meeting-commission
De islamitische terreurdreiging tegen de eerste minister en politici in dit land De verijdelde terroristische aanslag op onze premier De verijdelde terreuraanslag tegen politici De terreurdreiging Het kader van de FGP Antwerpen in het licht van de recente veiligheidsontwikkelingen De verijdelde jihadistische droneaanslag op De Wever en andere politici De plannen voor een jihadistische aanslag op onze eerste minister Mijnheer de minister, in Antwerpen werden drie jongeren opgepakt wegens een jihadistisch geïnspireerd plan om politici, onder meer de premier en de Nederlandse PVV-leider Geert Wilders, aan te vallen. Bij huiszoekingen vond men wapens die al klaarlagen. Mijnheer de minister, dit is geen alleenstaand feit, dit is een trend, een trend van islamitische terreur in dit land. Ook de daderprofielen komen opnieuw niet uit het niets. Wederom gaat het om criminele vreemdelingen die hier nooit hadden mogen zijn. Ik wil in de eerste plaats, en ik denk dat dit gedeeld wordt over de partijgrenzen heen, onze politie en onze inlichtingendiensten danken voor hun inzet. Maar in een gezond functionerend land, met een gezond functionerende regering, hadden zij dit nooit moeten doen. Deze regering-De Wever en alle systeempartijen die voordien aan de macht waren, dragen een verpletterende verantwoordelijkheid voor de terreur die men vorige week - gelukkig - kon verijdelen en voor de terreur die de afgelopen jaren in onze samenleving heeft plaatsgevonden. Politici die deze dreiging proberen los te koppelen van de massale immigratie naar ons land, zijn ziende blind of liegen de mensen gewoon voor. Vergeet niet dat dit land, in verhouding, het hoogste aantal Syriëstrijders kende die zich aansloten bij Islamitische Staat. Dat soort vijandige vreemdelingen is niet verdwenen, integendeel. Laat me citeren uit de nieuwsberichten van 2023. "De helft van de IS-vrouwen die België terughaalde, is intussen weer vrij. Zij lopen nu vrij rond in de samenleving die zij wilden vernietigen." Ik citeerde volksvertegenwoordiger Koen Metsu van de N-VA. 2023, mevrouw De Vreese. Ik vind dat niet zo lang geleden. Heeft deze regering-De Wever daar eigenlijk al iets aan veranderd? Meent u dat die kinderen gezond opgroeien als vaderlandslievende inwoners van dit land? Mijnheer Van Tigchelt, u herinnert zich wel de tweede groep IS-strijders die in 2022 gerepatrieerd werd naar ons land. In 2016 waren 7 op de 10 Belgische Syriëstrijders tieners of twintigers. In 2018 kende dit land 604 foreign terrorist fighters volgens het OCAD, de dienst die wij in januari met deze commissie zullen bezoeken. Er stierven er veel, maar in 2024 waren er nog steeds 331. Dit land is en blijft een broeihaard voor terreur. Terroristen veroordelen daarentegen: 31! Maar waar zitten die? Met wie hebben ze contact? Met wie zijn ze nog verder aan het radicaliseren? Dat zijn toch vragen die we ons mogen en moeten stellen? Het radicaliseren gaat immers maar door. Het aantal haatpropagandisten bereikt bijna een recordhoogte: 98 gevallen in 2024, nog altijd volgens het OCAD en dat zijn enkel die welke duidelijk in kaart gebracht kunnen worden. Ga door de sociale media. Daar bulkt het van jihadistische propaganda en van Vlamingenhaat bij vijandige allochtonen. Hoeveel losgeslagen terreurprojectielen uit islamitische hoek dwalen in onze rand rond? Is de zaak-Abdessalem Lassoued al vergeten? Hoe vluchtig kan nieuws zijn? Het betrof een Tunesische illegaal die geen recht had op asiel en het bevel had gekregen het grondgebied te verlaten, maar hier gewoon kon verblijven. Hij stond niet eens op de OCAD-lijst, maar vermoordde twee Zweedse voetbalsupporters in onze hoofdstad. Na die gruwelijke terreurdaad vroeg de MR, net zoals het Vlaams Belang al jaren doet, om de oplijsting en uitzetting van geradicaliseerde personen zonder papieren. Collega’s van de MR ook hier moet men de vraag durven stellen. Is dat al gebeurd onder de huidige regering-De Wever? Ik citeer mijn fractievoorzitster, die destijds stelde wat vandaag, al die jaren later, nog steeds relevant is. Zij vroeg zich af hoeveel slachtoffers er nog moesten vallen vooraleer wij daarvan eindelijk werk zouden maken. Collega’s, ik heb het daarstraks ook aangegeven bij de regeling van de werkzaamheden. Ik hoop echt dat wij niet hoeven te wachten tot er opnieuw slachtoffers vallen vooraleer wij eindelijk daden stellen. Er ligt een bom onder de samenleving. Die bom is daaronder gelegd door een lakse veiligheidspolitiek en door een opengrenzenbeleid van opeenvolgende Belgische regeringen. Het politieke bestuurs- en beleidsniveau legt al jarenlang de verkeerde prioriteiten. Ik benadruk dat onze veiligheidsdiensten, onze politie- en inlichtingendiensten machteloos staan wanneer de eigen regering hen tegenwerkt door de opengrenzenpolitiek en een nefaste veiligheidspolitiek, waarbij de focus niet op de juiste wijze wordt gelegd. Het beleid zelf vormt een gevaar voor onze mensen. Die focus moet dringend veranderen, liever vandaag dan morgen. De focus moet liggen op islamitische netwerken, op islamitische rekrutering en financiering en op safe havens zoals blijkbaar Molenbeek. Online infrastructuren zorgen er ook voor dat islamitische jongeren massaal radicaliseren tegen onze samenleving. Erken het probleem, benoem het probleem en benoem bovendien de daders. Durf een paard een paard te noemen. Dat is geen taboe, dat is geen discriminatie of profiling , dat is risicogestuurd werken. Vanuit het Vlaams Belang pleiten we al jaren voor die verschuiving en voor concrete antiterreurmaatregelen. Zet de inlichtingen- en veiligheidsdiensten volop in tegen de islamitische dreiging. Herprioriteer onze veiligheidsmensen en onze veiligheidsmiddelen, want over één zaak zijn we het allemaal eens, mijnheer de minister: veiligheid moet de kerntaak blijven van onze Staat. Ik heb dan ook een aantal zeer concrete vragen voor u, mijnheer de minister. U weet dat de Vlaams Belangfractie verschillende interpellaties heeft ingediend, niet enkel bij u, maar ook bij de minister van Justitie, de minister van Asiel en Migratie en de eerste minister, niet omdat we dat leuk vinden, maar omdat het een noodzaak is. Alle ministers die bevoegd zijn voor onze veiligheid moeten kunnen samenwerken en samen die focus kunnen leggen. Ik weet dat u misschien niet op alle aspecten van dit dossier zult kunnen antwoorden. Daarom had het Vlaams Belang gevraagd om een gezamenlijke hoorzitting te organiseren met alle betrokken ministers. Die vraag is spijtig genoeg in deze commissie weggestemd door de meerderheid. Ik blijf echter bij mijn vragen die specifiek aan u gericht zijn. Ten eerste, welke concrete OCAD-dreigingsinschatting geldt vandaag specifiek voor politieke mandatarissen en hun woonomgeving? Welke extra beschermingslagen zijn per direct geactiveerd na de dronezaak? Ten tweede, welke maatregelen neemt u deze maand tegen dat dronemisbruik? Zijn geofencingzones rond residenties een optie? Is een gerichte antidronecapaciteit bij de federale en lokale politie een optie? Graag hierover uw mening, en vooral ook, welke timing en budgetten staan hier tegenover? Ten derde, hoe versterkt u de communicatieketen – dan bedoel ik het OCAD, de Veiligheid van de Staat, de politie, de parketten enzovoort – voor de vroege detectie van jihadistische activiteiten? Ten vierde, hoeveel gekende radicale profielen bevinden zich buiten beeld van toezicht of opvolging wegens capaciteitsgebrek? Welke FTE-opbouw voorziet u binnen het komende jaar voor de lokale informatiekruispunten? Wanneer komt er eindelijk een resultaatsverbintenis inzake uitzetting en denaturalisatie bij terrorisme? Ten slotte, wordt het paraatheidsniveau bij onze diensten aangescherpt? Zo niet, waarom niet? Ik dank u alvast voor uw antwoorden. Minister, de terroristische dreiging blijft actueel. Dat is recent nog maar eens gebleken met de verijdelde terroristische aanslag gericht tegen politici, waaronder onze eerste minister en de burgemeester van Antwerpen. Dat is niet minder dan een frontale aanval op het hart van onze democratische en politieke instellingen. Volgens de federale procureur werden drie jongvolwassenen in Antwerpen opgepakt in het kader van een onderzoek naar poging tot terroristische moord en deelname aan de activiteiten van een terroristische groep. Bij de huiszoekingen werden onder meer een zelfgemaakt explosief, stalen balletjes, een 3D-printer en een drone aangetroffen. Alles wijst erop dat men bezig was met de voorbereiding van een jihadistisch geïnspireerde aanslag. Men kan nu wel zeggen dat het om suiker ging, maar ik herhaal toch nog even dat een 3D-printer, een zelfgemaakt explosief, stalen balletjes en drones werden aangetroffen. Dat zoiets kon plaatsvinden op nauwelijks enkele honderden meter van de woning van de premier, is ronduit verontrustend. Het toont aan dat terrorisme geen verre bedreiging uit het verleden is, maar een reële binnenlandse realiteit blijft. Radicalisering, ook onder jongeren, kan nog altijd veel te gemakkelijk gedijen in onze samenleving. Onze veiligheidsdiensten hebben duidelijk voortreffelijk werk geleverd en daarvoor kunnen we enkel onze waardering uitspreken. Tegelijkertijd moeten we lessen trekken. Elke poging tot aanslag op een verkozen mandataris is een aanslag op de fundamenten van onze democratie. Over welke middelen beschikken onze veiligheidsdiensten vandaag om bedreigingen tegen politici te monitoren en in te schatten? Is er nood aan een meer structureel beveiligingskader bij een verhoogd dreigingsniveau? Welke bijkomende maatregelen worden genomen in het licht van de gebeurtenissen om de bescherming van politici of belangrijke figuren in onze samenleving te versterken? Hoe garandeert u dat informatie over radicaliseringstrajecten of extremistische signalen bij jongeren, ook online, sneller en efficiënter wordt gedeeld tussen de politie, het OCAD, lokale besturen en onderwijsinstanties? Ziet u mogelijkheden om de werking van de LTF’s en de LIVC’s verder te verbeteren en te versterken? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het interfederaal samenwerkingsakkoord over de LIVC’s? Welke stappen worden gezet om radicalisering bij jongeren beter te detecteren en te voorkomen? De heer Vander Elst is verontschuldigd. Mijnheer de minister, vooreerst druk ik er mijn appreciatie over uit dat u zich op korte termijn voor dit belangrijke actualiteitsdebat vrij hebt gemaakt. Ik denk dat iedereen geschokt is door het akelige nieuws, maar zeker ben ik daar niet van. Het is namelijk opvallend dat er vandaag alleen uit één hoek van het politieke spectrum vragen komen over de verijdelde aanslag op de eerste minister en over het groeiende aantal interventies van onze politiediensten in terreurdossiers. Aan de linkerkant van het politieke spectrum blijft het oorverdovend stil. Na een door de veiligheidsdiensten verijdelde aanslag op de eerste minister, een aanval op de fundamenten van onze democratie, zwijgt de helft van het Parlement en dat vind ik akelig. Overigens neem ik de gelegenheid te baat om de veiligheidsdiensten voor hun optreden te bedanken. Mondjesmaat verschijnt er meer informatie via de pers. Volgens de advocaat van de terreurverdachte zou het om een blikje cola gaan. Ik gok echter dat het veeleer gaat om wat het parket heeft meegedeeld: er werden dicht bij de woning van de eerste minister zelfgemaakte drones, metalen balletjes en explosief materiaal gevonden, evenals een 3D-printer. Die 3D-printers zijn fantastisch voor mensen met goede bedoelingen, maar jammer genoeg ook voor mensen met slechte bedoelingen. Ook over het profiel van de verdachten komt intussen heel wat informatie naar buiten. Het gaat om drie jonge mensen, van wie twee met Marokkaanse roots en één met Tsjetsjeense. Ze zijn alle drie in België geboren. Een van hen werd inmiddels vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. Van de twee anderen weten we dat ze een veiligheidsopleiding volgden. Volgens het parket is het duidelijk dat de geplande aanslag, waarnaar al enkele maanden onderzoek werd gedaan, ingegeven werd door islamitische, jihadistische motieven. Bovendien werden er nog volgens het parket voor dit jaar al 80 nieuwe terreuronderzoeken geopend. Dat is al meer dan vorig jaar, terwijl 2025 nog niet voorbij is. Mijnheer de minister, collega's, ik ben van mening dat de strijd tegen terreur en de strijd voor de vrijwaring van onze democratie en het waarborgen van de veiligheid van onze burgers een absolute prioriteit moeten zijn voor het beleid van de federale regering en voor de werkzaamheden van het Parlement. In welke mate was u op de hoogte van de concrete dreiging? Was er ook sprake van een dreiging ten aanzien van uw persoon? Welke stappen zult u ondernemen om het voortdurende gevaar vanuit jihadistische hoek in te dijken? Acht u het nodig om het dreigingsniveau, dat ook eerder vandaag al ter sprake kwam, te verhogen, of is dat op dit moment nog correct ingeschat? Hebt u kennis van andere grote lopende onderzoeken? Plant u bijkomende acties naar aanleiding van het verontrustende nieuws dat ons bereikt heeft? Welke internationale veiligheidsdiensten waren bij het onderzoek betrokken? In de pers zijn daarover al enkele uitspraken gedaan. Worden sociale media en onlineplatforms voldoende gemonitord op het vlak van rekrutering door jihadistische kringen, die zich vaak ook op minderjarigen richten? Op Twitter kaart Peter Velle regelmatig dergelijke zaken aan. Ik hoop dat hij niet de enige is die zich daarmee bezighoudt. Mijnheer de minister, mijn collega Bergers had het zopas al voldoende over de verijdelde aanslag en het terreurgeweld. Ik heb een bijkomende vraag, met name over de versterking van de FGP van Antwerpen. Niet alleen moet die dienst enorme inspanningen leveren in de strijd tegen terrorisme en gewelddadige radicalisering, maar bovendien speelt in Antwerpen ook de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en in het bijzonder de drugscriminaliteit. Met de Haven van Antwerpen-Brugge is dat een bijzonder moeilijke opdracht. Het federaal parket meldde dat er dit jaar 80 nieuwe terreuronderzoeken werden geopend. Dat is meer dan in heel 2024. Daarbij zijn de dossiers van de minderjarigen nog niet eens meegerekend. Federaal procureur Ann Fransen benadrukte dat het van belang blijft om steeds voldoende capaciteit bij politie en justitie beschikbaar te houden om de veiligheid van de samenleving te waarborgen. De terreurdreiging in Antwerpen blijft acuut, terwijl ook de drugscriminaliteit een enorme druk op de FGP legt. In het regeerakkoord staat dat de FGP Antwerpen prioritair meer middelen moet krijgen en dat het kader minstens op het niveau van de FGP Brussel moet worden gebracht. Op 31 januari 2025 telde de FGP Antwerpen 496 medewerkers, tegenover 671 in Brussel. Dat is een verschil van 175. Tegen eind 2026 wordt Antwerpen uitgebreid met 59 medewerkers tot 555, maar Brussel met 91 tot 762. Het verschil groeit dus met 207 medewerkers. Mijnheer de minister, hoe rijmt u de toenemende discrepantie met de beloften in het regeerakkoord? Gezien de actuele veiligheidsdreiging, bent u bereid om de uitbreiding van de FGP Antwerpen te versnellen of te vergroten? Wanneer zal die uitbreiding plaatsvinden? Hoeveel bijkomende middelen zult u hiervoor uittrekken? Wanneer zal de FGP Antwerpen op de volledige capaciteit zitten? Mijnheer de minister, ik wil eerst en vooral onze veiligheids- en politiediensten gelukwensen met het verijdelen van een zoveelste poging tot jihadistische aanslag in dit land. De politieke doelwitten en hun geliefden wens ik veel sterkte toe, want zoiets komt toch wel binnen. Dat valt niet te onderschatten. Zelf woon ik al 40 jaar in die wijk. Net zoals een van de doelwitten, premier De Wever, woon ik op slechts enkele honderden meters van de Sint-Rochusstraat, waar die drie jonge moslims die aanslag aan het voorbereiden waren. Ik ben geboren en getogen in die wijk en heb school gelopen in diezelfde Sint-Rochusstraat. Ik heb al herhaaldelijk gewaarschuwd voor de islamisering die daar al zo lang bezig is. Dat werd en wordt ook vandaag nog telkens weggelachen of genegeerd. Ik moest er daarnet opnieuw aan denken, toen er zich hier een klein debat ontspon tijdens de regeling van werkzaamheden over het al dan niet organiseren van een gezamenlijke commissie of een bezoek aan het OCAD, waarbij er werd gezegd dat het niet alleen moslims zijn, maar dat het ook uit andere hoeken komt. De cijfers zijn wat ze zijn, namelijk dat 9 op de 10 personen op de terreurlijst moslim zijn. Dat is een gigantische oververtegenwoordiging. Men kan natuurlijk altijd uitzonderingen vinden die de regel bevestigen, maar het zijn zo goed als nooit joden, boeddhisten, katholieken, jaïnisten, hindoes of shintoïsten. Neen, uit de cijfers blijkt dat het bijna altijd moslims zijn. We kunnen hier wel debatteren in deze commissie voor Binnenlandse Zaken en Veiligheid, maar ik wil benadrukken dat er elke dag, ook vandaag, op dit moment, tijdens dit debat, moslimterroristen of potentiële moslimterroristen dit land binnenkomen, uit Afrika en het Midden-Oosten. Sterker nog, ze worden willens en wetens binnengehaald, denk aan recent Nizar Trabelsi, denk aan Abdelkader Belliraj. Dit land blijft een speeltuin voor moslimfundamentalisten en potentiële jihadisten. Indien u mij niet gelooft, kijk dan gewoon naar de cijfers. Kijk naar de onderzoeken in de landen van herkomst, in Afghanistan, Syrië, Eritrea en de Palestijnse gebieden, over de opvattingen van de moslims die daar wonen. Daaruit blijkt dat 80 à 90 % van de moslims daar de democratie verwerpt, voorstander is van de sharia, de gelijkwaardigheid van man en vrouw niet aanvaardt, afkeer en minachting koestert voor niet-moslims enzovoort. Dat soort mensen wordt nog steeds, elke dag, dit land binnengehaald. Mijnheer de minister, dit gezegd zijnde heb ik enkele vragen over deze zaak. Mijn eerste vraag aan u is - ik vond dat interessant - welke buitenlandse inlichtingendienst of inlichtingendiensten hebben u, hebben ons, getipt over deze jihadistische droneaanslag? Hoe wapent de regering zich tegen het gebruik van zulke drones en van 3D-printing? Hun ideeën mogen dan wel achterlijk, barbaars en zevende-eeuws islamitisch zijn, ze gaan blijkbaar wel mee met hun tijd wat technologie betreft. Hoe komt het volgens u dat er dit jaar al meer terreuronderzoeken zijn geopend dan vorig jaar, namelijk een tachtigtal? Hoeveel terrorismedossiers van vorig jaar en dit jaar hebben betrekking op minderjarigen, aangezien die apart worden geregistreerd? Om terug te komen op wat ik daarnet zei, terreurexpert Pieter Van Ostaeyen waarschuwt, net als ik daarnet, dat jihadisten van Islamitische Staat vanuit de Sahel massaal onze kant opkomen. Graag kreeg ik uw reactie daarop, mijnheer de minister. Last but not least, de achtergrond van de jonge daders is Marokkaans of Tsjetsjeens. Ze studeren hier of ze lopen hier school. Ze komen dus niets tekort. Het riedeltje dat het komt door achterstelling, armoede, discriminatie enzovoort, mag wel eens begraven worden. Ze komen niets tekort. Hun etnische achtergrond is compleet verschillend, maar ze hebben natuurlijk een factor die hen bindt, namelijk de islam. Mijnheer de minister, erkent u tot slot dat het de islamitische doctrine is die aanzet tot het vermoorden van ongelovigen, van ons, van de kafirs, van de niet-moslims? Ik raad u in dat verband aan Sam Harris te lezen, een zeer schrandere, bekende atheïst. Die stelt en toont ook aan dat het probleem met het islamitisch fundamentalisme de fundamenten van de islam zijn. Minister, graag uw reactie daarop. Wilt u dat nu eindelijk erkennen, na zovele decennia van islamitische terreur? Monsieur le ministre, comme vous l'entendez, je suis un petit peu accablée, mais je tenais malgré tout à être présente aujourd'hui. Je vous remercie de votre présence parce que l'heure était grave. Ce qu’il s'est passé, ce projet d'attentat contre notre premier ministre, chef de notre gouvernement, est quelque chose de gravissime, d'intolérable et d'inacceptable. Cela démontre encore à souhait la nécessité de poursuivre la lutte contre toutes formes de terrorisme et contre le djihadisme. C'est une évidence. Ici, je tiens surtout à souligner – et c’est crucial pour moi – que cet attentat a été déjoué. Il l'a été grâce à la vigilance et à la détermination de nos services de sécurité et de renseignement, qui ont été d'une grande efficacité. Leur engagement, leur professionnalisme et leur vigilance méritent notre plus grande reconnaissance et notre respect. C’est surtout sur ce point que je souhaite insister. Monsieur le ministre, je vous ai adressé mes questions par écrit. Le fait que je sois un peu souffrante me dispensera de vous les poser oralement, si vous l’acceptez. Je vous remercie d’ores et déjà pour les réponses que vous voudrez bien apporter. Quelles mesures supplémentaires le gouvernement prend-il pour garantir la sécurité du premier ministre et des autres responsables politiques suite à cet attentat déjoué? Envisagez-vous un cadre de sécurité structurel et permanent pour les dirigeants politiques face à l'augmentation des menaces? Comment la coopération et le partage d'informations entre l'OCAM, la Sûreté de l'État et les polices fédérale et locale seront-ils renforcés afin de détecter et de prévenir plus rapidement la radicalisation? En juin 2025, l'OCAM a alerté sur une radicalisation accélérée chez les mineurs. Existe-t-il un lien entre ce constat et l'attentat déjoué? Quelles autres mesures supplémentaires sont prises pour mieux détecter et prévenir la radicalisation chez les jeunes? Plusieurs collègues souhaitent également intervenir dans ce débat d’actualité. Il s’agit de MM. Thiébaut, Meuleman et Van Tigchelt. J'étais un peu choqué tout à l'heure. J'en suis désolé, mais dire que tous les groupes politiques n’ont pas réagi à la tentative d’attentat contre le premier ministre n’est pas correct. Il y a eu, notamment, une prise de position de mon président, à travers un communiqué de presse, qui exprimait son indignation et son soutien au premier ministre face au danger qu’il a encouru. Je tenais à le rappeler en premier lieu. Par rapport à la situation, nous avons eu des échos du rapport de l'Organe de coordination pour l’analyse de la menace (OCAM); cela a été évoqué précédemment dans cette commission. Selon ce rapport, 85 % de la menace terroriste sont liés à l’islam radical, et tout de même 10 % à l’extrême droite. Ces 10 % ne représentent évidemment pas la plus grande partie, mais ils existent. Ce risque est donc bien présent et mérite aussi d'être considéré. (…) Pourtant, il est indiqué que 10 % des menaces sont imputées à l’extrême droite. Tout à l'heure j'entendais que l'extrême gauche était une grosse menace terroriste. Selon l’OCAM, c’est bien l’extrême droite qui est responsable de 10 % des menaces identifiées. Cela a été publié dans la presse il y a quelques jours. Vous pouvez toujours le contester, mais nous recevrons de toute façon les chiffres officiels de l'OCAM, si vous les voulez. Ce n'est pas compliqué. Quoi qu’il en soit, la menace terroriste est toujours bien présente dans ce pays. Elle mérite encore qu'on mette les moyens pour la contrer. En matière de moyens, en 2014, 120 inspecteurs étaient dédiés à la lutte contre le terrorisme. En 2025, ils ne sont plus que 40. Leur nombre a donc été divisé par trois. Ce sont des chiffres éloquents. On parlait des moyens qu'il faut amener à la PJF d’Anvers. Je l’entends, mais il faut amener des moyens dans les PJF de tout le pays. À Charleroi aussi, il y a des soucis de personnel. Cela m'a été rapporté. On en revient toujours à la question des moyens, monsieur le ministre de l'Intérieur. Je vois que vous êtes d'accord avec moi. J'espère que vous parviendrez à convaincre vos partenaires de l'Arizona de donner les moyens nécessaires pour assurer la sécurité dans notre pays. Dire à tout bout de champ que la sécurité est une priorité de ce gouvernement, sans y mettre un balle, cela commence à ne plus être très crédible en termes de discours. Je me joins aux félicitations adressées aux services qui ont déjoué cet attentat. Ce qui est marquant, c’est le fait que cet attentat a été déjoué. Et ce n'est pas le premier attentat à avoir été déjoué par nos services spécialisés. Je pense qu'il faut reconnaître notre expertise et s'en féliciter. En tant que bourgmestre et président d'une zone de police, on a mis en place, depuis quelques années, les Cellules de sécurité intégrales locales (CSIL). Ces commissions sont destinées à mettre tous les acteurs de terrain en connexion pour identifier et éventuellement neutraliser les risques d'extrémisme sur le territoire. Monsieur le ministre, avez-vous pu dresser un bilan de l'efficacité de l'action de ces CSIL? Comptez-vous encore soutenir ces CSIL partout où elles sont installées dans les communes du royaume? Mijnheer de minister, ook namens mijn fractie dank ik u om hier vandaag al aanwezig te zijn. We hebben het over een thema dat de aandacht van ons allemaal verdient, zonder een interne discussie te voeren over wie absoluut een monopolie heeft op welk soort geweld. Ik hoop dat wij allemaal samen eendrachtig de tendensen kunnen veroordelen die we vandaag in onze samenleving zien. Daarover moeten onze vragen vandaag gaan. Mijnheer de minister, we staan vandaag oog in oog met een verontrustende evolutie in de dreiging van binnenlands terrorisme. Een terreurcel heeft recent een aanslag willen plegen met een drone die was uitgerust met explosieven. Gelukkig kon de aanslag worden verijdeld. Dat toont aan dat de dreiging van terrorisme niet alleen aanhoudt, maar ook verandert. Drones zijn goedkoop, zijn gemakkelijk verkrijgbaar en moeilijk te detecteren, wat ze tot een bijzonder gevaarlijk wapen maakt. Het is verontrustend dat enkele verdachten bovendien, naar verluidt, een veiligheidsgerelateerde opleiding hebben gevolgd. Mijnheer de minister, hoe goed zijn onze Belgische veiligheidsdiensten, de militaire inlichtingendiensten en de lokale politiezones uitgerust en opgeleid om effectief om te gaan met de nieuwe dreiging van commerciële drones die worden omgebouwd tot wapens? Welke precieze onlinekanalen en -groepen hebben de betrokken individuen mogelijks beïnvloed? Welke rol speelden internetfora en sociale media bij het verwerven van bepaalde technische kennis? Is de persoonlijke beveiliging, waarover het daarstraks ook al ging, van Belgische politici met een verhoogd dreigingsniveau toereikend? Moet die beveiliging volgens u worden gecentraliseerd of uitgebreid in het licht van wat recent is gebeurd? Het incident, dat gericht was tegen politici, onderstreept de kwetsbaarheid van onze democratie en de impact van polarisatie. Het is van cruciaal belang dat we die vragen beantwoorden om de veiligheid van onze samenleving en onze democratie te waarborgen. Laten we dus niet wachten tot het te laat is. Ik dank u alvast voor uw antwoorden. Mijnheer de minister, dat onze diensten vastberaden en verbeten zijn in de aanpak van extremisme en terrorisme, lijdt geen twijfel. Dat onze diensten robuuster zijn geworden sinds de verschrikkelijke terrocrisis van 2015-2016, lijdt evenmin twijfel. Toch moeten we er altijd bij zeggen dat een nulrisico niet bestaat, hoe performant uw diensten ook mogen zijn. Wars van alle felicitaties vandaag, het nulrisico kan niemand garanderen, helaas. Mijnheer de minister, mijn eerste vraag is of u een correct relaas van de feiten kunt geven. In de pers zijn immers een aantal zaken gecommuniceerd, maar ik stel vast dat die communicatie niet is voorafgegaan en evenmin werd gevolgd door een officiële mededeling van onze veiligheidsdiensten. Er is dus nood aan een objectief relaas. Uiteraard weten we allemaal dat u niet alles kunt zeggen, aangezien er een onderzoek loopt en het geheim daarvan moet worden gerespecteerd, maar kunt u ons, met respect voor die limieten, een zo correct mogelijk relaas van de feiten geven? Een tweede element is de beruchte OCAD-lijst, de GGB of Gemeenschappelijke Gegevensbank, la Banque de données commune in het Frans. Eind deze zomer stonden daarop 562 entiteiten, 50 van hen met een rechts-extremistisch profiel, een 15-tal met een links-extremistisch profiel, een 8-tal met een anti-establishmentprofiel – dat is een nieuwe categorie van mensen die anti-overheid zijn – en 2 minderjarigen die het nihilistisch extremisme van de organisatie 764 aanhingen. De overige, meer dan 480 entiteiten, hingen het jihadi-salafisme of islamistisch extremisme aan – niet het islamitisch, maar het islamistisch extremisme. Dat zijn de feiten. Het grootste gevaar in dit land gaat dus inderdaad uit van het islamistisch extremisme. Het gaat om islamisten die foreign terrorist fighters zijn, homegrown terrorist fighters of potentieel gewelddadige extremisten. Dat zijn de naakte feiten en daar kunnen we niet naast kijken. De vraag is wat we geleerd hebben uit het verleden. We hebben vastgesteld, zoals al werd aangehaald, dat in het verleden, ondertussen meer dan tien jaar geleden, veel van onze jongeren, meer dan 400, geboren en getogen in dit land, vanuit Antwerpen, Vilvoorde, Brussel en Molenbeek zijn vertrokken naar jihadistische conflictzones. De vraag luidt nu of de dynamieken die toen aanwezig waren, vandaag nog spelen. We hebben daarover in de commissie voor Binnenlandse Zaken al hoorzittingen gehouden. Wanneer er tijdens oudejaarsnacht jongeren hun munitie met vuurwerkbazooka’s richten op de veiligheidsdiensten of zelfs op ambulances, kunnen we stellen dat diezelfde dynamieken waarschijnlijk nog steeds aanwezig zijn. We moeten ons dus allemaal de vraag stellen wat de oorzaken zijn van die dynamieken en van die problematische radicalisering. Op één punt verschil ik alleszins wezenlijk van mening met mijn geachte collega Van Rooy. De oorzaak kan niet worden herleid tot een probleem van dé islam in dit land, noch tot een probleem van álle moslims in dit land. Dat is niet juist. We moeten onverbiddelijk zijn in de aanpak van extremisme en terrorisme, maar het is geen probleem van alle moslims in dit land. Daarover verschillen we van mening en ik permitteer mij om dat verschil te behouden. Voor die problematische radicalisering hebben we, zoals hier reeds werd aangehaald, systemen in het leven geroepen, namelijk de lokale integrale veiligheidscellen, de LIVC’s, die problematische radicalisering zo snel mogelijk moeten detecteren en in de kiem zien te smoren. Dat is niet enkel, en zelfs verre van, een verantwoordelijkheid van onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten. In eerste instantie gaat het namelijk om een sociopreventieve verantwoordelijkheid. De strategie-T.E.R., terrorisme, extremisme en radicalisering, wordt gemonitord, opgevolgd en begeleid door het OCAD. In het verleden stelden we vast dat in bepaalde steden de LIVC’s, waarvoor de burgemeesters eerstverantwoordelijke zijn, uitstekend werk leveren. We stellen echter ook vast dat er in dit land LIVC’s zijn die steken laten vallen, en dan druk ik mij nog eufemistisch uit. Een LIVC is meer dan een vergadering die maandelijks samenkomt. Het is een systematiek, een methodiek om problematische radicalisering, vaak bij minderjarigen en vaak via sociale media, in de kiem te smoren. Na mijn eerste vraag, over het relaas van de feiten, brengt me dat bij mijn tweede vraag, namelijk hoe u de LIVC’s evalueert. Onderschrijft u dat het op bepaalde plaatsen beter kan? Mijn derde vraag is eigenlijk in mijn eerste vraag besloten. Wat kunt u ons zeggen over de twee aangehouden verdachten van 18 en 23 jaar? Waren zij al gekend bij onze diensten wegens problematische radicalisering, zoals in de pers stond? Stonden zij al dan niet reeds op de beruchte OCAD-lijst? Wat kunt u ons daarover meedelen? Ik dank u alvast voor uw beschikbaarheid en uw antwoorden. Mijnheer de minister, u krijgt het woord om te antwoorden. Dames en heren commissieleden, net als u wil ik de veiligheidsdiensten, het gerecht, de federale gerechtelijke politie, de staatsveiligheid en alle andere diensten die een rol in dit dossier hebben gespeeld, op de voor- of achtergrond, danken en feliciteren. C'est un message que je leur ai déjà passé, tout en les encourageant bien sûr à maintenir cette vigilance et à toujours améliorer les processus qui sont en cours pour les résultats que nous en espérons. Het optreden in dit choquerend dossier toont aan dat de structuren die we in België sinds een tiental jaar hebben ingevoerd, een duidelijke meerwaarde bieden en dat we effectief lessen hebben getrokken uit de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie over de terroristische aanslagen. Een nulrisico bestaat echter niet, dus moeten we altijd waakzaam blijven en zoeken naar verbeterpunten. De diensten geven al decennia de hoogste prioriteit aan de terroristische dreiging die voornamelijk, maar niet uitsluitend, uit jihadistische hoek komt. Een focus op radicaal islamisme betekent niet dat de diensten hun aandacht voor ideologisch extremisme, zowel rechts als links, mogen laten verslappen en vice versa. Ik negeer dus niets wat de veiligheid betreft. Laat dat mijn boodschap zijn: er is geen plaats in onze samenleving voor extremisme, of dat nu religieus of ideologisch gemotiveerd is, gericht tegen vreemdelingen, tegen de democratie, tegen lgbtq-personen, tegen vrouwen, tegen rijk of arm, enzovoort. Dat is waar ik voor sta. Vous avez posé, à juste titre, plusieurs questions concernant ce que j'appellerais les prétendus projets d'attentats contre notre premier ministre, et je vais m'en expliquer. Je ne peux et ne veux mentionner de noms ici. Je ne confirmerai ni n'infirmerai. Pour le rapport, c'est un message que j'ai passé à mes collègues aussi. Pour les questions de sécurité, il est bon qu'on respecte les règles de base qui consistent notamment à ne pas se prononcer. Vous aurez constaté avec moi que le premier prétendu intéressé ne s'est d'ailleurs pas prononcé sur le sujet. Certains ont pensé intéressant de dire qu'ils sont sur la liste ou qu'ils n'y sont pas. Je pense que c'est une erreur à ne pas commettre. C'est une matière sérieuse. Ce sont des gens sérieux qui s'en occupent. Et j'en profite pour faire passer le message que ces gens sont aussi les premiers en danger. Les collègues qui travaillent dans les services de renseignement sont en première ligne. We moeten hun werk ook respecteren. Je ne vais pas non plus m'étendre sur les services internationaux qui ont joué un rôle. Simplement, je dois souligner qu'il y a bien eu une coopération internationale qui a permis de débuter plusieurs enquêtes et travaux et, partant, de résoudre le cas dont nous parlons en ce moment. Je ne m'étendrai pas sur les adresses et les noms des intéressés ni sur d'autres détails. U een relaas geven waarin alles op een rijtje staat, zou me in een moeilijke situatie brengen. Pour ce qui concerne le traitement par la justice, les expulsions de notre territoire, la déchéance de la nationalité, le financement des communautés religieuses, l'échec de l'intégration, les centres d'accueil pour demandeurs d'asile, etc., je rappelle que ces questions ne relèvent pas de ma compétence. En tout cas, je puis vous rassurer en indiquant que nous travaillons ensemble, tous les ministres et structures impliqués, pour que ces questions de sécurité fondamentales soient traitées avec le sérieux nécessaire. Ik zal de overige vragen in drie categorieën groeperen: vragen over het dossier zelf, vragen over de te nemen maatregelen ter bescherming van de eerste minister en, meer algemeen, van politici of andere bedreigde personen en vragen over de informatiedeling en de eventuele versterking van de betrokken diensten. Wat de vragen betreft over het dreigingsdossier zelf – voor zover ik die kan beantwoorden – ben ik inderdaad vooraf geïnformeerd over een lopend dreigingsdossier. Daaruit bleek dat de informatiedeling en de beoordeling van de aard en de imminentie van de dreiging tussen de betrokken veiligheidsdiensten goed verliepen. Ik heb begrepen dat de opgepakte personen allen over de Belgische nationaliteit beschikken. De drie personen zijn jong, een van hen is zelfs nog maar net meerderjarig. Dat is inderdaad in lijn met de vaststellingen van het OCAD en de Veiligheid van de Staat van de voorbije jaren. Een van de opgepakte personen is vrijgelaten, omdat die niet als verdachte wordt beschouwd. Inzake de vragen over de te nemen maatregelen bepaalt het OCAD voor ons land het algemene dreigingsniveau. Dat is sinds 16 oktober 2023 gestegen van niveau 2 naar niveau 3. Het OCAD bevestigt dat niveau 3 behouden blijft. Dat betekent dat het dreigingsbeeld inzake terrorisme en extremisme niet fundamenteel anders is dan voor deze interventie. Wat de maatregelen rond de persoon van de eerste minister betreft, worden dergelijke dreigingen geëvalueerd door het OCAD en de federale gerechtelijke politie. Op basis daarvan bepaalt het Nationaal Crisiscentrum de beschermingsmaatregelen. De premier krijgt in elk geval bijzondere aandacht in verband met zijn rol als eerste minister. Over de concrete veiligheidsmaatregelen die gelden kan ik niet uitweiden. Indien er nieuwe elementen van dreiging naar voren zouden komen, dan licht het parket of de federale politie het Nationaal Crisiscentrum in met het oog op een re-evaluatie. Meer algemeen over de bescherming van politici en bedreigde personen is het NCCN aangewezen als de bevoegde overheidsinstantie voor het nemen van gewone beschermingsmaatregelen ten aanzien van bedreigde personen. Het verzorgt dus de besluitvorming, het beheer en de coördinatie van de beschermingsmaatregelen. Het basisinstrument daarbij is de omzendbrief COL 6/2004, herzien in 2024. Die werd gezamenlijk opgesteld en goedgekeurd door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en door het College van procureurs-generaal. Deze circulaire heeft tot doel om personen van aanzien, ambtenaren en particulieren, die in de uitoefening van hun functie worden bedreigd, te beschermen. Het NCCN wordt op de hoogte gebracht van een nieuwe bedreiging tegen een persoon en vraagt de bevoegde diensten om een dreigingsanalyse. Vaak organiseert het NCCN een coördinatievergadering met de partners om de te nemen maatregelen te bespreken. Dit proces werd ook in deze casus gevolgd bij de eerste notificatie van de dreiging, uitgaand van de federale politie. Il existe un cadre pour les fonctions clés au sein de l’appareil gouvernemental. Ce document, élaboré par le Centre de crise national (NCCN) et validé par le Conseil national de sécurité (CNS), comprend un ensemble de mesures et de recommandations concernant les personnes considérées comme occupant des fonctions clés. Ce cadre sera évalué afin de déterminer s’il est nécessaire de développer davantage de mesures structurelles, d’étendre les fonctions et, si besoin, de dégager les moyens financiers nécessaires à cet effet. C'était la conclusion d’une réunion que j’ai organisée la semaine dernière avec les différents services concernés. Wat betreft de te nemen maatregelen tegen drones, momenteel bestaat er slechts een beperkte antidronecapaciteit bij de politie in België. Deze systemen worden momenteel enkel ontplooid op high-risk events. Bovendien zijn er meer testen nodig rond de impact van bepaalde neutralisatiemiddelen, zoals jamming , op reguliere signalen. De voorbije weken werden op mijn initiatief al verschillende vergaderingen georganiseerd met de veiligheidsdienst, het DG Luchtvaart en skeyes om te kijken naar manieren om drones te detecteren, te voorkomen en erop te reageren. Voor de geldende regelgeving verwijs ik naar mijn collega bevoegd voor Mobiliteit, maar we willen komen tot een kader waarin de verantwoordelijkheden en verwachtingen die de problematiek van drones met zich meebrengt duidelijk in kaart gebracht worden. We verwachten van de diensten ook aanbevelingen om de dekking en identificatie te verbeteren. Zo wordt onderzocht of een registratieplicht voor dronetoestellen en -vluchten een element van de oplossing kan zijn. Ik kan er verder nog aan toevoegen dat ik heb gevraagd naar een zo eenvoudig mogelijke structuur omdat het al ingewikkeld genoeg is. We hebben een eenvoudig systeem nodig, zodat we zeker kunnen zijn dat we de droneproblematiek goed kunnen aanpakken. Mevrouw De Vreese vroeg specifiek naar de versterking van de FGP Antwerpen als te nemen maatregel. Het is misschien goed om te vermelden dat ik een situatie erf die tien jaar oud is. Deze versterking is gepland en verloopt in twee fases. In een eerste fase op korte termijn wordt er zo snel mogelijk bijkomende capaciteit toegewezen aan de diensten waar de nood het hoogst is. Deze eerste versterkingen worden, in overleg met de gerechtelijke directeur van Antwerpen, gericht ingezet op de onderzoekscapaciteit inzake terrorisme en georganiseerde misdaad. De rekrutering van gespecialiseerde onderzoekers vraagt echter tijd, aangezien deze profielen moeilijk te vinden en op te leiden zijn. In de tweede fase op middellange termijn is de doelstelling het personeelskader van de FGP Antwerpen tegen eind 2026 op 555 fte te brengen, dus een zestigtal meer dan vandaag. De realisatie van deze tweede fase sluit aan bij het strategisch plan van de federale politie, dat door mij en door de minister van Justitie werd goedgekeurd. Leden van deze Kamer vroegen meer toegang tot en meer controle op communicatieplatformen. Toegang tot geëncrypteerde communicatie is inderdaad een hele challenge voor onze diensten. Het evenwicht tussen capaciteit, essentie en doeltreffendheid aan de ene kant en privacy aan de andere kant, speelt ons ook hier parten. We hebben het hier vorige week veel over privacy gehad. Er is de noodzaak om betere toegang te hebben, maar van de ene mogen we geen spionagetools gebruiken en van de andere mogen we geen rechtstreekse toegang tot de platformen hebben. Toch verwacht iedereen dat de politie topresultaten boekt op een kostenefficiënte manier. Jullie begrijpen wat ik bedoel. Zoals gezegd, we hebben het daar vorige week al over gehad. Wat de vragen inzake informatiedeling over dreigingsdossiers of radicalisering betreft, de strategie TER voorziet in een doorgedreven informatiedeling op verschillende niveaus, met verschillende finaliteiten. Dit systeem is zo goed als uniek in de wereld en werkt eigenlijk zeer goed. Alle politie- en inlichtingendiensten en het gerecht maar ook lokale preventie- en veiligheidsactoren worden erbij betrokken. Het geval van afgelopen donderdag illustreert dat de communicatie tussen de diensten, en in het bijzonder tussen het parket, het OCAD, de VSSE, en de politie goed gefunctioneerd heeft. De opvolging van een entiteit gebeurt door de lokale taskforce (LTF,) de lokale politie, de federale politie, de inlichtingendiensten, het parket en de DVZ. Een aantal genodigden komt in de LTF samen om een persoon te bespreken die zich op het grondgebied van de LTF bevindt. De insteek is veiligheidsgericht. Op het niveau van de Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) die elke gemeente moet hebben, nodigt de burgemeester alle lokale sociopreventieve actoren uit om geradicaliseerde personen het gepaste begeleidingstraject te geven. Het gaat vaak om kwetsbare personen, jongeren of mensen met psychische stoornissen. De LIVC is bij uitstek ook de plek waar vroegdetectie een plaats heeft. De information officer van de politie is de enige van de veiligheidsketen die op de LIVC-sessie aanwezig is. Hij rapporteert nuttige info aan de LTF en omgekeerd. Comme vous l'avez souligné, monsieur Thiébaut, on fait dans ces CSIL un travail sérieux qui doit être fait sérieusement. À travers tous les contacts que j'ai et les missions que je mène sur le terrain, je rappelle toujours l'importance et l'intérêt de faire fonctionner ces CSIL et de ne pas, comme j'ai eu l'occasion de le dire ici, partir du principe que la menace a disparu. Elle n'a pas disparu, nous l'avons vu. Comme l'a souligné la procureure fédérale, 80 dossiers ont en effet été ouverts cette année. Si on avait besoin d'une piqûre de rappel, je pense qu'elle a été donnée. Het is juist dat de werking van de LIVCR nog efficiënter kan worden gemaakt, vooral op het vlak van de overdracht van informatie die voortkomt uit casusoverleg. De federale overheid kan ter zake echter niet alleen optreden. Ze moet samenwerken met de deelstaten en het gemeentelijke niveau. Ik plan ook om samen met collega Verlinden het samenwerkingsakkoord met de gemeenschappen dit jaar nog op de regeringstafel te leggen. Zodra er informatie opduikt over mogelijke intenties om tot actie over te gaan, wordt de structuur van de JIC-JDC geactiveerd, waarna de te treffen maatregelen in overleg tussen al die diensten daadwerkelijk worden getroffen en desgevallend een gerechtelijk dossier wordt geopend. Er is met andere woorden een constante waakzaamheid bij de veiligheidsdiensten. Ik wil dat benadrukken. De Strategie T.E.R. wordt overigens regelmatig geëvalueerd. De Strategie beschikt, zoals u weet, ook over een tool voor informatie-uitwisseling, namelijk de gemeenschappelijke gegevensdatabank T.E.R. Die tool stelt alle partners, niet alleen uit de veiligheidssector, in staat om informatie uit te wisselen en beschikbaar te stellen. De informatie laat het OCAD ook toe om de individuele evaluatie van elke entiteit in de databank bij te werken en te verfijnen. Eerder in 2025 heb ik de bijbehorende omzendbrief ondertekend, die duidelijke instructies geeft aan de gebruikers. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Mijnheer Meuleman, ik wens in de replieken de spits te mogen afbijten als parlementslid en zal dus niet als voorzitter van deze commissie spreken. Mijnheer de minister, mooie woorden stoppen helaas geen bommen. Mooie woorden stoppen spijtig genoeg ook geen kogels of drones. Na de verijdelde aanslag was de regering er wel snel bij om voor de camera’s te verschijnen en de alertheid en daadkracht van onze politie- en inlichtingendiensten te prijzen. Ik deel die gelukwensen en dat respect. Dat is goed. Onze diensten doen hun werk op het terrein zoals het hoort. Waar is echter die alertheid in het dagelijkse beleid? Waar is die daadkracht wanneer het gaat om het effectief aanpakken van de voedingsbodem van de islamitische radicalisering? Waarom moeten onze veiligheidsdiensten middelen en mankracht inzetten tegen islamitische terroristen, die hier in de eerste plaats niet zouden mogen zijn? De lijn van het Vlaams Belang is duidelijk. Leg de focus op de islamitische terreurnetwerken en radicalisering, niet op randfenomenen waarvoor tot op vandaag geen effectieve feiten bestaan die wijzen op aanslagen. Versterk onze veiligheidsdiensten in de strijd tegen islamitisch terrorisme. Geef onze veiligheids- en inlichtingendiensten de juiste tools om hun werk efficiënt te doen met de beperkte middelen en mankracht waarover ze beschikken. Voeg een volledige, taboeloze daderprofilering in. Wie sympathie toont voor moslimextremisme en wie terreurdaden pleegt of goedkeurt, moet de Belgische nationaliteit verliezen en worden uitgewezen. Voorzie eindelijk een grondige aanpak van de zogenaamde jihadistische veilige havens. Wij wensen geen tweede Maalbeek en Zaventem mee te maken. Lijst de risicowijken op, zorg voor een permanente verhoogde politieaanwezigheid en voor systematische huiszoekingen op basis van de informatie die onze veiligheidsdiensten inwinnen. Wat de eerste minister en andere politici, onder wie Geert Wilders, meemaken – dat gevoel van onveiligheid en dreiging – mag geen dagelijkse kost worden voor al onze mensen. Het gevaar is terug van nooit weggeweest en de regering-De Wever is daar medeverantwoordelijk voor. Het jihadistisch terrorisme blijft in dit land structureel aanwezig en deze verijdelde plannen zijn slechts het topje van de ijsberg. Het Vlaams Belang is jammer genoeg de enige partij die deze dreiging altijd ernstig heeft genomen en altijd ernstig zal blijven nemen. De strijd voor onze veiligheid en tegen de levensgevaarlijke massamigratie zal het Vlaams Belang altijd blijven voeren, tot spijt van wie het benijdt. In navolging van mijn interpellatie dien ik ook een motie van aanbeveling in. De vragen die ik aan de regering stel, heb ik al toegelicht in mijn betoog. Dankuwel, mijnheer de minister, voor uw antwoorden, waarin ik mij grotendeels kan vinden. Het is goed dat u zegt dat het niet alleen om islamistische radicalisering gaat, hoewel dat nu de grootste problemen veroorzaakt en dat we de andere zaken ook niet mogen vergeten. Ik ben ook tevreden dat u ingaat op onze uitgestoken hand, op ons voorstel om de LIVC’s te versterken. We moeten nog meer inzetten op informatie-uitwisseling en informatiedeling. Een betere samenwerking, hetzij via samenwerkingsakkoorden met de deelstaten, hetzij via overleg met de minister van Justitie, hetzij via andere wegen, is daarbij essentieel. Door informatie te delen en nauwer samen te werken, kunnen we dit fenomeen klein krijgen. U mag rekenen op onze volledige steun. Ik ben daarnet geëindigd met het grootstedenbeleid en ik zal er ook nu mee eindigen. In de komende uren en dagen is er meer geld nodig voor het juridisch veiligheidsapparaat in ons land. Ik hoop u als partner aan de onderhandelingstafel te mogen ontmoeten. Mijnheer de voorzitter, u hebt gelijk. Er zijn niet alleen woorden nodig, maar ook daden. Het afnemen van de nationaliteit van mensen die veroordeeld zijn voor terrorisme of het intrekken van hun verblijfsrecht is duidelijk nodig. Dat tonen deze feiten aan. Dat toont de verijdelde aanslag op onze premier aan. Dat toont het stijgende aantal terreuronderzoeken in ons land aan. Wij hebben met onze fractie dan ook een wetsvoorstel ingediend om dat aan te pakken. We moeten dus niet alleen kijken naar de regering. We kunnen met het Parlement ook onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Ik roep alle collega's op om daarvan snel werk te maken en dat voorstel te steunen. Dan kijken we niet alleen naar anderen, maar nemen we ook zelf onze verantwoordelijkheid op om mensen die veroordeeld zijn voor terrorisme duidelijk te maken dat zij in onze samenleving geen plaats meer hebben. Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoorden. Ik ben heel blij dat u ook mijn vraag over de drones, die we vorige week hebben besproken, echt ter harte neemt, dat u daar proactief mee aan de slag gaat en dat we maatregelen nemen om onze kritieke infrastructuur beter tegen drones te beveiligen. We hebben in deze situatie gezien dat het niet alleen over kritieke infrastructuur gaat. Ik heb voor alle duidelijkheid geen pleidooi gehouden voor het afnemen van de encryptie van de berichtjes die mensen digitaal naar elkaar sturen. Daar hebben we inderdaad uitgebreid over gesproken. Wat ik bedoel, is dat de rekrutering van jihadistische milieus vaak gewoon op openbare fora gebeurt en vaak gewoon niet eens voor veiligheidsdiensten wordt verstopt. Ik zie dat heel veel op mijn eigen tijdslijn passeren, niet omdat ze mij aan het rekruteren zijn, maar omdat ik mijn werk hier in de commissie goed probeer te doen. Dat er zoveel openbaar beschikbaar is, toont toch aan dat ook onze veiligheidsdiensten dat moeten kunnen aanpakken, dat zij dat moeten kunnen monitoren, zoals enkele vrijwilligers dat zeer grondig doen. Mijnheer de minister, u hebt ook terecht over de LIVC's gesproken. Het is immers inderdaad belangrijk dat we die ondersteunen en grondig bekijken. Het is echter ook belangrijk dat we daar een correct overzicht van hebben. Ik heb u recent een schriftelijke vraag gesteld om te weten te komen waar er overal LIVC’s zijn en waar niet. Uit dat antwoord bleek dat we momenteel geen volledig overzicht hebben van welke gemeenten hun verplichtingen al zijn nagekomen en welke niet. Ik wil u dan ook oproepen om druk te zetten op alle lokale besturen om hun verplichtingen na te komen en ervoor te zorgen dat we een overzicht hebben van waar dit correct wordt opgevolgd en waar niet. Ik denk dat de burger ook wil weten welke gemeentebesturen hun verantwoordelijkheid nemen en welke niet. Dank u wel. In 2016, na de aanslagen, is iedereen wakker geschud. Er zijn toen federaal heel wat structuren uitgewerkt die ook lokale structuren voorzagen, zoals de LIVC’s, maar ook de lokale taskforces. Sommige gemeenten en steden, zoals Brugge, waren echter tot in 2023 nog altijd niet wakker. In Brugge was namelijk geen actieve LIVC. Dat komt nu opnieuw ter sprake, omdat we weten dat jihadistisch extremisme helemaal niet verdwenen is. We moeten dus absoluut waakzaam blijven en die LIVC’s moeten up and running zijn. Met mijn ervaring uit Brugge kan ik de vraag van mijn collega Jeroen Bergers daaromtrent dus alleen maar ondersteunen. Minister, de versterking van onze federale gerechtelijke politie van Antwerpen sleept ook al zeer lang aan. Tijdens de regeringsonderhandelingen is zeer duidelijk gezegd dat daar versterking nodig is gezien de grote uitdagingen waarmee die diensten worden geconfronteerd. Dat tekort aan capaciteit is ook al geruime tijd gekend. Er is nu dus echt nood aan een concreet actieplan, met tussentijdse doelstellingen en een toegewezen budgettair kader, gekoppeld aan de personeelscapaciteit en middelen. We moeten ook goede infrastructuur voorzien, want we moeten ervoor zorgen dat de verhoging van de personeelscapaciteit niet vastloopt op infrastructuurproblemen. Daarop moet dus eveneens een antwoord worden gegeven. Daarom vraag ik u om dit zeker ook met uw collega, minister Matz, op te nemen, zodat we daar niet vastlopen. Bedankt, mijnheer de minister. Na 60 jaar van roekeloze massa-immigratie en islamgepamper werd in de achtertuin van de eerste minister een jihadistische aanslag voorbereid. Ik woon op slechts enkele honderden meters daarvandaan. Ik ben daar geboren en getogen en heb daar schoolgelopen. In enkele decennia tijd is de Herentalsebaan, waar de bewuste Sint-Rochusstraat op uitkomt, verworden van een fijne, typisch Vlaamse winkelstraat tot een verloederde geïslamiseerde straat met vooral halalwinkels, die soms ook erg louche blijken te zijn. De bibliotheek werd steeds vaker vervangen door de Koranschool, de kerk door de moskee en de minirok door de islamitische sluier. De Vlaming voelt zich daar allang niet meer thuis, terwijl de moslimfundamentalist zich daar als een vis in het water voelt. Zo is er een moskee gekomen waar islamitische boeken liggen, waarin niet-moslims worden gebrandmerkt als inferieure en te bestrijden kafirs. In de Koran staan maar liefst 164 jihadistische verzen, zoals Soera 9, vers 5: “Dood hen, waar je ze ook vindt.” Niet toevallig is negen op de tien personen op de terreurlijst moslim, een gigantische oververtegenwoordiging. Dat komt dus neer op 30.000 moslims in Antwerpen, die allicht ook begrip hebben voor de drie moslimterroristen die De Wever en Wilders wilden omleggen. Dat zijn de cijfers, mijnheer Van Tigchelt. Ik spreek niet over alle zelfverklaarde moslims en dat zeg ik ook nooit. Ik vraag u daarom om mij geen woorden in de mond te leggen. Het gaat dus niet om iedereen die zichzelf moslim noemt, maar wel om veel te veel moslims. Minister, wie islam zaait, zal sharia en jihad oogsten. Zolang de regering-De Wever dat niet inziet en zelfs ten strijde trekt tegen zogenaamde islamofobie, zal het probleem van de islamisering en de jihadistische terreur alleen maar groeien. Monsieur le ministre, la menace terroriste demeure bel et bien réelle. Elle exige encore toute votre vigilance et votre investissement. Merci pour vos réponses. Je veux à nouveau saluer le travail remarquable qui a été mené par les services de renseignement et les services de sécurité, parce que ce qu'ils ont fait n'est pas rien. Ils ont été actifs, pertinents, sur la balle et ils ont pu intervenir pour déjouer cet attentat. Ce n'est pas anecdotique, on ne le répétera jamais assez. C'est grâce à une vigilance et une coordination exemplaires qu'un attentat d'une extrême gravité a pu être déjoué. La lutte contre le terrorisme et la radicalisation ne se limite pas aux seules mesures sécuritaires. Elle repose également sur la prévention et la détection de tout signe ou comportement susceptible d'annoncer de tels passages à l'acte. Je salue par conséquent toutes les initiatives que vous avez d'ores et déjà prises et mentionnées en matière de renforcement des services et de la coopération. Je salue tout ce que vous allez mettre en place au sujet des CSIL, sur la sécurisation des drones, sur l'accès à des banques de données, notamment la banque de données T.E.R., etc. C'est donc un dispositif global qui doit entourer cette problématique gravissime pour notre société. Derrière votre action, celle de la Justice sera indispensable pour continuer à délivrer un message fort et total, dans la lutte contre ces phénomènes intolérables dans notre société. Mijnheer de minister, sta erop om nogmaals onze veiligheidsdiensten te danken en te feliciteren voor het verijdelen van de geplande aanslag. De gebeurtenissen tonen aan dat er nog steeds een terreurdreiging aanwezig is. Bovendien verandert de aard ervan. Drones nemen een steeds prominentere rol in bij conflicten en geweld. Ik kan dan ook alleen maar toejuichen dat u initiatieven hebt genomen en nog zult nemen om, ik citeer u, “de droneproblematiek aan te pakken”. We moeten er alles aan doen om de veiligheid van onze samenleving en onze democratie te waarborgen. Onze democratie is bijzonder kwetsbaar en de impact van polarisatie valt absoluut niet te onderschatten. Mijnheer de minister, ik ben het eens met veel van hetgeen de collega’s al zeiden, niet het minst met het feit dat onze systemen de voorbije jaren zijn versterkt. Er zijn de LTF’s, de LIVC’s en de strategie-TER. Tijdens de vorige legislatuur hebben we ook de Veiligheid van de Staat versterkt. Dat mogen wij niet veronachtzamen. Er kwam een aangepast wetgevend kader en een verdubbeling van het personeelsbestand. Dat was nodig, omdat een sterke inlichtingendienst geen luxe maar een noodzaak is, zeker in het licht van het gewijzigde dreigingsbeeld. Het gaat vaak om jongeren die achter hun scherm zeer snel radicaliseren. We weten allemaal hoe moeilijk het is voor onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten om dat tijdig te detecteren en in de kiem te smoren. Als we de ziekte correct willen bestrijden, moeten we eerst de juiste diagnose stellen. Ik ben blij dat collega Van Rooy het met mij eens is. Ik hoop dat hij dat de volgende keer ook met zoveel woorden herhaalt. Het probleem in ons land is niet de islam. Het is niet de islam, die voor de problemen zorgt. Het probleem is wel – ik herhaal het – het islamisme. Dat is het probleem en dat moeten we onder ogen zien. Daaromtrent mogen we niet naïef zijn. Het islamisme wijst ons westerse normen- en waardenstelsel af. Dat islamisme is sterk verweven met staten. Beste collega’s, er bestaan bepaalde fabrieken van het islamisme: de Moslimbroederschap, het wahabisme, het salafisme, het Turks-islamisme en het Iraans-islamisme. Zijn er in het verleden fouten gemaakt? Zijn we naïef geweest? Ik denk van wel. Dat moeten we ootmoedig toegeven. Sinds de aanslagen van 2016 hebben we die naïviteit echter grotendeels verloren. Er zijn ook initiatieven genomen tegen de fabrieken van het islamisme. Ik zou ze hier kunnen opsommen, het gaat onder meer over onze contacten met de Saoedi’s en maatregelen ten opzichte van de moslimexecutieve. Wij moeten waakzaam blijven. In ieder geval moeten we natuurlijk de ziekte bestrijden, maar eerst de juiste diagnose stellen. Ik wens u nog veel succes, mijnheer de minister. Moties Motions Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Ortwin Depoortere en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van de heer Ortwin Depoortere en het antwoord van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Beliris, - overwegende dat de islamitische terreurdreiging actueel en reëel de grootste terroristische bedreiging voor onze nationale veiligheid vormt; - overwegende dat dit land historisch een disproportionele dreiging kent en een voedingsbodem blijkt te zijn voor islamitische radicalisering; - overwegende dat dat jihadistisch terrorisme in dit land en de bredere Europese Unie structureel aanwezig blijft en dat de verijdelde plannen het topje van de ijsberg zijn; - overwegende dat de strijd tegen terreur cruciaal is; vraagt de regering - onmiddellijk onze veiligheidsdiensten op te dragen om de focus van hun onderzoeken te leggen waar die hoort: bij de islamitische terreurdreiging; - propaganda voor jihadisme en het bezit alsook de verspreiding van jihadsymboliek strafbaar te maken met een effectieve celstraf en dit prioritair op te sporen; - intrekking van nationaliteit en uitwijzing mogelijk te maken wanneer sprake is islamitische radicalisering; - te starten met een volledige doorlichting van alle moskeeën en islamitische verenigingen; sluiting van extremistische moskeeën; uitzetting van haatimams; stopzetting van subsidies en buitenlandse financiering; - onmiddellijk een lijst van risicowijken vast te leggen met permanente verhoogde politieaanwezigheid en systematische huiszoekingen op basis van informatiewinning door onze veiligheidsdiensten; - een volledige daderprofilering toe te laten en te faciliteren, inclusief afkomst, religie enzovoort. " Une motion de recommandation a été déposée par M. Ortwin Depoortere et est libellée comme suit: " La Chambre, ayant entendu l'interpellation de M. Ortwin Depoortere et la réponse du ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, chargé de Beliris, - considérant que la menace terroriste islamique constitue actuellement et réellement la principale menace terroriste pour notre sécurité nationale; - considérant que notre pays est historiquement confronté à une menace disproportionnée et apparaît comme un terreau propice à la radicalisation islamiste; - considérant que ce terrorisme djihadiste demeure structurellement présent dans notre pays et plus largement au sein de l'Union européenne et que les projets déjoués ne constituent que la partie émergée de l'iceberg; - considérant que la lutte contre le terrorisme est cruciale; demande au gouvernement - de charger immédiatement nos services de sécurité de concentrer leurs enquêtes sur l'essentiel, c'est-à-dire la menace terroriste islamique; - d'assortir la propagande en faveur du djihadisme ainsi que la possession et la diffusion de symboles djihadistes de peines d'emprisonnement effectives et d'enquêter prioritairement sur ces délits; - de permettre la déchéance de la nationalité et l'expulsion en cas de radicalisation islamiste; - de soumettre toutes les mosquées et associations islamiques à un examen complet; de fermer les mosquées extrémistes; d'expulser les imams prônant la haine; de mettre fin aux subventions ainsi qu'aux financements étrangers; - d'établir immédiatement une liste de quartiers à risque, avec une présence policière renforcée en permanence et des perquisitions systématiques sur la base des informations recueillies par nos services de sécurité; - d'autoriser et de faciliter un profilage complet des auteurs, y compris leur origine, leur religion, etc. " Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Catherine Delcourt. Une motion pure et simple a été déposée par Mme Catherine Delcourt . Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close. La question n° 56007188C de M. Hugues Bayet est transformée en question écrite. BE-Alert BE-Alert Monsieur le Ministre, le Centre de crise National a testé cette semaine le système d'alerte BE-Alert dans 260 communes. Le test a notamment montré que le système a connu une surcharge en raison du grand nombre de connexions au même moment. Monsieur le Ministre, quelle évaluation tirez-vous de ce test? Quelles améliorations et adaptations doivent être menées suite à ce test? A Bruxelles, les panneaux d'affichage publics peuvent désormais être utilisés en cas de crise en collaboration avec la Stib et Bruxelles Mobilité. De telles initiatives, notamment en Wallonie, sont-elles à l'étude? Je vous remercie d'avance pour vos réponses. Monsieur le député, je vais me livrer à un peu de traduction simultanée, puisque ma réponse a été écrite dans les deux langues. En ce qui concerne l'évaluation globale, la journée nationale de test BE-Alert du 2 octobre dernier a connu un grand succès. Je me réjouis de la participation record des autorités, qui démontre leur engagement grandissant dans la sécurité des citoyens lors des situations de crise. Il importe que les autorités disposent des outils et fournissent les efforts nécessaires. De plus, jamais auparavant, autant de citoyens ne s'étaient inscrits sur la plateforme. Malgré le recours ininterrompu au système BE-Alert, la diffusion des messages s'est relativement bien déroulée. Cependant, des leçons doivent être tirées en vue d'améliorations et d'adaptions futures. Certaines difficultés observées lors de l'envoi des campagnes d'alerte auraient pu être évitées par une formation plus adaptée des utilisateurs. J'ai demandé au Centre de crise national (NCCN) de renforcer le programme de formation et d'exercice. Les résultats confirment la tendance d'une relative lenteur de diffusion des sms géolocalisés lors de campagnes de grande ampleur et auprès des numéros étrangers. Dans l'optique de consolider le système BE-Alert et d'en pallier les insuffisances, j'attends du NCCN une étude technique afin d'envisager l'intégration de la technologie de diffusion cellulaire ( Cell Broadcast ). Le rapport sera fourni à la fin de l'année et apportera les éléments nécessaires pour poursuivre nos actions de modernisation du système BE-Alert. En parallèle, le NCCN accompagne le projet européen d'alerte satellitaire Galileo et poursuit son travail d'intégration de nouveaux canaux de masse sur tout le territoire belge, tels les panneaux d'affichage public. Le NCCN se concerte, autre autres, avec les différentes sociétés de transport public, les administrations communales ou encore les firmes d'affichage publicitaire. Dans ce but, il a pris contact avec les services compétents du TEC en Région wallonne dès janvier 2025. Les concertations se poursuivent afin d'organiser une stratégie d'alerte commune au travers des moyens. J'en attends des résultats concrets dès 2026. Pour ce qui est de la surcharge de la plateforme, un des objectifs du test était précisément de vérifier la capacité de celle-ci à gérer ce type de situation. Les circonstances exceptionnelles ont rendu possible de tester les limites de la plateforme et d'identifier les améliorations nécessaires. Une des leçons tirées par le Centre de crise national est que, pour les tests à cette échelle-là, il faut que les envois soient plus coordonnés et plus centralisés au sein de l'organisation qui gère l'alarme et la communication de crise dans notre pays. Je note que, dans le passé, on a déjà eu des campagnes avec plus de messages. Préférez-vous que je lise la réponse en néerlandais car la traduction instantanée n'est pas un exercice auquel je suis habitué? Geen probleem. Testen met een hoog aantal gelijklopende campagnes en aangemelde gebruikers maken voorts duidelijk welke functionaliteiten het meest capaciteit vergen en geoptimaliseerd kunnen worden. Ook aan die technische vaststellingen zal het NCCN de nodige actiepunten verbinden, die worden opgenomen in het permanente verbetertraject. De huidige technologie laat BE-Alert sinds 2017 toe om de aanwezige gsm-toestellen in een alarmeringszone te bereiken zonder voorafgaande inschrijving. De locatiegebaseerde sms gaf toen de grootste garantie op aflevering en gebruiksgemak. Intussen spreken de voordelen van cell broadcast voor een snelle en impactvolle alarmering voor zich. De praktische implementatie hiervan wordt momenteel bestudeerd door het NCCN en het BIPT. Tegen eind 2025 zullen zij een duidelijk zicht hebben op de praktische en juridische stappen. Ik blijf verder rekenen op de constructieve samenwerking tussen het NCCN en de mobiele netwerkoperatoren voor een zo snel mogelijke technische integratie in het systeem BE-Alert. Merci monsieur le ministre. De whole-of-government-aanpak Geachte minister Quintin, ik zal niet heel de tekst van mijn vraag overlopen, daar ik ze al eens gesteld heb. Mijn vraag kwam toen echter terecht in een heel debat, waardoor het, gelet op de tijd, niet mogelijk was om een antwoord te krijgen. Ik meen dat de essentie samen te vatten is in de term whole-of-government -aanpak. Een goede dialoog tussen de verschillende bestuursniveaus in ons land is heel belangrijk als we tot een sterk veiligheidsbeleid willen komen. Daaromtrent heb ik wat bezorgde signalen opgevangen vanuit andere niveaus. Daarom is mijn vraag aan u hoe u de whole-of-government -aanpak definieert. Gelooft u in die aanpak? Ik ga ervan uit dat u, als ex-diplomaat, voorstander bent van dialoog. Op welke manier kunt u garanderen dat u de deelstaten en de andere niveaus in dit land correct en op een evenwaardige manier zult betrekken bij uw beslissingen, volgens de in mijn schriftelijke vraag uiteengezette principes? Geacht Kamerlid, een whole-of-government-approach omvat een aanpak door alle betrokken overheden binnen de eigen taken en bevoegdheden, en dat als deel van het groter geheel. Dat impliceert doorgaans dat meerdere besturen worden ingeschakeld die daarbij hun optreden onderling afstemmen. Met de Belgische staatsstructuur omvat dat vaak, waar nodig en mogelijk, het optreden van en de samenwerking tussen de federale overheid, de gewesten, de gemeenschappen en/of de lokale en provinciale besturen. De werkzaamheden met het oog op het Nationaal Weerbaarheidsplan werden opgestart in de vorige legislatuur, in 2023, volgens een reeks strategische doeleinden, gebaseerd op de NATO Baseline Requirements for National Resilience, bijvoorbeeld een weerbare voedsel- en drinkwatervoorziening of een weerbaar energienetwerk. Intussen werden diverse stappen doorlopen, zoals gap- analyse, frameworks ter definiëring en afbakening van de doelstellingen en tabellen met mogelijke acties. De volgende belangrijke stap die we moeten zetten, is een politieke bespreking over de verdere principe- en beleidsprioriteiten voor de uitvoering van het plan, want er verschillen al snel capaciteits- en budgetvereisten. Wat de rol van de deelstaten betreft, die worden vandaag op administratief niveau vertegenwoordigd in de overkoepelende strategische vergadering via de regionale crisiscentra. De overige deelnemers aan die vergadering zijn, naast het NCCN, Defensie en de Kanselarij, de vertegenwoordigers van de coördinerende entiteiten voor de strategische objectieven waar ik daarnet over sprak, bijvoorbeeld de FOD Mobiliteit voor het doeleinde weerbare civiele transportsystemen. Per doeleinde staat die coördinerende entiteit in voor het erbij betrekken van de vereiste federale, regionale of andere, eventueel zelfs private actoren. Gezien de eerder vermelde behoefte aan bespreking van de verdere stappen, wordt zowel op administratief als op politiek niveau op korte termijn overleg met de gefedereerde entiteiten beoogd om hun betrokkenheid te verdiepen en te verfijnen. Voor de opmaak van de nationale veiligheidsstrategie en het correct betrekken van de deelstaten daarbij verwijs ik naar de eerste minister. Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is zeer positief, waarvoor dank, dat er binnenkort overleg zal plaatsvinden met de deelstaten om de methode die door Vivaldi is vastgelegd te herzien, te evalueren en indien mogelijk bij te sturen. Voor een correcte opmaak van die belangrijke veiligheidsplannen is volgens mij een overleg met een paritaire samenstelling cruciaal, waarbij elke vergadering dus wordt bijgewoond door een gelijk aantal vertegenwoordigers van de verschillende niveaus. In de huidige praktijk op administratief vlak echter zitten verschillende FOD’s samen en is slechts één vertegenwoordiger per deelstaat aanwezig. Een paritaire samenstelling is wenselijk en het is goed dat dat binnenkort wordt herbekeken. Mijnheer de minister, ik heb er alle begrip voor dat u niet langer aanwezig kunt zijn. Nogmaals spreek ik mijn dank uit voor uw aanwezigheid vandaag. Het kan niet van alle ministers in alle commissies worden gezegd, maar u bent een toonbeeld van ijver en in het bedienen van de parlementsleden voor hun mondelinge vragen. We zien elkaar wellicht zeer binnenkort terug. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.55 uur. La réunion publique de commission est levée à 16 h 55.

Commissievergadering op 15 oktober 2025

🏛️ Commissie Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

Van 15h30 tot 16h55 (1 uur en 25 minuten)

3 vragen

Voorgezeten door

VB Ortwin Depoortere

Volledig verslag op dekamer.be

Vragen

De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.

De islamitische terreurdreiging tegen de eerste minister en politici in dit land
De verijdelde terroristische aanslag op onze premier
De verijdelde terreuraanslag tegen politici
De terreurdreiging
Het kader van de FGP Antwerpen in het licht van de recente veiligheidsontwikkelingen
De verijdelde jihadistische droneaanslag op De Wever en andere politici
De plannen voor een jihadistische aanslag op onze eerste minister

Gesteld door

VB Ortwin Depoortere
CD&V Franky Demon
Open Vld Kjell Vander Elst
N-VA Jeroen Bergers
N-VA Maaike De Vreese
VB Sam Van Rooy
MR Catherine Delcourt

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Ortwin Depoortere:

Mijnheer de minister, in Antwerpen werden drie jongeren opgepakt wegens een jihadistisch geïnspireerd plan om politici, onder meer de premier en de Nederlandse PVV-leider Geert Wilders, aan te vallen. Bij huiszoekingen vond men wapens die al klaarlagen.

Mijnheer de minister, dit is geen alleenstaand feit, dit is een trend, een trend van islamitische terreur in dit land. Ook de daderprofielen komen opnieuw niet uit het niets. Wederom gaat het om criminele vreemdelingen die hier nooit hadden mogen zijn.

Ik wil in de eerste plaats, en ik denk dat dit gedeeld wordt over de partijgrenzen heen, onze politie en onze inlichtingendiensten danken voor hun inzet. Maar in een gezond functionerend land, met een gezond functionerende regering, hadden zij dit nooit moeten doen. Deze regering-De Wever en alle systeempartijen die voordien aan de macht waren, dragen een verpletterende verantwoordelijkheid voor de terreur die men vorige week - gelukkig - kon verijdelen en voor de terreur die de afgelopen jaren in onze samenleving heeft plaatsgevonden.

Politici die deze dreiging proberen los te koppelen van de massale immigratie naar ons land, zijn ziende blind of liegen de mensen gewoon voor. Vergeet niet dat dit land, in verhouding, het hoogste aantal Syriëstrijders kende die zich aansloten bij Islamitische Staat. Dat soort vijandige vreemdelingen is niet verdwenen, integendeel.

Laat me citeren uit de nieuwsberichten van 2023. "De helft van de IS-vrouwen die België terughaalde, is intussen weer vrij. Zij lopen nu vrij rond in de samenleving die zij wilden vernietigen." Ik citeerde volksvertegenwoordiger Koen Metsu van de N-VA. 2023, mevrouw De Vreese. Ik vind dat niet zo lang geleden. Heeft deze regering-De Wever daar eigenlijk al iets aan veranderd? Meent u dat die kinderen gezond opgroeien als vaderlandslievende inwoners van dit land?

Mijnheer Van Tigchelt, u herinnert zich wel de tweede groep IS-strijders die in 2022 gerepatrieerd werd naar ons land. In 2016 waren 7 op de 10 Belgische Syriëstrijders tieners of twintigers. In 2018 kende dit land 604 foreign terrorist fighters volgens het OCAD, de dienst die wij in januari met deze commissie zullen bezoeken. Er stierven er veel, maar in 2024 waren er nog steeds 331. Dit land is en blijft een broeihaard voor terreur.

Terroristen veroordelen daarentegen: 31! Maar waar zitten die? Met wie hebben ze contact? Met wie zijn ze nog verder aan het radicaliseren? Dat zijn toch vragen die we ons mogen en moeten stellen? Het radicaliseren gaat immers maar door. Het aantal haatpropagandisten bereikt bijna een recordhoogte: 98 gevallen in 2024, nog altijd volgens het OCAD en dat zijn enkel die welke duidelijk in kaart gebracht kunnen worden.

Ga door de sociale media. Daar bulkt het van jihadistische propaganda en van Vlamingenhaat bij vijandige allochtonen. Hoeveel losgeslagen terreurprojectielen uit islamitische hoek dwalen in onze rand rond?

Is de zaak-Abdessalem Lassoued al vergeten? Hoe vluchtig kan nieuws zijn? Het betrof een Tunesische illegaal die geen recht had op asiel en het bevel had gekregen het grondgebied te verlaten, maar hier gewoon kon verblijven. Hij stond niet eens op de OCAD-lijst, maar vermoordde twee Zweedse voetbalsupporters in onze hoofdstad. Na die gruwelijke terreurdaad vroeg de MR, net zoals het Vlaams Belang al jaren doet, om de oplijsting en uitzetting van geradicaliseerde personen zonder papieren.

Collega’s van de MR ook hier moet men de vraag durven stellen. Is dat al gebeurd onder de huidige regering-De Wever? Ik citeer mijn fractievoorzitster, die destijds stelde wat vandaag, al die jaren later, nog steeds relevant is. Zij vroeg zich af hoeveel slachtoffers er nog moesten vallen vooraleer wij daarvan eindelijk werk zouden maken.

Collega’s, ik heb het daarstraks ook aangegeven bij de regeling van de werkzaamheden. Ik hoop echt dat wij niet hoeven te wachten tot er opnieuw slachtoffers vallen vooraleer wij eindelijk daden stellen. Er ligt een bom onder de samenleving. Die bom is daaronder gelegd door een lakse veiligheidspolitiek en door een opengrenzenbeleid van opeenvolgende Belgische regeringen. Het politieke bestuurs- en beleidsniveau legt al jarenlang de verkeerde prioriteiten.

Ik benadruk dat onze veiligheidsdiensten, onze politie- en inlichtingendiensten machteloos staan wanneer de eigen regering hen tegenwerkt door de opengrenzenpolitiek en een nefaste veiligheidspolitiek, waarbij de focus niet op de juiste wijze wordt gelegd. Het beleid zelf vormt een gevaar voor onze mensen. Die focus moet dringend veranderen, liever vandaag dan morgen. De focus moet liggen op islamitische netwerken, op islamitische rekrutering en financiering en op safe havens zoals blijkbaar Molenbeek. Online infrastructuren zorgen er ook voor dat islamitische jongeren massaal radicaliseren tegen onze samenleving. Erken het probleem, benoem het probleem en benoem bovendien de daders. Durf een paard een paard te noemen. Dat is geen taboe, dat is geen discriminatie of profiling , dat is risicogestuurd werken.

Vanuit het Vlaams Belang pleiten we al jaren voor die verschuiving en voor concrete antiterreurmaatregelen. Zet de inlichtingen- en veiligheidsdiensten volop in tegen de islamitische dreiging. Herprioriteer onze veiligheidsmensen en onze veiligheidsmiddelen, want over één zaak zijn we het allemaal eens, mijnheer de minister: veiligheid moet de kerntaak blijven van onze Staat.

Ik heb dan ook een aantal zeer concrete vragen voor u, mijnheer de minister. U weet dat de Vlaams Belangfractie verschillende interpellaties heeft ingediend, niet enkel bij u, maar ook bij de minister van Justitie, de minister van Asiel en Migratie en de eerste minister, niet omdat we dat leuk vinden, maar omdat het een noodzaak is. Alle ministers die bevoegd zijn voor onze veiligheid moeten kunnen samenwerken en samen die focus kunnen leggen.

Ik weet dat u misschien niet op alle aspecten van dit dossier zult kunnen antwoorden. Daarom had het Vlaams Belang gevraagd om een gezamenlijke hoorzitting te organiseren met alle betrokken ministers. Die vraag is spijtig genoeg in deze commissie weggestemd door de meerderheid. Ik blijf echter bij mijn vragen die specifiek aan u gericht zijn.

Ten eerste, welke concrete OCAD-dreigingsinschatting geldt vandaag specifiek voor politieke mandatarissen en hun woonomgeving? Welke extra beschermingslagen zijn per direct geactiveerd na de dronezaak?

Ten tweede, welke maatregelen neemt u deze maand tegen dat dronemisbruik? Zijn geofencingzones rond residenties een optie? Is een gerichte antidronecapaciteit bij de federale en lokale politie een optie? Graag hierover uw mening, en vooral ook, welke timing en budgetten staan hier tegenover?

Ten derde, hoe versterkt u de communicatieketen – dan bedoel ik het OCAD, de Veiligheid van de Staat, de politie, de parketten enzovoort – voor de vroege detectie van jihadistische activiteiten?

Ten vierde, hoeveel gekende radicale profielen bevinden zich buiten beeld van toezicht of opvolging wegens capaciteitsgebrek? Welke FTE-opbouw voorziet u binnen het komende jaar voor de lokale informatiekruispunten?

Wanneer komt er eindelijk een resultaatsverbintenis inzake uitzetting en denaturalisatie bij terrorisme?

Ten slotte, wordt het paraatheidsniveau bij onze diensten aangescherpt? Zo niet, waarom niet? Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

Franky Demon:

Minister, de terroristische dreiging blijft actueel. Dat is recent nog maar eens gebleken met de verijdelde terroristische aanslag gericht tegen politici, waaronder onze eerste minister en de burgemeester van Antwerpen. Dat is niet minder dan een frontale aanval op het hart van onze democratische en politieke instellingen.

Volgens de federale procureur werden drie jongvolwassenen in Antwerpen opgepakt in het kader van een onderzoek naar poging tot terroristische moord en deelname aan de activiteiten van een terroristische groep. Bij de huiszoekingen werden onder meer een zelfgemaakt explosief, stalen balletjes, een 3D-printer en een drone aangetroffen. Alles wijst erop dat men bezig was met de voorbereiding van een jihadistisch geïnspireerde aanslag. Men kan nu wel zeggen dat het om suiker ging, maar ik herhaal toch nog even dat een 3D-printer, een zelfgemaakt explosief, stalen balletjes en drones werden aangetroffen.

Dat zoiets kon plaatsvinden op nauwelijks enkele honderden meter van de woning van de premier, is ronduit verontrustend. Het toont aan dat terrorisme geen verre bedreiging uit het verleden is, maar een reële binnenlandse realiteit blijft. Radicalisering, ook onder jongeren, kan nog altijd veel te gemakkelijk gedijen in onze samenleving. Onze veiligheidsdiensten hebben duidelijk voortreffelijk werk geleverd en daarvoor kunnen we enkel onze waardering uitspreken. Tegelijkertijd moeten we lessen trekken. Elke poging tot aanslag op een verkozen mandataris is een aanslag op de fundamenten van onze democratie.

Over welke middelen beschikken onze veiligheidsdiensten vandaag om bedreigingen tegen politici te monitoren en in te schatten? Is er nood aan een meer structureel beveiligingskader bij een verhoogd dreigingsniveau? Welke bijkomende maatregelen worden genomen in het licht van de gebeurtenissen om de bescherming van politici of belangrijke figuren in onze samenleving te versterken? Hoe garandeert u dat informatie over radicaliseringstrajecten of extremistische signalen bij jongeren, ook online, sneller en efficiënter wordt gedeeld tussen de politie, het OCAD, lokale besturen en onderwijsinstanties?

Ziet u mogelijkheden om de werking van de LTF’s en de LIVC’s verder te verbeteren en te versterken? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het interfederaal samenwerkingsakkoord over de LIVC’s? Welke stappen worden gezet om radicalisering bij jongeren beter te detecteren en te voorkomen?

Voorzitter:

De heer Vander Elst is verontschuldigd.

Jeroen Bergers:

Mijnheer de minister, vooreerst druk ik er mijn appreciatie over uit dat u zich op korte termijn voor dit belangrijke actualiteitsdebat vrij hebt gemaakt.

Ik denk dat iedereen geschokt is door het akelige nieuws, maar zeker ben ik daar niet van. Het is namelijk opvallend dat er vandaag alleen uit één hoek van het politieke spectrum vragen komen over de verijdelde aanslag op de eerste minister en over het groeiende aantal interventies van onze politiediensten in terreurdossiers. Aan de linkerkant van het politieke spectrum blijft het oorverdovend stil. Na een door de veiligheidsdiensten verijdelde aanslag op de eerste minister, een aanval op de fundamenten van onze democratie, zwijgt de helft van het Parlement en dat vind ik akelig. Overigens neem ik de gelegenheid te baat om de veiligheidsdiensten voor hun optreden te bedanken.

Mondjesmaat verschijnt er meer informatie via de pers. Volgens de advocaat van de terreurverdachte zou het om een blikje cola gaan. Ik gok echter dat het veeleer gaat om wat het parket heeft meegedeeld: er werden dicht bij de woning van de eerste minister zelfgemaakte drones, metalen balletjes en explosief materiaal gevonden, evenals een 3D-printer. Die 3D-printers zijn fantastisch voor mensen met goede bedoelingen, maar jammer genoeg ook voor mensen met slechte bedoelingen.

Ook over het profiel van de verdachten komt intussen heel wat informatie naar buiten. Het gaat om drie jonge mensen, van wie twee met Marokkaanse roots en één met Tsjetsjeense. Ze zijn alle drie in België geboren. Een van hen werd inmiddels vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. Van de twee anderen weten we dat ze een veiligheidsopleiding volgden.

Volgens het parket is het duidelijk dat de geplande aanslag, waarnaar al enkele maanden onderzoek werd gedaan, ingegeven werd door islamitische, jihadistische motieven. Bovendien werden er nog volgens het parket voor dit jaar al 80 nieuwe terreuronderzoeken geopend. Dat is al meer dan vorig jaar, terwijl 2025 nog niet voorbij is.

Mijnheer de minister, collega's, ik ben van mening dat de strijd tegen terreur en de strijd voor de vrijwaring van onze democratie en het waarborgen van de veiligheid van onze burgers een absolute prioriteit moeten zijn voor het beleid van de federale regering en voor de werkzaamheden van het Parlement.

In welke mate was u op de hoogte van de concrete dreiging? Was er ook sprake van een dreiging ten aanzien van uw persoon?

Welke stappen zult u ondernemen om het voortdurende gevaar vanuit jihadistische hoek in te dijken?

Acht u het nodig om het dreigingsniveau, dat ook eerder vandaag al ter sprake kwam, te verhogen, of is dat op dit moment nog correct ingeschat?

Hebt u kennis van andere grote lopende onderzoeken? Plant u bijkomende acties naar aanleiding van het verontrustende nieuws dat ons bereikt heeft?

Welke internationale veiligheidsdiensten waren bij het onderzoek betrokken? In de pers zijn daarover al enkele uitspraken gedaan.

Worden sociale media en onlineplatforms voldoende gemonitord op het vlak van rekrutering door jihadistische kringen, die zich vaak ook op minderjarigen richten? Op Twitter kaart Peter Velle regelmatig dergelijke zaken aan. Ik hoop dat hij niet de enige is die zich daarmee bezighoudt.

Maaike De Vreese:

Mijnheer de minister, mijn collega Bergers had het zopas al voldoende over de verijdelde aanslag en het terreurgeweld. Ik heb een bijkomende vraag, met name over de versterking van de FGP van Antwerpen. Niet alleen moet die dienst enorme inspanningen leveren in de strijd tegen terrorisme en gewelddadige radicalisering, maar bovendien speelt in Antwerpen ook de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en in het bijzonder de drugscriminaliteit. Met de Haven van Antwerpen-Brugge is dat een bijzonder moeilijke opdracht.

Het federaal parket meldde dat er dit jaar 80 nieuwe terreuronderzoeken werden geopend. Dat is meer dan in heel 2024. Daarbij zijn de dossiers van de minderjarigen nog niet eens meegerekend. Federaal procureur Ann Fransen benadrukte dat het van belang blijft om steeds voldoende capaciteit bij politie en justitie beschikbaar te houden om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

De terreurdreiging in Antwerpen blijft acuut, terwijl ook de drugscriminaliteit een enorme druk op de FGP legt. In het regeerakkoord staat dat de FGP Antwerpen prioritair meer middelen moet krijgen en dat het kader minstens op het niveau van de FGP Brussel moet worden gebracht. Op 31 januari 2025 telde de FGP Antwerpen 496 medewerkers, tegenover 671 in Brussel. Dat is een verschil van 175. Tegen eind 2026 wordt Antwerpen uitgebreid met 59 medewerkers tot 555, maar Brussel met 91 tot 762. Het verschil groeit dus met 207 medewerkers.

Mijnheer de minister, hoe rijmt u de toenemende discrepantie met de beloften in het regeerakkoord? Gezien de actuele veiligheidsdreiging, bent u bereid om de uitbreiding van de FGP Antwerpen te versnellen of te vergroten? Wanneer zal die uitbreiding plaatsvinden? Hoeveel bijkomende middelen zult u hiervoor uittrekken? Wanneer zal de FGP Antwerpen op de volledige capaciteit zitten?

Sam Van Rooy:

Mijnheer de minister, ik wil eerst en vooral onze veiligheids- en politiediensten gelukwensen met het verijdelen van een zoveelste poging tot jihadistische aanslag in dit land. De politieke doelwitten en hun geliefden wens ik veel sterkte toe, want zoiets komt toch wel binnen. Dat valt niet te onderschatten.

Zelf woon ik al 40 jaar in die wijk. Net zoals een van de doelwitten, premier De Wever, woon ik op slechts enkele honderden meters van de Sint-Rochusstraat, waar die drie jonge moslims die aanslag aan het voorbereiden waren. Ik ben geboren en getogen in die wijk en heb school gelopen in diezelfde Sint-Rochusstraat. Ik heb al herhaaldelijk gewaarschuwd voor de islamisering die daar al zo lang bezig is. Dat werd en wordt ook vandaag nog telkens weggelachen of genegeerd.

Ik moest er daarnet opnieuw aan denken, toen er zich hier een klein debat ontspon tijdens de regeling van werkzaamheden over het al dan niet organiseren van een gezamenlijke commissie of een bezoek aan het OCAD, waarbij er werd gezegd dat het niet alleen moslims zijn, maar dat het ook uit andere hoeken komt. De cijfers zijn wat ze zijn, namelijk dat 9 op de 10 personen op de terreurlijst moslim zijn. Dat is een gigantische oververtegenwoordiging. Men kan natuurlijk altijd uitzonderingen vinden die de regel bevestigen, maar het zijn zo goed als nooit joden, boeddhisten, katholieken, jaïnisten, hindoes of shintoïsten. Neen, uit de cijfers blijkt dat het bijna altijd moslims zijn. We kunnen hier wel debatteren in deze commissie voor Binnenlandse Zaken en Veiligheid, maar ik wil benadrukken dat er elke dag, ook vandaag, op dit moment, tijdens dit debat, moslimterroristen of potentiële moslimterroristen dit land binnenkomen, uit Afrika en het Midden-Oosten. Sterker nog, ze worden willens en wetens binnengehaald, denk aan recent Nizar Trabelsi, denk aan Abdelkader Belliraj. Dit land blijft een speeltuin voor moslimfundamentalisten en potentiële jihadisten.

Indien u mij niet gelooft, kijk dan gewoon naar de cijfers. Kijk naar de onderzoeken in de landen van herkomst, in Afghanistan, Syrië, Eritrea en de Palestijnse gebieden, over de opvattingen van de moslims die daar wonen. Daaruit blijkt dat 80 à 90 % van de moslims daar de democratie verwerpt, voorstander is van de sharia, de gelijkwaardigheid van man en vrouw niet aanvaardt, afkeer en minachting koestert voor niet-moslims enzovoort. Dat soort mensen wordt nog steeds, elke dag, dit land binnengehaald.

Mijnheer de minister, dit gezegd zijnde heb ik enkele vragen over deze zaak. Mijn eerste vraag aan u is - ik vond dat interessant - welke buitenlandse inlichtingendienst of inlichtingendiensten hebben u, hebben ons, getipt over deze jihadistische droneaanslag?

Hoe wapent de regering zich tegen het gebruik van zulke drones en van 3D-printing? Hun ideeën mogen dan wel achterlijk, barbaars en zevende-eeuws islamitisch zijn, ze gaan blijkbaar wel mee met hun tijd wat technologie betreft.

Hoe komt het volgens u dat er dit jaar al meer terreuronderzoeken zijn geopend dan vorig jaar, namelijk een tachtigtal?

Hoeveel terrorismedossiers van vorig jaar en dit jaar hebben betrekking op minderjarigen, aangezien die apart worden geregistreerd?

Om terug te komen op wat ik daarnet zei, terreurexpert Pieter Van Ostaeyen waarschuwt, net als ik daarnet, dat jihadisten van Islamitische Staat vanuit de Sahel massaal onze kant opkomen. Graag kreeg ik uw reactie daarop, mijnheer de minister.

Last but not least, de achtergrond van de jonge daders is Marokkaans of Tsjetsjeens. Ze studeren hier of ze lopen hier school. Ze komen dus niets tekort. Het riedeltje dat het komt door achterstelling, armoede, discriminatie enzovoort, mag wel eens begraven worden. Ze komen niets tekort. Hun etnische achtergrond is compleet verschillend, maar ze hebben natuurlijk een factor die hen bindt, namelijk de islam.

Mijnheer de minister, erkent u tot slot dat het de islamitische doctrine is die aanzet tot het vermoorden van ongelovigen, van ons, van de kafirs, van de niet-moslims?

Ik raad u in dat verband aan Sam Harris te lezen, een zeer schrandere, bekende atheïst. Die stelt en toont ook aan dat het probleem met het islamitisch fundamentalisme de fundamenten van de islam zijn. Minister, graag uw reactie daarop. Wilt u dat nu eindelijk erkennen, na zovele decennia van islamitische terreur?

Catherine Delcourt:

Monsieur le ministre, comme vous l'entendez, je suis un petit peu accablée, mais je tenais malgré tout à être présente aujourd'hui. Je vous remercie de votre présence parce que l'heure était grave. Ce qu’il s'est passé, ce projet d'attentat contre notre premier ministre, chef de notre gouvernement, est quelque chose de gravissime, d'intolérable et d'inacceptable. Cela démontre encore à souhait la nécessité de poursuivre la lutte contre toutes formes de terrorisme et contre le djihadisme. C'est une évidence.

Ici, je tiens surtout à souligner – et c’est crucial pour moi – que cet attentat a été déjoué. Il l'a été grâce à la vigilance et à la détermination de nos services de sécurité et de renseignement, qui ont été d'une grande efficacité. Leur engagement, leur professionnalisme et leur vigilance méritent notre plus grande reconnaissance et notre respect. C’est surtout sur ce point que je souhaite insister.

Monsieur le ministre, je vous ai adressé mes questions par écrit. Le fait que je sois un peu souffrante me dispensera de vous les poser oralement, si vous l’acceptez. Je vous remercie d’ores et déjà pour les réponses que vous voudrez bien apporter.

Quelles mesures supplémentaires le gouvernement prend-il pour garantir la sécurité du premier ministre et des autres responsables politiques suite à cet attentat déjoué? Envisagez-vous un cadre de sécurité structurel et permanent pour les dirigeants politiques face à l'augmentation des menaces?

Comment la coopération et le partage d'informations entre l'OCAM, la Sûreté de l'État et les polices fédérale et locale seront-ils renforcés afin de détecter et de prévenir plus rapidement la radicalisation?

En juin 2025, l'OCAM a alerté sur une radicalisation accélérée chez les mineurs. Existe-t-il un lien entre ce constat et l'attentat déjoué? Quelles autres mesures supplémentaires sont prises pour mieux détecter et prévenir la radicalisation chez les jeunes?

Voorzitter:

Plusieurs collègues souhaitent également intervenir dans ce débat d’actualité. Il s’agit de MM. Thiébaut, Meuleman et Van Tigchelt.

Éric Thiébaut:

J'étais un peu choqué tout à l'heure. J'en suis désolé, mais dire que tous les groupes politiques n’ont pas réagi à la tentative d’attentat contre le premier ministre n’est pas correct. Il y a eu, notamment, une prise de position de mon président, à travers un communiqué de presse, qui exprimait son indignation et son soutien au premier ministre face au danger qu’il a encouru. Je tenais à le rappeler en premier lieu.

Par rapport à la situation, nous avons eu des échos du rapport de l'Organe de coordination pour l’analyse de la menace (OCAM); cela a été évoqué précédemment dans cette commission. Selon ce rapport, 85 % de la menace terroriste sont liés à l’islam radical, et tout de même 10 % à l’extrême droite. Ces 10 % ne représentent évidemment pas la plus grande partie, mais ils existent. Ce risque est donc bien présent et mérite aussi d'être considéré.

Sam Van Rooy:

(…)

Éric Thiébaut:

Pourtant, il est indiqué que 10 % des menaces sont imputées à l’extrême droite. Tout à l'heure j'entendais que l'extrême gauche était une grosse menace terroriste. Selon l’OCAM, c’est bien l’extrême droite qui est responsable de 10 % des menaces identifiées. Cela a été publié dans la presse il y a quelques jours. Vous pouvez toujours le contester, mais nous recevrons de toute façon les chiffres officiels de l'OCAM, si vous les voulez. Ce n'est pas compliqué.

Quoi qu’il en soit, la menace terroriste est toujours bien présente dans ce pays. Elle mérite encore qu'on mette les moyens pour la contrer. En matière de moyens, en 2014, 120 inspecteurs étaient dédiés à la lutte contre le terrorisme. En 2025, ils ne sont plus que 40. Leur nombre a donc été divisé par trois. Ce sont des chiffres éloquents.

On parlait des moyens qu'il faut amener à la PJF d’Anvers. Je l’entends, mais il faut amener des moyens dans les PJF de tout le pays. À Charleroi aussi, il y a des soucis de personnel. Cela m'a été rapporté. On en revient toujours à la question des moyens, monsieur le ministre de l'Intérieur. Je vois que vous êtes d'accord avec moi.

J'espère que vous parviendrez à convaincre vos partenaires de l'Arizona de donner les moyens nécessaires pour assurer la sécurité dans notre pays. Dire à tout bout de champ que la sécurité est une priorité de ce gouvernement, sans y mettre un balle, cela commence à ne plus être très crédible en termes de discours.

Je me joins aux félicitations adressées aux services qui ont déjoué cet attentat. Ce qui est marquant, c’est le fait que cet attentat a été déjoué. Et ce n'est pas le premier attentat à avoir été déjoué par nos services spécialisés. Je pense qu'il faut reconnaître notre expertise et s'en féliciter.

En tant que bourgmestre et président d'une zone de police, on a mis en place, depuis quelques années, les Cellules de sécurité intégrales locales (CSIL). Ces commissions sont destinées à mettre tous les acteurs de terrain en connexion pour identifier et éventuellement neutraliser les risques d'extrémisme sur le territoire.

Monsieur le ministre, avez-vous pu dresser un bilan de l'efficacité de l'action de ces CSIL? Comptez-vous encore soutenir ces CSIL partout où elles sont installées dans les communes du royaume?

Brent Meuleman:

Mijnheer de minister, ook namens mijn fractie dank ik u om hier vandaag al aanwezig te zijn.

We hebben het over een thema dat de aandacht van ons allemaal verdient, zonder een interne discussie te voeren over wie absoluut een monopolie heeft op welk soort geweld. Ik hoop dat wij allemaal samen eendrachtig de tendensen kunnen veroordelen die we vandaag in onze samenleving zien. Daarover moeten onze vragen vandaag gaan.

Mijnheer de minister, we staan vandaag oog in oog met een verontrustende evolutie in de dreiging van binnenlands terrorisme. Een terreurcel heeft recent een aanslag willen plegen met een drone die was uitgerust met explosieven. Gelukkig kon de aanslag worden verijdeld. Dat toont aan dat de dreiging van terrorisme niet alleen aanhoudt, maar ook verandert. Drones zijn goedkoop, zijn gemakkelijk verkrijgbaar en moeilijk te detecteren, wat ze tot een bijzonder gevaarlijk wapen maakt. Het is verontrustend dat enkele verdachten bovendien, naar verluidt, een veiligheidsgerelateerde opleiding hebben gevolgd.

Mijnheer de minister, hoe goed zijn onze Belgische veiligheidsdiensten, de militaire inlichtingendiensten en de lokale politiezones uitgerust en opgeleid om effectief om te gaan met de nieuwe dreiging van commerciële drones die worden omgebouwd tot wapens?

Welke precieze onlinekanalen en -groepen hebben de betrokken individuen mogelijks beïnvloed? Welke rol speelden internetfora en sociale media bij het verwerven van bepaalde technische kennis?

Is de persoonlijke beveiliging, waarover het daarstraks ook al ging, van Belgische politici met een verhoogd dreigingsniveau toereikend? Moet die beveiliging volgens u worden gecentraliseerd of uitgebreid in het licht van wat recent is gebeurd?

Het incident, dat gericht was tegen politici, onderstreept de kwetsbaarheid van onze democratie en de impact van polarisatie. Het is van cruciaal belang dat we die vragen beantwoorden om de veiligheid van onze samenleving en onze democratie te waarborgen. Laten we dus niet wachten tot het te laat is. Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

Paul Van Tigchelt:

Mijnheer de minister, dat onze diensten vastberaden en verbeten zijn in de aanpak van extremisme en terrorisme, lijdt geen twijfel. Dat onze diensten robuuster zijn geworden sinds de verschrikkelijke terrocrisis van 2015-2016, lijdt evenmin twijfel. Toch moeten we er altijd bij zeggen dat een nulrisico niet bestaat, hoe performant uw diensten ook mogen zijn. Wars van alle felicitaties vandaag, het nulrisico kan niemand garanderen, helaas.

Mijnheer de minister, mijn eerste vraag is of u een correct relaas van de feiten kunt geven. In de pers zijn immers een aantal zaken gecommuniceerd, maar ik stel vast dat die communicatie niet is voorafgegaan en evenmin werd gevolgd door een officiële mededeling van onze veiligheidsdiensten. Er is dus nood aan een objectief relaas. Uiteraard weten we allemaal dat u niet alles kunt zeggen, aangezien er een onderzoek loopt en het geheim daarvan moet worden gerespecteerd, maar kunt u ons, met respect voor die limieten, een zo correct mogelijk relaas van de feiten geven?

Een tweede element is de beruchte OCAD-lijst, de GGB of Gemeenschappelijke Gegevensbank, la Banque de données commune in het Frans. Eind deze zomer stonden daarop 562 entiteiten, 50 van hen met een rechts-extremistisch profiel, een 15-tal met een links-extremistisch profiel, een 8-tal met een anti-establishmentprofiel – dat is een nieuwe categorie van mensen die anti-overheid zijn – en 2 minderjarigen die het nihilistisch extremisme van de organisatie 764 aanhingen. De overige, meer dan 480 entiteiten, hingen het jihadi-salafisme of islamistisch extremisme aan – niet het islamitisch, maar het islamistisch extremisme. Dat zijn de feiten. Het grootste gevaar in dit land gaat dus inderdaad uit van het islamistisch extremisme. Het gaat om islamisten die foreign terrorist fighters zijn, homegrown terrorist fighters of potentieel gewelddadige extremisten. Dat zijn de naakte feiten en daar kunnen we niet naast kijken.

De vraag is wat we geleerd hebben uit het verleden. We hebben vastgesteld, zoals al werd aangehaald, dat in het verleden, ondertussen meer dan tien jaar geleden, veel van onze jongeren, meer dan 400, geboren en getogen in dit land, vanuit Antwerpen, Vilvoorde, Brussel en Molenbeek zijn vertrokken naar jihadistische conflictzones. De vraag luidt nu of de dynamieken die toen aanwezig waren, vandaag nog spelen.

We hebben daarover in de commissie voor Binnenlandse Zaken al hoorzittingen gehouden. Wanneer er tijdens oudejaarsnacht jongeren hun munitie met vuurwerkbazooka’s richten op de veiligheidsdiensten of zelfs op ambulances, kunnen we stellen dat diezelfde dynamieken waarschijnlijk nog steeds aanwezig zijn. We moeten ons dus allemaal de vraag stellen wat de oorzaken zijn van die dynamieken en van die problematische radicalisering.

Op één punt verschil ik alleszins wezenlijk van mening met mijn geachte collega Van Rooy. De oorzaak kan niet worden herleid tot een probleem van dé islam in dit land, noch tot een probleem van álle moslims in dit land. Dat is niet juist. We moeten onverbiddelijk zijn in de aanpak van extremisme en terrorisme, maar het is geen probleem van alle moslims in dit land. Daarover verschillen we van mening en ik permitteer mij om dat verschil te behouden.

Voor die problematische radicalisering hebben we, zoals hier reeds werd aangehaald, systemen in het leven geroepen, namelijk de lokale integrale veiligheidscellen, de LIVC’s, die problematische radicalisering zo snel mogelijk moeten detecteren en in de kiem zien te smoren. Dat is niet enkel, en zelfs verre van, een verantwoordelijkheid van onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten. In eerste instantie gaat het namelijk om een sociopreventieve verantwoordelijkheid.

De strategie-T.E.R., terrorisme, extremisme en radicalisering, wordt gemonitord, opgevolgd en begeleid door het OCAD. In het verleden stelden we vast dat in bepaalde steden de LIVC’s, waarvoor de burgemeesters eerstverantwoordelijke zijn, uitstekend werk leveren. We stellen echter ook vast dat er in dit land LIVC’s zijn die steken laten vallen, en dan druk ik mij nog eufemistisch uit.

Een LIVC is meer dan een vergadering die maandelijks samenkomt. Het is een systematiek, een methodiek om problematische radicalisering, vaak bij minderjarigen en vaak via sociale media, in de kiem te smoren.

Na mijn eerste vraag, over het relaas van de feiten, brengt me dat bij mijn tweede vraag, namelijk hoe u de LIVC’s evalueert. Onderschrijft u dat het op bepaalde plaatsen beter kan?

Mijn derde vraag is eigenlijk in mijn eerste vraag besloten. Wat kunt u ons zeggen over de twee aangehouden verdachten van 18 en 23 jaar? Waren zij al gekend bij onze diensten wegens problematische radicalisering, zoals in de pers stond? Stonden zij al dan niet reeds op de beruchte OCAD-lijst? Wat kunt u ons daarover meedelen? Ik dank u alvast voor uw beschikbaarheid en uw antwoorden.

Voorzitter:

Mijnheer de minister, u krijgt het woord om te antwoorden.

Bernard Quintin:

Dames en heren commissieleden, net als u wil ik de veiligheidsdiensten, het gerecht, de federale gerechtelijke politie, de staatsveiligheid en alle andere diensten die een rol in dit dossier hebben gespeeld, op de voor- of achtergrond, danken en feliciteren.

C'est un message que je leur ai déjà passé, tout en les encourageant bien sûr à maintenir cette vigilance et à toujours améliorer les processus qui sont en cours pour les résultats que nous en espérons.

Het optreden in dit choquerend dossier toont aan dat de structuren die we in België sinds een tiental jaar hebben ingevoerd, een duidelijke meerwaarde bieden en dat we effectief lessen hebben getrokken uit de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie over de terroristische aanslagen.

Een nulrisico bestaat echter niet, dus moeten we altijd waakzaam blijven en zoeken naar verbeterpunten. De diensten geven al decennia de hoogste prioriteit aan de terroristische dreiging die voornamelijk, maar niet uitsluitend, uit jihadistische hoek komt. Een focus op radicaal islamisme betekent niet dat de diensten hun aandacht voor ideologisch extremisme, zowel rechts als links, mogen laten verslappen en vice versa. Ik negeer dus niets wat de veiligheid betreft.

Laat dat mijn boodschap zijn: er is geen plaats in onze samenleving voor extremisme, of dat nu religieus of ideologisch gemotiveerd is, gericht tegen vreemdelingen, tegen de democratie, tegen lgbtq-personen, tegen vrouwen, tegen rijk of arm, enzovoort. Dat is waar ik voor sta.

Vous avez posé, à juste titre, plusieurs questions concernant ce que j'appellerais les prétendus projets d'attentats contre notre premier ministre, et je vais m'en expliquer. Je ne peux et ne veux mentionner de noms ici. Je ne confirmerai ni n'infirmerai. Pour le rapport, c'est un message que j'ai passé à mes collègues aussi. Pour les questions de sécurité, il est bon qu'on respecte les règles de base qui consistent notamment à ne pas se prononcer. Vous aurez constaté avec moi que le premier prétendu intéressé ne s'est d'ailleurs pas prononcé sur le sujet. Certains ont pensé intéressant de dire qu'ils sont sur la liste ou qu'ils n'y sont pas. Je pense que c'est une erreur à ne pas commettre. C'est une matière sérieuse. Ce sont des gens sérieux qui s'en occupent. Et j'en profite pour faire passer le message que ces gens sont aussi les premiers en danger. Les collègues qui travaillent dans les services de renseignement sont en première ligne.

We moeten hun werk ook respecteren.

Je ne vais pas non plus m'étendre sur les services internationaux qui ont joué un rôle. Simplement, je dois souligner qu'il y a bien eu une coopération internationale qui a permis de débuter plusieurs enquêtes et travaux et, partant, de résoudre le cas dont nous parlons en ce moment. Je ne m'étendrai pas sur les adresses et les noms des intéressés ni sur d'autres détails.

U een relaas geven waarin alles op een rijtje staat, zou me in een moeilijke situatie brengen.

Pour ce qui concerne le traitement par la justice, les expulsions de notre territoire, la déchéance de la nationalité, le financement des communautés religieuses, l'échec de l'intégration, les centres d'accueil pour demandeurs d'asile, etc., je rappelle que ces questions ne relèvent pas de ma compétence. En tout cas, je puis vous rassurer en indiquant que nous travaillons ensemble, tous les ministres et structures impliqués, pour que ces questions de sécurité fondamentales soient traitées avec le sérieux nécessaire.

Ik zal de overige vragen in drie categorieën groeperen: vragen over het dossier zelf, vragen over de te nemen maatregelen ter bescherming van de eerste minister en, meer algemeen, van politici of andere bedreigde personen en vragen over de informatiedeling en de eventuele versterking van de betrokken diensten.

Wat de vragen betreft over het dreigingsdossier zelf – voor zover ik die kan beantwoorden – ben ik inderdaad vooraf geïnformeerd over een lopend dreigingsdossier. Daaruit bleek dat de informatiedeling en de beoordeling van de aard en de imminentie van de dreiging tussen de betrokken veiligheidsdiensten goed verliepen. Ik heb begrepen dat de opgepakte personen allen over de Belgische nationaliteit beschikken. De drie personen zijn jong, een van hen is zelfs nog maar net meerderjarig. Dat is inderdaad in lijn met de vaststellingen van het OCAD en de Veiligheid van de Staat van de voorbije jaren. Een van de opgepakte personen is vrijgelaten, omdat die niet als verdachte wordt beschouwd.

Inzake de vragen over de te nemen maatregelen bepaalt het OCAD voor ons land het algemene dreigingsniveau. Dat is sinds 16 oktober 2023 gestegen van niveau 2 naar niveau 3. Het OCAD bevestigt dat niveau 3 behouden blijft. Dat betekent dat het dreigingsbeeld inzake terrorisme en extremisme niet fundamenteel anders is dan voor deze interventie.

Wat de maatregelen rond de persoon van de eerste minister betreft, worden dergelijke dreigingen geëvalueerd door het OCAD en de federale gerechtelijke politie. Op basis daarvan bepaalt het Nationaal Crisiscentrum de beschermingsmaatregelen. De premier krijgt in elk geval bijzondere aandacht in verband met zijn rol als eerste minister. Over de concrete veiligheidsmaatregelen die gelden kan ik niet uitweiden. Indien er nieuwe elementen van dreiging naar voren zouden komen, dan licht het parket of de federale politie het Nationaal Crisiscentrum in met het oog op een re-evaluatie.

Meer algemeen over de bescherming van politici en bedreigde personen is het NCCN aangewezen als de bevoegde overheidsinstantie voor het nemen van gewone beschermingsmaatregelen ten aanzien van bedreigde personen. Het verzorgt dus de besluitvorming, het beheer en de coördinatie van de beschermingsmaatregelen. Het basisinstrument daarbij is de omzendbrief COL 6/2004, herzien in 2024. Die werd gezamenlijk opgesteld en goedgekeurd door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en door het College van procureurs-generaal. Deze circulaire heeft tot doel om personen van aanzien, ambtenaren en particulieren, die in de uitoefening van hun functie worden bedreigd, te beschermen.

Het NCCN wordt op de hoogte gebracht van een nieuwe bedreiging tegen een persoon en vraagt de bevoegde diensten om een dreigingsanalyse. Vaak organiseert het NCCN een coördinatievergadering met de partners om de te nemen maatregelen te bespreken. Dit proces werd ook in deze casus gevolgd bij de eerste notificatie van de dreiging, uitgaand van de federale politie.

Il existe un cadre pour les fonctions clés au sein de l’appareil gouvernemental. Ce document, élaboré par le Centre de crise national (NCCN) et validé par le Conseil national de sécurité (CNS), comprend un ensemble de mesures et de recommandations concernant les personnes considérées comme occupant des fonctions clés. Ce cadre sera évalué afin de déterminer s’il est nécessaire de développer davantage de mesures structurelles, d’étendre les fonctions et, si besoin, de dégager les moyens financiers nécessaires à cet effet. C'était la conclusion d’une réunion que j’ai organisée la semaine dernière avec les différents services concernés.

Wat betreft de te nemen maatregelen tegen drones, momenteel bestaat er slechts een beperkte antidronecapaciteit bij de politie in België. Deze systemen worden momenteel enkel ontplooid op high-risk events. Bovendien zijn er meer testen nodig rond de impact van bepaalde neutralisatiemiddelen, zoals jamming , op reguliere signalen. De voorbije weken werden op mijn initiatief al verschillende vergaderingen georganiseerd met de veiligheidsdienst, het DG Luchtvaart en skeyes om te kijken naar manieren om drones te detecteren, te voorkomen en erop te reageren.

Voor de geldende regelgeving verwijs ik naar mijn collega bevoegd voor Mobiliteit, maar we willen komen tot een kader waarin de verantwoordelijkheden en verwachtingen die de problematiek van drones met zich meebrengt duidelijk in kaart gebracht worden. We verwachten van de diensten ook aanbevelingen om de dekking en identificatie te verbeteren. Zo wordt onderzocht of een registratieplicht voor dronetoestellen en -vluchten een element van de oplossing kan zijn.

Ik kan er verder nog aan toevoegen dat ik heb gevraagd naar een zo eenvoudig mogelijke structuur omdat het al ingewikkeld genoeg is. We hebben een eenvoudig systeem nodig, zodat we zeker kunnen zijn dat we de droneproblematiek goed kunnen aanpakken.

Mevrouw De Vreese vroeg specifiek naar de versterking van de FGP Antwerpen als te nemen maatregel. Het is misschien goed om te vermelden dat ik een situatie erf die tien jaar oud is. Deze versterking is gepland en verloopt in twee fases. In een eerste fase op korte termijn wordt er zo snel mogelijk bijkomende capaciteit toegewezen aan de diensten waar de nood het hoogst is. Deze eerste versterkingen worden, in overleg met de gerechtelijke directeur van Antwerpen, gericht ingezet op de onderzoekscapaciteit inzake terrorisme en georganiseerde misdaad. De rekrutering van gespecialiseerde onderzoekers vraagt echter tijd, aangezien deze profielen moeilijk te vinden en op te leiden zijn.

In de tweede fase op middellange termijn is de doelstelling het personeelskader van de FGP Antwerpen tegen eind 2026 op 555 fte te brengen, dus een zestigtal meer dan vandaag. De realisatie van deze tweede fase sluit aan bij het strategisch plan van de federale politie, dat door mij en door de minister van Justitie werd goedgekeurd.

Leden van deze Kamer vroegen meer toegang tot en meer controle op communicatieplatformen. Toegang tot geëncrypteerde communicatie is inderdaad een hele challenge voor onze diensten. Het evenwicht tussen capaciteit, essentie en doeltreffendheid aan de ene kant en privacy aan de andere kant, speelt ons ook hier parten. We hebben het hier vorige week veel over privacy gehad. Er is de noodzaak om betere toegang te hebben, maar van de ene mogen we geen spionagetools gebruiken en van de andere mogen we geen rechtstreekse toegang tot de platformen hebben. Toch verwacht iedereen dat de politie topresultaten boekt op een kostenefficiënte manier. Jullie begrijpen wat ik bedoel. Zoals gezegd, we hebben het daar vorige week al over gehad.

Wat de vragen inzake informatiedeling over dreigingsdossiers of radicalisering betreft, de strategie TER voorziet in een doorgedreven informatiedeling op verschillende niveaus, met verschillende finaliteiten. Dit systeem is zo goed als uniek in de wereld en werkt eigenlijk zeer goed. Alle politie- en inlichtingendiensten en het gerecht maar ook lokale preventie- en veiligheidsactoren worden erbij betrokken.

Het geval van afgelopen donderdag illustreert dat de communicatie tussen de diensten, en in het bijzonder tussen het parket, het OCAD, de VSSE, en de politie goed gefunctioneerd heeft. De opvolging van een entiteit gebeurt door de lokale taskforce (LTF,) de lokale politie, de federale politie, de inlichtingendiensten, het parket en de DVZ. Een aantal genodigden komt in de LTF samen om een persoon te bespreken die zich op het grondgebied van de LTF bevindt.

De insteek is veiligheidsgericht. Op het niveau van de Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) die elke gemeente moet hebben, nodigt de burgemeester alle lokale sociopreventieve actoren uit om geradicaliseerde personen het gepaste begeleidingstraject te geven. Het gaat vaak om kwetsbare personen, jongeren of mensen met psychische stoornissen. De LIVC is bij uitstek ook de plek waar vroegdetectie een plaats heeft. De information officer van de politie is de enige van de veiligheidsketen die op de LIVC-sessie aanwezig is. Hij rapporteert nuttige info aan de LTF en omgekeerd.

Comme vous l'avez souligné, monsieur Thiébaut, on fait dans ces CSIL un travail sérieux qui doit être fait sérieusement. À travers tous les contacts que j'ai et les missions que je mène sur le terrain, je rappelle toujours l'importance et l'intérêt de faire fonctionner ces CSIL et de ne pas, comme j'ai eu l'occasion de le dire ici, partir du principe que la menace a disparu. Elle n'a pas disparu, nous l'avons vu. Comme l'a souligné la procureure fédérale, 80 dossiers ont en effet été ouverts cette année. Si on avait besoin d'une piqûre de rappel, je pense qu'elle a été donnée.

Het is juist dat de werking van de LIVCR nog efficiënter kan worden gemaakt, vooral op het vlak van de overdracht van informatie die voortkomt uit casusoverleg. De federale overheid kan ter zake echter niet alleen optreden. Ze moet samenwerken met de deelstaten en het gemeentelijke niveau.

Ik plan ook om samen met collega Verlinden het samenwerkingsakkoord met de gemeenschappen dit jaar nog op de regeringstafel te leggen. Zodra er informatie opduikt over mogelijke intenties om tot actie over te gaan, wordt de structuur van de JIC-JDC geactiveerd, waarna de te treffen maatregelen in overleg tussen al die diensten daadwerkelijk worden getroffen en desgevallend een gerechtelijk dossier wordt geopend. Er is met andere woorden een constante waakzaamheid bij de veiligheidsdiensten. Ik wil dat benadrukken. De Strategie T.E.R. wordt overigens regelmatig geëvalueerd.

De Strategie beschikt, zoals u weet, ook over een tool voor informatie-uitwisseling, namelijk de gemeenschappelijke gegevensdatabank T.E.R. Die tool stelt alle partners, niet alleen uit de veiligheidssector, in staat om informatie uit te wisselen en beschikbaar te stellen. De informatie laat het OCAD ook toe om de individuele evaluatie van elke entiteit in de databank bij te werken en te verfijnen. Eerder in 2025 heb ik de bijbehorende omzendbrief ondertekend, die duidelijke instructies geeft aan de gebruikers.

Voorzitter:

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Mijnheer Meuleman, ik wens in de replieken de spits te mogen afbijten als parlementslid en zal dus niet als voorzitter van deze commissie spreken.

Ortwin Depoortere:

Mijnheer de minister, mooie woorden stoppen helaas geen bommen. Mooie woorden stoppen spijtig genoeg ook geen kogels of drones.

Na de verijdelde aanslag was de regering er wel snel bij om voor de camera’s te verschijnen en de alertheid en daadkracht van onze politie- en inlichtingendiensten te prijzen. Ik deel die gelukwensen en dat respect. Dat is goed. Onze diensten doen hun werk op het terrein zoals het hoort.

Waar is echter die alertheid in het dagelijkse beleid? Waar is die daadkracht wanneer het gaat om het effectief aanpakken van de voedingsbodem van de islamitische radicalisering? Waarom moeten onze veiligheidsdiensten middelen en mankracht inzetten tegen islamitische terroristen, die hier in de eerste plaats niet zouden mogen zijn?

De lijn van het Vlaams Belang is duidelijk. Leg de focus op de islamitische terreurnetwerken en radicalisering, niet op randfenomenen waarvoor tot op vandaag geen effectieve feiten bestaan die wijzen op aanslagen. Versterk onze veiligheidsdiensten in de strijd tegen islamitisch terrorisme. Geef onze veiligheids- en inlichtingendiensten de juiste tools om hun werk efficiënt te doen met de beperkte middelen en mankracht waarover ze beschikken.

Voeg een volledige, taboeloze daderprofilering in. Wie sympathie toont voor moslimextremisme en wie terreurdaden pleegt of goedkeurt, moet de Belgische nationaliteit verliezen en worden uitgewezen. Voorzie eindelijk een grondige aanpak van de zogenaamde jihadistische veilige havens.

Wij wensen geen tweede Maalbeek en Zaventem mee te maken. Lijst de risicowijken op, zorg voor een permanente verhoogde politieaanwezigheid en voor systematische huiszoekingen op basis van de informatie die onze veiligheidsdiensten inwinnen.

Wat de eerste minister en andere politici, onder wie Geert Wilders, meemaken – dat gevoel van onveiligheid en dreiging – mag geen dagelijkse kost worden voor al onze mensen. Het gevaar is terug van nooit weggeweest en de regering-De Wever is daar medeverantwoordelijk voor. Het jihadistisch terrorisme blijft in dit land structureel aanwezig en deze verijdelde plannen zijn slechts het topje van de ijsberg.

Het Vlaams Belang is jammer genoeg de enige partij die deze dreiging altijd ernstig heeft genomen en altijd ernstig zal blijven nemen. De strijd voor onze veiligheid en tegen de levensgevaarlijke massamigratie zal het Vlaams Belang altijd blijven voeren, tot spijt van wie het benijdt.

In navolging van mijn interpellatie dien ik ook een motie van aanbeveling in. De vragen die ik aan de regering stel, heb ik al toegelicht in mijn betoog.

Franky Demon:

Dankuwel, mijnheer de minister, voor uw antwoorden, waarin ik mij grotendeels kan vinden. Het is goed dat u zegt dat het niet alleen om islamistische radicalisering gaat, hoewel dat nu de grootste problemen veroorzaakt en dat we de andere zaken ook niet mogen vergeten. Ik ben ook tevreden dat u ingaat op onze uitgestoken hand, op ons voorstel om de LIVC’s te versterken.

We moeten nog meer inzetten op informatie-uitwisseling en informatiedeling. Een betere samenwerking, hetzij via samenwerkingsakkoorden met de deelstaten, hetzij via overleg met de minister van Justitie, hetzij via andere wegen, is daarbij essentieel. Door informatie te delen en nauwer samen te werken, kunnen we dit fenomeen klein krijgen. U mag rekenen op onze volledige steun.

Ik ben daarnet geëindigd met het grootstedenbeleid en ik zal er ook nu mee eindigen. In de komende uren en dagen is er meer geld nodig voor het juridisch veiligheidsapparaat in ons land. Ik hoop u als partner aan de onderhandelingstafel te mogen ontmoeten.

Jeroen Bergers:

Mijnheer de voorzitter, u hebt gelijk. Er zijn niet alleen woorden nodig, maar ook daden. Het afnemen van de nationaliteit van mensen die veroordeeld zijn voor terrorisme of het intrekken van hun verblijfsrecht is duidelijk nodig. Dat tonen deze feiten aan. Dat toont de verijdelde aanslag op onze premier aan. Dat toont het stijgende aantal terreuronderzoeken in ons land aan.

Wij hebben met onze fractie dan ook een wetsvoorstel ingediend om dat aan te pakken. We moeten dus niet alleen kijken naar de regering. We kunnen met het Parlement ook onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Ik roep alle collega's op om daarvan snel werk te maken en dat voorstel te steunen. Dan kijken we niet alleen naar anderen, maar nemen we ook zelf onze verantwoordelijkheid op om mensen die veroordeeld zijn voor terrorisme duidelijk te maken dat zij in onze samenleving geen plaats meer hebben.

Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoorden. Ik ben heel blij dat u ook mijn vraag over de drones, die we vorige week hebben besproken, echt ter harte neemt, dat u daar proactief mee aan de slag gaat en dat we maatregelen nemen om onze kritieke infrastructuur beter tegen drones te beveiligen. We hebben in deze situatie gezien dat het niet alleen over kritieke infrastructuur gaat.

Ik heb voor alle duidelijkheid geen pleidooi gehouden voor het afnemen van de encryptie van de berichtjes die mensen digitaal naar elkaar sturen. Daar hebben we inderdaad uitgebreid over gesproken. Wat ik bedoel, is dat de rekrutering van jihadistische milieus vaak gewoon op openbare fora gebeurt en vaak gewoon niet eens voor veiligheidsdiensten wordt verstopt. Ik zie dat heel veel op mijn eigen tijdslijn passeren, niet omdat ze mij aan het rekruteren zijn, maar omdat ik mijn werk hier in de commissie goed probeer te doen.

Dat er zoveel openbaar beschikbaar is, toont toch aan dat ook onze veiligheidsdiensten dat moeten kunnen aanpakken, dat zij dat moeten kunnen monitoren, zoals enkele vrijwilligers dat zeer grondig doen.

Mijnheer de minister, u hebt ook terecht over de LIVC's gesproken. Het is immers inderdaad belangrijk dat we die ondersteunen en grondig bekijken. Het is echter ook belangrijk dat we daar een correct overzicht van hebben. Ik heb u recent een schriftelijke vraag gesteld om te weten te komen waar er overal LIVC’s zijn en waar niet. Uit dat antwoord bleek dat we momenteel geen volledig overzicht hebben van welke gemeenten hun verplichtingen al zijn nagekomen en welke niet.

Ik wil u dan ook oproepen om druk te zetten op alle lokale besturen om hun verplichtingen na te komen en ervoor te zorgen dat we een overzicht hebben van waar dit correct wordt opgevolgd en waar niet. Ik denk dat de burger ook wil weten welke gemeentebesturen hun verantwoordelijkheid nemen en welke niet. Dank u wel.

Maaike De Vreese:

In 2016, na de aanslagen, is iedereen wakker geschud. Er zijn toen federaal heel wat structuren uitgewerkt die ook lokale structuren voorzagen, zoals de LIVC’s, maar ook de lokale taskforces.

Sommige gemeenten en steden, zoals Brugge, waren echter tot in 2023 nog altijd niet wakker. In Brugge was namelijk geen actieve LIVC. Dat komt nu opnieuw ter sprake, omdat we weten dat jihadistisch extremisme helemaal niet verdwenen is. We moeten dus absoluut waakzaam blijven en die LIVC’s moeten up and running zijn. Met mijn ervaring uit Brugge kan ik de vraag van mijn collega Jeroen Bergers daaromtrent dus alleen maar ondersteunen.

Minister, de versterking van onze federale gerechtelijke politie van Antwerpen sleept ook al zeer lang aan. Tijdens de regeringsonderhandelingen is zeer duidelijk gezegd dat daar versterking nodig is gezien de grote uitdagingen waarmee die diensten worden geconfronteerd. Dat tekort aan capaciteit is ook al geruime tijd gekend.

Er is nu dus echt nood aan een concreet actieplan, met tussentijdse doelstellingen en een toegewezen budgettair kader, gekoppeld aan de personeelscapaciteit en middelen. We moeten ook goede infrastructuur voorzien, want we moeten ervoor zorgen dat de verhoging van de personeelscapaciteit niet vastloopt op infrastructuurproblemen. Daarop moet dus eveneens een antwoord worden gegeven. Daarom vraag ik u om dit zeker ook met uw collega, minister Matz, op te nemen, zodat we daar niet vastlopen. Bedankt, mijnheer de minister.

Sam Van Rooy:

Na 60 jaar van roekeloze massa-immigratie en islamgepamper werd in de achtertuin van de eerste minister een jihadistische aanslag voorbereid. Ik woon op slechts enkele honderden meters daarvandaan. Ik ben daar geboren en getogen en heb daar schoolgelopen. In enkele decennia tijd is de Herentalsebaan, waar de bewuste Sint-Rochusstraat op uitkomt, verworden van een fijne, typisch Vlaamse winkelstraat tot een verloederde geïslamiseerde straat met vooral halalwinkels, die soms ook erg louche blijken te zijn. De bibliotheek werd steeds vaker vervangen door de Koranschool, de kerk door de moskee en de minirok door de islamitische sluier. De Vlaming voelt zich daar allang niet meer thuis, terwijl de moslimfundamentalist zich daar als een vis in het water voelt. Zo is er een moskee gekomen waar islamitische boeken liggen, waarin niet-moslims worden gebrandmerkt als inferieure en te bestrijden kafirs. In de Koran staan maar liefst 164 jihadistische verzen, zoals Soera 9, vers 5: “Dood hen, waar je ze ook vindt.” Niet toevallig is negen op de tien personen op de terreurlijst moslim, een gigantische oververtegenwoordiging. Dat komt dus neer op 30.000 moslims in Antwerpen, die allicht ook begrip hebben voor de drie moslimterroristen die De Wever en Wilders wilden omleggen.

Dat zijn de cijfers, mijnheer Van Tigchelt. Ik spreek niet over alle zelfverklaarde moslims en dat zeg ik ook nooit. Ik vraag u daarom om mij geen woorden in de mond te leggen. Het gaat dus niet om iedereen die zichzelf moslim noemt, maar wel om veel te veel moslims.

Minister, wie islam zaait, zal sharia en jihad oogsten. Zolang de regering-De Wever dat niet inziet en zelfs ten strijde trekt tegen zogenaamde islamofobie, zal het probleem van de islamisering en de jihadistische terreur alleen maar groeien.

Catherine Delcourt:

Monsieur le ministre, la menace terroriste demeure bel et bien réelle. Elle exige encore toute votre vigilance et votre investissement. Merci pour vos réponses.

Je veux à nouveau saluer le travail remarquable qui a été mené par les services de renseignement et les services de sécurité, parce que ce qu'ils ont fait n'est pas rien. Ils ont été actifs, pertinents, sur la balle et ils ont pu intervenir pour déjouer cet attentat. Ce n'est pas anecdotique, on ne le répétera jamais assez. C'est grâce à une vigilance et une coordination exemplaires qu'un attentat d'une extrême gravité a pu être déjoué.

La lutte contre le terrorisme et la radicalisation ne se limite pas aux seules mesures sécuritaires. Elle repose également sur la prévention et la détection de tout signe ou comportement susceptible d'annoncer de tels passages à l'acte. Je salue par conséquent toutes les initiatives que vous avez d'ores et déjà prises et mentionnées en matière de renforcement des services et de la coopération. Je salue tout ce que vous allez mettre en place au sujet des CSIL, sur la sécurisation des drones, sur l'accès à des banques de données, notamment la banque de données T.E.R., etc. C'est donc un dispositif global qui doit entourer cette problématique gravissime pour notre société. Derrière votre action, celle de la Justice sera indispensable pour continuer à délivrer un message fort et total, dans la lutte contre ces phénomènes intolérables dans notre société.

Brent Meuleman:

Mijnheer de minister, sta erop om nogmaals onze veiligheidsdiensten te danken en te feliciteren voor het verijdelen van de geplande aanslag. De gebeurtenissen tonen aan dat er nog steeds een terreurdreiging aanwezig is. Bovendien verandert de aard ervan. Drones nemen een steeds prominentere rol in bij conflicten en geweld. Ik kan dan ook alleen maar toejuichen dat u initiatieven hebt genomen en nog zult nemen om, ik citeer u, “de droneproblematiek aan te pakken”. We moeten er alles aan doen om de veiligheid van onze samenleving en onze democratie te waarborgen. Onze democratie is bijzonder kwetsbaar en de impact van polarisatie valt absoluut niet te onderschatten.

Paul Van Tigchelt:

Mijnheer de minister, ik ben het eens met veel van hetgeen de collega’s al zeiden, niet het minst met het feit dat onze systemen de voorbije jaren zijn versterkt. Er zijn de LTF’s, de LIVC’s en de strategie-TER. Tijdens de vorige legislatuur hebben we ook de Veiligheid van de Staat versterkt. Dat mogen wij niet veronachtzamen. Er kwam een aangepast wetgevend kader en een verdubbeling van het personeelsbestand. Dat was nodig, omdat een sterke inlichtingendienst geen luxe maar een noodzaak is, zeker in het licht van het gewijzigde dreigingsbeeld. Het gaat vaak om jongeren die achter hun scherm zeer snel radicaliseren. We weten allemaal hoe moeilijk het is voor onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten om dat tijdig te detecteren en in de kiem te smoren.

Als we de ziekte correct willen bestrijden, moeten we eerst de juiste diagnose stellen. Ik ben blij dat collega Van Rooy het met mij eens is. Ik hoop dat hij dat de volgende keer ook met zoveel woorden herhaalt. Het probleem in ons land is niet de islam. Het is niet de islam, die voor de problemen zorgt. Het probleem is wel – ik herhaal het – het islamisme. Dat is het probleem en dat moeten we onder ogen zien. Daaromtrent mogen we niet naïef zijn. Het islamisme wijst ons westerse normen- en waardenstelsel af. Dat islamisme is sterk verweven met staten. Beste collega’s, er bestaan bepaalde fabrieken van het islamisme: de Moslimbroederschap, het wahabisme, het salafisme, het Turks-islamisme en het Iraans-islamisme.

Zijn er in het verleden fouten gemaakt? Zijn we naïef geweest? Ik denk van wel. Dat moeten we ootmoedig toegeven. Sinds de aanslagen van 2016 hebben we die naïviteit echter grotendeels verloren. Er zijn ook initiatieven genomen tegen de fabrieken van het islamisme. Ik zou ze hier kunnen opsommen, het gaat onder meer over onze contacten met de Saoedi’s en maatregelen ten opzichte van de moslimexecutieve. Wij moeten waakzaam blijven. In ieder geval moeten we natuurlijk de ziekte bestrijden, maar eerst de juiste diagnose stellen.

Ik wens u nog veel succes, mijnheer de minister.

Moties

Motions

Voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Ortwin Depoortere en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van de heer Ortwin Depoortere en het antwoord van de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Beliris, - overwegende dat de islamitische terreurdreiging actueel en reëel de grootste terroristische bedreiging voor onze nationale veiligheid vormt; - overwegende dat dit land historisch een disproportionele dreiging kent en een voedingsbodem blijkt te zijn voor islamitische radicalisering; - overwegende dat dat jihadistisch terrorisme in dit land en de bredere Europese Unie structureel aanwezig blijft en dat de verijdelde plannen het topje van de ijsberg zijn; - overwegende dat de strijd tegen terreur cruciaal is; vraagt de regering - onmiddellijk onze veiligheidsdiensten op te dragen om de focus van hun onderzoeken te leggen waar die hoort: bij de islamitische terreurdreiging; - propaganda voor jihadisme en het bezit alsook de verspreiding van jihadsymboliek strafbaar te maken met een effectieve celstraf en dit prioritair op te sporen; - intrekking van nationaliteit en uitwijzing mogelijk te maken wanneer sprake is islamitische radicalisering; - te starten met een volledige doorlichting van alle moskeeën en islamitische verenigingen; sluiting van extremistische moskeeën; uitzetting van haatimams; stopzetting van subsidies en buitenlandse financiering; - onmiddellijk een lijst van risicowijken vast te leggen met permanente verhoogde politieaanwezigheid en systematische huiszoekingen op basis van informatiewinning door onze veiligheidsdiensten; - een volledige daderprofilering toe te laten en te faciliteren, inclusief afkomst, religie enzovoort. " Une motion de recommandation a été déposée par M. Ortwin Depoortere et est libellée comme suit: " La Chambre, ayant entendu l'interpellation de M. Ortwin Depoortere et la réponse du ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, chargé de Beliris, - considérant que la menace terroriste islamique constitue actuellement et réellement la principale menace terroriste pour notre sécurité nationale; - considérant que notre pays est historiquement confronté à une menace disproportionnée et apparaît comme un terreau propice à la radicalisation islamiste; - considérant que ce terrorisme djihadiste demeure structurellement présent dans notre pays et plus largement au sein de l'Union européenne et que les projets déjoués ne constituent que la partie émergée de l'iceberg; - considérant que la lutte contre le terrorisme est cruciale; demande au gouvernement - de charger immédiatement nos services de sécurité de concentrer leurs enquêtes sur l'essentiel, c'est-à-dire la menace terroriste islamique; - d'assortir la propagande en faveur du djihadisme ainsi que la possession et la diffusion de symboles djihadistes de peines d'emprisonnement effectives et d'enquêter prioritairement sur ces délits; - de permettre la déchéance de la nationalité et l'expulsion en cas de radicalisation islamiste; - de soumettre toutes les mosquées et associations islamiques à un examen complet; de fermer les mosquées extrémistes; d'expulser les imams prônant la haine; de mettre fin aux subventions ainsi qu'aux financements étrangers; - d'établir immédiatement une liste de quartiers à risque, avec une présence policière renforcée en permanence et des perquisitions systématiques sur la base des informations recueillies par nos services de sécurité; - d'autoriser et de faciliter un profilage complet des auteurs, y compris leur origine, leur religion, etc. " Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Catherine Delcourt. Une motion pure et simple a été déposée par Mme Catherine Delcourt . Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close. La question n° 56007188C de M. Hugues Bayet est transformée en question écrite.

BE-Alert
BE-Alert

Gesteld door

PS Éric Thiébaut
PVDA-PTB Greet Daems

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Éric Thiébaut:

Monsieur le Ministre, le Centre de crise National a testé cette semaine le système d'alerte BE-Alert dans 260 communes. Le test a notamment montré que le système a connu une surcharge en raison du grand nombre de connexions au même moment.

Monsieur le Ministre, quelle évaluation tirez-vous de ce test? Quelles améliorations et adaptations doivent être menées suite à ce test?

A Bruxelles, les panneaux d'affichage publics peuvent désormais être utilisés en cas de crise en collaboration avec la Stib et Bruxelles Mobilité. De telles initiatives, notamment en Wallonie, sont-elles à l'étude?

Je vous remercie d'avance pour vos réponses.

Bernard Quintin:

Monsieur le député, je vais me livrer à un peu de traduction simultanée, puisque ma réponse a été écrite dans les deux langues.

En ce qui concerne l'évaluation globale, la journée nationale de test BE-Alert du 2 octobre dernier a connu un grand succès. Je me réjouis de la participation record des autorités, qui démontre leur engagement grandissant dans la sécurité des citoyens lors des situations de crise. Il importe que les autorités disposent des outils et fournissent les efforts nécessaires. De plus, jamais auparavant, autant de citoyens ne s'étaient inscrits sur la plateforme. Malgré le recours ininterrompu au système BE-Alert, la diffusion des messages s'est relativement bien déroulée.

Cependant, des leçons doivent être tirées en vue d'améliorations et d'adaptions futures. Certaines difficultés observées lors de l'envoi des campagnes d'alerte auraient pu être évitées par une formation plus adaptée des utilisateurs. J'ai demandé au Centre de crise national (NCCN) de renforcer le programme de formation et d'exercice. Les résultats confirment la tendance d'une relative lenteur de diffusion des sms géolocalisés lors de campagnes de grande ampleur et auprès des numéros étrangers.

Dans l'optique de consolider le système BE-Alert et d'en pallier les insuffisances, j'attends du NCCN une étude technique afin d'envisager l'intégration de la technologie de diffusion cellulaire ( Cell Broadcast ). Le rapport sera fourni à la fin de l'année et apportera les éléments nécessaires pour poursuivre nos actions de modernisation du système BE-Alert. En parallèle, le NCCN accompagne le projet européen d'alerte satellitaire Galileo et poursuit son travail d'intégration de nouveaux canaux de masse sur tout le territoire belge, tels les panneaux d'affichage public. Le NCCN se concerte, autre autres, avec les différentes sociétés de transport public, les administrations communales ou encore les firmes d'affichage publicitaire. Dans ce but, il a pris contact avec les services compétents du TEC en Région wallonne dès janvier 2025. Les concertations se poursuivent afin d'organiser une stratégie d'alerte commune au travers des moyens. J'en attends des résultats concrets dès 2026.

Pour ce qui est de la surcharge de la plateforme, un des objectifs du test était précisément de vérifier la capacité de celle-ci à gérer ce type de situation. Les circonstances exceptionnelles ont rendu possible de tester les limites de la plateforme et d'identifier les améliorations nécessaires.

Une des leçons tirées par le Centre de crise national est que, pour les tests à cette échelle-là, il faut que les envois soient plus coordonnés et plus centralisés au sein de l'organisation qui gère l'alarme et la communication de crise dans notre pays. Je note que, dans le passé, on a déjà eu des campagnes avec plus de messages.

Préférez-vous que je lise la réponse en néerlandais car la traduction instantanée n'est pas un exercice auquel je suis habitué?

Éric Thiébaut:

Geen probleem.

Bernard Quintin:

Testen met een hoog aantal gelijklopende campagnes en aangemelde gebruikers maken voorts duidelijk welke functionaliteiten het meest capaciteit vergen en geoptimaliseerd kunnen worden. Ook aan die technische vaststellingen zal het NCCN de nodige actiepunten verbinden, die worden opgenomen in het permanente verbetertraject.

De huidige technologie laat BE-Alert sinds 2017 toe om de aanwezige gsm-toestellen in een alarmeringszone te bereiken zonder voorafgaande inschrijving. De locatiegebaseerde sms gaf toen de grootste garantie op aflevering en gebruiksgemak. Intussen spreken de voordelen van cell broadcast voor een snelle en impactvolle alarmering voor zich. De praktische implementatie hiervan wordt momenteel bestudeerd door het NCCN en het BIPT. Tegen eind 2025 zullen zij een duidelijk zicht hebben op de praktische en juridische stappen. Ik blijf verder rekenen op de constructieve samenwerking tussen het NCCN en de mobiele netwerkoperatoren voor een zo snel mogelijke technische integratie in het systeem BE-Alert.

Éric Thiébaut:

Merci monsieur le ministre.

De whole-of-government-aanpak

Gesteld door

N-VA Jeroen Bergers

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Jeroen Bergers:

Geachte minister Quintin, ik zal niet heel de tekst van mijn vraag overlopen, daar ik ze al eens gesteld heb. Mijn vraag kwam toen echter terecht in een heel debat, waardoor het, gelet op de tijd, niet mogelijk was om een antwoord te krijgen.

Ik meen dat de essentie samen te vatten is in de term whole-of-government -aanpak. Een goede dialoog tussen de verschillende bestuursniveaus in ons land is heel belangrijk als we tot een sterk veiligheidsbeleid willen komen.

Daaromtrent heb ik wat bezorgde signalen opgevangen vanuit andere niveaus. Daarom is mijn vraag aan u hoe u de whole-of-government -aanpak definieert. Gelooft u in die aanpak? Ik ga ervan uit dat u, als ex-diplomaat, voorstander bent van dialoog. Op welke manier kunt u garanderen dat u de deelstaten en de andere niveaus in dit land correct en op een evenwaardige manier zult betrekken bij uw beslissingen, volgens de in mijn schriftelijke vraag uiteengezette principes?

Bernard Quintin:

Geacht Kamerlid, een whole-of-government-approach omvat een aanpak door alle betrokken overheden binnen de eigen taken en bevoegdheden, en dat als deel van het groter geheel. Dat impliceert doorgaans dat meerdere besturen worden ingeschakeld die daarbij hun optreden onderling afstemmen. Met de Belgische staatsstructuur omvat dat vaak, waar nodig en mogelijk, het optreden van en de samenwerking tussen de federale overheid, de gewesten, de gemeenschappen en/of de lokale en provinciale besturen.

De werkzaamheden met het oog op het Nationaal Weerbaarheidsplan werden opgestart in de vorige legislatuur, in 2023, volgens een reeks strategische doeleinden, gebaseerd op de NATO Baseline Requirements for National Resilience, bijvoorbeeld een weerbare voedsel- en drinkwatervoorziening of een weerbaar energienetwerk.

Intussen werden diverse stappen doorlopen, zoals gap- analyse, frameworks ter definiëring en afbakening van de doelstellingen en tabellen met mogelijke acties.

De volgende belangrijke stap die we moeten zetten, is een politieke bespreking over de verdere principe- en beleidsprioriteiten voor de uitvoering van het plan, want er verschillen al snel capaciteits- en budgetvereisten.

Wat de rol van de deelstaten betreft, die worden vandaag op administratief niveau vertegenwoordigd in de overkoepelende strategische vergadering via de regionale crisiscentra. De overige deelnemers aan die vergadering zijn, naast het NCCN, Defensie en de Kanselarij, de vertegenwoordigers van de coördinerende entiteiten voor de strategische objectieven waar ik daarnet over sprak, bijvoorbeeld de FOD Mobiliteit voor het doeleinde weerbare civiele transportsystemen. Per doeleinde staat die coördinerende entiteit in voor het erbij betrekken van de vereiste federale, regionale of andere, eventueel zelfs private actoren. Gezien de eerder vermelde behoefte aan bespreking van de verdere stappen, wordt zowel op administratief als op politiek niveau op korte termijn overleg met de gefedereerde entiteiten beoogd om hun betrokkenheid te verdiepen en te verfijnen. Voor de opmaak van de nationale veiligheidsstrategie en het correct betrekken van de deelstaten daarbij verwijs ik naar de eerste minister.

Jeroen Bergers:

Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is zeer positief, waarvoor dank, dat er binnenkort overleg zal plaatsvinden met de deelstaten om de methode die door Vivaldi is vastgelegd te herzien, te evalueren en indien mogelijk bij te sturen. Voor een correcte opmaak van die belangrijke veiligheidsplannen is volgens mij een overleg met een paritaire samenstelling cruciaal, waarbij elke vergadering dus wordt bijgewoond door een gelijk aantal vertegenwoordigers van de verschillende niveaus. In de huidige praktijk op administratief vlak echter zitten verschillende FOD’s samen en is slechts één vertegenwoordiger per deelstaat aanwezig. Een paritaire samenstelling is wenselijk en het is goed dat dat binnenkort wordt herbekeken.

Voorzitter:

Mijnheer de minister, ik heb er alle begrip voor dat u niet langer aanwezig kunt zijn. Nogmaals spreek ik mijn dank uit voor uw aanwezigheid vandaag. Het kan niet van alle ministers in alle commissies worden gezegd, maar u bent een toonbeeld van ijver en in het bedienen van de parlementsleden voor hun mondelinge vragen. We zien elkaar wellicht zeer binnenkort terug. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.55 uur. La réunion publique de commission est levée à 16 h 55.

Popover content