meeting-commission
De illegale sigarettenfabrieken Mijnheer de minister, recent vonden er gecoördineerde actiedagen plaats van de douane, in samenwerking met de politiediensten. Die acties hebben de ernstige omvang van de illegale sigarettenproductie in ons land aangetoond. Tijdens de operatie werden drie productiesites ontmanteld in Ledegem, Merksem en Oostkamp, waarbij 42 miljoen sigaretten in beslag werden genomen en 47 personen werden gearresteerd. De fabriek in Ledegem had een capaciteit van 6 miljoen sigaretten per dag. Begin oktober werd een andere fabriek ontdekt in Grembergen, wat het totaal aantal ontmantelde fabrieken in 2025 op acht brengt. In 2024 werd een recordaantal van twaalf illegale fabrieken stilgelegd, tegenover 29 in 2021. In 2023 nam de douane bijna 308 miljoen sigaretten in beslag, goed voor een geschat verlies van 153 miljoen euro aan accijnzen en btw. De geografische spreiding van de fabrieken is eveneens zorgwekkend. Terwijl ze vroeger vooral in Limburg werden ontdekt, verplaatsen criminele netwerken hun activiteiten nu ook naar andere provincies, met een toename in Oost-Vlaanderen, Henegouwen, Namen en recent ook West-Vlaanderen. Die verbreding suggereert dat organisaties hun werkterrein bewust spreiden om opsporingsdruk te ontwijken. Hoe verloopt de samenwerking tussen federale politie, douane en de Bijzondere Belastinginspectie? Bestaat er een structureel protocol voor die samenwerking? Hoe verklaart u de geografische verschuiving van ontmantelingen? In welke mate spelen leegstand, bedrijventerreinen, transportknooppunten en lokale handhavencapaciteit daarin een rol? Welke bilaterale politie- en douanesamenwerking bestaat er met Polen, Litouwen, Oekraïne, Roemenië en Moldavië, gezien het aantal uit die landen afkomstig aangehouden personen? Daarnaast is het belangrijk te weten of er aanwijzingen zijn dat de Belgische productiefaciliteiten ingebed zijn in bredere criminele netwerken, bijvoorbeeld op het vlak van drugshandel, mensen- en wapensmokkel of witwassen. Worden die netwerken integraal aangepakt of worden tabaksdelicten afzonderlijk vervolgd? Als het burgers betrof van buiten de Schengenzone of buiten de Europese Unie, werden die dossiers overgezonden aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Wat gebeurt er met overtredingen door EU-burgers? Welke preventieve detectiemechanismen worden ingezet, zoals monitoring van aankoopmachines, tabak, energieverbruik en logistieke patronen? Bestaan er afspraken met de verhuursector om verdachte verhuringen te signaleren? Ten slotte, de productie in België is vaak exportgericht naar het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland en Duitsland. Welke grensoverschrijdende operaties worden gecoördineerd met politiediensten uit die landen? Mevrouw De Vreese, vooreerst, de controle op illegale handel en de handhaving van de verkoopregels voor tabaksproducten is een bevoegdheid van de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen. Sinds 2012 bestaat er een kaderovereenkomst tussen de federale politie en de douane die structurele samenwerking mogelijk maakt op het vlak van onder meer informatie-uitwisseling, gezamenlijke risicoanalyse en opleiding. Illegale sigarettenfabrieken doken onder andere op op leegstaane bedrijfssites in Limburg, Luik, Eupen, Brussel, Antwerpen en Oost-Vlaanderen. De uitwisseling van politionele informatie met Polen, Litouwen, Roemenië, Oekraïne en Moldavië verloopt voornamelijk via het Europolkanaal. Elk van die landen beschikt over een vertegenwoordiging op het hoofdkwartier van Europol in Den Haag. De Belgische desk bestaat uit vertegenwoordigers van de politie en de douane. Daarnaast beschikt de federale politie over een verbindingsofficier in Boekarest, die ook geaccrediteerd is voor Moldavië en Oekraïne. De internationale informatie-uitwisseling verloopt via gescheiden kanalen: politiediensten communiceren enkel met buitenlandse politiediensten en de douane enkel met hun buitenlandse tegenhangers. De operationele samenwerking met de douane gebeurt ad hoc per dossier. Er zijn aanwijzingen van polycriminele netwerken die zich onder meer bezighouden met mensenhandel, tewerkstelling van personen in illegaal verblijf en witwassen. Waar relevant, wordt geïntegreerd opgetreden en worden onderzoek en interventie gecoördineerd. Personen zonder geldige documenten worden, conform artikel 21 van de wet op het politieambt, altijd ter beschikking gesteld van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Voor de preventieve detectie en grensoverschrijdende operaties verwijs ik graag naar de minister van Financiën. Bedankt, mijnheer de minister, voor uw zo volledig mogelijk antwoord. Ik besef dat u hiervoor niet alleen bevoegd bent en dat de douane ook een belangrijke rol speelt. Overigens, mijn hoed af voor de mensen van de douane, die voor heel wat aangelegenheden bevoegd zijn en heel veel wetgeving tot in de details moeten kennen. Het is ongelooflijk wat ze doen. Er is een niet onaanzienlijke taak weggelegd voor Europol, zeker gelet op het feit dat de verliezen van accijnzen en btw 153 miljoen euro bedragen, om nog maar te zwijgen over de impact op de volksgezondheid. Kortom, het moet voor de verschillende diensten een prioriteit blijven om de illegale sigarettenfabrieken te ontmantelen. De regering moet daar hard tegen optreden. De voorbereiding op het eindejaarsgeweld Ik ben er vroeg bij, maar wij hebben in onze gemeenteraad al een beslissing genomen over het gebruik van vuurwerk. Dat inspireert mij natuurlijk om ook hier vragen te stellen, aangezien de laatste oudejaarsavond in dit land opnieuw gepaard ging met een reeks ernstige incidenten. In Brussel werden 159 personen aangehouden, tientallen voertuigen gingen in vlammen op en de brandweer moest bijna 160 keer tussenkomen. Het aantal autobranden verdrievoudigde ten opzichte van het jaar ervoor. De politie en de hulpdiensten werden bekogeld – in Vorst zelfs met molotovcocktails – waardoor ploegen zich tijdelijk moesten terugtrekken. Ook in Antwerpen en Gent waren er tientallen interventies wegens geweld, brandstichting en illegaal vuurwerk. In Antwerpen werden 49 personen opgepakt. Vooraf waren preventieve huisarresten opgelegd aan bekende overlastplegers, maar een aanzienlijk deel daarvan werd niet nageleefd. De politievakbond VSOA had op voorhand gewaarschuwd voor de gevolgen van het normaliseren van dergelijk geweld. Ondanks die waarschuwing moesten wij begin januari 2025 vaststellen dat er structurele tekortkomingen waren in de gehanteerde aanpak. Uit de evaluatie van safe.brussels bleek dat de geografische spreiding van de incidenten en de daderprofielen bijkomend dienden te worden onderzocht, wat aangeeft dat ook de analyse en voorbereiding nog lacunes vertonen. Gelet op het najaar en in het licht van een optimale voorbereiding is het belangrijk te weten welke lessen er zijn getrokken en welke maatregelen er in 2025 concreet worden getroffen. Welke concrete lessen trekt u daaruit? Op welke vlakken is de voorbereiding voor 2025 aangepast? Welke bijsturingen zijn sinds de evaluatie van safe.brussels doorgevoerd op het vlak van risicoanalyse, handelingskader en coördinatie? Hoe zal de naleving van preventieve maatregelen, zoals huisarresten of plaatsverboden, in 2025 worden gecontroleerd en gegarandeerd, gelet op het feit dat die naleving in 2024 relatief beperkt was? Welke concrete operationele maatregelen treft u om de brandweer en de politie in 2025 beter te beschermen? Welke uniforme afspraken bestaan er over vuurwerkverboden en de handhaving daarvan? Wanneer en hoe zal daarover publiek worden gecommuniceerd? Hoe wordt in 2025 toegezien op de toepassing van de wet op de gezichtsbedekkende kledij tijdens oudejaarsnacht, zodat de identificatie van de relschoppers optimaal kan verlopen? Mijnheer de minister, de lokale besturen zijn uiteraard ook voor een groot deel bevoegd en dus ligt het op dat vlak ook bij hen om bepaalde maatregelen te treffen. Er zijn echter good practices die kunnen worden gedeeld. Daarom stel ik mijn vraag tijdig en niet na de feiten. De politiewerking van oudejaarsnacht 2024-2025 in onze hoofdstad werd grondig geanalyseerd. De korpschef van de politiezone PolBru, die tevens gold commander voor dit evenement is, geeft aan dat de werkpunten die hieruit naar voren kwamen, worden doorgevoerd. Het is omwille van operationele redenen niet opportuun om hier inhoudelijk veel details over te geven, maar het gaat onder andere over bijsturingen aan de communicatie, het aanvullen van de HyCap en het preventief verwijderen van deelvoertuigen. De coördinatie vooraf is erg belangrijk. De veiligheidsdiensten zijn al sinds september in overleg, ter voorbereiding van de oudejaarsnacht van dit jaar, zoals zij dat voor alle grote evenementen doen. Er werd volgens mijn informatie op het grondgebied van de politiezone Brussel Hoofstad-Elsene geen huisarresten of plaatsverboden opgelegd. Bovendien betreft dit een maatregel die desgevallend door de lokale autoriteiten dient te worden opgelegd. Het is pas wanneer dergelijke maatregelen worden opgelegd, dat het controleren en het vaststellen ervan mogelijk is. Om brandweer en politie beter te beschermen, zal in het RCCR, het Regionaal Crisiscentrum, een geoptimaliseerd MCC, een multi-control center , met verantwoordelijken van de verschillende veiligheidsdiensten worden opgezet. Er wordt in het bijzonder voorzien in de begeleiding van de brandweer in verschillende waakzaamheidszones. Er zal ook een algemeen vuurwerkverbod worden uitgevaardigd door middel van een besluit van de minister-president. De communicatie, sensibilisering en preventie worden door safe.brussels gecoördineerd. Bij vaststelling van gezichtbedekkende en/of andere vormen van anonimiserende kledij zal worden opgetreden, met name door identificatie en verbalisering, volgens het principe van opportuniteit en proportionaliteit, dit in overleg met de bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten. Persoonlijk hecht ik veel belang aan een feestelijke nieuwjaarsavond. De gepaste maatregelen op het vlak van coördinatie en middelen zullen worden genomen. Mijnheer de minister, ik hoop dat uw diensten in contact staan met elkaar en verschillende vergaderingen organiseren om de situatie gezamenlijk onder controle te houden. We weten – we hebben dat ook al gezien bij de laatste betoging, maar daar zullen we straks nog over spreken – dat er steeds meer criminele feiten worden gepleegd door amokmakers die de boel gewoon op stelten willen zetten, zoals de extreemlinkse organisatie Code Rood. Zij grijpen ieder mogelijk moment aan om extremistische daden te plegen. Gezichtsbedekkende kledij is bijvoorbeeld een tactiek die wordt toegepast om zichzelf onidentificeerbaar te maken. We moeten daar komaf mee maken en er hard tegen optreden. We moeten immers kunnen vaststellen welke mensen voor welke daden verantwoordelijk zijn, zodat een daadwerkelijke strafvervolging kan plaatsvinden bij vandalisme in de hoofdstad. De Brusselaars en ook de rest van het land hebben recht op een rustige en gecontroleerde oudejaarsnacht. Daarvoor moeten nu alle voorbereidingen worden getroffen. De screening op banden met o.a. Hamas en de moslimbroederschap Minister, Hamas heeft de illegale Gaza-flotilla gefinancierd en georganiseerd. Zo is Saif Abu Kishk een Hamas-agent die eigenaar is van die flotillaboten met Cyber Neptune, een schermvennootschap in Spanje. In Gaza werden documenten gevonden die laten zien dat Hamas direct betrokken is bij de financiering en uitvoering van de zogeheten ‘Sumud’-flotilla. Er zijn ook banden met de Moslimbroederschap, die de regering nota bene aan banden zou willen leggen. Ook de vorige flotilla had trouwens banden met jihadistische terroristen, waaronder Hezbollah. Hoeveel Belgen voeren mee met de Gaza-flotilla en hoeveel zijn er ondertussen terug in België? Ik vermoed allemaal. De hamvraag is of onze veiligheidsdiensten ze screent op banden met Hamas, Hezbollah, Samidoun, de Moslimbroederschap enzovoort. Zo neen, waarom niet? Mijn diensten hebben kennis van minstens zes personen die mogelijk betrokken zijn, maar dat is geen definitief cijfer. Ik wijs erop dat deelname aan de flotilla geen strafbaar feit vormt en evenmin een bedreiging voor de nationale veiligheid. Onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten werken op basis van dreigingen, leads of concrete feiten. Het spreekt voor zich dat niet elke activist in ons land gemonitord hoeft te worden. Mijnheer de minister, de illegale Gaza-flotilla was een Hamas-vloot en had vrijwel geen humanitaire hulp aan boord. De Belgen aan boord, waarvan u het aantal niet exact kent, hebben geluk gehad, aangezien het Israëlische leger hen uit een levensgevaarlijk oorlogsgebied met meedogenloze moslimterroristen heeft gered. Die nuttige idioten van de islamitische jihad kregen van Israël een koosjere sandwich en een zeer comfortabele terugreis, terwijl ze een aantal maanden verblijf in de terreurtunnels van Hamas verdienden Het is een grove schande dat de belastingbetaler nu opdraait voor hun dwaze fratsen, inclusief voor Alexis Deswaef, die na terugkomst een walgelijke, negationistische opmerking maakte. Mijnheer de minister, screen die personen op banden met Hamas en de Moslimbroederschap, en laat hen, net zoals in Zwitserland, zelf opdraaien voor de repatriëringskosten. Het standpunt van de regering over Chat Control Het standpunt van de regering over Chat Control De houding van de Belgische regering tegenover Chat Control 2.0 Het standpunt van de regering over Chat Control Chat Control Mijnheer de minister, dit behoeft weinig uitleg. Onze fractie is tegen Chat Control om alle redenen die we hier in deze commissie al hebben aangehaald. Het gaat om een te vergaande inperking van onze privacy. Ik had verwacht dat we de minister deze weken iets minder zouden zien, maar ik ben uiteraard blij dat u nu al bij ons bent. Vandaar dat ik er niet teveel bij stilsta en dat mijn vraag gewoon is of er al een regeringsstandpunt is, dat hopelijk - daar gaan wij van uit - tegen is. Ik houd het kort, want de vraag waar wij allemaal mee zitten is: hoe zit het nu eigenlijk? Is er al een standpunt? Waarschijnlijk niet. Is er al over gesproken? Waarschijnlijk niet. Is er al een idee wanneer er hierover zal worden gesproken? We zijn benieuwd. Wat is er ondertussen besproken in de achterkamers van de Europese Unie hierover? Daar wordt er immers wel over vergaderd. Wat is hierover op 14 oktober door uw vertegenwoordigers in de Raad van Europa gezegd? Wanneer plant u verder overleg hierover en hoe ziet u dit verder evolueren? Ik laat het hierbij en ben benieuwd naar uw antwoord. Mijnheer Bergers, mijn bereidheid om op uw vraag te antwoorden kent bijna geen grenzen. Het Deense voorzitterschap heeft voor de vergadering van de Justice and Home Affairs Council van 13 oktober in Luxemburg enkel een progressierapport van het dossier-CSAM geagendeerd. Denemarken heeft dus enkel een stand van zaken gegeven omdat er geen gekwalificeerde meerderheid in zicht was waarmee de Europese Raad een general approach zou kunnen aannemen waarmee naar een onderhandeling met de Europese Commissie en het Europees Parlement kan worden gegaan. Er is dan ook niet aan ons land gevraagd om een positie in te nemen. De Belgische regering heeft tot heden nog geen standpunt ingenomen over dit dossier. De Denen zullen dit dossier opnieuw agenderen op de Justice and Home Affairs Council van december. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Wij hopen uiteraard dat de regering tegen zal zijn. Het is fijn dat dit voor de zoveelste keer wordt bevestigd vanuit de N-VA en de MR. U bent tegen en u hebt geweldig veel geluk dat de Duitsers de boel hebben tegengehouden. Het is immers dankzij Duitsland, dat wel de moed heeft gehad om een standpunt in te nemen, dat de stemming werd uitgesteld. Collega’s van u die een verantwoordelijke positie hebben en zich wel iets meer durven uitspreken, zeggen dat er nog wat moet worden geschaafd aan de huidige tekst. Dan is de vraag echter of u duidelijk kunt maken welke elementen van de huidige tekst niet goed zijn, welke amendementen moeten worden ingediend en wat daarin uw standpunten zijn. Geef eens transparantie en stop met die Europese achterkamertjespolitiek. Mijnheer de minister, in december staat dit blijkbaar opnieuw op de agenda. Ik kan alleen maar hopen dat u ons in december wel mag informeren over het standpunt van deze regering. Het actieweekend van Code Rood De illegale acties en radicalisering van Code Rood en co. Code Rood, de blokkades en het vandalisme door extreemlinkse activisten De aanval van Code Rood op een sevesobedrijf Mijnheer de minister, ik had u deze vragen graag al in de plenaire vergadering gesteld en u had er ook een antwoord op. Dat is echter niet gebeurd omwille van interne problemen binnen een bepaalde fractie die moord en brand schreeuwde over de samenvoeging van de vragen. Daarom stel ik ze met veel plezier in deze commissie, want het is belangrijk dat we aandacht hebben voor deze problematiek. We hebben gezien waartoe Code Rood in Charleroi en in Brussel opnieuw in staat was. Ze hadden hun acties aangekondigd en onze fractie is zeer tevreden dat tijdens dat actieweekend in Antwerpen 23 activisten van Code Rood preventief zijn opgepakt en een nacht in de cel hebben moeten doorbrengen. Code Rood pleegt extremistisch geweld. Of men Code Rood nu een privémilitie noemt of binnenlandse terroristen, maakt voor mij weinig verschil – het is duidelijk een van beide. We hebben dat geweld gezien en volgens mij is daar niet hard genoeg op gereageerd. Meer dan enkel die 23 mensen, die in Antwerpen zijn opgepakt, hadden er moeten worden gearresteerd en ze hadden de gevolgen van hun vandalisme moeten dragen. In die zin vraag ik mij af wat uw evaluatie is van dat actieweekend en hoe u erover zult waken dat bij toekomstige acties, die jammer genoeg wellicht zullen plaatsvinden, deze extremisten harder worden aangepakt. Daarnaast hebben we gemerkt dat er veel controverse bestaat over uw wetsontwerp om dit soort extremistische verenigingen te verbieden. De situatie toont opnieuw aan dat er een kader moet zijn om dit soort extremistische, gewelddadige verenigingen te verbieden. Wij steunen u bij de uitvoering van het regeerakkoord om een coherent, rechtszeker kader te creëren teneinde dit soort verenigingen aan te pakken. We hebben vernomen dat er een advies is gevraagd aan de Raad van State. Zodra dat advies beschikbaar is, hoop ik dat de sereniteit terugkeert en dat we kunnen werken aan een rechtszeker kader. Onze fractie zal u daarin in elk geval steunen. Mijnheer de minister, op 2 oktober heb ik u ondervraagd over de aangekondigde illegale acties van Code Rood, Stop Arming Israel en Les Soulèvements de la Terre Bruxelles tussen 10 en 12 oktober. Ik vroeg u toen welke maatregelen u zou nemen om ervoor te zorgen dat deze groenlinkse tirannen hun acties niet zouden kunnen uitvoeren en hoe u ervoor zou zorgen dat zij stoppen met het terroriseren van onze samenleving. Ik ben dat immers grondig beu en ik denk vele Vlamingen met mij. Kunt u vandaag toelichten welke acties daartoe precies zijn ondernomen? Welke maatregelen waren genomen om de illegale acties van Code Rood en co in de kiem te smoren? In hoeverre is dat volgens u gelukt? Welke schade hebben zij toch kunnen aanrichten? Hoeveel economische schade is geleden? Hoeveel activisten werden opgepakt en om welke reden? Hoeveel proces-verbalen werden opgesteld en voor welke overtredingen? Op de beelden zagen we talloze gemaskerde activisten. Hoeveel proces-verbalen werden opgesteld wegens gezichtsbedekking? Klopt het dat de opgetrommelde politie de opdracht kreeg om niet tussen te komen tijdens de blokkade van Industeel Belgium? Zo ja, waarom? De manifestanten of demonstranten, dan druk ik mij zeer vriendelijk uit, van Code Rood en co kondigen aan dat zij dit soort blokkades en illegale acties zullen blijven uitvoeren. Hoe gaat u dat voorkomen, mijnheer de minister? Volgens het OCAD groeit binnen Code Rood het extremisme en ik citeer: “… met bij wijlen revolutionaire allures, waarbij zij drastische en illegale actiemethoden niet schuwen.” Wat is uw reactie hierop? Welke schade, hoeveel schade en welke illegale en gewelddadige, soms levensgevaarlijke acties moeten zij nog ondernemen voordat Code Rood eindelijk wordt ontbonden? Code Rood kondigde acties aan van 10 tot 12 oktober tegen de logistiek in dit land, met focus op havens en de toeleveringsketen. Zo onder meer de haven van Antwerpen-Zeebrugge en industrie in Gent. Ook het treinverkeer liep vertraging op. In Charleroi werd Arcelor Mittal geblokkeerd en de site werd zelfs binnengedrongen door extreemlinkse activisten. Tijdens hun acties beschadigden ze ook wagens van het personeel, het straatmeubilair en de gebouwen, waaronder ruiten en bewakingscamera's. Volgens de pers spreekt OCAD van een radicalisering binnen het klimaatactivisme. Eerder werd Arcelor Mittal in Gent reeds geviseerd in dat kader. Welke strafbare feiten zijn sinds 10 oktober vastgesteld in en rond havens, spoorbundels en logistieke sites? Hoeveel arrestaties werden uitgevoerd na de aanval op Arcelor Mittal in Charleroi, en welke strafrechtelijke gevolgen zullen deze arrestanten dragen (aantal vervolgingen)? Welke schade is vastgesteld aan infrastructuur en voertuigen? En met welke hinder voor onze logistieke sector en industrie tot gevolg? Wie zal aansprakelijk gehouden worden voor de veroorzaakte schade? Welke maatregelen nam u vooraf en tijdens de acties? Volgt uw beleid de OCAD-waarschuwingen inzake radicalisering binnen Code Rood en extreemlinks activisme? Wat doet u concreet? Welke bijkomende maatregelen treft u deze maand om kritieke infrastructuur te beschermen tegen herhaling van dit soort feiten? Kan u garanderen dat elke vorm van extreemlinkse vernieling en sabotage consequent en zichtbaar wordt aangepakt, in samenwerking met minister van Justitie Verlinden? Monsieur le ministre, l'action violente de l'extrême gauche vient de passer à la vitesse supérieure. Le niveau de menace qu'elle incarne est aujourd'hui plus élevé que par le passé. À titre d'exemple, ce samedi 11 octobre, la plateforme Code Rouge a pénétré, avec plusieurs centaines d'activistes, dans le site d'Industeel, qui est un site Seveso, avec les implications que l'on connaît en matière de sécurité. Des dizaines de milliers de litres d'acides différents sont entreposés sur ce site. La police a été dépassée. à l'inverse de ce que dit le bourgmestre de Charleroi, les choses se sont très mal passées. À 9 h 10, par téléphone, la police fait savoir à Industeel qu'elle n'est pas en mesure de contenir les activistes et que ceux-ci arrivent. Ils causeront pour 600 000 euros de dégâts, selon l'entreprise que j'ai rencontrée hier. La police n’arrivera finalement sur le site qu'à 11 h 15, soit deux heures après que s'y soient introduits les activistes, lesquels se félicitent évidemment d'avoir réussi cette opération malgré la surveillance de l'Organe de coordination pour l’analyse de la menace (OCAM), comme ils l'indiquent dans leur communiqué. Monsieur le ministre, je vous demande un rapport sur ce qu’il s'est passé ce jour-là. J'ai vu les images hier; il est incroyable de constater à quel point ces gens paraissent cools et tranquilles sur le site, pour détruire. De plus, j’ai pu voir, lors du visionnage de ces mêmes images, que des journalistes se sont introduits sur le site en même temps que les activistes. Je vous demande également un rapport sur ces faits. Quelles mesures comptez-vous prendre, monsieur le ministre, par rapport à la menace d'extrême gauche, qui se fait ainsi plus aigüe? Par ailleurs, vous est-il possible de demander un rapport sur les organisations liées à la plateforme Code Rouge qui, comme on l'a vu, bénéficient aujourd'hui d'un financement public? Op basis van de informatie waar ik momenteel over beschik, kan ik het volgende meedelen. Er was één gerechtelijke arrestatie in Henegouwen op 10 oktober, terwijl er in de ochtend van 11 oktober personen in Oost-Vlaanderen en Antwerpen bestuurlijk werden aangehouden. Wat de identificatie van de daders van de gerechtelijke feiten betreft, er loopt een onderzoek in de politiezone Charleroi. Ik ben ervan overtuigd dat de politie nu prioritair de nodige acties onderneemt om de daders te identificeren. Dat is geen gemakkelijke opdracht, maar dat is de boodschap die ik aan de politiezone heb gegeven. De identificatie en desgevallende arrestatie van dat soort daders wordt immers bemoeilijkt, doordat zij hun gezicht bedekken en allen gelijkaardige kleding dragen, zoals een witte overall. Wanneer de politie wordt geconfronteerd met tientallen of honderden actievoerders, probeert ze de-escalerend op te treden. Het enige alternatief zou al snel leiden tot een escalatie van geweld met mogelijk talrijke gewonden aan beide zijden tot gevolg. Ik begrijp dat sommigen een gevoel van strafloosheid ervaren en dat is te betreuren. Het gaat hier om een constante afweging tussen de inzet van de politie en schade aan publieke en private eigendommen, waarbij er een evenwicht moet worden gevonden. Ook de bedrijven aldaar willen niet dat er een veldslag op hun terrein plaatsvindt. Ik pleit dan ook voor realisme. Je comprends bien sûr ce que vous avez dit, monsieur Ducarme. Je planifie d'ailleurs moi-même de visionner ces images pour me faire une idée très directe de ce qu’il s'est passé et des éléments particuliers et inquiétants que vous indiquez, notamment en ce qui concerne la chronologie des faits. Ik zal kort de chronologie van de gebeurtenissen samenvatten op basis van de informatie waarover ik momenteel beschik. Omdat er vooraf geen duidelijkheid bestond over één of meerdere specifieke doelwitten van de actiecode Rouge 6, werd het dispositief van de politie over het gehele land verspreid, en dus in elke provincie. De zekerheid dat de betogers zich naar Charleroi zouden begeven, werd pas dertig minuten voor hun aankomst verkregen. De meerderheid bevond zich op dat moment in Namen of was onderweg vanuit Luik. Twee doelwitten werden door het collectief Code Rouge vooraf genoemd in of nabij Charleroi: SABCA op de luchthaven van Charleroi en het bedrijf Thales nabij het station van Charleroi. Ondanks pogingen tot arrestatie bij het uitstappen van de treinen maakten het grote aantal betogers en hun gewelddadige gedrag een politieoptreden moeilijk. De politiediensten moesten zich concentreren op de bescherming van de site Thales. De betogers bezetten echter een ander bedrijf, Industeel ArcelorMittal, geclassificeerd als Seveso, dat geen aangekondigd doelwit was. Ongeveer 200 werknemers waren op het moment van de bezetting aan het werk. Er werden barricades opgericht om de toegang van de ordediensten te verhinderen. Er werd versterking aangevraagd, maar rond 11.30 uur verlieten de betogers het bedrijf, mengden zich met de menigte en maakten identificatie onmogelijk door gelijke kleding en bedekte gezichten. De politie begeleidde de betogers niet naar het station. Zij gingen er zelfstandig naartoe, waardoor een massa-arrestatie als te risicovol werd vermeden. Er werden veiligheidsmaatregelen genomen om confrontatie met automobilisten en andere passanten te vermijden. De betogers verlieten vervolgens het station en vertrokken richting Namen en Brussel onder discreet toezicht. Er was geen overleg, onderhandeling of akkoord tussen de ordediensten en de betogers. Tot slot, vermeld ik dat er geen schade is toegebracht aan de spoorwegen, die gedurende korte tijd door een deel van de betogers werden bezet, terwijl die zich naar hun doelwit begaven. Niettemin werd een proces-verbaal opgesteld door de spoorwegpolitie voor de onderbreking van het treinverkeer gedurende de hele duur van het evenement. Ik stond zelf in contact met de voorzitter van Infrabel. Ik wens onze politie te bedanken voor het harde werk onder moeilijke omstandigheden. Als liberaal zal ik het recht op vrije meningsuiting en op actievoeren steeds verdedigen. Toch betreur ik de vernielingsdrang van sommige groeperingen die denken dat dat een geschikte manier is om hun overtuigingen kracht bij te zetten. Met hun acties ondergraven zij de fundamentele vrijheden in ons land. Wanneer dat activisme verglijdt naar radicalisering en extremisme, zal onze regering en justitie kordaat optreden. U kent inmiddels de instrumenten die de regering hiervoor voorbereidt. L'OCAM constate que le recours à des actions illégales visant à causer des dommages matériels par une partie de la scène militante est en augmentation par rapport aux manifestations pacifiques que nous avons connues dans le passé. L'OCAM observe une forme de pollinisation croisée entre certains mouvements activistes, notamment par l'implication d'acteurs issus de la gauche radicale, voire de l'extrémisme de gauche. Ces derniers sont parfois présents lors des actions de Code Rouge, Stop Arming Israel ou pendant les grandes manifestations contre le gouvernement. Leur méthode d'action plus musclée semble inspirer une partie de la scène. En plus, ils risquent d'instrumentaliser les actions pour faire avancer leur propre agenda. Il est donc logique que ce phénomène attire l'attention des services de sécurité et fasse l'objet d'un suivi approprié, en particulier à la lumière des dommages matériels causés. J'ai donc en effet, monsieur Ducarme, demandé un rapport sur les événements particuliers du week-end, de quels renseignements on disposait, comment tout cela a été analysé et utilisé. J'en ai aussi profité pour demander un rapport plus large sur l'évolution de ces phénomènes. Lorsque des personnes sont identifiées, que leurs actions et/ou discours répondent aux critères d'inscription dans la base de données BDC T.E.R., elles seront suivies par la task force locale, qui réunit l'ensemble des services de sécurité et le ministère public, et des mesures appropriées seront prises. Si des infractions sont constatées, les protagonistes peuvent évidemment être poursuivis par la justice. En ce qui concerne les organisations elles-mêmes, comme j'ai déjà eu l'occasion de l'indiquer conjointement avec ma collègue de la Justice, j'ai demandé l'application de la loi BDC T.E.R. du 29 mars 2024. Cela signifie que les organisations qui répondent aux critères de cette loi peuvent également être inscrites. C'est une nouveauté que j'ai portée moi-même. Comme vous pouvez le constater, les organisations, tout comme les individus, sont déjà prises en compte par les services et font l'objet d'un suivi si nécessaire dans les différentes plateformes de concertation de la Stratégie TER. Enfin, monsieur Ducarme, comme je l'ai déjà dit, ce gouvernement a adopté un avant-projet de loi permettant l'interdiction ou la dissolution d'organisations et de groupements extrémistes et/ou radicaux qui menacent la sécurité nationale et les fondements de l'État de droit. Comme indiqué, j'attends l'avis du Conseil d'État pour apporter les éventuelles modifications nécessaires afin de passer en deuxième lecture au niveau du gouvernement, avant de déposer ce projet de loi devant cette auguste Assemblée. Dans ce contexte, la participation directe ou le soutien logistique, matériel ou financier à des actes de violence mais aussi de sabotage pourra constituer, s'il est avéré par les services de sécurité, un motif d'interdiction. L'activisme, quel qu'il soit, de gauche comme de droite, ne peut jamais mettre en danger la sécurité de l'ensemble de nos concitoyens et, comme vous l'avez souligné aussi, monsieur Ducarme, singulièrement quand on s'attaque à une industrie Seveso, avec les dangers que cela engendre pour les personnes qui y travaillent, pour les personnes qui vivent à côté et, comme je m'occupe de tous les Belges et de toutes les personnes sur le territoire, même pour celles et ceux qui manifestent de cette manière-là. En ce qui concerne votre question relative aux subventions octroyées aux organisations impliquées dans ces troubles à l’ordre public, je ne dispose personnellement d’aucune information à ce sujet, mais cela fera également l’objet d’un examen. J’en profite pour dire que tout cela doit rentrer aussi dans ce que j’appelle maintenant "le redessin de l’architecture de sécurité en Belgique". Les événements du week-end dernier, parce qu’il n’y avait pas que ceux-là, sont difficiles à appréhender. Il faut le reconnaître. Il faut les bons renseignements, les bonnes informations. D’autres événements ce week-end nécessitaient la mobilisation des différentes troupes, en ce compris de la réserve fédérale. C’est mon intention de renforcer cette réserve fédérale, c'est-à-dire de renforcer la capacité du ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, que je suis, à mobiliser des troupes en suffisance pour soutenir les polices locales qui, j’en profite pour le rappeler, sont les premières responsables de la sécurité sur le territoire de leur zone de police. Dank u, mijnheer de minister, voor uw antwoorden. Mijnheer de minister, ik denk dat de regering het gewelddadige extremisme beu is. Ik denk dat de burger het gewelddadige extremisme meer dan beu is, en terecht. We kunnen echt niet accepteren dat in onze samenleving gewelddadige linksextremisten elke twee maanden een bedrijf kort en klein slaan, omdat ze blijkbaar niets beters te doen hebben met hun leven. Daarop moet dus harder worden gereageerd. In Antwerpen is het gelukt om 23 mensen die zouden deelnemen aan de acties, preventief op te pakken. Ik vind het belangrijk dat die goede praktijken van de politie van Antwerpen ook in andere gemeenten moeten worden uitgerold. Overigens, de modus operandi van Code Rood is vrij duidelijk: de organisatie kondigt zelf aan wanneer ze actie zal voeren. Het moet volgens onze fractie mogelijk zijn om voldoende politie klaar te houden om snel in te grijpen, zodra bekend is waar en wanneer Code Rood actie zal voeren, zodat iedereen die deelneemt aan dat soort actie kan worden gearresteerd. Het kan wel zijn dat er niet genoeg mankracht is en de politiezone Charleroi samen met burgemeester Dermine aangaf dat ingrijpen niet nodig was, maar de burger accepteert dat niet. De burger is het beu en dat is terecht. Voor de veiligheid van ons land is het belangrijk dat iedereen die deelneemt aan dergelijke acties, de gevolgen draagt. Onze oproep is daarom zeer duidelijk: bij het volgende actieweekend van Code Rood, bij de volgende nationale betoging waaraan de organisatie deelneemt, waar zij rellen veroorzaakt en waar hun manifestanten zich gemaskerd onder het publiek mengen om vernielingen aan te richten, moeten mobiele eenheden van de politie klaarstaan om in te grijpen. De politie moet met voldoende mankracht aanwezig zijn om arrestaties te verrichten en ervoor te zorgen dat die extremistische activisten de gevolgen van hun daden onder andere tijdens de nationale betoging, waarvan de organisatie zelf aankondigt er zich in te mengen en vernielingen te zullen aanrichten, dragen. Dank u voor uw antwoorden, mijnheer de minister. Brave burgers worden steeds meer het slachtoffer van gewelddadig tuig dat een giftige cocktail drinkt van antikapitalisme, antisemitisme, woke en klimaathysterie. Ikzelf en steeds meer burgers met mij zijn het zat dat als antifascisten vermomde fascisten in dit land met fluwelen handschoentjes worden aangepakt. Bekijk bijvoorbeeld – misschien hebt u ze gezien – deze misselijkmakende beelden van vorige week bij de Hilton aan het Centraal Station. Ik nodig u uit, als u ze nog niet hebt gezien, die beelden te bekijken, want ze zijn bijzonder veelzeggend. De spreker toont een videofragment op zijn tablet. Zij kunnen, minister, hun gang gaan en doen waar ze zin in hebben. De politie staat erbij en kijkt ernaar. Wat we hier zien, is toch niet normaal? Het blijft maar doorgaan. Er zijn politieagenten aanwezig, wellicht zijn zij met te weinig, maar er gebeurt niets en er wordt niemand opgepakt. Wat denken mensen, mijnheer de minister, als ze deze beelden zien? Het antwoord is heel simpel: zij winnen, wij verliezen. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Verbied dus Code Rood en Antifa en laat vooral de politie dit tuig beschieten met rubberkogels, totdat ze op de grond liggen. Merci pour la clarté de votre réponse, monsieur le ministre. Cela met un peu les choses dans l'ordre, parce que quand on regardait la presse – principalement francophone, le samedi 11 octobre –, on avait l'impression qu’une manifestation pacifique avait simplement eu lieu. La réalité, elle est évidemment autre, c'est de l'action violente: 600 000 euros de dégâts, également des salariés traumatisés, partout dans l'entreprise des tags de cet ordre-ci. Vous êtes un peu trop éloignés pour que je vous en donne les lectures. On y voit écrit : "Tuez vos patrons avant qu'ils ne vous tuent". On est donc évidemment dans une action qui doit nous inquiéter. C'est de l'action violente. C'est peut-être même, si on en juge à l'article 137 du Code pénal, une action qui flirte avec le terrorisme. On est donc dans un glissement, on n'est pas dans une manifestation. On est vraiment dans la violence, mais on doit aussi constater qu'il y a un trou dans le pantalon de nos services de renseignements. Comment cela se fait-il qu'on ne puisse pas le prévoir – on s'oriente, comme vous l'avez indiqué, vers SABCA ou Thales, alors que c'est Industeel qui est visé? Comment cela se fait-il que pendant plus de deux heures, ces extrémistes aient le champ libre dans une entreprise avec un site Seveso, où il y a des dizaines de milliers de litres d'acide? Il aurait pu y avoir une catastrophe, mais la police reste en dehors pendant deux heures. Je sais que vous voulez rencontrer l'objectif de culture de sécurité qui nous manque dans ce pays – et on voit là encore combien on en manque. L'entreprise m'a officiellement demandé de vous rencontrer pour vous exposer les éléments d'information, dont les images. Et vraiment, je me permets de me répéter, y a-t-il vraiment eu des journalistes qui sont entrés de manière illégale avec des activistes sur ce site pour prendre des images? Ces images ont été prises évidemment sans rencontrer, à ce moment-là, le code de déontologie journalistique, qui implique naturellement que les journalistes ne peuvent pas eux-mêmes produire une infraction pénale dans le cadre de leur travail. Il faudra évidemment le clarifier. Merci aussi pour votre précision et le rappel de votre projet, monsieur le ministre. Camus disait que mal nommer les choses, c'était ajouter au malheur du monde. Non, l'extrême-gauche n'est pas toujours gentille. L'extrême-gauche, elle est dangereuse. Elle est violente. Et ici, en l'occurrence, elle en a encore fait la démonstration. Vraag nr. 56009208C van de heer Raskin is omgezet in een schriftelijke vraag. Het verboden concert van Disturbed in Vorst Minister, de burgemeester van Vorst, de heer Spapens van de PS, heeft het concert van de Amerikaanse metalband Disturbed verboden. Dat concert zou plaatsvinden op 15 oktober in Vorst Nationaal. De frontman, David Draiman, is pro-Israël en de PS-burgemeester vreest dat dat tot veiligheidsproblemen zou kunnen leiden. Nochtans heeft David Draiman verklaard dat hij Israël steunt in de oorlog tegen de moorddadige jihadistische terreurorganisatie Hamas, dus niet tegen ‘de Palestijnen’. Integendeel, hij heeft expliciet gezegd dat “onschuldige Palestijnen een beter leven verdienen”. Minister, dit is een zoveelste geval in een lange reeks. Wat vindt u ervan dat alsmaar meer evenementen met een Israëlische artiest - zanger, dj, dirigent - of Israëlische sporters - de frisbeeploeg, de voetbalploeg of de wielerploeg Israel-Premier Tech - worden gecanceld? Denkt u niet dat linkse burgemeesters dat veiligheidsargument gebruiken, of beter gezegd misbruiken, om Israëli’s, zeker als ze zich pro-Israël uitspreken, te cancelen? Dat heeft als doel linkse en islamitische kiezers aan te trekken en hun achterban te paaien. Waarom kon, indien nodig, de federale politie in Vorst niet instaan voor voldoende veiligheid, zodat het concert van Disturbed op 15 oktober gewoon had kunnen plaatsvinden? Wilt u burgemeester Spapens daarover aanspreken en hem verzoeken het concert te laten doorgaan, met de garantie dat de federale politie voor voldoende veiligheid zal zorgen? Tot slot, mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, vindt u niet dat we op een gevaarlijk hellend vlak zijn beland, waarbij steeds meer evenementen in België worden geannuleerd onder het mom van veiligheid? Op die manier winnen de personen die mogelijk voor onveiligheid zouden kunnen zorgen door te intimideren, te dreigen, vandalisme of geweld te gebruiken, en verliezen de artiesten, in dit geval Israëlische artiesten. Mijnheer Van Rooy, het is, zoals u aangeeft, de burgemeester die autonoom beslist. Hij hoeft mij daarover niet te consulteren en ik zal daar dan ook geen uitspraken over doen. De lokale politie heeft mij een aantal overwegingen overgemaakt die gebruikt zijn voor de beslissing en die ik met u kan delen. De komst van de artiest leidde tot een sterke mobilisatie, zowel van vreedzame organisaties als van meer radicale groeperingen, van wie sommigen duidelijk opriepen om het evenement fysiek te verhinderen. Het risico van confrontatie tussen groepen met tegengestelde standpunten alsook van blokkades of geweld in een woonwijk werd als ernstig en geloofwaardig beschouwd. Het weekend voorafgaand aan het concert, dus 10, 11 en 12 oktober , werd gekenmerkt door een reeks evenementen die al een sterke inzet van de lokale en federale politie vereisten, zoals ik enkele minuten geleden heb gezegd. Bovendien was er een nationale betoging gepland op 14 oktober 2025, evenals een staking in de gevangenissen, wat extra druk uitoefende op de beschikbare capaciteit. Die logistieke beperkingen bemoeilijken het waarborgen van een veiligheidsdispositief dat in verhouding staat tot de geïdentificeerde risico’s. Inzake uw laatste vraag mag en moet ik hopen dat lokale overheden beslissen om evenementen al dan niet te laten doorgaan op basis van concrete risico-inschattingen en dreigingselementen en niet op basis van ideologische overwegingen. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Wie in dit land een Palestijnse vlag, een arafatsjaal of een hoofddoek draagt en wie pro-Palestina is of zelfs oproept tot intifada en dus dodelijke, jihadistische terreur, heeft in België niets te vrezen. Wie daarentegen een Israëlische vlag, een davidster of een keppeltje draagt en wie pro-Israël is, moet in Belgistan vrezen voor zijn of haar veiligheid of wordt gewoonweg gecanceld, zoals nu alweer het geval is met de metalband Disturbed, met frontman David Draiman. Ze worden gecanceld ofwel omdat het werkelijk te onveilig is door de vele jihadisten en geweldplegers in dit land, ofwel omdat linkse burgemeesters of ministers zich gedragen als lafaards of opportunistische antisemieten. Terreur loont in dit land en dat is een symptoom van een islamiserende en palestiniserende samenleving, waaraan ook u en deze regering gewoon blijven meewerken. De problemen met de aangifte van bewakingscamera’s door syndici Mijnheer de minister, ik heb de eer om u een vraag te stellen over een redelijk kafkaiaanse problematiek die opduikt bij veel VME's in ons land en de vele syndici die zich dagelijks inzetten om die VME's goed te laten draaien. Het gaat over het feit dat syndici die meerdere appartementsgebouwen beheren, er sinds 2024 niet in slagen om de camera's van die gebouwen aan te melden. Uw voorganger heeft die problematiek aanvankelijk ontkend, wat heeft geleid tot veel slapeloze nachten, omdat sommige syndici intussen klachten ontvingen en ook voor de tuchtraad moesten verschijnen. Na de ontkenning volgde wel de erkenning, maar toen werd gezegd dat syndici elke maand opnieuw moesten proberen om na te gaan of het aanmelden lukt. Dat lost natuurlijk de slapeloze nachten niet op, omdat men geen bewijs heeft. Er kwam ook geen melding dat er een probleem was. De syndici worden daardoor geconfronteerd met aanspraken, klachten en verschijningen voor de tuchtcommissies, vandaar onze vragen. Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken? Komt er een oplossing in zicht? Hoe wordt die problematiek aangepakt? Kan er intussen voor de betrokken syndici wat meer gemoedsrust komen, bijvoorbeeld door hen gerust te stellen dat u het probleem kent en dat er een voorlopige oplossing mogelijk is in afwachting van een duurzame oplossing? Mevrouw Verkeyn, de FOD Binnenlandse Zaken is geïnformeerd over technische problemen die sommige syndici ondervinden bij de aangifte van hun bewakingscamera's. Doe problemen doen zich vooral voor bij personen die in de Kruispuntbank van Ondernemingen aan meerdere entiteiten zijn gekoppeld. Die situatie veroorzaakt in sommige gevallen een technische fout van het type time-out 504, waardoor de online aangifte niet toegankelijk is. De IT-dienst van Binnenlandse Zaken werkt aan een duurzame oplossing. In de tussentijd kunnen de betrokken gebruikers de situatie melden via de camerahelpdesk. De helpdesk informeert hen zodra het portaal opnieuw volledig operationeel is. Gedurende die periode zijn de gebruikers tijdelijk vrijgesteld van de aangifteplicht. Ik zal contact opnemen met mijn collega bevoegd voor de Kruispuntbank van Ondernemingen, zodat dat technisch probleem zo snel mogelijk kan worden aangepakt, gelet op de impact op vele syndici en ondernemingen. Ik wil tevens onderstrepen dat de FOD Binnenlandse Zaken de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en professionals scherp in het oog houdt en haar digitale middelen blijft aanpassen om de toegang en betrouwbaarheid te verbeteren. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw helder antwoord. Die mensen kunnen er zelf niets aan doen, maar liggen daar echt wakker van, want de gevolgen voor hen zijn niet min. Ik onthoud dat zij intussen vrijgesteld zijn van aangifteplicht en zal hen persoonlijk op de hoogte brengen dat zij best het bewijs van hun pogingen bijhouden, voor het geval zich toch nog problemen aandienen. Ik hoop dat de mensen die al voor bepaalde klachtenorganen moesten verschijnen nog een officieel bericht krijgen waarin staat dat er weldegelijk een probleem was. De evaluatie van de wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving De toepassing van de wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving De samenstelling van de DIOB en van de ARIEC’s Geachte minister, u hebt al aangegeven dat u bezig bent met de inwinning van adviezen om de wet bestuurlijke handhaving te evalueren. Parallel met die evaluatie zou u overleggen met de deelstaten over de afsluiting van een samenwerkingsakkoord. De N-VA heeft tijdens de vorige legislatuur op dat wetsontwerp diverse amendementen ingediend. Wij stelden voor om het KB economische sectoren en activiteiten te schrappen. Tevens wensen wij de wet uit te breiden met overheidsopdrachten, concessies van diensten en subsidies en vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is. Daarnaast stellen wij voor om artikel 135, tweede lid, van de nieuwe gemeentewet uit te breiden om ondermijnende criminaliteit op andere manieren aan te pakken. Verder wensen wij het verplichte advies van de DIOB bij een negatieve beslissing te schrappen en de bevoegdheid voor het nemen van beslissingen aan de burgemeester te geven. Andere voorstellen betroffen het schrappen van een motivering bij het raadplegen van het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken en het meenemen in het integriteitsonderzoek van beslissingen van buitenlandse rechtscolleges ten aanzien van rechtspersonen die betrokken zijn bij uitbating in België. Ook wordt voorgesteld het niet-bindend advies van het ARIEC bij de geografische afbakening te behouden en de wachttermijn van 15 dagen te schrappen. Naar aanleiding van deze wet en de evaluatie heb ik de volgende vragen. Wat is de huidige stand van zaken van de evaluatie? Welke adviezen van lokale en federale stakeholders hebt u al ingewonnen en wat stellen die adviezen? Wat is de stand van zaken betreffende het samenwerkingsakkoord dat u wilt afsluiten? Wat is uw standpunt over de negen voorstellen die de N-VA tijdens de vorige legislatuur heeft gedaan en die hier opnieuw zijn aangehaald? Welke aanpassingen zijn volgens u nodig om deze wet werkbaar te maken in de praktijk? De wet van 15 januari 2024 richtte een directie integriteitsbeoordeling voor openbare besturen op, belast met de analyse en adviesverlening in zaken van ondermijnende criminaliteit. Minstens jaarlijks moet de DIOB een risicoanalyse opstellen over de economische sectoren en activiteiten waarin ondermijnende criminaliteit zich kan manifesteren. Voor de opstelling van deze risicoanalyse baseert de DIOB zich onder meer op de gegevens uit het Centraal Register van Integriteitsonderzoek. De risicoanalyse bevat niet-bindend advies over de economische sectoren en activiteiten die kunnen worden onderworpen aan een integriteitsonderzoek. Het advies kan geografisch worden gedifferentieerd. Het advies kan geografisch worden gedifferentieerd. De DIOB staat ook in voor de ontwikkeling en het beheer van het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken in het kader van de bestuurlijke handhaving van ondermijnende criminaliteit. Ten minste één keer per jaar stelt de DIOB een strategisch verslag op van haar werkzaamheden. Dat verslag wordt overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en gepubliceerd op de website van de DIOB. Op verzoek van een gemeente levert de DIOB het met redenen omkleed en niet-bindende advies af in het kader van het integriteitsonderzoek. Over de werking van de DIOB stelde ik de volgende vragen. Wanneer heeft de DIOB een nieuwe risicoanalyse opgesteld over de economische sectoren en activiteiten? Welke gegevens uit het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken werden gebruikt voor de wettelijk bepaalde jaarlijkse risicoanalyse in 2025? Wanneer heeft de DIOB haar strategisch verslag van werkzaamheden opgemaakt? Werd dat overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, zoals is bepaald? Werd dat gepubliceerd op hun website? Hoeveel steden en gemeenten maken al gebruik van de wet Bestuurlijke Handhaving? Hoeveel gemeentelijke politieverordeningen zijn daartoe aangenomen? Hoeveel adviezen heeft de DIOB reeds afgeleverd sinds haar oprichting in het kader van het integriteitsonderzoek? Werden die adviezen gevolgd? Ik zal mijn laatste vraag omzetten naar een schriftelijke vraag, ook om u te bedanken dat u steeds beschikbaar bent voor onze commissie. Het is echt belangrijk voor onze fractie dat de wet Bestuurlijke Handhaving werkbaarder wordt, zodat ook onze lokale besturen meer mogelijkheden hebben om in te grijpen tegen ondermijnende criminaliteit. Daarom heb ik die vragen ingediend. Ik vind het een zeer interessante vraag, meneer Bergers. Ten eerste, ik ben bereid alle statistieken die u nodig hebt, schriftelijk over te maken. Ik beschik over twee pagina’s met cijfers en nummers. De administratie werkt momenteel aan de evaluatie van de wet, gebaseerd op de input van de betrokken actoren. Het evaluatierapport wordt binnenkort voorgelegd aan mij en aan de minister van Justitie. Adviezen werden ingewonnen van de gemeenten, hun vertegenwoordigers, alsook van de federale partnerdiensten van de DIOB, het openbaar ministerie, de ARIEC’s en het Nationaal Drugscommissariaat. Die adviezen werden grondig geanalyseerd en worden geïntegreerd in het evaluatierapport. Tot op heden hebben er alvast eerder informele contacten plaatsgevonden tussen het federale en het Vlaamse niveau in de vorm van verkennende gesprekken over de mogelijkheden en draagwijdte van een samenwerkingsakkoord. Dit ontwerp zal aan bod komen in voormeld evaluatierapport, mede omdat de inhoud van het samenwerkingsakkoord kan samenhangen met de wetswijzigingen. In de verdere besprekingen ter zake zullen ook de andere gefedereerde entiteiten worden betrokken. De voorstellen van de verschillende partners, waarbij naar alle waarschijnlijkheid de elementen van de voorstellen waarnaar u verwijst aan bod zullen komen, worden mee geanalyseerd in het kader van de evaluatie van de wet. Het is momenteel nog te vroeg om standpunten in te nemen over voorstellen, aangezien de input vanwege de diverse actoren waardevollere inzichten kan opleveren daaromtrent. Dan kom ik aan uw vraag over DIOB. Momenteel werkt DIOB aan de risicoanalyse van 2025. Deze wordt verwacht tegen begin 2026 klaar te zijn. Aangezien geen enkele gemeente tot op heden negatieve beslissingen heeft genomen, overeenkomstig de wet op de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, bevat het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken nog geen negatieve beslissingen. Er zijn dus nog geen gegevens beschikbaar voor de risicoanalyse van 2025. Het strategisch verslag werd op 22 september overgemaakt aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op de website bsafe.be. 22 gemeenten hebben een lokale risicoanalyse uitgevoerd naar de economische sectoren en activiteiten die ondermijningsgevoelig zijn op hun grondgebied. Momenteel hebben we kennis van twee gemeenten die een politieverordening hebben aangenomen in het kader van de wet. Aangezien geen enkele gemeente tot op heden een adviesaanvraag heeft ingediend, heeft DIOB nog geen adviezen verleend. Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik ben positief verbaasd dat er twee gemeenten effectief al een politieverordening hebben aangenomen, aangezien het kader vandaag volgens mij echt onwerkbaar is. Dat verklaart dus ook waarom het er maar twee zijn. Het zijn er twee meer dan ik dacht dat het er waren. We hebben in mijn eigen stad uitgebreid onderzocht of we met die wet bestuurlijke handhaving aan de slag kunnen om een uitgebreider veiligheidsbeleid te voeren. We hebben ook contact opgenomen met andere centrumsteden die meer middelen hebben dan onze stad om te vernemen hoe zij dat aanpakken en ermee aan de slag gaan. We kregen telkens de feedback dat het kader momenteel onwerkbaar is. Daarom hebben we uiteindelijk – noodgedwongen en tegen onze goesting – de beslissing moeten nemen dat we met dit kader als gemeente niet aan de slag kunnen. Dat toont aan hoe belangrijk het is dat die evaluatie er komt, dat er iets gedaan wordt met de voorstellen die we met onze fractie hebben ingediend en dat we een betere wet bestuurlijke handhaving uitwerken dan deze die in de vorige legislatuur is afgeleverd. Ik denk dat het feit dat er nog geen enkel advies is gevraagd ook aantoont dat er iets fout zit. Ik kijk dus uit naar alle statistieken die u hebt verzameld. We zullen zeker opvolgen of die wet werkbaarder in elkaar kan worden gestoken, onder uw goede leiding uiteraard. Het disproportionele en systematische optreden tegen Vlaamse leeuwenvlaggen in voetbalstadions Mijnheer de minister, het voelt een beetje als een déjà vu, want ik heb vandaag een heel gelijkaardige vraag als die van enkele weken geleden. Opnieuw hangt een jonge supporter een stadionverbod boven het hoofd. Waarom? Omdat hij een Vlaamse leeuwenvlag heeft gebruikt tijdens een voetbalwedstrijd. Dit keer vond het feit plaats op 20 september, tijdens de wedstrijd tussen Charleroi en Zulte Waregem, in het stadion van Charleroi. Na de winnende goal heerste er een uitbundige sfeer bij de supporters van Zulte Waregem. De jonge supporter in kwestie hield een leeuwenvlag in de hand en kwam daardoor goed in beeld. Hij werd daarop aangesproken door de veiligheidsverantwoordelijke, die beweert – wat op zich al verontrustend is – dat het gebruik van de Vlaamse leeuwenvlag verboden is in voetbalstadions. De jonge supporter gaf daarop meteen zijn vlag af aan de veiligheidsverantwoordelijke, maar enkele dagen later werd hij tijdens een andere wedstrijd opnieuw aangesproken door diezelfde veiligheidsverantwoordelijke, die hem vroeg om zijn identiteit kenbaar te maken zodat die kon worden gedeeld met de politie. Die jongeman riskeert nu, net als andere supporters in gelijkaardige situaties, een stadionverbod. Ik heb daarom drie vragen voor u, mijnheer de minister. Ten eerste, erkent u eindelijk dat het systematisch viseren van Vlaamse leeuwenvlaggen, die trouwens onlosmakelijk verbonden zijn met de Vlaamse sportbeleving, onaanvaardbaar en discriminerend is? Zoniet, waarom niet? Ten tweede, bent u bereid een duidelijk signaal te geven dat het gebruik van een Vlaamse leeuwenvlag tijdens een voetbalwedstrijd niet provocerend is? Ten derde, wat zult u als minister ondernemen om een einde te maken aan die intimiderende en compleet disproportionele praktijken? Mijnheer Van Hoecke, volgens informatie van de politiediensten werd de supporter geïdentificeerd tijdens de wedstrijd in Charleroi op 20 september 2025, maar de feiten zelf vonden niet tijdens die wedstrijd plaats. Het ging om een uitgestelde identificatie naar aanleiding van een incident aan het einde van een vorige wedstrijd, op basis van een verslag van de spotters van Waregem. Volgens de politiediensten ging het niet om de officiële vlag van Vlaanderen – de Vlaamse leeuw met rode klauwen en tong, griffé et lampassé de gueule – maar om een vlag met een volledig zwarte leeuw. We moeten precies zijn. De waarheid heeft haar rechten. Zoals ik al in antwoord op een eerdere vraag heb aangegeven, vind ik het belangrijk dat dit soort feiten niet verkeerd wordt geïnterpreteerd in het kader van het vaak moeilijke politiewerk. Wij moeten vermijden in bepaalde valkuilen te trappen. Wij moeten uiteraard analyses kunnen maken, maar dan wel zo nuchter mogelijk en met vertrouwen in de politiemensen, die in de frontlinie staan en geen ander doel hebben dan de veiligheid van iedereen te waarborgen en elk incident of elke verstoring van de openbare orde te voorkomen. Voetbal kan, zoals wij al te vaak zien, tot geweld leiden. De risicoanalyse die door de politiediensten wordt uitgevoerd, is dus van essentieel belang. Onze regering draagt de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel. Het gebruik van vlaggen is op zich niet verboden. Wanneer de politiediensten echter oordelen dat het tonen van een bepaalde vlag op een bepaald moment of in een bepaalde situatie de openbare orde kan verstoren, bijvoorbeeld omdat wordt verwacht dat sommige deelnemers daarop negatief zullen reageren, moet de politie het recht hebben om dat te verbieden. Die redenering geldt niet enkel voor de Vlaamse vlag maar evenzeer voor elk ander symbool dat tot polarisatie kan leiden. Mijnheer de minister, ik ben erg teleurgesteld door uw antwoord. U verwijst opnieuw naar de Vlaamse leeuwenvlag als een symbool van polarisatie. U bevestigt dat. U hebt immers aangegeven dat vlaggen kunnen worden geweerd die tot polarisatie kunnen leiden. Of een Vlaamse leeuwenvlag nu rode klauwen heeft of volledig zwart is, interesseert mij, eerlijk gezegd, geen zier. Dat symbool maakt al decennialang deel uit van de sportbeleving in Vlaanderen. Dat is trouwens ook meermaals bevestigd door de Vlaamse minister van Sport. Die vlag maakt inherent deel uit van de sportbeleving in Vlaanderen. Het weren van leeuwenvlaggen gebeurt systematisch. Ik ben blij dat u dat eigenlijk ook erkent. Er wordt keihard opgetreden tegen jonge supporters die niets anders doen dan die Vlaamse leeuwenvlag bij zich hebben. Mochten de veiligheidsdiensten zich even intensief bezighouden met extreemlinkse relschoppers en met de aanpak van drugscriminaliteit, dan zouden wij er vandaag al een pak beter voor staan. Ik zal dit blijven herhalen. De Vlaamse leeuwenvlag blijft inherent deel uitmaken van de Vlaamse identiteit en van de sportbeleving in Vlaanderen. Dat is geen provocatie. Ik heb u de vraag enkele maanden geleden gesteld naar aanleiding van een gelijkaardig voorval in Brussel. Ook toen hebt u geantwoord dat de Vlaamse leeuwenvlag een provocatie kan zijn. Ik begrijp eerlijk gezegd niet dat uw coalitiepartner, een Vlaams-nationalistische partij die overigens de premier levert, u daar niet op aanspreekt en dat men die uitspraak in de federale regering gewoon tolereert. Ik blijf het regelrecht schandalig vinden wat hier gebeurt. U mag er alvast van op aan dat de Vlaamse leeuwenvlag niet zal verdwijnen. Ze zal deel blijven uitmaken van de Vlaamse sportbeleving, of u dat nu leuk vindt of niet. Vraag nr. 56009266C van de heer Depoortere over de illegale straatrace met aanvallen op de politie wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Het structurele tekort bij de luchtvaartpolitie en de wachttijden aan de grenscontrole De toekomst van Brussels Airport Mijnheer de minister, u kent het probleem en u onderschat het zeker niet, daar ben ik mij van bewust. Het probleem blijft echter bestaan en sleept al zeer lang aan. Ik herinner mij de vele antwoorden en beloftes van minister Verlinden in de vorige legislatuur als minister van Binnenlandse Zaken. Zij was toen al op de hoogte van het probleem en kwam eveneens aandraven met allerlei maatregelen. Ik moet echter vaststellen, mijnheer de minister, dat in de eerste helft van dit jaar de wachttijden aan de grenscontrole gemiddeld opliepen tot 194 minuten; dat is meer dan drie uur. Het klopt dat u in juni een zomerplan hebt gelanceerd, maar ook in de zomermaanden bleven er pieken, wat gezien de drukte begrijpelijk is. Men moet echter voorbereid zijn op wat komt, en toch waren er nog altijd pieken tot twee uur. Dit moet, mijnheer de minister, kordaat worden aangepakt met een aantal structurele maatregelen op korte en middellange termijn. Daarover gaan ook mijn vragen. Hoe zal men vooral de capaciteit van de luchtvaartpolitie opschalen? Op dit moment zijn er – als ik mij niet vergis – ongeveer 200 grenscontroleurs, terwijl dat er op papier eigenlijk 250 moeten zijn. Zult u daar iets concreets mee doen? Is er een invulplan om dit actuele tekort weg te werken? En is het mogelijk om een aantal niet-kerntaken van de luchtvaartpolitie over te dragen aan andere diensten om de grenscontrole te vrijwaren? Ik denk dat we ons ervan bewust moeten zijn dat grenscontroleurs een zeer belangrijke taak vervullen voor ons land, niet het minst omdat het een risicovolle opdracht is. Ik denk dat we daar alle aandacht naartoe moeten laten gaan. Beste minister Quintin, Brussels Airport Zaventem is niet alleen een interessante plek voor toeristen die via Brussel op reis willen vertrekken of die Brussel willen bezoeken, het is tevens een van de belangrijkste economische motoren van ons land. Brussels Airport Zaventem is bijgevolg ook een zeer belangrijke werkgever in ons land. Het is zelfs de grootste private werkgever van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Enkel de overheid stelt meer mensen te werk in onze hoofdstad. Het lijkt de N-VA-fractie niet meer dan normaal dat we die economische activiteiten ondersteunen en zelfs uitbreiden. Wij merken echter verschillende signalen op dat de luchthaven steeds minder als een aantrekkelijke partner wordt gezien. De grensproblematiek, die zijn toppunt bereikte na de recente cyberaanval, is een probleem dat al lange tijd aansleept en vormt een centraal punt in de kritiek op de werking van onze luchthaven. Volgens onze informatie – ik vraag me af of die correct is, maar dat zal ik ongetwijfeld van u horen – is er bij de grenscontroles een tekort van ruim 110 personeelsleden. Verder kampt de luchtvaartpolitie op de luchthaven van Zaventem met een personeelstekort van maar liefst 23 %. U gaf zelf al aan dat het heel moeilijk is om agenten te werven die Nederlands spreken. In hetzelfde artikel maakte u gewag van een zomerplan van de federale politie dat de capaciteitstekorten in de komende piekperiode had moeten oplossen. Enkele zorgwekkende signalen die ons hebben bereikt, wijzen erop dat de Port of Singapore Authority, die nauw samenwerkt met de Antwerpse haven, waarvoor onlangs ook een rechtstreekse verbinding werd geopend tussen Singapore en onze luchthaven, aan haar personeel de boodschap meegeeft: vlieg niet via Brussel, maar via Parijs of Schiphol, want in Brussel moet men te lang in de wachtrij staan. Verschillende westerse ambassades adviseren hun onderdanen en medewerkers om niet via Brussel te reizen. Meerdere multinationals met grote activiteiten en investeringsplannen in België hebben ons eveneens gecontacteerd om te wijzen op de lange wachttijden, die het minder aantrekkelijk maken om in ons land te investeren. Tot slot krijgt BAC van bepaalde luchtvaartmaatschappijen geen nieuwe, bijkomende intercontinentale verbindingen zolang die problemen niet zijn opgelost. Ik denk dan in het bijzonder aan verbindingen met de westkust van Amerika. Dat is toch redelijk problematisch. Ik neem aan dat u dit als voormalig diplomaat zeker begrijpt. Wanneer zowel de economische als de investeringsaantrekkelijkheid daalt, zal de luchthaven in de problemen komen en dat moeten we vermijden. Daarom is het belangrijk dat we het personeelstekort terugdringen, dat we kwalitatief personeel aanwerven en dat we deze problemen kunnen oplossen. Hoe evalueert u deze problemen? Hebt u daar weet van? Welke maatregelen neemt u om deze problemen te verhelpen? Hoe staat het ondertussen met het rekruteringsbeleid? Wat is uw evaluatie van het zomerplan dat werd uitgetekend? Heeft dat voor extra personeel op de werkvloer gezorgd? Mijnheer Bergers, de versterkingsstrategie van de luchtvaartpolitie en bij uitbreiding de federale politie, zoals voorzien in het regeerakkoord, is concreet vertaald in het strategisch plan van de federale politie. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het plan voor de selectie en opleiding van versterkingen. Concreet is het de ambitie om tegen eind 2026 ruim 60 bijkomende personeelsleden bij de LPA aan het werk te krijgen. De aantrekkelijkheid van bepaalde functies is zonder twijfel een belangrijk aandachtspunt, waaraan ik bijzondere aandacht besteed. Deze kwestie zal worden besproken tijdens een conclaaf dat tegen het einde van dit jaar zal worden georganiseerd, met als doel om, in overleg met alle partners, de nodige en haalbare maatregelen te identificeren om de aantrekkelijkheid van de geïntegreerde politie als geheel te versterken. In het kader van het strategisch plan van de federale politie worden de personeelsaantallen van de luchtvaartpolitie versterkt. In dit verband wordt er bijzondere opvolging voorzien door zowel de federale politie als door mijzelf. Tijdens de drukke zomerperiode op Brussels Airport, vooral op de zogenaamde oranje en rode dagen met veel aankomende en vertrekkende passagiers, nam de federale politie extra maatregelen om alles vlot te laten verlopen. Om voldoende personeel te voorzien, werden op piekdagen eerst medewerkers van andere diensten van de luchtvaartpolitie op Brussels Airport ingezet. Als dat niet volstond, werd bijkomende versterking gevraagd aan andere federale eenheden, zoals de scheepvaartpolitie, de spoorwegpolitie, de Directie openbare veiligheid en het interventiekorps Halle-Vilvoorde. Het aantal controleposities voor aankomende passagiers werd met 20 % verhoogd, goed voor duizenden werkuren om alle posities permanent te kunnen bemannen. Naast extra personeel werden ook de passagiersstromen beter georganiseerd, met als doel een efficiënte doorstroming en een optimaal gebruik van de beschikbare infrastructuur, zoals de automatische grenscontrolepoorten aan de e-gates. De passagiersstromen en wachttijden werden live opgevolgd dankzij de samenwerking met Brussels Airport en de digitale tools die door de luchthaven ter beschikking werden gesteld. Tot slot werd, vóór de start van het zomerplan, geïnvesteerd in de opleiding van personeel van andere eenheden tot assistent-grenswachter, zodat die diensten tijdens de zomerperiode konden worden ingezet als versterking. Het ontstaan van wachtrijen blijft echter mogelijk. De oorzaak daarvan is multifactorieel en verbonden aan de intrinsieke realiteit van een internationale luchthaven zoals Brussel Nationaal. Dat betekent niet dat er geen ruimte meer is voor verbetering, integendeel. Net als u wil ik dat wachtrijen vermeden worden. Daarom leg ik de laatste hand aan het structurele rekruteringsplan van de LPA. Ik moet wel herhalen dat we momenteel te maken hebben met een tekort van 23 % bij de LPA in Brussel Nationaal. Die situatie is gewoonweg onwerkbaar. Dat is geen nieuwe werkelijkheid, maar ik werk er concreet aan. Het spreekt voor zich dat de toekomstige politiemensen perfect opgeleid moeten zijn, want zoals u in uw vraag aangeeft, is het absoluut noodzakelijk dat de controles streng en doeltreffend blijven. Alle passagiers die zich aanbieden aan de grenscontrole worden systematisch onderworpen aan de noodzakelijke controles, zoals opgelegd door de Schengengrenscode. Daarnaast werd op 12 oktober gestart met de gefaseerde ingebruikname van het Entry Exit System (EES). Dat geautomatiseerde Europese informatiesysteem registreert de gegevens van reizigers uit derde landen – ongeacht of ze een visum hebben of vrijgesteld zijn – telkens wanneer ze een buitengrens van de Europese Unie overschrijden. Het systeem zal bijdragen tot het voorkomen van illegale migratie en het verhogen van de veiligheid van Europese burgers. Zoals eerder aangegeven, past de federale politie een operationeel versterkingsmechanisme toe waarmee het mogelijk is het nodige aantal grenscontroleurs in te zetten om de controleposten te bemannen, in overeenstemming met de operationele behoeften. Bovendien zal door de implementatie van de rechtsgrondslag die het mogelijk maakt van Frontex-agenten gebruik te maken ook een versterking van de LPA mogelijk worden. Al sinds september is er een versterking van de escortmissie. We willen in de komende maanden een dergelijke Frontex-versterking implementeren die gericht is op grenscontrole. We blijven hierover ook overleggen met Brussels Airport Company. Tot slot wil ik nog vermelden dat de inspanningen die sinds juni geleverd zijn, geleid hebben tot verbeteringen die door Brussels Airport Company erkend worden. We moeten echter blijven doorgaan, en dat doen we ook in samenwerking met de uitbater. Ik wil toch benadrukken dat iedereen zijn job moet doen. Ik denk dat ik met het zomerplan mijn job heb gedaan, net als de federale politie. Voor degenen die vluchten hebben genomen, ik was zelf vaak aanwezig op vluchten vanuit Afrika tijdens mijn carrière. Er zijn veel vluchten die op hetzelfde moment aankomen vanuit Afrika en de Verenigde Staten van Amerika. Als er zeven, acht of negen vliegtuigen aankomen met telkens 200 à 300 mensen aan boord, dan zijn er ook op zo’n moment maar twaalf controleposten beschikbaar. Dat is een fysieke beperking. Daarom heb ik ook aan de BCA gevraagd om de aankomst van de vluchten enigszins te reguleren. Op een bepaald moment is het immers fysiek onmogelijk om duizenden mensen tegelijk te ontvangen met slechts twaalf posten en de bestaande IT-systemen. Dat is dus ook een praktische moeilijkheid. Tot slot wil ik erop wijzen, mijnheer Bergers, dat de cyberaanval van eind september betrekking had op het inchecksysteem van de luchthaven en niet op het grenscontrolesysteem. Die aanval heeft overigens ook andere Europese luchthavens getroffen. Het ging om een provider van de luchthaven die zelfs niet in België is gevestigd. Dank u voor uw omstandig antwoord, mijnheer de minister. U zult het ermee eens zijn dat de maatregelen die u hier opsomt – wat u hebt ondernomen in 2025 tijdens de piekmaanden, namelijk het aantal controleposten, de verschuivingen binnen de federale politie en opleidingen die in sneltempo werden georganiseerd om mensen toch te kunnen inschakelen – misschien wel noodzakelijk waren op dat moment, maar dat het absoluut geen structurele maatregelen zijn. U bevestigt het zelf vandaag: er is een tekort van 23 % bij de LPA, en u stelt daartegenover dat er eind 2026 60 bijkomende agenten zullen zijn bij de LPA. Dat is te weinig, denk ik. U zult een tandje moeten bijsteken. Zestig bijkomende LPA-agenten en vervolgens een conclaaf om te bekijken hoe de aantrekkelijkheid van de federale politie kan worden verhoogd… Met alle respect, maar ook dat zal de situatie op het terrein niet onmiddellijk oplossen. Daarom vraag ik u nogmaals, mijnheer de minister – u hebt samen met ons dezelfde analyse gemaakt en de ernst van het probleem ingeschat – om in sneltempo te werken aan structurele maatregelen. U somde een aantal andere elementen op die te maken hebben met externe factoren, waarmee wij trouwens akkoord gaan. Het EES-systeem hebben we, denk ik, zelfs unaniem goedgekeurd in de plenaire vergadering. Ik weet niet of het echt unaniem was, mijnheer Bergers, maar onze partijen zijn het daar alleszins volmondig mee eens. Dat is ook een goede zaak om onze binnengrenzen beter te beschermen. Ik heb u niet helemaal begrepen, mijnheer de minister, toen het ging over de versterking via Frontex. Bedoelt u dat er nog regelgeving nodig is vooraleer we die Frontex-agenten kunnen inschakelen of kunnen wij die nu al inschakelen in het systeem? U knikt bevestigend. Dat doet mij uiteraard plezier. Wat de regeling betreft die BIAC moet invoeren voor de aankomende vluchten, ik denk dat iedereen het daar wel over eens is, maar technisch is dat een heel andere kluif. Ik denk ook niet dat dat onder de bevoegdheid van de commissie voor Binnenlandse Zaken valt. Ik hoop evenwel dat dit ook een deeltje van de oplossing kan zijn, maar ik hamer erop dat er structurele maatregelen genomen moeten worden. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het zal inderdaad nodig zijn om extra maatregelen te nemen als we die problemen echt willen oplossen. Uit de laatste gegevens bleek dat er acht medewerkers van Frontex actief zijn op de luchthaven. Is dat nog steeds het geval of is dat aantal al toegenomen? U knikt, dus dat is nog steeds het geval. Ik hoop dat het er een pak meer kunnen worden. Dat zal dan een van de maatregelen zijn, maar dat is nog steeds niet voldoende. Het is heel belangrijk dat we daar snel stappen vooruit zetten omdat de implementatie van het EES-systeem dat u aanhoudt er vermoedelijk voor zal zorgen dat, zeker in het begin, de wachtrijen nog langer worden. Het is enorm belangrijk dat we die controles in heel Europa opvoeren, maar dat heeft een impact op de wachtrijen en daarom moet er ook voldoende capaciteit zijn om die toestroom aan mensen te verwerken. U zegt dat BAC de vluchten moet herindelen, zodat er minder vluchten op hetzelfde moment toekomen. Ik kan begrijpen dat u dat zegt vanuit een reflex van gezond verstand, maar er zijn heel duidelijke redenen waarom dat zo wordt geregeld. Die vluchten, zeker vanuit Afrika, komen allemaal ’s ochtends op hetzelfde moment aan, omdat ze van de luchthaven van Zaventem naar de rest van Europa en zelfs naar andere continenten vertrekken. Dat is net de specialiteit van de luchthaven van Zaventem. In heel Europa is deze luchthaven er de beste in om die Afrikaanse vluchten hier binnen te halen en dan te zorgen voor de verdere verdeling. Als die vluchten ’s ochtends niet op hetzelfde moment zouden kunnen binnenkomen, dan zou dat de economische troef van de luchthaven om ze door te spelen, om die interconnectieve hub te zijn, ondermijnen, wat volgens mij niet de bedoeling kan zijn. Het is dus echt belangrijk dat er capaciteit is om die controles naar behoren uit te voeren en ervoor te zorgen dat er geen ellenlange wachtrijen zijn. Mijnheer Bergers, dit is een interessant debat, maar het is geen kwestie van capaciteit van de luchtvaartpolitie. Deze zomer waren er immers meer dan genoeg mensen om alle posten in te vullen. Zaventem is inderdaad een hub, zeker vanuit Afrika naar de rest van de wereld, en het is heel belangrijk dat het dat ook blijft, maar het is een puur praktisch probleem gedurende de zomervakantie. U weet dat minderjarige kinderen niet door het EES mogen. Dat betekent dat heel de familie de 12 posten moet passeren. Iedereen moet meewerken en iedereen werkt ook effectief mee. Ik kan veel dingen doen, maar ik kan niet alles oplossen. Dat moet ook duidelijk zijn. Er zijn 12 posten omdat er onvoldoende ruimte is om er meer te voorzien. Dat is een fysieke realiteit. Ik ben niet degene die beslist voor de BAC, maar nogmaals: wij werken goed samen. We hebben een goed overleg. Ik ben een man van overleg, dus ik overleg daar veel. We doen ons best. Wat het conclaaf betreft, als het mogelijk is om daar meer dan 60 mensen heen te sturen, dan ben ik een gelukkige minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd voor de federale politie. Er is echter een probleem met de aantrekkelijkheid van het politiewerk en dat is niet nieuw. Misschien ben ik de minister die de meeste aandacht aan dat probleem besteedt. Het conclaaf zal tegen het einde van het jaar plaatsvinden. Daar zal niets gewoon vastgesteld worden, maar zullen concrete maatregelen worden uitgevoerd. Bedankt, mijnheer de minister. Ik heb geen verdere opmerkingen. Ik ook niet. De grenscriminaliteit in Wervik en de federale ondersteuning voor grensbewaking Mijnheer de minister, ik had een vraag ingediend over grenscriminaliteit, wat wellicht wat ongelukkig geformuleerd is qua titel. Ik had gezegd dat het ging over de grenscriminaliteit in Wervik, maar in werkelijkheid betreft het een fenomeen dat zich voordoet in verschillende gemeenten in West-Vlaanderen die grenzen aan Frankrijk. Het gaat dus niet enkel over de gemeente Wervik, maar wel degelijk veel ruimer. Het is evenwel de gemeente Wervik die een aanhoudende stijging van inbraken en overvallen heeft gesignaleerd. Zij hebben u, mijnheer de minister, zelfs per brief gevraagd om structureel overleg met ons buurland om gezamenlijke acties en operationele maatregelen te nemen in die grenszone. Blijkbaar blijft het nog altijd moeilijk om criminelen die opnieuw de grens oversteken naar Frankrijk verder te achtervolgen. Dat is uiteraard een onhoudbare situatie voor de lokale bevolking. Het schept een sfeer van straffeloosheid die u, mijnheer de minister, samen met mij absoluut niet wilt. Daarom vraag ik u welke maatregelen u al hebt genomen tegen deze grenscriminaliteit, ook in andere grensregio’s. Ik wil er zeker geen communautair steekspel van maken, want de Belgische grens met Frankrijk is uiteraard veel langer dan die van West-Vlaanderen alleen. Onderkent u dit probleem? In de vorige legislatuur heb ik ook minister Verlinden daar meermaals over ondervraagd. Ik vermoed dus dat er al het een en ander door uw voorgangster in kaart is gebracht. De vraag blijft hoe wij dat op het terrein kunnen realiseren. Zijn er met Frankrijk protocollen afgesloten om gezamenlijk te kunnen patrouilleren en om informatie uit te wisselen? Is er een grensactieplan, eventueel met ANPR-camera’s, bewaking bij grensovergangen en sluiproutes? Voorziet u binnen de veiligheidsdienst extra middelen en concrete plannen om de grensveiligheid te verbeteren? Maakt u werk van bijkomende grenscontroles tegen criminaliteit? Ik dank u alvast voor uw antwoord. Dank u, mijnheer de voorzitter. Wat de problematiek betreft die we kunnen omschrijven als grenscriminaliteit, is er vanuit de geïntegreerde politie bijzondere aandacht voor de opvolging van het fenomeen. Via beeldvorming en operationeel overleg wordt een concrete operationele aanpak bepaald. Er worden onder meer ontradende geïntegreerde acties op het terrein georganiseerd en gerechtelijke onderzoeken opgestart. Op politioneel niveau is er dagelijks grensoverschrijdende informatie-uitwisseling met Frankrijk via het Centrum voor Politie- en Douanesamenwerking. De uitwisseling van informatie in dossiers verloopt via de geijkte kanalen, zoals SIENA. De geïntegreerde politiesamenwerking met Frankrijk wordt gecoördineerd en gefaciliteerd vanuit de arrondissementen via de gerechtelijke en bestuurlijke directeurs. De bilaterale samenwerking krijgt vorm via verschillende strategische, tactische en operationele overlegfora, zoals het Strategisch Comité en de thematische werkgroepen. Over het algemeen verloopt de samenwerking tussen de Belgische en de Franse politiediensten goed. Beide landen werken zeer nauw samen op tal van domeinen, waaronder de strijd tegen de georganiseerde drugscriminaliteit, mensensmokkel en terrorisme, op verschillende niveaus, binnen verschillende structuren en via verschillende mechanismen, waaronder Luxemburg en het Grensinformatienetwerk (GIN), dat wordt gebruikt voor de exploitatie van zogeheten restinformatie met betrekking tot grensoverschrijdende criminaliteit. Structureel overleg over deze samenwerking vindt plaats binnen de drie overlegstructuren voorzien in het Akkoord van Doornik II, namelijk het Strategisch Comité, de operationele werkgroep en de lokale overlegfora in de grensstreek – de zogenoemde bassins de criminalité – waar problemen inzake grensoverschrijdende interventies kunnen worden besproken. In het bijzonder kan worden verwezen naar de werkgroepen binnen het kader van de GTO inzake transmigratie, drugs, motorbendes, grote evenementen en grensoverschrijdende achtervolgingen. De samenwerking in de grensstreek is in ieder geval reeds zeer intensief, maar kan inderdaad nog verder worden uitgebreid en verdiept. Het Akkoord van Doornik II biedt, samen met andere internationale rechtsinstrumenten, een wettelijke basis voor diverse vormen van samenwerking tussen België en Frankrijk, zoals de organisatie van gemengde patrouilles en controles in de grensstreek, die rechtstreeks tussen de bevoegde diensten ter plaatse kunnen worden opgezet. Toch reikt het veel minder ver dan het Benelux-politiesamenwerkingsverdrag van 31 juli 2018 en het nieuwe verdrag met Duitsland, dat werd ondertekend op 29 april 2024, maar nog niet in werking is getreden. Alvorens verdere stappen te zetten en formele onderhandelingen op te starten, wenst België er echter zeker van te zijn dat het nieuwe verdrag een oplossing zal bieden voor verschillende moeilijkheden waarmee de politiediensten voortdurend geconfronteerd worden, in het bijzonder wat grensoverschrijdende achtervolgingen betreft. Het recht inzake grensoverschrijdende achtervolgingen is immers een belangrijk element om de veiligheid in de grensstreek te garanderen. Er is een globaal plan in opmaak om het ANPR-park van onze politiediensten te moderniseren en uit te breiden. De modernisering, en daarmee ook de stabilisering, van het huidige ANPR-platform is al gestart. In de komende maanden zullen we de functionaliteiten die door de politiediensten worden gebruikt verder moderniseren. De vernieuwing van het ANPR-camerapark is eveneens begonnen. Zowel de vernieuwde camera als de nieuwe site zal worden geplaatst in overleg met de betrokken politiediensten, op basis van operationele risicoanalyses. Verschillende directies en diensten van de federale politie, namelijk vanuit de arrondissementen, via de gerechtelijke en de bestuurlijke directeurs, leveren steun en coördinatie aan de lokale politie en faciliteren de informatiedeling tussen alle betrokken actoren om bijkomende veiligheid in de grensstreek te versterken. Wat de grensstreek in de arrondissementen van West-Vlaanderen en Henegouwen betreft, worden er op bilateraal niveau tal van gemeenschappelijke acties tussen de Belgische en de Franse diensten georganiseerd, zowel op regelmatige basis als op ad-hocbasis naar aanleiding van gerichte beeldvorming, zoals de zogenaamde FUTURE-acties, waaraan ook de spoorwegpolitie deelneemt, en de Etoile-acties. Ook worden bijzondere patrouilles met inzet van de wegpolitie opgezet in de strijd tegen grenscriminaliteit. Het is de bedoeling in de toekomst nog andere gezamenlijke acties te organiseren, met name in de strijd tegen diefstal en geweld. De bevoegde diensten van de federale politie stellen periodiek informatierapporten op over de grenscriminaliteit, zoneoverschrijdende beeldvorming met een overzicht van de feiten, recente tendensen, modi operandi enzovoort in de betrokken arrondissementen, en bezorgen deze daarna aan alle betrokken diensten. Er vindt tot slot ook een operationeel overleg plaats tussen de lokale politiezones in de grensregio’s en de betrokken diensten van de federale politie, namelijk de federale gerechtelijke politie en het arrondissementele informatiekruispunt. De grenscontroles van de politie in de strijd tegen criminaliteit, overlast en illegaliteit gebeuren binnen het Schengen- en EU-beleidskader ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. De federale inspanningen in West-Vlaanderen illustreren dat dit beleid niet enkel reactief, maar vooral proactief en geïntegreerd wordt gevoerd. Mijnheer de minister, mijn dank voor de uitgebreide opsomming van acties en plannen die momenteel al worden uitgevoerd. Ik hoop dat dit – zoals u zelf terecht aanhaalt – in de toekomst nog uitgebreider kan worden opgevolgd en dat er nog meer en intensiever met Frankrijk zal worden samengewerkt, zeker wat betreft de grensoverschrijdende achtervolgingen. Dat blijkt immers een groot probleem te zijn voor de politiezones in die regio. Het gaat immers niet alleen over georganiseerde criminaliteit, mensensmokkel, transmigratie of drugs, maar soms ook over inbraken en overvallen door grensoverschrijdende dadergroepen. Net daarom is het belangrijk dat men dergelijke patrouilles kan opzetten en dat het voor onze politiezones gemakkelijker wordt om grensoverschrijdende achtervolgingen in te zetten. Ik zal uw antwoord zeker grondig nalezen, want het is een problematiek die vele grensgemeenten met Frankrijk zeer nauw aan het hart ligt. De nieuwe resultaten in het kader van de uitvoering van de ‘binnenkomstcontroles’ Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend. Ondertussen zijn de zogenaamde 'binnenkomstcontroles' van deze regering enige tijd bezig. Onze bevolking eist veiligheid binnen onze grenzen en dus ook aan de toegangspoorten van ons land, mijnheer de minister. Hiervoor moeten de momenteel door de regering beperkt voorziene middelen zo efficiënt mogelijk ingezet worden. Waar, hoe en door wie worden deze controles precies uitgevoerd? Graag het operationele draaiboek. Wat zijn de concrete resultaten van een gemiddelde binnenkomstcontrole (aantal voertuigen gecontroleerd, inbreuken vastgesteld, personen opgepakt, verblijfsstatus…)? Wordt rekening gehouden met een verplaatsingseffect vanuit frequent gecontroleerde routes? Werden er illegale binnenkomsten geregistreerd sinds het begin van de controles? Zo ja, hoeveel? Werden die binnenkomsten voorkomen en hoe? Wat gebeurt er na een “hit": wie beslist, binnen welke uren, en wie is aansprakelijk als een uitgeprocedeerde toch doorreist? Kunt u garanderen dat elke geweigerde binnenkomst ook effectief eindigt in vertrek, en zo niet, welke concrete dwangmiddelen schakelt u dan morgen in? Waarom kiest de regering voor 'binnenkomstcontroles' als onze buurlanden wel gewoon grenscontroles toepassen? Mijnheer Depoortere, de controles worden uitgevoerd onder leiding en coördinatie van de federale politie en hebben betrekking op verschillende transportassen. Om voor de hand liggende redenen zal ik de locaties en perimeters niet preciseren. De controles vinden plaats op verschillende en uiteenlopende locaties om verspreiding te voorkomen en de doeltreffendheid ervan te garanderen. De operationele uitvoering gebeurt door de wegpolitie en de spoorwegpolitie, naargelang het vervoermiddel of de gecontroleerde route. Tijdens de betrokken controleacties werden 115 personen met een vermoeden van onregelmatig verblijf onderschept door de politie. Die personen werden bestuurlijk gearresteerd en er werd een administratief verslag opgesteld ten aanzien van de Dienst Vreemdelingenzaken. Het komt de DVZ toe om de beslissing tot al dan niet verdere opsluiting te nemen. Ik nodig u uit om de minister van Asiel en Migratie te ondervragen voor meer informatie op dat niveau. De politie identificeert en controleert de personen die België binnenkomen. Bij onregelmatigheden zal de DVZ oordelen over het dossier van die personen. Zoals eerder aangehaald, werden 115 personen met een vermoeden van onregelmatig verblijf onderschept door de politie. Dat valt voort onder de bevoegdheid van mijn collega Anneleen Van Bossuyt. Na een vaststelling door de politie beslist de Dienst Vreemdelingenzaken meestal binnen enkele uren of de persoon verder wordt opgesloten met het oog op terugkeer, dan wel een bevel krijgt om het grondgebied te verlaten. Nogmaals, ik nodig u uit om mijn collega, de minister van Asiel en Migratie, te ondervragen voor meer informatie op dat niveau. De integriteit van het nationaal en Europees grondgebied binnen de Schengenruimte vereist volgens ons acties, zowel aan de buitengrenzen van Schengen als binnen die gemeenschappelijke Europese ruimte. Bovendien worden ze uitgevoerd in overeenstemming met de Schengencode, die dat soort van interne controles toestaat op basis van artikel 23. Het regeerakkoord bepaalt bovendien dat die versterking van de politiecontroles plaatsvindt binnen het kader van de politiecapaciteit. Het is essentieel dat dat wordt gewaarborgd, aangezien er tal van prioriteiten zijn. Het doel is niet om het sociale en economische leven over de grenzen heen negatief te beïnvloeden. Ik herinner er ook aan dat er in december een evaluatie gepland is. We zullen die evaluatie uitvoeren en op basis van de feitelijke gegevens en de politieke en veiligheidsmogelijkheden een besluit nemen. Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Eerst en vooral, toen we minister Van Bossuyt daarover ondervroegen, was de belangrijkste kritiek van Vlaams Belang dat de binnenkomstcontroles eigenlijk maar een druppel op een hete plaat zijn. Uw cijfer bewijst dat ook. Er zijn welgeteld 115 personen onderschept, bestuurlijk aangehouden en overgedragen aan de DVZ. Tegenover die 115 personen staat dat het aantal illegalen in Brussel alleen al op 150.000 tot 200.000 wordt geschat. 115 op zo’n enorm aantal, dat is eigenlijk ons uitlachen in ons gezicht. Daarenboven moet u die controles laten uitvoeren binnen de operationele capaciteit die u hebt. Eerder in deze vergadering hebben we het daarover al gehad. We moeten de federale politie opnieuw aantrekkelijk maken en we moeten bijkomende agenten kunnen aanwerven. Binnen de federale politie zijn er nu al personeelstekorten. Ik spreek me dan nog niet uit over de lokale politie, waarover onder meer de heer Thiébaut veel vragen stelt. Kortom, we hebben toch een groot probleem als we die inspanning willen voortzetten, en vooral vergroten. Het is dus eigenlijk één grote mediashow geweest van minister Van Bossuyt. Daar kunt u niets aan doen, maar het is allemaal, zoals gezegd, een druppel op een hete plaat. Ik kijk vooral uit naar de evaluatie op basis van de objectieve cijfers, zoals u dat noemt. Ik ben daar even benieuwd naar als u. Ik hoop absoluut dat het beleid rekening zal houden met die evaluatie en toch andere maatregelen in het werk zal stellen om de grenscontroles efficiënter aan te pakken. De federale gerechtelijke politie van Charleroi Monsieur le ministre, la police judiciaire fédérale est un maillon central de la lutte contre la criminalité dans notre pays. Nous nous souvenons tous et toutes du cri d'alarme des plus hauts magistrats du pays, ainsi que du directeur général du pilier judiciaire de la police fédérale, devenu entre-temps, commissaire général. Il nous a présenté une vision stratégique importante, il y a quelques jours, en cette commission. Force est de constater que si l'actualité pointe à raison régulièrement le besoin de renforts à la PJF de Bruxelles et d'Anvers, face à la criminalité liée essentiellement aux réseaux de drogue, la situation à Charleroi est également critique. Charleroi est la première ville de Wallonie. Il manque près de 40 enquêteurs sur un effectif prévu d'environ 200 personnes. Cela déforce toute la chaîne de sécurité dans la région de Charleroi. À titre d'exemple, la section stupéfiants de la PJF de Charleroi s'avérerait être l'une des sections les moins dotées de notre pays dans cette matière. Ce manque de moyens et de capacité compromet l'efficacité de la lutte contre le crime organisé et le démantèlement des réseaux dans cette région. Monsieur le ministre, face à cette situation inquiétante, quels sont vos engagements en termes budgétaires et de ressources humaines pour combler le cadre de la PJF de Charleroi, voire le renforcer? Quel en serait l'agenda? Pouvez-vous également me faire le point des recrutements et effectifs dans les autres PJF du pays? Le ministre Jambon avait supprimé de nombreuses primes impactant durement les recrutements et l'attractivité de la PJF, alors que le travail y est particulièrement complexe et lourd. Les heures supplémentaires ont été suspendues, ce qui réduit également fortement la flexibilité opérationnelle. Qu'allez-vous faire pour améliorer cette situation en concertation notamment avec les syndicats policiers? Je vous remercie pour votre question, monsieur Thiébaut. En ce qui concerne les chiffres, fin septembre 2025, la police judiciaire fédérale de Charleroi comptait plus de 213 collaborateurs pour un cadre fixé à 244. Nous avons donc un déficit réel de 31 collaborateurs. Lors du dernier cycle de mobilité, le nombre d’emplois ouverts a été de six. Il s’agit concrètement de six postes, dont deux pour la lutte contre les drogues. Les autres concernent l’Ecofin, Terro et les violences au sein de la PJF. Comme vous le savez, l’accord de gouvernement prévoit un renforcement structurel des PJF d’Anvers et de Bruxelles, de la Direction des Unités Spéciales (DSU), ainsi que de la Direction de la Police Aéronautique (LPA) de l’aéroport de Bruxelles-National. J’ai décidé d’y ajouter la question de la réserve fédérale, car après neuf mois, je me rends compte – et j’ai eu l’occasion de le dire dans d’autres réponses – que cette réserve fédérale, au sens large du terme, n’est plus suffisante pour assurer une mobilisation efficace, notamment face aux différents défis, y compris les défis nouveaux auxquels la police doit faire face. Cela signifie donc un renforcement prioritaire pour trois services de la police judiciaire fédérale. La DSU, comme vous le savez, dépend également de la PJF. Une trajectoire de croissance a été élaborée à cet effet, jusqu’à fin 2026. Des objectifs ont aussi été fixés pour les autres services. Une trajectoire de croissance spécifique a été définie pour la PJF de Charleroi, avec pour objectif d’atteindre 218 collaborateurs, dont 182 opérationnels et 36 au cadre logistique. L’accord de gouvernement prévoit également une évaluation de la charge de travail au sein de la police judiciaire fédérale. Celle-ci a été lancée, et les résultats sont attendus pour la mi-2026. Cela permettra de prendre les mesures nécessaires afin d’adapter au mieux les capacités disponibles aux besoins opérationnels. Je tiens également à rappeler que la capacité de la police fédérale est encore gérée sur la base de tableaux organiques, datés et rigides, qui ne correspondent plus aux besoins actuels. L’objectif est de traduire les besoins de l’organisation – répartition des capacités, profils requis, etc. – dans un plan de personnel qui fixe les orientations pour les années à venir, mais qui puisse aussi être adapté rapidement en fonction de l’évolution des phénomènes de sécurité et des moyens disponibles. Cela nécessitera toutefois une adaptation du cadre réglementaire, avec toutes les concertations qui y sont liées. J’ai demandé à la police fédérale de se pencher sur cette question. Enfin, je suis particulièrement attentif, comme vous le savez, à l’attractivité du métier de policier. Vous avez évoqué la question des primes. C’est évidemment un élément qui sera sur la table lors du conclave. Plus j’en parle, plus je mesure l’ampleur de la tâche, et plus il me paraît absolument essentiel de la mener à bien pour répondre aux exigences et aux attentes liées à ce beau métier. Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je dirais simplement qu'avant vous, il y avait une ministre de l'Intérieur qui a aussi lancé beaucoup d'évaluations. Avant de prendre des décisions, on lançait constamment des évaluations et, une fois les évaluations terminées, il n'y avait jamais vraiment de conclusion ni d'action. J'espère, dès lor,s que vous ne vous engagez pas dans cette voie-là. Je crois déjà vous avoir prouvé le contraire! J'espère que les évaluations ne dureront pas trop longtemps et, surtout, que vous parviendrez à convaincre vos partenaires de la nécessité de financer correctement la police fédérale, pas seulement pour Bruxelles ou Anvers mais aussi pour Charleroi qui est la plus grande ville de Wallonie. De minister van Defensie, die vindt dat de politie moet kunnen schieten op betogers De geweldbeheersing tijdens betogingen en de voorbereiding op toekomstige manifestaties De betoging van 14 oktober De minister van Defensie, die vindt dat de politie moet kunnen schieten op betogers Mijnheer de minister, ik bedank u dat u nog aanwezig bent gebleven om onze vragen te beantwoorden, zodat we die niet pas over enkele weken kunnen stellen. Ik ben nogal geschrokken van de toon van uw collega-minister Francken, die vorige week onomwonden verklaarde de FN 303 te willen gebruiken om op betogers te schieten. Daar komt zijn uitspraak in essentie op neer. Dat wapen heeft wereldwijd al tientallen doden veroorzaakt en talloze mensen blijvend verminkt. We hebben bovendien expliciet ervoor gekozenom dat wapen niet in te zetten voor het beheer van de openbare ruimte. Toch wil minister Francken het nu gebruiken, eigenlijk om het grondrecht op betogen aan te vallen en gewoon op betogers te schieten. Gelukkig was Les Engagés er, want voor een verklaring in de pers is Les Engagés altijd present. Ik weet niet of de partij even actief is in de ministerraad. In elk geval verklaarde de heer Nuino dat het gebruik van dat soort wapens “zeer controversieel en uitzonderlijk gevaarlijk” is en denkt hij “dat we allemaal samen andere manieren moeten vinden om het geweld te bestrijden,” waarmee ik hem citeer. Enerzijds verklaart Les Engagés dat men de FN 303 niet zal inzetten tegen betogers, maar anderzijds vindt minister Francken: laat ons maar knallen op betogers. Mijnheer de minister, mijn vragen zijn heel eenvoudig. Wat is het regeringsstandpunt over het inzetten van de FN 303 voor de handhaving van de openbare orde? Vindt u het een goed idee om op betogers te schieten? Zodra men dat wapen mag gebruiken, betekent dat immers dat men daadwerkelijk op betogers zal schieten. De vraag is dus of dat een goed idee is. De-escaleren we de situatie door dat wapen toe te laten voor het beheer van betogingen, of escaleren we juist? Brengen we de veiligheid van betogers die met rellen niets te maken hebben, mogelijk in gevaar? Brengen we de politieagenten die dat wapen gebruiken of aanwezig zijn tijdens zulke manifestaties mogelijk nog meer in gevaar? Ik herhaal nogmaals dat ik er geen enkel probleem mee heb dat wordt opgetreden tegen de kleine groep betogers of mensen die betogingen misbruiken om hun erg radicale agenda door te drukken met geweld. Daar kunnen we niet in meegaan. U hebt volkomen gelijk dat we daartegen moeten optreden. We kunnen dat niet tolereren. Ik ben een democraat in hart en nieren. Geweld is nooit aanvaardbaar. Als we dat standpunt huldigen, rijst de vraag natuurlijk hoe we ervoor zorgen dat we niet in overdrive gaan als we de agenten bewapenen met wapens die volgens mij meer schade zullen berokkenen dan ze goed zullen doen. Ik kijk uit naar uw antwoorden. Minister, de nationale betoging op 14 oktober heeft duidelijk gemaakt dat verdere escalatie nauwelijks nog mogelijk is. De situatie was volledig geëscaleerd en de mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken in het gebouw aldaar waren daarvan het grote slachtoffer. We spreken niet alleen over vandalisme – dat woord is hier eigenlijk een eufemisme – aangezien 44 ruiten werden vernield, de hoofdingang werd afgebroken en een brandend voorwerp in de inkomhal werd gegooid. We hebben allemaal die beelden gezien, het was werkelijk een verschrikking. Niet alleen mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken waren daar aanwezig, er vond op dat moment ook een opleiding plaats voor vrijwillige voogden. Hoe zullen we nog mensen kunnen aantrekken om dat werk te doen als dit de situatie is waarmee zij worden geconfronteerd? De Dienst Vreemdelingenzaken krijgt inderdaad de nodige psychologische begeleiding, maar ik vraag me af wat er op voorhand gebeurd is. Was het bijvoorbeeld op voorhand duidelijk dat de betoging of bepaalde extremistische groepen zich zouden richten op de Dienst Vreemdelingenzaken? Waren zij een doelwit? Ik krijg daar vragen over. Hoe zullen we voorkomen dat de Dienst Vreemdelingenzaken bij een volgende betoging opnieuw een doelwit wordt? Hoe zullen we ervoor zorgen dat die mensen in veilige omstandigheden kunnen werken? Het parket heeft intussen meerdere onderzoeken geopend. Het staat vast dat een zeer specifieke groep bewust gebruikmaakte van de manifestatie om gewelddaden te plegen volgens een duidelijke modus operandi. Ze waren volledig in het zwart gekleed, onherkenbaar, en mengden zich anoniem in de manifestatie om criminele feiten te plegen. Dit zijn geen gewone betogers. Dit zijn mensen die misdrijven plegen onder het mom van een extreemlinkse signatuur. Er wordt zelfs een link gelegd met de CCC van vroeger. We weten allemaal welke vreselijke periode dat was in onze geschiedenis. Minister, er komen waarschijnlijk nog betogingen aan in november. De vraag rijst dus hoe onze ordediensten zich zullen en kunnen voorbereiden om enerzijds – daar zijn we het met minister Francken over eens – het democratische recht op betogen te vrijwaren en anderzijds de veiligheid van burgers, ambtenaren en ordediensten te garanderen. Ik heb het ook over de veiligheid van de betogers zelf, collega Vandemaele. Mijnheer de minister, welke evaluatie heeft uw departement gemaakt van de geweldbeheersing tijdens de betoging van 14 oktober? Welke maatregelen neemt u in aanloop naar toekomstige betogingen? Minister Francken heeft na de incidenten gepleit voor een ruimere inzet van less than lethal weapons , de FN 303 bijvoorbeeld, tegen relschoppers. Hoe staat u tegenover die oproep? Welke preventieve maatregelen worden genomen, in samenspraak met de organisatoren van betogingen, om infiltratie door gewelddadige groeperingen tegen te gaan? Monsieur le ministre, ce mardi 14 octobre, des milliers de citoyennes et citoyens se sont rassemblés à Bruxelles – une mobilisation syndicale, associative et citoyenne très, très large – pour dénoncer la politique brutale du gouvernement Arizona. Le chiffre de 140 000 personnes est avancé, même s'il fait débat. Ils étaient en tout cas des dizaines de milliers à défiler, parfois dans une ambiance familiale, avec des parents, des poussettes, des associations, des travailleurs et travailleuses qui, pour certains, n'étaient même pas affiliés à un syndicat. Pourtant, cette manifestation a été marquée par des scènes d'une violence policière que l'on n'avait plus vues depuis très longtemps: des gaz lacrymogènes, des matraques, des grenades fumigènes. Des images, des vidéos et des témoignages accablants ont circulé, y compris de journalistes ou même d'élus présents sur place. Des gaz lacrymogènes ont été tirés à hauteur du Boulevard Pacheco et du Mont des Arts, touchant indistinctement des manifestants pacifiques, des bénévoles et même des enfants. Une mère de famille témoigne avoir été gazée alors qu’elle se trouvait à un stand avec son bébé dans un porte-bébé; une autre vidéo montre un enfant de 4 ans suffoquant dans un nuage de gaz. Après la dislocation de la manifestation, des agents de police, toujours sans matricule visible, s'en sont pris à des personnes dans la rue, parfois des touristes, au niveau de la gare Centrale, dans les Marolles ou encore à Saint-Gilles. Monsieur le ministre, comment peut-on accepter aujourd'hui en Belgique que des enfants et familles, venus manifester pacifiquement, soient pris dans des gaz lacrymogènes? Quelles consignes ont été données aux agents avant et pendant cette opération? Et quelles instructions en matière de proportionnalité? Comment expliquez-vous que des manifestants aient été nassés, alors que la Belgique a précisément déjà été condamnée pour cette pratique? Des enquêtes administratives ou judiciaires ont-elles été ouvertes à la suite des multiples témoignages et des images publiées par la presse? Enfin, comptez-vous réviser les protocoles d’intervention lors des manifestations pour garantir que, plus jamais, des familles et des enfants, des citoyennes et citoyens venus défendre leurs droits, ne soient exposés à ce type de violences? Ma seconde question est relative aux propos de M. Francken. Au lendemain de cette manifestation marquée par des témoignages alarmants de violences policières, les déclarations publiques du ministre de la Défense, M. Francken choquent profondément. Celui-ci a affirmé que la police aurait dû, je cite, “utiliser le FN 303 contre ces voyous, comme le fait la police de Los Angeles, visant directement des manifestants qualifiés pour lui d'antifas d'extrême gauche”. Pour rappel, le FN 303, est une arme à air comprimé dite à létalité réduite, fabriquée en Belgique, dont l'usage, y compris par les forces de police, est strictement encadré. Son emploi doit rester exceptionnel car elle peut provoquer des blessures graves et même des décès, comme l'ont documenté Amnesty International et d'autres organisations de défense des droits humains. Monsieur le ministre, ces propos absolument scandaleux appellent des clarifications claires et urgentes. Comment réagissez-vous aux déclarations de votre collègue de la Défense qui semble légitimer un emploi renforcé de la force armée dans le cadre du maintien de l'ordre? Quelle est la position du gouvernement sur l'utilisation du FN 303? Des instructions claires ont-elles été transmises aux zones de police pour éviter toute dérive dans l'usage de ces armes dites non létales? Et enfin, partagez-vous l'inquiétude des nombreuses ONG et des parlementaires face à ce glissement rhétorique dangereux qui assimilent des manifestants à des ennemis intérieurs et banalisent l'idée de leur tirer dessus? Madame Maouane, vous avez fait une petite incise sur les chiffres. D'aussi loin que je me souvienne, et comme je suis un petit peu plus âgé, il existe a toujours une discrépance entre les chiffres des organisateurs et de la police. C'est ainsi. Parfois, la discrépance est plus grande. Les accusations portées par des responsables syndicaux contre ma personne, selon lesquelles j'aurais donné des instructions de manipuler ces chiffres, sont évidemment tout à fait inacceptables. Les questions posées ici traduisent des visions très différentes quant à la gestion de l'ordre public. Certains plaident pour une approche plus ferme du maintien de l'ordre, tandis que d'autres insistent sur la nécessité de retenue et de proportionnalité. Comme vous le savez, je suis le ministre de la Sécurité de l'Intérieur. À ce titre, dans le cadre que me donnent la Constitution et les lois, je suis le garant de l'ordre et de la sécurité publique. Manifester est un droit qui doit être et rester garanti. Je l'ai répété, je le répéterai et j'y veillerai. Mais aucune forme de violence, d'où qu'elle vienne, ne sera jamais tolérée dans notre pays. La Belgique a choisi un modèle de gestion négociée de l'espace public, le fameux GNEP, fondée sur la concertation, la proportionnalité et la désescalade. Ce modèle, reconnu en Europe, reste la référence de nos services et les informations que j'ai pu recevoir de PolBru – puisque le gold commander était le chef de corps de PolBru – me confirment que les méthodes utilisées correspondent à cette gestion négociée de l'espace public dans un cadre légal et proportionné. On constate partout, cependant, en Belgique comme à l'international, que, même dans les situations les plus tendues, il est essentiel de maintenir une ligne de dialogue et de sang-froid, ce qui ne signifie en aucun cas qu'il faille céder ni tolérer quelque forme de violence ou de provocation. Les événements du 14 octobre 2025 ont révélé la présence de groupes radicaux, préparés et coordonnés, qui exploitent de manière croissante les manifestations pacifiques pour commettre des actes de violence ciblés contre des institutions et les symboles de l'État, in casu le bâtiment de l'Office des étrangers, entre autres. Les services de police observent que ce phénomène s'intensifie également dans plusieurs pays voisins. Ces groupes utilisent les réseaux sociaux et les canaux numériques pour se coordonner, diffuser leurs messages et recruter. Ils cherchent à polariser la société et à détourner l'essence même des manifestations. En coordination avec le Centre de crise national, la police adapte ses dispositifs et poursuit l'analyse des événements du 14 octobre afin d'en tirer toutes les leçons utiles. Ik wil heel duidelijk zijn, schade aan het openbaar domein en aan privé-eigendommen of overheidsgebouwen is onaanvaardbaar. Wie tijdens een betoging schade veroorzaakt of geweld gebruikt, moet streng worden aangepakt. Ik heb er alle vertrouwen in dat de politie de zaak grondig zal onderzoeken en dat Justitie kordaat zal optreden. Voor de komende betogingen heb ik de politie gevraagd strengere begeleidende maatregelen te overwegen, met respect voor het recht op betoging. Het doel is het beter inschatten van de risico’s, de versterking van de coördinatie met de organisatoren en het beter afstemmen van de inzet van middelen op nieuwe vormen van mobilisatie en geweld. Je souhaite également renforcer la capacité d’anticipation de la police en donnant un cadre légal à l’usage de l’ Open Source Intelligence (OSINT), qui consiste à collecter et analyser des informations issues de sources publiques et accessibles à tous afin d’identifier à temps des signaux de préparation de violences ou d’infiltrations. L’objectif est de doter la police de moyens d’analyse moderne et proportionnée pour mieux prévenir les risques avant qu’ils ne dégénèrent. Het wordt tijd om de 21e eeuw binnen te treden. S'agissant des armes à létalité réduite, telles que le FN 303, j'aimerais rappeler à ceux ou à celles qui ne le sauraient pas que notre police dispose déjà de ce type de matériel. J'aimerais cependant ici être très clair: je ne permettrai jamais que l'on tire de manière indiscriminée sur des manifestants qui font usage de leur droit pacifiquement. La Belgique n'est pas le Far West! L'usage de ce type de matériel doit rester strictement limité à des cas de légitime défense, lorsque l'intégrité physique d'une personne est directement menacée. Dans ce cas-là, cet usage peut se justifier. Dames en heren volksvertegenwoordigers, er bestaat geen technische of reglementaire mirakeloplossing voor het toenemende geweld in onze samenleving. Dialoog, anticiperen, kordaat optreden en sanctioneren zijn de pijlers van een verantwoord beheer van de openbare orde. Ik handel in die geest en we moeten allemaal ons steentje bijdragen om de veiligheid van onze burgers te garanderen met respect voor de rechtsstaat. Ik reken daarbij op mijn collega's in de regering en in het bijzonder op Justitie om ernstige feiten met de nodige strengheid en vastberadenheid aan te pakken. Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord. Het blijft jammer dat de legitieme boodschap van duizenden betogers ondergesneeuwd raakt door een paar extremistische, gewelddadige nitwits die de boel verzieken; daarover bestaat volgens mij geen enkele discussie. Dit maakt het een lastige oefening, omdat een grote groep op vreedzame wijze betoogt maar een klein deel van die betoging wordt gekaapt door extremistische heethoofden. De vraag rijst dan of het toestaan van een FN 303 bij het handhaven van de openbare orde wel het gewenste effect zal sorteren. Momenteel beschikken enkele politiezones reeds over dat wapen, maar zij mogen het expliciet niet gebruiken voor het handhaven van de openbare orde. Volgens onze inschatting en ook die van behoorlijk wat experts zal dit eerder leiden tot escalatie dan tot de-escalatie. U hebt zelf aangegeven dat de ambitie om te de-escaleren altijd prioriteit moet hebben in de ordehandhaving. De vraag is dan in hoeverre het gebruik van dergelijke wapens hiermee te verzoenen valt. Ik ben van mening dat het toelaten van dit soort wapens de situatie voor betogers, zowel bonafide als malafide, en voor onze politiemensen gevaarlijker maakt. Ik verzoek u daarom, wanneer hierover binnen de regering wordt gesproken, dit met de nodige zorg en ernst te doen, ver weg van de extreemrechts aandoende uitspraken van de losgeslagen cowboy Theo Franken, die wat stoerdoenerij wil verkopen ten koste van de betogers. Gelet op de lastige boodschap van de betogers, komt het goed uit dat enkele nitwits de boel verzieken. Daardoor kan men immers daarop focussen, in plaats van op de tienduizenden, zelfs honderdduizend geweldloze manifestanten die opkomen voor hun rechten. Ik denk, collega Vandemaele, dat we in de commissie voor Binnenlandse Zaken wel degelijk moeten bespreken op welke manier we omgaan met dit soort relschoppers, want het gaat niet over gewone betogers. We zijn het erover eens dat zij de boel verzieken. De FN 303 kan inderdaad door de politiediensten worden gebruikt, maar er ontbreekt een goed doordacht kader. Het regelgevend kader kan beter, mijnheer de minister. Daarom hebben we ook een voorstel van resolutie opgesteld om dat te laten onderzoeken. Het geweld is immers al geëscaleerd en we moeten nagaan hoe we ons opstellen tegenover deze nieuwe soort geweld – niet alleen tijdens deze betoging, maar ook bijvoorbeeld in Kruisem, waar vuurwerk tegen de politie werd ingezet, en tijdens de oudejaarsnacht, waarover we het daarnet nog hadden. We moeten die discussie echt voeren, ook over de manier waarop we dit soort wapens gericht zullen inzetten. Er wordt gezegd dat er tijdens de betoging geen onderscheid te maken was tussen de betogers en de mensen van extreemlinks die criminele feiten hebben gepleegd. Ik heb de beelden gezien: die mensen waren gegroepeerd en hebben met een black-bloctechniek de Dienst Vreemdelingenzaken aangevallen. Voor dat gebouw was geen enkele beveiliging voorzien door de politiediensten. We mogen niet wachten tot onschuldige burgers – gewone mensen die hun werk verrichten, op een correcte manier op basis van democratisch vastgelegde rechtsregels – het slachtoffer worden. Het gaat over het veilig houden van onze democratische rechtsstaat. Die discussie moeten we voeren, inclusief de inzet van less than lethal weapons en op welke wijze we die zeer doelgericht kunnen inzetten – niet tegen gewone betogers bij een eventuele escalatie van geweld, maar tegen criminele groeperingen die er expliciet op uit zijn de rechtsstaat op een zeer gewelddadige wijze te ondermijnen. Daar moet de discussie over gaan. We zijn het ook aan de mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken verschuldigd om die discussie te voeren. Monsieur le ministre, je suis rassurée qu'on soit d'accord sur le fait que manifester est un droit. Pour le reste, je reste assez frustrée de vos réponses. Elle me laissent clairement sur ma faim. Vous n'avez pas répondu par exemple sur les instructions qui ont été données aux policiers. Mais je manquerai pas de réinterroger le bourgmestre Close à ce sujet. Vous êtes le ministre de l'Intérieur et de la Sécurité, mais qui assure la sécurité des manifestants? Je vous parle de l'utilisation de techniques illégales pour lesquelles l'État, la police et le bourgmestre Close ont d'ailleurs été condamnés – la technique de la nasse notamment. Je vous parle d'agents de police qui interviennent sans matricule visible, ce qui est illégal. On parle de provocateurs mais en quoi des familles ont-elles été provocatrices? Elles ont été gazées. Il y a des témoignages de parents qui se sont retrouvés avec des enfants en bas âge sous des gaz. Des vidéos – que je peux vous envoyer – montrent des touristes avec leurs valises, pas loin de la gare Centrale, aspergés et gazés. Tout ça n'est pas respectueux ni d'un État de droit ni de l'image de la Belgique et c'est désastreux pour la confiance que la population a envers sa police. Je vous remercie d'avoir rappelé que la Belgique n'est pas le Far West. Malheureusement, des membres de votre gouvernement, Theo Francken en tête, ont tendance à l'oublier. J'ai lu il y a une dizaine de jours une interview de vous. La Libre Belgique vous demandait si vous ne vous ne contribuiez pas à mettre en place un État sécuritaire. J'ai peur que ce soit le cas malheureusement. J'espère qu'on va pas laisser des gens comme Theo Francken amener une doctrine ultrasécuritaire, ultradroitière dans votre gouvernement qui ne me rassure pas. Quand on voit les dérives commises par des représentants des forces de l'ordre ou certains excès langagiers des ministres, je suis extrêmement inquiète pour la suite. De samengevoegde vragen nrs. 56009377C en 56009431C van respectievelijk de heer Franky Demon en mezelf worden uitgesteld. De heer Demon liet zich verontschuldigen voor zijn afwezigheid vandaag. Drones en de binnenlandse veiligheid Ik verwijs naar de ingediende vraag. Drones kunnen onze veiligheidsdiensten geweldig goed helpen, denken we maar aan overzichtsbeelden i.f.v. crowdcontrole door de politie of hittebeelden gemaakt door drones uitgerust met camera's bij de bestrijding van branden door onze brandweerdiensten. Keerzijde van de medaille is dat ook mensen met minder goede bedoelingen die drones kunnen inzetten. U verklaarde onlangs dat u werk wil maken van een nationaal drone-register. Daarover enkele vragen: Hoe ziet u zo'n droneregister? Is dat voor alle drones (ook hobby drones?)? Welke stappen heeft u hiervoor al gezet? en wat is de timing voor een eventuele uitrol van een dergelijk register? Wie moet zo'n register beheren en wie krijgt toegang? Welke technieken heeft de federale politie op vandaag ter beschikking om drones uit te schakelen? Of te volgen? Zijn er bvb jammers beschikbaar?Zijn er lokale zones met gespecialiseerde kennis of apparatuur ter zake? Zo ja welke? De binnenlandse veiligheid valt uiteraard onder de politie, de 'buitenlandse' onder Defensie. Een onderscheid dat niet steeds te maken zal zijn in de praktijk. Welke regels/afspraken bestaan er tussen Binnenlandse Zaken en Defensie daarover? Ik heb deze maand reeds meerdere keren overleg gepleegd met de relevante diensten. Het is zaak om duidelijk in kaart te brengen welke behoeften bestaan met betrekking tot de huidige capaciteit en vervolgens de aanbevelingen van de diensten te overwegen en uit te voeren. Op die manier kunnen de verantwoordelijkheden beter op elkaar worden afgestemd. Ik bespreek het onderwerp binnenkort met mijn collega’s van Defensie en Mobiliteit. We moeten bekijken wat de haalbaarheid en de meerwaarde is van een nationaal droneregister. Wanneer een vlucht wordt gedetecteerd of gesignaleerd, kan een dergelijk register een overzicht geven van aangevraagde vluchten, gekoppeld aan technische informatie en registratiegegevens van de drone. Dat zal de identificatie en risicoanalyse aanzienlijk verbeteren. Toegang voor politiediensten en andere veiligheidsdiensten is cruciaal, zodat de informatie uit dat register kan bijdragen aan de veiligheid en handhaving op het terrein. Materieel valt een dergelijk register onder de bevoegdheid van mijn collega van Mobiliteit via het Directoraat-generaal Luchtvaart. Om de verwachtingen ten aanzien van de politie inzake interventie duidelijk te maken, moet een nationaal handhavings- en vervolgingsbeleid voor drones worden uitgewerkt. De federale politie beschikt over gespecialiseerde counter-dronecapaciteit die kan worden ingezet voor detectie, identificatie en neutralisatie van drones. Die middelen worden echter niet in detail toegelicht om operationele redenen. De capaciteit is prioritair bestemd voor de beveiliging van evenementen zoals risicovolle processen of grootschalige publieke bijeenkomsten. Voor de lokale politie is het aan elke zone om binnen haar middelen en prioriteiten te beslissen of zij specifieke expertise of apparatuur wil ontwikkelen. Tot slot wil ik benadrukken dat er op het vlak van beschermingsmaatregelen een verantwoordelijkheid ligt bij de uitbaters van gevoelige sites, in lijn met de wet betreffende critical entities resilience die binnen de commissie wordt besproken. Dank u voor uw antwoord. Vraag nr. 56009538C van de heer Frank Troosters wordt op zijn verzoek uitgesteld. We zijn aan het einde van de zitting gekomen. Dank u, mijnheer de minister. Alle vragen zijn beantwoord. Iedereen is tevreden. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.14 uur. La réunion publique de commission est levée à 16 h 14.

Commissievergadering op 21 oktober 2025

🏛️ Commissie Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

Van 13h50 tot 16h14 (2 uur en 24 minuten)

15 vragen

Voorgezeten door

VB Ortwin Depoortere

Volledig verslag op dekamer.be

Vragen

De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.

De illegale sigarettenfabrieken

Gesteld door

N-VA Maaike De Vreese

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Maaike De Vreese:

Mijnheer de minister, recent vonden er gecoördineerde actiedagen plaats van de douane, in samenwerking met de politiediensten. Die acties hebben de ernstige omvang van de illegale sigarettenproductie in ons land aangetoond. Tijdens de operatie werden drie productiesites ontmanteld in Ledegem, Merksem en Oostkamp, waarbij 42 miljoen sigaretten in beslag werden genomen en 47 personen werden gearresteerd. De fabriek in Ledegem had een capaciteit van 6 miljoen sigaretten per dag. Begin oktober werd een andere fabriek ontdekt in Grembergen, wat het totaal aantal ontmantelde fabrieken in 2025 op acht brengt. In 2024 werd een recordaantal van twaalf illegale fabrieken stilgelegd, tegenover 29 in 2021. In 2023 nam de douane bijna 308 miljoen sigaretten in beslag, goed voor een geschat verlies van 153 miljoen euro aan accijnzen en btw.

De geografische spreiding van de fabrieken is eveneens zorgwekkend. Terwijl ze vroeger vooral in Limburg werden ontdekt, verplaatsen criminele netwerken hun activiteiten nu ook naar andere provincies, met een toename in Oost-Vlaanderen, Henegouwen, Namen en recent ook West-Vlaanderen. Die verbreding suggereert dat organisaties hun werkterrein bewust spreiden om opsporingsdruk te ontwijken.

Hoe verloopt de samenwerking tussen federale politie, douane en de Bijzondere Belastinginspectie? Bestaat er een structureel protocol voor die samenwerking?

Hoe verklaart u de geografische verschuiving van ontmantelingen? In welke mate spelen leegstand, bedrijventerreinen, transportknooppunten en lokale handhavencapaciteit daarin een rol?

Welke bilaterale politie- en douanesamenwerking bestaat er met Polen, Litouwen, Oekraïne, Roemenië en Moldavië, gezien het aantal uit die landen afkomstig aangehouden personen?

Daarnaast is het belangrijk te weten of er aanwijzingen zijn dat de Belgische productiefaciliteiten ingebed zijn in bredere criminele netwerken, bijvoorbeeld op het vlak van drugshandel, mensen- en wapensmokkel of witwassen. Worden die netwerken integraal aangepakt of worden tabaksdelicten afzonderlijk vervolgd?

Als het burgers betrof van buiten de Schengenzone of buiten de Europese Unie, werden die dossiers overgezonden aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Wat gebeurt er met overtredingen door EU-burgers?

Welke preventieve detectiemechanismen worden ingezet, zoals monitoring van aankoopmachines, tabak, energieverbruik en logistieke patronen?

Bestaan er afspraken met de verhuursector om verdachte verhuringen te signaleren?

Ten slotte, de productie in België is vaak exportgericht naar het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland en Duitsland. Welke grensoverschrijdende operaties worden gecoördineerd met politiediensten uit die landen?

Bernard Quintin:

Mevrouw De Vreese, vooreerst, de controle op illegale handel en de handhaving van de verkoopregels voor tabaksproducten is een bevoegdheid van de Algemene Administratie van Douane en Accijnzen. Sinds 2012 bestaat er een kaderovereenkomst tussen de federale politie en de douane die structurele samenwerking mogelijk maakt op het vlak van onder meer informatie-uitwisseling, gezamenlijke risicoanalyse en opleiding. Illegale sigarettenfabrieken doken onder andere op op leegstaane bedrijfssites in Limburg, Luik, Eupen, Brussel, Antwerpen en Oost-Vlaanderen.

De uitwisseling van politionele informatie met Polen, Litouwen, Roemenië, Oekraïne en Moldavië verloopt voornamelijk via het Europolkanaal. Elk van die landen beschikt over een vertegenwoordiging op het hoofdkwartier van Europol in Den Haag. De Belgische desk bestaat uit vertegenwoordigers van de politie en de douane.

Daarnaast beschikt de federale politie over een verbindingsofficier in Boekarest, die ook geaccrediteerd is voor Moldavië en Oekraïne. De internationale informatie-uitwisseling verloopt via gescheiden kanalen: politiediensten communiceren enkel met buitenlandse politiediensten en de douane enkel met hun buitenlandse tegenhangers.

De operationele samenwerking met de douane gebeurt ad hoc per dossier. Er zijn aanwijzingen van polycriminele netwerken die zich onder meer bezighouden met mensenhandel, tewerkstelling van personen in illegaal verblijf en witwassen. Waar relevant, wordt geïntegreerd opgetreden en worden onderzoek en interventie gecoördineerd.

Personen zonder geldige documenten worden, conform artikel 21 van de wet op het politieambt, altijd ter beschikking gesteld van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Voor de preventieve detectie en grensoverschrijdende operaties verwijs ik graag naar de minister van Financiën.

Maaike De Vreese:

Bedankt, mijnheer de minister, voor uw zo volledig mogelijk antwoord. Ik besef dat u hiervoor niet alleen bevoegd bent en dat de douane ook een belangrijke rol speelt. Overigens, mijn hoed af voor de mensen van de douane, die voor heel wat aangelegenheden bevoegd zijn en heel veel wetgeving tot in de details moeten kennen. Het is ongelooflijk wat ze doen. Er is een niet onaanzienlijke taak weggelegd voor Europol, zeker gelet op het feit dat de verliezen van accijnzen en btw 153 miljoen euro bedragen, om nog maar te zwijgen over de impact op de volksgezondheid. Kortom, het moet voor de verschillende diensten een prioriteit blijven om de illegale sigarettenfabrieken te ontmantelen. De regering moet daar hard tegen optreden.

De voorbereiding op het eindejaarsgeweld

Gesteld door

N-VA Maaike De Vreese

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Maaike De Vreese:

Ik ben er vroeg bij, maar wij hebben in onze gemeenteraad al een beslissing genomen over het gebruik van vuurwerk. Dat inspireert mij natuurlijk om ook hier vragen te stellen, aangezien de laatste oudejaarsavond in dit land opnieuw gepaard ging met een reeks ernstige incidenten. In Brussel werden 159 personen aangehouden, tientallen voertuigen gingen in vlammen op en de brandweer moest bijna 160 keer tussenkomen. Het aantal autobranden verdrievoudigde ten opzichte van het jaar ervoor. De politie en de hulpdiensten werden bekogeld – in Vorst zelfs met molotovcocktails – waardoor ploegen zich tijdelijk moesten terugtrekken.

Ook in Antwerpen en Gent waren er tientallen interventies wegens geweld, brandstichting en illegaal vuurwerk. In Antwerpen werden 49 personen opgepakt. Vooraf waren preventieve huisarresten opgelegd aan bekende overlastplegers, maar een aanzienlijk deel daarvan werd niet nageleefd.

De politievakbond VSOA had op voorhand gewaarschuwd voor de gevolgen van het normaliseren van dergelijk geweld. Ondanks die waarschuwing moesten wij begin januari 2025 vaststellen dat er structurele tekortkomingen waren in de gehanteerde aanpak. Uit de evaluatie van safe.brussels bleek dat de geografische spreiding van de incidenten en de daderprofielen bijkomend dienden te worden onderzocht, wat aangeeft dat ook de analyse en voorbereiding nog lacunes vertonen.

Gelet op het najaar en in het licht van een optimale voorbereiding is het belangrijk te weten welke lessen er zijn getrokken en welke maatregelen er in 2025 concreet worden getroffen. Welke concrete lessen trekt u daaruit? Op welke vlakken is de voorbereiding voor 2025 aangepast? Welke bijsturingen zijn sinds de evaluatie van safe.brussels doorgevoerd op het vlak van risicoanalyse, handelingskader en coördinatie?

Hoe zal de naleving van preventieve maatregelen, zoals huisarresten of plaatsverboden, in 2025 worden gecontroleerd en gegarandeerd, gelet op het feit dat die naleving in 2024 relatief beperkt was?

Welke concrete operationele maatregelen treft u om de brandweer en de politie in 2025 beter te beschermen?

Welke uniforme afspraken bestaan er over vuurwerkverboden en de handhaving daarvan? Wanneer en hoe zal daarover publiek worden gecommuniceerd?

Hoe wordt in 2025 toegezien op de toepassing van de wet op de gezichtsbedekkende kledij tijdens oudejaarsnacht, zodat de identificatie van de relschoppers optimaal kan verlopen?

Mijnheer de minister, de lokale besturen zijn uiteraard ook voor een groot deel bevoegd en dus ligt het op dat vlak ook bij hen om bepaalde maatregelen te treffen. Er zijn echter good practices die kunnen worden gedeeld. Daarom stel ik mijn vraag tijdig en niet na de feiten.

Bernard Quintin:

De politiewerking van oudejaarsnacht 2024-2025 in onze hoofdstad werd grondig geanalyseerd. De korpschef van de politiezone PolBru, die tevens gold commander voor dit evenement is, geeft aan dat de werkpunten die hieruit naar voren kwamen, worden doorgevoerd.

Het is omwille van operationele redenen niet opportuun om hier inhoudelijk veel details over te geven, maar het gaat onder andere over bijsturingen aan de communicatie, het aanvullen van de HyCap en het preventief verwijderen van deelvoertuigen.

De coördinatie vooraf is erg belangrijk. De veiligheidsdiensten zijn al sinds september in overleg, ter voorbereiding van de oudejaarsnacht van dit jaar, zoals zij dat voor alle grote evenementen doen.

Er werd volgens mijn informatie op het grondgebied van de politiezone Brussel Hoofstad-Elsene geen huisarresten of plaatsverboden opgelegd. Bovendien betreft dit een maatregel die desgevallend door de lokale autoriteiten dient te worden opgelegd. Het is pas wanneer dergelijke maatregelen worden opgelegd, dat het controleren en het vaststellen ervan mogelijk is.

Om brandweer en politie beter te beschermen, zal in het RCCR, het Regionaal Crisiscentrum, een geoptimaliseerd MCC, een multi-control center , met verantwoordelijken van de verschillende veiligheidsdiensten worden opgezet. Er wordt in het bijzonder voorzien in de begeleiding van de brandweer in verschillende waakzaamheidszones. Er zal ook een algemeen vuurwerkverbod worden uitgevaardigd door middel van een besluit van de minister-president. De communicatie, sensibilisering en preventie worden door safe.brussels gecoördineerd.

Bij vaststelling van gezichtbedekkende en/of andere vormen van anonimiserende kledij zal worden opgetreden, met name door identificatie en verbalisering, volgens het principe van opportuniteit en proportionaliteit, dit in overleg met de bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten.

Persoonlijk hecht ik veel belang aan een feestelijke nieuwjaarsavond. De gepaste maatregelen op het vlak van coördinatie en middelen zullen worden genomen.

Maaike De Vreese:

Mijnheer de minister, ik hoop dat uw diensten in contact staan met elkaar en verschillende vergaderingen organiseren om de situatie gezamenlijk onder controle te houden. We weten – we hebben dat ook al gezien bij de laatste betoging, maar daar zullen we straks nog over spreken – dat er steeds meer criminele feiten worden gepleegd door amokmakers die de boel gewoon op stelten willen zetten, zoals de extreemlinkse organisatie Code Rood. Zij grijpen ieder mogelijk moment aan om extremistische daden te plegen. Gezichtsbedekkende kledij is bijvoorbeeld een tactiek die wordt toegepast om zichzelf onidentificeerbaar te maken. We moeten daar komaf mee maken en er hard tegen optreden. We moeten immers kunnen vaststellen welke mensen voor welke daden verantwoordelijk zijn, zodat een daadwerkelijke strafvervolging kan plaatsvinden bij vandalisme in de hoofdstad. De Brusselaars en ook de rest van het land hebben recht op een rustige en gecontroleerde oudejaarsnacht. Daarvoor moeten nu alle voorbereidingen worden getroffen.

De screening op banden met o.a. Hamas en de moslimbroederschap

Gesteld door

VB Sam Van Rooy

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Sam Van Rooy:

Minister, Hamas heeft de illegale Gaza-flotilla gefinancierd en georganiseerd. Zo is Saif Abu Kishk een Hamas-agent die eigenaar is van die flotillaboten met Cyber Neptune, een schermvennootschap in Spanje. In Gaza werden documenten gevonden die laten zien dat Hamas direct betrokken is bij de financiering en uitvoering van de zogeheten ‘Sumud’-flotilla. Er zijn ook banden met de Moslimbroederschap, die de regering nota bene aan banden zou willen leggen. Ook de vorige flotilla had trouwens banden met jihadistische terroristen, waaronder Hezbollah.

Hoeveel Belgen voeren mee met de Gaza-flotilla en hoeveel zijn er ondertussen terug in België? Ik vermoed allemaal.

De hamvraag is of onze veiligheidsdiensten ze screent op banden met Hamas, Hezbollah, Samidoun, de Moslimbroederschap enzovoort. Zo neen, waarom niet?

Bernard Quintin:

Mijn diensten hebben kennis van minstens zes personen die mogelijk betrokken zijn, maar dat is geen definitief cijfer. Ik wijs erop dat deelname aan de flotilla geen strafbaar feit vormt en evenmin een bedreiging voor de nationale veiligheid. Onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten werken op basis van dreigingen, leads of concrete feiten. Het spreekt voor zich dat niet elke activist in ons land gemonitord hoeft te worden.

Sam Van Rooy:

Mijnheer de minister, de illegale Gaza-flotilla was een Hamas-vloot en had vrijwel geen humanitaire hulp aan boord. De Belgen aan boord, waarvan u het aantal niet exact kent, hebben geluk gehad, aangezien het Israëlische leger hen uit een levensgevaarlijk oorlogsgebied met meedogenloze moslimterroristen heeft gered. Die nuttige idioten van de islamitische jihad kregen van Israël een koosjere sandwich en een zeer comfortabele terugreis, terwijl ze een aantal maanden verblijf in de terreurtunnels van Hamas verdienden Het is een grove schande dat de belastingbetaler nu opdraait voor hun dwaze fratsen, inclusief voor Alexis Deswaef, die na terugkomst een walgelijke, negationistische opmerking maakte. Mijnheer de minister, screen die personen op banden met Hamas en de Moslimbroederschap, en laat hen, net zoals in Zwitserland, zelf opdraaien voor de repatriëringskosten.

Het standpunt van de regering over Chat Control
Het standpunt van de regering over Chat Control
De houding van de Belgische regering tegenover Chat Control 2.0
Het standpunt van de regering over Chat Control
Chat Control

Gesteld door

VB Dieter Keuten
N-VA Jeroen Bergers
VB Barbara Pas
VB Dieter Keuten
N-VA Jeroen Bergers

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken), Bart De Wever (Eerste minister)

Bekijk antwoord

Jeroen Bergers:

Mijnheer de minister, dit behoeft weinig uitleg. Onze fractie is tegen Chat Control om alle redenen die we hier in deze commissie al hebben aangehaald. Het gaat om een te vergaande inperking van onze privacy.

Ik had verwacht dat we de minister deze weken iets minder zouden zien, maar ik ben uiteraard blij dat u nu al bij ons bent. Vandaar dat ik er niet teveel bij stilsta en dat mijn vraag gewoon is of er al een regeringsstandpunt is, dat hopelijk - daar gaan wij van uit - tegen is.

Dieter Keuten:

Ik houd het kort, want de vraag waar wij allemaal mee zitten is: hoe zit het nu eigenlijk? Is er al een standpunt? Waarschijnlijk niet. Is er al over gesproken? Waarschijnlijk niet. Is er al een idee wanneer er hierover zal worden gesproken? We zijn benieuwd.

Wat is er ondertussen besproken in de achterkamers van de Europese Unie hierover? Daar wordt er immers wel over vergaderd. Wat is hierover op 14 oktober door uw vertegenwoordigers in de Raad van Europa gezegd? Wanneer plant u verder overleg hierover en hoe ziet u dit verder evolueren? Ik laat het hierbij en ben benieuwd naar uw antwoord.

Bernard Quintin:

Mijnheer Bergers, mijn bereidheid om op uw vraag te antwoorden kent bijna geen grenzen.

Het Deense voorzitterschap heeft voor de vergadering van de Justice and Home Affairs Council van 13 oktober in Luxemburg enkel een progressierapport van het dossier-CSAM geagendeerd. Denemarken heeft dus enkel een stand van zaken gegeven omdat er geen gekwalificeerde meerderheid in zicht was waarmee de Europese Raad een general approach zou kunnen aannemen waarmee naar een onderhandeling met de Europese Commissie en het Europees Parlement kan worden gegaan.

Er is dan ook niet aan ons land gevraagd om een positie in te nemen. De Belgische regering heeft tot heden nog geen standpunt ingenomen over dit dossier. De Denen zullen dit dossier opnieuw agenderen op de Justice and Home Affairs Council van december.

Jeroen Bergers:

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Wij hopen uiteraard dat de regering tegen zal zijn.

Dieter Keuten:

Het is fijn dat dit voor de zoveelste keer wordt bevestigd vanuit de N-VA en de MR. U bent tegen en u hebt geweldig veel geluk dat de Duitsers de boel hebben tegengehouden. Het is immers dankzij Duitsland, dat wel de moed heeft gehad om een standpunt in te nemen, dat de stemming werd uitgesteld. Collega’s van u die een verantwoordelijke positie hebben en zich wel iets meer durven uitspreken, zeggen dat er nog wat moet worden geschaafd aan de huidige tekst. Dan is de vraag echter of u duidelijk kunt maken welke elementen van de huidige tekst niet goed zijn, welke amendementen moeten worden ingediend en wat daarin uw standpunten zijn. Geef eens transparantie en stop met die Europese achterkamertjespolitiek. Mijnheer de minister, in december staat dit blijkbaar opnieuw op de agenda. Ik kan alleen maar hopen dat u ons in december wel mag informeren over het standpunt van deze regering.

Het actieweekend van Code Rood
De illegale acties en radicalisering van Code Rood en co.
Code Rood, de blokkades en het vandalisme door extreemlinkse activisten
De aanval van Code Rood op een sevesobedrijf

Gesteld door

N-VA Jeroen Bergers
VB Sam Van Rooy
VB Ortwin Depoortere
MR Denis Ducarme

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Jeroen Bergers:

Mijnheer de minister, ik had u deze vragen graag al in de plenaire vergadering gesteld en u had er ook een antwoord op. Dat is echter niet gebeurd omwille van interne problemen binnen een bepaalde fractie die moord en brand schreeuwde over de samenvoeging van de vragen. Daarom stel ik ze met veel plezier in deze commissie, want het is belangrijk dat we aandacht hebben voor deze problematiek.

We hebben gezien waartoe Code Rood in Charleroi en in Brussel opnieuw in staat was. Ze hadden hun acties aangekondigd en onze fractie is zeer tevreden dat tijdens dat actieweekend in Antwerpen 23 activisten van Code Rood preventief zijn opgepakt en een nacht in de cel hebben moeten doorbrengen. Code Rood pleegt extremistisch geweld. Of men Code Rood nu een privémilitie noemt of binnenlandse terroristen, maakt voor mij weinig verschil – het is duidelijk een van beide. We hebben dat geweld gezien en volgens mij is daar niet hard genoeg op gereageerd. Meer dan enkel die 23 mensen, die in Antwerpen zijn opgepakt, hadden er moeten worden gearresteerd en ze hadden de gevolgen van hun vandalisme moeten dragen. In die zin vraag ik mij af wat uw evaluatie is van dat actieweekend en hoe u erover zult waken dat bij toekomstige acties, die jammer genoeg wellicht zullen plaatsvinden, deze extremisten harder worden aangepakt.

Daarnaast hebben we gemerkt dat er veel controverse bestaat over uw wetsontwerp om dit soort extremistische verenigingen te verbieden. De situatie toont opnieuw aan dat er een kader moet zijn om dit soort extremistische, gewelddadige verenigingen te verbieden. Wij steunen u bij de uitvoering van het regeerakkoord om een coherent, rechtszeker kader te creëren teneinde dit soort verenigingen aan te pakken. We hebben vernomen dat er een advies is gevraagd aan de Raad van State. Zodra dat advies beschikbaar is, hoop ik dat de sereniteit terugkeert en dat we kunnen werken aan een rechtszeker kader. Onze fractie zal u daarin in elk geval steunen.

Sam Van Rooy:

Mijnheer de minister, op 2 oktober heb ik u ondervraagd over de aangekondigde illegale acties van Code Rood, Stop Arming Israel en Les Soulèvements de la Terre Bruxelles tussen 10 en 12 oktober. Ik vroeg u toen welke maatregelen u zou nemen om ervoor te zorgen dat deze groenlinkse tirannen hun acties niet zouden kunnen uitvoeren en hoe u ervoor zou zorgen dat zij stoppen met het terroriseren van onze samenleving. Ik ben dat immers grondig beu en ik denk vele Vlamingen met mij.

Kunt u vandaag toelichten welke acties daartoe precies zijn ondernomen? Welke maatregelen waren genomen om de illegale acties van Code Rood en co in de kiem te smoren? In hoeverre is dat volgens u gelukt? Welke schade hebben zij toch kunnen aanrichten? Hoeveel economische schade is geleden? Hoeveel activisten werden opgepakt en om welke reden? Hoeveel proces-verbalen werden opgesteld en voor welke overtredingen?

Op de beelden zagen we talloze gemaskerde activisten. Hoeveel proces-verbalen werden opgesteld wegens gezichtsbedekking? Klopt het dat de opgetrommelde politie de opdracht kreeg om niet tussen te komen tijdens de blokkade van Industeel Belgium? Zo ja, waarom?

De manifestanten of demonstranten, dan druk ik mij zeer vriendelijk uit, van Code Rood en co kondigen aan dat zij dit soort blokkades en illegale acties zullen blijven uitvoeren. Hoe gaat u dat voorkomen, mijnheer de minister? Volgens het OCAD groeit binnen Code Rood het extremisme en ik citeer: “… met bij wijlen revolutionaire allures, waarbij zij drastische en illegale actiemethoden niet schuwen.” Wat is uw reactie hierop?

Welke schade, hoeveel schade en welke illegale en gewelddadige, soms levensgevaarlijke acties moeten zij nog ondernemen voordat Code Rood eindelijk wordt ontbonden?

Ortwin Depoortere:

Code Rood kondigde acties aan van 10 tot 12 oktober tegen de logistiek in dit land, met focus op havens en de toeleveringsketen. Zo onder meer de haven van Antwerpen-Zeebrugge en industrie in Gent. Ook het treinverkeer liep vertraging op. In Charleroi werd Arcelor Mittal geblokkeerd en de site werd zelfs binnengedrongen door extreemlinkse activisten. Tijdens hun acties beschadigden ze ook wagens van het personeel, het straatmeubilair en de gebouwen, waaronder ruiten en bewakingscamera's.

Volgens de pers spreekt OCAD van een radicalisering binnen het klimaatactivisme. Eerder werd Arcelor Mittal in Gent reeds geviseerd in dat kader.

Welke strafbare feiten zijn sinds 10 oktober vastgesteld in en rond havens, spoorbundels en logistieke sites?

Hoeveel arrestaties werden uitgevoerd na de aanval op Arcelor Mittal in Charleroi, en welke strafrechtelijke gevolgen zullen deze arrestanten dragen (aantal vervolgingen)?

Welke schade is vastgesteld aan infrastructuur en voertuigen? En met welke hinder voor onze logistieke sector en industrie tot gevolg?

Wie zal aansprakelijk gehouden worden voor de veroorzaakte schade?

Welke maatregelen nam u vooraf en tijdens de acties?

Volgt uw beleid de OCAD-waarschuwingen inzake radicalisering binnen Code Rood en extreemlinks activisme? Wat doet u concreet?

Welke bijkomende maatregelen treft u deze maand om kritieke infrastructuur te beschermen tegen herhaling van dit soort feiten?

Kan u garanderen dat elke vorm van extreemlinkse vernieling en sabotage consequent en zichtbaar wordt aangepakt, in samenwerking met minister van Justitie Verlinden?

Denis Ducarme:

Monsieur le ministre, l'action violente de l'extrême gauche vient de passer à la vitesse supérieure. Le niveau de menace qu'elle incarne est aujourd'hui plus élevé que par le passé. À titre d'exemple, ce samedi 11 octobre, la plateforme Code Rouge a pénétré, avec plusieurs centaines d'activistes, dans le site d'Industeel, qui est un site Seveso, avec les implications que l'on connaît en matière de sécurité. Des dizaines de milliers de litres d'acides différents sont entreposés sur ce site.

La police a été dépassée. à l'inverse de ce que dit le bourgmestre de Charleroi, les choses se sont très mal passées. À 9 h 10, par téléphone, la police fait savoir à Industeel qu'elle n'est pas en mesure de contenir les activistes et que ceux-ci arrivent. Ils causeront pour 600 000 euros de dégâts, selon l'entreprise que j'ai rencontrée hier. La police n’arrivera finalement sur le site qu'à 11 h 15, soit deux heures après que s'y soient introduits les activistes, lesquels se félicitent évidemment d'avoir réussi cette opération malgré la surveillance de l'Organe de coordination pour l’analyse de la menace (OCAM), comme ils l'indiquent dans leur communiqué.

Monsieur le ministre, je vous demande un rapport sur ce qu’il s'est passé ce jour-là. J'ai vu les images hier; il est incroyable de constater à quel point ces gens paraissent cools et tranquilles sur le site, pour détruire. De plus, j’ai pu voir, lors du visionnage de ces mêmes images, que des journalistes se sont introduits sur le site en même temps que les activistes. Je vous demande également un rapport sur ces faits.

Quelles mesures comptez-vous prendre, monsieur le ministre, par rapport à la menace d'extrême gauche, qui se fait ainsi plus aigüe? Par ailleurs, vous est-il possible de demander un rapport sur les organisations liées à la plateforme Code Rouge qui, comme on l'a vu, bénéficient aujourd'hui d'un financement public?

Bernard Quintin:

Op basis van de informatie waar ik momenteel over beschik, kan ik het volgende meedelen. Er was één gerechtelijke arrestatie in Henegouwen op 10 oktober, terwijl er in de ochtend van 11 oktober personen in Oost-Vlaanderen en Antwerpen bestuurlijk werden aangehouden.

Wat de identificatie van de daders van de gerechtelijke feiten betreft, er loopt een onderzoek in de politiezone Charleroi. Ik ben ervan overtuigd dat de politie nu prioritair de nodige acties onderneemt om de daders te identificeren. Dat is geen gemakkelijke opdracht, maar dat is de boodschap die ik aan de politiezone heb gegeven. De identificatie en desgevallende arrestatie van dat soort daders wordt immers bemoeilijkt, doordat zij hun gezicht bedekken en allen gelijkaardige kleding dragen, zoals een witte overall.

Wanneer de politie wordt geconfronteerd met tientallen of honderden actievoerders, probeert ze de-escalerend op te treden. Het enige alternatief zou al snel leiden tot een escalatie van geweld met mogelijk talrijke gewonden aan beide zijden tot gevolg.

Ik begrijp dat sommigen een gevoel van strafloosheid ervaren en dat is te betreuren. Het gaat hier om een constante afweging tussen de inzet van de politie en schade aan publieke en private eigendommen, waarbij er een evenwicht moet worden gevonden. Ook de bedrijven aldaar willen niet dat er een veldslag op hun terrein plaatsvindt. Ik pleit dan ook voor realisme.

Je comprends bien sûr ce que vous avez dit, monsieur Ducarme. Je planifie d'ailleurs moi-même de visionner ces images pour me faire une idée très directe de ce qu’il s'est passé et des éléments particuliers et inquiétants que vous indiquez, notamment en ce qui concerne la chronologie des faits.

Ik zal kort de chronologie van de gebeurtenissen samenvatten op basis van de informatie waarover ik momenteel beschik. Omdat er vooraf geen duidelijkheid bestond over één of meerdere specifieke doelwitten van de actiecode Rouge 6, werd het dispositief van de politie over het gehele land verspreid, en dus in elke provincie. De zekerheid dat de betogers zich naar Charleroi zouden begeven, werd pas dertig minuten voor hun aankomst verkregen. De meerderheid bevond zich op dat moment in Namen of was onderweg vanuit Luik.

Twee doelwitten werden door het collectief Code Rouge vooraf genoemd in of nabij Charleroi: SABCA op de luchthaven van Charleroi en het bedrijf Thales nabij het station van Charleroi. Ondanks pogingen tot arrestatie bij het uitstappen van de treinen maakten het grote aantal betogers en hun gewelddadige gedrag een politieoptreden moeilijk. De politiediensten moesten zich concentreren op de bescherming van de site Thales. De betogers bezetten echter een ander bedrijf, Industeel ArcelorMittal, geclassificeerd als Seveso, dat geen aangekondigd doelwit was. Ongeveer 200 werknemers waren op het moment van de bezetting aan het werk. Er werden barricades opgericht om de toegang van de ordediensten te verhinderen. Er werd versterking aangevraagd, maar rond 11.30 uur verlieten de betogers het bedrijf, mengden zich met de menigte en maakten identificatie onmogelijk door gelijke kleding en bedekte gezichten. De politie begeleidde de betogers niet naar het station. Zij gingen er zelfstandig naartoe, waardoor een massa-arrestatie als te risicovol werd vermeden. Er werden veiligheidsmaatregelen genomen om confrontatie met automobilisten en andere passanten te vermijden. De betogers verlieten vervolgens het station en vertrokken richting Namen en Brussel onder discreet toezicht. Er was geen overleg, onderhandeling of akkoord tussen de ordediensten en de betogers.

Tot slot, vermeld ik dat er geen schade is toegebracht aan de spoorwegen, die gedurende korte tijd door een deel van de betogers werden bezet, terwijl die zich naar hun doelwit begaven. Niettemin werd een proces-verbaal opgesteld door de spoorwegpolitie voor de onderbreking van het treinverkeer gedurende de hele duur van het evenement. Ik stond zelf in contact met de voorzitter van Infrabel.

Ik wens onze politie te bedanken voor het harde werk onder moeilijke omstandigheden.

Als liberaal zal ik het recht op vrije meningsuiting en op actievoeren steeds verdedigen. Toch betreur ik de vernielingsdrang van sommige groeperingen die denken dat dat een geschikte manier is om hun overtuigingen kracht bij te zetten. Met hun acties ondergraven zij de fundamentele vrijheden in ons land. Wanneer dat activisme verglijdt naar radicalisering en extremisme, zal onze regering en justitie kordaat optreden. U kent inmiddels de instrumenten die de regering hiervoor voorbereidt.

L'OCAM constate que le recours à des actions illégales visant à causer des dommages matériels par une partie de la scène militante est en augmentation par rapport aux manifestations pacifiques que nous avons connues dans le passé. L'OCAM observe une forme de pollinisation croisée entre certains mouvements activistes, notamment par l'implication d'acteurs issus de la gauche radicale, voire de l'extrémisme de gauche. Ces derniers sont parfois présents lors des actions de Code Rouge, Stop Arming Israel ou pendant les grandes manifestations contre le gouvernement. Leur méthode d'action plus musclée semble inspirer une partie de la scène. En plus, ils risquent d'instrumentaliser les actions pour faire avancer leur propre agenda.

Il est donc logique que ce phénomène attire l'attention des services de sécurité et fasse l'objet d'un suivi approprié, en particulier à la lumière des dommages matériels causés. J'ai donc en effet, monsieur Ducarme, demandé un rapport sur les événements particuliers du week-end, de quels renseignements on disposait, comment tout cela a été analysé et utilisé. J'en ai aussi profité pour demander un rapport plus large sur l'évolution de ces phénomènes.

Lorsque des personnes sont identifiées, que leurs actions et/ou discours répondent aux critères d'inscription dans la base de données BDC T.E.R., elles seront suivies par la task force locale, qui réunit l'ensemble des services de sécurité et le ministère public, et des mesures appropriées seront prises. Si des infractions sont constatées, les protagonistes peuvent évidemment être poursuivis par la justice.

En ce qui concerne les organisations elles-mêmes, comme j'ai déjà eu l'occasion de l'indiquer conjointement avec ma collègue de la Justice, j'ai demandé l'application de la loi BDC T.E.R. du 29 mars 2024. Cela signifie que les organisations qui répondent aux critères de cette loi peuvent également être inscrites. C'est une nouveauté que j'ai portée moi-même. Comme vous pouvez le constater, les organisations, tout comme les individus, sont déjà prises en compte par les services et font l'objet d'un suivi si nécessaire dans les différentes plateformes de concertation de la Stratégie TER.

Enfin, monsieur Ducarme, comme je l'ai déjà dit, ce gouvernement a adopté un avant-projet de loi permettant l'interdiction ou la dissolution d'organisations et de groupements extrémistes et/ou radicaux qui menacent la sécurité nationale et les fondements de l'État de droit. Comme indiqué, j'attends l'avis du Conseil d'État pour apporter les éventuelles modifications nécessaires afin de passer en deuxième lecture au niveau du gouvernement, avant de déposer ce projet de loi devant cette auguste Assemblée.

Dans ce contexte, la participation directe ou le soutien logistique, matériel ou financier à des actes de violence mais aussi de sabotage pourra constituer, s'il est avéré par les services de sécurité, un motif d'interdiction. L'activisme, quel qu'il soit, de gauche comme de droite, ne peut jamais mettre en danger la sécurité de l'ensemble de nos concitoyens et, comme vous l'avez souligné aussi, monsieur Ducarme, singulièrement quand on s'attaque à une industrie Seveso, avec les dangers que cela engendre pour les personnes qui y travaillent, pour les personnes qui vivent à côté et, comme je m'occupe de tous les Belges et de toutes les personnes sur le territoire, même pour celles et ceux qui manifestent de cette manière-là.

En ce qui concerne votre question relative aux subventions octroyées aux organisations impliquées dans ces troubles à l’ordre public, je ne dispose personnellement d’aucune information à ce sujet, mais cela fera également l’objet d’un examen.

J’en profite pour dire que tout cela doit rentrer aussi dans ce que j’appelle maintenant "le redessin de l’architecture de sécurité en Belgique". Les événements du week-end dernier, parce qu’il n’y avait pas que ceux-là, sont difficiles à appréhender. Il faut le reconnaître. Il faut les bons renseignements, les bonnes informations. D’autres événements ce week-end nécessitaient la mobilisation des différentes troupes, en ce compris de la réserve fédérale.

C’est mon intention de renforcer cette réserve fédérale, c'est-à-dire de renforcer la capacité du ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, que je suis, à mobiliser des troupes en suffisance pour soutenir les polices locales qui, j’en profite pour le rappeler, sont les premières responsables de la sécurité sur le territoire de leur zone de police.

Jeroen Bergers:

Dank u, mijnheer de minister, voor uw antwoorden.

Mijnheer de minister, ik denk dat de regering het gewelddadige extremisme beu is. Ik denk dat de burger het gewelddadige extremisme meer dan beu is, en terecht. We kunnen echt niet accepteren dat in onze samenleving gewelddadige linksextremisten elke twee maanden een bedrijf kort en klein slaan, omdat ze blijkbaar niets beters te doen hebben met hun leven. Daarop moet dus harder worden gereageerd.

In Antwerpen is het gelukt om 23 mensen die zouden deelnemen aan de acties, preventief op te pakken. Ik vind het belangrijk dat die goede praktijken van de politie van Antwerpen ook in andere gemeenten moeten worden uitgerold.

Overigens, de modus operandi van Code Rood is vrij duidelijk: de organisatie kondigt zelf aan wanneer ze actie zal voeren. Het moet volgens onze fractie mogelijk zijn om voldoende politie klaar te houden om snel in te grijpen, zodra bekend is waar en wanneer Code Rood actie zal voeren, zodat iedereen die deelneemt aan dat soort actie kan worden gearresteerd.

Het kan wel zijn dat er niet genoeg mankracht is en de politiezone Charleroi samen met burgemeester Dermine aangaf dat ingrijpen niet nodig was, maar de burger accepteert dat niet. De burger is het beu en dat is terecht. Voor de veiligheid van ons land is het belangrijk dat iedereen die deelneemt aan dergelijke acties, de gevolgen draagt.

Onze oproep is daarom zeer duidelijk: bij het volgende actieweekend van Code Rood, bij de volgende nationale betoging waaraan de organisatie deelneemt, waar zij rellen veroorzaakt en waar hun manifestanten zich gemaskerd onder het publiek mengen om vernielingen aan te richten, moeten mobiele eenheden van de politie klaarstaan om in te grijpen. De politie moet met voldoende mankracht aanwezig zijn om arrestaties te verrichten en ervoor te zorgen dat die extremistische activisten de gevolgen van hun daden onder andere tijdens de nationale betoging, waarvan de organisatie zelf aankondigt er zich in te mengen en vernielingen te zullen aanrichten, dragen.

Sam Van Rooy:

Dank u voor uw antwoorden, mijnheer de minister. Brave burgers worden steeds meer het slachtoffer van gewelddadig tuig dat een giftige cocktail drinkt van antikapitalisme, antisemitisme, woke en klimaathysterie. Ikzelf en steeds meer burgers met mij zijn het zat dat als antifascisten vermomde fascisten in dit land met fluwelen handschoentjes worden aangepakt. Bekijk bijvoorbeeld – misschien hebt u ze gezien – deze misselijkmakende beelden van vorige week bij de Hilton aan het Centraal Station. Ik nodig u uit, als u ze nog niet hebt gezien, die beelden te bekijken, want ze zijn bijzonder veelzeggend.

De spreker toont een videofragment op zijn tablet.

Zij kunnen, minister, hun gang gaan en doen waar ze zin in hebben. De politie staat erbij en kijkt ernaar. Wat we hier zien, is toch niet normaal? Het blijft maar doorgaan. Er zijn politieagenten aanwezig, wellicht zijn zij met te weinig, maar er gebeurt niets en er wordt niemand opgepakt.

Wat denken mensen, mijnheer de minister, als ze deze beelden zien? Het antwoord is heel simpel: zij winnen, wij verliezen. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Verbied dus Code Rood en Antifa en laat vooral de politie dit tuig beschieten met rubberkogels, totdat ze op de grond liggen.

Denis Ducarme:

Merci pour la clarté de votre réponse, monsieur le ministre. Cela met un peu les choses dans l'ordre, parce que quand on regardait la presse – principalement francophone, le samedi 11 octobre –, on avait l'impression qu’une manifestation pacifique avait simplement eu lieu. La réalité, elle est évidemment autre, c'est de l'action violente: 600 000 euros de dégâts, également des salariés traumatisés, partout dans l'entreprise des tags de cet ordre-ci. Vous êtes un peu trop éloignés pour que je vous en donne les lectures. On y voit écrit : "Tuez vos patrons avant qu'ils ne vous tuent".

On est donc évidemment dans une action qui doit nous inquiéter. C'est de l'action violente. C'est peut-être même, si on en juge à l'article 137 du Code pénal, une action qui flirte avec le terrorisme. On est donc dans un glissement, on n'est pas dans une manifestation. On est vraiment dans la violence, mais on doit aussi constater qu'il y a un trou dans le pantalon de nos services de renseignements.

Comment cela se fait-il qu'on ne puisse pas le prévoir – on s'oriente, comme vous l'avez indiqué, vers SABCA ou Thales, alors que c'est Industeel qui est visé? Comment cela se fait-il que pendant plus de deux heures, ces extrémistes aient le champ libre dans une entreprise avec un site Seveso, où il y a des dizaines de milliers de litres d'acide? Il aurait pu y avoir une catastrophe, mais la police reste en dehors pendant deux heures.

Je sais que vous voulez rencontrer l'objectif de culture de sécurité qui nous manque dans ce pays – et on voit là encore combien on en manque. L'entreprise m'a officiellement demandé de vous rencontrer pour vous exposer les éléments d'information, dont les images. Et vraiment, je me permets de me répéter, y a-t-il vraiment eu des journalistes qui sont entrés de manière illégale avec des activistes sur ce site pour prendre des images? Ces images ont été prises évidemment sans rencontrer, à ce moment-là, le code de déontologie journalistique, qui implique naturellement que les journalistes ne peuvent pas eux-mêmes produire une infraction pénale dans le cadre de leur travail. Il faudra évidemment le clarifier.

Merci aussi pour votre précision et le rappel de votre projet, monsieur le ministre. Camus disait que mal nommer les choses, c'était ajouter au malheur du monde. Non, l'extrême-gauche n'est pas toujours gentille. L'extrême-gauche, elle est dangereuse. Elle est violente. Et ici, en l'occurrence, elle en a encore fait la démonstration.

Voorzitter:

Vraag nr. 56009208C van de heer Raskin is omgezet in een schriftelijke vraag.

Het verboden concert van Disturbed in Vorst

Gesteld door

VB Sam Van Rooy

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Sam Van Rooy:

Minister, de burgemeester van Vorst, de heer Spapens van de PS, heeft het concert van de Amerikaanse metalband Disturbed verboden. Dat concert zou plaatsvinden op 15 oktober in Vorst Nationaal. De frontman, David Draiman, is pro-Israël en de PS-burgemeester vreest dat dat tot veiligheidsproblemen zou kunnen leiden. Nochtans heeft David Draiman verklaard dat hij Israël steunt in de oorlog tegen de moorddadige jihadistische terreurorganisatie Hamas, dus niet tegen ‘de Palestijnen’. Integendeel, hij heeft expliciet gezegd dat “onschuldige Palestijnen een beter leven verdienen”.

Minister, dit is een zoveelste geval in een lange reeks. Wat vindt u ervan dat alsmaar meer evenementen met een Israëlische artiest - zanger, dj, dirigent - of Israëlische sporters - de frisbeeploeg, de voetbalploeg of de wielerploeg Israel-Premier Tech - worden gecanceld? Denkt u niet dat linkse burgemeesters dat veiligheidsargument gebruiken, of beter gezegd misbruiken, om Israëli’s, zeker als ze zich pro-Israël uitspreken, te cancelen? Dat heeft als doel linkse en islamitische kiezers aan te trekken en hun achterban te paaien.

Waarom kon, indien nodig, de federale politie in Vorst niet instaan voor voldoende veiligheid, zodat het concert van Disturbed op 15 oktober gewoon had kunnen plaatsvinden? Wilt u burgemeester Spapens daarover aanspreken en hem verzoeken het concert te laten doorgaan, met de garantie dat de federale politie voor voldoende veiligheid zal zorgen?

Tot slot, mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, vindt u niet dat we op een gevaarlijk hellend vlak zijn beland, waarbij steeds meer evenementen in België worden geannuleerd onder het mom van veiligheid? Op die manier winnen de personen die mogelijk voor onveiligheid zouden kunnen zorgen door te intimideren, te dreigen, vandalisme of geweld te gebruiken, en verliezen de artiesten, in dit geval Israëlische artiesten.

Bernard Quintin:

Mijnheer Van Rooy, het is, zoals u aangeeft, de burgemeester die autonoom beslist. Hij hoeft mij daarover niet te consulteren en ik zal daar dan ook geen uitspraken over doen.

De lokale politie heeft mij een aantal overwegingen overgemaakt die gebruikt zijn voor de beslissing en die ik met u kan delen.

De komst van de artiest leidde tot een sterke mobilisatie, zowel van vreedzame organisaties als van meer radicale groeperingen, van wie sommigen duidelijk opriepen om het evenement fysiek te verhinderen. Het risico van confrontatie tussen groepen met tegengestelde standpunten alsook van blokkades of geweld in een woonwijk werd als ernstig en geloofwaardig beschouwd.

Het weekend voorafgaand aan het concert, dus 10, 11 en 12 oktober , werd gekenmerkt door een reeks evenementen die al een sterke inzet van de lokale en federale politie vereisten, zoals ik enkele minuten geleden heb gezegd. Bovendien was er een nationale betoging gepland op 14 oktober 2025, evenals een staking in de gevangenissen, wat extra druk uitoefende op de beschikbare capaciteit. Die logistieke beperkingen bemoeilijken het waarborgen van een veiligheidsdispositief dat in verhouding staat tot de geïdentificeerde risico’s.

Inzake uw laatste vraag mag en moet ik hopen dat lokale overheden beslissen om evenementen al dan niet te laten doorgaan op basis van concrete risico-inschattingen en dreigingselementen en niet op basis van ideologische overwegingen.

Sam Van Rooy:

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Wie in dit land een Palestijnse vlag, een arafatsjaal of een hoofddoek draagt en wie pro-Palestina is of zelfs oproept tot intifada en dus dodelijke, jihadistische terreur, heeft in België niets te vrezen. Wie daarentegen een Israëlische vlag, een davidster of een keppeltje draagt en wie pro-Israël is, moet in Belgistan vrezen voor zijn of haar veiligheid of wordt gewoonweg gecanceld, zoals nu alweer het geval is met de metalband Disturbed, met frontman David Draiman. Ze worden gecanceld ofwel omdat het werkelijk te onveilig is door de vele jihadisten en geweldplegers in dit land, ofwel omdat linkse burgemeesters of ministers zich gedragen als lafaards of opportunistische antisemieten. Terreur loont in dit land en dat is een symptoom van een islamiserende en palestiniserende samenleving, waaraan ook u en deze regering gewoon blijven meewerken.

De problemen met de aangifte van bewakingscamera’s door syndici

Gesteld door

N-VA Charlotte Verkeyn

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Charlotte Verkeyn:

Mijnheer de minister, ik heb de eer om u een vraag te stellen over een redelijk kafkaiaanse problematiek die opduikt bij veel VME's in ons land en de vele syndici die zich dagelijks inzetten om die VME's goed te laten draaien. Het gaat over het feit dat syndici die meerdere appartementsgebouwen beheren, er sinds 2024 niet in slagen om de camera's van die gebouwen aan te melden.

Uw voorganger heeft die problematiek aanvankelijk ontkend, wat heeft geleid tot veel slapeloze nachten, omdat sommige syndici intussen klachten ontvingen en ook voor de tuchtraad moesten verschijnen. Na de ontkenning volgde wel de erkenning, maar toen werd gezegd dat syndici elke maand opnieuw moesten proberen om na te gaan of het aanmelden lukt. Dat lost natuurlijk de slapeloze nachten niet op, omdat men geen bewijs heeft. Er kwam ook geen melding dat er een probleem was. De syndici worden daardoor geconfronteerd met aanspraken, klachten en verschijningen voor de tuchtcommissies, vandaar onze vragen.

Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken? Komt er een oplossing in zicht? Hoe wordt die problematiek aangepakt? Kan er intussen voor de betrokken syndici wat meer gemoedsrust komen, bijvoorbeeld door hen gerust te stellen dat u het probleem kent en dat er een voorlopige oplossing mogelijk is in afwachting van een duurzame oplossing?

Bernard Quintin:

Mevrouw Verkeyn, de FOD Binnenlandse Zaken is geïnformeerd over technische problemen die sommige syndici ondervinden bij de aangifte van hun bewakingscamera's. Doe problemen doen zich vooral voor bij personen die in de Kruispuntbank van Ondernemingen aan meerdere entiteiten zijn gekoppeld. Die situatie veroorzaakt in sommige gevallen een technische fout van het type time-out 504, waardoor de online aangifte niet toegankelijk is.

De IT-dienst van Binnenlandse Zaken werkt aan een duurzame oplossing. In de tussentijd kunnen de betrokken gebruikers de situatie melden via de camerahelpdesk. De helpdesk informeert hen zodra het portaal opnieuw volledig operationeel is. Gedurende die periode zijn de gebruikers tijdelijk vrijgesteld van de aangifteplicht.

Ik zal contact opnemen met mijn collega bevoegd voor de Kruispuntbank van Ondernemingen, zodat dat technisch probleem zo snel mogelijk kan worden aangepakt, gelet op de impact op vele syndici en ondernemingen. Ik wil tevens onderstrepen dat de FOD Binnenlandse Zaken de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en professionals scherp in het oog houdt en haar digitale middelen blijft aanpassen om de toegang en betrouwbaarheid te verbeteren.

Charlotte Verkeyn:

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw helder antwoord. Die mensen kunnen er zelf niets aan doen, maar liggen daar echt wakker van, want de gevolgen voor hen zijn niet min. Ik onthoud dat zij intussen vrijgesteld zijn van aangifteplicht en zal hen persoonlijk op de hoogte brengen dat zij best het bewijs van hun pogingen bijhouden, voor het geval zich toch nog problemen aandienen. Ik hoop dat de mensen die al voor bepaalde klachtenorganen moesten verschijnen nog een officieel bericht krijgen waarin staat dat er weldegelijk een probleem was.

De evaluatie van de wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving
De toepassing van de wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving
De samenstelling van de DIOB en van de ARIEC’s

Gesteld door

N-VA Jeroen Bergers
N-VA Jeroen Bergers
N-VA Jeroen Bergers

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Jeroen Bergers:

Geachte minister, u hebt al aangegeven dat u bezig bent met de inwinning van adviezen om de wet bestuurlijke handhaving te evalueren. Parallel met die evaluatie zou u overleggen met de deelstaten over de afsluiting van een samenwerkingsakkoord.

De N-VA heeft tijdens de vorige legislatuur op dat wetsontwerp diverse amendementen ingediend. Wij stelden voor om het KB economische sectoren en activiteiten te schrappen. Tevens wensen wij de wet uit te breiden met overheidsopdrachten, concessies van diensten en subsidies en vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is. Daarnaast stellen wij voor om artikel 135, tweede lid, van de nieuwe gemeentewet uit te breiden om ondermijnende criminaliteit op andere manieren aan te pakken. Verder wensen wij het verplichte advies van de DIOB bij een negatieve beslissing te schrappen en de bevoegdheid voor het nemen van beslissingen aan de burgemeester te geven. Andere voorstellen betroffen het schrappen van een motivering bij het raadplegen van het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken en het meenemen in het integriteitsonderzoek van beslissingen van buitenlandse rechtscolleges ten aanzien van rechtspersonen die betrokken zijn bij uitbating in België. Ook wordt voorgesteld het niet-bindend advies van het ARIEC bij de geografische afbakening te behouden en de wachttermijn van 15 dagen te schrappen.

Naar aanleiding van deze wet en de evaluatie heb ik de volgende vragen. Wat is de huidige stand van zaken van de evaluatie? Welke adviezen van lokale en federale stakeholders hebt u al ingewonnen en wat stellen die adviezen? Wat is de stand van zaken betreffende het samenwerkingsakkoord dat u wilt afsluiten? Wat is uw standpunt over de negen voorstellen die de N-VA tijdens de vorige legislatuur heeft gedaan en die hier opnieuw zijn aangehaald? Welke aanpassingen zijn volgens u nodig om deze wet werkbaar te maken in de praktijk?

De wet van 15 januari 2024 richtte een directie integriteitsbeoordeling voor openbare besturen op, belast met de analyse en adviesverlening in zaken van ondermijnende criminaliteit. Minstens jaarlijks moet de DIOB een risicoanalyse opstellen over de economische sectoren en activiteiten waarin ondermijnende criminaliteit zich kan manifesteren.

Voor de opstelling van deze risicoanalyse baseert de DIOB zich onder meer op de gegevens uit het Centraal Register van Integriteitsonderzoek. De risicoanalyse bevat niet-bindend advies over de economische sectoren en activiteiten die kunnen worden onderworpen aan een integriteitsonderzoek. Het advies kan geografisch worden gedifferentieerd.

Het advies kan geografisch worden gedifferentieerd. De DIOB staat ook in voor de ontwikkeling en het beheer van het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken in het kader van de bestuurlijke handhaving van ondermijnende criminaliteit. Ten minste één keer per jaar stelt de DIOB een strategisch verslag op van haar werkzaamheden. Dat verslag wordt overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en gepubliceerd op de website van de DIOB. Op verzoek van een gemeente levert de DIOB het met redenen omkleed en niet-bindende advies af in het kader van het integriteitsonderzoek.

Over de werking van de DIOB stelde ik de volgende vragen.

Wanneer heeft de DIOB een nieuwe risicoanalyse opgesteld over de economische sectoren en activiteiten?

Welke gegevens uit het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken werden gebruikt voor de wettelijk bepaalde jaarlijkse risicoanalyse in 2025?

Wanneer heeft de DIOB haar strategisch verslag van werkzaamheden opgemaakt? Werd dat overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, zoals is bepaald? Werd dat gepubliceerd op hun website?

Hoeveel steden en gemeenten maken al gebruik van de wet Bestuurlijke Handhaving? Hoeveel gemeentelijke politieverordeningen zijn daartoe aangenomen?

Hoeveel adviezen heeft de DIOB reeds afgeleverd sinds haar oprichting in het kader van het integriteitsonderzoek? Werden die adviezen gevolgd?

Ik zal mijn laatste vraag omzetten naar een schriftelijke vraag, ook om u te bedanken dat u steeds beschikbaar bent voor onze commissie. Het is echt belangrijk voor onze fractie dat de wet Bestuurlijke Handhaving werkbaarder wordt, zodat ook onze lokale besturen meer mogelijkheden hebben om in te grijpen tegen ondermijnende criminaliteit. Daarom heb ik die vragen ingediend.

Voorzitter:

Ik vind het een zeer interessante vraag, meneer Bergers.

Bernard Quintin:

Ten eerste, ik ben bereid alle statistieken die u nodig hebt, schriftelijk over te maken. Ik beschik over twee pagina’s met cijfers en nummers.

De administratie werkt momenteel aan de evaluatie van de wet, gebaseerd op de input van de betrokken actoren. Het evaluatierapport wordt binnenkort voorgelegd aan mij en aan de minister van Justitie. Adviezen werden ingewonnen van de gemeenten, hun vertegenwoordigers, alsook van de federale partnerdiensten van de DIOB, het openbaar ministerie, de ARIEC’s en het Nationaal Drugscommissariaat. Die adviezen werden grondig geanalyseerd en worden geïntegreerd in het evaluatierapport.

Tot op heden hebben er alvast eerder informele contacten plaatsgevonden tussen het federale en het Vlaamse niveau in de vorm van verkennende gesprekken over de mogelijkheden en draagwijdte van een samenwerkingsakkoord.

Dit ontwerp zal aan bod komen in voormeld evaluatierapport, mede omdat de inhoud van het samenwerkingsakkoord kan samenhangen met de wetswijzigingen. In de verdere besprekingen ter zake zullen ook de andere gefedereerde entiteiten worden betrokken.

De voorstellen van de verschillende partners, waarbij naar alle waarschijnlijkheid de elementen van de voorstellen waarnaar u verwijst aan bod zullen komen, worden mee geanalyseerd in het kader van de evaluatie van de wet. Het is momenteel nog te vroeg om standpunten in te nemen over voorstellen, aangezien de input vanwege de diverse actoren waardevollere inzichten kan opleveren daaromtrent.

Dan kom ik aan uw vraag over DIOB. Momenteel werkt DIOB aan de risicoanalyse van 2025. Deze wordt verwacht tegen begin 2026 klaar te zijn. Aangezien geen enkele gemeente tot op heden negatieve beslissingen heeft genomen, overeenkomstig de wet op de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, bevat het Centraal Register van Integriteitsonderzoeken nog geen negatieve beslissingen. Er zijn dus nog geen gegevens beschikbaar voor de risicoanalyse van 2025.

Het strategisch verslag werd op 22 september overgemaakt aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op de website bsafe.be. 22 gemeenten hebben een lokale risicoanalyse uitgevoerd naar de economische sectoren en activiteiten die ondermijningsgevoelig zijn op hun grondgebied. Momenteel hebben we kennis van twee gemeenten die een politieverordening hebben aangenomen in het kader van de wet. Aangezien geen enkele gemeente tot op heden een adviesaanvraag heeft ingediend, heeft DIOB nog geen adviezen verleend.

Jeroen Bergers:

Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik ben positief verbaasd dat er twee gemeenten effectief al een politieverordening hebben aangenomen, aangezien het kader vandaag volgens mij echt onwerkbaar is. Dat verklaart dus ook waarom het er maar twee zijn. Het zijn er twee meer dan ik dacht dat het er waren. We hebben in mijn eigen stad uitgebreid onderzocht of we met die wet bestuurlijke handhaving aan de slag kunnen om een uitgebreider veiligheidsbeleid te voeren. We hebben ook contact opgenomen met andere centrumsteden die meer middelen hebben dan onze stad om te vernemen hoe zij dat aanpakken en ermee aan de slag gaan. We kregen telkens de feedback dat het kader momenteel onwerkbaar is. Daarom hebben we uiteindelijk – noodgedwongen en tegen onze goesting – de beslissing moeten nemen dat we met dit kader als gemeente niet aan de slag kunnen. Dat toont aan hoe belangrijk het is dat die evaluatie er komt, dat er iets gedaan wordt met de voorstellen die we met onze fractie hebben ingediend en dat we een betere wet bestuurlijke handhaving uitwerken dan deze die in de vorige legislatuur is afgeleverd. Ik denk dat het feit dat er nog geen enkel advies is gevraagd ook aantoont dat er iets fout zit. Ik kijk dus uit naar alle statistieken die u hebt verzameld. We zullen zeker opvolgen of die wet werkbaarder in elkaar kan worden gestoken, onder uw goede leiding uiteraard.

Het disproportionele en systematische optreden tegen Vlaamse leeuwenvlaggen in voetbalstadions

Gesteld door

VB Alexander Van Hoecke

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Alexander Van Hoecke:

Mijnheer de minister, het voelt een beetje als een déjà vu, want ik heb vandaag een heel gelijkaardige vraag als die van enkele weken geleden. Opnieuw hangt een jonge supporter een stadionverbod boven het hoofd. Waarom? Omdat hij een Vlaamse leeuwenvlag heeft gebruikt tijdens een voetbalwedstrijd. Dit keer vond het feit plaats op 20 september, tijdens de wedstrijd tussen Charleroi en Zulte Waregem, in het stadion van Charleroi. Na de winnende goal heerste er een uitbundige sfeer bij de supporters van Zulte Waregem. De jonge supporter in kwestie hield een leeuwenvlag in de hand en kwam daardoor goed in beeld.

Hij werd daarop aangesproken door de veiligheidsverantwoordelijke, die beweert – wat op zich al verontrustend is – dat het gebruik van de Vlaamse leeuwenvlag verboden is in voetbalstadions. De jonge supporter gaf daarop meteen zijn vlag af aan de veiligheidsverantwoordelijke, maar enkele dagen later werd hij tijdens een andere wedstrijd opnieuw aangesproken door diezelfde veiligheidsverantwoordelijke, die hem vroeg om zijn identiteit kenbaar te maken zodat die kon worden gedeeld met de politie. Die jongeman riskeert nu, net als andere supporters in gelijkaardige situaties, een stadionverbod.

Ik heb daarom drie vragen voor u, mijnheer de minister.

Ten eerste, erkent u eindelijk dat het systematisch viseren van Vlaamse leeuwenvlaggen, die trouwens onlosmakelijk verbonden zijn met de Vlaamse sportbeleving, onaanvaardbaar en discriminerend is? Zoniet, waarom niet?

Ten tweede, bent u bereid een duidelijk signaal te geven dat het gebruik van een Vlaamse leeuwenvlag tijdens een voetbalwedstrijd niet provocerend is?

Ten derde, wat zult u als minister ondernemen om een einde te maken aan die intimiderende en compleet disproportionele praktijken?

Bernard Quintin:

Mijnheer Van Hoecke, volgens informatie van de politiediensten werd de supporter geïdentificeerd tijdens de wedstrijd in Charleroi op 20 september 2025, maar de feiten zelf vonden niet tijdens die wedstrijd plaats. Het ging om een uitgestelde identificatie naar aanleiding van een incident aan het einde van een vorige wedstrijd, op basis van een verslag van de spotters van Waregem.

Volgens de politiediensten ging het niet om de officiële vlag van Vlaanderen – de Vlaamse leeuw met rode klauwen en tong, griffé et lampassé de gueule – maar om een vlag met een volledig zwarte leeuw. We moeten precies zijn. De waarheid heeft haar rechten. Zoals ik al in antwoord op een eerdere vraag heb aangegeven, vind ik het belangrijk dat dit soort feiten niet verkeerd wordt geïnterpreteerd in het kader van het vaak moeilijke politiewerk.

Wij moeten vermijden in bepaalde valkuilen te trappen. Wij moeten uiteraard analyses kunnen maken, maar dan wel zo nuchter mogelijk en met vertrouwen in de politiemensen, die in de frontlinie staan en geen ander doel hebben dan de veiligheid van iedereen te waarborgen en elk incident of elke verstoring van de openbare orde te voorkomen.

Voetbal kan, zoals wij al te vaak zien, tot geweld leiden. De risicoanalyse die door de politiediensten wordt uitgevoerd, is dus van essentieel belang. Onze regering draagt de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel. Het gebruik van vlaggen is op zich niet verboden. Wanneer de politiediensten echter oordelen dat het tonen van een bepaalde vlag op een bepaald moment of in een bepaalde situatie de openbare orde kan verstoren, bijvoorbeeld omdat wordt verwacht dat sommige deelnemers daarop negatief zullen reageren, moet de politie het recht hebben om dat te verbieden. Die redenering geldt niet enkel voor de Vlaamse vlag maar evenzeer voor elk ander symbool dat tot polarisatie kan leiden.

Alexander Van Hoecke:

Mijnheer de minister, ik ben erg teleurgesteld door uw antwoord. U verwijst opnieuw naar de Vlaamse leeuwenvlag als een symbool van polarisatie. U bevestigt dat. U hebt immers aangegeven dat vlaggen kunnen worden geweerd die tot polarisatie kunnen leiden. Of een Vlaamse leeuwenvlag nu rode klauwen heeft of volledig zwart is, interesseert mij, eerlijk gezegd, geen zier. Dat symbool maakt al decennialang deel uit van de sportbeleving in Vlaanderen. Dat is trouwens ook meermaals bevestigd door de Vlaamse minister van Sport. Die vlag maakt inherent deel uit van de sportbeleving in Vlaanderen.

Het weren van leeuwenvlaggen gebeurt systematisch. Ik ben blij dat u dat eigenlijk ook erkent. Er wordt keihard opgetreden tegen jonge supporters die niets anders doen dan die Vlaamse leeuwenvlag bij zich hebben.

Mochten de veiligheidsdiensten zich even intensief bezighouden met extreemlinkse relschoppers en met de aanpak van drugscriminaliteit, dan zouden wij er vandaag al een pak beter voor staan.

Ik zal dit blijven herhalen. De Vlaamse leeuwenvlag blijft inherent deel uitmaken van de Vlaamse identiteit en van de sportbeleving in Vlaanderen. Dat is geen provocatie.

Ik heb u de vraag enkele maanden geleden gesteld naar aanleiding van een gelijkaardig voorval in Brussel. Ook toen hebt u geantwoord dat de Vlaamse leeuwenvlag een provocatie kan zijn. Ik begrijp eerlijk gezegd niet dat uw coalitiepartner, een Vlaams-nationalistische partij die overigens de premier levert, u daar niet op aanspreekt en dat men die uitspraak in de federale regering gewoon tolereert. Ik blijf het regelrecht schandalig vinden wat hier gebeurt.

U mag er alvast van op aan dat de Vlaamse leeuwenvlag niet zal verdwijnen. Ze zal deel blijven uitmaken van de Vlaamse sportbeleving, of u dat nu leuk vindt of niet.

Voorzitter:

Vraag nr. 56009266C van de heer Depoortere over de illegale straatrace met aanvallen op de politie wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

Het structurele tekort bij de luchtvaartpolitie en de wachttijden aan de grenscontrole
De toekomst van Brussels Airport

Gesteld door

VB Ortwin Depoortere
N-VA Jeroen Bergers

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Ortwin Depoortere:

Mijnheer de minister, u kent het probleem en u onderschat het zeker niet, daar ben ik mij van bewust. Het probleem blijft echter bestaan en sleept al zeer lang aan. Ik herinner mij de vele antwoorden en beloftes van minister Verlinden in de vorige legislatuur als minister van Binnenlandse Zaken. Zij was toen al op de hoogte van het probleem en kwam eveneens aandraven met allerlei maatregelen.

Ik moet echter vaststellen, mijnheer de minister, dat in de eerste helft van dit jaar de wachttijden aan de grenscontrole gemiddeld opliepen tot 194 minuten; dat is meer dan drie uur. Het klopt dat u in juni een zomerplan hebt gelanceerd, maar ook in de zomermaanden bleven er pieken, wat gezien de drukte begrijpelijk is. Men moet echter voorbereid zijn op wat komt, en toch waren er nog altijd pieken tot twee uur. Dit moet, mijnheer de minister, kordaat worden aangepakt met een aantal structurele maatregelen op korte en middellange termijn. Daarover gaan ook mijn vragen.

Hoe zal men vooral de capaciteit van de luchtvaartpolitie opschalen? Op dit moment zijn er – als ik mij niet vergis – ongeveer 200 grenscontroleurs, terwijl dat er op papier eigenlijk 250 moeten zijn. Zult u daar iets concreets mee doen? Is er een invulplan om dit actuele tekort weg te werken? En is het mogelijk om een aantal niet-kerntaken van de luchtvaartpolitie over te dragen aan andere diensten om de grenscontrole te vrijwaren? Ik denk dat we ons ervan bewust moeten zijn dat grenscontroleurs een zeer belangrijke taak vervullen voor ons land, niet het minst omdat het een risicovolle opdracht is. Ik denk dat we daar alle aandacht naartoe moeten laten gaan.

Jeroen Bergers:

Beste minister Quintin, Brussels Airport Zaventem is niet alleen een interessante plek voor toeristen die via Brussel op reis willen vertrekken of die Brussel willen bezoeken, het is tevens een van de belangrijkste economische motoren van ons land. Brussels Airport Zaventem is bijgevolg ook een zeer belangrijke werkgever in ons land. Het is zelfs de grootste private werkgever van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Enkel de overheid stelt meer mensen te werk in onze hoofdstad.

Het lijkt de N-VA-fractie niet meer dan normaal dat we die economische activiteiten ondersteunen en zelfs uitbreiden. Wij merken echter verschillende signalen op dat de luchthaven steeds minder als een aantrekkelijke partner wordt gezien. De grensproblematiek, die zijn toppunt bereikte na de recente cyberaanval, is een probleem dat al lange tijd aansleept en vormt een centraal punt in de kritiek op de werking van onze luchthaven. Volgens onze informatie – ik vraag me af of die correct is, maar dat zal ik ongetwijfeld van u horen – is er bij de grenscontroles een tekort van ruim 110 personeelsleden. Verder kampt de luchtvaartpolitie op de luchthaven van Zaventem met een personeelstekort van maar liefst 23 %. U gaf zelf al aan dat het heel moeilijk is om agenten te werven die Nederlands spreken. In hetzelfde artikel maakte u gewag van een zomerplan van de federale politie dat de capaciteitstekorten in de komende piekperiode had moeten oplossen.

Enkele zorgwekkende signalen die ons hebben bereikt, wijzen erop dat de Port of Singapore Authority, die nauw samenwerkt met de Antwerpse haven, waarvoor onlangs ook een rechtstreekse verbinding werd geopend tussen Singapore en onze luchthaven, aan haar personeel de boodschap meegeeft: vlieg niet via Brussel, maar via Parijs of Schiphol, want in Brussel moet men te lang in de wachtrij staan. Verschillende westerse ambassades adviseren hun onderdanen en medewerkers om niet via Brussel te reizen. Meerdere multinationals met grote activiteiten en investeringsplannen in België hebben ons eveneens gecontacteerd om te wijzen op de lange wachttijden, die het minder aantrekkelijk maken om in ons land te investeren.

Tot slot krijgt BAC van bepaalde luchtvaartmaatschappijen geen nieuwe, bijkomende intercontinentale verbindingen zolang die problemen niet zijn opgelost. Ik denk dan in het bijzonder aan verbindingen met de westkust van Amerika. Dat is toch redelijk problematisch. Ik neem aan dat u dit als voormalig diplomaat zeker begrijpt.

Wanneer zowel de economische als de investeringsaantrekkelijkheid daalt, zal de luchthaven in de problemen komen en dat moeten we vermijden. Daarom is het belangrijk dat we het personeelstekort terugdringen, dat we kwalitatief personeel aanwerven en dat we deze problemen kunnen oplossen.

Hoe evalueert u deze problemen? Hebt u daar weet van? Welke maatregelen neemt u om deze problemen te verhelpen? Hoe staat het ondertussen met het rekruteringsbeleid? Wat is uw evaluatie van het zomerplan dat werd uitgetekend? Heeft dat voor extra personeel op de werkvloer gezorgd?

Bernard Quintin:

Mijnheer Bergers, de versterkingsstrategie van de luchtvaartpolitie en bij uitbreiding de federale politie, zoals voorzien in het regeerakkoord, is concreet vertaald in het strategisch plan van de federale politie. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het plan voor de selectie en opleiding van versterkingen. Concreet is het de ambitie om tegen eind 2026 ruim 60 bijkomende personeelsleden bij de LPA aan het werk te krijgen.

De aantrekkelijkheid van bepaalde functies is zonder twijfel een belangrijk aandachtspunt, waaraan ik bijzondere aandacht besteed. Deze kwestie zal worden besproken tijdens een conclaaf dat tegen het einde van dit jaar zal worden georganiseerd, met als doel om, in overleg met alle partners, de nodige en haalbare maatregelen te identificeren om de aantrekkelijkheid van de geïntegreerde politie als geheel te versterken. In het kader van het strategisch plan van de federale politie worden de personeelsaantallen van de luchtvaartpolitie versterkt. In dit verband wordt er bijzondere opvolging voorzien door zowel de federale politie als door mijzelf.

Tijdens de drukke zomerperiode op Brussels Airport, vooral op de zogenaamde oranje en rode dagen met veel aankomende en vertrekkende passagiers, nam de federale politie extra maatregelen om alles vlot te laten verlopen. Om voldoende personeel te voorzien, werden op piekdagen eerst medewerkers van andere diensten van de luchtvaartpolitie op Brussels Airport ingezet. Als dat niet volstond, werd bijkomende versterking gevraagd aan andere federale eenheden, zoals de scheepvaartpolitie, de spoorwegpolitie, de Directie openbare veiligheid en het interventiekorps Halle-Vilvoorde. Het aantal controleposities voor aankomende passagiers werd met 20 % verhoogd, goed voor duizenden werkuren om alle posities permanent te kunnen bemannen.

Naast extra personeel werden ook de passagiersstromen beter georganiseerd, met als doel een efficiënte doorstroming en een optimaal gebruik van de beschikbare infrastructuur, zoals de automatische grenscontrolepoorten aan de e-gates. De passagiersstromen en wachttijden werden live opgevolgd dankzij de samenwerking met Brussels Airport en de digitale tools die door de luchthaven ter beschikking werden gesteld. Tot slot werd, vóór de start van het zomerplan, geïnvesteerd in de opleiding van personeel van andere eenheden tot assistent-grenswachter, zodat die diensten tijdens de zomerperiode konden worden ingezet als versterking.

Het ontstaan van wachtrijen blijft echter mogelijk. De oorzaak daarvan is multifactorieel en verbonden aan de intrinsieke realiteit van een internationale luchthaven zoals Brussel Nationaal. Dat betekent niet dat er geen ruimte meer is voor verbetering, integendeel. Net als u wil ik dat wachtrijen vermeden worden. Daarom leg ik de laatste hand aan het structurele rekruteringsplan van de LPA. Ik moet wel herhalen dat we momenteel te maken hebben met een tekort van 23 % bij de LPA in Brussel Nationaal. Die situatie is gewoonweg onwerkbaar. Dat is geen nieuwe werkelijkheid, maar ik werk er concreet aan.

Het spreekt voor zich dat de toekomstige politiemensen perfect opgeleid moeten zijn, want zoals u in uw vraag aangeeft, is het absoluut noodzakelijk dat de controles streng en doeltreffend blijven. Alle passagiers die zich aanbieden aan de grenscontrole worden systematisch onderworpen aan de noodzakelijke controles, zoals opgelegd door de Schengengrenscode. Daarnaast werd op 12 oktober gestart met de gefaseerde ingebruikname van het Entry Exit System (EES). Dat geautomatiseerde Europese informatiesysteem registreert de gegevens van reizigers uit derde landen – ongeacht of ze een visum hebben of vrijgesteld zijn – telkens wanneer ze een buitengrens van de Europese Unie overschrijden. Het systeem zal bijdragen tot het voorkomen van illegale migratie en het verhogen van de veiligheid van Europese burgers.

Zoals eerder aangegeven, past de federale politie een operationeel versterkingsmechanisme toe waarmee het mogelijk is het nodige aantal grenscontroleurs in te zetten om de controleposten te bemannen, in overeenstemming met de operationele behoeften. Bovendien zal door de implementatie van de rechtsgrondslag die het mogelijk maakt van Frontex-agenten gebruik te maken ook een versterking van de LPA mogelijk worden.

Al sinds september is er een versterking van de escortmissie. We willen in de komende maanden een dergelijke Frontex-versterking implementeren die gericht is op grenscontrole. We blijven hierover ook overleggen met Brussels Airport Company.

Tot slot wil ik nog vermelden dat de inspanningen die sinds juni geleverd zijn, geleid hebben tot verbeteringen die door Brussels Airport Company erkend worden. We moeten echter blijven doorgaan, en dat doen we ook in samenwerking met de uitbater. Ik wil toch benadrukken dat iedereen zijn job moet doen. Ik denk dat ik met het zomerplan mijn job heb gedaan, net als de federale politie.

Voor degenen die vluchten hebben genomen, ik was zelf vaak aanwezig op vluchten vanuit Afrika tijdens mijn carrière. Er zijn veel vluchten die op hetzelfde moment aankomen vanuit Afrika en de Verenigde Staten van Amerika. Als er zeven, acht of negen vliegtuigen aankomen met telkens 200 à 300 mensen aan boord, dan zijn er ook op zo’n moment maar twaalf controleposten beschikbaar. Dat is een fysieke beperking. Daarom heb ik ook aan de BCA gevraagd om de aankomst van de vluchten enigszins te reguleren. Op een bepaald moment is het immers fysiek onmogelijk om duizenden mensen tegelijk te ontvangen met slechts twaalf posten en de bestaande IT-systemen. Dat is dus ook een praktische moeilijkheid.

Tot slot wil ik erop wijzen, mijnheer Bergers, dat de cyberaanval van eind september betrekking had op het inchecksysteem van de luchthaven en niet op het grenscontrolesysteem. Die aanval heeft overigens ook andere Europese luchthavens getroffen. Het ging om een provider van de luchthaven die zelfs niet in België is gevestigd.

Ortwin Depoortere:

Dank u voor uw omstandig antwoord, mijnheer de minister. U zult het ermee eens zijn dat de maatregelen die u hier opsomt – wat u hebt ondernomen in 2025 tijdens de piekmaanden, namelijk het aantal controleposten, de verschuivingen binnen de federale politie en opleidingen die in sneltempo werden georganiseerd om mensen toch te kunnen inschakelen – misschien wel noodzakelijk waren op dat moment, maar dat het absoluut geen structurele maatregelen zijn.

U bevestigt het zelf vandaag: er is een tekort van 23 % bij de LPA, en u stelt daartegenover dat er eind 2026 60 bijkomende agenten zullen zijn bij de LPA. Dat is te weinig, denk ik. U zult een tandje moeten bijsteken. Zestig bijkomende LPA-agenten en vervolgens een conclaaf om te bekijken hoe de aantrekkelijkheid van de federale politie kan worden verhoogd… Met alle respect, maar ook dat zal de situatie op het terrein niet onmiddellijk oplossen.

Daarom vraag ik u nogmaals, mijnheer de minister – u hebt samen met ons dezelfde analyse gemaakt en de ernst van het probleem ingeschat – om in sneltempo te werken aan structurele maatregelen.

U somde een aantal andere elementen op die te maken hebben met externe factoren, waarmee wij trouwens akkoord gaan. Het EES-systeem hebben we, denk ik, zelfs unaniem goedgekeurd in de plenaire vergadering. Ik weet niet of het echt unaniem was, mijnheer Bergers, maar onze partijen zijn het daar alleszins volmondig mee eens. Dat is ook een goede zaak om onze binnengrenzen beter te beschermen.

Ik heb u niet helemaal begrepen, mijnheer de minister, toen het ging over de versterking via Frontex. Bedoelt u dat er nog regelgeving nodig is vooraleer we die Frontex-agenten kunnen inschakelen of kunnen wij die nu al inschakelen in het systeem? U knikt bevestigend. Dat doet mij uiteraard plezier.

Wat de regeling betreft die BIAC moet invoeren voor de aankomende vluchten, ik denk dat iedereen het daar wel over eens is, maar technisch is dat een heel andere kluif. Ik denk ook niet dat dat onder de bevoegdheid van de commissie voor Binnenlandse Zaken valt. Ik hoop evenwel dat dit ook een deeltje van de oplossing kan zijn, maar ik hamer erop dat er structurele maatregelen genomen moeten worden.

Jeroen Bergers:

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

Het zal inderdaad nodig zijn om extra maatregelen te nemen als we die problemen echt willen oplossen. Uit de laatste gegevens bleek dat er acht medewerkers van Frontex actief zijn op de luchthaven. Is dat nog steeds het geval of is dat aantal al toegenomen? U knikt, dus dat is nog steeds het geval. Ik hoop dat het er een pak meer kunnen worden. Dat zal dan een van de maatregelen zijn, maar dat is nog steeds niet voldoende.

Het is heel belangrijk dat we daar snel stappen vooruit zetten omdat de implementatie van het EES-systeem dat u aanhoudt er vermoedelijk voor zal zorgen dat, zeker in het begin, de wachtrijen nog langer worden. Het is enorm belangrijk dat we die controles in heel Europa opvoeren, maar dat heeft een impact op de wachtrijen en daarom moet er ook voldoende capaciteit zijn om die toestroom aan mensen te verwerken.

U zegt dat BAC de vluchten moet herindelen, zodat er minder vluchten op hetzelfde moment toekomen. Ik kan begrijpen dat u dat zegt vanuit een reflex van gezond verstand, maar er zijn heel duidelijke redenen waarom dat zo wordt geregeld. Die vluchten, zeker vanuit Afrika, komen allemaal ’s ochtends op hetzelfde moment aan, omdat ze van de luchthaven van Zaventem naar de rest van Europa en zelfs naar andere continenten vertrekken. Dat is net de specialiteit van de luchthaven van Zaventem. In heel Europa is deze luchthaven er de beste in om die Afrikaanse vluchten hier binnen te halen en dan te zorgen voor de verdere verdeling.

Als die vluchten ’s ochtends niet op hetzelfde moment zouden kunnen binnenkomen, dan zou dat de economische troef van de luchthaven om ze door te spelen, om die interconnectieve hub te zijn, ondermijnen, wat volgens mij niet de bedoeling kan zijn. Het is dus echt belangrijk dat er capaciteit is om die controles naar behoren uit te voeren en ervoor te zorgen dat er geen ellenlange wachtrijen zijn.

Bernard Quintin:

Mijnheer Bergers, dit is een interessant debat, maar het is geen kwestie van capaciteit van de luchtvaartpolitie. Deze zomer waren er immers meer dan genoeg mensen om alle posten in te vullen.

Zaventem is inderdaad een hub, zeker vanuit Afrika naar de rest van de wereld, en het is heel belangrijk dat het dat ook blijft, maar het is een puur praktisch probleem gedurende de zomervakantie. U weet dat minderjarige kinderen niet door het EES mogen. Dat betekent dat heel de familie de 12 posten moet passeren.

Iedereen moet meewerken en iedereen werkt ook effectief mee. Ik kan veel dingen doen, maar ik kan niet alles oplossen.

Dat moet ook duidelijk zijn. Er zijn 12 posten omdat er onvoldoende ruimte is om er meer te voorzien. Dat is een fysieke realiteit.

Ik ben niet degene die beslist voor de BAC, maar nogmaals: wij werken goed samen. We hebben een goed overleg. Ik ben een man van overleg, dus ik overleg daar veel. We doen ons best.

Wat het conclaaf betreft, als het mogelijk is om daar meer dan 60 mensen heen te sturen, dan ben ik een gelukkige minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd voor de federale politie. Er is echter een probleem met de aantrekkelijkheid van het politiewerk en dat is niet nieuw. Misschien ben ik de minister die de meeste aandacht aan dat probleem besteedt. Het conclaaf zal tegen het einde van het jaar plaatsvinden. Daar zal niets gewoon vastgesteld worden, maar zullen concrete maatregelen worden uitgevoerd.

Ortwin Depoortere:

Bedankt, mijnheer de minister. Ik heb geen verdere opmerkingen.

Jeroen Bergers:

Ik ook niet.

De grenscriminaliteit in Wervik en de federale ondersteuning voor grensbewaking

Gesteld door

VB Ortwin Depoortere

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Ortwin Depoortere:

Mijnheer de minister, ik had een vraag ingediend over grenscriminaliteit, wat wellicht wat ongelukkig geformuleerd is qua titel. Ik had gezegd dat het ging over de grenscriminaliteit in Wervik, maar in werkelijkheid betreft het een fenomeen dat zich voordoet in verschillende gemeenten in West-Vlaanderen die grenzen aan Frankrijk. Het gaat dus niet enkel over de gemeente Wervik, maar wel degelijk veel ruimer.

Het is evenwel de gemeente Wervik die een aanhoudende stijging van inbraken en overvallen heeft gesignaleerd. Zij hebben u, mijnheer de minister, zelfs per brief gevraagd om structureel overleg met ons buurland om gezamenlijke acties en operationele maatregelen te nemen in die grenszone. Blijkbaar blijft het nog altijd moeilijk om criminelen die opnieuw de grens oversteken naar Frankrijk verder te achtervolgen. Dat is uiteraard een onhoudbare situatie voor de lokale bevolking. Het schept een sfeer van straffeloosheid die u, mijnheer de minister, samen met mij absoluut niet wilt.

Daarom vraag ik u welke maatregelen u al hebt genomen tegen deze grenscriminaliteit, ook in andere grensregio’s. Ik wil er zeker geen communautair steekspel van maken, want de Belgische grens met Frankrijk is uiteraard veel langer dan die van West-Vlaanderen alleen. Onderkent u dit probleem? In de vorige legislatuur heb ik ook minister Verlinden daar meermaals over ondervraagd. Ik vermoed dus dat er al het een en ander door uw voorgangster in kaart is gebracht. De vraag blijft hoe wij dat op het terrein kunnen realiseren.

Zijn er met Frankrijk protocollen afgesloten om gezamenlijk te kunnen patrouilleren en om informatie uit te wisselen? Is er een grensactieplan, eventueel met ANPR-camera’s, bewaking bij grensovergangen en sluiproutes? Voorziet u binnen de veiligheidsdienst extra middelen en concrete plannen om de grensveiligheid te verbeteren? Maakt u werk van bijkomende grenscontroles tegen criminaliteit? Ik dank u alvast voor uw antwoord.

Bernard Quintin:

Dank u, mijnheer de voorzitter. Wat de problematiek betreft die we kunnen omschrijven als grenscriminaliteit, is er vanuit de geïntegreerde politie bijzondere aandacht voor de opvolging van het fenomeen. Via beeldvorming en operationeel overleg wordt een concrete operationele aanpak bepaald. Er worden onder meer ontradende geïntegreerde acties op het terrein georganiseerd en gerechtelijke onderzoeken opgestart. Op politioneel niveau is er dagelijks grensoverschrijdende informatie-uitwisseling met Frankrijk via het Centrum voor Politie- en Douanesamenwerking. De uitwisseling van informatie in dossiers verloopt via de geijkte kanalen, zoals SIENA. De geïntegreerde politiesamenwerking met Frankrijk wordt gecoördineerd en gefaciliteerd vanuit de arrondissementen via de gerechtelijke en bestuurlijke directeurs. De bilaterale samenwerking krijgt vorm via verschillende strategische, tactische en operationele overlegfora, zoals het Strategisch Comité en de thematische werkgroepen.

Over het algemeen verloopt de samenwerking tussen de Belgische en de Franse politiediensten goed. Beide landen werken zeer nauw samen op tal van domeinen, waaronder de strijd tegen de georganiseerde drugscriminaliteit, mensensmokkel en terrorisme, op verschillende niveaus, binnen verschillende structuren en via verschillende mechanismen, waaronder Luxemburg en het Grensinformatienetwerk (GIN), dat wordt gebruikt voor de exploitatie van zogeheten restinformatie met betrekking tot grensoverschrijdende criminaliteit.

Structureel overleg over deze samenwerking vindt plaats binnen de drie overlegstructuren voorzien in het Akkoord van Doornik II, namelijk het Strategisch Comité, de operationele werkgroep en de lokale overlegfora in de grensstreek – de zogenoemde bassins de criminalité – waar problemen inzake grensoverschrijdende interventies kunnen worden besproken. In het bijzonder kan worden verwezen naar de werkgroepen binnen het kader van de GTO inzake transmigratie, drugs, motorbendes, grote evenementen en grensoverschrijdende achtervolgingen.

De samenwerking in de grensstreek is in ieder geval reeds zeer intensief, maar kan inderdaad nog verder worden uitgebreid en verdiept. Het Akkoord van Doornik II biedt, samen met andere internationale rechtsinstrumenten, een wettelijke basis voor diverse vormen van samenwerking tussen België en Frankrijk, zoals de organisatie van gemengde patrouilles en controles in de grensstreek, die rechtstreeks tussen de bevoegde diensten ter plaatse kunnen worden opgezet. Toch reikt het veel minder ver dan het Benelux-politiesamenwerkingsverdrag van 31 juli 2018 en het nieuwe verdrag met Duitsland, dat werd ondertekend op 29 april 2024, maar nog niet in werking is getreden.

Alvorens verdere stappen te zetten en formele onderhandelingen op te starten, wenst België er echter zeker van te zijn dat het nieuwe verdrag een oplossing zal bieden voor verschillende moeilijkheden waarmee de politiediensten voortdurend geconfronteerd worden, in het bijzonder wat grensoverschrijdende achtervolgingen betreft. Het recht inzake grensoverschrijdende achtervolgingen is immers een belangrijk element om de veiligheid in de grensstreek te garanderen.

Er is een globaal plan in opmaak om het ANPR-park van onze politiediensten te moderniseren en uit te breiden. De modernisering, en daarmee ook de stabilisering, van het huidige ANPR-platform is al gestart. In de komende maanden zullen we de functionaliteiten die door de politiediensten worden gebruikt verder moderniseren.

De vernieuwing van het ANPR-camerapark is eveneens begonnen. Zowel de vernieuwde camera als de nieuwe site zal worden geplaatst in overleg met de betrokken politiediensten, op basis van operationele risicoanalyses. Verschillende directies en diensten van de federale politie, namelijk vanuit de arrondissementen, via de gerechtelijke en de bestuurlijke directeurs, leveren steun en coördinatie aan de lokale politie en faciliteren de informatiedeling tussen alle betrokken actoren om bijkomende veiligheid in de grensstreek te versterken.

Wat de grensstreek in de arrondissementen van West-Vlaanderen en Henegouwen betreft, worden er op bilateraal niveau tal van gemeenschappelijke acties tussen de Belgische en de Franse diensten georganiseerd, zowel op regelmatige basis als op ad-hocbasis naar aanleiding van gerichte beeldvorming, zoals de zogenaamde FUTURE-acties, waaraan ook de spoorwegpolitie deelneemt, en de Etoile-acties.

Ook worden bijzondere patrouilles met inzet van de wegpolitie opgezet in de strijd tegen grenscriminaliteit. Het is de bedoeling in de toekomst nog andere gezamenlijke acties te organiseren, met name in de strijd tegen diefstal en geweld. De bevoegde diensten van de federale politie stellen periodiek informatierapporten op over de grenscriminaliteit, zoneoverschrijdende beeldvorming met een overzicht van de feiten, recente tendensen, modi operandi enzovoort in de betrokken arrondissementen, en bezorgen deze daarna aan alle betrokken diensten.

Er vindt tot slot ook een operationeel overleg plaats tussen de lokale politiezones in de grensregio’s en de betrokken diensten van de federale politie, namelijk de federale gerechtelijke politie en het arrondissementele informatiekruispunt.

De grenscontroles van de politie in de strijd tegen criminaliteit, overlast en illegaliteit gebeuren binnen het Schengen- en EU-beleidskader ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit. De federale inspanningen in West-Vlaanderen illustreren dat dit beleid niet enkel reactief, maar vooral proactief en geïntegreerd wordt gevoerd.

Ortwin Depoortere:

Mijnheer de minister, mijn dank voor de uitgebreide opsomming van acties en plannen die momenteel al worden uitgevoerd. Ik hoop dat dit – zoals u zelf terecht aanhaalt – in de toekomst nog uitgebreider kan worden opgevolgd en dat er nog meer en intensiever met Frankrijk zal worden samengewerkt, zeker wat betreft de grensoverschrijdende achtervolgingen. Dat blijkt immers een groot probleem te zijn voor de politiezones in die regio. Het gaat immers niet alleen over georganiseerde criminaliteit, mensensmokkel, transmigratie of drugs, maar soms ook over inbraken en overvallen door grensoverschrijdende dadergroepen. Net daarom is het belangrijk dat men dergelijke patrouilles kan opzetten en dat het voor onze politiezones gemakkelijker wordt om grensoverschrijdende achtervolgingen in te zetten. Ik zal uw antwoord zeker grondig nalezen, want het is een problematiek die vele grensgemeenten met Frankrijk zeer nauw aan het hart ligt.

De nieuwe resultaten in het kader van de uitvoering van de ‘binnenkomstcontroles’

Gesteld door

VB Ortwin Depoortere

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Ortwin Depoortere:

Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

Ondertussen zijn de zogenaamde 'binnenkomstcontroles' van deze regering enige tijd bezig. Onze bevolking eist veiligheid binnen onze grenzen en dus ook aan de toegangspoorten van ons land, mijnheer de minister. Hiervoor moeten de momenteel door de regering beperkt voorziene middelen zo efficiënt mogelijk ingezet worden.

Waar, hoe en door wie worden deze controles precies uitgevoerd? Graag het operationele draaiboek.

Wat zijn de concrete resultaten van een gemiddelde binnenkomstcontrole (aantal voertuigen gecontroleerd, inbreuken vastgesteld, personen opgepakt, verblijfsstatus…)?

Wordt rekening gehouden met een verplaatsingseffect vanuit frequent gecontroleerde routes?

Werden er illegale binnenkomsten geregistreerd sinds het begin van de controles? Zo ja, hoeveel?

Werden die binnenkomsten voorkomen en hoe?

Wat gebeurt er na een “hit": wie beslist, binnen welke uren, en wie is aansprakelijk als een uitgeprocedeerde toch doorreist?

Kunt u garanderen dat elke geweigerde binnenkomst ook effectief eindigt in vertrek, en zo niet, welke concrete dwangmiddelen schakelt u dan morgen in?

Waarom kiest de regering voor 'binnenkomstcontroles' als onze buurlanden wel gewoon grenscontroles toepassen?

Bernard Quintin:

Mijnheer Depoortere, de controles worden uitgevoerd onder leiding en coördinatie van de federale politie en hebben betrekking op verschillende transportassen. Om voor de hand liggende redenen zal ik de locaties en perimeters niet preciseren. De controles vinden plaats op verschillende en uiteenlopende locaties om verspreiding te voorkomen en de doeltreffendheid ervan te garanderen. De operationele uitvoering gebeurt door de wegpolitie en de spoorwegpolitie, naargelang het vervoermiddel of de gecontroleerde route.

Tijdens de betrokken controleacties werden 115 personen met een vermoeden van onregelmatig verblijf onderschept door de politie. Die personen werden bestuurlijk gearresteerd en er werd een administratief verslag opgesteld ten aanzien van de Dienst Vreemdelingenzaken. Het komt de DVZ toe om de beslissing tot al dan niet verdere opsluiting te nemen. Ik nodig u uit om de minister van Asiel en Migratie te ondervragen voor meer informatie op dat niveau.

De politie identificeert en controleert de personen die België binnenkomen. Bij onregelmatigheden zal de DVZ oordelen over het dossier van die personen. Zoals eerder aangehaald, werden 115 personen met een vermoeden van onregelmatig verblijf onderschept door de politie. Dat valt voort onder de bevoegdheid van mijn collega Anneleen Van Bossuyt. Na een vaststelling door de politie beslist de Dienst Vreemdelingenzaken meestal binnen enkele uren of de persoon verder wordt opgesloten met het oog op terugkeer, dan wel een bevel krijgt om het grondgebied te verlaten. Nogmaals, ik nodig u uit om mijn collega, de minister van Asiel en Migratie, te ondervragen voor meer informatie op dat niveau.

De integriteit van het nationaal en Europees grondgebied binnen de Schengenruimte vereist volgens ons acties, zowel aan de buitengrenzen van Schengen als binnen die gemeenschappelijke Europese ruimte. Bovendien worden ze uitgevoerd in overeenstemming met de Schengencode, die dat soort van interne controles toestaat op basis van artikel 23.

Het regeerakkoord bepaalt bovendien dat die versterking van de politiecontroles plaatsvindt binnen het kader van de politiecapaciteit. Het is essentieel dat dat wordt gewaarborgd, aangezien er tal van prioriteiten zijn.

Het doel is niet om het sociale en economische leven over de grenzen heen negatief te beïnvloeden. Ik herinner er ook aan dat er in december een evaluatie gepland is. We zullen die evaluatie uitvoeren en op basis van de feitelijke gegevens en de politieke en veiligheidsmogelijkheden een besluit nemen.

Ortwin Depoortere:

Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Eerst en vooral, toen we minister Van Bossuyt daarover ondervroegen, was de belangrijkste kritiek van Vlaams Belang dat de binnenkomstcontroles eigenlijk maar een druppel op een hete plaat zijn. Uw cijfer bewijst dat ook. Er zijn welgeteld 115 personen onderschept, bestuurlijk aangehouden en overgedragen aan de DVZ. Tegenover die 115 personen staat dat het aantal illegalen in Brussel alleen al op 150.000 tot 200.000 wordt geschat. 115 op zo’n enorm aantal, dat is eigenlijk ons uitlachen in ons gezicht. Daarenboven moet u die controles laten uitvoeren binnen de operationele capaciteit die u hebt. Eerder in deze vergadering hebben we het daarover al gehad. We moeten de federale politie opnieuw aantrekkelijk maken en we moeten bijkomende agenten kunnen aanwerven. Binnen de federale politie zijn er nu al personeelstekorten. Ik spreek me dan nog niet uit over de lokale politie, waarover onder meer de heer Thiébaut veel vragen stelt. Kortom, we hebben toch een groot probleem als we die inspanning willen voortzetten, en vooral vergroten. Het is dus eigenlijk één grote mediashow geweest van minister Van Bossuyt. Daar kunt u niets aan doen, maar het is allemaal, zoals gezegd, een druppel op een hete plaat. Ik kijk vooral uit naar de evaluatie op basis van de objectieve cijfers, zoals u dat noemt. Ik ben daar even benieuwd naar als u. Ik hoop absoluut dat het beleid rekening zal houden met die evaluatie en toch andere maatregelen in het werk zal stellen om de grenscontroles efficiënter aan te pakken.

De federale gerechtelijke politie van Charleroi

Gesteld door

PS Éric Thiébaut

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Éric Thiébaut:

Monsieur le ministre, la police judiciaire fédérale est un maillon central de la lutte contre la criminalité dans notre pays. Nous nous souvenons tous et toutes du cri d'alarme des plus hauts magistrats du pays, ainsi que du directeur général du pilier judiciaire de la police fédérale, devenu entre-temps, commissaire général. Il nous a présenté une vision stratégique importante, il y a quelques jours, en cette commission.

Force est de constater que si l'actualité pointe à raison régulièrement le besoin de renforts à la PJF de Bruxelles et d'Anvers, face à la criminalité liée essentiellement aux réseaux de drogue, la situation à Charleroi est également critique. Charleroi est la première ville de Wallonie. Il manque près de 40 enquêteurs sur un effectif prévu d'environ 200 personnes. Cela déforce toute la chaîne de sécurité dans la région de Charleroi. À titre d'exemple, la section stupéfiants de la PJF de Charleroi s'avérerait être l'une des sections les moins dotées de notre pays dans cette matière. Ce manque de moyens et de capacité compromet l'efficacité de la lutte contre le crime organisé et le démantèlement des réseaux dans cette région.

Monsieur le ministre, face à cette situation inquiétante, quels sont vos engagements en termes budgétaires et de ressources humaines pour combler le cadre de la PJF de Charleroi, voire le renforcer? Quel en serait l'agenda? Pouvez-vous également me faire le point des recrutements et effectifs dans les autres PJF du pays? Le ministre Jambon avait supprimé de nombreuses primes impactant durement les recrutements et l'attractivité de la PJF, alors que le travail y est particulièrement complexe et lourd. Les heures supplémentaires ont été suspendues, ce qui réduit également fortement la flexibilité opérationnelle. Qu'allez-vous faire pour améliorer cette situation en concertation notamment avec les syndicats policiers?

Bernard Quintin:

Je vous remercie pour votre question, monsieur Thiébaut.

En ce qui concerne les chiffres, fin septembre 2025, la police judiciaire fédérale de Charleroi comptait plus de 213 collaborateurs pour un cadre fixé à 244. Nous avons donc un déficit réel de 31 collaborateurs. Lors du dernier cycle de mobilité, le nombre d’emplois ouverts a été de six. Il s’agit concrètement de six postes, dont deux pour la lutte contre les drogues. Les autres concernent l’Ecofin, Terro et les violences au sein de la PJF.

Comme vous le savez, l’accord de gouvernement prévoit un renforcement structurel des PJF d’Anvers et de Bruxelles, de la Direction des Unités Spéciales (DSU), ainsi que de la Direction de la Police Aéronautique (LPA) de l’aéroport de Bruxelles-National. J’ai décidé d’y ajouter la question de la réserve fédérale, car après neuf mois, je me rends compte – et j’ai eu l’occasion de le dire dans d’autres réponses – que cette réserve fédérale, au sens large du terme, n’est plus suffisante pour assurer une mobilisation efficace, notamment face aux différents défis, y compris les défis nouveaux auxquels la police doit faire face. Cela signifie donc un renforcement prioritaire pour trois services de la police judiciaire fédérale. La DSU, comme vous le savez, dépend également de la PJF.

Une trajectoire de croissance a été élaborée à cet effet, jusqu’à fin 2026. Des objectifs ont aussi été fixés pour les autres services. Une trajectoire de croissance spécifique a été définie pour la PJF de Charleroi, avec pour objectif d’atteindre 218 collaborateurs, dont 182 opérationnels et 36 au cadre logistique.

L’accord de gouvernement prévoit également une évaluation de la charge de travail au sein de la police judiciaire fédérale. Celle-ci a été lancée, et les résultats sont attendus pour la mi-2026. Cela permettra de prendre les mesures nécessaires afin d’adapter au mieux les capacités disponibles aux besoins opérationnels.

Je tiens également à rappeler que la capacité de la police fédérale est encore gérée sur la base de tableaux organiques, datés et rigides, qui ne correspondent plus aux besoins actuels. L’objectif est de traduire les besoins de l’organisation – répartition des capacités, profils requis, etc. – dans un plan de personnel qui fixe les orientations pour les années à venir, mais qui puisse aussi être adapté rapidement en fonction de l’évolution des phénomènes de sécurité et des moyens disponibles. Cela nécessitera toutefois une adaptation du cadre réglementaire, avec toutes les concertations qui y sont liées. J’ai demandé à la police fédérale de se pencher sur cette question.

Enfin, je suis particulièrement attentif, comme vous le savez, à l’attractivité du métier de policier. Vous avez évoqué la question des primes. C’est évidemment un élément qui sera sur la table lors du conclave. Plus j’en parle, plus je mesure l’ampleur de la tâche, et plus il me paraît absolument essentiel de la mener à bien pour répondre aux exigences et aux attentes liées à ce beau métier.

Éric Thiébaut:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je dirais simplement qu'avant vous, il y avait une ministre de l'Intérieur qui a aussi lancé beaucoup d'évaluations. Avant de prendre des décisions, on lançait constamment des évaluations et, une fois les évaluations terminées, il n'y avait jamais vraiment de conclusion ni d'action. J'espère, dès lor,s que vous ne vous engagez pas dans cette voie-là.

Bernard Quintin:

Je crois déjà vous avoir prouvé le contraire!

Éric Thiébaut:

J'espère que les évaluations ne dureront pas trop longtemps et, surtout, que vous parviendrez à convaincre vos partenaires de la nécessité de financer correctement la police fédérale, pas seulement pour Bruxelles ou Anvers mais aussi pour Charleroi qui est la plus grande ville de Wallonie.

De minister van Defensie, die vindt dat de politie moet kunnen schieten op betogers
De geweldbeheersing tijdens betogingen en de voorbereiding op toekomstige manifestaties
De betoging van 14 oktober
De minister van Defensie, die vindt dat de politie moet kunnen schieten op betogers

Gesteld door

Groen Matti Vandemaele
N-VA Maaike De Vreese
Ecolo Rajae Maouane
Ecolo Rajae Maouane

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Matti Vandemaele:

Mijnheer de minister, ik bedank u dat u nog aanwezig bent gebleven om onze vragen te beantwoorden, zodat we die niet pas over enkele weken kunnen stellen.

Ik ben nogal geschrokken van de toon van uw collega-minister Francken, die vorige week onomwonden verklaarde de FN 303 te willen gebruiken om op betogers te schieten. Daar komt zijn uitspraak in essentie op neer.

Dat wapen heeft wereldwijd al tientallen doden veroorzaakt en talloze mensen blijvend verminkt. We hebben bovendien expliciet ervoor gekozenom dat wapen niet in te zetten voor het beheer van de openbare ruimte. Toch wil minister Francken het nu gebruiken, eigenlijk om het grondrecht op betogen aan te vallen en gewoon op betogers te schieten.

Gelukkig was Les Engagés er, want voor een verklaring in de pers is Les Engagés altijd present. Ik weet niet of de partij even actief is in de ministerraad. In elk geval verklaarde de heer Nuino dat het gebruik van dat soort wapens “zeer controversieel en uitzonderlijk gevaarlijk” is en denkt hij “dat we allemaal samen andere manieren moeten vinden om het geweld te bestrijden,” waarmee ik hem citeer.

Enerzijds verklaart Les Engagés dat men de FN 303 niet zal inzetten tegen betogers, maar anderzijds vindt minister Francken: laat ons maar knallen op betogers.

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn heel eenvoudig. Wat is het regeringsstandpunt over het inzetten van de FN 303 voor de handhaving van de openbare orde? Vindt u het een goed idee om op betogers te schieten? Zodra men dat wapen mag gebruiken, betekent dat immers dat men daadwerkelijk op betogers zal schieten.

De vraag is dus of dat een goed idee is. De-escaleren we de situatie door dat wapen toe te laten voor het beheer van betogingen, of escaleren we juist? Brengen we de veiligheid van betogers die met rellen niets te maken hebben, mogelijk in gevaar? Brengen we de politieagenten die dat wapen gebruiken of aanwezig zijn tijdens zulke manifestaties mogelijk nog meer in gevaar?

Ik herhaal nogmaals dat ik er geen enkel probleem mee heb dat wordt opgetreden tegen de kleine groep betogers of mensen die betogingen misbruiken om hun erg radicale agenda door te drukken met geweld. Daar kunnen we niet in meegaan. U hebt volkomen gelijk dat we daartegen moeten optreden. We kunnen dat niet tolereren. Ik ben een democraat in hart en nieren. Geweld is nooit aanvaardbaar.

Als we dat standpunt huldigen, rijst de vraag natuurlijk hoe we ervoor zorgen dat we niet in overdrive gaan als we de agenten bewapenen met wapens die volgens mij meer schade zullen berokkenen dan ze goed zullen doen. Ik kijk uit naar uw antwoorden.

Maaike De Vreese:

Minister, de nationale betoging op 14 oktober heeft duidelijk gemaakt dat verdere escalatie nauwelijks nog mogelijk is. De situatie was volledig geëscaleerd en de mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken in het gebouw aldaar waren daarvan het grote slachtoffer. We spreken niet alleen over vandalisme – dat woord is hier eigenlijk een eufemisme – aangezien 44 ruiten werden vernield, de hoofdingang werd afgebroken en een brandend voorwerp in de inkomhal werd gegooid.

We hebben allemaal die beelden gezien, het was werkelijk een verschrikking. Niet alleen mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken waren daar aanwezig, er vond op dat moment ook een opleiding plaats voor vrijwillige voogden. Hoe zullen we nog mensen kunnen aantrekken om dat werk te doen als dit de situatie is waarmee zij worden geconfronteerd?

De Dienst Vreemdelingenzaken krijgt inderdaad de nodige psychologische begeleiding, maar ik vraag me af wat er op voorhand gebeurd is. Was het bijvoorbeeld op voorhand duidelijk dat de betoging of bepaalde extremistische groepen zich zouden richten op de Dienst Vreemdelingenzaken? Waren zij een doelwit? Ik krijg daar vragen over. Hoe zullen we voorkomen dat de Dienst Vreemdelingenzaken bij een volgende betoging opnieuw een doelwit wordt? Hoe zullen we ervoor zorgen dat die mensen in veilige omstandigheden kunnen werken?

Het parket heeft intussen meerdere onderzoeken geopend. Het staat vast dat een zeer specifieke groep bewust gebruikmaakte van de manifestatie om gewelddaden te plegen volgens een duidelijke modus operandi. Ze waren volledig in het zwart gekleed, onherkenbaar, en mengden zich anoniem in de manifestatie om criminele feiten te plegen. Dit zijn geen gewone betogers. Dit zijn mensen die misdrijven plegen onder het mom van een extreemlinkse signatuur. Er wordt zelfs een link gelegd met de CCC van vroeger. We weten allemaal welke vreselijke periode dat was in onze geschiedenis.

Minister, er komen waarschijnlijk nog betogingen aan in november. De vraag rijst dus hoe onze ordediensten zich zullen en kunnen voorbereiden om enerzijds – daar zijn we het met minister Francken over eens – het democratische recht op betogen te vrijwaren en anderzijds de veiligheid van burgers, ambtenaren en ordediensten te garanderen. Ik heb het ook over de veiligheid van de betogers zelf, collega Vandemaele.

Mijnheer de minister, welke evaluatie heeft uw departement gemaakt van de geweldbeheersing tijdens de betoging van 14 oktober? Welke maatregelen neemt u in aanloop naar toekomstige betogingen? Minister Francken heeft na de incidenten gepleit voor een ruimere inzet van less than lethal weapons , de FN 303 bijvoorbeeld, tegen relschoppers. Hoe staat u tegenover die oproep? Welke preventieve maatregelen worden genomen, in samenspraak met de organisatoren van betogingen, om infiltratie door gewelddadige groeperingen tegen te gaan?

Rajae Maouane:

Monsieur le ministre, ce mardi 14 octobre, des milliers de citoyennes et citoyens se sont rassemblés à Bruxelles – une mobilisation syndicale, associative et citoyenne très, très large – pour dénoncer la politique brutale du gouvernement Arizona. Le chiffre de 140 000 personnes est avancé, même s'il fait débat. Ils étaient en tout cas des dizaines de milliers à défiler, parfois dans une ambiance familiale, avec des parents, des poussettes, des associations, des travailleurs et travailleuses qui, pour certains, n'étaient même pas affiliés à un syndicat.

Pourtant, cette manifestation a été marquée par des scènes d'une violence policière que l'on n'avait plus vues depuis très longtemps: des gaz lacrymogènes, des matraques, des grenades fumigènes. Des images, des vidéos et des témoignages accablants ont circulé, y compris de journalistes ou même d'élus présents sur place. Des gaz lacrymogènes ont été tirés à hauteur du Boulevard Pacheco et du Mont des Arts, touchant indistinctement des manifestants pacifiques, des bénévoles et même des enfants. Une mère de famille témoigne avoir été gazée alors qu’elle se trouvait à un stand avec son bébé dans un porte-bébé; une autre vidéo montre un enfant de 4 ans suffoquant dans un nuage de gaz. Après la dislocation de la manifestation, des agents de police, toujours sans matricule visible, s'en sont pris à des personnes dans la rue, parfois des touristes, au niveau de la gare Centrale, dans les Marolles ou encore à Saint-Gilles.

Monsieur le ministre, comment peut-on accepter aujourd'hui en Belgique que des enfants et familles, venus manifester pacifiquement, soient pris dans des gaz lacrymogènes? Quelles consignes ont été données aux agents avant et pendant cette opération? Et quelles instructions en matière de proportionnalité? Comment expliquez-vous que des manifestants aient été nassés, alors que la Belgique a précisément déjà été condamnée pour cette pratique?

Des enquêtes administratives ou judiciaires ont-elles été ouvertes à la suite des multiples témoignages et des images publiées par la presse? Enfin, comptez-vous réviser les protocoles d’intervention lors des manifestations pour garantir que, plus jamais, des familles et des enfants, des citoyennes et citoyens venus défendre leurs droits, ne soient exposés à ce type de violences?

Ma seconde question est relative aux propos de M. Francken. Au lendemain de cette manifestation marquée par des témoignages alarmants de violences policières, les déclarations publiques du ministre de la Défense, M. Francken choquent profondément. Celui-ci a affirmé que la police aurait dû, je cite, “utiliser le FN 303 contre ces voyous, comme le fait la police de Los Angeles, visant directement des manifestants qualifiés pour lui d'antifas d'extrême gauche”.

Pour rappel, le FN 303, est une arme à air comprimé dite à létalité réduite, fabriquée en Belgique, dont l'usage, y compris par les forces de police, est strictement encadré. Son emploi doit rester exceptionnel car elle peut provoquer des blessures graves et même des décès, comme l'ont documenté Amnesty International et d'autres organisations de défense des droits humains.

Monsieur le ministre, ces propos absolument scandaleux appellent des clarifications claires et urgentes. Comment réagissez-vous aux déclarations de votre collègue de la Défense qui semble légitimer un emploi renforcé de la force armée dans le cadre du maintien de l'ordre? Quelle est la position du gouvernement sur l'utilisation du FN 303? Des instructions claires ont-elles été transmises aux zones de police pour éviter toute dérive dans l'usage de ces armes dites non létales? Et enfin, partagez-vous l'inquiétude des nombreuses ONG et des parlementaires face à ce glissement rhétorique dangereux qui assimilent des manifestants à des ennemis intérieurs et banalisent l'idée de leur tirer dessus?

Bernard Quintin:

Madame Maouane, vous avez fait une petite incise sur les chiffres. D'aussi loin que je me souvienne, et comme je suis un petit peu plus âgé, il existe a toujours une discrépance entre les chiffres des organisateurs et de la police. C'est ainsi. Parfois, la discrépance est plus grande. Les accusations portées par des responsables syndicaux contre ma personne, selon lesquelles j'aurais donné des instructions de manipuler ces chiffres, sont évidemment tout à fait inacceptables. Les questions posées ici traduisent des visions très différentes quant à la gestion de l'ordre public. Certains plaident pour une approche plus ferme du maintien de l'ordre, tandis que d'autres insistent sur la nécessité de retenue et de proportionnalité. Comme vous le savez, je suis le ministre de la Sécurité de l'Intérieur. À ce titre, dans le cadre que me donnent la Constitution et les lois, je suis le garant de l'ordre et de la sécurité publique.

Manifester est un droit qui doit être et rester garanti. Je l'ai répété, je le répéterai et j'y veillerai. Mais aucune forme de violence, d'où qu'elle vienne, ne sera jamais tolérée dans notre pays. La Belgique a choisi un modèle de gestion négociée de l'espace public, le fameux GNEP, fondée sur la concertation, la proportionnalité et la désescalade.

Ce modèle, reconnu en Europe, reste la référence de nos services et les informations que j'ai pu recevoir de PolBru – puisque le gold commander était le chef de corps de PolBru – me confirment que les méthodes utilisées correspondent à cette gestion négociée de l'espace public dans un cadre légal et proportionné.

On constate partout, cependant, en Belgique comme à l'international, que, même dans les situations les plus tendues, il est essentiel de maintenir une ligne de dialogue et de sang-froid, ce qui ne signifie en aucun cas qu'il faille céder ni tolérer quelque forme de violence ou de provocation.

Les événements du 14 octobre 2025 ont révélé la présence de groupes radicaux, préparés et coordonnés, qui exploitent de manière croissante les manifestations pacifiques pour commettre des actes de violence ciblés contre des institutions et les symboles de l'État, in casu le bâtiment de l'Office des étrangers, entre autres.

Les services de police observent que ce phénomène s'intensifie également dans plusieurs pays voisins. Ces groupes utilisent les réseaux sociaux et les canaux numériques pour se coordonner, diffuser leurs messages et recruter. Ils cherchent à polariser la société et à détourner l'essence même des manifestations.

En coordination avec le Centre de crise national, la police adapte ses dispositifs et poursuit l'analyse des événements du 14 octobre afin d'en tirer toutes les leçons utiles.

Ik wil heel duidelijk zijn, schade aan het openbaar domein en aan privé-eigendommen of overheidsgebouwen is onaanvaardbaar. Wie tijdens een betoging schade veroorzaakt of geweld gebruikt, moet streng worden aangepakt.

Ik heb er alle vertrouwen in dat de politie de zaak grondig zal onderzoeken en dat Justitie kordaat zal optreden.

Voor de komende betogingen heb ik de politie gevraagd strengere begeleidende maatregelen te overwegen, met respect voor het recht op betoging. Het doel is het beter inschatten van de risico’s, de versterking van de coördinatie met de organisatoren en het beter afstemmen van de inzet van middelen op nieuwe vormen van mobilisatie en geweld.

Je souhaite également renforcer la capacité d’anticipation de la police en donnant un cadre légal à l’usage de l’ Open Source Intelligence (OSINT), qui consiste à collecter et analyser des informations issues de sources publiques et accessibles à tous afin d’identifier à temps des signaux de préparation de violences ou d’infiltrations.

L’objectif est de doter la police de moyens d’analyse moderne et proportionnée pour mieux prévenir les risques avant qu’ils ne dégénèrent.

Het wordt tijd om de 21e eeuw binnen te treden.

S'agissant des armes à létalité réduite, telles que le FN 303, j'aimerais rappeler à ceux ou à celles qui ne le sauraient pas que notre police dispose déjà de ce type de matériel. J'aimerais cependant ici être très clair: je ne permettrai jamais que l'on tire de manière indiscriminée sur des manifestants qui font usage de leur droit pacifiquement. La Belgique n'est pas le Far West! L'usage de ce type de matériel doit rester strictement limité à des cas de légitime défense, lorsque l'intégrité physique d'une personne est directement menacée. Dans ce cas-là, cet usage peut se justifier.

Dames en heren volksvertegenwoordigers, er bestaat geen technische of reglementaire mirakeloplossing voor het toenemende geweld in onze samenleving. Dialoog, anticiperen, kordaat optreden en sanctioneren zijn de pijlers van een verantwoord beheer van de openbare orde. Ik handel in die geest en we moeten allemaal ons steentje bijdragen om de veiligheid van onze burgers te garanderen met respect voor de rechtsstaat. Ik reken daarbij op mijn collega's in de regering en in het bijzonder op Justitie om ernstige feiten met de nodige strengheid en vastberadenheid aan te pakken.

Matti Vandemaele:

Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord.

Het blijft jammer dat de legitieme boodschap van duizenden betogers ondergesneeuwd raakt door een paar extremistische, gewelddadige nitwits die de boel verzieken; daarover bestaat volgens mij geen enkele discussie. Dit maakt het een lastige oefening, omdat een grote groep op vreedzame wijze betoogt maar een klein deel van die betoging wordt gekaapt door extremistische heethoofden.

De vraag rijst dan of het toestaan van een FN 303 bij het handhaven van de openbare orde wel het gewenste effect zal sorteren. Momenteel beschikken enkele politiezones reeds over dat wapen, maar zij mogen het expliciet niet gebruiken voor het handhaven van de openbare orde. Volgens onze inschatting en ook die van behoorlijk wat experts zal dit eerder leiden tot escalatie dan tot de-escalatie. U hebt zelf aangegeven dat de ambitie om te de-escaleren altijd prioriteit moet hebben in de ordehandhaving. De vraag is dan in hoeverre het gebruik van dergelijke wapens hiermee te verzoenen valt. Ik ben van mening dat het toelaten van dit soort wapens de situatie voor betogers, zowel bonafide als malafide, en voor onze politiemensen gevaarlijker maakt.

Ik verzoek u daarom, wanneer hierover binnen de regering wordt gesproken, dit met de nodige zorg en ernst te doen, ver weg van de extreemrechts aandoende uitspraken van de losgeslagen cowboy Theo Franken, die wat stoerdoenerij wil verkopen ten koste van de betogers. Gelet op de lastige boodschap van de betogers, komt het goed uit dat enkele nitwits de boel verzieken. Daardoor kan men immers daarop focussen, in plaats van op de tienduizenden, zelfs honderdduizend geweldloze manifestanten die opkomen voor hun rechten.

Maaike De Vreese:

Ik denk, collega Vandemaele, dat we in de commissie voor Binnenlandse Zaken wel degelijk moeten bespreken op welke manier we omgaan met dit soort relschoppers, want het gaat niet over gewone betogers. We zijn het erover eens dat zij de boel verzieken.

De FN 303 kan inderdaad door de politiediensten worden gebruikt, maar er ontbreekt een goed doordacht kader. Het regelgevend kader kan beter, mijnheer de minister. Daarom hebben we ook een voorstel van resolutie opgesteld om dat te laten onderzoeken. Het geweld is immers al geëscaleerd en we moeten nagaan hoe we ons opstellen tegenover deze nieuwe soort geweld – niet alleen tijdens deze betoging, maar ook bijvoorbeeld in Kruisem, waar vuurwerk tegen de politie werd ingezet, en tijdens de oudejaarsnacht, waarover we het daarnet nog hadden. We moeten die discussie echt voeren, ook over de manier waarop we dit soort wapens gericht zullen inzetten.

Er wordt gezegd dat er tijdens de betoging geen onderscheid te maken was tussen de betogers en de mensen van extreemlinks die criminele feiten hebben gepleegd. Ik heb de beelden gezien: die mensen waren gegroepeerd en hebben met een black-bloctechniek de Dienst Vreemdelingenzaken aangevallen. Voor dat gebouw was geen enkele beveiliging voorzien door de politiediensten.

We mogen niet wachten tot onschuldige burgers – gewone mensen die hun werk verrichten, op een correcte manier op basis van democratisch vastgelegde rechtsregels – het slachtoffer worden. Het gaat over het veilig houden van onze democratische rechtsstaat. Die discussie moeten we voeren, inclusief de inzet van less than lethal weapons en op welke wijze we die zeer doelgericht kunnen inzetten – niet tegen gewone betogers bij een eventuele escalatie van geweld, maar tegen criminele groeperingen die er expliciet op uit zijn de rechtsstaat op een zeer gewelddadige wijze te ondermijnen. Daar moet de discussie over gaan. We zijn het ook aan de mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken verschuldigd om die discussie te voeren.

Rajae Maouane:

Monsieur le ministre, je suis rassurée qu'on soit d'accord sur le fait que manifester est un droit. Pour le reste, je reste assez frustrée de vos réponses. Elle me laissent clairement sur ma faim. Vous n'avez pas répondu par exemple sur les instructions qui ont été données aux policiers. Mais je manquerai pas de réinterroger le bourgmestre Close à ce sujet.

Vous êtes le ministre de l'Intérieur et de la Sécurité, mais qui assure la sécurité des manifestants? Je vous parle de l'utilisation de techniques illégales pour lesquelles l'État, la police et le bourgmestre Close ont d'ailleurs été condamnés – la technique de la nasse notamment. Je vous parle d'agents de police qui interviennent sans matricule visible, ce qui est illégal.

On parle de provocateurs mais en quoi des familles ont-elles été provocatrices? Elles ont été gazées. Il y a des témoignages de parents qui se sont retrouvés avec des enfants en bas âge sous des gaz. Des vidéos – que je peux vous envoyer – montrent des touristes avec leurs valises, pas loin de la gare Centrale, aspergés et gazés. Tout ça n'est pas respectueux ni d'un État de droit ni de l'image de la Belgique et c'est désastreux pour la confiance que la population a envers sa police. Je vous remercie d'avoir rappelé que la Belgique n'est pas le Far West. Malheureusement, des membres de votre gouvernement, Theo Francken en tête, ont tendance à l'oublier.

J'ai lu il y a une dizaine de jours une interview de vous. La Libre Belgique vous demandait si vous ne vous ne contribuiez pas à mettre en place un État sécuritaire. J'ai peur que ce soit le cas malheureusement. J'espère qu'on va pas laisser des gens comme Theo Francken amener une doctrine ultrasécuritaire, ultradroitière dans votre gouvernement qui ne me rassure pas. Quand on voit les dérives commises par des représentants des forces de l'ordre ou certains excès langagiers des ministres, je suis extrêmement inquiète pour la suite.

Voorzitter:

De samengevoegde vragen nrs. 56009377C en 56009431C van respectievelijk de heer Franky Demon en mezelf worden uitgesteld. De heer Demon liet zich verontschuldigen voor zijn afwezigheid vandaag.

Drones en de binnenlandse veiligheid

Gesteld door

Groen Matti Vandemaele

Aan

Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Matti Vandemaele:

Ik verwijs naar de ingediende vraag.

Drones kunnen onze veiligheidsdiensten geweldig goed helpen, denken we maar aan overzichtsbeelden i.f.v. crowdcontrole door de politie of hittebeelden gemaakt door drones uitgerust met camera's bij de bestrijding van branden door onze brandweerdiensten. Keerzijde van de medaille is dat ook mensen met minder goede bedoelingen die drones kunnen inzetten.

U verklaarde onlangs dat u werk wil maken van een nationaal drone-register. Daarover enkele vragen:

Hoe ziet u zo'n droneregister? Is dat voor alle drones (ook hobby drones?)? Welke stappen heeft u hiervoor al gezet? en wat is de timing voor een eventuele uitrol van een dergelijk register? Wie moet zo'n register beheren en wie krijgt toegang?

Welke technieken heeft de federale politie op vandaag ter beschikking om drones uit te schakelen? Of te volgen? Zijn er bvb jammers beschikbaar?Zijn er lokale zones met gespecialiseerde kennis of apparatuur ter zake? Zo ja welke?

De binnenlandse veiligheid valt uiteraard onder de politie, de 'buitenlandse' onder Defensie. Een onderscheid dat niet steeds te maken zal zijn in de praktijk. Welke regels/afspraken bestaan er tussen Binnenlandse Zaken en Defensie daarover?

Bernard Quintin:

Ik heb deze maand reeds meerdere keren overleg gepleegd met de relevante diensten. Het is zaak om duidelijk in kaart te brengen welke behoeften bestaan met betrekking tot de huidige capaciteit en vervolgens de aanbevelingen van de diensten te overwegen en uit te voeren. Op die manier kunnen de verantwoordelijkheden beter op elkaar worden afgestemd. Ik bespreek het onderwerp binnenkort met mijn collega’s van Defensie en Mobiliteit.

We moeten bekijken wat de haalbaarheid en de meerwaarde is van een nationaal droneregister. Wanneer een vlucht wordt gedetecteerd of gesignaleerd, kan een dergelijk register een overzicht geven van aangevraagde vluchten, gekoppeld aan technische informatie en registratiegegevens van de drone. Dat zal de identificatie en risicoanalyse aanzienlijk verbeteren. Toegang voor politiediensten en andere veiligheidsdiensten is cruciaal, zodat de informatie uit dat register kan bijdragen aan de veiligheid en handhaving op het terrein. Materieel valt een dergelijk register onder de bevoegdheid van mijn collega van Mobiliteit via het Directoraat-generaal Luchtvaart.

Om de verwachtingen ten aanzien van de politie inzake interventie duidelijk te maken, moet een nationaal handhavings- en vervolgingsbeleid voor drones worden uitgewerkt. De federale politie beschikt over gespecialiseerde counter-dronecapaciteit die kan worden ingezet voor detectie, identificatie en neutralisatie van drones. Die middelen worden echter niet in detail toegelicht om operationele redenen. De capaciteit is prioritair bestemd voor de beveiliging van evenementen zoals risicovolle processen of grootschalige publieke bijeenkomsten. Voor de lokale politie is het aan elke zone om binnen haar middelen en prioriteiten te beslissen of zij specifieke expertise of apparatuur wil ontwikkelen.

Tot slot wil ik benadrukken dat er op het vlak van beschermingsmaatregelen een verantwoordelijkheid ligt bij de uitbaters van gevoelige sites, in lijn met de wet betreffende critical entities resilience die binnen de commissie wordt besproken.

Matti Vandemaele:

Dank u voor uw antwoord.

Voorzitter:

Vraag nr. 56009538C van de heer Frank Troosters wordt op zijn verzoek uitgesteld. We zijn aan het einde van de zitting gekomen. Dank u, mijnheer de minister. Alle vragen zijn beantwoord. Iedereen is tevreden. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.14 uur. La réunion publique de commission est levée à 16 h 14.

Popover content