Commissievergadering op 1 oktober 2025
Vragen
De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.
De binnenkomstcontroles
Gesteld door
Open Vld
Vincent Van Quickenborne
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Voorzitter:
Les questions jointes n° 56008139C de Mme Anne Pirson et n° 56007762C et n° 56008696C de Mme Marie Meunier sont reportées.
Vincent Van Quickenborne:
Mevrouw de minister, volgens berichtgeving werden deze zomer meer dan 11.000 zogenaamde binnenkomstcontroles georganiseerd door de federale politie en door de federale diensten voor de luchthavens, het spoor, en de weg, onder meer in FlixBussen. Ik meen dat gisteren nog een dergelijke actie plaatsvond. Die controles resulteerden in de vaststelling dat 40 personen zonder geldige papieren werden opgepakt. Van hen kregen 18 personen het bevel om het grondgebied te verlaten. Zoals u weet, is dat een vodje papier. 14 personen werden overgebracht naar een gesloten centrum en 8 personen werden opnieuw vrijgelaten.
Mevrouw de minister, hoeveel van de 40 opgepakte personen hebben ons land intussen daadwerkelijk verlaten?
Wat is de totale kostprijs van die operatie, graag uitgesplitst in manuren, inzet van materiaal, voorbereiding en afhandeling?
Plant u een tussentijdse evaluatie van die binnenkomstcontroles?
Anneleen Van Bossuyt:
Mijnheer Van Quickenborne, de meeste van uw vragen zijn eigenlijk al beantwoord, maar ik zal met plezier antwoorden.
Elke illegale persoon die we met die controles kunnen onderscheppen, is voor ons de inspanning waard. Telkens opnieuw geven we zo het signaal dat België illegale en secundaire migratie niet langer tolereert. De controles zullen tot nader order dan ook voortgezet worden.
Heel specifiek werden tot 25 september 7 personen effectief van het grondgebied verwijderd. Zoals u weet, doet de DVZ zijn uiterste best beslissingen tot verwijdering effectief uit te voeren. U spreekt over het bevel om het grondgebied te verlaten als een vodje papier, vandaar dat we in het regeerakkoord hebben gezet dat het BGV een echt terugkeercontract wordt.
Met uw tweede vraag vroeg u heel wat cijfers op. Ik wil u verzoeken om die vraag schriftelijk in te dienen. Voor de DVZ gaat het om extra inzet van personeelsleden op het terrein. De grootste investering wordt door de politie gedaan.
U vroeg naar een tussentijdse evaluatie van de binnenkomstcontroles. Die evaluatie is gepland. Ik heb al eerder aangekondigd dat die evaluatie tegen het einde van het jaar, namelijk zes maanden na de aanvang van de binnenkomstcontroles, is voorzien.
Vincent Van Quickenborne:
Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik denk dat u wel nieuwe informatie met ons deelt. U zegt dat er 7 mensen effectief zijn verwijderd, maar dat cijfer had u tot nu toe nog niet meegedeeld. Van de 40 personen die uiteindelijk zijn opgepakt, hebt u er dus 7 effectief kunnen verwijderen.
Elke verwijdering is natuurlijk positief. Wat ik u zou willen aanraden, is in te zetten op versnelde terugkeer. Onder de vorige regering heeft mijn collega Paul Van Tigchelt op 1 november 2023 een akkoord gesloten met Marokko om Marokkaanse illegalen terug te nemen. Dat was een eerste belangrijke stap. Sindsdien zijn er effectief mensen gerepatrieerd, meer dan 7, mevrouw de minister. De Marokkaanse minister heeft toen laten weten dat hij de capaciteit had om 8 mensen per dag, 8 illegale Marokkanen per dag, terug te nemen. Dat betekent dat er op maandbasis meer dan 200 mensen zouden kunnen worden gerepatrieerd. Vandaag zien we echter dat die cijfers allesbehalve worden gehaald.
Blijkbaar is er geen goede samenwerking tussen de DVZ en de federale politie, noch met het gevangeniswezen. Intussen puilen onze gevangenissen uit met illegale criminelen, het gaat om 4.000 van de gevangenen. Ik stel voor dat u zich daarop concentreert.
Maaike De Vreese:
Schaamteloos! (…)
Vincent Van Quickenborne:
Mevrouw De Vreese, wij hebben dat akkoord gesloten op 1 november 2023, maar we zien dat deze regering geen inspanningen levert om akkoorden te sluiten met andere landen. Dat zou u moeten doen. Mevrouw de minister, in verband met de kostprijs, zegt u dat ik die vraag als schriftelijke vraag moet indienen. Die techniek is ons bekend, toch, mijnheer de voorzitter? Dat betekent dat er niet geantwoord wordt, omdat het antwoord te pijnlijk zou zijn. Het antwoord wordt zodoende uitgesteld. Mevrouw de minister, ik heb u de vraag gesteld en het is heel eenvoudig om erop te antwoorden: wat kost dat voor de DVZ, wat kost dat voor de federale politie? Ik denk dat de kosten zeer hoog zijn in verhouding tot het aantal van 7 effectieve verwijderingen. Mevrouw de minister, het is tijd om uw pijlen juist te richten en meer te doen om illegale criminelen uit te wijzen.
De asielopvang in Bree
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
Mevrouw de minister, op 26 februari heb ik gevraagd of er asielzoekers opgevangen zouden worden op camping Kempenheuvel in Bree. De ongerustheid van de buurtbewoners hierover is nog altijd niet volledig weggenomen. In de krant stond dat camping Kempenheuvel, nu eigendom van Arden Parks, asielzoekers en/of arbeidsmigranten zou huisvesten. Kunt u uitsluiten dat er een tijdelijk of permanent asielcentrum in Bree, dus ook in camping Kempenheuvel, wordt opgericht?
Naast de geruchten over de asielopvang gaat ook het verhaal rond dat er arbeidsmigranten gehuisvest zouden worden op camping Kempenheuvel. Bent u hiervan op de hoogte? Kunt u dat uitsluiten? Is de wetgeving op dat vlak voldoende strikt? Het betreft allicht deels een Vlaamse bevoegdheid, maar zou u de federale aspecten hiervan kunnen toelichten?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw Van Belleghem, er zijn voor alle duidelijkheid geen plannen om verzoekers om internationale bescherming tijdelijk onder te brengen op camping Kempenheuvel in Bree.
Alleen voor seizoensarbeiders, studenten en stagiairs vraagt de dienst Vreemdelingenzaken een bewijs van voldoende huisvesting. Die verplichting vloeit voort uit specifieke Europese regelgeving voor die groepen. Voor alle andere arbeidsmigranten is de keuze van domicilie vrij. Zij moeten zich wel inschrijven bij de gemeente en voldoen aan de toepasselijke voorwaarden voor een domicilieadres. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft daar geen verdere bevoegdheid in. Ik wijs erop dat in het kader van de crisismaatregelen voor gezinshereniging ook nieuwe bepalingen zijn ingevoerd betreffende voldoende huisvesting, net om te verzekeren dat de fundamentele normen inzake hygiëne en veiligheid worden gerespecteerd.
Francesca Van Belleghem:
Nu kan ik gelukkig alle mensen die mij hierover hebben gecontacteerd, laten weten dat er geen asielzoekers in Bree zullen worden opgevangen.
De 4 Palestijnen die worden vastgehouden in een gesloten centrum
De Palestijnen in gesloten terugkeercentra
Gesteld door
PVDA-PTB
Greet Daems
VB
Francesca Van Belleghem
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
Mevrouw de minister, zoals intussen bekend is, heeft de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) na de pro-Palestinabetogingen vier Palestijnen opgesloten in een gesloten terugkeercentrum. Die personen werden geïntercepteerd naar aanleiding van feiten tegen de openbare orde.
Op 14 september stelde u dat de rechter toeziet op de correcte toepassing van de detentie. De vier Palestijnen hadden allemaal een verzoek om internationale bescherming ingediend in ons land, hoewel ze in Griekenland al een statuut hadden gekregen. Indien ons land hun verzoek weigert, betekent dat dat aan Griekenland zal worden gevraagd om ze terug te nemen.
Op 24 september besliste een rechter dat de vier Palestijnen moesten worden vrijgelaten uit het gesloten terugkeercentrum. Omdat de DVZ in beroep ging, is die vrijlating geschorst. Volgens hetzelfde nieuwsbericht heeft een van de vier Palestijnen tijdens zijn verblijf in het gesloten terugkeercentrum een negatief antwoord gekregen op zijn asielaanvraag.
Werd de Palestijn die een negatieve beslissing heeft gekregen, al teruggestuurd naar Griekenland, al dan niet onder dwang? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?
Verblijft hij dan nog altijd in dat gesloten terugkeercentrum? Zo neen, werd hij vrijgelaten, wetende dat dat een reëel risico op onderduiking met zich brengt?
Zitten de andere drie Palestijnen nog altijd in het gesloten terugkeercentrum? Zo neen, waarom werden ze vrijgelaten? Kunt u bevestigen dat ze vrijgelaten werden, omdat er een uitbraak van schurft zou zijn in het gesloten terugkeercentrum? Dat werd me immers ingefluisterd.
Wat waren de beweegredenen van de rechter om te oordelen dat de Palestijnen niet langer vastgehouden mogen worden in het gesloten terugkeercentrum?
Mijn laatste en belangrijkste vraag, kunt u bevestigen dat er een uitbraak van schurft is in het gesloten terugkeercentrum waar die Palestijnen verbleven? Welk centrum is het? Hoe beschermt u het personeel van dat centrum? Welke acties werden genomen om die uitbraak in te dammen? Kunt u bevestigen dat er geen enkele illegaal en geen enkele asielzoeker vrijgelaten wordt omwille van de uitbraak van schurft?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw Van Belleghem, op uw eerste vraag kan ik antwoorden dat de betrokkene zich nog steeds in het gesloten centrum bevindt. Een terugkeervlucht naar Griekenland staat binnenkort gepland. De raadkamer van Brussel heeft de vrijlating van de betrokkene bevolen. Het beroep dat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) tegen die beslissing heeft ingediend, zal binnenkort door de kamer van inbeschuldigingstelling worden behandeld.
Een uiterst dringend verzoek tot schorsing van het bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding werd door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen verworpen, omdat de betrokkene geen concrete indicaties aanbracht die wijzen op een risico van schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Wat uw tweede vraag betreft, de DVZ is in Brussel in de maand september overgegaan tot de vasthouding van zes personen met de Palestijnse nationaliteit, die allen het statuut van erkend vluchteling in Griekenland hadden verkregen. Voor al deze personen ontving de DVZ informatie van de politiezone Brussel-Hoofdstad/Elsene dat zij de openbare orde verstoorden. Eén persoon heeft ondertussen om medische redenen het centrum verlaten.
Voor uw derde vraag verwijs ik naar het antwoord dat ik gaf op vraag 1. De rechter oordeelde dat de vasthouding van de betrokkene op basis van de bedreiging van de openbare orde niet voldeed aan de wettelijke vereisten.
Als antwoord op uw vierde vraag, in het gesloten centrum in Brugge werd recent een bewoner gediagnosticeerd met een resistente vorm van schurft. Om een mogelijke uitbraak snel in te dammen, werden onmiddellijk alle bewoners van de betrokken vleugel behandeld. Tijdens de behandelingsperiode, die minstens tien dagen duurt, worden er geen nieuwe bewoners in de vleugel geplaatst. Ook is elk contact met bewoners uit andere vleugels tijdelijk verboden om het risico op verdere verspreiding volledig uit te sluiten. Voor het merendeel van de bewoners werd binnen het centrum zelf een oplossing gevonden. Voor enkele anderen was er echter geen alternatief. Zij kregen een vrijstelling, om medische redenen of omdat een verwijdering op korte termijn niet mogelijk was. Ze kregen het bevel het grondgebied te verlaten.
Die maatregel is natuurlijk niet ideaal, maar alle risico's werden zorgvuldig afgewogen. Het bleek de optie met de minste impact. Een andere aanpak had kunnen leiden tot een volledige besmetting van het centrum of tot besmetting in andere centra in het geval van overplaatsing. De maatregelen waren dus noodzakelijk om de gezondheidsomstandigheden van zowel de bewoners als het personeel te garanderen en om erger te voorkomen.
Francesca Van Belleghem:
Mevrouw de minister, bij alle antwoorden gaf u concrete cijfers, behalve bij één vraag. U zegt dat enkele anderen werden vrijgelaten met een bevel om het grondgebied te verlaten omwille van medische redenen of andere redenen, door die schurft. Hoeveel mensen werden er nu vrijgelaten omwille van schurft?
(…) : (…)
Francesca Van Belleghem:
Oké, dan zal ik de vraag opnieuw indienen. Dank u.
Voorzitter:
Vraag nr. 56008412C van mevrouw Daems wordt uitgesteld.
De tijdelijke winteropvang
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
Mevrouw de minister, u zult opnieuw, net zoals uw voorgangers, tijdelijke winteropvangplaatsen voor asielzoekers openen. Ik denk dat iedereen recht heeft op duidelijkheid. De locaties waar Fedasil intussen een contract heeft afgesloten, zijn Theux, Florenville en Schilde. Dat is niet alleen tijdelijke winteropvang, maar ook definitieve asielopvang.
Zijn er intussen bijkomende contracten afgesloten waar asielzoekers zullen worden opgevangen? Met welke andere locaties bent u nog in onderhandeling? Twee weken geleden was er sprake van Bredene. Wat is daar de stand van zaken? Zijn er nog andere mogelijke locaties?
In Theux bedroeg het overeengekomen bedrag met de campinguitbater vorig jaar 513.000 euro. Welk bedrag werd dit jaar overeengekomen?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw Van Belleghem, wat de tijdelijke winteropvang betreft kan ik inderdaad bevestigen dat Fedasil intussen een contract voor de site in Theux heeft afgesloten. Voor andere locaties lopen nog gesprekken. Zolang er geen formele beslissing is genomen, is het niet aangewezen om daarop publiek vooruit te lopen.
U had een vraag over de kostprijs in Theux voor de komende winterperiode. Van november 2025 tot april 2026, bedraagt de overeengekomen huurprijs 371.148,40 euro. Daarbovenop komen de kosten voor gas, elektriciteit, water, afval en de huur van een stroomgenerator, telkens op basis van het werkelijke verbruik.
Francesca Van Belleghem:
Ik dank u voor de verduidelijking op vraag 2. Met betrekking tot vraag 1 denk ik dat mensen het recht hebben om te weten of er tijdelijke asielopvang komt in hun buurt of niet, zoals in Bredene. Mensen verkeren daar in onzekerheid. Zij willen niet dat er een asielcentrum komt. Zij willen misschien actie ondernemen om te verhinderen dat dit er komt. Doordat u geen informatie wilt delen over het feit of u al dan niet aan het onderhandelen bent, zorgt u ervoor dat die mensen niets kunnen ondernemen. Ik zal binnen twee weken opnieuw de vraag stellen over welke contracten u hebt afgesloten.
De hotelopvang
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
De regering beloofde bij haar aantreden begin februari om zo snel mogelijk te stoppen met het voorzien van hotelopvang voor asielzoekers. We zijn nu acht maanden verder en op 10 september verbleven nog steeds 361 asielzoekers in hotels.
Bent u nu definitief gestopt met de hotelopvang? Ik hoop van wel. Zo niet, over hoeveel asielzoekers gaat het vandaag?
Anneleen Van Bossuyt:
Op 22 september verbleven er 355 personen in de hotelopvang. Het blijft onze bedoeling om prioritair de hotelopvang af te bouwen en af te schaffen zodra dat mogelijk is, conform het regeerakkoord. Ik begrijp uw ongeduld, maar we hopen dat de recent ingevoerde crisismaatregelen, die nu twee maanden van kracht zijn, spoedig resultaat zullen opleveren. Ondertussen blijven we uiteraard niet stilzitten.
Francesca Van Belleghem:
De realiteit is dat we nu al acht maanden verder zijn. Acht maanden waarin asielzoekers in hotels worden opgevangen sinds de N-VA in de regering zit. Dat is geen goed signaal. Voorheen hamerde collega Francken voortdurend op het feit dat hotelopvang niet mag vanwege het aanzuigeffect. Nu doet de N-VA hetzelfde terwijl jullie in de regering zitten. Dus er verblijven nog steeds 355 asielzoekers in hotels. Binnen twee weken zal ik de vraag opnieuw stellen. Ik hoop dan een significante daling of een volledige stopzetting te kunnen vernemen.
De drievoudige moord in Roeselare
De slachtoffers van het opengrenzenbeleid
Gesteld door
N-VA
Maaike De Vreese
VB
Francesca Van Belleghem
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Maaike De Vreese:
Minister, op zondag 21 september werd Roeselare opgeschrikt door een drievoudige steekpartij. In eerste instantie wil ik ons medeleven aan de slachtoffers uiten.
De Afghaanse Mohammed K. bracht die dag drie personen om het leven. Na een klopjacht werd hij 's avonds gearresteerd. De man was geen onbekende voor politie en justitie. Op 18 september werd hij op grond van intrafamiliaal geweld veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, waarvan de helft met uitstel. Naar verluidt zou de man het Nederlands niet machtig zijn en werkte hij niet.
Het aantal steekpartijen kent een stijgende trend. Uit de politiedatabank blijkt dat het aantal geregistreerde steekincidenten de voorbije jaren is gestegen. Dit geweld is totaal onaanvaardbaar en heeft geen plaats in onze samenleving.
Met deze regering moeten we er kordaat en snel tegen optreden. Conform het regeerakkoord zullen deze regering en het CGVS een aparte veiligheidscel oprichten voor dit probleem. Vluchtelingen, subsidiair beschermden en verzoekers om internationale bescherming zullen hun status, of de mogelijkheid van een beschermingsstatuut, verliezen indien ze een gevaar vormen voor onze openbare orde of onze nationale veiligheid.
Het is een rode draad in het regeerakkoord om hier prioritair aan te werken, niet enkel inzake mensen die subsidiaire bescherming hebben gekregen of een ander statuut, maar ook inzake mensen met een andere verblijfstatus
Welke stappen zult u nemen om de verblijfsvergunning in te trekken? Kunt u de laatste stand van zaken geven van de oprichting van de aparte veiligheidscel?
Kunt u toelichting geven op welke manier uw diensten deze en andere casussen opvolgen?
In hoeverre heeft u weet van gelijkaardige incidenten, waarbij personen met een verblijfsvergunning zich schuldig maken aan steekpartijen? Welk gevolg werd hieraan gegeven? Hoeveel verblijfsvergunningen werden er ingetrokken? Wat zijn de meest voorkomende nationaliteiten? Kunt u ter zake überhaupt statistieken geven? Ik kan ze natuurlijk ook schriftelijk opvragen. Tot hier mijn huidige vragen.
Francesca Van Belleghem:
Minister, steeds vaker worden we geconfronteerd met alarmerende berichten over geweldsdelicten gepleegd door mensen van buiten de EU die naar hier zijn gekomen ingevolge het lakse migratiebeleid. Zo heeft een 26-jarige Tunesische man die uit ons land werd gezet en naar Frankrijk trok, in drie dagen tijd zes vrouwen aangerand, van wie hij er enkele probeerde te verkrachten.
Dit jaar hebben al 648 illegale Tunesiërs een bevel gekregen om het grondgebied te verlaten, terwijl er amper 12 terugkeerden naar een ander EU-land en 32 vanuit de gevangenis naar Tunesië. Andere cijfers heb ik niet teruggevonden op de website van de DVZ. Voor alle nationaliteiten van illegalen zien we echter eigenlijk steeds hetzelfde fenomeen. Slechts een klein deel van de personen die zouden moeten terugkeren, doet dat effectief.
Erkent u dat we alle registers moeten opentrekken om illegalen terug te sturen naar het land van herkomst en dat we dus ook alle taboes moeten laten varen? Zult u handelsovereenkomsten, arbeidsmigratie, gezinshereniging en ontwikkelingshulp voor 100 % afhankelijk maken van de terugname van illegalen?
Ook op eigen bodem zien we de dramatische gevolgen van massa-immigratie, getuige de driedubbele moord door de Afghaan in Roeselare, die enkele dagen eerder veroordeeld werd voor intrafamiliaal geweld. Klopt het dat deze persoon naar hier is gekomen als asielzoeker en het vluchtelingenstatuut heeft gekregen? Had hij inmiddels een permanente verblijfsvergunning? Welke acties zult u ondernemen om hem terug te sturen naar het land van herkomst? Voor deze mensen is er immers geen plaats in onze maatschappij.
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw De Vreese en mevrouw Van Belleghem, net als u ben ik uiteraard verontwaardigd over wat er gebeurd is in Roeselare. Het gerechtelijk dossier is lopende, waardoor ik niet kan ingaan op het individuele dossier dat u aanhaalt. Wat ik u wel wil meegeven, is dat de huidige vreemdelingenwet voorziet in de mogelijkheid om het beschermingsstatuut en het verblijfsstatuut in te trekken van vreemdelingen die een gevaar vormen voor de openbare orde. Ik zal die vraag dan ook zo snel mogelijk aan het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) stellen. Het regeerakkoord voorziet in een verruiming van die mogelijkheid, onder andere door de tijdslimiet te schrappen waarbinnen de DVZ de beëindiging of intrekking van het statuut kan vragen aan het CGVS.
Daarnaast trekken we middelen uit voor de oprichting van een speciale veiligheidscel binnen het CGVS en worden de gronden om het verblijf te beëindigen maximaal uitgebreid. Het aandeel mensen in illegaal verblijf dat niet verwijderd worden van ons grondgebied is inderdaad te laag; dat moet hoger. Een geloofwaardig migratiebeleid vereist een kordaat terugkeerbeleid. Vooral wat de terugkeer van illegale gedetineerden betreft, moet er de komende jaren een tandje bijgezet worden.
In 2024 werden slechts 1.264 illegale gedetineerden verwijderd door de vorige regering. Dat aantal moet de komende jaren significant stijgen. Ook de totale terugkeercijfers moeten in de komende jaren toenemen. Het regeerakkoord voorziet daarom in verschillende maatregelen die een impact zullen en moeten hebben op de terugkeer van mensen in illegaal verblijf, met prioriteit voor illegalen die criminele feiten hebben gepleegd.
Concrete maatregelen zijn onder andere woonstbetreding bij illegalen die weigeren mee te werken aan de terugkeer en die een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid; een verdubbeling van het aantal plaatsen in gesloten centra, door de bouw van nieuwe centra en de renovatie van bestaande centra; een versterking van de terugkeerdiensten bij de DVZ, zowel in de gesloten centra als bij de centrale diensten die vreemdelingen in illegaal verblijf opvolgen; optimalisatie van gegevensuitwisseling met en inzage in noodzakelijke informatie van veiligheids- en inlichtingendiensten, zodat elke migratiedienst en beroepsinstantie een grondige beslissing kan nemen en een verhoging van het aantal escorteurs, zowel bij de politie als de DVZ en Frontex, zodat illegalen die weigeren mee te werken, sneller met dwang kunnen worden verwijderd.
Daarnaast trachten we, gezien de enorme druk op de Belgische gevangenissen en zolang er in eigen land onvoldoende gevangeniscapaciteit is, naar het voorbeeld van Denemarken overeenkomsten te sluiten met andere Europese rechtsstaten om daar gevangenissen te bouwen of te huren, zodat definitief veroordeelde gedetineerden in illegaal verblijf hun detentie volledig of gedeeltelijk in dat buitenland kunnen uitzitten, indien een interstatelijke overbrenging niet mogelijk of wenselijk is.
Een cruciaal onderdeel van ons terugkeerbeleid is de samenwerking met de landen van herkomst. Voor het eerst voorziet een federaal regeerakkoord in een echte conditionaliteit. Medewerking aan terugkeer wordt gekoppeld aan bilaterale hulp, visabeleid, samenwerking op het vlak van handel en economie en ontwikkelingssamenwerking. Ook de deelstaten worden hier actief bij betrokken. Deze whole of government approach vormt de hoeksteen van onze regeringsaanpak in de samenwerking met landen van herkomst.
Met deze regering trekken we alle registers open om de komende jaren een breuk met het verleden te maken. België zit bovendien aan het roer op Europees niveau, waar verschillende initiatieven op tafel liggen, zoals de nieuwe terugkeerverordening. Via de Coalition of the Willing , een groep lidstaten die strengere regels rond asiel en migratie nastreeft, trachten we ook daar een kentering in te zetten.
Maaike De Vreese:
Mïnister, na tien jaar verblijf in België sprak de dader nog altijd geen Nederlands, hij sloeg zijn vrouw en kinderen en op de koop toe eindigde hij met drievoudige moord, terwijl er nog meer mensen op zijn lijstje stonden. De feiten in Roeselare zijn onbeschrijfelijk hard. De informatie-uitwisseling tussen verschillende diensten had al in een veel vroeger stadium moeten plaatsvinden. Bij de personen die instaan voor de inburgering van nieuwkomers hadden toch belletjes moeten rinkelen om deze man op de radar te brengen.
De dader werd veroordeeld voor slagen en verwondingen, maar hem werd geen programma opgelegd omdat hij de taal niet sprak. De N-VA wil een volledige breuk met het verleden. Dit is onaanvaardbaar en mensen begrijpen dat terecht niet. Het regeerakkoord voorziet voldoende handvatten om het noodzakelijke beleid te voeren voor een effectieve terugkeer van criminelen. Voor de minister van Justitie speelt dit uiteraard een cruciale rol. Vanochtend verwees zij naar u, maar de terugkeer van mensen in illegaal verblijf uit onze gevangenissen moet veel sneller gebeuren. Laat deze personen hun straf uitzitten in een gevangenis in hun land van herkomst. Er moet volop worden ingezet op de tussenstatelijke overbrenging door Justitie.
Minister, dit is uw taak, maar u komt aan het einde van de rij. Wij moeten veel vroeger in dat proces ingrijpen. De minister van Justitie moet dit op haar prioriteitenlijst plaatsen.
Francesca Van Belleghem:
De afgelopen dagen is in de media veel aandacht aan messenincidenten besteed. Uit cijfers van de Duitse deelstaten blijkt dat de helft van de messendelicten door vreemdelingen wordt gepleegd, terwijl zij slechts 15 % van de totale bevolking uitmaken.
Karsten Lüst, een gerenommeerd ex-politieman in Duitsland, zei dat zij mensen hebben opgenomen die in hun herkomstlanden met messen zijn grootgebracht. Voor velen zijn messen een statussymbool en een middel om respect af te dwingen. Hij voegde eraan toe dat er volgens hem een definitief en onmiskenbaar verband bestaat tussen het aantal messendelicten en immigratie.
Ik hoop dat u ook zult erkennen, of minstens toch de minister van Justitie, dat er een verband bestaat tussen de messenincidenten die we kennen en massa-immigratie. Het mag wel eens worden gezegd dat er een verband is. In Duitsland is dat zo en ik ben er zeker van dat dat hier eveneens het geval is.
Voorzitter:
De vraag nr. 56008599 van mevrouw Meunier is uitgesteld.
De lijst van veilige landen
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
Dit jaar hebben verschillende landen hun lijst van veilige landen uitgebreid. Heel wat landen die in andere EU-lidstaten als veilig worden beschouwd, staan niet op de Belgische lijst van veilige landen.
Opmerkelijk is dat de meeste landen op de lijst van veilige landen die de Europese Commissie eerder dit jaar voorstelde, niet op onze eigen lijst voorkomen. Het gaat onder meer om Bangladesh, Colombia, Egypte, Marokko en Tunesië. Blijkbaar worden deze landen in België niet als veilig beschouwd of mogen ze niet op onze lijst staan.
Waarom staan die landen niet op onze lijst? Bent u van plan om die landen er wel op te zetten of eventueel enkele andere landen? Hebt u het CGVS al om advies gevraagd? Wat was het resultaat daarvan en tegen wanneer mogen we concrete resultaten verwachten?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw Van Belleghem, de lijst met veilige landen van herkomst wordt jaarlijks op nationaal niveau opgesteld. Ik ben met mijn diensten aan het bekijken welke landen we dit jaar willen opnemen. Deze beoordeling gebeurt op basis van de adviezen van het CGVS.
Die adviezen zijn echter niet bindend. We bekijken dus of we de huidige lijst kunnen uitbreiden ten opzichte van vorige jaren en of we kunnen afwijken van de adviezen van het CGVS. Op het niveau van de Europese Commissie is er inderdaad een voorstel uitgewerkt voor een lijst van veilige landen van herkomst. We nemen dit voorstel als leidraad voor de uitwerking op nationaal niveau.
Tegelijkertijd biedt de lijst van veilige landen geen wonderoplossing. Dat iemand afkomstig is uit een veilig land, betekent niet dat hij per definitie geen recht heeft op asiel. Wel heeft dit procedurele gevolgen voor de omkering van de bewijslast en wordt de asielaanvraag versneld behandeld door het CGVS. Een asielaanvraag wordt echter altijd individueel beoordeeld, zelfs als de asielzoeker afkomstig is uit een veilig land.
Francesca Van Belleghem:
U stelt dat de lijst elk jaar opnieuw geëvalueerd wordt, maar het laatste koninklijk besluit dateert van 12 mei 2024. Als u spreekt over dit jaar, gaat het dan over 2025 of 2026? Wat zal het zijn? Intussen is het immers al anderhalf jaar geleden.
De studie over realistische scenario's voor de bevolkingsgroei
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
Mevrouw de minister, enkele maanden geleden kondigde u een studie aan door de Nationale Bank van België, StatBel en het Federaal Planbureau, gericht op realistische scenario's voor de bevolkingsgroei in de komende decennia en de rol van migratiestromen daarin, evenals de impact van die scenario's over alle beleidsdomeinen heen.
Kregen die instanties al formeel de opdracht? Zo ja, tegen wanneer mogen we een concreet resultaat verwachten? Wat is de stand van zaken?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw Van Belleghem, ik heb die opdracht nog niet gegeven. Waarom? Omdat onze focus momenteel volledig ligt op het verminderen van de instroom, om zo de druk op het opvangnetwerk en op de asiel- en migratiediensten te verlichten.
Daarnaast is mijn kabinet druk bezig met de uitvoering van de andere beleidsmaatregelen die werden opgenomen in de beleidsnota van dit jaar, zoals een versterkt terugkeerbeleid om de uitstroomcijfers op te krikken, de implementatie van het pact, gelet op de deadline van juni 2026, en het koppelen van integratievoorwaarden aan zowel gezinshereniging als aan sociale bijstand.
Een dergelijke studie zal wel degelijk worden gevraagd, maar gelet op de chaos op dit departement waren er veel dringendere stappen te zetten dan dat. Ik veronderstel dat u dat alleen maar kunt beamen.
Francesca Van Belleghem:
Op 13 mei zei u dat u reikhalzend uitkeek naar de studie van de Nationale Bank over de bevolkingsgroei, maar nu zegt u dat u de opdracht nog niet gegeven hebt. Hoe kan u uitkijken naar iets dat nog niet is opgestart? Dat begrijp ik niet. Uiteraard zijn er veel belangrijke kortetermijnzaken die moeten gebeuren, maar we moeten ook durven nadenken over de lange termijn. In Nederland heeft een dergelijke studie meer bewustzijn gecreëerd over migratie en de impact daarvan. Ik kan alleen maar aanbevelen om zo spoedig mogelijk aan die studie te beginnen.
De subsidiaire bescherming
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
U weet al welke vraag ik ga stellen wanneer in de titel ‘subsidiaire bescherming’ staat. Het beleid van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) inzake subsidiaire bescherming is, ondanks uw beloftes, niet of amper gewijzigd, met nauwelijks een paar kleine procentpunten: van 1,6 % subsidiaire bescherming naar ongeveer 1,9 %. Hoe gaat u dit probleem oplossen?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw Van Belleghem, het onevenwicht kan onder andere liggen aan de nationaliteiten die hier een asielaanvraag indienen. Die zijn niet altijd vergelijkbaar met de nationaliteiten die in onze buurlanden bescherming aanvragen. De situatie is echter niet zo zwart-wit. Ik heb het al vaak gezegd, ik overleg wekelijks met de directeurs-generaal van de DVZ en Fedasil en ook met de commissaris-generaal. Tijdens zo’n overleg heb ik, onmiddellijk na mijn aanstelling als minister, het feit aangekaart dat er veel minder subsidiaire bescherming wordt toegekend.
Zonder te raken aan de onafhankelijkheid van het CGVS heb ik gevraagd om de oorzaken van dit onevenwicht te onderzoeken. Het regeerakkoord is duidelijk: de beschermingscriteria moeten in de meest strikte zin worden geïnterpreteerd. Er moeten een duidelijk onderscheid zijn tussen de verschillende beschermingsstatuten, zoals voorzien door het EU-recht. De commissaris-generaal heeft dit ter harte genomen en neemt dat onevenwicht onder de loep.
Francesca Van Belleghem:
Enkele weken geleden heeft de commissaris-generaal gezegd dat men eerst het vluchtelingenstatuut moet toepassen en pas daarna de subsidiaire bescherming. Het is dus duidelijk dat zij haar beleid op dat vlak niet wil wijzigen. Nochtans staat er in uw regeerakkoord een correcte passages, namelijk dat “het erkenningspercentage voor de vluchtelingenstatus in België aanzienlijk hoger ligt dan dat voor de subsidiaire bescherming. Dit kan verklaren waarom ons land tot de meest gewilde landen in de EU behoort voor asielzoekers.” Dat staat in het regeerakkoord en dat lijkt mij correct, maar er moet ook naar gehandeld worden. Wij passen slechts in 1,9 % van de gevallen subsidiaire bescherming toe, terwijl dat in Nederland 62 % is, in Frankrijk 42 % en in Duitsland 56 %. Hier moet dus iets veranderen. De commissaris-generaal was er duidelijk over dat ze dat niet wilde doen, maar dan zult u een andere oplossing moeten zoeken.
De terugkeer van illegale Afghanen
De terugkeer van Syriërs
De uitwijzingen naar landen waar België non-refoulement toepast (waaronder Afghanistan)
De terugkeer van Afghanen en Syriërs
Gesteld door
VB
Francesca Van Belleghem
VB
Francesca Van Belleghem
Open Vld
Paul Van Tigchelt
N-VA
Maaike De Vreese
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
Het is een beetje ongelukkig dat de vragen zijn samengevoegd.
Mijn eerste vraag gaat over Afghanistan. Afgelopen zomer vertrok vanuit Duitsland voor de tweede keer een vlucht met 81 criminele illegale Afghanen naar Afghanistan. Dat gebeurde met diplomatieke hulp van Qatar. De Duitse minister van Binnenlandse Zaken kondigde aan dat het daarbij niet zou blijven en voegde er in één adem aan toe dat ook zonder strategische partner, dus rechtstreeks met Afghanistan, een regeling te willen treffen over de terugkeer van illegale Afghanen.
Wat is de concrete stand van zaken met betrekking tot de gedwongen terugkeer naar Afghanistan?
Welke pistes worden onderzocht, zoals bijvoorbeeld de piste van mevrouw Nicole de Moor, die een holle doos bleek te zijn? Hebt u die doos intussen opgevuld?
Hebt u reeds overleg gehad met uw Duitse collega over diens aanpak en verdere plannen?
Acht u een rechtstreekse regeling met Afghanistan wenselijk en/of mogelijk? Of sluit u dat bij voorbaat uit?
Mijn tweede vraag gaat over Syrië. Eind september kondigde dezelfde Duitse minister van Binnenlandse Zaken aan opnieuw regulair en regelmatig te willen overgaan tot effectieve uitzettingen naar Syrië. In eerste instantie zou de focus liggen op criminelen, maar later ook op andere illegale Syriërs. In die laatste groep van illegale Syriërs zou men die Syriërs nemen die geen recht hebben op asiel en die van sociale uitkeringen leven. Met dat doel voor ogen wil hij dit jaar nog een overeenkomst sluiten met Syrië en heeft hij de Duitse federale dienst voor migratie en asiel de opdracht gegeven om de opgeschorte behandelingen van Syriërs gedeeltelijk te hervatten.
Wat zijn uw voornemens met betrekking tot de gedwongen terugkeer van illegale Syriërs?
Hebt u al de nodige contacten gelegd? Heeft er reeds een overleg plaatsgevonden? Zo ja, met welk resultaat?
Hebt u al de opdracht gegeven om voorbereidingen te treffen voor een terugkeer- en uitzettingsprogramma?
Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot de vrijwillige terugkeer van Syriërs?
Maaike De Vreese:
Bij de bespreking van uw beleidsnota hebben we het inderdaad al gehad over de terugkeer naar Syrië en Afghanistan. U gaf toen aan dat de vrijwillige terugkeer naar Syrië een opmerkelijke stijging kende en dat Fedasil verschillende opties onderzocht om de re-integratie daar verder op te starten. Ook binnen de Europese Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) werd gedebatteerd over een gecoördineerde Europese aanpak met betrekking tot zowel de vrijwillige als de gedwongen terugkeer van Syriërs.
Daarnaast organiseert Fedasil de vrijwillige terugkeer naar Afghanistan, ook in eigen beheer. U gaf daarbij aan dat zowel nationaal als Europees verschillende ideeën worden onderzocht om gedwongen terugkeer voor Afghanen mogelijk te maken. Dat, minister, is geen eenvoudige taak, noch voor u, noch voor uw diensten. We zijn ons bewust van de zeer strikte toets van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Aan de andere kant hebben we natuurlijk wel te maken met personen die zware misdrijven hebben gepleegd. Deze regelrechte criminelen moeten het land echt wel verlaten. Ik weet dat u alles in het werk stelt om ook hun terugkeer mogelijk te maken.
Kunt u toelichting geven over de vrijwillige terugkeer van Syriërs? Hoeveel Syriërs zijn er sinds januari 2025 teruggekeerd? Kunt u uitleg geven over de opties voor re-integratie?
Hoe verloopt de informatie-uitwisseling tussen Fedasil en Frontex?
Kunt u toelichting geven over de gedwongen terugkeer van Syriërs en de Europese ontwikkelingen daaromtrent? Welke stappen hebt u genomen om het systeem van gedwongen terugkeer te bespoedigen?
Voor Afghanistan heb ik eigenlijk dezelfde vragen, zowel over de vrijwillige als de gedwongen terugkeer. Hoe verloopt dat op Europees niveau en met de andere lidstaten?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw Van Belleghem, mevrouw De Vreese, bedankt voor uw vragen.
Ik begin met Syrië. De vrijwillige terugkeer naar Syrië is opnieuw mogelijk sinds 16 januari van dit jaar. Re-integratie via EU-middelen met het EURP (EU Reintegration Programme) is opnieuw mogelijk sinds 1 september, dus exact een maand geleden. De vrijwillige terugkeer vanuit België naar Syrië is al enige tijd mogelijk en neemt toe. Momenteel staat Syrië op de derde plaats wat betreft de nationaliteit van terugkeerders. Sinds 1 januari 2025 zijn 171 personen op vrijwillige basis vertrokken. Mijn diensten onderzoeken de mogelijkheden voor identificatie en gedwongen terugkeer naar Syrië. Tevens hebben onze administraties contacten met Duitsland en Nederland om best practices te delen en om te bekijken hoe in een Europese context kan worden samengewerkt. Mijn diensten hebben ook al overleg gehad met Syrische vertegenwoordigers in België.
Voor Afghanistan onderzoeken we samen met de Dienst Vreemdelingenzaken verschillende pistes om een daadwerkelijke terugkeer te organiseren. De piste die de vorige staatssecretaris naar voren schoof, wordt verder onderzocht. We doen dat achter de schermen en met de nodige discretie. Ik ben ervan overtuigd dat dat de grootste kans op slagen heeft.
Francesca Van Belleghem:
In Duitsland blijkt het wel mogelijk om illegale Afghanen terug te sturen naar Afghanistan. Hier verklaarde u op 16 mei 2025 dat de regering in de luwte voortwerkt aan de gedwongen terugkeer naar Afghanistan. Op 24 mei 2025 stelde u dat u in alle sereniteit voortwerkt.
Die sereniteit blijft duren. Nochtans hebben dit jaar al 1.248 Afghanen een bevel gekregen om het grondgebied te verlaten. Veertien zijn vrijwillig teruggekeerd en 67 zijn vertrokken naar een ander land in de Europese Unie. Dat zijn peanuts. Ook wat Afghanistan betreft, zien wij dat de cijfers van de vrijwillige terugkeer peanuts zijn.
In 2025 hebben al 1.151 Syriërs asiel aangevraagd. Van hen hebben er 614 een bevel gekregen om het grondgebied te verlaten. Volgens de cijfers van de website van de Dienst Vreemdelingenzaken zijn er 58 vrijwillig teruggekeerd en 11 gedwongen, maar dan naar een ander EU-land. Ook dat zijn peanuts.
Het is duidelijk dat, als het in Duitsland kan, er geen enkele reden is waarom het hier niet zou kunnen. Ik zie niet in waarom wij hier in alle luwte of in alle sereniteit moeten voortwerken. In Duitsland kan wel openlijk over de kwestie worden gecommuniceerd. Ik weet waarom Duitsland dat doet. Dat is omdat illegalen in Duitsland effectief worden teruggestuurd.
Hier wilt u in stilte voortwerken omdat er blijkbaar gewoonweg niets gebeurt.
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, wie het terugkeerbeleid kent, ook binnen de Europese Unie, weet dat dat beleid land per land afhankelijk is en dat de terugkeerakkoorden telkens verschillen. Mevrouw Van Belleghem, als wij een toverstokje hadden om die mensen onmiddellijk hocus-pocus-pats naar hun thuisland te sturen, zeker wanneer het om criminelen gaat, zou de minister dat al hebben gedaan.
U weet net als wij – ik hoop toch dat u dat weet; ik schat ook in dat u dat weet – dat er op diplomatiek vlak achter de schermen eerst heel wat moet worden voorbereid om akkoorden te verkrijgen en om ervoor te zorgen dat mensen effectief kunnen worden teruggestuurd, zonder het risico te lopen dat een vlucht halfweg moet terugkeren. Dat zou immers bijzonder schaamtelijk zijn.
Mevrouw de minister, ik weet dat u daar heel hard aan werkt. Het zal belangrijk zijn om bijvoorbeeld met Nederland en Duitsland de nodige diplomatieke contacten op te nemen om de dossiers tot een goed einde te brengen. Dat is absoluut noodzakelijk en ik weet dat u daarvan overtuigd bent.
Mevrouw Van Belleghem wij moeten er geen karikatuur van maken en doen alsof mevrouw de minister de zaak eindeloos zou rekken om mensen niet te hoeven terugsturen. Dat is te belachelijk voor woorden.
Ik weet dat daaraan hard wordt gewerkt. U ziet ook in het regeerakkoord dat u en het Vlaams Belang beleidsmatig niets kunnen toevoegen om het terugkeerbeleid nog beter te doen verlopen.
Dat sterkt mij in de overtuiging, minister, dat u de nodige hefbomen hebt in het regeerakkoord om werkelijk hard te werken op die terugkeer. Ik wens u daar veel succes mee. Doet u vooral verder. U hebt ons volledige vertrouwen.
Voorzitter:
Mijnheer Van Tigchelt, hebt u het antwoord kunnen beluisteren of via uw medewerker kunnen vernemen? Ja, dat is nu eenmaal de moeilijke werkwijze in het Parlement, met andere gelijktijdige commissies.
Francesca Van Belleghem:
Ik wilde nog een ding helder stellen. Herman Van Veen kon misschien toveren, maar in Duitsland kunnen ze dat niet, mevrouw De Vreese. Ook al wordt er achter de schermen gewerkt, er moeten wel resultaten komen…
(…) : (…)
Francesca Van Belleghem:
Ik snap dat u het debat niet wil voeren, maar ik mag toch nog eens repliceren?
Een ‘terugkeerhub’ voor afgewezen asielzoekers
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
Ik heb een vraag over de terugkeerhub voor afgewezen asielzoekers. Vorige week tekenden de Nederlandse minister van Weel en zijn Oegandese collega in de marge van de Algemene Vergadering van de VN een intentieverklaring over een terugkeerhub bedoeld voor mensen uit de regio die illegaal in Nederland verblijven, waaronder afgewezen asielzoekers. Hoewel dergelijke terugkeerhubs uitsluitend betrekking hebben op de uitstroom en fundamenteel verschillen van de externalisering van de asielprocedure, kunnen ze mogelijk een kleine verbetering betekenen op het vlak van terugkeer.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen. Hoe staat u tegenover die terugkeerhubs? Heeft de regering al gesprekken ter zake aangeknoopt met derde landen? Zo ja, met welke landen en met welk resultaat? Zo niet, mogen we dan een initiatief verwachten of wacht u op uw Europese collega's?
Anneleen Van Bossuyt:
Op 11 maart publiceerde de Europese Commissie haar voorstel van terugkeerverordening. Die verordening moet de huidige terugkeerrichtlijn van 2008 vervangen. Het voorstel, dat momenteel onderwerp van discussie is binnen de Raad, creëert inderdaad de juridische mogelijkheid van de zogenaamde terugkeerhubs in derde landen, mits bepaalde waarborgen op het vlak van mensenrechten worden geboden.
Ik heb al eerder aangegeven dat ik zonder taboes naar alle mogelijke oplossingen kijk, ook naar zogenaamde innovatieve oplossingen. Ik ben dan ook zeer tevreden met de juridische opening voor terugkeerhubs in het voorstel van terugkeerverordening. Zoals u weet trad eerste minister De Wever enkele maanden geleden toe tot de zogenaamde Coalition of the Willing, een groep migratierealistische landen die ook openstaan voor innovatieve oplossingen, waaronder terugkeerhubs.
U vraagt of er al gesprekken zijn aangeknoopt met derde landen. Tot heden zijn er nog geen gesprekken gevoerd met derde landen met het oog op het opzetten van een terugkeerhub. U vraagt naar welke landen en met welk resultaat, maar ik kan daar momenteel niet dieper op ingaan, omdat de onderhandelingen binnen de Raad nog gaande zijn.
U vraagt of u enig initiatief mag verwachten. Zoals gezegd, lopen er binnen de Raad onderhandelingen over het voorstel van de Europese Commissie met het oog op het aannemen van een raadsmandaat, dat de basis zal vormen voor de onderhandelingen met het Europees Parlement.
Zodra deze nieuwe terugkeerverordening in werking treedt, kan de operationalisering ervan worden gestart. In tussentijd blijf ik uiteraard in overleg met mijn collega's die dezelfde pistes genegen zijn.
Francesca Van Belleghem:
Mevrouw de minister, ik noteer dus dat u wacht op de Europese Raad, terwijl men in Nederland al soloslim heeft gespeeld. In Nederland hebben ze al die intentieverklaring, maar hier in België wachten we op de Europese Unie. Nochtans leert het verleden ons dat de voortrekker in zo'n situatie al enkele stappen voor heeft. Nederland heeft dus weer stappen voor en maakt zich zo ook minder aantrekkelijk voor asielzoekers en voor illegalen, omdat ze weten dat ze dan misschien in een terugkeerhub zullen belanden. Ik vind het spijtig dat u niet op dezelfde manier het voortouw neemt.
De visumsancties tegen onwillige derde landen
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Francesca Van Belleghem:
Sinds de herziening van de Schengencode is de Europese Commissie verplicht om één keer per jaar de medewerking van derde landen op het gebied van terugname of overname te beoordelen, waarna de Raad positieve of negatieve gevolgen aan de bevindingen uit dat rapport kan koppelen. In dat kader werden eerder sancties uitgevaardigd tegen Gambia. De Europese Commissie heeft ook sanctievoorstellen tegen Irak en Bangladesh gepubliceerd.
Mevrouw de minister, ik heb hierover de volgende vragen.
Tegen welke landen werden intussen sancties uitgevaardigd? Graag een actuele stand van zaken.
Is er al een nieuw rapport van de Commissie verschenen? Wat waren de bevindingen? Welke landen scoren onvoldoende? Welke kregen een zwak rapport?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de cyclus van 2025? Eerder werd beloofd dat zou worden onderzocht hoe het mechanisme kan worden verbeterd. Is dat onderzoek intussen afgerond? Wat zijn de conclusies uit dat onderzoek? Welke concrete maatregelen worden genomen om de trage voortgang van de procedure te verhelpen, die ertoe leidde dat de vorige cyclus niet tijdig kon worden afgerond?
Is de Commissie ondertussen gebonden aan een vaste kalender? Tegen wanneer mogen we resultaat verwachten?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw Van Belleghem, tegen welke landen intussen sancties werden uitgevaardigd? Dat gaat om Ethiopië in 2024 en om Gambia in 2021 en 2022. Er werden sancties genomen en sindsdien werden op het terrein verbeteringen vastgesteld. Voorstellen voor sancties liggen op tafel voor Irak, Bangladesh, Senegal, Somalië en Guinea.
Het laatste rapport werd in juli 2025 gepubliceerd. Het betreft een vertrouwelijk rapport, dus ik kan de inhoud daarvan niet meedelen.
Met betrekking tot de cyclus van 2025 lopen de besprekingen voor het rapport van 2025 momenteel binnen de werkgroepen in de Raad van Ministers.
Over de verbetering van het mechanisme is het regeerakkoord duidelijk. Wij pleiten, zoals ik eerder in het kader van een andere vraag heb gezegd, voor een whole-of-government-aanpak van onze betrekkingen met derde landen, ook wat betreft de terugname van hun onderdanen. Het visumbeleid is daarbij één van de hefbomen die we daarbij kunnen en ook moeten gebruiken.
Ik ben dan ook absoluut voorstander van het versterken van dat visumsanctiemechanisme. Dankzij dit sanctiemechanisme werd reeds resultaat geboekt, maar er zijn nog lacunes op het vlak van effectiviteit.
Onder het Belgisch voorzitterschap was de verbetering van de effectiviteit van het mechanisme in artikel 25a reeds een prioriteit, wat heeft geleid tot een nieuwe dynamiek in de Raad, met een betere workflow tussen de werkgroep visa en de werkgroep terugkeer tot gevolg.
De noodzaak van een verbetering van het mechanisme via wetgevend werk dringt effectief door bij de lidstaten. Verwacht wordt dat de nieuwe Europese visumstrategie, voorzien voor eind 2025, ook een herziening van dit specifieke artikel zal bevatten. Heel wat lidstaten, met inbegrip van mijzelf voor ons land, pleiten voor verbeteringen via een wetswijziging, maar parallel ook voor aanpassingen van het huidige mechanisme. Om die reden heb ik in juni van dit jaar, samen met enkele andere lidstaten, een Zweedse non-paper ondertekend, die werd opgesteld om het debat over de nieuwe Europese visumstrategie alvast te sturen.
Het uitgangspunt is dat een gemeenschappelijk Europees visumbeleid een sleutelcomponent vormt van een goed migratiebeheer en fungeert als krachtig instrument in de relaties met derde landen. Essentieel is dat meer landen regelmatig worden geëvalueerd en indien nodig gesanctioneerd. In mijn contacten met Europees commissaris Brunner heb ik ook de nadruk gelegd op de noodzaak van een krachtig visumsanctiemechanisme, onder meer met het oog op terugkeer.
Dan kom ik aan uw vraag of de commissie gebonden is aan een vaste kalender. Er is op dit ogenblik geen vaste kalender in het kader van artikel 25a.
Francesca Van Belleghem:
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord dat ik zeker zal herbeluisteren. Het was immers veel informatie op korte termijn. Visumsancties werken wel degelijk. Dat blijkt ook uit het verleden en ik hoop dus dat u daarop zult blijven inzetten. Wij zijn daar ook voorstander van en wij wensen u daarmee alleszins veel succes.
Voorzitter:
Vraag nr. 56008642C van de heer Vandemaele wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
De eventuele verruiming van het toepassingsveld van de fast-trackprocedure in België
Gesteld door
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Victoria Vandeberg:
Madame la ministre, depuis le 1 er février 2024, la Fast Track Procedure permet de statuer plus rapidement sur certaines demandes d'asile à faible probabilité d'aboutir, comme celles issues de pays d'origine sûre ou une partie également des dossiers congolais et géorgiens. Les premiers résultats sont encourageants et selon le CGRA, le délai moyen de traitement est de 14 jours pour les pays d'origine sûre et de 46 jours pour les autres dossiers. Dans un contexte de forte pression, évidemment, sur le système que l'on connaît et de saturation des structures, cette procédure est un levier qui nous permet d'accélérer ces délais.
Lorsqu'on observe les pratiques dans d'autres pays européens, on constate que la Belgique pourrait éventuellement aller plus loin. En France par exemple, la procédure accélérée couvre non seulement les pays sûrs mais aussi les demandes tardives, les fraudes, les identités multiples, le refus de donner ses empreintes ou encore les cas présentant une menace pour l'ordre public. Aux Pays-Bas, une procédure accélérée s'applique aux demandeurs provenant d'un pays d'origine sûre ou déjà protégés dans un autre Etat membre de l'UE. En Allemagne, les demandes manifestement infondées ou abusives peuvent également être traitées dans ce cadre restreint et plus rapide.
Mes questions sont donc les suivantes: envisagez-vous d'élargir ces critères de la Fast Track Procedure en vous inspirant de certains modèles étrangers afin d'y inclure, par exemple, les demandes tardives ou autres exemples que je viens de vous citer? Ne serait-il pas pertinent de lancer une analyse approfondie des demandes qui n'aboutissent pas afin d'identifier de nouveaux critères d'intégration dans cette Fast Track Procedure et de renforcer l'efficacité de ce dispositif?
Anneleen Van Bossuyt:
Merci, madame Vandeberg, pour votre question. Les exemples que vous citez constituent déjà actuellement des motifs d'application de la procédure accélérée. Celle-ci est encore facultative à l'heure actuelle, mais elle deviendra obligatoire à partir du 12 juin 2026, avec l'entrée en vigueur du Pacte européen sur l'asile et la migration. En outre, la loi prévoit actuellement que le CGRA accorde un traitement prioritaire aux demandeurs se trouvant dans un centre fermé, aux mineurs non accompagnés et aux demandes ultérieures.
Sur le site du CGRA, les différentes situations dans lesquelles le CGRA applique un traitement prioritaire sont répertoriées. Depuis la loi de crise, le CGRA prend également en priorité une décision concernant les dossiers avec un statut M. C'est le cas depuis cet été. En outre, depuis février 2024, une procédure accélérée, le Fast Track , est en place pour les personnes provenant de pays dont le taux de protection est faible, c'est-à-dire inférieur à 20 %. Le CGRA examine régulièrement si des pays doivent être ajoutés ou supprimés.
Actuellement, les groupes suivants sont inclus dans la procédure: les pays d'origine sûre, donc actuellement l'Albanie, la Bosnie-Herzégovine, la Macédoine du Nord, le Kosovo, le Monténégro, la Serbie, l'Inde, la Moldavie, la Géorgie, y compris les mineurs accompagnés, le Bénin et l'Angola. Chaque dossier individuel est examiné de manière approfondie à son arrivée au CGRA, c'est-à-dire après son transfert par l'Office des étrangers. Si certains éléments tels qu'une vulnérabilité particulière sont présents, il peut néanmoins être décidé de ne pas inclure le dossier dans la procédure accélérée.
Nos services se sont inspirés des pratiques des Pays-Bas, de la Suisse et de l'Irlande pour cette procédure. Le projet continue à s'optimiser et constitue un bel exemple de coopération en chaîne entre l'asile et l'accueil.
Comme vous pouvez également le constater, toutes les pratiques des pays européens sont étudiées et mises en œuvre lorsqu'elles s'avèrent utiles. Avec les moyens disponibles en Belgique, le type de flux et le volume de travail, les instances d'asile doivent faire des choix dans leur organisation, car il n'est malheureusement pas possible de traiter tous les dossiers de manière accélérée. Nous faisons le choix, contrairement à une demande antérieure du collègue Vandemaele, de nous concentrer sur les profils ayant peu de chances d'obtenir une protection.
Enfin, je tiens à souligner que le nouveau règlement sur la procédure d'asile, qui fait partie du Pacte européen sur la migration et l'asile, sera applicable à partir du 12 juin 2026 et prévoit certains motifs facultatifs, mais aussi obligatoires, pour une procédure accélérée que vous trouverez à l'article 42. Cet article dispose notamment que les personnes ayant une nationalité bénéficiant d'un taux de protection d'au moins 20 % au niveau européen, devront de toute façon être soumises à une procédure accélérée, c'est-à-dire un délai de traitement maximal de trois mois.
Victoria Vandeberg:
Je vous remercie pour ces informations complémentaires et détaillées sur la manière de procéder, et j'espère également que ces procédures accélérées n'auront plus lieu d'être dans quelques années, parce qu'on aura suffisamment résorbé le retard pour que l'ensemble des procédures puisse se faire plus rapidement, ce qui est, je pense, également votre objectif. La réunion publique de commission est levée à 17 h 01. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.01 uur.