. De directeur tracht daarbij rekening te houden met diverse factoren, zoals taal, roker of niet-roker, nationaliteit en andere individuele bezorgdheden.

Gezien de overbevolking is het aantal beschikbare plaatsen beperkt. Indien de gevangenisdirectie niet zou reageren op dergelijke weigeringen, wordt de situatie in de gevangenis onbeheersbaar en kan de veiligheid niet langer gegarandeerd worden. Van januari tot eind augustus van dit jaar werden 59 rapporten aan de directeur opgesteld wegens het weigeren van een celgenoot of het weigeren om bij een andere persoon op cel te gaan.

Bij zo'n weigering wordt altijd eerst naar een oplossing gezocht, maar als de gedetineerde blijft weigeren, volgt conform de basiswet een tuchtsanctie. Die sanctie kan onder meer een afzondering in de toegewezen verblijfsruimte omvatten of zelfs het verblijf in een veiligheidscel. Conform de wettelijke bepalingen inzake tucht wordt vervolgens op de tuchtrechtelijke hoorzitting een individuele sanctie bepaald. De houding van de gedetineerde speelt daarbij een rol, evenals het al dan niet akkoord gaan met het plaatsen van een medegedetineerde op cel.

Ik verneem dat er doorgaans wordt gereageerd met een effectieve straf of een voorwaardelijke sanctie, onder meer in de vorm van een toegewezen verblijfsruimte. Sommige gedetineerden dienen tegen deze beslissing een klacht in bij de klachtencommissie. Het register inzake de klachtenregistratie is onvoldoende gedetailleerd om uit te maken hoeveel gedetineerden een klacht indienen tegen een tuchtsanctie wegens het weigeren van een mutatie of een medegedetineerde op cel.

Wat de klachtenrechtspraak betreft, verwijs ik naar de databank op de website van de Centrale Toezichtsraad, onder wiens bevoegdheid de klachtencommissies vallen. Daaruit blijkt dat sommige klachten gegrond en andere ongegrond worden verklaard, rekening houdend met meerdere factoren en omstandigheden die individueel worden beoordeeld en in beschouwing genomen.

De noodwet is op 4 augustus in werking getreden. De impact ervan wordt gemonitord, maar we moeten daarbij realistisch blijven. De noodwet zal de overbevolking niet automatisch oplossen. Dat is trouwens nooit de insteek geweest. Het doel was in de eerste plaats om straffeloosheid tegen te gaan. Bovendien is de gevangenis van Gent niet alleen een strafhuis, maar ook een arresthuis. De noodwet heeft als zodanig geen impact op de instroom en aanwezigheid van beklaagden, noch op het grote aantal geïnterneerden.

Voor een holistische en langetermijnaanpak van de overbevolking werd op 20 augustus een commissie opgericht om met de federale actoren van justitie een plan uit te werken voor een duurzame oplossing, waarbij de hele strafrechtketen tegen het licht moet worden gehouden. Het plan moet evidencebased zijn en voorstellen bevatten die de gehele keten van opsporing en vervolging tot straftoemeting en uitvoering in aanmerking nemen. De commissie is begin september gestart met haar werkzaamheden en dient zowel tussentijdse rapporten als een eindrapport af te leveren.

Het personeelstekort en de overbevolking zorgen voor een zware werkdruk bij het personeel. Ik ben me daar terdege van bewust. Collega Yzermans, u stelt terecht de vraag waarom de ziekenhuisbewaking door gevangenispersoneel moet worden uitgevoerd. De wet op het politieambt bepaalt immers dat de politiediensten in principe instaan voor de overbrenging en bewaking van gedetineerden buiten de gevangenis. De federale politie kan die taken pas volledig overnemen zodra ze over voldoende capaciteit beschikt.

Tot die tijd blijven die opdrachten onder de verantwoordelijkheid van het DG EPI. Intussen voert de politie wel al beperkte testfases uit, maar die zijn beperkt in tijd en ruimte. Ik blijf er bij mijn collega voor Binnenlandse Zaken op aandringen om werk te maken van de nodige versterking van de Directie beveiliging (DAB), zodat de politie de wettelijke opdrachten kan uitvoeren.

Om de doorlooptijden van de aanwervingsprocedures te verkorten, wordt de fastlaneprocedure toegepast voor de gevangenis van Gent. Daardoor worden vacatures permanent opengesteld. De schaarste op de arbeidsmarkt maakt de invulling echter moeilijk. We zetten wel extra middelen in om de rekruteringsdienst te versterken, meer selectieprocedures te organiseren en onze employer branding te verbeteren.

Bij een onvolledige personeelsbezetting wordt op dagbasis de werkorganisatie en dagplanning geëvalueerd. Zo nodig worden, met respect voor de basiswet en de veiligheid van het personeel, maatregelen genomen om de werking aan te passen. Het kan daarbij gaan om organisatorische maatregelen, aanpassingen in het dagschema of aanpassingen in het activiteitenschema voor de gedetineerden.

Marijke Dillen:

Dank u voor uw uitvoerige antwoord, mevrouw de minister.

Ik heb nog twee opmerkingen. Ten eerste, wat het klachtenregister betreft, noteer ik dat de uitspraken onvoldoende gemotiveerd zijn om te kunnen vaststellen op welke basis klachten worden ingediend. Het zou echter niet moeilijk zijn om dat te verbeteren. Het zou nuttig zijn om ter zake een initiatief te nemen. Ik denk niet dat dit heel veel werk voor het betrokken personeel met zich meebrengt.

Ten tweede, ik durf aan te dringen op continu overleg met de minister van Binnenlandse Zaken om ervoor te zorgen dat het bewaken van gedetineerden in een ziekenhuis niet langer op de schouders van de cipiers terechtkomt. Zoals collega Yzermans heeft berekend, zijn er 3 shiften per 24 uur nodig, waardoor veel capaciteit van de cipiers verloren gaat. Dat moet dringend opgelost worden.

Alain Yzermans:

Mijn conclusie is dezelfde: schoenmaker blijf bij je leest. Die taken moeten goed worden bewaakt, anders ontstaat een pervers effect. Enerzijds groeit de overbevolking nog, ook in Gent, anderzijds worden taken toebedeeld waarvoor andere instanties bevoegd zijn. Dat zal de druk op de tewerkstelling en op de cipiers daar alleen maar vergroten. Ik hoorde wel de goede boodschap over de versterking van de DAB.

De bedreiging van een cipier van de gevangenis van Mechelen

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, enkele weken geleden werd een cipier van de gevangenis van Mechelen ernstig bedreigd buiten de gevangenismuren. Onder zijn ruitenwisser vond hij een papiertje met de boodschap – ik citeer letterlijk: "Kutcipier, ik weet u te vinden, blijf weg!"

Dit is het tweede geval van bedreiging van cipiers werkzaam in de gevangenis van Mechelen op toch wel heel korte tijd. Cipiers van andere gevangenissen worden echter ook regelmatig slachtoffer in hun privésfeer. Zo werden molotovcocktails gegooid naar wagens en woningen van cipiers, of werden trackers onder hun wagens geplaatst.

Ik denk dat we het er Kamerbreed over eens zijn dat het absoluut onaanvaardbaar dat cipiers in hun privésfeer aangeschoten wild zijn geworden. Steeds vaker moeten deze mensen, louter omdat ze dat beroep uitoefenen, vrezen voor hun veiligheid.

Mevrouw de minister, kunt u het dossier in Mechelen concreet toelichten? Waren er geen camerabeelden op die parking aanwezig om informatie te verschaffen?

Het is niet het eerste incident, zoals ik al zei. Enkele maanden geleden werd ook een auto van een cipier bekrast. Wat is de stand van dat onderzoek? Zijn de daders daarvan al geïdentificeerd?

Nogmaals, mevrouw de minister, bij hoogdringendheid moeten er efficiënte en concrete maatregelen worden genomen ter bescherming van de cipiers. Ook de vakbonden dringen daar regelmatig op aan. Ik citeer een uitspraak van enkele weken geleden: "Het is echt tijd om de nodige middelen en politieke wil in te zetten." Ik denk, mevrouw de minister, dat dit bij hoogdringendheid uw aandacht moet krijgen.

Annelies Verlinden:

Mevrouw Dillen, elk dossier van bedreiging of incidenten tegen gevangenisbewakers wordt onderworpen aan een gerechtelijk onderzoek en een analyse van de bedreiging, zoals bepaald in de COL 6 van 2004, die in 2024 is herzien. Op basis van deze analyse bepaalt het Crisiscentrum de beschermingsmaatregelen voor de bedreigde ambtenaren.

In het belang van de veiligheid van de betrokken medewerker kan ik mij niet uitspreken over dit specifieke dossier. Ik kan u wel verzekeren dat alle onderzoeksopdrachten en het technisch bewijsmateriaal zijn doorgegeven aan de bevoegde autoriteiten. De context van deze bedreigingen en daden wordt telkens grondig onderzocht. De FOD Justitie neemt ook administratieve en ondersteunende maatregelen, met name psychologische, om zijn personeelsleden die met dergelijke bedreigingen worden geconfronteerd te ondersteunen.

Wat betreft de maatregelen die uit veiligheidsoverwegingen kunnen worden genomen voor de opdrachtgevers van dit soort bedreigingen, kan ik een overzicht geven. Deze gedetineerden kunnen worden verwijderd uit de inrichting en/of onder een bijzondere veiligheidsmaatregel, ordemaatregel of een bijzonder individueel veiligheidsregime worden geplaatst.

Andere pistes om de veiligheid van ons personeel te kunnen garanderen, worden momenteel onderzocht. Ik heb daar zo-even in het kader van het antwoord op de interpellatie over Haren ook al op geantwoord. Ik dank u.

Marijke Dillen:

Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister.

De samenstelling van een expertengroep om de overbevolking van de gevangenissen aan te pakken
Het benodigde budget van 1 miljard euro om de overbevolking van de gevangenissen aan te pakken

Gesteld door

VB Marijke Dillen
Vooruit Alain Yzermans

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, u hebt aangekondigd dat u een expertengroep zou samenstellen die de overbevolking in de gevangenissen moet aanpakken, niet door extra plaatsen te creëren, maar door na te denken over alternatieve vormen van straffen en over structurele oplossingen die op lange termijn effect hebben. Ik heb begrepen dat die expertengroep zal worden samengesteld uit advocaten, magistraten, professoren en procureurs en dat hij tegen september 2028 een definitief rapport klaar moet hebben.

Deze termijn is veel te lang. Het gaat om experten die het strafrecht kennen. Daarenboven heeft de commissie voor Justitie tijdens de vorige legislatuur een uitgebreide bespreking gehouden ter voorbereiding van het nieuwe Strafwetboek. Ook toen werd er gediscussieerd over alternatieve manieren van straffen, niet alleen met de commissieleden, maar ook met vele experten uit diverse hoeken, zoals gespecialiseerde advocaten, magistraten, professoren en procureurs. Ik denk, mevrouw de minister, dat deze expertengroep op veel kortere termijn met resultaten moet komen. De kritiek is dan ook groot. Ik citeer bijvoorbeeld: “Drie jaar wachten is niet haalbaar. Het is nu al vijf voor twaalf. En als we moeten wachten tot 2028, zal het dertig over twaalf zijn.” Of nog: “Intussen blijven we met het probleem van overbevolking zitten, met alle gevolgen van dien, ook voor het personeel.” Gekoppeld aan het grote personeelstekort wordt de situatie in de gevangenissen effectief onhoudbaar, dus moeten er maatregelen op korte termijn worden genomen.

Kunt u meer toelichting geven over deze expertengroep? Welk budget wordt hiervoor uitgetrokken? Dat haast en spoed zelden goed zijn, is algemeen geweten, maar wanneer het probleem zo nijpend is, wanneer cipiers dagelijks het gevaar lopen fysiek te worden aangevallen en wanneer dit land met de regelmaat van de klok wordt veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, mag je verwachten dat dit prioritair wordt behandeld, minstens binnen het jaar. Waarom dan die uitgebreide termijn van drie jaar? Hoe verantwoordt u dat?

Tot slot nogmaals de vraag naar structurele maatregelen op korte termijn. Mevrouw de minister, we hebben het al gehad over de noodwet en ik ga die vraag hier niet meer herhalen, maar er moet dringend meer worden ingezet op repatriëring van criminele vreemdelingen en illegalen, die bijna 45 % van het gevangenisbestand uitmaken. Van hen is 75 % hier illegaal. Daar moeten meer stappen worden gezet. Mijn vraag is dan ook met welke landen er reeds een akkoord werd bereikt. Met welke landen bent u in onderhandeling?

Alain Yzermans:

Ik heb ongeveer dezelfde vraag. Voor het zomerreces is met steun van alle fracties de noodwet goedgekeurd. Ook werd via het paasakkoord aangekondigd dat er een extra injectie van middelen voor een bedrag van ongeveer 55 miljoen euro wordt ingeschreven, gespreid over een aantal bevoegdheden.

Tijdens de vakantie heb ik kunnen lezen dat er volgens de berekeningen 1 miljard euro nodig is om 2.000 plaatsen bij te creëren. Hoe ziet u dat? Hoe wordt dat bedrag ingevuld? In verschillende teksten en mediaberichten lees ik daarover namelijk uiteenlopende informatie. Het gaat echter alleszins om plaatsen om de overbevolking tegen 2030 af te bouwen.

Ik heb ook begrepen dat de noodwet uiteraard dient om de straffeloosheid te verhelpen. De 700 extra plaatsen die kunnen worden gecreëerd, dienen eerder als ontluchting, waardoor de overbevolking netto nog steeds op hetzelfde niveau blijft. Vandaag zien wij zelfs een stijging, ook in het aantal grondslapers.

Mijn vraag richt zich ook op de expertengroep. Het gaat om een evidencebased verhaal waarbij de expertengroep vooral het strafrechttraject, van de strafbepaling tot de strafuitvoering, onderzoekt.

Wat is de strategie daarvoor, inclusief de meest recente tijdlijn? Kon er geen beroep worden gedaan op een aantal interessante insteken vanuit sociaal oogpunt? Ook buitenlandse voorbeelden moeten worden onderzocht. Ze bestaan. Tijdens de studiedag in april 2025 zijn goede voorbeelden naar voren gebracht.

De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen spreekt over windowdressing. Hoe effectief zal de noodwet zijn? Een deel van die vraag lijkt mij reeds beantwoord.

Hoe zult u het structurele probleem van het personeelstekort binnen de gevangenissen aanpakken?

Annelies Verlinden:

Dat zijn goede vragen, waarvoor dank.

Vooreerst wil ik graag beklemtonen dat het realiseren van het nieuwe Strafwetboek twee legislaturen in beslag heeft genomen, waardoor de complexe dynamieken en processen die leidden tot de actuele penitentiaire overbevolking, en die lang niet alleen tot de competenties van Justitie behoren, niet in kaart werden gebracht.

Daarnaast werd op 26 april jongstleden nog een studiedag georganiseerd op initiatief van Magistratuur & Maatschappij waarbij vele sprekers en actoren hun bezorgdheden hebben geuit aangaande de actuele situatie van overbevolking en ook hun bereidheid hebben uitgesproken om samen te werken aan oplossingen die de hele strafrechtketen in aanmerking nemen. Hun opdracht was duidelijk, en het is precies om die reden dat we bij ministerieel besluit van augustus een expertencommissie hebben opgericht. Die commissie moet niet alleen onderzoeken in welke mate de justitiële actoren hun processen kunnen verbeteren en welke maatregelen moeten worden genomen om de in- en uitstroom en de capaciteit optimaal op elkaar af te stemmen; zij moet ook de processen doorheen de gehele strafrechtketen bekijken. We hebben inderdaad vooropgesteld dat de commissie in september 2028 een definitief rapport moet opleveren, maar dat neemt niet weg dat er ook tussentijdse rapporten en aanbevelingen kunnen en zullen worden gevraagd en opgeleverd. Hoe dan ook zal de commissie om de zes maanden een verslag uitbrengen over haar werkzaamheden.

Collega's, ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat we vandaag heel veel branden moeten blussen vanwege de acute overbevolking, maar dat het absoluut wenselijk is om ook een structurele en duurzame aanpak uit te werken, en dat dat tijd vraagt. Het is onze ambitie om verder te gaan dan louter kortetermijnmaatregelen, maar wel te bouwen aan een breed gedragen, evidencebased beleid dat de overbevolking structureel en duurzaam kan oplossen. Uiteraard neemt dat niet weg dat we ondertussen ook ingrijpen. Alle maatregelen die in het regeerakkoord zijn opgenomen met betrekking tot het oplossen van de overbevolking, de capaciteit en alle andere initiatieven die we zullen nemen, zullen we ook uitvoeren. Het een sluit het ander niet uit; het is niet omdat men op lange termijn kijkt dat men op korte termijn geen initiatieven kan nemen. Dat wil ik hier zeer duidelijk onderstrepen.

De commissie heeft de werkzaamheden aangevat en we zijn uiteraard in overleg. Mochten jullie suggesties hebben voor bepaalde thema's, dan kunnen we die zeker ook meenemen. Ik denk zelf bijvoorbeeld aan het onderzoek naar de voorlopige hechtenis. Verschillende systemen die in andere landen bestaan, kunnen we tegen het licht houden. We hebben niet alleen veel mensen zonder wettig verblijf in onze gevangenissen, maar ook een relatief hoog aantal mensen dat voorlopig gehecht is in vergelijking met het buitenland. Ook daar zouden we naar moeten kijken. Dat doet men natuurlijk niet met kortetermijnoplossingen of door branden te blussen, maar door er grondig over na te denken. Dat is precies de bedoeling van die commissie.

U vraagt ook naar het budget dat werd voorzien voor de commissie, mevrouw Dillen. De experten, van wie velen al als magistraat of als ambtenaar in loondienst zijn bij Justitie, zullen voor deze werkzaamheden niet extra worden vergoed. Er zijn daarom geen specifieke werkingsmiddelen voorzien, maar het DG EPI van de FOD Justitie voorziet in ondersteuning van de commissie.

Het is sowieso ook een feit dat de commissie het probleem van overbevolking alleen niet zal oplossen, maar wel de bedoeling heeft om aan de oplossing bij te dragen. Daarnaast werd een globaal plan voor de structurele aanpak van de overbevolking opgesteld. Dat plan werd goedgekeurd door de ministerraad van 18 juli, met al die taskforces. Daar hebben we het eerder al over gehad: de taskforce capaciteit, de taskforce terugkeer en de taskforce geïnterneerden. Deze taskforces hebben voor de verschillende deelaspecten van detentie, maar ook voor de overbevolking, actieplannen opgesteld die de komende maanden en jaren worden uitgevoerd.

Ook de noodwet is een instrument daarin. Ik heb dat daarstraks al gezegd. Het is nooit de insteek geweest om met de noodwet een structurele oplossing te bieden voor de overbevolking, maar wel om de noodmaatregelen die eerder buiten een reglementair kader in lopende zaken werden genomen, een wettelijk kader te geven. Zo kan bijvoorbeeld het verlengd penitentiair verlof worden afgeschaft en kan de opschorting van de uitvoering van gevangenisstraffen tot en met drie jaar worden stopgezet. Op die manier wordt een antwoord geboden op de straffeloosheid van dat verlengd penitentiair verlof en de niet-tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen tot drie jaar. De noodwet is overigens het resultaat van een politiek compromis in de regering en het Parlement. Uiteraard zullen we de uitkomst en de resultaten daarvan monitoren. Het is te vroeg om daar nu conclusies uit te trekken, maar we zien bijvoorbeeld wel dat het aantal mensen in verlengd penitentiair verlof afneemt. Dat is een concreet gevolg daarvan.

Wat uw vraag betreft over de repatriëring van mensen zonder recht op verblijf, binnen de EU kunnen overbrengingen plaatsvinden tussen alle 27 lidstaten op basis van het Europees kaderbesluit van 2008 en de wet van 15 mei 2012. Voor landen buiten Europa gebruikt België het Verdrag van de Raad van Europa van 1983. Daarnaast zijn er tien bilaterale verdragen met onder meer Marokko, Albanië en Kosovo. Overbrengingen zijn mogelijk met ongeveer 90 landen, waardoor de juridische basis voor het overgrote deel van de overbrengingen gewaarborgd is. De uitdaging zit vaak in de praktische uitvoering, zowel bij de landen van herkomst als bij onze eigen diensten, die voldoende versterkt moeten worden.

Er worden gezamenlijke missies voorzien naar prioritaire landen van herkomst. Samen met mijn collega bevoegd voor Asiel en Migratie zal ik naar Albanië en Kosovo gaan. Er wordt ook een missie voorbereid naar Marokko in het kader van een whole-of-governmentbenadering.

Bovendien zal met het bijkomend verworven geld door het paasakkoord de dienst belast met de tussenstaatse overbrengingen versterkt worden met zeven vte's in het kader van de IDP Overbevolking. De prioriteit gaat daarbij uit naar overbrengingen binnen Europa, in het bijzonder naar Nederland, Frankrijk en Roemenië, maar ook naar derde landen zoals Marokko en Albanië.

We mogen geen enkele oplossing of bijdrage aan de oplossing voor die overbevolking uitsluiten. Dat is ook niet wat we doen. Enerzijds zijn er de ingrepen op korte termijn, in uitvoering van het regeerakkoord, namelijk een aantal nieuwe maatregelen die we hebben moeten nemen, zoals de noodwet. Tegelijkertijd moeten we op lange termijn nadenken over dit probleem. Dit probleem bestond al minstens tien jaar vóór mijn aantreden als minister, en misschien zelfs al enkele decennia. Het is dus niet verkeerd om ook experten te raadplegen en te bekijken welke oplossingen zij voorstellen.

Marijke Dillen:

Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Ik begrijp dat de expertengroep inmiddels is samengesteld. Wat de professoren betreft, zijn dat dezelfde professoren die ons op een zeer goede wijze hebben begeleid bij alle besprekingen over het nieuwe Strafwetboek tijdens de vorige legislatuur.

Er komt geen extra budget, zo heb ik begrepen. U rekent dus in feite een beetje op vrijwilligers, want de werklast bij de magistraten is vandaag al zeer hoog, zoals we allemaal weten. Worden ook de advocaten geacht hieraan belangeloos deel te nemen?

Nogmaals, ik blijf het herhalen: drie jaar is veel te lang. U zou eens de verslagen van de besprekingen van de commissie voor Justitie in het kader van het nieuwe Strafwetboek moeten lezen. Daar is uitvoerig gesproken over onder andere alternatieven. Er is dus voldoende informatie aanwezig. Ik vind dat dit toch op een veel kortere termijn moet gebeuren.

Ik noteer voor de zoveelste maal dat u voor deze problematiek geld gebruikt dat u hebt gekregen in het kader van het paasakkoord. Ik vind dat dat geld op veel domeinen wordt besteed. Zo'n groot fortuin hebt u ook niet gekregen, mevrouw de minister. Ik vrees dat u prioriteiten moet stellen.

Tot slot heb ik begrepen dat deze expertengroep regelmatig verslagen aan u moet bezorgen. Ik denk – en daar richt ik mij ook tot de voorzitter – dat het zinvol kan zijn om deze verslagen hier eveneens regelmatig te bespreken zodra ze beschikbaar zijn.

Alain Yzermans:

Ik ben blij te horen dat er ook tussentijdse rapporten komen en dat we niet tot 2028 moeten wachten om de expertengroep te kunnen helpen met opvolgen. Het gaat uiteraard om een holistische benadering; daarin volg ik u volledig. In de eerste plaats gaat het om infrastructuur en alle bijbehorende vormen. Ook de diepgaande langetermijnoefening rond de in- en uitstroom binnen de strafrechtketen wordt nu door experten ten gronde bekeken. Ik heb al eerder gezegd dat, gezien de legislatuuroverschrijdende initiatieven en de tijd die nodig is, er ook binnen de politieke partijen een commitment moet bestaan om dat toe te laten. Ik denk dat een duurzame relatie met de vakbonden nodig is om grondig na te denken over het kader en de opwaardering van het personeel om dit te blijven ondersteunen. Waarom zouden we ook niet kijken naar goede voorbeelden, of een combinatie daarvan? Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen wat in Nederland gebeurt en wat in Scandinavië gebeurt. Ook is een maatschappelijk debat nodig over wat een gevangenis vandaag de dag moet betekenen. We moeten wat uit de ratrace stappen om dit grondig aan te pakken. De pijnpunten, zoals u zegt, zoals de voorhechtenis, zijn een zeer goed uitgangspunt. Ook de problematiek rond sans-papiers en de interneringen die we vanmiddag hebben besproken, verdient aandacht. Kortom, het gaat om een en-enoplossing. Ik zou graag – maar ik zal dat misschien schriftelijk vragen – een duidelijk beeld krijgen van wat dat miljard betekent dat u in totaal hebt gevraagd.

De ontsnapping van een Oekraïense moordenaar

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.

Het parket van West-Vlaanderen meldt dat een Oekraïense man die voor moord werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 jaar cel, kon ontsnappen (eerder wegwandelen) uit de open gevangenis, het penitentiair landbouwcentrum, van Ruiselede.

De man zou zijn ontsnapt via het dak en zou nog steeds voortvluchtig zijn.

Het PLC is een open gevangenis, bedoeld voor veroordeelden die niet vluchtgevaarlijk zijn (althans in theorie), in groepsverband kunnen leven en kunnen werken in het landbouwcentrum. Het open regime zou het mogelijk maken dat de gedetineerden zich kunnen voorbereiden op hun terugkeer naar de maatschappij.

De ontsnapte gevangene maakte deel uit van een Oekraïense bende die landgenoten smokkelde naar het Verenigd Koninkrijk. Hij en zijn kompaan moesten in de nacht van 6 op 7 mei 2015 ruim 10.000 euro afgeven aan een Litouws bendelid maar in plaats daarvan werd de Litouwse vrachtwagenchauffeur met 3 messteken neergestoken en gewurgd met de kabel van zijn GPS. Zijn lichaam en vrachtwagen hebben ze achtergelaten aan de E17 in Waasmunster.

Kan de minister de ontsnapping bevestigen en mij meedelen of de ontsnapte moordenaar reeds kon worden gevat?

Had de moordenaar een gekende verblijfplaats in België? Betrof veroordeelde een illegaal? Hoe kon desbetreffend geoordeeld worden dat betrokkene terechtkon in een open gevangenis, en er nog vanuit gegaan worden dat betrokkene niet zou ontsnappen (wegwandelen)?

Wat was de status van de gevangene? Werd door betrokkene reeds een verzoek ingediend tot voorwaardelijke invrijheidsstelling? Hoelang moest de gevangene normaal nog in de gevangenis te verblijven?

Op basis van welke criteria komen veroordeelde criminelen in aanmerking om in een open detentiecentrum te verblijven? Bent u van oordeel dat dit dient te worden uitgesloten voor de zwaarste misdrijven? Gaat u hiertoe de nodige initiatieven ondernemen?

Annelies Verlinden:

Collega Dillen, ik kan bevestigen dat een gevangene is gevlucht en tot nu toe niet kon worden gevat. De betrokkene kwam in 2000 naar België en diende bij aankomst een asielaanvraag in, waardoor hij een tijdelijk verblijfsrecht verwierf. Na het verlopen van zijn verblijfskaart ondernam hij geen verdere stappen tot vernieuwing, voornamelijk omdat hij een vermoedelijk valse Poolse identiteitskaart bezat en hiermee als Europees burger in België kon werken.

Gelet op de conflictsituatie in Oekraïne diende hij op 22 maart 2023 een nieuwe asielaanvraag in bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Pas recentelijk werd zijn vluchtelingenstatuut door het Commissariaat-generaal geweigerd. Voorafgaand aan zijn verblijf in Ruiselede kende de betrokken persoon een correcte detentie in een gesloten strafhuis, met name de gevangenis van Beveren. Hij zat negen jaar in detentie, waarvan een groot deel in de open afdeling, zonder grote problemen, alvorens naar een open inrichting te worden overgeplaatst. Hij had nog geen verzoek tot voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend, wel aanvragen voor beperkte detentie en elektronisch toezicht. Hij zou normaal op 14 augustus verschijnen voor de strafuitvoeringsrechtbank (SURB) in het kader van een aangevraagde strafuitvoeringsmodaliteit.

De weigering van het vluchtelingenstatuut verhoogt het risico op ontvluchting en daarom werd beslist de betrokken persoon over te brengen naar een gesloten inrichting. Nog voor de overbrenging plaats kon vinden, is hij echter ontsnapt uit de gevangenis van Ruiselede. Bij een vastgestelde ontvluchting wordt onmiddellijk de politie ter plaatse geroepen en het parket geïnformeerd en worden de nodige opsporingsmaatregelen ingezet. Het incident werd grondig onderzocht. Er wordt nagegaan of de procedures correct werden gevolgd, of menselijke fouten of structurele gebreken een rol speelden en welke maatregelen nodig zijn om herhaling te voorkomen. Dat kan variëren van het bijsturen van procedures en/of het beleid tot het organiseren van bijkomende opleidingen of het doorvoeren van aanpassingen aan de infrastructuur. Het gevangeniswezen tracht uit elk voorval lessen te trekken om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden.

Marijke Dillen:

Ik dank u voor uw antwoord, maar ik blijf het toch wel onbegrijpelijk vinden, mevrouw de minister, dat iemand die tot 27 jaar cel is veroordeeld wegens het wurgen en vermoorden van een Litouwse vrachtwagenchauffeur, in een open centrum kan worden geplaatst.

U zegt dat er een beslissing is genomen om hem dan toch achteraf naar een gesloten instelling te brengen. Dat die man dan gevlucht is, is misschien niet zo verwonderlijk. Waarom is die man niet onmiddellijk overgebracht naar een gesloten instelling? U zegt zelf dat het hier gaat om vluchtgevaarlijke gedetineerden, omdat ze hier eigenlijk illegaal, of in dit geval met een vals Pools paspoort, in ons land verblijven. Het dossier moet grondig worden uitgespit om herhaling te voorkomen.

Marijke Dillen:

Ik verwijs naar de ingediende tekst van mijn interpellatie.

Op een sterk beveiligde persconferentie op 12 augustus jl. heeft de Brusselse Procureur - die al weken onder het hoogste beschermingsniveau 4 staat na zeer serieuze dreigementen uit het drugsmilieu - stevig uitgehaald naar de politiek. Brussel wordt overspoeld door een nietsontziende golf van gewelddadige criminaliteit en druggerelateerde schietpartijen, maar Justitie en Politie staan machteloos. Dat was de boodschap van de Brusselse Procureur. Deze boodschap kwam er na een nieuwe golf van schietpartijen en druggerelateerd geweld die Brussel nu al wekenlang teisteren. In de zomer alleen al is onze hoofdstad opgeschrikt door 20 schietpartijen. Sinds het begin van dit jaar staat de teller op maar liefst 57. “Iedereen kan in Brussel geraakt worden door een verdwaalde kogel." En “Ik wil dit niet banaliseren, we mogen dit nooit normaal vinden". Er moet dringend worden gehandeld. Er mag niet worden gewacht tot er onschuldige burgers gedood worden vooraleer de nodige middelen worden vrijgemaakt.

De procureur klaagde aan dat hij geen gehoor vindt bij de politiek. “Er wordt wel geluisterd, maar ik krijg niks, ik zie niks. Geen extra middelen", was de duidelijke boodschap. “Er is geluisterd maar behalve de 30 extra mensen bij de FGP zie ik niks". “Zo is er weinig of geen beleid om de druggebruikers aan te pakken, voor een drugbehandelingskamer zijn er geen middelen toegekend. In sommige delen van kwetsbare zones als Brussel-Zuid of Brussel-West beschikken ze niet over camera's of werken deze niet. Grote criminelen kunnen vanuit de gevangenis gewoon verder doen." Ook vindt de procureur het – terecht - onaanvaardbaar dat 91 procent van de criminelen die illegaal in ons land zijn, noodgedwongen worden vrijgelaten door de Dienst Vreemdelingenzaken. Verder dringt hij erop aan het kader van de FGP volledig in te vullen.

Wat is de reactie van de minister op deze werkelijke noodkreet van de procureur van Brussel?

Heeft er inmiddels reeds overleg plaatsgevonden met de procureur om een concreet antwoord te bieden op de verschillende aandachtspunten die de Brusselse procureur terecht heeft aangeklaagd?

De procureur houdt een pleidooi om leiders van criminele organisaties onder een hoog beveiligd gevangenisregime te plaatsen om te vermijden dat ze hun handel in criminele activiteiten vanuit de gevangenis kunnen verderzetten. Wat is uw standpunt ter zake? Bent u bereid hiertoe de nodige initiatieven te nemen en de nodige middelen vrij te maken?

De procureur vraagt ook aandacht voor een beleid om druggebruikers aan te pakken. Hij klaagt terecht aan dat er vandaag weinig of geen beleid is. Nochtans dragen de druggebruikers een verpletterende verantwoordelijkheid voor de huidige stijgende drugproblematiek, gekoppeld aan steeds maar toenemend geweld. Preventie alleen is hier onvoldoende. Ook zij moeten kordater worden aangepakt. Bent u bereid hiertoe de nodige initiatieven te nemen?

Is de minister bereid om de nodige middelen ter beschikking te stellen voor de uitbouw van een drugbehandelingskamer bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel?

De procureur kaart ook aan dat het NICC te weinig middelen heeft waardoor ballistisch onderzoek veel vertraging oploopt. Er werden extra middelen beloofd voor het NICC. Wanneer zullen deze middelen concreet worden toegekend? Op welke wijze zullen deze middelen worden verdeeld onder de verschillende gerechtelijke arrondissementen?

Annelies Verlinden:

Collega, mijn medewerkers en ik hebben frequent overleg met het openbaar ministerie in het algemeen en met de procureur des Konings van Brussel in het bijzonder. Vorige week bracht ik nog een bezoek aan het parket van Brussel om er met de procureur, magistraten en medewerkers te spreken. De bezorgdheden en noden van de procureur en het parket, in het bijzonder van Brussel, zijn de voorbije weken uitgebreid met hen besproken en opgevolgd.

Een gedegen strijd tegen de georganiseerde misdaad en de drugscriminaliteit vraagt zonder twijfel een versterking van de parketten. Dat geldt uiteraard voor Brussel, maar evenzeer voor Antwerpen, waar de bommen en granaten nog steeds een realiteit zijn. In die strijd, zeker gezien het vaak internationale karakter van de onderzoeken, moet ook het federaal parket worden versterkt. Overeenkomstig die versterkingen moeten we ook tegemoet kunnen komen aan de noden van de hoven en rechtbanken. Ik zal daarom in het kader van de budgettaire besprekingen een voorstel op tafel leggen om magistraten te kunnen aanwerven, maar ook gerechtspersoneel ter ondersteuning van de magistratuur.

U vroeg naar het plaatsingsbeleid in de gevangenis voor leiders van criminele organisaties. Dat wordt besproken in een werkgroep met alle betrokken partners, zoals het gevangeniswezen, het federaal parket, de politie en de Veiligheid van de Staat. We ontwikkelen een algemeen actieplan om de impact van georganiseerde criminaliteit op de detentiecontext aan te pakken. Plaatsing in een aangepaste en hoogbeveiligde infrastructuur maakt deel uit van dat actieplan. De elementen die momenteel worden besproken, vereisen een zekere mate van vertrouwelijkheid.

Ons land hanteert een integraal en geïntegreerd nationaal drugsbeleid dat zich richt op de volledige keten, van preventie en vroegdetectie tot repressie, harm reduction en nazorg. Een dergelijk beleid vereist een multidisciplinaire aanpak. Zowel federale, regionale en lokale overheden als politie, douane, justitie, gezondheidszorg, hulpverlening en jeugdzorg moeten daarbij betrokken worden.

Gelet op de bevoegdheidsverdeling brengt de Algemene Cel Drugsbeleid (ACD) van de IMC Volksgezondheid de verscheidene actoren van de verschillende bevoegdheidsniveaus bijeen en vormt zo een interfederaal orgaan dat het drugsbeleid uittekent. Een van de ACD-werkgroepen, die binnenkort haar werkzaamheden start, buigt zich ook over de nieuwe interfederale drugsstrategie voor 2026.

Met de aanpak van de aanbodzijde brengen we het criminele milieu uit evenwicht, verstoren we zijn verdienmodel en zorgen we ervoor dat er minder drugs beschikbaar zijn op de Belgische markt. Inzake drugsgebruik ligt de focus op het voorkomen van middelengebruik, het begeleiden van gebruikers om te stoppen en het onder medisch toezicht beperken van de schade van middelengebruik.

Hoewel velen er intuïtief van uitgaan dat het opleggen van sancties of boetes voor middelengebruik een afschrikwekkend effect heeft, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat dit voornamelijk geldt voor mensen die nog nooit eerder gebruikten, die verder van het druggebruik afstaan en daardoor sowieso al minder kans hebben om illegale drugs te gebruiken. Het European Union Drugs Agency (EUDA) heeft aangetoond dat er weinig verband is tussen het opleggen van straffen of boetes en de mate van druggebruik in een land.

Voor druggebruik bestaat ook de mogelijkheid tot het opleggen van een onmiddellijke middellijke schikking, waarbij het bedrag afhankelijk is van het type druggebruik. Binnen specifieke afgebakende contexten – zoals op festivals – kan de toepassing van een onmiddellijke minnelijke schikking nuttig zijn, indien de doelstelling is om hiermee het signaal te geven dat druggebruik niet kan. Het is aan de procureur des Konings om binnen zijn gerechtelijk arrondissement te beslissen over het al dan niet toepassen van een onmiddellijke middellijke schikking.

Wat de drugbehandelingskamers of hersteltrajectkamers betreft, wordt momenteel een omzendbrief voorbereid die betrekking heeft op de praktische uitwerking van het wettelijk kader. De verdere implementatie van die drugbehandelingskamers vergt echter een substantiële versterking van de rechtbanken. Hiervoor zal ik in het kader van de begrotingsbesprekingen een vraag indienen.

Ten slotte is in het kader van de IDP Veiligheid voor het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) een jaarlijkse versterking voorzien van 478.000 euro vanaf 2025, oplopend naar 695.000 euro in 2028, specifiek voor de versterking van de afdeling Ballistiek van het NICC. Die middelen worden via een dotatie aan het NICC toegekend. Concreet zal het NICC die middelen inzetten om nog dit jaar vier extra personeelsleden te rekruteren: drie gerechtsdeskundigen ballistiek en een laborant. De oproepen tot kandidaten voor de extra gerechtsdeskundigen worden deze week gelanceerd. Daarmee versterkt het NICC zijn kernactiviteiten om wapens, kogels en hulzen sneller te analyseren en dossierkoppelingen sneller te realiseren.

Vanaf 2028 voorzien we in een tweede fase met twee bijkomende deskundigen. Ik wil benadrukken dat ballistische expertise een intensieve opleiding vergt. Naast het wapenonderzoek steunt de vergelijkende beoordeling sterk op ervaringsopbouw. Het effect op de doorlooptijden is daarom gradueel, maar structureel – precies waarvoor deze meerjarige dotatie bedoeld is. De middelen worden centraal bij het NICC ingezet. Zo dalen de wachttijden voor alle arrondissementen, met een prioritaire inzet voor het wegwerken van de Kanaalplanachterstand in Brussel en het regelmatig voeden van de nationale ballistische databank.

Collega's, ik begrijp en steun de noodkreet van de procureur van Brussel. We moeten alles op alles blijven zetten in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, ook al is die strijd gelaagd en complex. Ik zal dan ook bijkomende middelen vragen aan de regering om justitie in het algemeen en het openbaar ministerie in het bijzonder de slagkracht te kunnen geven die nodig is om deze strijd met gelijke wapens te voeren. Dank u.

Marijke Dillen:

Dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord.

Het was echt merkwaardig dat na die grote golf van gewelddadige drugscriminaliteit en de gerelateerde schietpartijen, waarbij duidelijk is dat zowel justitie als politie machteloos zijn, een procureur – in dit geval de procureur van Brussel, die al weken onder beschermingsniveau 4 staat na zeer serieuze dreigementen – op een sterk beveiligde persconferentie een echte noodkreet slaakte. Hij slaakte niet alleen een noodkreet, maar haalde ook uit naar de politiek. Dat is nooit gezien.

De procureur heeft ook heel duidelijk gezegd dat hij geen gehoor vindt bij de politiek. Er wordt wel geluisterd, zegt hij, maar hij krijgt niets. U moet dan ook, mevrouw de minister, bij de volgende begrotingsbesprekingen heel kordaat op tafel kloppen om meer middelen te krijgen, want wat u in het paasakkoord hebt gekregen en wat inmiddels een aantal keren is uitgedeeld, volstaat absoluut niet.

Ik zal het blijven herhalen, mevrouw de minister: wat voor de buitenlandse veiligheid kan, met een bedrag van 3 of 4 miljard per jaar voor defensie, moet zeker ook kunnen voor onze binnenlandse veiligheid. Zowel u als uw collega van Binnenlandse Zaken hebben immers veel meer middelen nodig. Ik wens u dus veel succes bij de begrotingsbesprekingen. Sta uw mannetje en laat u niet doen door uw collega's die er wel in slagen om veel middelen te verkrijgen, zoals de minister van Defensie. Justitie en politie hebben die middelen nodig.

Tot slot dien ik een motie in.

Steven Matheï:

Wij hebben een eenvoudige motie.

Moties

Motions

Voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Marijke Dillen en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van mevrouw Marijke Dillen en het antwoord van de minister van Justitie, belast met de Noordzee, - overwegende dat Brussel wordt overspoeld door een nietsontziende golf van gewelddadige criminaliteit en druggerelateerde schietpartijen, maar justitie en politie machteloos staan; - overwegende dat dit de boodschap was van de Brusselse procureur – die al weken onder het hoogste beschermingsniveau 4 staat na zeer serieuze dreigementen uit het drugsmilieu – op de sterk beveiligde persconferentie op 12 augustus jl. waarbij hij stevig heeft uitgehaald naar de politiek; - overwegende dat de procureur duidelijk stelde dat hij geen gehoor vindt bij de politiek: "Er wordt wel geluisterd, maar ik krijg niks, ik zie niks. Geen extra middelen", was de duidelijke boodschap. "Er is geluisterd maar behalve de 30 extra mensen bij de FGP zie ik niks." "Zo is er weinig of geen beleid om de druggebruikers aan te pakken, voor een drugbehandelingskamer zijn er geen middelen toegekend. In sommige delen van kwetsbare zones als Brussel-Zuid of Brussel-West beschikken ze niet over camera’s of werken deze niet. Grote criminelen kunnen vanuit de gevangenis gewoon verder doen."; - overwegende dat er dringend moet worden gehandeld en de overheid niet langer mag wachten tot er onschuldige burgers gedood worden vooraleer de nodige middelen worden vrijgemaakt; vraagt de regering: - bij hoogdringendheid aanzienlijk meer middelen vrij te maken om oplossingen ten gronde uit te werken voor de verschillende problemen die de procureur van Brussel heeft aangeklaagd; - de nodige initiatieven te nemen om leiders van criminele organisaties onder een hoogbeveiligd gevangenisregime te plaatsen om te vermijden dat ze hun handel in criminele activiteiten vanuit de gevangenis kunnen verderzetten; - een beleid uit te werken om ook druggebruikers aan te pakken gezien hun verpletterende verantwoordelijkheid voor de huidige stijgende drugproblematiek, gekoppeld aan steeds maar toenemend geweld. Preventie alleen is hier onvoldoende; - de nodige middelen ter beschikking te stellen voor de uitbouw van een drugbehandelingskamer bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel; - de nodige middelen ter beschikking te stellen om ervoor te zorgen dat het ballistisch onderzoek sneller kan verlopen. " Une motion de recommandation a été déposée par Mme Marijke Dillen et est libellée comme suit: "La Chambre, ayant entendu l'interpellation de Mme Marijke Dillen et la réponse de la ministre de la Justice, chargée de la Mer du Nord, - considérant que Bruxelles est submergée par une vague impitoyable de criminalité violente et de fusillades liées à la drogue, mais que la Justice et la police sont impuissantes face à cet état de fait; - considérant que tel était le message que le procureur de Bruxelles, qui bénéficie d'un niveau de protection de niveau 4, le niveau le plus élevé, depuis des semaines après avoir fait l'objet de menaces très graves proférées par le milieu de la drogue, a délivré lors de la conférence de presse hautement sécurisée qui s'est tenue le 12 août dernier et au cours de laquelle il s'en est pris vivement au monde politique; - considérant que le procureur a dit clairement qu’il n'était pas entendu par le monde politique: "Je suis écouté par les politiques, mais je ne reçois rien, je ne vois rien. Pas de moyens supplémentaires. On m'a écouté mais, à part 30 personnes supplémentaires pour la PJF, je ne vois rien". "Il n'y a aucune stratégie ou à peine pour lutter contre les toxicomanes, aucun moyen n’a été octroyé pour une chambre de traitement de la toxicomanie. Dans certains quartiers vulnérables, comme Bruxelles-Midi ou Bruxelles-Ouest, il n'y a pas de caméras ou celles-ci ne fonctionnent pas. Les grands criminels peuvent simplement poursuivre leurs activités depuis la prison." - considérant qu'il faut agir d'urgence et que les autorités ne peuvent plus attendre que des citoyens innocents soient tués avant que les moyens nécessaires ne soient débloqués; demande au gouvernement : - de débloquer, de toute urgence, beaucoup plus de moyens afin d'apporter des solutions structurelles aux différents problèmes dénoncés par le procureur de Bruxelles; - de prendre les initiatives nécessaires afin de soumettre les chefs d'organisations criminelles à un régime carcéral de haute sécurité pour éviter qu'ils puissent poursuivre leurs activités criminelles depuis la prison; - d'élaborer une politique visant à s'attaquer également aux toxicomanes compte tenu de leur responsabilité écrasante dans le problème actuel croissant des stupéfiants, lié à une violence de plus en plus grave. La prévention seule ne suffit pas à cet égard. - de mettre à disposition les moyens nécessaires pour installer une chambre de traitement de la toxicomanie au sein du tribunal de première instance de Bruxelles; - de mettre à disposition les moyens nécessaires afin de pouvoir accélérer l'enquête balistique." Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Steven Matheï. Une motion pure et simple a été déposée par M. Steven Matheï . Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

Het uitzitten van gevangenisstraffen van criminele vreemdelingen in hun land van herkomst

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

In de media kunnen we lezen dat er vorig jaar slechts 90 niet-Belgen hun gevangenisstraf uitzaten in hun land van herkomst.

Dit jaar zou dat getal nog significant gedaald zijn. Op heden zouden dat voor 2025 (de eerste 8 maanden) slechts 12 personen zijn.

De problematiek van de overbevolking binnen de Belgische gevangenissen is de minister bekend.

Ongeveer 1/3de , oftewel om en bij de 3.500, van alle gevangenen verblijft illegaal in dit land.

Criminele vreemdelingen hun gevangenisstraf laten uitzitten in het land van herkomst, hetgeen door het Vlaams Belang reeds decennialang wordt voorgesteld, kan een belangrijke factor zijn in de strijd tegen de overbevolkingsproblematiek binnen de Belgische gevangenissen.

Kan de minister de voormelde cijfers bevestigen?

Welke maatregelen en initiatieven gaat de minister ondernemen om ervoor te zorgen dat meer criminelen hun gevangenisstraf kunnen uitzitten in hun land van herkomst?

Gaat de minister hiervoor extra personeel aanwerven? Werden hiervoor bijkomende budgetten voorzien? Graag enige toelichting.

Annelies Verlinden:

Mevrouw Dillen, de cijfers waarover u beschikt vereisen enige nuance, maar ik deel uw analyse dat dit mede aan de basis ligt van de structurele overbevolking en dat we daar actief op moeten inzetten. Dat is voor het gevangeniswezen dan ook een prioriteit.

In 2025 hebben we tot op heden 45 – en dus niet 12 – gedetineerden overgebracht naar hun land van herkomst voor het uitzitten van hun Belgische straf. Voorlopig staan er voor september en begin oktober nog 13 overbrengingen ingepland. Belangrijk daarbij te vermelden is dat de medewerking van Nederland begin 2025 fors is afgenomen. In 2024 waren er op dit moment van het jaar al 20 overbrengingen naar Nederland, tegenover slechts 6 in 2025. Daarom heb ik herhaaldelijk overlegd met mijn Nederlandse ambtgenoten, aangezien de bevoegdheid in Nederland ondertussen door verschillende personen is ingevuld. Ook op diplomatiek niveau zijn stappen gezet om de samenwerking op korte termijn opnieuw te versterken. Mijn Nederlandse ambtgenoot heeft daarvoor een engagement gegeven, maar het is nu nog afwachten welke effecten dat op het terrein heeft. Ik zal dat nauwgezet blijven opvolgen, want het is een belangrijke aangelegenheid.

Om gedetineerden zonder recht op verblijf en die mogelijk in aanmerking komen voor een tussenstaatse overbrenging te identificeren en dossiers op te starten, heeft de bevoegde dienst van de FOD Justitie toegang tot Sidis Suite, de databank van het DG EPI. Naast de bevoegde dienst werken ook de griffies, de directies van de gevangenissen en de Dienst Vreemdelingenzaken proactief mee aan de identificatie van personen die mogelijk in aanmerking komen voor een tussenstaatse overbrenging zonder hun instemming. Alle definitief veroordeelden ontvangen bovendien een informatiebrochure om hen te informeren over de mogelijkheden van een tussenstaatse overbrenging. Die brochure is beschikbaar in twintig talen.

De regering plant gezamenlijke missies. Zelf ga ik naar Albanië en Kosovo. De missie naar Marokko wordt als een prioriteit voorbereid. Daarnaast heb ik beslist om de dienst te versterken met zeven vte's, zoals ik eerder al zei, waarvoor middelen werden vrijgemaakt in de IDP Overbevolking. We geven daarbij prioriteit aan een aantal landen in Europa, aan Marokko en Albanië.

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik denk dat we het allebei weten: als daarop versterkt wordt ingezet, als zoveel mogelijk gedetineerden die niet de Belgische nationaliteit hebben en zeker de illegalen worden gerepatrieerd naar hun landen van herkomst, kan een groot deel van de overbevolking in onze gevangenissen worden opgelost.

De aangekondigde sluiting van de gevangenis van Hoogstraten

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, in de gevangenis van Hoogstraten heerst veel onrust. U weet dat ze een uniek project is in het gevangeniswezen, met de werkhuizen, opleidingen en het halfopen regime.

In het voorjaar van 2024 werd zonder overleg met het personeel of de vakbonden aangekondigd dat die gevangenis zal sluiten wanneer de nieuwe gevangenis van Antwerpen zal openen, normaal gezien in 2026, met als argument dat de renovatie te veel zou kosten.

Die aankondiging kwam er ondanks de honderdduizenden euro's die al werden besteed aan onder meer masterplannen en renovatieplannen. Daarna werd aangekondigd dat een deel van het complex operationeel zou blijven tot 2030. Die beslissing, van de vorige minister van Justitie, was eigenlijk onbegrijpelijk, gelet op het grote plaatstekort in onze gevangenissen.

Sindsdien is het muisstil gebleven over de plannen voor een eventuele sluiting. Dat leidt, zoals ik al zei, tot grote ongerustheid bij het personeel, dat in het ongewisse wordt gelaten. De ene dag is er sprake van een sluiting, dan een gedeeltelijke sluiting, en nu wordt weer gezegd dat de oudere gevangenissen toch langer zouden openblijven.

Mevrouw de minister, met mijn vragen wil ik graag meer duidelijkheid.

Wat is de definitieve beslissing?

Indien de sluiting toch geheel of gedeeltelijk zou doorgaan, kunt u toelichten wat er met het personeel zal gebeuren? De vorige minister had beloofd dat niemand van het personeel naar Antwerpen zou moeten gaan, maar over de drie gevangenissen in de Kempen zou worden gespreid. Wat zijn daaromtrent de eventuele plannen?

Door de onzekerheid, gekoppeld aan de moeilijke werkomstandigheden, vloeit steeds meer ervaren personeel af, wat de veiligheid en de werksfeer er niet gemakkelijker op maakt. Sommige cipiers hebben dit jaar nog maar enkele dagen vakantie kunnen nemen omdat hun gevraagde vakantie werd ingetrokken door personeelstekorten. Ik meen dat we het er allemaal over eens zijn dat dat onaanvaardbaar is. Cipiers verdienen meer respect en hebben net zoals iedereen recht op vakantie. Welke initiatieven zult u, specifiek voor de gevangenis van Hoogstraten, nemen om dat probleem op te lossen?

Annelies Verlinden:

Mevrouw Dillen, in het regeerakkoord werd afgesproken om in te zetten op gespecialiseerde detentievormen, zoals het penitentiaire schoolcentrum in Hoogstraten.

Het actieplan van de taskforce Capaciteit, dat deel uitmaakt van het globale actieplan tegen overbevolking, bepaalt dat de gevangenis van Hoogstraten gedeeltelijk openblijft. Ik herhaal dat het actieplan al op 18 juli 2025 werd goedgekeurd door de ministerraad. In samenwerking met de Regie der Gebouwen wordt de praktische uitvoering van het plan onderzocht, maar het staat vast dat de gevangenis slechts gedeeltelijk zal openblijven. De kostprijs van de renovatie van het Waterkasteel staat immers niet in verhouding tot de capaciteit die erin kan worden voorzien. Een dergelijk renovatieproject vereist vanzelfsprekend bijkomende middelen.

Inzake het personeel wil ik bevestigen dat voor hen een functie zal worden gezocht in een van de andere gevangenissen in de Kempen. Gelet op de personeelstekorten blijven de aanwervingen voor de gevangenis van Hoogstraten intussen uiteraard doorlopen. Er worden dus blijvende inspanningen geleverd om het personeelskader verder in te vullen.

Er is bijvoorbeeld een specifieke fastlane-aanwervingsprocedure gelanceerd voor de vier gevangenissen in de Kempen. Naast die procedure loopt ook een specifieke startbaanovereenkomstprocedure om de instroom van kandidaten voor Hoogstraten te verhogen.

Tijdens de vakantie werd en wordt, om het personeel de mogelijkheid te geven verlof te nemen, gewerkt met een aangepaste dienstplanning en activiteitenschema voor de gedetineerden. Dat maakt het voorwerp uit van permanente evaluatie. De directie volgt de situatie aandachtig op en verzekert ter zake een continue en transparante communicatie.

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik noteer dat de gevangenis slechts gedeeltelijk zal worden opengehouden. Graag had ik daar wat meer informatie over. Wat betekent gedeeltelijk? Wat is de timing? Een gevolg van die beslissing is dat een deel van die gevangenis zal sluiten. Wanneer zal dat gebeuren? Hoelang zal het onderzoek door de Regie der Gebouwen duren? Al die zaken moeten op heel korte termijn worden uitgeklaard om de ongerustheid weg te nemen bij de cipiers die in Hoogstraten werken. Ik noteer ook dat u heel duidelijk hebt gezegd dat de cipiers die niet meer in Hoogstraten zullen worden tewerkgesteld, niet naar Antwerpen worden overgeplaatst, maar in de regio zelf kunnen blijven werken in een van de drie andere penitentiaire instellingen.

De problemen in de gevangenis van Wortel
De onhoudbare werksituatie in de gevangenis van Wortel

Gesteld door

Vooruit Alain Yzermans
VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alain Yzermans:

Mevrouw de minister, op 18 augustus werd in de gevangenis van Wortel een cipier bedreigd door een gedetineerde met een glasscherf. Dat zoveelste gewelddelict in een gevangenis is daar ingeslagen als een bom en roept vragen op over de veiligheid van het gevangenispersoneel. Een cipier getuigde bij mij dat de werkomstandigheden door die incidenten van agressie zwaar worden en ontmoedigend werken. Hij hoopt net zoals zijn collega-cipiers op concrete antwoorden en verbeteringen in de gevangenis.

Hoe wilt u de veiligheid waarborgen in de gevangenis van Wortel? Hoe treedt u op tegen dergelijke incidenten en vormen van intimidatie?

Hoe zult u ervoor zorgen dat de infrastructuur voor de gevangenis, inclusief de beveiligingssystemen en communicatiemiddelen, op korte termijn wordt verbeterd? Camera's zijn er kapot en veiligheidscellen defect.

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, de situatie in de gevangenis van Wortel is werkelijk onhoudbaar geworden. Zware vechtpartijen tussen gedetineerden en het over de omheining gooien van drugs en gsm's zijn er schering en inslag. Het zijn maar enkele voorbeelden.

Incident na incident, telkens opnieuw moet het personeel de chaos ondergaan. Er circuleren online voldoende berichten betreffende de ernst van de recente incidenten. Het is dan ook onnodig te zeggen dat de personeelsleden op hun tandvlees zitten. Ze worden moedeloos, zijn onderbemand en voelen zich, mevrouw de minister, werkelijk in de steek gelaten.

Uit gegevens waarvan ik kennis heb, blijkt dat het gevoel leeft dat de directie het personeel onvoldoende steunt, waarschijnlijk omdat ze zelf te weinig ondersteuning krijgt van het hogere niveau. Met andere woorden, het personeel vraagt dringend actie. Het wil niet liever dan zijn werk kunnen doen in menswaardige en veilige omstandigheden. Er moet dringend extra ondersteuning komen om eindelijk een antwoord te bieden op de specifieke problemen in die gevangenis. Mevrouw de minister, het personeel vraagt de politieke moed om eindelijk alle problemen op het terrein concreet en daadkrachtig aan te pakken en de nodige middelen vrij te maken.

Wat moet er gebeuren in die gevangenis opdat er echt geluisterd wordt naar de almaar toenemende problemen? Welke initiatieven wilt u nemen om oplossingen voor de gevangenis uit te werken? De signalen zijn overduidelijk. U moet echt politieke moed aan de dag leggen en niet wachten tot er iets misgaat.

Daarnaast blijkt uit berichten dat de situatie van de veiligheidscellen bijzonder verontrustend is in de gevangenis van Wortel. Ze zouden vaker buiten gebruik dan beschikbaar zijn. Dat heeft uiteraard een rechtstreekse impact op de veiligheid van het personeel en de gedetineerden. Er zijn dringend herstellingswerkzaamheden nodig. Bent u daarvan op de hoogte, mevrouw de minister? Wat zal er op korte termijn gebeuren?

Daarnaast zijn er verschillende structurele gebreken die de dagelijkse werking en de veiligheid ernstig belemmeren. Hebt u, mevrouw de minister, de gevangenis in Wortel al bezocht, niet om er op te treden tijdens een kort persmoment, maar om echt te luisteren naar alle bezorgdheden en de ernst van de problematiek te beoordelen?

Annelies Verlinden:

Collega Dillen, ik kan bevestigen dat ik de gevangenis al bezocht heb, en niet alleen voor een kort persmoment. Ik heb gesproken met medewerkers in verschillende functies en heb de uitdagingen en bezorgdheden kunnen vaststellen. De leefomstandigheden voor gedetineerden en medewerkers zijn in gevangenissen zeker moeilijk en de gevangenis van Wortel vormt daarop helaas geen uitzondering. Twee weken geleden heb ik dat zelf kunnen vaststellen. Net als in andere gevangenissen wordt de populatie steeds complexer door bijvoorbeeld psychiatrische problemen en druggebruik. Daarnaast kent elke gevangenis eigen uitdagingen en problemen, waaronder infrastructurele problemen, die de Regie der Gebouwen moet oplossen.

Het personeel en de directie brengen inderdaad al geruime tijd de moeilijke werkomstandigheden onder de aandacht en ik kan u verzekeren dat er daadwerkelijk gewerkt wordt om het leef- en werkklimaat te verbeteren. Dynamische veiligheid is daarbij de sleutel. Een correct sanctiebeleid, gebaseerd op bepalingen in de basiswet, sluit daarop aan.

Met het project "geweldloze cultuur" zal zowel met gedetineerden als met personeel aan de slag worden gegaan. Met gedetineerden wordt via collectieve en individuele begeleiding aan hun agressieproblemen gewerkt. Met het personeel worden groepssessies georganiseerd om te bekijken welke acties, op maat van de inrichting, kunnen worden uitgewerkt met het oog op een gunstiger werkklimaat met minder agressie.

Wat de camerabewaking betreft, er werd een tijdelijk systeem geïnstalleerd dat toelaat de cruciale plaatsen opnieuw in beeld te krijgen. Dat werd positief onthaald. Daarnaast is de vernieuwing van de cameraserver en de update van de software lopende. Het aanbestedingsdossier werd recent gepubliceerd en de offertes werden gisteren geopend. Er zijn momenteel drie veiligheidscellen beschadigd of minder geschikt. De Regie stelde een aannemer aan om de volledig gevandaliseerde veiligheidscel in vleugel C te herstellen en die werkzaamheden bevinden zich momenteel in de laatste fase. Er werd ook via de officiële kanalen aan de Regie gevraagd om de twee momenteel niet geschikte strafcellen in vleugel A te renoveren. De administratieve procedure om de werken op de activiteitenlijst van de Regie op te nemen, loopt momenteel in die dienst.

Wat de relatie tussen personeel en directie betreft, investeert de directie verder in een transparante communicatie, zowel met betrekking tot het algemene beleid als met betrekking tot de afhandeling van incidenten.

Alain Yzermans:

Dank u voor de nauwgezette opvolging.

Marijke Dillen:

Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Ik denk echter dat er meer moet worden ingezet op de communicatie tussen het personeel en de directie. Ik weet echt niet of zij de moed hebben om dat rechtstreeks aan u te zeggen, maar daar loopt fundamenteel een en ander mis, als men daar zijn oor te luisteren legt. Misschien durven ze aan mij meer te zeggen dan aan u als minister. Er moet zeer nauwkeurig op worden toegezien en de directie moet worden gestimuleerd om daar meer werk van te maken. Ik zal dat in elk geval opvolgen.

Het trekken van een tand met behulp van een lepel in de gevangenis van Hasselt

Gesteld door

Vooruit Alain Yzermans

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alain Yzermans:

De titel van mijn vraag is brutaal, maar bepaalde zorgverstrekkingen worden gedetineerden ontnomen, eenvoudigweg omdat ze niet worden aangeboden. Dat werd al meermaals aangekaart.

Er was vanochtend een uitgebreide toelichting over de geestelijke gezondheidszorg in de gevangenissen en het tekort aan zorgverlening. Een van de pijnpunten is het gebrek aan medisch personeel, in het bijzonder aan tandartsen. Tandzorg gebeurt zeer selectief: sommige gevangenissen beschikken over tandartsen, andere niet, of werken met uiteenlopende regelingen. In Hasselt is er zelfs geen opvolging meer. Er wordt geen tandzorg meer toegepast.

Mijn vraag is dan ook zeer pertinent. Hoe zal men de noodzakelijke tandzorg, die een basisrecht vormt van iedere gedetineerde, opnieuw invoeren en opvolgen? Is er nog werk gemaakt van het systeem van mobiele tandartsen als alternatief? Ook in Leuven Centraal is er een probleem. Hoe wordt de situatie rond betere tandzorg in het algemeen opgevolgd en gemonitord? Hoe kunnen maatregelen worden toegepast in zowel Hasselt als Leuven Centraal? Bovendien vraagt men om een groter budget.

Annelies Verlinden:

Mijnheer Yzermans, op het vlak van tandverzorging in de gevangenissen zijn verschillende initiatieven genomen. De tarieven voor de prestaties van de tandartsen zijn aangepast om concurrentieler te zijn. Er werd contact opgenomen met de universiteiten en we publiceren regelmatig in het Vlaams Tandartsenblad .

In Leuven Centraal zou binnenkort alvast een nieuwe tandarts starten. Het oude systeem van mobiele tandverzorging voldeed niet volledig aan de noden. We overleggen momenteel met verschillende universiteiten en partners om te bekijken hoe we het best kunnen inspelen op de behoeften van de gedetineerden.

De piste van tandartsen in opleiding werd besproken, maar het probleem rijst dat zij in de gevangenis enkel tandzorg mogen verlenen wanneer er gelijktijdig een gediplomeerde tandarts aanwezig is. Daardoor is hun inzet onmogelijk in inrichtingen waar geen tandarts beschikbaar is. De gevangenissen weerspiegelen vaak de maatschappij: ook buiten de gevangenismuren zijn tandartsen overbevraagd, en de gevangenissen worden met dezelfde realiteit geconfronteerd.

Er bestaat een gemeenschappelijke strategie voor penitentiaire inrichtingen, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke context van elke inrichting. We blijven echter in grote mate afhankelijk van de situatie in de verschillende regio’s. De problematiek is dus niet louter budgettair, maar betreft vooral het vinden van voldoende tandartsen.

Alain Yzermans:

Mevrouw de minister, ik verheug me dat er stappen worden gezet. Toch blijf ik ervoor pleiten dat men de toegang tot de tandzorg van elke gedetineerde blijft onderzoeken. De idee van mobiele tandartsen is een goed idee. Ik bied het aan als mogelijk alternatief op de plaatsen waar de instroom problematisch is.

De detentieomstandigheden van de leiders van criminele organisaties

Gesteld door

DéFI François De Smet

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

François De Smet:

Madame la ministre, je vous avais interrogé en mars dernier sur l'utilisation des gsm en prison par les narcotrafiquants.

Vous m'aviez répondu entre autres, je cite: "Afin de les empêcher de poursuivre leurs activités criminelles en prison, l'administration pénitentiaire s'est engagée à renforcer les contrôles par le biais de dispositifs de détection des téléphones portables, dont 20 ont été achetés fin 2004, et de brouillages de téléphones portables. Après une évaluation positive du projet pilote, cette application sera encore étendue."

Lors de sa conférence de presse très médiatisée du 13 août dernier, le procureur du Roi a insisté à nouveau lourdement sur l'insuffisance de l'arsenal dissuasif à cet égard et a déploré le fait que des dirigeants d'organisations criminelles puissent continuer à donner des ordres par voie de gsm et continuer à sévir même incarcérés. Il a également réclamé leur placement dans des quartiers de haute sécurité. Je crois qu'on est tous d'accord avec le procureur du Roi pour considérer que priver ces malfrats de ce type d'utilisation d'un gsm ne constitue pas un traitement dégradant.

Madame la ministre, pouvons-nous faire le point sur la situation? Comment comptez-vous encore renforcer la lutte contre cette utilisation de gsm en prison par les dirigeants d'organisations criminelles et si le placement de ceux-ci dans des quartiers de haute sécurité, comme cela est envisagé, avance?

Annelies Verlinden:

Collègue De Smet, les moyens de communication peuvent être utilisés pour poursuivre des activités criminelles et entretenir des réseaux depuis la prison. Des drones sont utilisés pour faire passer clandestinement des moyens de communication et d'autres substances et objets illicites à l'intérieur des murs de la prison. Nous devons donc davantage renforcer la lutte contre l'utilisation des gsm.

C'est pourquoi j'ai mis des budgets à disposition pour acquérir des moyens technologiques supplémentaires et prévoir les moyens humains nécessaires à ces contrôles. Ces contrôles pourront également cibler les dirigeants d'organisations criminelles. La politique de placement de ces personnes fait l'objet de discussions au sein d'un groupe de travail avec tous les acteurs concernés tels que l'administration pénitentiaire, le parquet fédéral et la police fédérale.

Nous développons un plan d'action global afin de faire face à l'impact de la criminalité au sein et à partir des prisons. Le placement dans une infrastructure adaptée fait partie de ce plan d'action. Les éléments discutés dans ce groupe de travail nécessitent actuellement une certaine confidentialité.

François De Smet:

Je remercie la ministre pour sa réponse, qui me laisse quelque peu sur ma faim. Nous réitérerons l’exercice. Je constate néanmoins que certaines avancées sont à noter.

De staking in de gevangenis van Haren

Gesteld door

DéFI François De Smet

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

François De Smet:

Je vous ai déjà interrogée à plusieurs reprises sur la situation à la prison de Haren,

Dès le début de votre prise de fonction, vous avez été confrontée à des agressions à l’égard des membres du personnel, qui est depuis sous tension et qui travaille dans des conditions désastreuses.

Vous n’êtes pas sans savoir que les agents réclament cependant davantage de protection, par exemple être muni de gilets pare balle ou de bâtons télescopiques ainsi que de formation, notamment en matière de secourisme, sans parler de renforts au cadre: lors de la toute récente grève en août dernier, les syndicats ont mis en évidence le fait qu’il manque pas moins de 100 équivalents temps plein à la prison de Haren et, que sur les deux derniers mois, il y a eu 14 démissions de membres du personnel.

La prison de Haren prend des allures de volcan sous la menace d’une éruption soudaine, tant les paramètres sont rouges, sans parler de la surpopulation carcérale. On peut partager le point de vue exprimé par les syndicats selon lequel cette grève constitue un appel au secours.

En conséquence, Madame la Ministre peut-elle me faire savoir:

Si elle a reçu les représentants du personnel suite à cette interruption de travail? Si dans l’affirmative, des mesures conjoncturelles puis structurelles de remplissage du cadre sont prochainement prévues? Ce qu’il en est des revendications du personnel en termes de protection de leur intégrité physique en cas d’agressions de détenus? Si les poursuites en cas d’agression sont toujours diligentées par le parquet dès lors qu’il en est informé?

Annelies Verlinden:

En effet, monsieur De Smet, la situation à la prison de Haren est régulièrement abordée au sein du comité supérieur de concertation. Au niveau néerlandophone, une procédure de sélection continue via Fastlane est en cours afin de pourvoir les postes vacants d'accompagnateurs de détention à Haren. Au niveau francophone, une procédure a été lancée à la mi-mars 2025.

Plus de 30 lauréats sont actuellement en attente d'une entrée en fonction et leurs dossiers sont en cours de préparation. Nous prévoyons donc de nouvelles entrées en fonction dans les semaines et les mois à venir. À cet égard, le personnel de Haren est traité de la même manière que celui des autres établissements.

Nous n'approuvons pas l'idée de doter les agents d'armes et d'équipements de protection physique. En revanche, nous encourageons dans l'ensemble de nos établissements la sécurité dynamique basée sur le dialogue, le respect et la clarté des procédures afin de maintenir un climat social humain. Il existe une équipe d'intervention qui est sollicitée lorsqu'une approche plus sécuritaire est nécessaire lors d'un incident ou pour prévenir un incident.

Nous conseillons vivement aux membres du personnel victimes d'un incident de porter plainte. Il appartient ensuite au parquet de décider des poursuites. La direction informe également les autorités judiciaires, conformément à l'article 29 du Code d'instruction criminelle. L'opportunité des poursuites relève évidemment de la compétence du parquet.

François De Smet:

Je remercie Mme la ministre.

De omzetting van richtlijn (EU) 2024/1226

Gesteld door

Les Engagés Ismaël Nuino

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Ismaël Nuino:

Madame la ministre, la Commission européenne a récemment ouvert une procédure d'infraction à l'encontre de 18 États membres, dont le nôtre, malheureusement, pour non-transcription dans les délais de la directive (UE) 2024/1226 relative à la criminalisation des violations et des contournements des sanctions de l'Union européenne. Cette directive vise à harmoniser les sanctions pénales à travers l'Union afin de renforcer l'efficacité de notre régime de sanctions, notamment face aux menaces géopolitiques actuelles. La date butoir était le 20 mai 2025 mais de nombreux États, dont la Belgique, accusent un retard préoccupant dans la mise en œuvre de cette directive.

Madame la ministre, quelle est votre position sur cette procédure d'infraction et comment comptez-vous y répondre dans le délai de deux mois imparti par la Commission européenne? Où en sommes-nous précisément dans le processus de transposition de cette directive? Une loi-cadre est-elle en préparation? Si oui, avez-vous une idée du calendrier? Existe-t-il des obstacles juridiques ou administratifs qui ralentissent aujourd'hui cette transposition? Avez-vous la capacité de nous garantir aujourd'hui que cette transposition pourra être achevée avant l'échéance suivante mise en place par la Commission, afin d'éviter que notre pays ne soit exposé à des sanctions ultérieures, notamment l'envoi d'un avis motivé à la Commission?

Annelies Verlinden:

Monsieur Nuino, la transposition en droit belge de la directive 2024/1226 du 24 avril 2024 relative à la définition des infractions pénales et des sanctions en cas de violation des mesures restrictives de l’Union et modifiant la directive 2018/1673 est assurée par mon collègue le ministre des Finances.

Je puis toutefois vous indiquer que l’engagement d’une procédure d’infraction par la Commission n’est pas une démarche inattendue. Cette directive prévoit un délai de transposition beaucoup plus bref que les autres directives, à savoir à peine un an. Il s’agit donc d’une procédure d’infraction automatique en raison de l’expiration du délai de transposition. Un avant-projet de loi transposant la directive a été élaboré par le SPF Finances et est pratiquement au point. Toutefois, pour en connaître l’état d’avancement le plus récent, je vous invite à vous adresser au vice-premier ministre Jambon.

Ismaël Nuino:

Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

De poging tot afrekening met een Congolese dissident in Tienen

Gesteld door

VB Alexander Van Hoecke

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alexander Van Hoecke:

Op 27 augustus 2025 vond in de Danebroekstraat in Tienen een gewelddadige aanval plaats. Een 43-jarige Congolese man werd zwaar toegetakeld. Het zou om een dissident gaan die een beloning van 4 miljoen euro op zijn hoofd heeft, klinkt het in de pers. Dankzij een alerte burgerreactie, onder andere van onze lokale Vlaams Belang-fractievoorzitter Elias Cool, overleefde de man de moordpoging door een groep vermoedelijke landsgenoten.

Het is een zoveelste keer dat buitenlandse conflicten uitgevochten worden op onze straten. Volgens het lokale bestuur werden zij niet gewaarschuwd door federale instanties over de mogelijke dreiging. Dit is toch een reden tot ongerustheid wat betreft ook andere dreigingen.

Was de VSSE op de hoogte van de aanwezigheid in ons land van de door Congo gezochte man en de dreiging die boven zijn hoofd hangt?

Indien ja, hoe werd de situatie gemonitord door de VSSE en waarom werd het lokale bestuur van Tienen niet gewaarschuwd voor de situatie?

Indien niet, hoe zal de minister ervoor zorgen dat de dreigingen die dissidenten vanuit buitenlandse regimes ervaren, beter zullen worden gemonitord? Vindt er op dat vlak voldoende uitwisseling plaats tussen de Europese inlichtingen- en veiligheidsdiensten?

Welke andere stappen neemt de minister om te vermijden dat ons grondgebied wordt misbruikt als strijdtoneel voor buitenlandse conflicten?

Annelies Verlinden:

Collega Van Hoecke, de federale overheid en de veiligheidsdiensten nemen deze gebeurtenissen bijzonder ernstig. Om evidente operationele redenen kan ik geen uitspraken doen over concrete personen of dossiers.

Meer in het algemeen kan ik bevestigen dat de Veiligheid van de Staat (VSSE) prioriteit geeft aan het fenomeen van mogelijke buitenlandse inmenging. De VSSE is op de hoogte van het fenomeen van dreigingen tegen opposanten van bepaalde regimes en communiceerde hierover ook in het Intelligence Report van 2023. De VSSE neemt actief deel aan multilaterale overlegstructuren en wisselt informatie uit over grensoverschrijdende dreigingen, waaronder inmenging door derde landen die zich soms uiten in dreigingen tegen politieke dissidenten.

De Belgische wetgeving biedt reeds een stevig kader om buitenlandse inmenging en geweld op het grondgebied aan te pakken. De VSSE werkt samen met andere nationale partners om hybride dreigingen, waaronder buitenlandse afrekeningen en politieke intimidatie, te detecteren en te verstoren.

Met betrekking tot de informatiedeling tussen federale en lokale niveaus kan ik zeggen dat de Veiligheid van de Staat informatie over dreigingen tegen politieke vluchtelingen deelt wanneer deze als concreet en voldoende bevestigd wordt ingeschat. In deze gevallen wordt bekeken aan welke instanties de informatie het best wordt bezorgd. Niets verhindert de lokale besturen om via hun lokale politie proactief een dreigingsanalyse gelinkt aan terrorisme en extremisme bij het OCAD op te vragen.

Wanneer een persoon zich bedreigd voelt door een buitenlands regime, is het ook aangewezen dat hij of zij contact opneemt met de lokale politie, waarop de diensten dan de nodige actie kunnen ondernemen. Het is echter niet de taak van de inlichtingendiensten om de loutere aanwezigheid van politieke vluchtelingen op het grondgebied van steden en gemeenten systematisch aan lokale besturen te communiceren. Deze personen zijn ingeschreven in de lokale bevolkingsregisters, waardoor de lokale besturen ook op de hoogte zijn van hun aanwezigheid.

Alexander Van Hoecke:

Mevrouw de minister, met betrekking tot wat u zei over de lokale besturen, ik vind dat men toch wel heel veel verantwoordelijkheid bij die lokale besturen legt. Ik denk niet dat elke gemeente automatisch zal reflecteren om bij het OCAD een dreigingsanalyse aan te vragen of om te controleren wie er allemaal in het bevolkingsregister staat. We moeten dat overzicht minstens zeer goed bijhouden, want het betreft een dreiging voor buitenlandse politieke dissidenten die hier in ons land verblijven. Het betreft dan niet alleen een dreiging voor henzelf, maar ook voor hun omgeving, zeker als we kijken naar wat er is voorgevallen in Tienen. Dat betrof een geweldincident dat niet alleen gevaarlijk was voor de man zelf maar ook voor omstanders. Ik neem mee dat de VSSE hier wel degelijk op inzet en dat dit in de gaten wordt gehouden, maar ik zou toch willen vragen om zoveel mogelijk rekening te houden met de beperkte mogelijkheden die de lokale besturen hebben. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat zij zelf moeten opvolgen wie er op hun grondgebied verblijft, met eventuele problemen tot gevolg. Er moet wel degelijk een wisselwerking zijn tussen de veiligheidsdiensten en de lokale besturen.

De voortgang inzake de aanvraag tot erkenning van het hindoeïsme

Gesteld door

MR Hervé Cornillie

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Hervé Cornillie:

Madame la ministre, je fais partie de ceux qui pensent que la Belgique peut être fière d'établir un dialogue franc avec les cultes et la laïcité. En ce qui concerne les cultes, dans ce contexte, la Belgique peut en reconnaître six aujourd'hui. Pour éviter de perdre trop de temps et permettre à mes collègues de poser leurs questions, je vais m'en référer à mon texte écrit, mais, bien entendu, je voudrais faire le point en la matière concernant l'hindouisme. Merci, madame la ministre.

Madame la ministre, l'hindouisme, qui rassemble aujourd'hui plusieurs milliers de fidèles en Belgique, n'est toujours pas officiellement reconnu par l'État. Pourtant, des démarches ont été engagées depuis plusieurs années par les représentants de cette communauté pour obtenir cette reconnaissance, dans le respect du cadre légal belge.

Cette reconnaissance permettrait non seulement d'assurer un traitement équitable avec les autres courants philosophiques ou religieux reconnus, mais aussi de répondre à des enjeux concrets en matière d'organisation, d'enseignement, de représentation institutionnelle et de financement.

L'accord de majorité stipule la création d'un cadre juridique uniforme pour la reconnaissance des cultes, en concertation avec les entités fédérées et les services de sécurité concernés.

À ce titre, madame la ministre, je souhaiterais vous poser les questions suivantes:

Pouvez-vous établir la chronologie des démarches entreprises jusqu'à ce jour par les représentants de l'hindouisme en vue de la reconnaissance officielle de leur culte? Quel est l'état actuel du dossier au sein de votre administration? Quels types de contacts ou de rapports votre cabinet ou les services compétents entretiennent-ils actuellement avec les représentants du culte hindou en Belgique? Existe-t-il un calendrier prévisionnel pour les prochaines étapes de cette procédure de reconnaissance? Des obstacles spécifiques ont-ils été identifiés dans le traitement de ce dossier? Si oui, lesquels? Comment avance la création du « cadre juridique uniforme pour la reconnaissance des cultes » stipulé dans l'accord de gouvernement? Je vous remercie par avance pour vos réponses.

Annelies Verlinden:

Merci, collègue Cornillie. Le Forum hindou de Belgique a introduit une demande de reconnaissance de l'hindouisme en tant que culte en Belgique le 14 mars 2013. Plusieurs rencontres ont été organisées avec le SPF Justice afin d'assurer le suivi de ce dossier. Une subvention de fonctionnement est attribuée au Forum de Belgique depuis le 18 décembre 2023 afin de viser à un approfondissement de sa structure en tant qu'organe représentatif de l'hindouisme en Belgique. L'état actuel du dossier est qu'une subvention de structuration est attribuée au Forum de Belgique depuis 2023 afin d'œuvrer à la reconnaissance de l'hindouisme par l'État belge. Les contacts entre le Forum hindou de Belgique, mon administration et mon cabinet se déroulent de la même manière qu'avec des organes représentatifs. Des réunions bilatérales sont organisées avec mon administration pour le suivi des dossiers et de la subvention de structuration. À ce stade, il n'existe pas de calendrier précis pour le traitement du dossier de reconnaissance de l'hindouisme. L'organe représentatif se structure actuellement grâce à la subvention qu'il reçoit et une reconnaissance pourra avoir lieu lorsqu'il sera prêt et remplira les conditions requises pour une telle reconnaissance.

Cela nous amène au cadre prévu dans l'accord de gouvernement, auquel vous faites référence. La question de l'élaboration d'un cadre juridique fixant les critères et la procédure de reconnaissance à la suite de l'arrêt de la Cour européenne des droits de l'homme du 5 avril 2022, est actuellement à l'étude. L'accord de gouvernement prévoit en effet la création d'un cadre juridique uniforme pour la reconnaissance des cultes, en concertation avec les entités fédérées et les services de sécurité concernés. Des réflexions approfondies sont en cours et mon administration travaille activement à cette tâche afin de définir les contours de ce futur cadre juridique pour engager ensuite les concertations nécessaires avec les entités fédérées et les services de sécurité concernés. Il s'agit évidemment d'un dossier important, dans la mesure où il doit servir de base à toute décision future concernant la reconnaissance ou non de nouveaux cultes. Ce dossier mérite donc un examen approfondi et mûrement réfléchi. Je vous remercie.

Hervé Cornillie:

Je vous remercie, madame la ministre, pour ces éléments de réponse. Comme vous l’avez dit, ils sont très largement actifs. Depuis 2013, leur demande de reconnaissance est introduite. Vous avez affirmé les traiter de manière identique aux autres cultes, et je vous en sais gré. Il a fallu attendre 2023 pour qu’un subside de fonctionnement soit octroyé. J’ose espérer qu’il ne faudra pas attendre 2033 – 10 années de plus – pour avoir une reconnaissance en tant que telle. Vous évoquez les conditions à remplir, et tout porte à croire qu’un grand nombre d’entre elles sont déjà rencontrées. Alors, que faut-il de plus pour que cette reconnaissance intervienne? Je crois que la Belgique gagnerait à reconnaître l’hindouisme comme culte officiel. En tant que municipaliste, je sais que ce n’est pas une démarche neutre. Je comprends donc évidemment votre volonté de penser intelligemment et sereinement le cadre juridique uniforme que vous désirez, vu que la portée et les conséquences peuvent être importantes. Cependant, il est temps d’avancer, et surtout de leur envoyer des signaux clairs quant à l’intérêt que vous portez à ce dossier. Un an de la législature est déjà écoulé et il en reste quatre. J'ose donc bien entendu croire que ce dossier connaitra une issue favorable. En tout cas, je reviendrai régulièrement vous poser la question. Je vous remercie encore, madame la ministre.

De oproep van Diyanet tot de wereldwijde jihad

Gesteld door

VB Sam Van Rooy

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Sam Van Rooy:

Mevrouw de minister, Diyanet, Erdogans ministerie van Godsdienst, dat helaas ook in ons land actief is, roept samen met leden van de moslimbroederschap op de zogenaamde Gazaconferentie in Istanbul moslims wereldwijd op tot – ik citeer – "alle vormen van jihad". Ik heb u de bron daarvan bezorgd. Naast een openlijke oproep om Hamas te steunen, en het verheerlijken van jihadistische terreur tegen Israël in de eerste plaats – men noemt dat gewapend verzet tegen de "zionistische bezetting" – stelt men duidelijk: “Bovendien achten wij het noodzakelijk dat de oemma" – dat is de wereldwijde moslimgemeenschap – "wordt gemobiliseerd voor alle vormen van jihad op de weg van Allah." Mevrouw de minister, dat gaat over het Westen, dat gaat over ons en ik verneem graag wat uw reactie hierop is.

Hoeveel en welke subsidies vloeien in België direct en indirect naar Diyanet? Zal Diyanet nu eindelijk worden bestempeld als een jihadistische organisatie en dus als staatsgevaarlijk? Zo niet, waarom niet? Zal Diyanet worden verboden, minister? Ik mag het hopen en ik ben zeer benieuwd naar uw antwoorden.

Annelies Verlinden:

De Veiligheid van de Staat heeft al jaren aandacht voor Diyanet en volgt die organisatie ook op. Het is correct dat die organisatie rechtstreeks verbonden is met de Turkse overheid en daarom is voortdurende waakzaamheid vereist met betrekking tot mogelijke politieke instrumentalisering. De inlichtingendienst houdt daar al rekening mee bij zijn activiteiten.

Tot op heden zijn er volgens de diensten geen aanwijzingen dat Diyanet moet worden beschouwd als een jihadistische organisatie of als een directe bedreiging voor de Belgische staatsveiligheid of de Belgische belangen in het buitenland. Het is dan ook op basis van de informatie waarover ik beschik, op dit moment niet aan de orde om Diyanet als dusdanig te bestempelen of te verbieden. De regering blijft zich vanzelfsprekend volledig inzetten voor de nationale veiligheid, het voorkomen van extremisme in al zijn vormen en het bevorderen van een respectvolle dialoog tussen gemeenschappen binnen het kader van de rechtsstaat.

Sam Van Rooy:

Mevrouw de minister, ik heb Diyanet zelf geciteerd. Dat roept de moslimgemeenschap op tot wereldwijde jihad. Welke bewijzen moet u nog meer hebben dat Diyanet wel degelijk staatsgevaarlijk is? De oikofobie, de typische westerse zelfhaat in dit land en bij de regering is zo groot dat ze die jihad, onze ondergang, al decennia met belastinggeld subsidiëren. De voorbije jaren gingen tientallen miljoenen euro's van ons belastinggeld naar het jihadistische Diyanet. Tot op vandaag gaat dat gewoon door. Mevrouw de minister, Diyanet staat vijandig tegenover democratie, tegenover individuele en religieuze vrijheid, tegenover vrouwenrechten en tegenover ex- en niet-moslims. De waanzin moet onmiddellijk stoppen. Erdogans jihadistische satellieten moeten worden verbannen van ons grondgebied.

De onderfinanciering van Justitie
De start van het gerechtelijk jaar

Gesteld door

VB Marijke Dillen
Vooruit Alain Yzermans

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, de middelen voor justitie volstaan allerminst om de toenemende stroom aan dossiers de baas te kunnen. Dat hebben verschillende topmagistraten aangegeven in hun mercuriale bij de opening van het gerechtelijke jaar.

Aangaande het door u voorgestelde hefboomplan stelde bijvoorbeeld de eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent: “Een hefboom wordt gebruikt om met uitoefening van weinig kracht op een krachtarm een groot gewicht aan de andere kant van het draaipunt te kunnen bewegen. De regering kan echter de wetten van de fysica niet tarten. Om de werking van justitie te verbeteren, dienen verschillende maatregelen te worden genomen. Het gaat om een verbetering van het statuut, van het welzijn en van de veiligheid van justitiemedewerkers, een verhoging van de middelen, een voortdurende dialoog met de andere staatsmachten en een blijvende investering in digitale transformatie.”

De procureur-generaal bij het hof van beroep van Luik stelde het als volgt: “Het gerechtelijk systeem wordt uitgehold door onderfinanciering. Justitie draait enkel nog op de goede wil en het plichtsbesef van haar leden. Er is door de overheid geen budget vrijgemaakt om het aantal magistraten te verhogen. In één jaar steeg het aantal dossiers dat de Belgische parketten te verwerken kregen met 5 %. Ook de gerechtelijke achterstand bij correctionele rechtbanken neemt jaar na jaar toe.”

Mevrouw de minister, ik neem aan dat u kennis hebt van de verschillende openingsredes. Wat is uw reactie op die aanklachten?

Bent u van plan om tegemoet te komen aan de kritiek van de hoogste magistraten? Zo ja, op welke wijze? Hebt u een visie en een draaiboek?

Wat wilt u op korte, middellange en lange termijn realiseren?

Hoeveel financiële middelen zullen extra worden uitgetrokken om de pijnpunten, zoals beschreven door de magistraten, weg te werken? Zijn die middelen al begroot? Zo neen, wanneer kunnen die middelen worden verwacht?

Alain Yzermans:

Mevrouw de minister, voor het zomerreces hadden we de 5 voor 12-actie, een soort prikactie van de magistratuur, die vooral gebruikt werd om een aantal toestanden aan te klagen, zoals de lamentabele fysieke toestand van de middeleeuwse justitiegebouwen, met grote veiligheidsrisico’s, de aanwezigheid van ongedierte, het gebrek aan onderhoud en herstellingen, wateroverlast en zo meer.

De actie was ook een middel om de achterstanden in betalingen aan te klagen. Er wordt gepleit voor meer middelen en personeel, meer samenwerking, meer gebruik van ICT en technologie, en een betere focus op welzijn en veiligheid.

Aansluitend bij de woorden van collega Dillen, bij de opening van het gerechtelijk jaar pleit de procureur-generaal voor een langetermijnvisie, voor de modernisering van justitie, een adequate aanpak van criminaliteit en georganiseerde criminaliteit en het wegwerken van de straffeloosheid.

Mevrouw de minister, hoe zullen we dat aanpakken? Het hefboomplan werd al genoemd.

Hoe reageren we bijvoorbeeld op het wegwerken van de 17.000 dossiers die geen gerechtelijk vervolg krijgen?

Voor de overige vragen verwijs ik naar de vragen die ik eerder heb gesteld.

Annelies Verlinden:

Mevrouw Dillen, mijnheer Yzermans, ik heb zelf twee openingsredes persoonlijk en met aandacht bijgewoond, medewerkers van de beleidscel hebben andere redes bijgewoond. Van de redes waarbij ik niet persoonlijk aanwezig kon zijn, heb ik uiteraard de teksten ontvangen.

De analyse die in de redes wordt gemaakt, deel ik. Justitie bevindt zich in zeer moeilijk vaarwater. De jarenlange onderfinanciering van het departement heeft sporen nagelaten in alle geledingen van de organisatie. Daarnaast zijn de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van de diensten van justitie zeer hoog. De werkdruk is toegenomen, ook door een aantal maatschappelijke evoluties.

De verwachtingen zijn terecht hoog, maar de situatie vergt een voortdurende inzet van magistraten, griffiers, gevangenispersoneel, personeelsmedewerkers binnen de rechterlijke orde en parketten, gerechtsexperten, advocaten en alle andere actoren van justitie. Een goede organisatie waarvan kwalitatieve resultaten worden verwacht, vereist een kwalitatieve omkadering en ondersteuning.

Naast investeringen zijn hervormingen noodzakelijk om justitie futureproof te houden.

Het hefboomplan dat ik in samenspraak met de vertegenwoordigers van de magistratuur heb opgesteld, is slechts een eerste stap. De dialoog met de rechterlijke organisatie zal ik dit najaar voortzetten om tot gedragen oplossingen voor de toekomst en meer structurele hervormingen te komen.

We zullen op langere termijn werken aan de versterking van de penale keten door de uitvoering van het nieuwe Strafwetboek in 2026 en door het verder afstemmen van onze dienstverlening op de noden van de slachtoffers.

Het autonome beheer van de rechterlijke orde zal worden voorbereid. Resultaatgericht werken en efficiënte beheersstructuren vormen voor die hervorming het uitgangspunt.

In het hefboomplan wordt onder meer in 21 miljoen euro voorzien voor bijkomend personeel voor de rechterlijke organisatie. Die middelen worden op initiatief van de colleges ingezet waar ze het meest effectief blijken om de afgesproken doelstellingen, ook gelinkt aan het regeerakkoord, te realiseren.

Verder worden er budgetten vrijgemaakt om het onderhoud en de staat van de gebouwen te verbeteren, de veiligheid van het personeel en de bezoekers te verhogen, en de gerechtsdeskundigen op een correcte manier te kunnen vergoeden.

Er zijn ook maatregelen om de jobs van de rechterlijke organisatie aantrekkelijker te maken. Daarvoor werd een budget van 7,5 miljoen euro vrijgemaakt.

Naast het hefboomplan wordt de digitale transformatie voortgezet. Daarbij worden de kerntaken van de rechterlijke orde digitaal ondersteund en worden performante werkinstrumenten ter beschikking gesteld. Een groot deel van de kredieten die verkregen worden via de IDP Veiligheid zal de versterking van de rechterlijke orde verzekeren. Die versterking zal weliswaar niet alle noden binnen justitie kunnen lenigen. Daarom ben ik genoodzaakt om bij de begrotingsopmaak voor volgend jaar een vraag naar bijkomende middelen op tafel te leggen.

Justitie maakt deel uit van het maatschappelijke weefsel. De georganiseerde criminaliteit neemt toe en vraagt bijkomende aandacht. Dat zet bijzonder veel druk op de parketten, de rechtbanken en de hoven, maar zeker ook op het gevangeniswezen. Het laat zich ook voelen in het aantal dossiers waarin wordt beslist om niet te vervolgen.

Ik doe daarom een oproep om vanuit de meerderheid de meervragen voor justitie te steunen. Uiteraard moeten we als maatschappij waar mogelijk ook investeren in preventie, om contact met justitie te vermijden of om de kans op recidive te verkleinen. Zo maken we onze samenleving immers veiliger. We roepen ook onze ketenpartners op om op alle niveaus de nodige initiatieven te nemen om tot een veiligere samenleving te kunnen komen. Ik hoop dan ook dat ik minstens op de medewerking van de leden van de commissie voor Justitie zal kunnen rekenen om justitie, maar ook onze veilige samenleving en bij uitbreiding de rechtsstaat, blijvend waar te kunnen maken.

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, om te beginnen bij het punt waarmee u geëindigd bent: veiligheid is bijzonder belangrijk en daarin moet zwaar worden geïnvesteerd. Ik verwijs naar wat ik tijdens mijn interpellatie heb gezegd en zal dat niet herhalen.

Bij justitie gaat het om meer dan investeren in veiligheid. Alleen al de noden die in de verschillende mercuriales zijn aangehaald, zijn zeer groot. Zoals de procureur-generaal van Luik heel duidelijk heeft gesteld, is dat het gevolg van een jarenlange onderfinanciering van justitie.

Het is van groot belang dat een goede organisatie kan rekenen op kwalitatieve ondersteuning. Er moeten veel meer middelen worden vrijgemaakt om de verschillende doelstellingen te kunnen realiseren, waarvoor u op korte termijn initiatieven zult moeten nemen.

De noden zijn dus zeer groot; dat weten we allemaal. Ik blijf herhalen dat het de plicht van de regering is om voor justitie veel meer middelen vrij te maken en een fundamentele financiële injectie te geven. Nogmaals, wees kordaat bij de begrotingsbesprekingen. Laat u niet doen en blijf hameren op meer middelen. Ik hoop dat alle partijen van de meerderheid daar mee voor zullen zorgen en dit pleidooi zullen ondersteunen.

Alain Yzermans:

Mevrouw de minister, bedankt voor de uitgebreide aanpak die u voorstelt. Ik denk dat het departement Justitie toe is aan een inhaalbeweging over verschillende jaren heen. We moeten met z’n allen die boodschap waarmaken. Er zijn veel taskforces en plannen in uitvoering. Het hefboomplan vraagt om verdere opvolging. Ik hoop dus op regelmatige tussenrapporteringen.

Het gebruik van beveiligingsdrones boven de gevangenissen

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

In de media valt te vernemen dat het gevangeniswezen autonome drones zou gaan inzetten om zijn instellingen te beveiligen.

Het gevangeniswezen zou van plan zijn gebruik te maken van 'drone in a box'-technologie. Dat is een autonoom systeem waarmee een drone zelfstandig kan opstijgen en landen vanaf een vast station.

Het doel zou zijn om de bewaking van gevangenissen te versterken, in het bijzonder in de strijd tegen de overgooierij.

De gevangenis van Haren, die in 2022 werd geopend, zou als testlocatie dienen.

Kan de minister het testen van beveiligdrones boven de gevangenis van Haren bevestigen? Hoelang zal er getest worden?

Is de minister bereid om het gebruik bij een positieve evaluatie uit te breiden naar andere gevangenissen? Zo ja, de welke?

Wat is het stappenplan? Wanneer volgt een eerste evaluatie en wanneer kan een beslissing verwacht worden m.b.t. een eventuele uitbreiding van dit initiatief?

Hoeveel geld werd gebudgetteerd voor dit nieuwe initiatief? Werd dit reeds in de begroting voorzien? Zo nee, wanneer dan wel?

De straffen die in het nieuwe Strafwetboek voorzien zijn ingeval van overgooierij zijn lachwekkend laag (er kan geen gevangenisstraf worden opgelegd). Is de minister bereid om wettelijke initiatieven te nemen om het strafniveau te verhogen? Indien nee, wat is het nut om drones in te zetten tegen overgooierij, als er toch niet adequaat kan gesanctioneerd worden?

Annelies Verlinden:

Er is inderdaad een project uitgewerkt met betrekking tot het gebruik van bewakingsdrones. Eind augustus werd een overheidsopdracht gepubliceerd om een beroep te doen op dergelijke diensten. De potentiële looptijd van de opdracht bedraagt twee jaar. Zoals bij elke test van een nieuwe technologie is het doel op termijn de voordelen en de meerwaarde van een dergelijk systeem te evalueren en bij een positieve evaluatie het gebruik ervan uit te breiden naar andere instellingen.

De evaluatie van het project zal plaatsvinden na de noodzakelijke testperiode. Zoals reeds eerder in deze commissie meegedeeld, werden de nodige budgetten vrijgemaakt voor dergelijke innovatieve projecten die de veiligheid van de detentie-infrastructuur moeten verbeteren. Voor dergelijke projecten voorzien we jaarlijks een budget van ongeveer 5 tot 7 miljoen euro.

In het nieuwe Strafwetboek wordt het overgooien van voorwerpen over de muren of afsluitingen van een gevangenis strafbaar gesteld met een straf van niveau 1. Die strafbaarstelling volgt een coherente logica waarbij straffen evenredig zijn aan de ernst van de ten laste gelegde feiten. Ze maken deel uit van een harmonisch geheel waarin elk niveau van ernst een passende strafrechtelijke reactie krijgt. Bovendien is het toekomstige Strafwetboek gebaseerd op het principe van de gevangenisstraf als ultimum remedium. De straf mag dus enkel worden opgelegd wanneer de doelstellingen van de straf niet op een andere manier kunnen worden bereikt. De nadruk ligt op meer autonome straffen die de rechter kan opleggen als alternatief voor een gevangenisstraf. Het nieuwe Strafwetboek biedt daartoe een gediversifieerd palet aan sancties, onder andere terug te vinden in strafniveau 1. Een breed scala aan alternatieve straffen stelt de rechter in staat de gepastste straf te kiezen. Een optimale straf betekent immers niet alleen dat de sanctie maatschappelijk als rechtvaardig wordt ervaren, maar ook dat ze het best aansluit bij de persoonlijke situatie van de beklaagde. Door de mogelijkheden voor rechters uit te breiden om een andere straf dan een gevangenisstraf op te leggen, bieden de nieuwe opties perspectief op een vermindering van het gebruik van detentie.

Marijke Dillen:

Dank u, mevrouw de minister. De looptijd van dit project bedraagt twee jaar. Zal er een tussentijdse evaluatie plaatsvinden? Wanneer de resultaten daarvan nuttig en positief blijken, kan het systeem volgens mij sneller dan binnen twee jaar ook in andere gevangenissen worden geïmplementeerd. Ten tweede deel ik uw mening absoluut niet over de straffen die in het nieuwe Strafwetboek gelden voor het overgooien. U stelt dat straffen evenredig moeten zijn aan de ernst van de feiten. We hebben het aan het begin van de vragensessie bijvoorbeeld gehad over de problematiek van drugs in de gevangenissen, met alle daaraan verbonden gevaren. Ik ben van mening dat het hier gaat om ernstige feiten en dat dergelijke feiten zwaarder moeten worden bestraft dan enkel met een straf van niveau 1.

De strengere bestraffing van criminele bendes die minderjarigen inzetten

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

In een interview kondigde de minister maandag aan dat er een wetsontwerp naar het parlement komt waarbij criminele bendes die minderjarig inzetten strenger zouden bestraft worden.

Volgens dezelfde media zou het ontwerp momenteel voor advies bij de Raad van State liggen, en zou u hopen dat dit de komende maanden in het parlement zou worden gestemd. Wat er concreet zou veranderen was niet duidelijk.

Kan de minister een gedetailleerde inhoudelijke toelichting geven bij het wetsontwerp?

Zijn er naast de strengere bestraffing van criminele organisaties bij het inzetten van minderjarigen, nog bepaalde misdrijven die u in ditzelfde kader strenger wenst bestraft te zien en in uw ontwerp hebt opgenomen?

Wanneer verwacht de minister het advies van de Raad van State, en denkt de minister het ontwerp in de commissie te (kunnen) behandelen?

De criminele bendes strenger straffen die minderjarigen inzetten is één zaak, de minderjarigen bestraffen die de misdrijven plegen een andere. Bent u bereid overleg te plegen met uw bevoegde collega op het Vlaams niveau om ervoor te pleiten dat het jeugddelinquentierecht wordt verstrengd zodat ook minderjarigen in de toekomst adequaat worden gestraft?

Annelies Verlinden:

In navolging van wat werd bepaald in het regeerakkoord werd inderdaad een voorontwerp van wet opgesteld inzake de strafverzwaring voor verschillende misdrijven. Dat ontwerp werd in eerste lezing goedgekeurd in de ministerraad. Het voorontwerp van wet voorziet de volgende specifieke strafverzwaringen: de straffen voorzien in artikel 2 bis van de drugswet worden verhoogd wanneer de strafbare feiten worden gepleegd in het kader van een vereniging of een criminele organisatie. Er wordt een strafverzwaring ingevoerd om de illegale wapenhandel strenger aan te pakken.

In het nieuwe Strafwetboek wordt verder een verhoging van de strafmaat voorzien voor deelneming aan een criminele organisatie, deelneming aan een criminele organisatie als beslissingsnemer en deelneming aan een criminele organisatie als leidend persoon. Er wordt in het nieuwe Strafwetboek ook een nieuw artikel ingevoerd dat voorziet in een verzwarende factor wanneer een misdrijf in verband met een criminele organisatie wordt gepleegd door een dader die wist of had moeten weten dat een criminele organisatie opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een minderjarige of van een persoon in kwetsbare toestand met het oog op het plegen of het bijdragen tot het plegen van misdrijven of het bijdragen tot de doelstellingen van die criminele organisatie.

De verzwarende factoren voor heling en witwassen worden gewijzigd in verzwarende bestanddelen, waarbij de straf wordt verhoogd tot niveau 4. Dit voorontwerp ligt momenteel bij de Raad van State en we verwachten het advies in de komende weken. Vervolgens kan het worden behandeld in deze commissie.

Het voorontwerp is een uitvoering van het regeerakkoord waarin strafverzwaringen worden voorzien voor criminele organisaties die minderjarigen gebruiken of misbruiken, ook wanneer zij zelf geen strafbare feiten plegen. Wanneer dat wel het geval is, kunnen de minderjarigen uiteraard ook zelf bestraft worden via het jeugddelinquentierecht. U weet dat het regeerakkoord voorziet in een kordate aanpak van jeugdcriminaliteit en dat via een multidisciplinaire aanpak.

Marijke Dillen:

Dank u voor uw antwoorden, mevrouw de minister. Ik hoop dat dit snel in deze commissie kan worden besproken.

De wrakingsprocedure in strafzaken

Gesteld door

VB Marijke Dillen

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, justitie moet in staat zijn elk proces tot een goed einde te brengen. Dit geldt ook voor belangrijke processen in het strafrecht zoals het omvangrijke zogenaamde drugsproces Costa, hangende voor de correctionele rechtbank in Tongeren. Dit proces had al in maart van start moeten gaan, maar werd lamgelegd door een procedurekwestie.

Opnieuw werd dit proces stilgelegd, twee weken geleden, wegens een nieuwe procedureslag en is er uitstel tot 8 oktober. Of het nieuwe wrakingsverzoek al dan niet terecht is, daar willen verschillende betrokken advocaten zich niet over uitspreken. Hierover dient de politiek zich trouwens ook niet uit te spreken zolang de bestaande wetgeving dergelijke wrakingsverzoeken toelaat. Het is immers het volste recht van advocaten om een beroep te doen op alle mogelijke wettelijke verdedigingsmiddelen.

Het is echter wel de plicht van een minister van Justitie om erover te waken dat wrakingsverzoeken beperkt worden. Het feit dat dit proces maar niet opgestart kan worden, is een slechte zaak voor het imago van justitie, op de eerste plaats voor de uitstraling van een goed functionerende justitie, maar ook voor de beklaagden, die moeten weten waar ze aan toe zijn.

Dit nieuwe uitstel is ook bijzonder ergerlijk voor het openbaar ministerie en voor de onderzoekers van de federale gerechtelijke politie, die grote inspanningen hebben geleverd om dit dossier voor de correctionele rechtbank te krijgen. Volgens de rechtbankwoordvoerder werkt de wetgeving over wrakingsverzoeken ontwrichtend en is dit een klap voor een efficiënte werking. De magistraten kijken naar de politiek voor oplossingen.

U hebt aangekondigd de procedure tegen het licht te willen houden.

Vandaar twee vragen.

Wat is uw antwoord op de kritiek van de rechtbankwoordvoerder dat de wetgeving over wrakingsverzoeken ontwrichtend werkt en een klap is voor een efficiënte werking van justitie?

Welke initiatieven zult u bij hoogdringendheid nemen om de procedure tegen het licht te houden, zoals werd aangekondigd? Wanneer kunnen we resultaten verwachten?

Annelies Verlinden:

Mevrouw Dillen, ik wil, ten eerste en zoals u aangeeft, onderstrepen dat de wrakingsprocedure een recht is voor de verdediging in de strafprocedure wanneer feiten of omstandigheden voorvallen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid mogelijk schade kan lijden. De procedure voor het indienen van een dergelijk verzoek en de wijze waarop wrakingsverzoeken moeten worden afgehandeld, zal inderdaad nader worden bekeken.

Vanuit het oogpunt van een efficiënte werking van justitie zijn in het verleden al stappen gezet door de wijziging van de wrakingsprocedure, onder meer in de wet van 15 mei 2024, waardoor wrakingsverzoeken efficiënter en vlotter worden afgehandeld. Dat blijkt echter onvoldoende.

Het is mijn bedoeling om de wrakingsprocedure te herbekijken, teneinde mogelijke misbruiken van de procedure uit te sluiten en op die manier een efficiëntere werking van de justitie maar ook van de politie te bewerkstelligen.

Daartoe zal door de administratie een analyse worden gemaakt van de huidige procedure en zal worden onderzocht welke misbruiken kunnen voorvallen. Vervolgens kunnen passende oplossingen worden uitgewerkt.

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. In het belang van een efficiënte werking van justitie dring ik erop aan snel werk van het dossier te maken. Ik hoop dat u binnen afzienbare tijd met een ontwerp naar het Parlement kunt komen.

De werking van het hof van assisen te Brussel na de feiten van drugsgeweld

Gesteld door

DéFI François De Smet

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

François De Smet:

Lors de la récente rentrée judiciaire à la Cour d’Appel de Bruxelles, le procureur général de Bruxelles a alerté sur la situation préoccupante de la cour d’assises à Bruxelles quant à la fixation des audiences et l’organisation générale, causée par l’accroissement de la violence dans notre capitale du fait du narcotrafic.

Depuis le 1er juillet dernier, plus de vingt fusillades ont été recensées dans différentes communes de la capitale, soit une fusillade tous les trois jours. ce qui constitue une escalade inquiétante de la violence à Bruxelles

Le procureur général de Bruxelles met en évidence le fait que cette recrudescence de la violence a des conséquences directes et en cascade sur la cour d’assises car les affaires les plus graves (meurtres, tentatives de meurtre, violences armées) sont jugées au sein de cette juridiction.

L’augmentation de la violence accroît le nombre de dossiers à traiter aux assises croît, des délais plus longs de traitement desdits dossiers, une surcharge de travail pour les magistrats et une logistique plus lourde pour organiser les audiences qui fonctionnent comme vous le savez avec un jury populaire.

Ainsi, les dossiers qui seront jugés en 2025 et 2026 concernent majoritairement des faits commis en 2022 et 2023, voire avant.

Le procureur général a cité les chiffres selon lesquels du 1er janvier 2024 au 31 août 2024, 17 affaires ont été inscrites dans le pool assises, et que pour la même période en 2025, ce sont déjà 21 affaires, tant francophones que néerlandophones, qui sont comptabilisées.

Je sais que la cause de ces difficultés dans l’organisation de procès et la gestion des dossiers en assises réside dans des évènements qui concernent votre homologue de la Sécurité et de l’Intérieur à savoir le renforcement de la violence liée au narcotrafic mais il n’en demeure pas moins que la cour d’assises de Bruxelles doit faire face à un défi significatif et inédit qui mérite une prise de conscience et une réaction

En conséquence, Madame la Ministre peut-elle me faire savoir:

si elle prendra contact avec le procureur général afin d’envisager les suites à réserver plus particulièrement au dossier de l’organisation de la cour d’assises?

dans l’affirmative, le plan que vous comptez mettre en oeuvre avec le Ministre de l’Intérieur pour répondre aux inquiétudes formulées par le procureur général de Bruxelles?

Annelies Verlinden:

Monsieur De Smet, je puis vous assurer qu’une concertation a bien eu lieu avec le procureur général du ressort de Bruxelles en ce qui concerne la situation dans la capitale. Pour le moment, nous ne disposons pas encore de chiffres précis relativement au nombre d’audiences en assises qui devront se tenir à la suite des différentes enquêtes en cours.

L’organisation des audiences est assurée par les cours et tribunaux eux-mêmes. La première présidente de la cour d’appel de Bruxelles me confirme que trois sessions de la cour d’assises sont en attente dans le Brabant wallon et qu’il reste encore neuf audiences en cours et sept en attente.

Je demanderai toutefois, lors des prochaines discussions budgétaires, un budget supplémentaire pour le renforcement du pouvoir judiciaire afin qu’il dispose d’effectifs suffisants pour accomplir ces tâches importantes.

François De Smet:

Madame la ministre, je vous remercie.

Il est en effet logique que si l’on investit plus dans la lutte contre le narcotrafic et ses conséquences – qui sont généralement graves –, il importe que les moyens suivent pour assurer la tenue des cours d’assises. Je vous remercie de votre vigilance.

Voorzitter:

La question n° 56007553C de M. Khalil Aouasti est transformée en question écrite.

De recente lekkage in het Justitiepaleis van Brussel

Gesteld door

DéFI François De Smet

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

François De Smet:

Madame la ministre, la presse s’est fait l’écho d’une récente rupture de canalisation au greffe de la chambre des mises en accusation. Cette chambre, qui doit statuer dans des délais particulièrement serrés sur des décisions de détention préventive, a été confrontée à une inondation ayant touché les locaux et endommagé le matériel informatique.

En dépit du fait que le déménagement en urgence du greffe, trois étages plus haut vers le greffe correctionnel de la cour d’appel, a pu être réalisé grâce au dévouement et au sens pratique du personnel et des avocats, ce nouvel incident démontre la fragilité du Palais de Justice de Bruxelles. Sa rénovation, entamée il y a pas moins de 40 ans, a déjà englouti 128 millions d’euros.

Madame la ministre, pouvez-vous nous faire savoir si vous avez pris connaissance de cet incident domestique? Je crois que oui mais savez-vous si des mesures de réparation ont déjà pu être effectuées et si une concertation a lieu avec votre homologue en charge de la Régie des Bâtiments afin qu'un plan soit envisagé pour la réfection interne du bâtiment, qui me semble particulièrement urgente? Tout le monde parle des échafaudages et de la coupole, alors que c'est surtout l'intérieur qui préoccupe les magistrats, les avocats et le personnel judiciaire. Je vous remercie.

Annelies Verlinden:

Collègue De Smet, je vous confirme que j'ai pris connaissance de l'incident dont vous faites mention et que des mesures de réparation ont été prises et sont suivies de près. Je peux vous informer que la cause de l'inondation à laquelle vous faites référence n'était pas entièrement liée à la vétusté du bâtiment, même si l'état général de celui-ci requiert également toute notre attention. Je reviendrai dans un instant sur cet état général.

En ce qui concerne l'incident, je peux vous dire que l'administration poursuit son enquête. Les faits constatés sont les suivants. Le 29 août, une inondation a été constatée dans les sanitaires du rez-de-chaussée du palais. L'inspection a révélé un blocage provoquant un écoulement continu et une obstruction de l'évacuation, laissant présumer un acte intentionnel. Après nettoyage, les installations ont été remises en service immédiatement. Une heure plus tard, une inondation est survenue au greffe des chambres de mise en accusation, à l'étage en dessous, due au même blocage.

La cause avait entre-temps été identifiée et résolue. Les agents du greffe ont protégé le matériel et assuré la continuité du service. Dans les jours suivants, après une visite sur place de la Régie et en concertation avec le greffe, il a été décidé, à la demande de celui-ci, de transférer temporairement les bureaux vers d'autres locaux disponibles.

Le service continue à suivre l'incident. Il est trop tôt, et il ne m'appartient pas de m'exprimer davantage au sujet de l'acte intentionnel présumé.

Quant à l'état général du Palais de Justice de Bruxelles, je peux vous indiquer que, depuis mon entrée en fonction, j'ai pu me rendre compte de la situation de cet édifice monumental qui occupe une place importante et symbolique pour la justice dans notre pays. L'accord de gouvernement prévoit que, sur la base des études déjà réalisées, le Palais de Justice fera l'objet d'une rénovation approfondie afin d'éliminer les risques actuels en matière de sécurité et de répondre aux normes énergétiques. Je suis à cet égard en concertation permanente avec ma collègue chargée de la Régie des Bâtiments, la ministre Matz.

Tandis que se poursuivent les travaux préparatoires en vue de cette rénovation en profondeur, les services compétents ont établi un plan de mise en conformité destiné à répondre aux besoins urgents, lequel fait actuellement l'objet de discussions conjointes entre le SPF Justice et la Régie, dans une optique d'amélioration continue. Nous continuons à y collaborer conjointement afin de contribuer à la bonne conduite de ce projet.

François De Smet:

Je remercie la ministre pour sa réponse et pour les éléments d'information nouveaux qu'elle nous apporte.

Het onderzoek naar misbruik in het voormalig Sint-Vincentiusklooster in Limburg

Gesteld door

N-VA Sophie De Wit

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Sophie De Wit:

Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.

Geachte minister, in een nog te vertonen documentairereeks, die in het najaar zal uitgezonden worden, zouden opnieuw 14 slachtoffers getuigen over seksueel misbruik door kloosterzusters. In de reeks zou getoond worden hoe er in het voormalige klooster/weeshuis van Zelem in Halen in de jaren 1970 een schrikbewind heerste, inclusief fysiek, mentaal en seksueel misbruik. Er zouden ook kinderen spoorloos zijn verdwenen. Onlangs werd bekend dat het parket van Limburg ambtshalve een opsporingsonderzoek is gestart naar aanleiding van voormelde documentaire en de ernst van verhalen die naar boven zijn gekomen. Er zouden op heden evenwel geen klachten hierover zijn ingediend. Nochtans heeft een man reeds in 2011 getuigd dat hij in de jaren 1950 ernstig seksueel werd misbruikt door zusters in datzelfde Sint-Vincentiusklooster/weeshuis.

Bent u op de hoogte van deze aantijgingen van misbruik in het Sint-Vincentiusklooster?

Kan u bevestigen dat het parket ambtshalve een opsporingsonderzoek heeft opgestart? Werd er naar aanleiding van eerdere getuigenissen reeds onderzoek gevoerd? Zo ja, met welk resultaat?

Klopt het dat er inderdaad geen klachten werden ingediend omtrent misbruik in dit klooster?

Wordt er ook onderzoek gevoerd naar misbruik in andere kloosters, met name de verdwijning van kinderen?

Wat is ten slotte de stand van zaken van de uitvoering van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie inzake seksueel misbruik, zoals het herstelfonds voor slachtoffers van seksueel misbruik?

Annelies Verlinden:

Dank u wel, collega De Wit. Gezien het geheim van het onderzoek kan ik niet ingaan op uw vragen over individuele opsporingsonderzoeken. Ik wil wel benadrukken dat slachtoffers mij – en bij uitbreiding justitie – na aan het hart liggen en dat ik bijzonder veel belang hecht aan gepaste slachtofferhulp. Zoals ik hier reeds eerder heb gesteld, vraagt dat een gecoördineerde en multidisciplinaire benadering en mag het bijgevolg niet beperkt blijven tot enkel de financiële aspecten.

De mogelijkheid tot oprichting van een deelstatelijk herstelfonds, gefinancierd door de dader of de inrichtende instelling in wier kader het seksuele geweld plaatsvond, wordt onderzocht. De bedoeling is dat slachtoffers, in functie van het opgelopen trauma, een beroep kunnen doen op multidisciplinaire hulp voor psychologisch herstel, fysiek herstel en therapiekosten, voor zover die nog niet worden vergoed door de sociale zekerheid, het slachtofferfonds, de ziekteverzekering of andere initiatieven. Er moet ook worden onderzocht hoe dat herstelfonds zich verhoudt tot de Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. Die werd opgericht door artikel 30, § 1 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen om de aanvragen tot toekenning van een financiële hulp aan slachtoffers te behandelen.

Het landschap van slachtofferhulp is momenteel bijzonder versnipperd, niet alleen omdat de hulp aan slachtoffers uiteenlopende materies raakt, maar ook wat de staatsstructuur betreft. De aanpak van slachtofferhulp overstijgt dan ook het niveau van justitie, zij het dat justitie er een zeer belangrijke rol in speelt en dat ik als minister van Justitie een voortrekkersrol wil spelen in de organisatie van gecoördineerde hulp. Mijn kabinet is momenteel in overleg met mijn collega bevoegd voor Gelijke Kansen, de heer Beenders, om op een correcte manier uitvoering te geven aan de aanbevelingen die in de parlementaire onderzoekscommissie geformuleerd werden.

Sophie De Wit:

Dank u wel voor uw antwoord, mevrouw de minister. Uiteraard begrijp ik dat u niet kunt antwoorden over een concreet dossier. Het is vooral dat laatste aspect, waarop u wel hebt geantwoord, dat mij erg interesseert. Ik heb het dan over het herstelfonds, een aanbeveling van de onderzoekscommissie Seksueel Misbruik. Ik ben blij dat uw kabinet daarmee bezig is. Dat was ook een belangrijk punt in het regeerakkoord en ik hoop dat we daar op regelmatige basis van op de hoogte worden gehouden. Ik zeg dat omdat ik als voormalig voorzitter van die commissie geregeld mails ontvang van slachtoffers die vragen hoever het daarmee staat. Dat is een belangrijke vraag die bij hen leeft. Het is dus een belangrijk aandachtspunt en ik ben blij te horen dat u er verder werk van maakt. Ik hoop daar spoedig een resultaat van te kunnen zien. Vooral de slachtoffers zullen zeer tevreden zijn als er vanuit dat oogpunt positieve signalen zouden komen vanuit het beleid.

De hogere waakzaamheid voor antisemitisme en extremisme

Gesteld door

VB Sam Van Rooy

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Sam Van Rooy:

Mevrouw de minister, in het fameuze akkoord van het federale kernkabinet over sancties tegen Israël staat een uitgebreide passage over antisemitisme. Ik zal ze niet volledig voorlezen, maar het komt erop neer dat het de bedoeling is het antisemitisme in dit land, dat torenhoog is en nog altijd toeneemt, beter te bestrijden. Het gaat om een betere monitoring van de verheerlijking van terreur, een verbeterde registratie en de opvolging van meldingen.

Dat klinkt positief en mijn vraag is dus evident. Welke concrete stappen zullen nu worden genomen om de nieuwe maatregelen te implementeren? Tegen wanneer moeten ze zijn uitgevoerd?

Annelies Verlinden:

Collega, de Veiligheid van de Staat werkt op verschillende dreigingen die verband kunnen houden met antisemitisme, zoals ideologisch en religieus extremisme. De aanpak van antisemitisme gebeurt binnen het ruimer kader van de bestrijding van extremisme en terrorisme. België beschikt over een geïntegreerde strategie, de zogenaamde Strategie T.E.R., uitgewerkt door het OCAD en verschillende partners, waaronder ook de Veiligheid van de Staat.

Op repressief veiligheidsvlak vormen de lokale taskforces (LTF) het centrale zenuwstelsel van de Strategie T.E.R, waarin veiligheidsdiensten informatie uitwisselen en concrete cases bespreken. Dat overlegplatform zal maximaal worden ingeschakeld om antisemitische incidenten en de verheerlijking van terreur door Hamasaanhangers te monitoren. In onderlinge afstemming wordt beslist of en hoe personen worden opgevolgd via veiligheids- of sociaalpreventieve maatregelen. Het overlegplatform zal bijzondere aandacht besteden aan antisemitisme als mogelijk signaal van extremistische ideologieën.

Wanneer de Veiligheid van de Staat tijdens haar opdracht kennis krijgt van feiten met een strafrechtelijk karakter, zoals antisemitische uitingen, bedreigingen of gewelddaden, speelt ze die informatie door aan het bevoegde parket. Op die manier worden de inlichtingen niet alleen operationeel gebruikt in de context van de staatsveiligheid, maar kunnen ze ook leiden tot gerechtelijke vervolging. Concreet betekent het dat de Veiligheid van de Staat inzet op de detectie van antisemitische dreigingen en propaganda in haar inlichtingenwerk, onder meer via onderzoek op de sociale media en de inzet van virtuele agenten, dat de Veiligheid van de Staat die informatie doorgeeft aan het parket wanneer er sprake is van strafbare feiten, en dat ze samenwerkt met andere veiligheidsactoren van de Strategie T.E.R.

Sam Van Rooy:

Mevrouw de minister, zal er ook een betere detectie zijn van antisemitisme bij andere regeringen in dit land? Terwijl de federale regering en u beweren antisemitisme aan te pakken, zit er in de Vlaamse regering, waarvan uw partij deel uitmaakt, een minister die zelf aanzet tot antisemitisme. U weet over wie ik het heb. Uw eigen partijvoorzitter, de heer Sammy Mahdi, moet weinig onderdoen voor minister Gennez, wat antisemitisme betreft. Mede daardoor is er in Antwerpen dagelijks wel een incident tegen Joden: er worden muren besmeurd met graffiti, er wordt geschreeuwd tegen Joden, Joden worden uitgescholden, achtervolgd, geïntimideerd en belaagd. De daders van die straatterreur worden zelden opgepakt, laat staan dat ze een straf krijgen die naam waardig.

Mevrouw de minister, zeker sinds 7 oktober 2023 wordt in België antisemitisme de facto getolereerd en zelfs aangewakkerd door politici, ook in de regering en in uw partij. Ik vind dat een schande.

Annelies Verlinden:

Ter volledigheid van het verslag wil ik genoteerd zien dat ik absoluut niet akkoord ga met uw bewering dat er hier antisemitisme wordt veroorzaakt door wat mijn partijvoorzitter doet. Ik acht het niet nodig daarover verder in debat te gaan; dat causaal verband laat ik volledig voor uw rekening.

Sam Van Rooy:

Ik zou daar graag nog op reageren, eveneens voor het verslag. Het is geen toeval, mevrouw de minister, dat de Joodse gemeenschap in Irak werd gedecimeerd door discriminatie en pogroms.

De eventuele uitbreiding van de territoriale bevoegdheid van de Ondernemingsrechtsbank Antwerpen

Gesteld door

Open Vld Paul Van Tigchelt

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Paul Van Tigchelt:

Mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

Met de invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek in 2019 werd een belangrijke stap gezet om het materieelrechtelijk kader te moderniseren. Toch bleef de formalisering van de bevoegdheidsregeling achter. Vandaag stellen we vast dat het aantal maritieme zaken daalt, maar dat de juridische complexiteit ervan toeneemt. Dit maakt specialisatie en expertise des te noodzakelijker.

In Nederland koos de wetgever er in 2017 voor om de rechtbank Rotterdam exclusief bevoegd te maken voor een reeks maritieme geschillen, net om expertise te bundelen en de kwaliteit van de rechtspraak te verzekeren. Ook bij ons opperen sommigen om het Gerechtelijk Wetboek en het Scheepvaartwetboek aan te passen, zodat de Ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, territoriaal bevoegd wordt voor alle geschillen met betrekking tot maritiem transport en binnenvaart.

In dit kader heb ik volgende vragen:

Wat is uw standpunt tegenover het voorstel om de territoriale bevoegdheid van de Ondernemingsrechtbank Antwerpen uit te breiden tot alle maritieme en binnenvaartgeschillen?

Erkent u dat een dergelijke centralisatie kan bijdragen aan de efficiëntie van de rechtsgang, de opbouw en het behoud van expertise, en de rechtszekerheid voor de maritieme sector in ons land?

Bent u bereid werk te maken van een wetsaanpassing van het Gerechtelijk Wetboek en het Scheepvaartwetboek in die zin?

Zo ja, welke stappen bent u bereid te ondernemen om dit voorstel te bespreken met de maritieme balie, de havenautoriteiten en de betrokken rechtbanken, zodat er snel duidelijkheid komt voor de sector? Zo nee, waarom niet?

Annelies Verlinden:

Mijnheer Van Tigchelt, de invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek in 2019 vormde inderdaad een belangrijke stap in de modernisering van het wettelijk kader voor de scheepvaart. Daardoor werd de ondernemingsrechtbank Antwerpen belast met een reeks scheepvaartgeschillen die vroeger tot de bevoegdheid van de rechtbank van eerste aanleg behoorden. Bovendien is de ondernemingsrechtbank in Antwerpen al uitsluitend bevoegd voor een hele reeks geschillen.

Het valt niet te ontkennen dat Antwerpen een centrale rol vervult in het Belgische maritiem en havenlandschap, waardoor het een logische kandidaat is om de bevoegdheid op zich te nemen. Aangezien het echter gaat om zeevaart en binnenvaart, is de verdeling van materiële en territoriale bevoegdheden bijzonder complex.

Ik erken dat een centralisatie bepaalde voordelen kan opleveren, zoals efficiëntie en voorspelbaarheid van juridische procedures, evenals een bundeling en versterking van de expertise in zaken van zee- en binnenvaartrecht. Echter, gelet op de complexiteit kan een dergelijke hervorming alleen worden doorgevoerd na een grondige analyse van de gevolgen voor de toegankelijkheid van justitie, het territoriale evenwicht tussen rechtscolleges en de specifieke behoeften van de verschillende actoren van de binnenvaart.

In elk geval is het noodzakelijk om vooraf overleg te plegen met de maritieme balie, de havenautoriteiten, de actoren van de binnenvaart en de betrokken rechtscolleges. Voor die laatste groep is het belangrijk om na te gaan welke impact een centralisatie zou hebben op de werklast.

Daarnaast acht ik het essentieel om met mijn collega bevoegd voor Mobiliteit en Vervoer te overleggen. Aangezien die administratie het initiatief tot de wetgeving heeft genomen en over erkende expertise op dat terrein beschikt, komt het mijn collega toe om in samenwerking met de administratie van Justitie eventueel een reflectietraject te initiëren.

Voorzitter:

Madame la ministre, même s'il y a beaucoup de questions, je vous invite à parler un peu moins vite pour faciliter le travail des interprètes.

Paul Van Tigchelt:

Mijnheer de voorzitter, ik zal traag spreken voor de vertalers. Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het een intelligent en goed antwoord was. In het algemeen, als we willen investeren in justitie, heeft dat volgens mij alleen zin als we slim investeren, zoals u ook aangaf. Soms moeten we rationaliseren. Rationaliseren kan soms betekenen dat we schaalvergroting en centralisatie toepassen. Dat laatste is ook een woord dat u gebruikte. In hypergespecialiseerde materies kan dat soms een oplossing zijn voor een rationelere en efficiëntere justitie. In uw antwoord somt u een aantal problemen op, maar ik onthoud dat u de deur niet sluit. Het kan de moeite waard zijn om dat onderwerp nader te bekijken met de minister van Mobiliteit.

Chinese hackingoperaties en Salt Typhoon

Gesteld door

Open Vld Paul Van Tigchelt

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Paul Van Tigchelt:

Uit een internationaal rapport van de FBI en meer dan twintig inlichtingendiensten blijkt dat de hackersgroep Salt Typhoon, die in directe link staat met de Chinese overheid, sinds 2019 actief is en inmiddels in meer dan tachtig landen kritieke sectoren infiltreert. Het gaat daarbij niet alleen om telecombedrijven, maar ook om transport, overheidsdiensten en militaire infrastructuur.

We zien dat onze buurlanden – Nederland en het Verenigd Koninkrijk – reeds bevestigden dat hun kritieke infrastructuur het doelwit is geworden van Chinese hackers. In ons land kwamen de voorbije jaren eveneens incidenten aan het licht: de hack bij Veiligheid van de Staat en de infiltratie in de laptop van de commissievoorzitster Buitenlandse Zaken. Toch maakt België geen deel uit van het internationale onderzoek naar Salt Typhoon, terwijl onze NAVO-infrastructuur en Europese instellingen ons bij uitstek kwetsbaar maken.

In dit verband heb ik volgende vragen:

Hoe zit dat in ons land? Zijn er effectief Belgische overheidsdiensten of bedrijven reeds het slachtoffer geworden van hackingoperaties die met redelijke zekerheid aan Chinese actoren kunnen worden toegeschreven?

Zo ja, over welke gevallen gaat dit?

Waarom maakt België geen deel uit van het internationale onderzoek naar Salt Typhoon? Werd ons land hiervoor niet uitgenodigd, of hebben we er zelf voor gekozen om niet deel te nemen?

Welke concrete stappen hebt u reeds gezet om dit manifeste gevaar tegen te gaan?

Zijn er bijkomende maatregelen gepland op korte termijn?

Hoe werkt u samen met onze eigen inlichtingendiensten, de EU en de NAVO om onze kritieke infrastructuur beter te beschermen?

Aangezien de Chinese hackingactiviteiten vaak economisch gemotiveerd zijn, hoe beoordeelt u de risico's voor onze Belgische topbedrijven en onderzoeksinstellingen?

Welke rol ziet u voor de federale overheid om ook de private sector beter te wapenen?

Annelies Verlinden:

Dank u wel, collega Van Tigchelt. In België zijn er in 2022 twee officiële attributies geweest van cyberaanvallen die met redelijke zekerheid aan Chinese actoren konden worden toegeschreven. Deze betroffen hackingoperaties bij de FOD Binnenlandse Zaken en bij Defensie.

Het onderzoek naar de precieze impact van Salt Typhoon in België is nog bezig. De lead ligt bij het Centrum voor Cybersecurity (CCB). Er zijn op dit moment enkele aanwijzingen dat Salt Typhoon ook in België actief was, zij het in beperkte mate en zonder bevestigde succesvolle hacks. België maakt momenteel geen deel uit van het internationale onderzoek naar de hackersgroep Salt Typhoon. Gezien de tot nu toe lage impact van deze organisatie in België lijkt het ons aannemelijk dat de internationale partners zich hebben gefocust op landen waar er een hoge impact is.

De federale overheid neemt de dreiging van statelijke cyberaanvallen ernstig. In samenwerking met de bevoegde diensten, namelijk de Veiligheid van de Staat, de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV), het CCB en de Federal Computer Crime Unit (FCCU), worden maatregelen genomen om de weerbaarheid van onze kritieke infrastructuur te versterken.

Paul Van Tigchelt:

Dank u voor uw antwoord. Ik denk dat duidelijk is dat onze inlichtingendiensten de cyber- en spionagedreiging ernstig nemen en ernstig moeten nemen. We hebben daarvoor ook de staatsveiligheid versterkt. We hebben daarnaast een attributieprocedure afgesproken, die is goedgekeurd door de Nationale Veiligheidsraad. Ik hoop dat we daar op een slimme maar assertieve manier mee kunnen omgaan tegen dat gevaar en die dreiging.

Voorzitter:

La question n° 56007648C de Mme Funda Oru est transformée en question écrite.

Het bijna verdubbelde aantal gevallen van agressie tegen OCMW-medewerkers in Antwerpen

Gesteld door

VB Sam Van Rooy

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Sam Van Rooy:

Mevrouw de minister, de agressie tegenover OCMW-medewerkers in Antwerpen is bijna verdubbeld. In 2024 waren er 324 meldingen, waarvan het gros komt van de afdeling maatschappelijke hulp, OCMW-gebouwen, sociale centra en schuldhulpverlening. In 2023 waren er 'maar' 217 meldingen en in 2022 bedroeg het aantal meldingen van agressie 191. In twee jaar tijd zijn de meldingen van agressie in Antwerpen dus bijna verdubbeld. Vandaag gaat het gemiddeld om bijna één melding van verbale of fysieke agressie per dag.

Wat is uw reactie hierop? Hoe wilt u dat torenhoge en stijgende aantal gevallen van agressie doen afnemen? Bent u bereid een initiatief te nemen, zodat intimidatie, belaging en geweldsdelicten tegen OCMW-medewerkers en hulpverleners worden beschouwd als misdrijven tegen personen met een maatschappelijke functie, waardoor in het nieuwe Strafwetboek de strafverzwaring van toepassing zal zijn? Bent u bereid op korte termijn, in afwachting van de inwerkingtreding van het nieuwe Strafwetboek, een gelijkaardige regeling uit te werken?

Annelies Verlinden:

Collega Van Rooy, ik veroordeel uiteraard ten strengste gewelddaden tegen personen die in de uitoefening van hun beroep hun kennis en inzet ten dienste stellen van anderen. Zij vervullen een essentiële opdracht voor de samenleving en het is onaanvaardbaar dat zij worden blootgesteld aan agressie of intimidatie louter wegens hun functie.

Het toekomstige Strafwetboek biedt specifieke bescherming aan de leden van het OCMW die tijdens hun werk het risico lopen op geweld. Het is belangrijk te onderstrepen dat de leden van het OCMW zijn opgenomen in de definitie van personen die een maatschappelijke functie uitoefenen, zoals bedoeld in artikel 79, 4° van het nieuwe Strafwetboek. Die definitie omvat personen die een functionele openbare dienst vervullen of een opdracht van algemeen belang en die in het kader van hun functie in contact komen met het publiek dat van hun diensten gebruikmaakt.

Wegens de aard van hun functie zijn die personen bijzonder blootgesteld aan geweld, vaak gepleegd door de begunstigde aan wie zij hulp of dienstverlening verlenen. Daarom voorziet het nieuwe Strafwetboek in een strafverzwaring in geval van moord, foltering, onmenselijke behandeling of andere geweldsdelicten gepleegd tegen die personen. Het is echter belangrijk te beklemtonen dat die bescherming reeds is opgenomen in het huidige Strafwetboek. De wet van 18 januari 2024 heeft die bepaling al vervroegd in werking doen treden. De vorige regering achtte het eveneens noodzakelijk om die bescherming zonder uitstel in te voeren.

Sam Van Rooy:

Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik betwijfel of uw goede intenties, die zich vertalen in dat soort wetgeving, daadwerkelijk zullen leiden tot minder gevallen van agressie en geweld. Ik heb daarvoor twee redenen. Ten eerste merk ik in een stad als Antwerpen dat het bij het merendeel van de meldingen en daders om allochtonen gaat. De regering importeert agressie en geweld, ook tegen hulpverleners. Het gaat om totaal andere culturen die veel minder scrupules hebben om agressief of gewelddadig te werk te gaan en die ook niet worden afgeschrikt door verzwarende straffen. Ten tweede blijven hulpverleners die geconfronteerd worden met verbale agressie, intimidatie of bedreiging, vaak in de kou staan. De straffen en vervolging voor dergelijke misdrijven, die een grote impact hebben, laten volgens mij absoluut te wensen over.

Telefoontaps die vervangen werden door tekenfilms
Het verdwijnen van telefoontaps in een groot drugsdossier

Gesteld door

Vooruit Alain Yzermans
N-VA Sophie De Wit

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alain Yzermans:

Tijdens het proces rond de drugszaak van de Lommelse zeepfabriek, dat al enkele jaren loopt, werd niet alleen een goed georganiseerde en wijdvertakte criminele organisatie blootgelegd, maar rezen ook twijfels bij de wijze waarop bewijsstukken worden behandeld in de rechtbank. De verwarring rondom de telefoontaps was alom. Die werden vervangen door tekenfilms. Dat roept fundamentele vragen op over de geloofwaardigheid en het functioneren van het gerechtsapparaat. De rechtsstaat komt daarmee in het gedrang.

Hoe kan het dat bewijsstukken worden vervangen?

Er rijzen ook vragen omtrent het inkijken en beluisteren van digitale stukken. De griffies beschikken niet altijd over voldoende krachtige pc's. Men maakt in Tongeren momenteel gebruik van een krachtige computer in bruikleen van de politiezone LRH.

Zijn de problemen ook niet te wijten aan een gebrek aan IT-personeel, waardoor men een beroep moet doen op Brussel, met langere wachttijden tot gevolg?

Het zegt ook iets over de verwaarlozing van het gerechtsapparaat. Men krijgt de gegevens in dit dossier, dat 9 jaar oud is, niet overzichtelijk. Hoe wilt u dat aanpakken?

Sophie De Wit:

De problematiek werd al geschetst door mijn collega, dus ik verwijs naar de tekst van mijn vraag.

Geachte minister, in de correctionele rechtbank van Hasselt ontstond vorige week opschudding in een omvangrijk drugsdossier met 31 beklaagden, onder wie een beruchte Nederlandse crimineel. Het dossier betreft een internationale criminele organisatie, actief in België en Nederland, die zich bezighield met cannabisteelt, de productie van synthetische drugs zoals amfetamines en xtc en de dumping van chemisch drugsafval. De zaak kwam aan het licht in 2016 na een abnormale bestelling van chemicaliën via een zeepfabriek in Lommel.

Tot ieders verbazing is nu gebleken dat cruciale opnames van telefoontaps in de digitale versie van het dossier verdwenen zijn en zelfs vervangen werden door tekenfilmpjes, wat dus wijst op malafide manipulatie. Bijgevolg kon er ook geen conclusiekalender worden vastgelegd en is de zaak verdaagd naar 17 oktober 2025.

Dit alles roept ernstige vragen op over de betrouwbaarheid en beveiliging van digitaal bewijsmateriaal binnen justitie, zeker bij complexe en omvangrijke drugsdossiers met een internationale dimensie.

Ik heb hieromtrent de volgende vragen.

Is er al duidelijkheid over wat er precies met de verdwenen opnames is gebeurd en hoe dit is kunnen gebeuren?

Hoe is het bewaringstraject van het bewijsmateriaal in dit dossier verlopen? Wanneer en waar werden de tapes opgeslagen, en welke beveiligingsmaatregelen werden toegepast? Wie is verantwoordelijk hiervoor?

Zijn er eerdere incidenten bekend waarbij digitaal bewijsmateriaal verloren ging of beschadigd raakte, met name in dit arrondissement?

Kan u toelichten welke maatregelen er vandaag bestaan om de integriteit en de beveiliging van digitaal bewijsmateriaal, in het bijzonder bij zware drugsdossiers, te garanderen?

Ziet u nood aan bijkomende maatregelen, zoals strengere forensische controles, striktere standaardprotocollen, of een hervorming van de digitale archiveringssystemen, om gelijkaardige problemen in de toekomst te vermijden?

Annelies Verlinden:

Het probleem van de verdwijning van bewijselementen op een ter griffie neergelegde informaticadrager en het aantreffen van andere data wordt momenteel onderzocht. De betreffende informaticadrager wordt daarvoor forensisch geanalyseerd. Daarbij wordt nagegaan of de verdwenen digitale data kunnen worden gerecupereerd en de bewijselementen kunnen worden hersteld.

Er kan niet worden vooruitgelopen op de uitkomst van dat onderzoek. Indien de bewijselementen kunnen worden hersteld, zal het proces zonder meer verder kunnen verlopen. Mocht het bewijs op de informaticadrager definitief verloren zijn, dan zullen alle partijen een standpunt kunnen innemen over het effect hiervan op de bewijsvoering, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de andere bewijselementen naast deze op de bewuste informaticadrager. Helaas is dit niet het eerste geval waarin digitaal bewijsmateriaal beschadigd werd of verloren ging. Ook in andere arrondissementen is dat al voorgekomen.

Het is intussen duidelijk geworden dat er problemen bestaan met de manier waarop elektronische gegevens worden bewaard. Mijn diensten zullen zoeken naar oplossingen om elektronische gegevens op een performante manier te bewaren, met voldoende back-ups en waarborgen voor de chain of custody . Een mogelijke oplossing hiervoor is de uitbouw van een state of the art digitale griffie, die digitale overtuigingsstukken op een veilige manier bewaart en ervoor zorgt dat de betrokken partijen die gegevens snel, betrouwbaar en efficiënt kunnen raadplegen. Het ontwerp van deze dienstverlening, inclusief bijbehorende investeringen, wordt momenteel onderzocht met de steun van de Europese Unie.

Voor de daadwerkelijke realisatie zijn middelen nodig. Daarom maakt de digitalisering van justitie een belangrijk onderdeel uit van mijn vraag naar extra middelen, die ik in het verleden reeds heb gesteld en zal herhalen in het kader van de komende begrotingsbesprekingen.

Alain Yzermans:

De nood aan professionele apparatuur is groot. We moeten onderzoeken of elke griffie en elke rechtbank over voldoende informaticamateriaal beschikken om te kunnen werken, zodat geen bruikleen noodzakelijk is. Indien het project wordt doorgevoerd, lijkt het mij interessant om te starten met een pilootproject in Tongeren.

Sophie De Wit:

Ik ben benieuwd naar de resultaten van het onderzoek. Het gaat immers over een drugsdossier en een grote criminele organisatie, waarbij belangrijke telefoontaps werden vervangen door tekenfilmpjes.

Justitie gaat door zwaar weer. Menselijke fouten kunnen altijd voorkomen, maar dit lijkt me toch iets anders te zijn. Het imago van justitie krijgt er weer een knauw door. Ik ben erg benieuwd naar de resultaten van het onderzoek, want het is heel belangrijk dat we kunnen vertrouwen op justitie en dat het digitale bewijsmateriaal goed beveiligd wordt, zeker in zulke grote drugsdossiers die een internationale dimensie hebben. Dat vergt een grondig onderzoek en een belangrijke opvolging.

Voorzitter:

La question n° 56007672C de M. Khalil Aouasti est transformée en question écrite. De samengevoegde vragen nr. 56007678C van mevrouw Dillen, nr. 56007698C van de heer Yzermans, nr. 56007704C van de heer Van Hecke en nr. 56007724C van mevrouw De Wit worden uitgesteld op verzoek van de vraagstellers.

De vrijlating van Nizar Trabelsi
De dreiging die uitgaat van Nizar Trabelsi

Gesteld door

VB Alexander Van Hoecke
N-VA Sophie De Wit

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alexander Van Hoecke:

Mevrouw de minister, in 2023 sprak een Amerikaanse rechtbank de Tunesische Nizar Trabelsi vrij. Hij zat daar sinds 2010 in voorarrest. Trabelsi werd kort na de aanslagen van 11 september 2001 in België opgepakt en beschuldigd van het plannen van een aanslag op de luchtmachtbasis van Kleine-Brogel. Hij kreeg daarvoor ook in België een gevangenisstraf van tien jaar en werd daarna uitgeleverd aan de Verenigde Staten. Die uitlevering heeft, zoals bekend, veel juridische complicaties veroorzaakt. België werd daarvoor ook veroordeeld, maar dat terzijde.

Nu is Trabelsi op vrije voeten. Hij zou deze zomer en voordien al meerdere keren geprobeerd hebben terug te keren naar België, maar dat werd steeds geweigerd. Op 8 augustus is hij er alsnog in geslaagd terug te keren, maar hij kreeg van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) onmiddellijk het bevel om het grondgebied te verlaten. Hij werd vervolgens opgesloten in het gesloten centrum in Merksplas, maar op 22 augustus trok de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) het bevel om het grondgebied te verlaten in en oordeelde de Brusselse raadkamer dat Trabelsi moest worden vrijgelaten. De Belgische Staat tekende hiertegen beroep aan, maar dat werd verworpen door de kamer van inbeschuldigingstelling.

Ik heb een aantal vragen voor u, mevrouw de minister.

Ten eerste, wanneer en hoe werd u op de hoogte gesteld van de terugkeer van Trabelsi naar België?

Ten tweede, kunt u een tijdlijn schetsen van de juridische stappen die België heeft gezet om zijn terugkeer uit de Verenigde Staten en zijn vrijlating uit het gesloten centrum tegen te houden?

Ten derde, welke garanties hebt u dat Trabelsi geen gevaar meer vormt nu hij op vrije voeten is in ons land en dreigt vrij te komen en hier te kunnen verblijven? Beschikt u over voldoende informatie van de Veiligheid van de Staat daaromtrent?

Tot slot misschien de belangrijkste vraag: welke mogelijkheden ziet u nog om Trabelsi alsnog uit het land te verwijderen?

Sophie De Wit:

Ik verwijs naar de ingediende vraag.

Geachte minister, begin augustus werd in de media bericht dat de veroordeelde terrorist Nizar Trabelsi na een jarenlang juridisch gevecht is teruggekeerd naar België. De Tunesiër werd in ons land begin 2000 veroordeeld voor terrorisme, en werd vervolgens in 2013 uitgeleverd aan de Verenigde Staten waar hij van 2013 tot 2023 in de gevangenis verbleef in afwachting van een proces. In de zomer van 2023 werd zijn zaak voorgelegd aan een Amerikaanse rechtbank, wat resulteerde in een vrijspraak.

De Tunesiër keerde vervolgens terug naar België en werd meteen onder beveiliging overgebracht naar een gespecialiseerd gesloten centrum met het oog op terugkeer. De betrokkene beschikt immers niet over een geldige verblijfstitel. Eind augustus heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen geoordeeld dat de betrokkene voorlopig niet kan worden uitgezet naar zijn geboorteland Tunesië. Ik ben van mening dat de veiligheid van onze burgers nochtans de eerste prioriteit zou moeten zijn.

Ik had u graag de volgende vragen gesteld.

1. Wat was de analyse van onze veiligheidsdiensten, die voor de terugkeer van de betrokkene naar de VS zijn afgereisd om hem te beoordelen?

2. Is er een verschil met de dreigingsanalyse en –categorie die de Amerikaanse inlichtingendiensten aan de betrokkene toekennen? Zo ja, hoe verklaart u dit?

3. In hoeverre is er sprake van informatie-uitwisseling met buitenlandse veiligheidsdiensten over de betrokkene zijn verleden en zijn mogelijke netwerken in en buiten Europa?

4. Welke maatregelen van toezicht of controle worden vandaag toegepast om het risico op extremistische gewelddaden of rekrutering tot een minimum te beperken?

5. Wat heeft deze hele zaak ten slotte al gekost aan ons land? Hoeveel dwangsommen werden al uitbetaald ten gevolge van de uitlevering van de betrokkene aan de VS in 2013?

Bedankt voor uw antwoorden.

Annelies Verlinden:

Dit is een dossier met een zeer lange voorgeschiedenis, waarin een aantal uitspraken zijn gedaan die hebben geleid tot de situatie die u vanuit uw perspectief geschetst hebt.

De kwestie van het afleveren van het noodzakelijke laissez-passer deze zomer door Buitenlandse Zaken en de DVZ werd voorafgaand besproken en beslist in de regering, waardoor ook ik op de hoogte was van zijn terugkeer.

Zoals u weet, werd aan de heer Trabelsi bij zijn aankomst door de DVZ het bevel gegeven het grondgebied te verlaten, en werd hij daartoe opgesloten in een gesloten centrum. Voor de procedure en de beoordeling van deze beslissing verwijs ik naar mijn collega, de minister van Asiel en Migratie, die hiervoor bevoegd is.

Inzake mogelijke stappen van zijn geboorteland kan ik bevestigen dat de Belgische autoriteiten tot heden geen nieuw uitleveringsverzoek van de Tunesische autoriteiten hebben ontvangen. Bovendien onderzoeken we of de heer Trabelsi mogelijk onder de algemene amnestie valt die in 2011 in Tunesië bij decreet werd afgekondigd, omdat dit uiteraard gevolgen kan hebben voor eventuele toekomstige procedures.

De Belgische Staat heeft altijd beroep aangetekend tegen rechterlijke uitspraken aangaande de heer Trabelsi waar dat kon volgens onze procedure. Tegen het arrest van het hof van beroep van 30 januari van dit jaar werd eveneens beroep ingesteld bij het Hof van Cassatie. Dat beroep werkt echter niet schorsend. Het arrest van 30 januari van dit jaar was dus uitvoerbaar.

Wat de financiële impact betreft, kan ik u meedelen dat de Belgische Staat een bedrag van ongeveer 350.000 euro aan dwangsommen heeft uitbetaald.

Tot slot, wat betreft de veiligheidssituatie, de veiligheidsdiensten volgen dit dossier nauwgezet op, maar precies met het oog op de veiligheid kan ik daarover vandaag niet verder in detail treden.

Alexander Van Hoecke:

Dank voor uw antwoord, mevrouw de minister. De belangrijkste vraag is hoe het mogelijk is dat Trabelsi naar ons land kon terugkeren. Ik vind dat we een duidelijk en eensluidend standpunt moeten innemen: voor iemand die zich aansloot bij Al-Qaida mag er nooit meer een plaats zijn in onze samenleving. Het gaat hier om een Tunesiër zonder geldig verblijfsrecht. Als u zegt dat er 350.000 euro aan dwangsommen werd uitbetaald, dan is dat onaanvaardbaar. Als we dat aanvaarden, is de enige logische conclusie dat we de terugkeer van elke terrorist naar ons land moeten tolereren en dat er geen enkele mogelijkheid is om hem het land uit te zetten.

De redenering van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is dat in Tunesië de kans bestaat dat hij gefolterd wordt. Die redenering kan men voor elke terrorist of crimineel maken. Dat kan niet, we kunnen ons daar niet bij neerleggen. Het allerbelangrijkste is dat we Trabelsi van ons grondgebied verwijderen. Ik verwacht dan ook dat deze regering er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat hij hier niet langer welkom is en hier niet langer kan verblijven.

Sophie De Wit:

Mevrouw de minister, veiligheid is van het grootste belang. Bij elke maatregel die deze regering neemt, moet de veiligheid van de bevolking het voornaamste criterium zijn.

Als we bovendien bedenken wat dit allemaal al gekost heeft aan dwangsommen – ik durf er niet aan denken over hoeveel geld het gaat: is het inderdaad 350.000 euro – dan rijst de vraag waar we eigenlijk mee bezig zijn. Ik hoop dat u ergens een sleutel vindt, niet om een deur open te doen maar om de deur van de bewaking en de veiligheid van onze samenleving goed te kunnen sluiten.

Voorzitter:

La question n° 56007723C de M. Frédéric Daerden est reportée à sa demande. La question n° 56007769C de M. Khalil Aouasti est transformée en question écrite.

De VME
Het quorum in VME's voor energetische werken en onbewoonbaar verklaarde kavels

Gesteld door

Vooruit Oskar Seuntjens
N-VA Charlotte Verkeyn

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Charlotte Verkeyn:

Mevrouw de minister, ik heb een vraag over de appartementsmede-eigendommen. In het regeerakkoord is opgenomen dat het quorum in de verenigingen van mede-eigenaars (VME) voor energetische renovaties wordt verlaagd tot een gewone meerderheid. Er wordt eveneens bekeken hoe VME’s gemakkelijker zouden kunnen lenen. U weet echter ook – de reclame benadrukt het – dat geld lenen ook geld kost. Dat is niet altijd evident. Daarom sparen veel eigenaars in appartementsgebouwen doelgericht voor grote investeringswerken. Het zijn uiteraard niet allemaal grootgrondbezitters. Er zijn ook mensen die bijvoorbeeld gepensioneerd zijn en voor wie het kleine appartement hun enige woning is. Dat is aan de ene kant problematisch. Anderzijds is het niet ondenkbaar dat een quorum soms niet wordt gehaald omdat bepaalde mede-eigenaars vrezen in financiële problemen te komen. Dat kan aanleiding geven tot ongewenst uitstel van werkzaamheden.

We kennen een grote problematiek bij verouderde appartementsgebouwen waar zelfs kavels onbewoonbaar worden verklaard. In dat geval kan een hoog quorum de uitoefening van het eigendomsrecht van andere individuele eigenaars verhinderen. Het evenwicht is daarin soms zoek.

Ik heb daarom de volgende drie vragen.

Bent u zich ervan bewust dat bij een verlaging van het quorum voor energetische werken er mede-eigenaars kunnen zijn die de factuur niet kunnen betalen, terwijl de syndicus geen enkele speelruimte heeft om bijvoorbeeld betalingsuitstel of betalingsregelingen op te leggen of toe te kennen?

Welke maatregelen zult u nemen om te voorkomen dat mede-eigenaars als gevolg van grote energetische werken in een schuldenproblematiek terechtkomen waarbij zij zelfs het risico lopen op beslag op hun enige appartement?

Bekijkt u ook een aanpassing van het quorum in de VME’s voor de uitvoering van grote werken in het geval bepaalde kavels dreigen onbewoonbaar te worden verklaard? Dat is immers een problematiek die steeds vaker opduikt. Bepaalde kavels zijn dan onbewoonbaar en dat straalt uit naar de overige kavels, waardoor men niet komt tot sloop en heropbouw vanwege het huidige quorum.

Annelies Verlinden:

Mevrouw Verkeyn, het regeerakkoord bepaalt inderdaad dat het VME-beslissingsproces voor appartementsgebouwen in gedwongen mede-eigendom wordt aangepast naar een gewone meerderheid voor energetische ingrepen. Het faciliteren van energetische renovaties binnen de VME's is een belangrijk maar ook complex dossier. Ik erken niettemin de noodzaak van een wijziging van het beslissingsproces van de VME's om verduurzamingswerken binnen appartementsgebouwen aan te moedigen en te vereenvoudigen. Een eerste ontwerp met voorstellen om de meerderheidsvereiste aan te passen, wordt momenteel voorbereid. Daarbij wordt nagegaan of andere wijzigingen noodzakelijk zijn.

Ik ben mij bewust van de problematiek die u in uw vraag schetst met betrekking tot de individuele mede-eigenaars. Bij de voorgestelde wijziging inzake de meerderheidsvereiste wens ik dan ook de belangen van die individuele mede-eigenaars maximaal te respecteren. Het is daarom essentieel dat belanghebbenden en experten zich over de voorgenomen wijzigingen kunnen uitspreken, om op die manier een evenwichtige afweging van de verschillende belangen te kunnen bereiken. De verplichtingen tot verduurzaming mogen de financieel kwetsbare mede-eigenaars immers niet onevenredig hard treffen.

Een onderbouwde oefening is noodzakelijk, waarin wij mede-eigenaars tegelijk blijven aanmoedigen om te sparen. De relevante stakeholders zullen dan ook worden geraadpleegd.

Uw laatste vraag betreft een situatie die buiten de reikwijdte van het dossier valt, voor zover het andere dan verduurzamelingswerken betreft.

Charlotte Verkeyn:

Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, hoewel dat helaas weinig concreet blijft. U zult stakeholders bevragen. Het is spijtig, want ik had graag enkele lichtpunten of concrete actiepunten gezien. Er was ook een concrete vraag gesteld over wat u eventueel overweegt en wat niet. Dat antwoord is er niet gekomen, maar dat zullen wij blijven opvolgen. Het is eveneens jammer dat een goed gekende problematiek niet wordt meegenomen in een eventuele regeling van quorums en dat enkel naar energetische renovaties wordt gekeken. Nochtans weten wij allemaal dat er een golf van verouderde appartementsgebouwen op ons afkomt, waarbij bepaalde mede-eigenaars met de handen in het haar zullen zitten, omdat zij wel degelijk kunnen worden gegijzeld. Ik blijf dus wat op mijn honger wat de antwoorden betreft, maar ik zal het verder opvolgen.

De dreiging van extreemlinks politiek geweld in België

Gesteld door

VB Alexander Van Hoecke

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alexander Van Hoecke:

Mevrouw de minister, vorige week werd de Amerikaanse opiniemaker Charlie Kirk het slachtoffer van extreemlinks geweld met fatale afloop. Kirk was iemand wiens mening men niet per se moest delen, maar die altijd het debat opzocht. Dat was zijn handelsmerk. Die moord toont nogmaals op een afschuwelijke manier aan hoe fanatiek en gewelddadig extreemlinks en het extreemlinkse discours kan zijn en waartoe jarenlange diabolisering van politieke tegenstanders kan leiden.

Dat merken we ook in Europa, want het fenomeen blijft niet beperkt tot de Verenigde Staten. Door middel van intimidatie wordt ook hier onze rechtsstaat en de vrijheid van meningsuiting bedreigd. Ik denk aan het weren van artiesten op basis van hun nationaliteit en aan de diverse expliciete oproepen tot geweld uit extreemlinkse hoek, die we eigenlijk maandelijks zien, maar die na de dood van Kirk intensiever zijn geworden.

Mevrouw de minister, welke dreigingsanalyse wordt vandaag gemaakt door de Veiligheid van de Staat en het OCAD met betrekking tot extreemlinkse organisaties en individuen actief in of rond België? Heeft de moordaanslag op Charlie Kirk die dreigingsanalyse op enige manier gewijzigd? Hoe groot acht u zelf het risico dat incidenten zoals de moord op Charlie Kirk zich ook in België zouden kunnen voordoen? Welke concrete maatregelen neemt u om burgers en politici te beschermen tegen gelijkaardig geweld? Welke bijkomende initiatieven, zowel op het vlak van preventie als van strafuitvoering, plant u om ervoor te zorgen dat zo'n afschuwelijk laf politiek geweld in ons land nooit voet aan de grond kan krijgen?

Annelies Verlinden:

Mijnheer Van Hoecke, u legt een link tussen een Amerikaans dossier en een bepaalde vorm van geweld in België, die ik zelf niet leg. Ik geef mijn antwoord in abstractie daarvan.

Het fenomeen links-extremisme betreft een zeer heterogene groep individuen en organisaties die pleiten voor revolutionair verzet met geweld of dwang in het streven naar een politiek systeem dat sociale en economische gelijkheid tussen individuen bevordert. In België worden voornamelijk twee hoofdstromingen waargenomen binnen het links-extremistische milieu: het opstandige anarchisme en het revolutionaire communisme.

Naast die klassieke opdeling organiseren links-extremistische sympathisanten en activisten zich vaak rond specifieke thema's zoals antifascisme, het conflict in Gaza, politiegeweld en klimaat. Niet alle organisaties of individuen die zich inzetten voor die thema's kunnen echter als extremistisch worden omschreven. Er bestaat wel een aanzienlijke overlap in interesses en in deelname aan activiteiten.

Het activisme van links-extremistische actoren in België bestaat hoofdzakelijk uit rekrutering, betogingen en het verspreiden van hun boodschap via online en offline propaganda. Meer directe acties zijn voornamelijk vandalisme, weerspannigheid tegen ordediensten, blokkades en intimidatie van gepercipieerde rechts-extremisten.

De moordaanslag op Charlie Kirk moet worden gezien in de sterk gepolariseerde context van de Verenigde Staten. Vandaag heeft de dood van Charlie Kirk in de VS geen invloed op het dreigingsniveau in België. Op basis van de beschikbare inlichtingen achten de inlichtingen- en veiligheidsdiensten de voorbereiding en planning van terroristische aanslagen vanuit dit milieu in België als onwaarschijnlijk. Acties van geïsoleerde radicale figuren zijn echter nooit volledig uit te sluiten.

Zoals u weet, richt de Strategie T.E.R. zich op alle vormen van extremisme, religieus, rechts- en dus ook links-extremisme. Het gaat om een case-by-caseaanpak vanaf de eerste tekenen van radicalisering tot en met een gerichte veiligheidsopvolging, indien nodig op basis van informatie-uitwisseling tussen de diensten. Die informatie-uitwisseling maakt het mogelijk om passende maatregelen te nemen om het plegen van gewelddaden te voorkomen, maar ook, indien nodig, om geschikte opvolgingstrajecten op te zetten met het oog op de begeleiding van de betrokken persoon in disengagementsprocedures en de re-integratie in onze maatschappij.

Alexander Van Hoecke:

Mevrouw de minister, er is een reden waarom ik de link leg tussen de moordaanslag op Charlie Kirk en hetgeen ook in Europa en in ons land gebeurt. Laten we kijken naar wat er in Nederland gebeurd is. Een zogenaamde artiest trad daar enkele dagen na de dood van Charlie Kirk op en zei, aangemoedigd door een juichend publiek: “ Rest in piss, you piece of shit ”, over Charlie Kirk. Dat zijn niet mijn woorden, voor alle duidelijkheid. Hij zei daar meermaals: “ Talk shit, get banged. ” Dat is een expliciete oproep tot geweld. Bij dergelijke gevallen, die we ook heel duidelijk in Europa zien, wordt heel duidelijk dat er nog steeds met twee maten en twee gewichten wordt gewogen. Laten we kijken naar wat er achterblijft na een linkse of extreemlinkse betoging. Dan vinden we stickers met daarop: “ Punch nazi's in the face. ” Niemand moet zich hier een illusie maken over wie men bedoelt met nazi's. Men bedoelt met nazi's iedereen die het oneens is met hen. Iedereen rechts van cd&v zijn nazi's voor hen. Er zit een heel duidelijke link tussen hetgeen in de Verenigde Staten gebeurd is en hetgeen we hier vandaag zien. De verheerlijking van geweld, die we constant zien, zit in het DNA van extreemlinks. Nog steeds wordt dat getolereerd en geminimaliseerd door een groot deel van het politieke spectrum in ons land. Ik wil daar nog een ding aan toevoegen. De voorzitter van de MR verwees op zijn familiedag, in het bijzijn van de premier, onrechtstreeks naar politieke tegenstanders als fascisten. Dat past daar ook in. We mogen absoluut niet naïef zijn. Dat is allemaal niet onschuldig. Dat is exact het klimaat dat vorige week een moordaanslag mogelijk heeft gemaakt op een jonge vader, een jonge gast van mijn leeftijd, met twee kinderen, die brutaal is afgeslacht omdat hij een andere mening had. Ik denk dat er wel degelijk links zijn met hetgeen we hier vandaag in onze samenleving ook zien gebeuren.

De actie van het openbaar ministerie en de impact op de werking van het Parlement

Gesteld door

VB Alexander Van Hoecke

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alexander Van Hoecke:

Mevrouw de minister, voor het zomerreces stelde ik u al een vraag over de door het College van het openbaar ministerie aangekondigde actie om geen informatie meer te verstrekken naar aanleiding van parlementaire vragen. Die actie duurt inmiddels al bijna een half jaar en de blokkering blijft voortduren. Ik ontving enkele antwoorden met steeds hetzelfde standaardbericht: "Wegens een actie van het openbaar ministerie kan ik geen antwoord op uw parlementaire vraag geven." Dat is problematisch, omdat het Parlement hierdoor zijn controlefunctie niet naar behoren kan uitvoeren.

Het is niet alleen een probleem van het openbaar ministerie, maar ook van u, aangezien u als minister van Justitie de taak hebt ervoor te zorgen dat het Parlement de nodige informatie ontvangt en zijn democratische controle kan uitoefenen.

Ik kreeg graag een update in verband met de drie vragen die ik voor het reces stelde. Ten eerste, welke concrete stappen hebt u als minister van Justitie persoonlijk ondernomen sinds het zomerreces om de actie van het openbaar ministerie te beëindigen? Is er sindsdien nog overleg gepleegd en wat was daarvan het resultaat?

Ten tweede, u gaf vorige keer geen antwoord op de volgende fundamentele vraag. Hoeveel parlementaire vragen werden er sindsdien wegens die actie niet of niet volledig beantwoord? Als het bijvoorbeeld een derde of de helft van de vragen betreft, dan is dat een ernstig probleem. De cijfers doen er volgens mij toe.

Ten derde, welke stappen zult u nog ondernemen om ervoor te zorgen dat het Parlement opnieuw zijn controlefunctie volledig kan uitoefenen?

Annelies Verlinden:

Ook tijdens en na het zomerreces zijn mijn medewerkers en ik in overleg gebleven met het openbaar ministerie en met de zetel om oplossingen te zoeken voor de bezorgdheden van de magistratuur. Het hefboomplan was daarin een belangrijke eerste stap. De volgende noodzakelijke stap is een substantiële versterking van de rechterlijke orde, hetgeen bijkomende middelen vraagt. Al bij mijn aantreden heb ik aangekaart dat investeren in nationale veiligheid en een bijkomende versterking voor justitie een absolute must zijn.

De vraag om bijkomende middelen zal ik de komende weken hernemen tijdens de begrotingsbesprekingen. Tijdens onze overlegmomenten met de magistratuur heb ik het openbaar ministerie gevraagd om opnieuw elementen van antwoord te verschaffen op parlementaire vragen, zodat alle informatie kan worden verstrekt. Recent heeft het College van procureurs-generaal beslist om geleidelijk aan de parlementaire vragen opnieuw te beantwoorden. Ik blijf daarover uiteraard met de betrokkenen in overleg.

Wat uw vraag betreft naar het aantal niet of onvolledig beantwoorde parlementaire vragen, heb ik u al geantwoord dat die informatie niet wordt geregistreerd.

Alexander Van Hoecke:

Ik blijf het heel bizar vinden dat dat niet geregistreerd kan worden. Volgens mij is dat gemakkelijk op te zoeken. Ik onthoud vooral dat het College recent heeft aangegeven dat het geleidelijk weer antwoorden zal verstrekken. Wat betekent dat concreet? Op welke basis wordt bepaald wat voorrang krijgt en hoe gaat dat precies in zijn werk? Het is alleszins hoopgevend nieuws, want het betekent dat ikzelf en ook heel wat andere collega’s de schriftelijke vragen die wij de afgelopen maanden hebben ingediend en waarop we geen antwoord hebben gekregen, opnieuw kunnen indienen en dat wij daarop nu normaal gezien wel een antwoord zullen krijgen.

De panne van het elektronische systeem in de gevangenis van Hasselt

Gesteld door

Vooruit Alain Yzermans

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Justitie)

Bekijk antwoord

Alain Yzermans:

Ik kreeg een melding vanuit de gevangenis dat er vorige vrijdag een algemene panne heeft plaatsgevonden. Het ging om een algemene storing van het elektronicasysteem waarop de sloten, het alarmsysteem en de camera’s zijn aangesloten. Men heeft de hele voormiddag handmatig moeten werken, waarbij een aantal sloten wel opengingen en andere niet. Dat heeft volgens mij tot onveilige situaties geleid. De saspoort – de grote ingang – heeft opengestaan. Er zijn gevallen geweest waarin hulp van gedetineerden nodig was om bepaalde sloten te openen. Dat toont aan dat de preventie- en veiligheidsplannen bij storingen niet altijd correct werken. De vraag is dan ook hoe dat kan gebeuren.

Bent u op de hoogte van die situatie? Wat kan men daaraan doen? Op zulke momenten brengt dat niet alleen de veiligheid van het personeel in het gedrang, maar ook die van de gedetineerden en wordt tevens de algemene veiligheid bedreigd. Er blijft bovendien een structureel probleem bestaan rond de camera’s in Hasselt; ik wijs daar al verschillende maanden op. Nog voor de zomer werd vastgesteld dat de helft van de camera’s defect was. Nadien werden er zes camera’s geïnstalleerd die op hun beurt niet meer functioneren.

Hoe zit het met de grote aanbesteding? Wanneer kan dat probleem worden opgelost? Ik verwijs naar Wortel, waar een aantal stappen worden ondernomen om tijdelijke bewakingscamera’s te installeren of gespecialiseerde firma’s in te schakelen. Kan dat ook hier worden ingevoerd? Kunnen die bewakingscamera’s sneller geplaatst worden dan volgens de globale procedure voor de algemene investering? Het camerabeleid in Hasselt kan beter. Het inschakelen van een camerafirma via een raamcontract kan mogelijk tijdelijk een oplossing bieden.

Annelies Verlinden:

Ik deel uw bezorgdheid en heb sinds mijn aantreden de diensten gevraagd om de veiligheidsproblematiek in de gevangenissen prioritair te behandelen. De uitdagingen zijn bijzonder groot en het verbeteren van de verouderde infrastructuur zal ook bijkomende middelen vergen.

Ik heb mijn diensten herhaaldelijk bevraagd over het dossier van de camerabeveiliging in de gevangenis van Hasselt. Eind 2020 werd door de FOD Justitie ten behoeve van de Regie een zwakstroomdossier opgesteld, met als doel de meest kritieke elementen binnen de veiligheidsinstallatie te vervangen, waarvan het goed functioneren van de camerabeveiliging en de slotensturing afhankelijk is. Door vertragingen werd de opdracht pas medio 2023 afgerond.

In het kader van de overheidsopdrachtenprocedure werd in maart 2025 vastgesteld dat het dossier niet kon worden gegund aan de enige ingestuurde offerte wegens een buitensporig hoge prijszetting. Daarover hebben we het ook eerder gehad. Momenteel ligt de nota van de administratie klaar bij de Inspectie van Financiën om een nieuw opgestelde raming goed te keuren. In afwachting daarvan werd actie ondernomen om bijkomende prioritaire camera's operationeel te maken. Daartoe werd aan een gespecialiseerde firma een oplossing gevraagd. Dat dossier loopt en wordt zo spoedig mogelijk uitgevoerd.

Bij algemene stroompannes is de procedure steeds om over te schakelen op een sleutelsysteem en extra walkietalkies in te zetten om de communicatie te behouden. Die procedure werd correct gevolgd. Ik heb mijn administratie gevraagd om de stroompannes en de aanpak ervan verder te evalueren.

Op het Smartvilleraamcontract kan niet worden ingetekend door de FOD Justitie. De eventuele oplossingen die binnen dat contract zouden kunnen worden voorgesteld, zijn niet compatibel met de huidige cameraproblematiek. Het is in eerste instantie de centrale aansturing van de camerabeveiliging die momenteel wordt aangepakt. De problematiek is echter dusdanig complex dat alleen een coherente, allesomvattende aanpak een oplossing kan bieden op de lange termijn. Dat is een absolute prioriteit.

De veiligheid van het gevangenispersoneel staat daarbij uiteraard altijd voorop. Intussen wordt zowel aan een structurele oplossing gewerkt als aan een tijdelijke oplossing via de plaatsing van bijkomende camera's. Het vernieuwingstraject loopt, al vergt de complexiteit van de overheidsopdrachten een zekere doorlooptijd.

Ik besef dat dit voor de medewerkers op het terrein zeer zwaar weegt. Daarom volgen mijn administratie en ik, in overleg met collega Matz en de Regie, de situatie nauwgezet op, met de bedoeling de vernieuwing van de camerabewaking zo snel mogelijk operationeel te maken.

Alain Yzermans:

Enerzijds begrijp ik dat u zegt dat het om een globaal dossier gaat, met een centrale aansturing, waarvoor een aanbestedingsprocedure moet worden gevolgd, die onderweg evenwel fout gelopen is en waarvoor er nu nieuwe ramingen binnenkomen. Die procedure loopt stap voor stap. Ik begrijp dat dat een globale vernieuwing betekent en dus tijd kost.

Anderzijds stel ik me toch de vraag of de voorlopige oplossing niet kan worden versneld. In dat kader loopt er ook een dossier voor het installeren van extra camera's.

Wat de preventieplannen betreft, dring ik toch aan op een grondige evaluatie als blijkt dat de sleutelplannen – het handmatig gebruiken van sleutels – niet overal gefunctioneerd hebben, ook al werd de procedure correct gevolgd. Dat brengt me bij de vraag of de preventie- en veiligheidsplannen binnen de gevangenis niet meermaals per jaar grondig moeten worden nagekeken.

Voorzitter:

Pour votre information, Mme la ministre peut au maximum rester jusque 19 h 15.

Marijke Dillen:

Aangezien collega Van Tigchelt afwezig is, verkies ik te beginnen met mijn interpellatie betreffende de oprichting van een drugsfonds.

Marijke Dillen:

Waar de in ons land in beslag genomen miljoenenopbrengsten van criminele organisaties uiteindelijk voor gebruikt worden, valt moeilijk te achterhalen. Net als het Vlaams Belang pleit nationaal drugscommissaris Ine Van Wymersch er al jaren voor dat dat geld naar een zogenaamd drugsfonds zou vloeien. Het geld kan dan specifiek worden gebruikt om de strijd tegen de georganiseerde drugsmisdaad te financieren. "Het is het moment om dit goed te keuren", stelde de drugscommissaris. "De tijd van dogma's is echt wel voorbij." Nog volgens de drugscommissaris zouden de opbrengsten uit het toekomstige drugsfonds kunnen tegemoetkomen aan vele financiële verzuchtingen die er leven bij de parketten, onder meer in Brussel.

Procureur Moinil vraagt terecht meer mensen en middelen, maar het geld daarvoor moet ergens vandaan komen. Dankzij het drugsfonds zouden in beslag genomen vermogens uit het criminele milieu rechtstreeks naar de parketten kunnen vloeien. In 2022 werd voor ruim 40 miljoen euro aan geld van criminele vermogens en boetes effectief geïnd bij plegers van drugsdelicten en andere vormen van georganiseerde misdaad. De drugscommissaris pleit ervoor dat het geld multidisciplinair wordt ingezet, waarbij zij onder meer verwijst naar de departementen Justitie en Binnenlandse Zaken. Het Vlaams Belang pleit er duidelijk voor om deze gelden integraal in te zetten voor Justitie en Binnenlandse Zaken, want het is dankzij de zeer harde inspanningen van politie en justitie dat deze gelden kunnen worden gerecupereerd.

Wat is uw standpunt betreffende het pleidooi voor de oprichting van een drugsfonds? Zal dit drugsfonds worden opgericht? Niet alleen de drugscommissaris heeft daar recent opnieuw een pleidooi voor gehouden, verschillende procureurs-generaal hebben hiervoor in hun mercuriales van de voorbije jaren eveneens gepleit.

Ten derde, er zouden volgens de commissaris verschillende voorstellen zijn bezorgd voor de strijd tegen de georganiseerde drugscriminaliteit in het algemeen en de oprichting van een drugsfonds in het bijzonder. Kunt u die voorstellen toelichten? Wanneer zullen ze worden besproken? Wanneer kunnen de eerste beleidsbeslissingen ter zake worden verwacht?

Ten vierde, nu het reeds enige tijd duidelijk is dat de opsporing en verbeurdverklaring van criminele vermogens ertoe kan leiden dat bijzonder omvangrijke financiële middelen kunnen worden geherinvesteerd in justitie en politie, dient prioritair te worden ingezet op het follow-the-moneyprincipe. Wat is uw visie daarop? Welke maatregelen werden sinds uw aanstelling getroffen? Welke maatregelen zult u op korte, middellange en lange termijn ter zake treffen?

Ten slotte, in Limburg werden in 2020-2022 verschillende SUO-magistraten aangeworven. Zij behandelen stafrechtelijke uitvoeringsonderzoeken. Dat resulteerde in een vijftigtal SUO-onderzoeken, waarbij destijds 1,2 miljoen euro aan openstaande vermogensstraffen kon worden gerecupereerd. Zijn die magistraten, die hun diensten duidelijk hebben bewezen, reeds aangesteld in andere arrondissementen? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo niet, waarom zijn zij nog niet aangesteld?

Annelies Verlinden:

Dank u wel, collega. In het regeerakkoord wordt onder het hoofdstuk "De strijd tegen drugs en georganiseerde criminaliteit" en het hoofdstuk "Financiële strafuitvoering" deze passage vermeld: "De meeropbrengsten die deze efficiëntere vervolging en inning teweegbrengen, worden bij de jaarlijkse begrotingsopmaak prioritair ingezet om de budgettaire noden en investeringen bij de veiligheidsdepartementen Binnenlandse Zaken en Justitie op te vangen."

We zullen met alle regeringspartners het regeerakkoord uitvoeren, ook op dit punt. Het drugscommissariaat heeft een aantal ideeën uitgewerkt. Deze zijn nu het onderwerp van reflectie bij de eigen departementen en maken ook het voorwerp uit van overleg met het drugscommissariaat en mijn collega van Binnenlandse Zaken. Dit mechanisme is nieuw voor België, maar bestaat in Frankrijk, Italië en Spanje.

De buitenlandse voorbeelden zijn inspirerend, maar dat neemt niet weg dat het uitwerken van een Belgisch model creativiteit vraagt in de ontwikkeling van een nieuw, functioneel en begrotingstechnisch sluitend wetgevend kader. De hele keten follow the value – daar wordt overigens ook een alternatieve benaming gehanteerd, namelijk stop, take and use the money – wordt in kaart gebracht. Er wordt geïnvesteerd in concrete maatregelen, zoals het voorzien in licenties voor de federale gerechtelijke politie om beter in staat te zijn cryptomunten op te sporen. Ook werden binnen elke directie op buit gerichte rechercheteams opgericht, zogenaamde plukteams, werd de expertise van de ecofin-onderzoekers verhoogd door specifieke opleidingen en zijn er MOTEM’s opgericht.

Deze MOTEM’s zijn gemengde onderzoeksteams van de federale gerechtelijke politie en de sociale inspectiediensten of ambtenaren van de FOD Financiën. Zij pakken onder leiding van het openbaar ministerie zware dossiers van georganiseerde sociale fraude aan. Het federaal parket heeft met de projectmiddelen die aan het drugscommissariaat werden toegekend, een draaiboek opgesteld om vermogensonderzoeken met een link naar Albanië uit te werken. Dit moet ertoe leiden dat Albanese autoriteiten gemakkelijker kunnen ingaan op verzoeken van Belgische magistraten om criminele assets in Albanië in beslag te nemen en verbeurd te verklaren.

We zetten concreet in op maatregelen die de volledige keten bestrijken: van detectie, beslag en verbeurdverklaring van crimineel vermogen tot en met de herbestemming ervan, namelijk de investering in de veiligheidsdiensten.

In het regeerakkoord wordt ook voorzien in een investering in menselijke en materiële middelen, waarbij de nodige wetswijzigingen worden doorgevoerd, om de voortdurend evoluerende modi operandi van criminele organisaties efficiënter en sneller te identificeren en te bestrijden.

We moeten ervoor zorgen dat onze onderzoekers voldoende middelen en tools krijgen om met gelijke wapens te kunnen strijden tegen de georganiseerde criminaliteit. In het kader van het regeerakkoord zullen verschillende concrete projecten worden uitgevoerd om de follow-the-moneyaanpak te versterken en crimineel vermogen te ontnemen via inbeslagname, bevriezing en confiscatie van activa zoals vastgoed, voertuigen, luxegoederen en cryptovaluta.

Een versterking van het Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring (COIV) en een multidisciplinaire, georganiseerde en proactieve samenwerking met alle inspectiediensten en de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) in een zaakgerichte aanpak, moeten ervoor zorgen dat criminelen hun buit verliezen, zodat die niet opnieuw in criminele activiteiten kan worden geïnvesteerd.

Met betrekking tot de strafrechtelijke uitvoeringsonderzoeken kan ik meedelen dat bij het openbaar ministerie in 2024 27 bijkomende SUO-magistraten werden aangesteld, binnen het gewone personeelskader. Er worden al aanzienlijke inspanningen geleverd om de inning van vermogensstraffen, ook SUO, en de samenwerking tussen het openbaar ministerie en de FOD Financiën efficiënter te maken. Getuige hiervan is het samenwerkingsprotocol dat op 2 juli werd ondertekend om geldboetes, verbeurdverklaringen en gerechtskosten sneller en doeltreffender te innen.

Marijke Dillen:

Mevrouw de minister, dank voor uw antwoord. Het staat in het omvangrijke regeerakkoord, maar u zou hiervan bij prioriteit werk moeten maken. Het is immers heel duidelijk dat de opsporing en verbeurdverklaring van dergelijke criminele vermogens aanleiding zullen geven tot een financiële versterking, die uitsluitend naar justitie en politie dient te gaan.

Mevrouw de minister, ik ben blij dat u, die een goed juriste en advocate bent geweest, wel degelijk spreekt over verbeurdverklaring, want er wordt vaak gesproken over in beslag genomen goederen, wat een groot verschil is. Ik wil er nogmaals voor waarschuwen dat men in een aantal steden in beslag genomen wagens van criminelen gebruikt voor de politie. Het betreft meestal bijzonder mooie, grote en dure wagens. Stel dat de betrokkene achteraf wordt vrijgesproken, dan is er een fundamenteel probleem, want dan moet de Staat een schadevergoeding betalen. Het moet dus wel beperkt worden tot de verbeurdverklaring.

Ik zal een motie indienen.

Leentje Grillaert:

Op de valreep zal ik een eenvoudige motie indienen.

Moties

Motions

Voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Marijke Dillen en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van mevrouw Marijke Dillen en het antwoord van de minister van Justitie, belast met de Noordzee, - overwegende dat de aanpak van de drugscriminaliteit absolute prioriteit moet krijgen, maar zowel de parketten als de federale gerechtelijke politie vandaag met een tekort aan manschappen en middelen kampen; - overwegende dat de miljoenenopbrengsten van criminele organisaties, die dankzij het harde werk van politie en justitie in beslag worden genomen, geen specifieke bestemming krijgen maar in de algemene staatskas belanden; - overwegende dat reeds lang een pleidooi wordt gehouden om deze opbrengsten onder te brengen in een drugsfonds, zodat dit geld kan worden gebruikt om de strijd tegen de georganiseerde drugsmisdaad te financieren; - overwegende dat de opbrengsten uit dit drugsfonds kunnen tegemoetkomen aan de vele financiële verzuchtingen die er leven bij justitie en de federale gerechtelijke politie en dan ook integraal moeten worden ingezet voor Justitie en Binnenlandse Zaken; vraagt de regering: - bij hoogdringendheid de nodige wetgevende initiatieven te nemen voor de oprichting van een drugsfonds waar alle opbrengsten uit de inbeslagname en de verbeurdverklaring van criminele vermogens en uit boetes die worden betaald in het kader van veroordelingen wegens drugsdelicten worden ondergebracht; - deze opbrengsten integraal in te zetten voor Justitie en Binnenlandse Zaken om zo de slagkracht van justitie en politie te versterken. " Une motion de recommandation a été déposée par Mme Marijke Dillen et est libellée comme suit: "La Chambre, ayant entendu l'interpellation de Mme Marijke Dillen et la réponse de la ministre de la Justice, chargée de la Mer du Nord, - considérant qu'alors que la lutte contre la criminalité liée à la drogue devrait être absolument prioritaire, tant les parquets que la police judiciaire fédérale sont actuellement confrontés à une pénurie d'effectifs et de moyens; - considérant que les millions de gains des organisations criminelles qui sont saisis grâce au travail acharné de la police et de la Justice ne connaissent aucune affectation particulière mais aboutissent dans les caisses générales de l'État; - considérant qu'il est depuis longtemps préconisé de verser ces recettes dans un "fonds drogues" afin qu'elles puissent servir au financement de la lutte contre le crime organisé lié à la drogue; - considérant que les moyens issus de ce "fonds drogues" pourraient répondre aux nombreuses revendications financières de la Justice et de la police judiciaire fédérale et devraient dès lors être intégralement affectés aux départements de la Justice et de l'Intérieur; demande au gouvernement : - de prendre d'urgence les initiatives législatives nécessaires pour créer un "fonds drogues" dans lequel seraient versées toutes les recettes provenant de la saisie et de la confiscation d'avoirs d'origine criminelle ainsi que des amendes infligées dans le cadre de condamnations pour des délits liés à la drogue; - d'affecter l'intégralité de ces recettes aux départements de la Justice et de l'Intérieur afin de renforcer l'efficacité de la Justice et de la police." Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Leentje Grillaert. Une motion pure et simple a été déposée par Mme Leentje Grillaert. Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close. Les questions n° 56006135C de M. Reccino Van Lommel, n os 56007553C, 56007672C et 56007769C de M. Khalil Aouasti et la question n° 56007648C de Mme Funda Oru sont transformées en questions écrites. Les questions n° 56007206C de M. Jean-François Gatelier, les questions jointes n° 56007678C de Mme Marijke Dillen, n° 56007698C de M. Alain Yzermans, n° 56007704C de M. Stefaan Van Hecke et n° 56007724C de Mme Sophie De Wit, la question n°56007723C de M. Frédéric Daerden, l’interpellation n° 56000126I de Mme Marijke Dillen et la question jointe n° 56007944C de M. Paul Van Tigchelt sont reportées. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.10 uur. La réunion publique de commission est levée à 19 h 10.

Popover content