Commissievergadering op 22 oktober 2025
Van 14h18 tot 16h51 (2 uur en 33 minuten)
19 vragen
Voorgezeten door
N-VA Peter Buysrogge
Volledig verslag op dekamer.be
Vragen
De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.
Drones boven het kamp in Elsenborn
Het drone-incident in Elsenborn
Drones boven België
Drones boven het militaire terrein in Elsenborn
De drones boven Elsenborn
Drones en de bescherming van kritieke entiteiten
Drones en de bescherming van kritieke entiteiten
De Belgische en Europese reactie op de dreiging die van drones uitgaat
Gesteld door
Vooruit
Axel Weydts
N-VA
Peter Buysrogge
N-VA
Koen Metsu
Open Vld
Kjell Vander Elst
VB
Annick Ponthier
PS
Christophe Lacroix
PS
Philippe Courard
Les Engagés
Stéphane Lasseaux
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie)
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is natuurlijk ingegeven door het incident boven het kamp van Elsenborn. De vraag was niet of België ooit aan de beurt zou komen met het overvliegen van drones die er niet thuis horen, maar wel wanneer dit zou gebeuren. Het is nu effectief ook gebeurd boven het kamp van Elsenborn.
Vanochtend hebben we hierover een zeer boeiende gedachtewisseling gehad in de commissie voor de Opvolging van Militaire Missies, achter gesloten deuren. Daar hebben we vernomen dat het onderzoek nog loopt. Ik heb daar respect voor. Mijnheer de minister, u zult straks hoogstwaarschijnlijk zeggen dat u nog geen informatie kunt verspreiden, omdat het onderzoek loopt, en dat moeten wij als commissieleden respecteren. Ik ben er ook van overtuigd dat u ons te woord zult staan zodra de informatie wel beschikbaar is.
Dit is echter geen op zichzelf staand incident. Overal in Europa zijn al soortgelijke incidenten gemeld, soms zonder gevolgen, soms met zware gevolgen, zoals het platleggen van een aantal luchthavens in Denemarken. Het is duidelijk dat Poetin ons test en pest. Op een gepaste manier reageren, is zeker niet gemakkelijk. Er moet altijd gestreefd worden naar proportionaliteit, zeker boven burgerdomeinen en civiele luchthavens. Die drones zomaar neerhalen klinkt eenvoudiger dan het in realiteit is. Dat beseffen wij heel goed. Het zal een zoektocht vergen naar een evenwicht om de juiste proportionele middelen en de juiste proportionele acties te koppelen.
Het ene incident is ook niet het andere. Jens Franssen heeft dit op VRT mooi verwoord. Het feit dat drones boven de bossen van Elsenborn de aanwezige everzwijnen kunnen detecteren, is misschien niet zo ernstig, maar als dergelijke drones boven de 10 de tactische wing in Kleine Brogel zouden worden gezien, dan hebben we te maken met een ander niveau van incident en zal daarop anders moeten worden gereageerd.
Mijn vraag is heel eenvoudig. Mijnheer de minister, kunt u politiek nog iets toevoegen aan het debat dat wij vanochtend achter gesloten deuren hebben gevoerd?
Koen Metsu:
Naar aanleiding van een zeer interessante gedachtewisseling deze ochtend en wetende dat het onderzoek loopt, zijn er misschien enkele vragen waarop mogelijk wel een antwoord kan komen.
In de nacht van 2 op 3 oktober van dit jaar werden boven het militair terrein van Elsenborn, in de Oostkantons nabij de Duitse grens, vijftien drones waargenomen. Het incident werd blijkbaar toevallig opgemerkt dankzij een testopstelling die specifiek is ontworpen om drones te detecteren. Die opstelling wist de toestellen vast te leggen terwijl ze over het terrein vlogen. Het gaat om een terrein van 28 vierkante kilometer. Het terrein wordt gebruikt als trainingskamp voor de Landmacht, inclusief zones voor onder andere schietoefeningen. Volgens de pers zouden de drones vanuit België richting Duitsland zijn gevlogen, waar ze eveneens werden opgemerkt door de politie van het Duitse stadje Düren.
De herkomst van de drones en wie ze bediende, is voorlopig nog onbekend en dus onderwerp van het lopende onderzoek. Aangezien de drones mogelijk de landsgrens zijn overgestoken, kan het incident ook internationale implicaties hebben. De samenwerking met de Duitse autoriteiten is opgestart om de vluchtgegevens en eventuele sporen verder te analyseren.
Er kunnen mogelijk antwoorden komen op volgende vragen.
Welke maatregelen werden onmiddellijk na de waarneming genomen?
Kunt u iets meer zeggen over concrete stappen in het onderzoek en wanneer resultaten te verwachten zijn? Wordt er samengewerkt met andere Belgische veiligheidsdiensten, zoals de Veiligheid van de Staat of de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, in het kader van dat onderzoek?
Werd er een verhoogde paraatheid afgekondigd binnen Defensie naar aanleiding van dat incident?
Zijn er nog lacunes in de huidige wetgeving die het moeilijk maken om op te treden tegen ongewenste dronevluchten boven defensieterreinen?
Welke rol speelt Defensie bij het opstellen van nationale richtlijnen voor het dronegebruik in gevoelige gebieden?
Voorzitter:
Collega Vander Elst is momenteel in een andere commissie en collega Lacroix is verontschuldigd.
Annick Ponthier:
Boven het militair kamp van Elsenborn in de provincie Luik zijn recent in totaal vijftien verdachte drones waargenomen, verspreid over een periode van vier maanden. De meldingen gebeurden op wisselende tijdstippen, vaak ’s avonds of ’s nachts. Het terrein van Elsenborn is eigendom van Defensie en wordt gebruikt voor schietoefeningen van het Belgische leger en buitenlandse legers. De Luchtmacht, de militaire inlichtingendienst ADIV en de federale politie voeren momenteel een onderzoek naar de waarnemingen. U hebt vanmorgen nog bevestigd dat het onderzoek nog loopt.
We zouden toch graag wat meer informatie krijgen waar mogelijk. De incidenten zijn immers ernstig. De herkomst van de drones is nog niet bevestigd. Er bestaat een reëel risico dat gevoelige militaire informatie, zoals bewegingen, procedures en installaties, in kaart kan worden gebracht door kwaadwillende actoren, mogelijk in opdracht van buitenlandse inlichtingendiensten of extremistische groepen.
Bovendien vormt dit een rechtstreekse bedreiging voor de veiligheid van onze militairen, zeker wanneer drones op lage hoogte in actieve oefenzones opereren. U verwees in de media in dit verband naar de counterdronesystemen om, indien nodig, de toestellen uit de lucht te kunnen halen.
Mijnheer de minister, ik heb enkele vragen voor u. Ook al weet ik dat het onderzoek nog loopt, kunt u meer informatie over dat onderzoek geven? Is er enig spoor naar de vermoedelijke operatoren of hun motieven? Gaat het om een hybride actie?
Hebt u aanwijzingen voor gevaar van drone-intrusies boven andere militaire locaties in België?
Welke maatregelen zult u nemen om de militaire site van Elsenborn en andere militaire terreinen beter tegen ongewenste drone-activiteiten te beveiligen?
Zijn er specifieke investeringen in antidronesystemen in de militaire programmeringswet gepland? Welke aanpassingen moeten er op juridisch vlak nog gebeuren?
Welke rol zal België spelen in de dronemuur die de EU samen met de lidstaten aan de NAVO-oostflank wil ontplooien?
Philippe Courard:
Monsieur le ministre, depuis le précédent débat d'actualité, la Belgique figure désormais parmi les pays concernés par le survol de drones. En réponse à ce survol, la Commission européenne a proposé de créer, dans le cadre de l'opération de surveillance du flanc de l'Est, un mur anti-drones qui serait donc en fait un bouclier aérien qui pourrait couvrir le ciel européen. Berlin, quant à elle, travaille à la modification de sa loi sur la sécurité aérienne afin d'attribuer aux forces armées un rôle officiel dans la défense contre les drones, y compris le pouvoir d'abattre les aéronefs hostiles. Le Parlement européen a officiellement condamné les violations de l'espace aéré européen et les ingérences sur les infrastructures de l'Union européenne en appelant à des actions coordonnées.
Monsieur le ministre, en ce moment même, un projet de loi relatif à la résilience des entités critiques est en cours de discussion en commission de l'Intérieur. Le 30 septembre dernier, le commissaire général de la police fédérale a lui-même indiqué collaborer activement avec la Défense. Comment cette collaboration se concrétise-t-elle sur le terrain? Qu'en est-il face à ces nouvelles incursions de drones visant directement les entités critiques belges? Comment les missions de défense sont-elles amenées à évoluer dans la protection de nos entités critiques, que ce soit face aux menaces physiques telles que les drones ou les menaces cyber?
Alors que les pays baltes, la Pologne, la Finlande ou encore le Danemark sont favorables à l'initiative du mur anti-drones proposée par la Commission européenne et discutée lors du dernier Conseil européen, qu'en est-il de la Belgique? Soutenez-vous cette proposition? Quels moyens comptez-vous débloquer en ce sens? Les solutions européennes basées notamment sur l'expertise des entreprises belges et européennes sont-elles privilégiées?
Stéphane Lasseaux:
Monsieur le ministre, je n'avais pas la chance d'être là ce matin, durant la première partie de la réunion de la commission. Je n'ai donc aucune information, puisque mon collègue Frank garde bien le secret – comme il se doit.
Monsieur le ministre, les incursions de drones dans les cieux européens se sont multipliées de manière assez régulière. Récemment, des drones ont survolé les installations militaires d'Elsenborn.
Face à cette menace, vous entendez d'abord avoir une réponse nationale pour protéger nos installations militaires. C'est évident, c'est d'ailleurs votre première responsabilité: nous protéger et protéger notre armée.
Pourriez-vous néanmoins nous expliquer ce qui a été planifié pour la protection des autres infrastructures critiques, tels que les aéroports, les centrales nucléaires, ou encore les centres de distribution alimentaire? On sait qu'à un moment ou l'autre, ces centres sont intéressants pour nos ennemis. Dès lors, quel rôle la Défense va-t-elle jouer dans le cadre de la protection de toutes ces infrastructures critiques?
L'enjeu des drones a également été saisi par l'Union européenne dans sa communication sur la feuille de route 2030 du 16 octobre 2025. La Commission a présenté deux flagship projects : l’ European Drone Defence Initiative , qui vise la mise en place d'une défense anti-drones sur le territoire européen d'ici 2027, et l 'Eastern Flank Watch , qui reprend l'idée du mur anti-drones à la frontière orientale de l'Union.
N’oublions toutefois pas que des drones pourraient très bien décoller de notre territoire. Ils peuvent arriver en kit sur le territoire et être montés et décoller de la Belgique.
Monsieur le ministre, la Belgique soutient-elle les deux initiatives mentionnées? Comment les projets nationaux vont-ils s'insérer dans le projet européen, et notamment au regard de ma troisième réflexion? Quelle sera l'insertion de ces projets dans les mécanismes déjà mis en place par l'OTAN?
Theo Francken:
Dank u allemaal, om aanwezig te zijn. Er waren veel vragen, dus is het goed dat er een vragensessie is. De voorzitter heeft mij gebeld met de vraag om iets extra in te lassen, omdat de vragen zich aan het opstapelen waren. Het is dus niet zo dat ik niet wil, maar er is momenteel veel ander werk. Er lopen ook nog andere commissiewerkzaamheden van Defensie, met hoorzittingen of werkbezoeken. Indien nodig kunnen we werken met volle dagen; alles is bespreekbaar, zolang ik het tijdig weet.
Ik moet vandaag om zes uur spreken in Oostende voor een paar honderd ondernemers en moet om halfvijf vertrekken om tijdig aanwezig te zijn. Die afspraak lag al geruime tijd vast. Ik doe momenteel een tour door heel Vlaanderen en zal later ook in Wallonië en Brussel presentaties geven.
Ik zal de vragen beantwoorden tot aan mijn vertrek en dan bekijken we op basis van de agenda wanneer we de rest verderzetten. Om vier uur wordt er bovendien taart aangeboden door het kabinet van Defensie. Ik hoop dat iedereen kan blijven om een stukje te eten. Als u in een andere commissie vastzit, kunt u nog altijd nadien langskomen. We hebben al hard gewerkt, het is u meer dan gegund, want het is al sinds deze ochtend redelijk intens.
In de nacht van 2 op 3 oktober werden boven het kamp van Elsenborn drones waargenomen. De betrokken eenheid heeft dit gemeld via de veiligheidsofficier aan de ADIV (Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid), volgens de voorziene procedure. Het operationeel centrum van de Defensiestaf (COPS) werd verder op de hoogte gehouden.
Onmiddellijk vond informatie-uitwisseling plaats tussen politie, veiligheidsdiensten en luchtverkeersleiding om alle elementen te verzamelen en te delen. Over het incident loopt momenteel een gerechtelijk onderzoek. De ADIV is aangesteld om het onderzoek mee te voeren naar de omstandigheden van de melding. Door het lopende onderzoek kunnen er actueel geen verdere details worden gecommuniceerd.
Er is een nauwe samenwerking met nationale en internationale partners. In dit specifieke geval is er doorgedreven samenwerking met de Duitse autoriteiten. In dezelfde context vond op 8 oktober bij het Nationaal Crisiscentrum overleg plaats met de nationale interdepartementale stakeholders over detectie, interventie en opvolging van drone-incidenten.
Defensie heeft daarnaast een sensibiliseringscampagne opgestart om de waakzaamheid in alle eenheden en kwartieren in België te verhogen, maar ook in operationele theaters bij de ontplooide detachementen. De Chef Defensie (CHOD) heeft hierover een duidelijke flashbericht verspreid om iedereen wakker te schudden.
Defensie beschikt over verschillende draagbare systemen om drones te detecteren, signalen te verstoren en indien nodig kinetisch te neutraliseren. Op dit ogenblik bestaat er echter geen expliciete juridische basis die militairen toelaat om drones te neutraliseren met kinetische middelen, behalve in het kader van wettige verdediging. Die expliciete mogelijkheid wordt wel voorzien in de toekomstige Defensiecodex.
Er bestaat wel een juridische basis om drones te jammen met het oog op de bescherming van militaire infrastructuur, militaire installaties, militaire transportmiddelen en militair materieel. Jamming kan dus, maar er is nog wat discussie over de vraag of we effectief drones mogen neerschieten. Met de codex is het echter duidelijk. Met de huidige wetgeving zou het onder bepaalde omstandigheden wel kunnen volgens mij, maar het is belangrijk juridische helderheid te creëren zodat de militairen die dergelijke handelingen moeten uitvoeren, ook juridisch beschermd zijn. Daar moet deze commissie steeds bezorgd over zijn.
In de militaire programmatiewet zijn investeringen voorzien in antidronesystemen, waaronder draagbare detectie ‑ en verstoringsmiddelen en aangepaste munitie voor kinetische neutralisatie.
België volgt de ontwikkelingen rond de zogenaamde Europese dronewall nauwgezet op. Men spreekt nu van het European Drone Defence Initiative, omdat ‘ muur ’ de lading niet echt dekt. Er is immers ook bescherming nodig tegen drones die niet uit het oosten komen, maar bijvoorbeeld uit een container in de haven, zoals bij Operation Spiderweb. In dat geval heeft men niets aan een muur aan de oostgrens, maar moet men ook hier bepaalde handelingen kunnen stellen.
In overleg met NAVO ‑ partners en industri ë le actoren wordt via de taskforce Drones en Innovatie ge ë valueerd op welke vlakken Belgi ë een meerwaarde kan bieden, met bijzondere aandacht voor innovatie, situational awareness en de bescherming van het eigen grondgebied.
Juste avant l'été, le groupe de travail Drones a été créé afin de rationaliser les projets et l'organisation existants en matière de drones et de lutte contre les drones au sein de la Défense, d'accélérer le cycle d'innovation ainsi que d'entamer et de renforcer les collaborations avec l'industrie.
Dans ce cadre, le groupe de travail se trouve actuellement dans la première phase, à savoir la cartographie des initiatives existantes au sein et autour de la Défense, ainsi que l'étude des capacités de notre industrie, de nos centres de recherche et du monde académique dans ces domaines spécifiques. Par ailleurs, je me réjouis que le groupe Groen-Ecolo ait changé d'avis et soutienne aujourd'hui des études des capacités de notre industrie en matière de contre-drones.
Nee, dat is geen taboe.
À moyen terme, les innovations mises en œuvre dans le domaine des anti-drones et drones pourront également être intégrées dans les processus globaux de la Défense.
L'évaluation en cours concernant une mise en œuvre accélérée de certains éléments relève de la protection de la sécurité opérationnelle. À ce sujet, je vous renvoie à la commission de Suivi des missions militaires. Je tiens à souligner que l'analyse des risques pour les sites critiques relève en premier lieu de la responsabilité de l'entité concernée, et en second lieu du Centre de crise national.
La Défense effectue cette analyse pour ses propres sites, ce qui constitue notamment l'un des éléments déclencheurs de la soumission imminente d'un dossier visant une réponse rapide à la menace aiguë. Elle n’examine, dans un troisième temps, certains aspects des autres sites que dans le cadre de l'élaboration d'une série de plans nationaux relatifs à la défense du territoire national, conformément à l'article 3 de l'OTAN.
Dit betreft dus het Nationaal Defensieplan, dat volop wordt uitgewerkt en zeker ook uitgebreid aandacht zal besteden aan de nieuwe dreigingen. Ik wil nogmaals onder de aandacht brengen dat er behoorlijk veel waarnemingen van drones zijn. We moeten dus snel optreden en efficiënt werken. Het is niet eenvoudig om op die dreiging te reageren, maar het is wel zeer belangrijk ons daartegen te wapenen. Let’s go , zou ik zeggen.
Axel Weydts:
Het verheugt mij dat het geen dronemuur op Europees niveau en binnen de NAVO meer is, ook al is het misschien slechts een semantische discussie. Ik heb de eerste minister hier ook vragen gesteld in het kader van de voorbereiding van de top in Denemarken. Mijn kritiek was toen dat de aandacht te veel naar de oostgrens gaat. We begrijpen uiteraard dat het brandt aan de oostgrens, maar België is door de Noordzee en onze havens eveneens een frontline nation .
U verwijst terecht naar de Oekraïense droneoperatie vanuit een container, diep in Rusland. Het moet daarom over meer dan een muur gaan en de focus mag niet uitsluitend op de oostgrens gericht worden. Het is goed dat dit in die zin is aangepast.
Verder kijken wij zeer uit naar de codex, het wettelijk kader, niet alleen voor dit thema maar ook voor andere thema’s, zoals de inzet van militairen op straat, zodat daar een duidelijk mandaat voor bestaat. We kijken daar zeer naar uit, net als naar het Nationaal Defensieplan. Ik vermoed dat dit de komende weken en maanden op ons bord zal komen.
Koen Metsu:
Ik herhaal alleen de laatste woorden van de minister: “ Let’s go ”. Het antwoord was duidelijk. We wachten het onderzoek af en volgen dit nauwgezet op. Het kader, de codex, lijkt ons van cruciaal belang. Alle support voor de let’s go .
Annick Ponthier:
Mijnheer de minister, u zei dat het gerechtelijke onderzoek, in samenwerking met de ADIV, nog loopt. We mogen uiteraard niet vooruitlopen op de resultaten van het onderzoek, maar ik denk dat we deze vraagstelling wel uitgebreider mogen bekijken, we moeten het niet over Elsenborn alleen hebben.
U zei dat er momenteel eigenlijk geen wettelijke basis is om drones uit de lucht te halen, tenzij in het kader van zelfverdediging. Men kan ze alleen jammen. Ik meen dan te kunnen stellen dat we absolute prioriteit moeten geven aan het wegwerken van die belemmeringen op korte termijn, we moeten deze maximaal wegwerken. Bijkomend, de innovatiecyclus van drones of UAV’s verloopt zeer snel. Daarom moeten wij absoluut voldoende inzetten op onderzoek en ontwikkeling op dat vlak.
Met betrekking tot mijn laatste vraag, u zei dat de drone wall of dronemuur niet meer zo mag genoemd worden. We moeten nog eens goed bekijken hoe we het dan wel noemen.
Theo Francken:
Drone bubble.
Annick Ponthier:
Ik vroeg u welke rol België zal spelen in heel dat verhaal. We zitten natuurlijk ook met het NAVO-antwoord op die vraag, met de Eastern Sentry en de drone wall op Europees niveau. Daarover bestaat nog veel onduidelijkheid. Wie zal welke rol op zich nemen? Wat kunnen wij doen en wat mogen we niet doen, zodat we niet in elkaars vaarwater komen? Dat is ook heel belangrijk. Vooralsnog heb ik daar geen duidelijk antwoord op gekregen. Laten we concluderen dat u zich daarvoor zult inzetten, zodat België daar actief een rol in kan spelen. Welke dat op dit moment is, weten we nog niet. Dit wordt ongetwijfeld nog vervolgd.
Philippe Courard:
Monsieur le président, je n’ai pas de réplique.
Stéphane Lasseaux:
Merci, monsieur le ministre, pour les réponses.
Nous attendrons les retours et les éclaircissements nécessaires de l'enquête qui a été évoquée. Nous insistons vraiment sur le fait qu’il importe que la Belgique s'inscrive réellement dans les initiatives lancées. Nous sommes satisfaits que l'on puisse apporter notre plus-value, ce qui est également très important. Par ailleurs, il convient d’être particulièrement attentif au fait que des mini-drones en kit peuvent aussi arriver sur le territoire belge. En cette matière, nous devons pouvoir intervenir. Dès lors, le fait de légiférer permettrait d'intervenir rapidement le cas échéant. Merci pour votre attention.
Theo Francken:
Ik wil nog toevoegen dat het op de agenda van de Europese Raad van morgen en overmorgen staat.
Cyborgbijen
Bekijk antwoord
Koen Metsu:
Mijnheer de minister, net wanneer men denkt dat het niet gekker kan, vernemen we via diverse media dat de Chinese Volksrepubliek aan zogenaamde cyborgbijen werkt. Dat is een insect dat van transplantaten wordt voorzien, die ervoor zorgen dat het kan worden bestuurd. Het potentieel is groot, waarbij aan bijvoorbeeld spionagemissies, maar ook reddingsacties wordt gedacht.
Dat is een nieuwe stap in de dronewedloop. Die technologie betekent waarschijnlijk de start van een verregaande ontwikkeling binnen de cyborgrobotica. Het apparaat is veel geavanceerder en lichter dan eerdere prototypes en zou op korte termijn kunnen worden ingezet.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van de recente Chinese ontwikkeling van cyborginsecten? Welke implicaties ziet u voor defensie?
Hoe zal Defensie omgaan met de ethische aspecten van het gebruik van die insecten als wapens of spionagemiddelen?
Zijn er signalen dat vergelijkbare technologie al bestaat en tegen onze Belgische belangen kan worden ingezet?
Worden bestaande inlichtingen- of beveiligingssystemen aangepast om dergelijke miniatuurdreigingen te detecteren of te neutraliseren?
Beschikt defensie over dergelijke of vergelijkbare biodigitale technologie en wordt daar onderzoek naar gedaan?
Wordt die ontwikkeling meegenomen in het brede beleid inzake cyber- en hybride oorlogsvoering?
Ziet u een toename in het gebruik van dergelijke niet-traditionele middelen binnen defensie?
Theo Francken:
Mijnheer Metsu, het is al langer bekend dat China, naast andere landen, aan cyborginsecten werkt. Er is enige opensource-informatie, maar de ADIV beschikt momenteel niet over extra informatie. Momenteel ontbreekt duidelijkheid over de precieze mogelijkheden, de verwachte capaciteit van het concept cyborginsecten of het stadium waarin die Chinese studie zich bevindt. Elke uitspraak over implicaties of een oordeel over het ethisch aspect zou hypothetisch of speculatief zijn.
Het spreekt voor zich dat elke militaire technologie die landen ontwikkelen potentieel een voordeel beoogt ten opzichte van hun tegenstanders, die ze al dan niet effectief in hun voordeel kunnen inzetten en zullen geheimhouden.
Inlichtingen- en beveiligingssystemen zijn er uiteraard op gericht bedreigingen te detecteren en te neutraliseren. Er dient voortdurend geëvalueerd te worden of ze tegen nieuwe dreigingen bestand zijn.
Defensie beschikt niet over dergelijke of vergelijkbare biodigitale technologieën. Of de Belgische industrie daar onderzoek naar doet, is mij niet bekend.
De directie Cyber probeert te allen tijde nieuwe ontwikkelingen in het cyberdomein op te volgen, om gepast op opkomende dreigingen te kunnen reageren. Mocht blijken dat die cyborgbijen op termijn een reële dreiging vormen, dan zal dat grondig moeten worden onderzocht.
Koen Metsu:
Dank u, mijnheer de minister. Ik leid daaruit af dat het voor u nog even onduidelijk is als voor mij en dat het ook nog relatief onbekend is. Misschien kan het stellen van deze vraag onze cybermacht aanzetten om het nauwgeletter in de gaten te houden.
Het Defensiefonds
'Readiness 2030'
Het protocolakkoord met Defensie
De European Defense Readiness Roadmap
'Readiness 2030'
Gesteld door
Open Vld
Kjell Vander Elst
PS
Christophe Lacroix
PS
Hugues Bayet
CD&V
Koen Van den Heuvel
PS
Philippe Courard
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie), Jan Jambon (Minister van Financiën en Pensioenen)
Bekijk antwoord
Kjell Vander Elst:
Mijnheer de minister, excuses dat ik het eerste debat gemist heb. Ik was in de commissie voor Binnenlandse Zaken bij de bespreking van de wetgeving.
Mijn vraag betreft het Defensiefonds. Ze dateert van 16 juli 2025. Ik weet eigenlijk al wat de minister zal antwoorden. De minister zal zeggen dat dit een bevoegdheid is van minister Jambon. Maar u hebt er gisteren over getweet, mijnheer de minister – ik heb het gezien – om minister Jambon te feliciteren met de oprichting ervan. Ik zal dus toch enkele vragen stellen. Ik kan me niet voorstellen dat u hierbij niet betrokken bent.
Mijnheer de minister, het gaat over het Defensiefonds, over middelen. Het gaat over geselecteerde participaties die zullen worden verkocht om te investeren in Defensie. Daarom lijkt het me onwaarschijnlijk dat u hier geen rol in speelt. Ik stel dus toch mijn vragen.
Wat is de huidige stand van zaken? Wanneer zal het Defensiefonds bij koninklijk besluit worden opgericht? Allicht is die vraag intussen achterhaald.
Is er reeds beslist over welke geselecteerde participaties het gaat? In het regeerakkoord staat, denk ik, dat het fonds tegen het einde van het jaar voor het eerst gespijsd zal worden. Dat betekent een eerste verkoop.
Hoe garandeert u de structurele werking van het fonds op lange termijn? Ik verduidelijk mezelf. Ik hoop niet dat het gewoon een doorgeefluik wordt waarbij we iets verkopen, middelen in het fonds binnenkrijgen en die meteen weer uitgeven. Het zou goed zijn als het een structureel karakter krijgt dat op termijn ook opbrengsten genereert. Hoe garandeert u die structurele werking?
Koen Van den Heuvel:
Ik had inderdaad een vraag over de Defence Readiness Roadmap van de Europese Unie. We bevinden ons immers op een cruciaal moment. De geopolitieke situatie is er de voorbije maanden zeker niet stabieler op geworden. Met dit initiatief wil de Europese Unie terecht de militaire paraatheid van Europa versterken en de samenwerking tussen de lidstaten verdiepen, wat voor ons een belangrijk aandachtspunt is.
Nu ons land opnieuw op het pad van serieuze defensie-investeringen zit, is dit een geschikt moment om mee te werken aan een efficiënter en autonomer Europa dat zijn eigen veiligheid opneemt en verdedigt. Ik heb daarover enkele vragen.
De EU Defence Readiness Roadmap voorziet via SAFE in 150 miljard euro aan goedkope leningen. Zal België daarop intekenen? Met welke landen zal er dan bij voorkeur worden samengewerkt?
Ten tweede, er zijn een viertal flagships gedefinieerd. Zal België zich aansluiten bij die flagships ? Zal België ook nog andere voorstellen indienen? Welke opportuniteiten kan dat meebrengen voor de Belgische defensie-industrie?
Ten slotte heb ik nog een vraag over de Norwegian Advanced Surface-to-Air Missile Systems (NASAMS). Vorige week is een princiepsakkoord met Nederland ondertekend. Past dat akkoord binnen deze Europese plannen? Hoe zal dat in de toekomst verder evolueren?
Philippe Courard:
En mars dernier était présenté le plan Readiness 2030 de la Commission visant à renforcer les capacités militaires de l'Union européenne en mobilisant un financement de plus de 800 milliards d'euros pour renforcer l'autonomie stratégique de l'Union européenne pour 2030. Nous avons appris que 19 États membres européens, dont la Belgique, ont introduit des demandes de prêt dans le cadre du programme de réarmement SAFE (Security Action for Europe). Par ailleurs, la Commission espère voir 650 milliards d'euros d'investissements supplémentaires dans la défense qui seraient mobilisés en permettant aux États membres de dispenser ce type de dépense des règles de stabilité budgétaire. C'est évidemment essentiel pour pouvoir y arriver. Seize États membres, dont à nouveau la Belgique, ont indiqué vouloir faire usage de cette dispense.
Monsieur le ministre, comment votre vision stratégique tient-elle compte de ce plan européen afin de renforcer l'autonomie stratégique européenne? À combien s'élève la souscription belge et quels en seront les objectifs et selon quelle concertation avec les acteurs de la BITD belge (base industrielle et technologique de défense)? Comptez-vous mobiliser la DIRS (Defence, Industry and Research Strategy) dans ce cadre? Concernant la dispense au pacte de stabilité, pouvez-vous nous faire le point sur la position belge et les conséquences budgétaires pour notre pays par année sur la trajectoire budgétaire du gouvernement?
Theo Francken:
Het Defensiefonds en het plan zijn niet helemaal hetzelfde, maar ik begrijp dat het samen staat. Het Defensiefonds valt inderdaad niet onder mijn bevoegdheid. Ik heb er uiteraard wel enig zicht op. Dat weten wij allemaal.
Het fonds is gisteren opgericht bij koninklijk besluit. De financiering ervan zal door de heer Jambon worden toegelicht. Dat is niet aan mij. Het spreekt echter voor zich dat het structureel moet worden gevoed en moet passen in een ruimer kader, waaronder het European Defence Readiness Plan en de Strategische Visie. Ik ben daar enthousiast over, want ik denk dat participeren in een aantal jonge technologiebedrijven op de markt op dit moment echt the thing to do is.
Ik ben geen voorstander van een ‘ big state ’, maar wij moeten wel strategisch durven denken. Ik weet dat uw partij heel fel gekant is tegen de aankoop van de luchthaven. Daarover heb ik een andere mening. Het gaat uiteraard om een grote som geld, maar voor mij zijn dat strategische assets, net zoals bepaalde technologiebedrijven die actief zijn in defensie. Het gaat niet over dezelfde bedragen; het gaat over veel kleinere sommen, maar het principe blijft hetzelfde, namelijk of dat kan en moet worden gedaan en wanneer dat het best wordt gedaan. Daarover zal vooral de heer Jambon toelichting geven, aangezien hij de bevoegde minister is.
De regering heeft met het Defensieplan ‘De strategische bijdrage aan vrede door kracht’ van midden april 2025 de krijtlijnen uitgezet voor de oprichting van een Defensiefonds. Dat fonds zal worden gefinancierd met publieke en privémiddelen en vormt een belangrijk instrument om de nationale en Europese defensiedoelstellingen te realiseren.
De Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij onderzoekt momenteel op welke manier een gerichte aan- en verkoop van activa en een heroriëntering van dividendstromen kunnen bijdragen tot de uitbouw van het fonds. Het doel is strategische investeringen mogelijk te maken in domeinen die essentieel zijn voor de nationale defensiecapaciteit en de versterking van de Belgische defensie-industrie. De investeringsstrategie zal nauw aansluiten bij de prioritaire capaciteitsnoden die zijn aangeduid in het Witboek European Defence Readiness 2030 en in de Strategische Visie Defensie 2025.
Het fonds zal zich in eerste instantie richten op investeringen die de verankering van kritieke competenties in België versterken, de strategische autonomie vergroten en innovatie versnellen. Bijzondere aandacht gaat daarbij naar ecosystemen die innovatie en groei stimuleren, van gevestigde spelers tot start-ups en scale-ups, in lijn met de Europese en NAVO-prioriteiten.
Concreet zal het Defensiefonds zich richten op strategische investeringsdomeinen waarin België een competitieve positie heeft opgebouwd of snel kan ontwikkelen. Daaronder vallen onder meer munitie- en wapensystemen, luchtvaart- en ruimtevaarttechnologieën, cyberdefensie, AI-gedreven command- en controlesystemen, onbemande systemen, maritieme veiligheid en geavanceerde soldaatsystemen.
Voor thema’s waar België minder industrieel verankerd is, kan het fonds gerichte investeringen doen en strategische partnerschappen sluiten om nationale autonomie en Europese toegevoegde waarde te versterken. Daarnaast zal het fonds flexibel worden opgezet om in te spelen op de dynamiek van de defensiemarkt en om de samenwerking met Europese en NAVO-partners te bevorderen. De beoogde fondsomvang ligt tussen 1,5 en 3 miljard euro. De overeenkomst bedraagt 0,2 % tot 0,5 % van het bbp. De minister van Financiën werd belast met de verdere uitwerking van dit Defensiefonds. Ik verwijs u daarvoor graag naar hem door.
La Vision stratégique 2025, approuvée lors du Conseil des ministres du 18 juillet, réaffirme l'importance de l'autonomie stratégique européenne et souligne la nécessité pour la Belgique d'y contribuer activement.
Cette ambition doit se concrétiser dans les domaines et capacités prioritaires identifiés au niveau de l'Union européenne, notamment par le développement rapide de projets collaboratifs financés par l'instrument Security Action for Europe (SAFE), qui prévoit des emprunts à taux favorable pour un total de 150 milliards d'euros.
België heeft een voorlopige toewijzing van 8,34 miljard euro aan leningen ontvangen in het kader van de SAFE-regelgeving. Deze leningen zullen worden gebruikt om projecten van het STAR-plan en de strategische visie te financieren, zoals de aankoop van gevechtsvoertuigen, luchtverdedigingsprogramma’s, bijvoorbeeld NASAMS, munitie en lichte bewapening. De samenwerkingen in het kader van de SAFE-regelgeving zijn afhankelijk van het type project, maar richten zich voornamelijk op de Benelux en onze directe buren.
Vorige week bezocht ik samen met de Roemeense MoD FN Herstal. Roemenië is bijvoorbeeld geïnteresseerd. Dat geldt ook voor Portugal en anderen. Small arms zijn echt wel onze asset, evenals munitie. Er is veel interesse om in het kader van SAFE bepaalde projecten samen te doen. Het is nog niet definitief, ik kan het nog niet groots aankondigen, het loopt en we zullen zien. Dat betekent wel dat er potentieel gigantische wapencontracten in het vooruitzicht zijn. Na de aankondiging vandaag van BASF Antwerpen kunnen we hopelijk hier ook positief nieuws brengen, met betrekking tot dingen die groeien in plaats van krimpen. Onze industrie bloedt immers.
Dans ce cadre, la Belgique a manifesté son intérêt pour des prêts pouvant atteindre plusieurs milliards d'euros. Compte tenu des délais prévus par le dispositif SAFE, ce financement vise des contrats d'acquisition commune déjà en cours ou à court terme, l'intégration par le biais du DIRS et des mesures de protection des intérêts essentiels de sécurité. Ces contrats ouvrent donc des perspectives pour la base industrielle et technologique de la défense (BITD) belge, qui peut ainsi accroître ses capacités de production et de soutien tout en consolidant sa position sur les marchés internationaux.
La Commission européenne autorise une flexibilité budgétaire allant jusqu'à 1,5 % du PIB. Toutefois, le gouvernement belge a choisi de limiter cette marge à 0,95 % du PIB pour la période 2025-2028. Cette disposition de nature transitoire doit permettre de dégager les moyens structurels nécessaires à un financement renforcé de nos dépenses de défense futures. L'usage de cette clause exceptionnelle se fera néanmoins de manière rigoureuse et coordonnée afin de préserver la soutenabilité des finances publiques.
De deelname aan flagshipprojecten zal afhangen van een analyse die zowel operationele als industriële aspecten omvat. Deze analyse werd opgestart door de defensiestaf onmiddellijk na het uitbrengen van de Defence Readiness Roadmap 16 oktober.
De industriële kansen die deze projecten bieden, zullen afhangen van de praktische uitvoering, maar het is zeker mogelijk dat Belgische bedrijven en kmo’s een rol spelen op het gebied van sensoren en command-and-controlsystemen.
Le dossier relatif au Mission Readiness Plan comporte une section concernant les dérogations nécessaires. Conformément à l'arrêté royal du 20 mai 2022, relatif au contrôle administratif, budgétaire et de gestion, certaines dérogations peuvent être régies par un protocole entre le ministre de la Défense et le ministre du Budget. Ce protocole fait actuellement l'objet de négociations avec l'Inspection des Finances et les cabinets concernés. L'avis négatif émis par l'Inspection ne portait d'ailleurs pas sur ce protocole puisque celui-ci est encore en cours de finalisation. Par ailleurs, le gouvernement, dans son accord de coalition 2025-2029, a exprimé la volonté d'accélérer les procédures de passation de marchés et de moderniser les mécanismes de contrôle administratif et budgétaire afin de mieux répondre à l'évolution du contexte de la sécurité.
Le protocole envisagé s'inscrit pleinement dans cette dynamique. Il va de soi que l'Inspection des Finances joue un rôle important dans la garantie de la qualité et de la régularité des dépenses publiques. Ces avis cadrent dans une gestion budgétaire responsable. Toutefois, les recommandations s'inscrivent dans un processus décisionnel global, intégrant également des considérations politiques, stratégiques et sociales.
En dernier ressort, la décision appartient quoi qu'il en soit au Conseil des ministres. Ce protocole n'a donc nullement pour objectif de contourner la législation ni d'échapper au contrôle parlementaire. À cet égard, il convient de souligner que la commission spéciale chargée du contrôle des achats et des ventes de matériel militaire a validé le Mission Readiness Plan. Je veux être clair à ce sujet: il y a une audition qui est prévue. Je serai donc auditionné par cette commission sur ce point et sur ce protocole. Je suis toujours là, il n'y a pas de souci. Je ne sais pas si on peut l'exprimer de la sorte, mais: "il n'y a rien dans ma poche ou sous les arbres".
Kjell Vander Elst:
Dank u, mijnheer de minister, voor uw antwoord. Er worden inderdaad twee zaken door elkaar gegooid, maar er is wel een link.
Mijn vraag ging over het defensiefonds. U bent daar enthousiast over, net zoals ikzelf. Zo’n defensiefonds staat ook in ons partijprogramma. Het is dus een goede zaak dat er een fonds komt. U stelt dat wij tegen structurele investeringen zouden zijn, maar dat is niet zo. Wij beschouwen de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) als een zeer geschikt vehikel om strategische partnerschappen aan te gaan. U verwijst naar de luchthaven van Zaventem, waar wij inderdaad wel onze bedenkingen bij hebben. Voor de luchthaven van Zaventem is er immers al een strategisch partnerschap van de federale overheid, met een blokkeringsminderheid. Wij vonden het geen goede zaak dat de Vlaamse overheid daar dan 3 miljard euro tegenaan gooide. Wij zijn wél voorstander van strategische investeringen en de FPIM is daarvoor zeker het geschikte vehikel.
Ik dank u voor uw toelichting. U verwijst naar minister Jambon, die dat verder vorm moet geven. Toch wil ik u aanraden, mijnheer de minister, om dat samen te doen. De FPIM is inderdaad vertrouwd met strategische investeringen, maar het was haar jarenlang verboden om in defensie te investeren en ze is daar dus niet vertrouwd mee. De overheid mocht niet investeren in defensie en de banken mochten er geen leningen aan verstrekken. Dat is allemaal nieuw voor de FPIM. Daarom is het belangrijk dat u dat opvolgt, samen met de minister van Financiën en met de defensie-industrie, en dat u de FPIM richtlijnen geeft, zodat ze vertrouwd raakt met de defensie-industrie. Ik roep u dan ook op om dat samen met de minister van Financiën vorm te geven, zodat de juiste strategische investeringen gebeuren.
Koen Van den Heuvel:
Mijnheer de minister, het is goed dat we zeer actief meewerken aan de European Defence Readiness Roadmap via SAFE. Het verheugt mij dat u al contact hebt met onze eigen industrie en met andere landen, om via het SAFE-programma daarop in te spelen. Het is absoluut noodzakelijk om mee te werken aan die noodzakelijke Europese strategische autonomie en zo de Belgische industrie ook een graantje te kunnen laten meepikken. De de-industrialisering rukt helaas op. Ik hoop net als u dat met de defensie-industrie een ander verhaal geschreven kan worden. Ik ben recent John Cockerill bezocht. Ook daar hoopt men dat er vooruitgang kan geboekt worden en dat de doorlooptijden van contracten wat kunnen worden versneld. Dat is toch nog altijd een drempel voor onze industrie. Ik roep u daarom ook op om binnen het wettelijke kader een aantal versnellingen door te voeren.
De kansen voor de Belgische drone-industrie binnen het BraveTech EU-initiatief
De Belgische deelname aan de 'dronecoalitie'
Het 'droneverbond' tussen de havens van Rotterdam, Antwerpen-Brugge en Hamburg
Gesteld door
Open Vld
Kjell Vander Elst
Vooruit
Axel Weydts
Open Vld
Kjell Vander Elst
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie)
Bekijk antwoord
Kjell Vander Elst:
Mijnheer de minister, het is raar om te zeggen, maar het enige voordeel aan de oorlog in Oekraïne, is dat het land op technologisch vlak bijzonder veel vooruitgang boekt. Wij kunnen van Oekraïne veel leren over de technologische ontwikkeling van dronecapaciteit en hybride oorlogsvoering. Daar staat de innovatie niet stil. Dat Oekraïne samen met de Europese Commissie in juli het BraveTech-EU-initiatief aankondigde, is dus zeer belangrijk.
Dat initiatief is gericht op het versnellen van defensie-innovatie via een nauwere samenwerking tussen de Europese Unie en Oekraïne. We moeten Oekraïne bijstaan, maar tegelijk kunnen wij veel leren van Oekraïne over wat er zich allemaal op een battlefield afspeelt.
Het initiatief heeft expliciet oog voor de rol van kmo’s en start-ups in de defensiesector. Laat België bij uitstek een land van kmo’s zijn en dus moeten we daar absoluut aandacht aan besteden, kort op de bal spelen en onze bedrijven actief bij het project betrekken. Defensie-innovatie wordt sterk gekoppeld aan operationele behoeften, zoals blijkt uit het gebruik van drones op het Oekraïense slagveld.
Welke concrete stappen onderneemt de regering om ervoor te zorgen dat onze bedrijven en in het bijzonder de Belgische drone-industrie kunnen deelnemen aan het BraveTech-EU-initiatief? Welke opportuniteiten ziet u concreet voor onze Belgische drone-industrie?
Hoe zult u onze bedrijven, met name kmo’s en start-ups, hierbij ondersteunen?
Hoe evalueert u de huidige positie van België in het Europese ecosysteem van defensie-innovatie met betrekking tot drones?
Worden er specifieke initiatieven genomen om onze competitiviteit in dat domein te versterken?
Is ons land van plan om concrete samenwerkingsverbanden te faciliteren tussen onze technologische bedrijven waaronder dronebedrijven, en onze Oekraïense partners? Zo ja, op welke manier zal dat georganiseerd worden?
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, deelnemen aan de dronecoalitie is absoluut cruciaal. Het is goed dat België onmiddellijk mee in die coalitie is gestapt, niet alleen omdat dat Oekraïne ten goede komt, maar ook omdat wij daaruit zelf heel veel kunnen leren. Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Op 2 juli kondigde de minister aan dat België zich aansluit bij de internationale dronecoalitie ter ondersteuning van Oekraïne. Die coalitie, mee geleid door het VK en Letland, heeft als doel om gecoördineerd drones aan te kopen en te leveren aan Oekraïne, en om binnen de NAVO en EU versneld in te zetten op dronecapaciteiten.
De Belgische deelname is noodzakelijk om de technologische kloof te dichten én om onze eigen strijdkrachten beter voor te bereiden op hedendaagse en toekomstige dreigingen. De Letse minister sprak van een “revolutie op het slagveld”. Intussen maken we ons op voor de aankomst van de eerste Belgische MALE-drones, en werd ook een Task Force Drones & Innovatie opgericht met aan het hoofd een topgeneraal van onze defensie.
Graag had ik hierover volgende vragen gesteld:
Wat is de precieze bijdrage van België aan de dronecoalitie, zowel financieel als materieel? Wordt er ook eigen Belgisch materiaal voorzien voor Oekraïne, of beperkt de bijdrage zich tot cofinanciering van gezamenlijke aankopen?
Welk gevolg wordt op nationaal niveau gegeven aan de deelname?
Zijn er ook Belgische bedrijven betrokken bij de ontwikkeling of levering van drones binnen de coalitie?
Theo Francken:
Net voor de zomer werd een taskforce Drones opgericht om de ontwikkelingen en de organisatie met betrekking tot drones en dronebestrijding bij Defensie te stroomlijnen, de innovatiecyclus te versnellen en de schaalvergroting met de industrie te initiëren en verder uit te bouwen. Momenteel bevindt de taskforce zich in de eerste fase, met de focus op het in kaart brengen van bestaande initiatieven in en rond Defensie, evenals het verkennen van de mogelijkheden van de Belgische industrie, onderzoeksinstellingen en de academische wereld in deze domeinen.
Parallel werd in mei 2025 beslist dat België zich aansluit bij de Drone Capability Coalition, een strategisch initiatief in de Ukraine Defense Contact Group, UDCG. Die coalitie richt zich op de versterking van Oekraïense capaciteiten inzake onbemande systemen en gerelateerde technologieën. De Belgische deelname is concreet en substantieel. Er werd 69,55 miljoen euro uitgetrokken voor de levering van drones, detectiesystemen en drones met first-person-viewtechnologie of FPV-drones en 82,38 miljoen euro voor loitering munition . De middelen zijn afgestemd op de door Oekraïne geformuleerde operationele noden en worden ingezet in nauwe samenwerking met internationale partners.
Daarnaast is België sinds juni 2025 actief in de IT Coalition en de Electronic Warfare Coalition. Samen met de Drone Coalition vormen die initiatieven een belangrijke bouwsteen in de voorbereiding op toekomstige veiligheidsuitdagingen. Ze versterken niet alleen de Oekraïense verdediging, maar dragen ook bij aan de technologische en operationele weerbaarheid van onze eigen strijdkrachten. Door te investeren in domeinen zoals drones en elektronische oorlogsvoering positioneert België zich als een vooruitziende en betrouwbare partner in het bondgenootschap.
De drie strategische doelstellingen van de Strategische Visie daarbij zijn de volgende: de voorbereiding op collectieve verdediging van de NAVO conform artikel 5 van het NAVO-verdrag, de territoriale bescherming van onze natie, conform artikel 3 van het NAVO-verdrag, en anticipatie op toekomstige evoluties in het veiligheidsdomein, met bijzondere aandacht voor industriële innovatie in drones en dronebestrijding. De oprichting van de taskforce Drones, de versterking van de Belgische defensietechnologische en industriële basis en de samenwerking met innovatieve start-ups sluiten nauw aan bij die derde doelstelling.
Onze deelname aan de internationale coalitie is dus niet louter symbolisch, maar een tastbare uiting van onze politieke wil om bij te dragen aan vrede, veiligheid en stabiliteit voor België, in Europa, vandaag en in de toekomst.
We zijn dus volop bezig met het droneverhaal. Believe me.
Voorzitter:
I believe you.
Kjell Vander Elst:
Ik zal u dan ook maar geloven, mijnheer de minister. Dank u voor uw antwoord. Het is een goede zaak dat we deel uitmaken van de coalitie en een voortrekkersrol proberen te spelen, want het is de technologie van de toekomst.
De vraag klinkt alsmaar luider, ook op straat, hoe het mogelijk is dat we drones niet tegenhouden. Dan moet ik antwoorden dat we momenteel niet over voldoende counter UAS beschikken. Leg de mensen dan maar eens uit dat we geen drones zullen neerknallen, omdat zo’n counter UAS honderdduizend of tienduizenden euro's kost terwijl zo'n drone misschien voor een paar honderd of duizend euro de lucht invliegt.
We moeten dus absoluut mee op de boot stappen en de dronecapaciteit verhogen. We moeten in het Europees kader samen met Oekraïne bekijken hoe we zo snel mogelijk de technologie onder de knie krijgen, hoe we zo veel mogelijk van Oekraïne kunnen leren en hoe we de Oekraïners kunnen helpen. Dus naast een dronegeneraal, wat absoluut belangrijk is, moeten we vooral in capaciteit investeren, deelnemen aan alle Europese coalities en een voortrekkersrol spelen.
Theo Francken:
Mijnheer Vander Elst, dat is zeker juist. Ten eerste hebben we onze positie in Oekraïne versterkt met het oog op meer lessons learned . Ten tweede heb ik de secretaris-generaal een lijst gevraagd van betrouwbare dronebedrijven in Oekraïne. De Oekraïnse premier heeft me beloofd die te bezorgen, maar ik heb die nog niet ontvangen. Veel Belgische ondernemers vragen ernaar. Er bestaan zoveel dronespelers. Ik was een spreker in Overijse op het Genval Forum. Op de receptie heb ik 30 tot 50 kaartjes gekregen van Oekraïense ondernemers die daar met hun bedrijf aanwezig waren. Daarnaast heb ik ook 30 à 40 kaartjes gekregen van Belgische bedrijven die vragen naar Oekraïense dronebedrijven. Welke bedrijf is evenwel betrouwbaar en solide? Wie is correct? Met wie kan men zaken doen? Hoe kan ik dat weten? Dus we hebben nog meer goede richtlijnen nodig. Wat zijn de goede bedrijven in Oekraïne waarmee we in zee kunnen gaan? Het zou immers spijtig zijn dat we een Oekraïens bedrijf aanraden dat vervolgens over de kop gaat, of een Russische dekmantel of een corrupte ondernemer blijkt te zijn. We moeten dat echt goed onderzoeken. Er komt dus een lijst en Nederland zal ons daarbij helpen, want ons buurland staat jammer genoeg wat stappen verder, zoals ik al vaker heb gezegd. Het dossier is lopende.
De noodzaak van een structurele financiering van Defensie vanaf 2026
Bekijk antwoord
Voorzitter:
Collega Vander Elst, met deze vraag kijkt u kennelijk uit naar een heldere State of the Union.
Kjell Vander Elst:
Mijnheer de voorzitter, dat klopt, ik kijk daarnaar uit.
Mijnheer de minister, deze vraag dateert van voor het zomerreces, maar ze blijkt vandaag nog actueler te zijn dan toen. Ik vraag naar de structurele financiering van Defensie vanaf 2026, aangezien we voor dit jaar – en die stap heb ik mee gesteund – versneld naar die 2 % zijn gegaan. Daartoe moesten enkele eenmalige maatregelen worden genomen en eenmalige financieringsstromen worden aangesproken, om snel die 2 % te halen. Er moest 0,7 % worden gevonden , wat zeker niet weinig is.
Het is absoluut noodzakelijk dat dat structureel wordt verankerd, zodat u en de regering niet elk jaar opnieuw naar kruimels en eenmalige financieringsbronnen moeten zoeken om die 2 % te behalen. Het moet zo snel mogelijk structureel worden vastgelegd, omdat tijdens de vorige NAVO-top is overeengekomen dat die inspanning nog verder zal worden opgedreven. Het is dus zeker geen overbodige luxe om de 2 % structureel vast te leggen.
Mijnheer de minister, wanneer worden binnen de regering de gesprekken opgestart over de structurele financiering van Defensie? Hoe zal worden vermeden dat Defensie in 2026 opnieuw wordt gefinancierd via eenmalige inkomsten zonder structurele basis in de begroting? Kunt u al toelichting geven over de concrete plannen die op tafel liggen?
Theo Francken:
De besprekingen lopen.
Kjell Vander Elst:
Dank u, meneer de minister. Indien u die vraag op 16 juli had kunnen beantwoorden, had ik wellicht een ander antwoord gehad, want dan was u wellicht voluntaristischer geweest. U zou diverse ideeën en plannen hebben aangekondigd, maar hebben toegegeven dat er nog geen akkoord was. Nu is de situatie prangender. Daarom aanvaard ik uw antwoord. Ik hoop dat er snel een State of the Union komt en dat er snel een begroting is waarvan we het hoofdstuk Defensie in de diepte kunnen behandelen.
Het Belgische luchtruim en de F-35's
De geluidsoverlast door de komst van de F-35's in Florennes en Kleine-Brogel
De aankomst van de eerste F-35's in België
De technische problemen met de F-35’s bij hun aankomst in Florennes
De levering van de F-35's en het industriële perspectief
De F-35's
Gesteld door
PS
Dimitri Legasse
Les Engagés
Stéphane Lasseaux
PVDA-PTB
Nabil Boukili
VB
Kristien Verbelen
N-VA
Peter Buysrogge
CD&V
Koen Van den Heuvel
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie)
Bekijk antwoord
Stéphane Lasseaux:
Monsieur le ministre, ma question a quelque peu changé puisqu'elle a été introduite avant lundi dernier, date à laquelle nous avons eu le plaisir d'accueillir les F-35 à Florennes. Toutefois, certaines inquiétudes sont exprimées par la population, dont je tenais à vous faire part.
Tout d'abord, Florennes se réjouit d'avoir accueilli ces F-35, qui apportent très clairement une pérennité à la base du 2 e Wing tactique, qui est déjà bien intégrée dans notre région. Tout comme les citoyens, je suis convaincu du bienfait de leur arrivée. Cependant, des interrogations me parviennent encore au sujet du bruit que ces appareils peuvent produire. Au moment de leur atterrissage, nous avons ainsi perçu un bruit très certainement différent de celui des F-16. Nous savons de plus qu'au moment de la postcombustion, il pourrait gagner en puissance. En cet endroit bien connu où les militaires sont bien intégrés, il faudra prendre les mesures qui s'imposent, le cas échéant.
C'est pourquoi, monsieur le ministre, je tenais à vous demander si des mesures sont envisagées pour établir un dialogue constructif avec la population aux alentours de Florennes et, bien sûr, les responsables militaires. Le cas échéant, bien que nous sachions que la population soutient bien la base et l'arrivée de ces F-35, des solutions pourraient-elles être apportées afin d'atténuer le bruit, notamment au moment de l'envol? Il s'agit en effet de maintenir une collaboration citoyenne harmonieuse telle qu'elle existe aujourd'hui.
Kristien Verbelen:
Mijnheer de minister, u sprak over een huge day voor België bij de aankomst van onze eerste F-35's in Florennes, maar het werd dan toch een beetje een feest in mineur daar er maar drie toestellen geland zijn. Het vierde bleef achter op de Azoren wegens een technisch probleem.
Dit roept vragen op over mogelijke implicaties voor de toestellen die nog door ons nog besteld zijn. Het gaat immers om 34 toestellen, waaraan u er het liefst nog 21 zou willen toevoegen. Naast de mogelijke technische gebreken, weten we ook dat de kostprijs zeer hoog is. Ik heb het al eerder gezegd: we zullen ons zo nog dieper vastzetten in een strategische afhankelijkheid van de Verenigde Staten. Bovendien is de militaire noodzaak voor extra toestellen – bovenop de reeds bestelde – eigenlijk niet bewezen, gelet op de gigantische vloot van de NAVO
Kunt u intussen al toelichten wat er precies fout liep met dat toestel? Was het een klein incident, of ging het om een structureel mankement dat mogelijk ook andere F-35's kan treffen?
Is er een garantie dat de bijkomende toestellen, die nog niet geleverd zijn, dergelijke gebreken niet zullen vertonen? Wordt dat gecontroleerd?
Voorziet het aankoopcontract bij Lockheed Martin in een clausule voor technische bijstand zonder bijkomende kosten bovenop het al peperdure contract?
Is dit incident volgens u geen reden om kritisch stil te staan bij uw intentie om op termijn 21 bijkomende F-35's te bestellen?
Nabil Boukili:
Monsieur le ministre, le 13 octobre 2025, les trois premiers avions de combat F-35 ont été officiellement mis en service sur la base de Florennes, en remplacement des F-16. Ces nouveaux appareils suscitent des inquiétudes, non seulement chez nous mais aussi chez les riverains de la base aérienne.
Selon l'ex-colonel Roger Housen et sur la base d'expériences aux Pays-Bas, les F-35 provoquent beaucoup plus de nuisances sonores que leurs prédécesseurs. Lors du décollage, ils sont jusqu'à cinq fois plus bruyants, avec des pics atteignant 120 décibels, ce qui est proche du seuil médical de la douleur et peut être dangereux pour l'audition.
D'où ma première question: quelles mesures concrètes la Défense prend-elle pour limiter autant que possible les nuisances sonores? Y a-t-il une transparence suffisante envers les riverains concernant le risque pour leur santé?
De plus, le CEO de l'opérateur de contrôle aérien skeyes avertit que les F-35 nécessitent un espace aérien beaucoup plus vaste pour leurs exercices, probablement sur une large zone couvrant tout l’est de la Belgique. Cela pourrait entraîner chaque semaine la fermeture prolongée de routes aériennes importantes pour le trafic civil, avec toutes les conséquences que cela implique.
L'estimation de skeyes à ce sujet est-elle correcte? Quelle analyse d'impact est disponible à ce propos?
Peter Buysrogge:
Mijnheer de minister, in de periode 2014-2019 was ik voorzitter van de commissie Legeraankopen. Ik had toen de eer en het genoegen om voorzitter te zijn van de commissie die mee een advies moest formuleren aan toenmalig minister van Defensie Steven Vandeput over het aankoopdossier van de vervanging van de F-16.
Toen bleek dat Defensie een zeer sterk dossier had lopen met de F-35 die er als het beste en het meest performante toestel uitkwam, de beste koop die we op dat ogenblik konden doen. Dat blijkt nog steeds het beste toestel te zijn. Als men kijkt naar een aantal incidenten dat zich recent heeft voorgedaan in het oosten van Europa, blijkt de F-35 toch met grote voorsprong het beste toestel te zijn dat er op dit moment is, wat bewijst dat we toentertijd een uitstekende koop hebben gedaan. Het is te hopen dat de F-35 een even sterke en even lange staat van dienst zal hebben als de F-16.
Kunt u wat meer toelichting geven over de volgende toestellen die zullen worden geleverd? Binnen welk tijdskader zal dat gebeuren en om hoeveel toestellen zal het gaan? Hoe verloopt de verdere training van onze piloten met die nieuwe toestellen? De F-35 is in feite geen gevechtsvliegtuig op zich, maar een platform dat heel veel innovaties en upgrades kan ontvangen. Welke mogelijkheden ziet u voor de Europese bedrijven in het algemeen en voor onze bedrijven in het bijzonder? Wat zijn voor u de voornaamste conclusies nadat u in de VS de productiesites van de F-35 hebt bezocht? Welke boodschap hebt u voor onze industriële partners?
Koen Van den Heuvel:
Mijnheer de minister, ik kan het heel kort houden, want mijn vragen werden al gesteld door mevrouw Verbelen en de heer Buysrogge. We hebben geconstateerd dat er bij een van de vier F-35, nummer FL011, een technische onzekerheid bestaat en dat het op de Azoren blijft.
Vandaag konden we in de krant lezen dat er blijkbaar nog geen duidelijkheid is over wanneer dat toestel naar hier zal komen. Misschien kunt u ons die duidelijkheid wel verschaffen. Belangrijk zijn de vragen die daarnet al werden gesteld. Heeft dit impact op de levering van de andere F-35's? Wat is de juiste timing en welke zijn de opleidingen voor de andere F-35's?
Theo Francken:
In het kader van de Belgian Airspace Vision 2030 werkt Defensie nauw samen met de civiele autoriteiten om militaire en civiele vliegactiviteiten op een coherente manier te integreren. De ambitie is de nationale veiligheid te garanderen terwijl tegelijkertijd de economische belangen en de vlotte doorstroom van het luchtverkeer maximaal gewaarborgd blijven.
Un groupe de travail présidé par la Direction générale du Trafic aérien et associant la Défense, skeyes et le Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC) rappelle que l'augmentation des besoins en entraînements aériens ne découle pas uniquement de l'arrivée du F-35 mais plus largement de l'évolution constante des menaces modernes.
C'était le cas auparavant et ça l'est encore aujourd'hui, les F-16 souffrent d'un manque d'espace aérien. La Défense confirme que l'espace aérien belge ne suffira pas à absorber l'ensemble des activités de formation. Comme cela a toujours été le cas, une partie de l'entraînement devra donc être réalisée à l'étranger. La Belgique négocie activement des accords de coopération à cet effet, notamment avec l'Italie mais également avec d'autres partenaires. Les scénarios à l'étude reposent sur différents modèles de gestion flexible et modulaire de l'espace aérien, de manière à garantir la continuité des missions.
La mer du Nord offre certaines possibilités d'entraînement supplémentaires. Celles-ci restent toutefois limitées et nécessitent une coopération étroite avec les autres usagers civils et militaires de l'espace aérien. Ces zones ne peuvent donc couvrir tous les besoins mais constituent un complément précieux aux autres options envisagées.
Afin de garantir le niveau opérationnel requis, les pilotes F-35 suivront un programme d'entraînement spécifique, sensiblement différent de l'actuel programme sur F-16. Une plus grande part de la formation sera organisée à l'étranger, ce qui réduira le volume d'activité à Florennes et à Kleine-Brogel.
En outre, pour des raisons pratiques de sécurité, une part importante de l'instruction sera réalisée sur des simulateurs de vol ultra modernes, ce qui permettra de limiter les nuisances tout en assurant un haut niveau de réalisme et de sécurité.
Sur le plan acoustique, l'expérience sonore sera donc différente de celle des F-16. Des campagnes de référence sont actuellement menées afin de mesurer et de suivre la charge sonore autour des bases aériennes concernées.
Het doel blijft duidelijk, namelijk een open dialoog en vertrouwensrelaties met de omliggende gemeenten onderhouden terwijl de operationele capaciteit van de strijdkrachten verzekerd blijft.
Maken ze meer lawaai? Ja, dat maken ze. Er zullen echter minder vluchten plaatsvinden. Wij zullen veel meer inzetten op monitoring. Wij zijn ook in onderhandeling met onder meer Italië maar ook met enkele andere landen om meer gebruik te maken van buitenlandse luchtruimen waar minder mensen wonen. Met Nederland is dat interessant. Ik heb vorige week een Noorse collega ontmoet, onder meer voor bilaterale gesprekken over de NASAMS, maar ook over de airspace .
Wij zijn daar dus volop mee bezig. Ik ben binnenkort trouwens in Italië, waar het punt opnieuw op de agenda staat met mijn Italiaanse collega.
Over het vierde toestel kan ik meegeven dat net als bij andere wapensystemen de technische details niet openbaar worden gemaakt. In dit geval gaat het om een geïsoleerd probleem bij een splinternieuw vliegtuig dat nog maar net de fabriek had verlaten, waarbij het probleem niet werd opgemerkt tijdens de voorziene testvluchten na de productie. Het is nu aan de fabrikant, Lockheed Martin, om het probleem op te lossen. Zodra het toestel volledig voldoet aan alle eisen inzake luchtwaardigheid en vliegveiligheid die gelden in vredestijd, zal het eerstdaags worden afgeleverd.
Dat is het laatste wat ik daarover vernomen heb. Ik blijf echter voorzichtig, want ik meende dat het toestel vorige maandag al zou aankomen, maar dat was niet het geval, wat bijzonder pijnlijk was.
Koen Van den Heuvel:
(…)
Theo Francken:
Het was inderdaad heel vervelend. Er valt niets aan te doen. Hopelijk komt het toestel snel aan. Normaal gezien zal dat wel het geval zijn.
Stéphane Lasseaux:
Monsieur le ministre, merci pour les réponses que vous avez apportées. L'utilisation du simulateur de manière beaucoup plus importante permettra de diminuer les bruits. Certes, il s'agit d'un bruit différent mais il faudra se l'approprier et voir comment cela va se passer. Soyons vigilants pour garder la bonne ambiance que nous avons toujours eue avec les Florennois.
Nabil Boukili:
Je vous remercie pour vos réponses, monsieur le ministre. Je pense que ce n'est pas la dernière fois que nous parlons des F-35. Il y aura toujours des petits problèmes à régler, surtout que 25 % de notre première livraison sont toujours bloqués aux Açores. Nous en discuterons lors des prochaines commissions.
Kristien Verbelen:
Bedankt voor uw antwoord, mijnheer de minister. De F-35 is een zeer goed toestel, daaraan twijfel ik niet, maar het is ook zeer duur. Daarom is het belangrijk te onderzoeken of het om een incident dan wel om een structureel probleem gaat.
Uit uw antwoord kan ik afleiden dat het om een incident gaat, hoewel er geen technische details worden meegedeeld. Ik hoop dan ook dat de volgende te leveren toestellen gevrijwaard blijven.
Peter Buysrogge:
Het is goed om te horen dat het om een geïsoleerd probleem gaat dat geen impact heeft, noch voor onze piloten, noch voor de verdere levering van de toestellen. Ik ga er ook van uit dat uw recente werkbezoek aan de Verenigde Staten een meerwaarde heeft opgeleverd voor onze eigen industrie.
Wat betreft het toestel dat vorige week nog niet was aangekomen in Florennes, meen ik te hebben begrepen – ik sprak er deze week nog met u over – dat u van een topchocolatier uit Sint-Niklaas een F-35 in chocolade hebt ontvangen. Dat is uiteraard een heel mooi gebaar en de beste chocolade van het land.
We kijken er alleszins naar uit dat de geleverde F-35’s hun meerwaarde zullen bewijzen voor zowel de industrie als Defensie.
Theo Francken:
Dat chocoladetoestel zelf heb ik overigens doorgegeven aan generaal Harry Van Pee, die dat volgens mij meer verdient. Ik ben slechts de ontvangende minister en heb hier weinig persoonlijke verdienste aan.
Wat ik nog wil vermelden over de industrie en de samenwerking met de Verenigde Staten, is dat er bijkomende contracten zijn ondertekend, zowel daar als in Florennes zelf. De industriële return is dus wel goed. We zijn er nog niet, er blijft veel werk, maar er zijn zeer concrete engagementen opgenomen, ook voor de toekomst. Indien bijkomende toestellen worden besteld, kan dit aandeel nog toenemen.
Peter Buysrogge:
Het is goed dat u ook de directeur van het team in het licht gesteld hebt.
De social media policy in het kader van de operational security
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Het is misschien een onbelangrijk detail, maar ik heb gisteren mijn mini-F-35 in chocolade opgegeten en kan bevestigen dat het zeer lekkere chocolade uit Sint-Niklaas was. Ik heb die trouwens zelf opgegeten, mijnheer de minister, hoewel ik er geen enkele verdienste aan had.
Dit gezegd zijnde, op 21 juli, onze nationale feestdag, vond traditiegetrouw het nationaal defilé plaats. Ik ben daar ook naartoe gegaan, samen met nog enkele andere collega’s. Het was een primeur, in die zin dat onze militairen voor het eerst verplicht werden om onherkenbaar te defileren. Ze moesten dus een buff dragen om niet-herkenbaar te zijn.
Ik kan u zeggen dat dat niet leuk is. Ik begrijp absoluut dat de militairen dat niet fijn vinden. Defileren en deelnemen aan een parade is lastiger dan men denkt – dat moet men zelf eens gedaan hebben om te weten dat het niet zo evident is – en als men dan ook nog een buff moet dragen die de ademhaling bemoeilijkt, zeker op 21 juli, maakt dat het nog zwaarder. Het was dit jaar niet bijzonder warm, maar ik begrijp wel dat er bij de militairen vragen over bestaan en dat ze dat niet aangenaam vinden.
Toch denk ik dat het noodzakelijk is, mijnheer de minister. We moeten u steunen in de strijd die u voert, ook wat betreft het onherkenbaar maken van militairen op sociale media. Als er foto’s verschijnen van operaties, oefeningen of bevelsovergaven, lijkt het me goed dat de richtlijn is dat militairen niet herkenbaar in beeld mogen komen. Dat is een goede zaak in de tijden waarin we leven. Operational security moet hoog op de agenda staan.
Die veiligheid staat of valt echter met het consequent toepassen van maatregelen, overal en door iedereen. Ik stel vast dat er op sociale media nog altijd militairen zijn die vrij openlijk over hun militaire leven communiceren, soms ook duidelijk herkenbaar. Dat is uiteraard moeilijk te controleren.
Als we zijn streng zijn op het vlak van het niet-herkenbaar in beeld brengen van militairen, wat ik volmondig steun, wat is dan de policy ten aanzien van de militairen zelf? Zij moeten immers ook een zekere bewustwording ontwikkelen en dat zal ongetwijfeld aangeleerd moeten worden. Het is iets nieuws – alle steun daarvoor –, maar wat zijn vandaag de richtlijnen op het vlak van social media policy ?
Theo Francken:
Mijnheer Weydts, in de sterk veranderde geopolitieke context neemt Defensie de nodige maatregelen om de veiligheid van haar personeel te waarborgen. Concreet gaat het bijvoorbeeld om het afschermen van de gezichten van operationele detachementen in het straatbeeld tijdens plechtigheden en het wazig maken van namen en gezichten van militairen op digitale dragers, zoals sociale media.
Defensie moedigt discretie en het naleven van de veiligheidsnormen bij het gebruik van sociale media sterk aan. Dat is een antwoord op uw vraag: we moedigen dat dus zeer sterk aan. Er bestaan richtlijnen over. Natuurlijk zijn er mensen die die volgen en anderen die dat niet doen. Op bepaalde momenten neemt men ook zelf een risico. Het probleem is dat men daarbij ook risico’s neemt voor collega’s.
Vanaf het begin van hun loopbaan worden militairen gesensibiliseerd voor de risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van sociale media. Tijdens hun carrière wordt dat voortdurend herhaald via gerichte communicatiecampagnes en via de testen over de Joint Individual Common Core Skills (JICCS), die iedere militair jaarlijks moet afleggen.
Tot slot dient cyberveiligheid als fundamenteel element van de operationele veiligheid – of Operational Security (OPSEC) – ook gepaste aandacht te krijgen bij iedere predeploymenttraining en de ontplooiing zelf.
Ook na de ontplooiing houdt de zorg voor OPSEC niet op. Het – al dan niet bewust – in het gedrang brengen van de operationele veiligheid wordt als een ernstige aangelegenheid beschouwd en kan leiden tot ordemaatregelen, tuchtstraffen of andere procedures.
Defensie blijft inzetten op het informeren, opvoeden en begeleiden van het personeel bij het gebruik van sociale media. Daarnaast wordt onderzocht hoe de controle aangescherpt kan worden en welke beperkingen of verboden mogelijk zijn binnen het wettelijke kader.
We zijn daar dus volop mee bezig. In het algemeen denk ik dat het wel meevalt. Af en toe zie ik nog zaken waarvan ik denk dat ze niet erg verstandig zijn, maar goed.
Axel Weydts:
Ja, ik zie die zaken ook verschijnen en ik denk dat er op het vlak van bewustwording nog wat werk is. Ik kom uit een tijd waarin de dreiging minder groot was en sociale media nog niet zo alomtegenwoordig waren. De combinatie van beide factoren zal ervoor zorgen dat er meer waakzaamheid nodig is bij onze militairen. Ik ben blij dat er een beleid rond wordt gevoerd en dat daar sterk op wordt gewezen. Het lijkt iets kleins en misschien iets futiels, maar dat is het zeker niet. We mogen daar niet licht overgaan. De dreiging is reëel. Dank dus voor de aandacht die eraan besteed wordt.
De toekomst van het Militair Hospitaal Koningin Astrid
De Medische Component en het Militair Hospitaal Koningin Astrid
De toekomst van het Militair Hospitaal en het Brandwondencentrum
De Medische Dienst en het Militair Hospitaal Koningin Astrid
Gesteld door
Vooruit
Axel Weydts
PS
Christophe Lacroix
Groen
Staf Aerts
PS
Philippe Courard
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie)
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Als er vroeger een kwartierplan uitkwam, was de grote vrees van iedereen of de eigen kazerne er bij zou zijn. Wordt mijn kwartier gesloten? Moet ik straks verhuizen naar een ander kwartier? Ik vermoed dat als straks het nieuwe kwartierplan eraan komt, het omgekeerd zal zijn. Welke kwartieren komen er straks bij? Welke worden opgewaardeerd?
Niettemin blijkt er volgens de contacten die ik heb nog een grote ongerustheid te bestaan over het militair hospitaal. Heel wat mensen die daar werken zijn bezorgd om de toekomst van het militair hospitaal. Ons militair hospitaal biedt een capaciteit die wereldbefaamd is, bijvoorbeeld op het vlak van het brandwondencentrum. Iedereen die daar al eens geweest is, weet dat het verouderd is. Het is heel lang geleden dat ik er geweest ben, maar toen was het al aftands. Sindsdien is er nog niets veranderd, dus op dit moment is het aftands in het kwadraat, waarschijnlijk.
Recent bracht de minister een bezoek aan het militair hospitaal in Neder-Over-Heembeek. Dat konden we onder meer volgen via uw sociale media. U legde terecht de nadruk op de inzet van het personeel en de belangrijke rol die het ziekenhuis speelt binnen onze Defensie.
Kent u de bezorgdheid die daar leeft? Wat zijn de plannen voor het militair hospitaal?
Indien u antwoordt dat u nog niet op mijn vraag kunt ingaan omdat het kwartierplan er straks aankomt, heb ik daar ook respect voor, maar mocht u al wat ongerustheid kunnen wegnemen bij de mensen die in het militair hospitaal werken, zou dat fijn zijn.
Philippe Courard:
Monsieur le ministre, la Composante Médicale joue bien évidemment un rôle crucial pour la Défense et nos militaires, tant en Belgique que sur les théâtres d'opérations. L'hôpital militaire de Neder-over-Heembeek joue, quant à lui, un rôle fondamental aussi pour la Défense et pour nos militaires, mais aussi au regard des missions d'aide à la Nation et de sa spécialisation. En effet, tout le monde connaît le service de cet hôpital dédié aux grands brûlés. Son caisson hyperbare est célèbre et joue un rôle fondamental dans la politique de soins de l'hôpital.
Souvenez-vous qu'à l'époque, l'un de vos prédécesseurs avait profondément remis en cause ces capacités. Notre pays a pourtant besoin d'un hôpital militaire actif pour nos militaires, mais aussi pour faire face à certaines catastrophes sur notre territoire national ou même à l'étranger. Je vous ai d'ailleurs interrogé sur ce sujet en juillet, et j'espère en apprendre davantage grâce à votre vision stratégique.
Je dois constater que les inconnues demeurent, de sorte que mes inquiétudes sont légitimement également présentes. Nous devons nous contenter d'apprendre que ce développement capacitaire reposera sur plusieurs investissements clés, dont l'acquisition de matériel médical destiné à soutenir les unités opérationnelles ainsi que de l'équipement médical pour assurer les fonctions de l'hôpital militaire, en attendant la création et l'opérationnalisation du hub médical.
Monsieur le ministre, pouvez-vous faire le point sur votre vision des tâches, des effectifs, des spécialisations et de la désormais ancienne Composante Médicale intégrée, qui est aujourd'hui diluée dans la dimension capacitaire de commandement et de soutien opérationnel?
Quels investissements sont prévus et quelles sont vos ambitions en matière d'effectifs du corps médical?
Quelle est votre vision concernant l'avenir de cet hôpital Reine Astrid sur son site bruxellois? Quels avantages y sont prévus? Quelle collaboration envisagez-vous avec le secteur hospitalier civil bruxellois?
Plus spécifiquement, quelle est votre vision sur l'avenir de la spécialisation "grands brûlés" de l'hôpital mais aussi de ses autres tâches pouvant servir à l'aide à la Nation ou en cas de catastrophe?
Comment s'articulera le futur hub médical avec les missions de l'hôpital?
Theo Francken:
Le service médical maintiendra ses tâches et missions actuelles, à savoir l'appui aux opérations, la mise en condition des moyens médicaux opérationnels et la mise en condition médicale des forces. Des investissements majeurs seront orientés dans le cadre de la transformation du service médical afin qu'il dispose des moyens pour appuyer les missions opérationnelles des autres forces. Les investissements dans le cadre de l'appui à la capacité motorisée et le hub médical sont les deux volets majeurs qui, tout comme les effectifs futurs pour le service médical, restent néanmoins à définir en détail au cours des mois à venir.
Het Militair Hospitaal Koningin Astrid op de site Neder-Over-Heembeek zal evolueren naar een medical hub . Deze zal bestaan uit de diensten van het huidig Militair Hospitaal Koningin Astrid, die essentieel zijn voor de behoeften van Defensie en voor het vervullen van de taken ten behoeve van de natie.
Une étude a été réalisée au sein de la Défense afin de déterminer et de concrétiser les besoins de ce hub médical. Dans la recherche de l'efficacité et d'une qualité optimale, on examine actuellement de quelle manière le faire et, le cas échéant, quelles initiatives de coopération sont envisageables pour atteindre ces objectifs. Dans ce contexte, on examinera également comment les capacités existantes de l'hôpital militaire, aujourd'hui et à l'avenir, peuvent être utilisées au mieux au service de la Nation.
Het militair hospitaal met zijn brandwondencentrum en zijn andere medische capaciteiten heeft tot doel een antwoord te bieden op de operationele behoeften en de behoeften van de natie binnen de huidige geopolitieke context. In dat kader wordt momenteel overlegd op welke wijze het militair hospitaal nu en de medical hub in de toekomst daaraan het best kunnen bijdragen. Op basis daarvan zullen de nodige financiële middelen worden toegewezen.
Dat is een behoorlijk nietszeggend antwoord. Het antwoord is dat er een medical hub komt die op dezelfde site blijft. Over het brandwondencentrum wordt de beslissing eerstdaags genomen.
Axel Weydts:
Ik kijk uit naar de beslissing die eraan komt. Wij kunnen daarover zeker nog van gedachten wisselen.
Philippe Courard:
Je remercie monsieur le ministre pour les explications données. Nous resterons attentifs au suivi.
De strategie voor het transport van de Griffonvoertuigen
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
De vraag gaat eerder over het strategisch transport van die voertuigen.
Mijnheer de minister, de Griffon, die ik inmiddels al twee keer in levende lijve heb gezien, namelijk eerst bij de roll-out in het fantastische West-Vlaamse bedrijf MOL CY in Staden – wij mogen chauvinistisch zijn, mijnheer de voorzitter, zoals u dat onlangs bent geweest met de chocolade uit Sint-Niklaas – en vervolgens tijdens de Land Day, waar het voertuig officieel is voorgesteld aan het personeel van de landmacht, is een hoog voertuig, namelijk minstens drie meter hoog. Transport is niet evident, want naar verluidt zouden er geen standaardspoorwagons bestaan om dergelijke hoge voertuigen strategisch te transporteren.
Is de defensiestaf zich bewust van dat mogelijke probleem, als dat al bestaat?
Wat kan eraan worden gedaan om onze Griffonvoertuigen, die de komende jaren het basisvoertuig van onze landmacht zullen vormen, op een degelijke manier strategisch te verplaatsen in Europa en daarbuiten?
Theo Francken:
De Griffon is met een hoogte van meer dan drie meter een groot voertuig, wat het spoorverkeer kan bemoeilijken. Het klopt dat er momenteel geen standaardspoorwagons beschikbaar zijn die geschikt zijn voor het transport van zulke hoge voertuigen.
Om dat tekort structureel weg te werken en het spoortransport te verzekeren, heeft de landmacht de behoefte geuit om te kunnen beschikken over middelen voor strategisch weg- en spoortransport – het gaat bij dat laatste over dieplaadwagons -, aangepast aan de voertuigen van de gemotoriseerde capaciteit. De behoefte is opgenomen in de Strategische Visie.
Met de geplande investeringen in specifieke diepladerwagons wordt een duurzame en kostenefficiënte oplossing gecreëerd die zowel eigen ontplooiingen als multinationale verplichtingen ondersteunt. De manier waarop dat zal worden gerealiseerd, is momenteel nog in studie bij de DGMR. Idealiter gaat het op termijn om een eigen Belgische capaciteit, maar samenwerking met Frankrijk of een andere natie is niet uitgesloten. Daarbij wordt in de eerste plaats gemikt op een verregaande samenwerking met een civiele partner. Luchttransport via de A400M is slechts in heel beperkte mate een realistische optie. Hoewel de Griffon is ontwikkeld en uitvoerig getest om effectief met de A400M projecteerbaar te zijn, kan slechts één voertuig in gevechtsconfiguratie per keer worden geladen.
De A400M is dus in de eerste plaats enkel een optie voor zeer kleine aantallen.
De landstrijdkrachten die met de Griffon zijn uitgerust, hebben meestal meerdere voertuigen ter beschikking die elk een specifieke opdracht en configuratie hebben. Het rechtstreeks projecteren van dergelijke detachementen in de operatiezone via luchttransport is bijzonder complex, vraagt een aanzienlijke tijdsinvestering en brengt voor de betrokken eenheid vaak heel wat operationele beperkingen met zich bij aankomst. Dat maakt luchttransport enkel geschikt als nood- of uitzonderingsoplossing.
Voor de strategische projectie van een groter aantal voertuigen moet maximaal worden ingezet op alle mogelijke strategische transportmodi: weg-, spoor-, lucht-, zee- en binnenwatertransport. Hoewel de Griffon over een ruime autonomie beschikt, wordt zelfrijdend transport over grotere afstanden indien mogelijk beperkt. De financiële en logistieke impact van slijtage, onderhoudsbeperkingen en hoge exploitatiekosten maken die methode in veel gevallen minder rendabel en duurzaam.
De operationele omstandigheden en de mogelijkheden in het operatietoneel zijn bepalende elementen. Spoortransport, aangevuld met het gebruik van zogenaamde tanktransporten, heavy equipment trucks en trailers , blijft bij de initiële ontplooiing de meest efficiënte en aangewezen oplossing voor strategische verplaatsingen.
We zullen dus diepladers aankopen of leasen of samenwerken met de privésector of met buurlanden. Dat is een van de projecten in de Strategische Visie.
Axel Weydts:
Het is goed dat daarover wordt nagedacht. Ik ben enigszins verrast dat we mogelijk zelf spoorwagons zullen aankopen. Dat lijkt mij vrij uniek. In het verleden hebben wij immers altijd een beroep gedaan op middelen uit de civiele sector om onze strategische projecties te realiseren.
Nu blijkt dat er geen standaardtype van die wagons bestaat, zullen we die blijkbaar zelf moeten ontwikkelen in nauwe samenwerking met de civiele sector, wat ik alvast kan toejuichen. Toch betekent dat dat we opnieuw een extra capaciteit moeten creëren, omdat de Griffon een hoog voertuig is.
Ik hoop dat die capaciteit niet uitsluitend ten dienste zal staan van de Griffon. Kleinere voertuigen zullen ook op die aangepaste wagon passen. In die zin is het dus geen verloren investering.
Het is toch wat vreemd dat we zelf in die capaciteit moeten voorzien, terwijl voor veel andere voertuigen standaardspoorwagons volstaan.
Theo Francken:
Mijnheer Weydts, het is nog niet zeker dat we dat zelf zullen doen. We bestuderen momenteel of er alternatieven bestaan; mocht dat zo zijn, dan heeft dat uiteraard de voorkeur.
De mogelijke uitbreiding van het CaMo-project tot nieuwe partners
De economische return bij het CaMo-project
De stand van zaken m.b.t. de economische return in het CaMo-project
Gesteld door
Vooruit
Axel Weydts
Vooruit
Axel Weydts
VB
Kristien Verbelen
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie)
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, voor het zomerreces was ik met een aantal collega’s aanwezig bij de uitrol van het eerste Griffonvoertuig, waarop we zonet al zijn ingegaan. In een van de speeches werd aangekondigd dat de mogelijkheid bestaat dat nog andere landen dan België en Frankrijk willen instappen in het CaMo-verhaal. Dat zou mij tevreden stellen, want het zou niet slecht zijn mocht dat een partnerschap zijn met meer dan twee landen.
Mijnheer de minister, zijn er al concrete stappen gezet? Zijn er concrete aanwijzingen dat andere NAVO-partners ook geïnteresseerd zijn in het CaMo-project? Hebt u daarover al concrete informatie?
We hebben het al een paar keer gehad over de economische return. In een vorige commissievergadering hebt u verwezen naar een vruchtbaar gesprek dat u daarover hebt gehad met uw toenmalige collega Lecornu, die intussen premier van Frankrijk is geworden. Ik weet niet of dat al dan niet een goede zaak is voor dit dossier. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken aangaande een mogelijke verhoging van de economische return van het CaMo-project, aangezien die vandaag niet al te hoog is.
Kristien Verbelen:
Mijnheer de minister, u gaf eerder al aan dat de economische return van het CaMo-project beter en performanter moet worden. Intussen is zowel de eigen deadline als die van Frankrijk verstreken, maar er is nog altijd geen transparantie over de resultaten. Dat baart ons zorgen, zeker omdat het Rekenhof heel duidelijk stelt dat de tegenvallende return vandaag het gevolg is van het ontbreken van bindende engagementen in de oorspronkelijke afspraken met Frankrijk.
Er is echt ongerustheid, omdat er nu sprake is van veel grote aankopen, waaronder ook Servalvoertuigen. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat ons land opnieuw honderden miljoenen investeert, terwijl onze eigen defensie- en technologiesector amper voordeel halen uit dat strategisch partnerschap?
Mijnheer de minister, ik wil daarom graag duidelijkheid krijgen. Waar staan die gesprekken op dit moment? Hebt u intussen wel concrete garanties op tafel liggen? Zult u ervoor zorgen dat het dit keer geen vrijblijvende intentiebrieven meer zijn, maar wel bindende en afdwingbare bepalingen? Hoe zal de economische return voortaan precies worden gemeten, zodat we niet langer met mooie beloftes zitten, maar wel met meetbare resultaten?
Tot slot hoor ik graag welk concreet perspectief u ziet voor onze Belgische en in het bijzonder Vlaamse industrie in het Servaldossier, en of uw bereid bent om die aankoop afhankelijk te maken van een duidelijke economische meerwaarde voor ons land.
Theo Francken:
Op 21 juli 2025 werd met Frankrijk een verklaring ondertekend die tot doel heeft een duurzame industriële samenwerking tussen beide landen tot stand te brengen. Er werd overeengekomen om gezamenlijk een dynamisch en evoluerend bilan van bedrijfsstromen in de defensiesector op te stellen, bij te werken en te beheren, zodat een transparante en wederzijdse opvolging gewaarborgd wordt. De opvolging en rapportering daaromtrent is de verantwoordelijkheid van de FOD Economie, die daarvoor samenwerkt met Defensie.
Dat akkoord van regering tot regering is niet enkel een sterke politieke verbintenis, maar schept ook het kader voor de besprekingen met de bedrijven die betrokken zijn bij het CaMo-project. Op dit moment ontvingen we reeds van zowel KNDS als Thales een lijst van mogelijke projecten die door Belgische bedrijven kunnen worden uitgevoerd. Op die manier kan economische return worden gerealiseerd. We zullen erop toezien dat er ook economische return is.
Het strategische partnerschap met Frankrijk is innovatief op het vlak van de samenwerking tussen de landstrijdkrachten. Frankrijk, België en Luxemburg werken inderdaad reeds samen en momenteel bestudeert ook Ierland de mogelijkheid tot verwerving van voertuigen van de Scorpionfamilie. Er werden evenwel nog geen definitieve beslissingen genomen en de gesprekken tussen Frankrijk en Ierland zijn nog verkennend.
Binnen het CaMo-project wordt maximale interoperabiliteit nagestreefd tussen de verschillende partners, wat moet zorgen voor een naadloze en snelle uitwisseling van informatie. Een eventuele uitbreiding met andere landen, zoals Ierland, zou de interoperabiliteit zonder twijfel verder verbeteren en een extra stap betekenen in de groei en ontwikkeling van de Europese defensie-, technologische en industriële basis. Op het vlak van vorming, training, operationele inzet en logistieke ondersteuning kan aldus de gezamenlijke output verbeterd worden.
Ook voor de Belgische defensie-, technologische en industriële basis biedt dat mogelijk opportuniteiten, al blijft dat afhankelijk van verschillende factoren en maakt dat nog het voorwerp uit van onderhandelingen met de betrokken actoren. Het is bovendien mogelijk dat ook andere potentiële partners maatschappelijke return in eigen land wensen te realiseren.
De resultaten van de verschillende besprekingen zullen worden opgenomen in de verdere verwervingsdossiers, zodat de aangegane engagementen van alle partijen worden vastgelegd en duidelijk en transparant zijn.
Bij de uiteenzetting van de eerstvolgende Kamerdossiers aan onder meer de commissie voor de Controle op de Legeraankopen en -verkopen zal dat aan bod komen, inclusief het luik industriële samenwerking en deelname, dat door de FOD Economie zal worden opgevolgd.
We zijn daar dus volop mee bezig. De onderhandelingen verlopen momenteel intensief.
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, dan kijken wij uit naar de resultaten van die onderhandelingen. Ik was daarnet inderdaad Luxemburg vergeten te vermelden als derde partner. Dat is natuurlijk wel een kleinere partner. Nu hoor ik dat Ierland mogelijk interesse heeft. Dat zal de interoperabiliteit zeker ten goede komen, maar Ierland is natuurlijk geen NAVO-lidstaat. De kans dat wij vaak zullen samenwerken met Ierland is dus niet zo groot. Op dat vlak moeten we de wens tot meer interoperabiliteit dus misschien wat nuanceren, mede gelet op de zeer pacifistische grondwet van Ierland, waardoor het zich niet snel op ander terrein zal begeven. Ik vrees dan ook dat we van Ierland op dat vlak niet veel moeten verwachten.
Kristien Verbelen:
Mijnheer de minister, ik hoor dat er veel gesprekken aan de gang zijn: dynamische en evaluerende gesprekken en mogelijke opportuniteiten. Dat zijn allemaal zeer goede zaken, maar over bindende afspraken heb ik eigenlijk nog niets gehoord. Ik kan mij dus enkel aansluiten bij de heer Weydts: ik blijf het opvolgen en hoop daarover binnenkort meer te vernemen.
De cyberaanval op Naval Group
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, Naval Group is de producent van onze nieuwe mijnenjagers. Mijn vraag is eenvoudig. Heeft de cyberaanval van afgelopen zomer een impact op de ontwikkeling van onze eigen mijnenbestrijdingscapaciteiten? Is het incident inmiddels verder opgehelderd? Weet men al meer over de oorsprong ervan? Ik maak mij daar enige zorgen over, maar misschien kunt u die wegnemen, mijnheer de minister.
Theo Francken:
Mijnheer Weydts, de Belgische autoriteiten hebben op 24 juli op eigen initiatief stappen gezet om informatie in te winnen over de cyberaanval op Naval Group France. Hierbij heeft de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) contact opgenomen met Naval Group Belgium, naar aanleiding van open source informatie die op 23 juli beschikbaar was. Naval Group heeft de aanval bevestigd.
Gezien de aard van de samenwerking tussen Defensie, het Directoraat-generaal Material Resources (DGMR) en Naval Group France en België en rekening houdend met de lopende contracten, is het aannemelijk dat er informatie over de Belgische mijnenbestrijdingscapaciteit aanwezig is binnen Naval Group. Binnen Defensie blijven alle nodige maatregelen strikt van toepassing om onze operationele en industriële veiligheid maximaal te waarborgen.
Ik stel voor dat eventuele extra vragen daarover achter gesloten deuren worden behandeld, bijvoorbeeld in uw commissie.
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, ik zal die suggestie ter harte nemen, want het feit dat u dat suggereert, betekent dat u vandaag niet alles kunt zeggen. We zullen het onderwerp dus behandelen achter gesloten deuren in de commissie die ik zelf voorzit. Dank u alvast voor uw antwoord.
Voorzitter:
De samengestelde vragen nrs. 56007155C van de heer Weydts en 56007515C van de heer Legasse worden in samenspraak met beide vraagstellers uitgesteld.
Voedseldroppings boven Gaza
Airdrops in Gaza
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, toen het geven van humanitaire hulp aan Gaza uitzichtloos leek, stond defensie paraat, zoals zo vaak. Er zijn talrijke voedseldroppings door onze Belgische defensie uitgevoerd. Ons peloton Rav-Air heeft daarin immers een zeer grote expertise.
De veiligheid van die droppings wordt soms wel in vraag gesteld. Ik denk echter dat voor een situatie als die in Gaza alle middelen moeten worden aangewend om de humanitaire hulp ter plaatse te krijgen. Vrachtwagens kunnen zonder een staakt-het-vuren immers worden beschoten en aangevallen. Daar kunnen ook slachtoffers vallen. Ik denk dat we alles moeten proberen te doen om de humanitaire hulp op een zo veilig mogelijke manier ter plaatse te krijgen.
Mijnheer de minister, hoe evalueert u die operatie? Kunt u ons daarover wat meer informatie bezorgen?
Voorzitter:
Dan heet ik de heer Van Rooy welkom in onze commissie.
Sam Van Rooy:
Smakelijk, mijnheer minister, en allen hier. Ik ga zeker terugkomen, zoveel is zeker.
Ik ga beginnen met u te citeren, minister Francken: “Defensie staat altijd paraat om te helpen bij humanitaire rampen. De situatie in Gaza is dramatisch. Hamas moet de gijzelaars vrijlaten en de wapens neerleggen. Israël moet de humanitaire situatie dringend verbeteren. De 15de Wing heeft al humanitaire droppings uitgevoerd boven Gaza en zal dit kortelings hernemen. Op defensie kan men rekenen”. Dat zei u in augustus, minister Francken.
Op het moment dat ik deze vraag indiende, zei u dat er boven Gaza reeds drie Belgische airdrops werden uitgevoerd.
Aan de UGent zei premier De Wever recent trots dat België deze zomer wereldkampioen was in het aanleveren van humanitaire hulp aan de Palestijnen.
In hetzelfde betoog gaf hij echter terecht aan dat er veel conflictgebieden zijn in deze wereld waar de nood vele malen hoger is. Bovendien is er in Gaza uiteindelijk altijd genoeg voedsel geweest. Het werd echter massaal gestolen door Hamas om het tegen woekerprijzen te verkopen om jihadisten te betalen, waardoor de oorlog alleen maar werd verlengd.
Daarom heb ik enkele vragen, minister.
Wat was de precieze inhoud van deze airdrops? Hoe werd gegarandeerd dat ze niet in handen vielen van Hamas, Islamitische Jihad of andere jihadisten? Wat was de kostprijs van al die droppings in Gaza en door wie werd dit precies betaald? Hoeveel doden – ik mag hopen geen – vielen er in Gaza door die toch wel risicovolle airdrops? Ik las namelijk op een gegeven moment dat er een Palestijn was omgekomen door die airdrops. Werd of wordt onderzocht of België daarvoor verantwoordelijk is? Tot slot, voerde de regering in die periode ook zulke airdrops uit boven landen als Soedan, Nigeria en Jemen, waar de noden vele malen groter waren en nog altijd zijn? In die landen heerst immers wel echt hongersnood.
Theo Francken:
Over hongersnood gesproken: hopelijk geniet iedereen ondertussen van een lekker stukje taart. Ik wil niet cynisch zijn voor alle duidelijkheid, maar u ziet dat de besprekingen in sommige commissies wat gemoedelijker kunnen verlopen, ook al kunnen we het grondig oneens zijn over bepaalde zaken. Ik zetel al heel lang in de Kamer en uiteindelijk is dat toch wat mij het meeste plezier doet: dat we grondig kunnen verschillen van mening, maar ook een stuk taart kunnen eten en over normale dingen des levens kunnen praten, zodat het niet altijd over politiek hoeft te gaan.
Tijdens de tweede operatie Cerulean Skies werden, dankzij de paraatheid van defensie en in samenwerking met buitenlandse partners zoals Jordanië, 12 droppings uitgevoerd met een Belgische A400M. Van 1 tot 19 augustus nam de Belgische defensie deel aan de operaties om voedselgoederen boven de Gazastrook te droppen in het kader van een internationale coalitie in Jordanië.
Dit Belgische detachement, bestaande uit een A400M en een 50-tal soldaten, voornamelijk van de 15de Wing in Melsbroek en het Paracommando Trainingscentrum in Schaffen, dropte bijna 190 ton hulpgoederen. Het ging vooral om voedsel dat door Jordaanse ngo’s werd verstrekt en op pallets werd geplaatst die waren uitgerust met parachutes.
België is na Duitsland het land dat het meeste voedsel heeft gedropt in verhouding tot het aantal inwoners. Die droppings werden uitgevoerd met twee vliegtuigen. Op het vlak van asielopvang levert België verhoudingsgewijs ook aanzienlijke humanitaire inspanningen. Ongeveer de helft van alle asielaanvragen van Palestijnen wordt in België ingediend. Men kan zich daar veel vragen bij stellen; ik doe dat althans. De eerste minister doelde met zijn uitspraak dat België wereldkampioen humanitaire hulp is dan ook hierop. Dat klopt ook voor 100 %. Dat mag wel eens gefactcheckt worden. Ik denk niet dat een ander westers land dat evenaart. Buurlanden als Jordanië en Libanon vangen zeer veel mensen op, maar in het Westen doet geen land meer dan België.
De kosten van de operatie worden intern verrekend op het Defensiebudget. Hiervoor zal binnenkort een regularisatiedossier opgemaakt ter goedkeuring door de administratie. Een operatie moet goedgekeurd worden. Soms gebeurt dat post factum. Begin augustus was er immers geen regering. De belangrijkste kostenposten voor deze opdracht waren de vlieguren en de kostprijs van de parachutes. De kostprijs van de vlieguren bedroeg 2.167.000 euro, die van de parachutes en toebehoren 460.000 euro.
Het bericht over de mogelijke dodelijke slachtoffers in Gaza naar aanleiding van airdrops kon niet via officiële kanalen worden bevestigd. De Belgische airdrops worden uiterst minutieus voorbereid en verlopen volgens strikte procedures. Tot heden hebben wij geen observaties of meldingen ontvangen waaruit zou blijken dat er bij Belgische airdrops slachtoffers of gewonden zijn gevallen. Ook meldingen dat Hamas het voedsel in beslag zou hebben genomen, konden niet door onze mensen worden bevestigd. We monitoren dat wel door erboven te vliegen opdat we deels kunnen zien wat er met het voedsel gebeurt, maar het is niet mogelijk alles te zien. We hebben geen boots on the ground, dus dat blijft altijd gedeeltelijk een inschatting.
Die droppings vonden plaats naar aanleiding van een internationale steunaanvraag, en na een beslissing van de federale regering. Tot heden hebben we geen aanvraag gekregen voor droppings in andere theaters, bijvoorbeeld Soedan, Jemen, of andere. Er is nog geen vraag gekomen. Als die er zou komen vanwege een internationale coalitie wil ik ze zeker bekijken. Het lijkt me dan geen probleem om een dropping te ontplooien.
Tot slot, ik heb online gezien dat u iets heel liefs gezegd hebt over mevrouw Albanese. Ik heb begrepen dat zij een rapport gemaakt heeft over die humanitaire airdrops . Ze was daar heel negatief over, ze vond ze eigenlijk een schande. Ik wil iedereen respecteren. Ik zal niet de woorden gebruiken die u gebruikte; ik zit ook in een andere rol.
Wel moet ik zeggen dat ik bijzonder ontgoocheld ben dat iemand die speciaal rapporteur is voor de Verenigde Naties durft te beweren dat onze humanitaire airdrops boven Gaza contraproductief en schandalig zijn. Ik pik dat niet. Ik pik dat echt niet, ook namens onze militairen die daar heel hun vakantie aan hebben opgeofferd, en die heel fantastisch werk hebben geleverd. Ik pik dat gewoon niet. Ook van anderen aanvaard ik die kritiek overigens niet. Enkele ngo’s en anderen zijn dezelfde mening toegedaan, kon ik lezen. Ik heb op de sociale media zelfs een campagne moeten zien waarin die airdrops een doekje voor het bloeden werden genoemd, dat ze een lame excuse waren, dat ze gebruikt werden om ons geweten te zuiveren, en zo verder. Dat is allemaal echt vieze praat, sorry. Ik pik dat dus niet. Als ik dat dan ook nog eens moet lezen in een rapport van de VN, vind ik het helemaal hallucinant. Ik zal altijd onze troepen verdedigen en ik zal altijd humanitaire hulp proberen te brengen als dat kan. Ik verneem veel reutemeteut: er zouden doden bij zijn gevallen, airdrops worden gewoonweg gevaarlijk genoemd. Bij de levering van humanitaire hulp zijn de meeste doden gevallen toen een vrachtwagen omgekanteld is. Daar zijn ettelijke doden onder gebleven, verschrikkelijk betreurenswaardig. Een airdrop is een soort van pakket aan een parachute en dat kan op iemands hoofd vallen als die niet goed genoeg oplet, dat is juist, maar er kan kennelijk dus ook een vrachtwagen kantelen. Wanneer men er met vijftig of zestig personen op een vrachtwagen kruipt en die begint te wiebelen, is men ook morsdood als die omvalt.
Ik vind het dus bijzonder betreurenswaardig – mijnheer Weydts, u hebt dat juist verwoord – dat er wordt gedaan alsof humanitaire hulp alleen per vrachtwagen geleverd kan worden en dat airdrops contraproductief zijn, een excuus zijn, een gewetensprobleem oplossen, maar nul effect hebben op het terrein. Ik pik dat niet. Ik heb dat nooit zo geweten.
Hebt u die kritiek ook gehoord over Cerulean Skies 1, uitgevoerd onder toenmalig minister Dedonder? Heeft iemand daar kritiek op gehoord? Zijn daar parlementaire vragen over gesteld? Zijn daarover socialemediacampagnes op Instagram opgezet? Zijn er factchecks gebeurd door de VRT toen onder de vorige regering Cerulean Skies werd uitgevoerd? Wat wij gedaan hebben, was de tweede Cerulean Skies. Ik ben daar niet mee begonnen.
Het was eenvoudigweg een herhaling van een eerdere operatie. Dat heeft niemand ontkend, maar in de zomer werd dat ineens een gigantisch probleem. Het was bijna een schande dat wij airdrops deden. Humanitaire hulp werd afgedaan als een pure schande. Dat is de wereld op zijn kop en het bevestigt alleen maar mijn stelling over wat er afgelopen zomer echt gebeurd is in West-Europa en een deel van de wereld, als het gaat over het culpabiliseren van onszelf in het kader van de hulp aan Gaza.
Ik ben blij dat de gijzelaars vrij zijn en hoop dat ook de Palestijnen eindelijk vrij kunnen zijn, dat Hamas eindelijk de wapens inlevert en dat we de komende jaren een heel ander Midden-Oosten krijgen. Dat is uiteindelijk wat echt nodig is, en dat geldt ook voor Europa. We mogen ons niet vergissen: het Midden-Oosten heeft heel directe invloed op ons land. Dat hebben we gezien aan de hoog oplopende emoties. Ik hoop dat de situatie kan bedaren. Rapporten zoals ik nu nog steeds moet lezen, aanvaard ik echter niet.
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, laten we inderdaad met zijn allen hopen op een duurzame vrede in het Midden-Oosten.
Met betrekking tot Cerulean Skies vind ik het gepast om te stellen: job well done . Het is hier op zijn plaats om de vele militairen die bij die operatie betrokken waren, te feliciteren en te danken voor hun inzet.
Sam Van Rooy:
Mijnheer de minister, onze afkeer voor Francesca Albanese delen we, zij het om verschillende redenen. U hebt een afkeer omdat ze uw airdrops bekritiseert. Ik heb een afkeer omdat ze een antisemiet is en jihadterreur verheerlijkt.
Dat gezegd zijnde, ook ik vind uw airdrops een schande, maar om heel andere redenen. Er is in de Gazastrook, en dat weet u best, nooit sprake geweest van hongersnood. Toch communiceerde u trots over die airdrops . Premier De Wever deed dat ook: België is wereldkampioen in het aanleveren van humanitaire hulp aan de Palestijnen. De waarheid is dat, terwijl de VN massaal voedsel liet wegrotten en terwijl Hamas voedsel stal en tegen woekerprijzen verkocht om moorddadige jihadisten te betalen, om dus oorlog te blijven voeren tegen Israël, u miljoenen euro aan belastinggeld gebruikte voor airdrops boven Gaza, die, laten we eerlijk zijn, alleen bedoeld waren om uw linkse anti-Israëlische coalitiepartners te paaien. In hoeverre dat gelukt is, laat ik in het midden.
Mijn grootste bezwaar tegen die airdrops is dat, terwijl u ze uitvoerde, elders in de wereld, denk aan Nigeria, écht hongersnood heerste en kinderen écht omkwamen van de honger. Toch achtte u het belangrijker om airdrops te doen in Gaza dan op plaatsen waar dat echt nodig was, mijnheer de minister. Ik vind dat een schande.
Theo Francken:
Mijnheer Van Rooy, ik vind het onbegrijpelijk dat u die airdrops schandalig noemt. Dat is naar mijn mening extreem hard geformuleerd.
De vaste veronderstelling dat er op geen enkele manier in heel Gaza een tekort aan voedsel, water of medicijnen was, betwist ik. Dat er niet overal hongersnood of tekorten waren, klopt, maar wat u zegt, betwist ik uitdrukkelijk. Ik beschik duidelijk over andere informatie dan u.
Dat u het schandalig vindt om via airdrops mensen te helpen, vind ik bijzonder heel sterk geformuleerd. Ik betreur het dat u dat doet.
De keuze was niet gemakkelijk, maar ik sta er nog steeds absoluut achter. Ik denk dat we daarmee goed werk hebben geleverd. Ik wil onze soldaten en militairen voor hun inzet danken.
We staan trouwens altijd paraat. Er was geen internationale coalitie of vraag om gelijkaardige acties uit te voeren in andere delen van de wereld. Mocht die vraag zich aandienen, dan zullen we dat zeker overwegen.
In die zin is er voor mij geen sprake van meten met twee maten en twee gewichten. Als er in Soedan of Jemen een verzoek komt om dat samen met een internationale coalitie te doen, zoals dat het geval was in Jordanië, dan zal dat in de regering en in de bijzondere commissie voor de Opvolging van de militaire missies worden besproken, waar iedereen zijn standpunt kan innemen. Ik neem aan dat u het op dat moment geen schande zou vinden. De situatie is mogelijk niet altijd overal even problematisch, soms is er maar in bepaalde delen van een land of op een bepaald moment een hongersnood. In die zin betreur ik het dat u dat zo sterk formuleert.
Sam Van Rooy:
Mijnheer de minister, ik begrijp dat u dat zo ziet, maar ik wil er toch op wijzen dat u als minister keuzes moet maken – dat zult u met mij eens zijn. U beschikt over een budget, manschappen, materieel en vliegtuigen. Welnu, het is onvoorstelbaar om te moeten vernemen dat die middelen in de zomer in Gaza worden ingezet, terwijl er op datzelfde moment in werkelijk tal van landen, Jemen, Soedan, Somalië, Congo, Afghanistan, noem maar op, veel grotere noden zijn en mensen letterlijk van de honger sterven. Men zou verwachten dat u zich niet uitsluitend door internationale coalities laat leiden, maar dat u zelf beslist om hulp te bieden waar de noden het grootst zijn. Dat was op dat moment niet in Gaza. Integendeel, in tientallen landen waren de noden veel groter. Toch koos u voor Gaza. Nogmaals, dat deed u om uw linkse, anti-Israëlische coalitiepartners te proberen te paaien. Dat vind ik echt schandalig, want het gaat om veel geld en middelen, en die moeten efficiënt worden ingezet, waar het echt nodig is.
De capaciteitsproblemen bij de Koninklijke Militaire School
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, bij de KMS, waarover we vandaag nog twee wetsontwerpen in commissie hebben goedgekeurd, is er een capaciteitsprobleem. U hebt afgelopen zomer verklaard dat alle 1.000 beschikbare bedden bezet zijn en dat er dus momenteel minstens 200 bedden te kort zijn. Als we binnenkort extra rekruteren, vermoedelijk ook voor het officierenkader, zal die nood wellicht nog groter worden. Het zou ook kunnen dat daar al rekening mee is gehouden bij de bepaling van het tekort aan 200 bedden. Als tijdelijke oplossing zullen er slaapplaatsen worden gehuurd aan de overkant van het defensiehoofdkwartier in Evere. Op langere termijn zou worden gekeken naar een bijkomende nieuwbouw, in de omgeving van de KMS zelf veronderstel ik.
Dat roept een aantal vragen op. In afstand ligt Evere niet zo ver van de KMS, maar qua reistijd is dat minder evident, zeker tijdens de spitsuren. Hoe zal het dagelijkse transport verlopen van de gehuurde accommodatie naar de KMS? Kunt u ook al iets zeggen over de structurele nieuwbouwoplossing? Waar zou die precies kunnen worden gerealiseerd: in de nabijheid van de KMS of elders?
Theo Francken:
Mijnheer Weydts, het betreft een gebouw aan de Jules Bordetlaan 160 met 99 eenpersoonskamers en 38 tweepersoonskamers. Elke kamer beschikt over één of twee bedden, een bureau, een kleerkast en eigen sanitair: een douche, een wc en een wastafel. Het meubilair is inbegrepen in de prijs, alsook kleine bijkomende diensten zoals de schoonmaak van de gemeenschappelijke delen, en de kosten voor water, elektriciteit en internet. Er is tevens de mogelijkheid om op eigen kosten een parkeerplaats te huren.
Aangezien het hier geen leerlingen van de KMS betreft, maar personen die de eerste, tweede of derde cyclus volgen, wordt er geen structureel vervoer aangeboden. De dagelijkse verplaatsingen kunnen gebeuren met de fiets of step, ongeveer 15 minuten, met het openbaar vervoer, 30 minuten, of met de auto, ongeveer 15 minuten zonder verkeer, dus iets langer in de praktijk.
In Evere is het mogelijk gratis te parkeren of een parkeerplaats te huren.
Defensie plant verschillende nieuwbouw- en renovatieprojecten in de periode 2027-2035 in de regio Brussel, die de verwachte behoeften aan logement op termijn zullen kunnen opvangen. Die projecten zullen gradueel worden gerealiseerd en bevinden zich momenteel in de planningsfase. Het betreft onder andere Peutie, Neder-over-Heembeek en Evere.
Axel Weydts:
Ik dank u voor de informatie, mijnheer de minister.
De regenkledij binnen het Belgian Defence Clothing System (BDCS)
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, ik heb het hier al vaak gehad over het nieuwe uniform van onze Defensie. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat dat een enorme verbetering is ten opzichte van het vorige. Toch bereikten mij een aantal signalen dat er nog een essentieel item ontbreekt in dat gamma, namelijk degelijke regenkledij.
Erkent u die leemte? Wordt daaraan tegemoetgekomen door nog twee items toe te voegen aan het pakket, zodat onze militairen ook bij hevig regenweer aangepast gekleed zijn?
Theo Francken:
Mijnheer Weydts, binnen de kleerkast van het BDCS-programma is er momenteel geen regenkledij beschikbaar. De huidige regenkledij die beschikbaar is voor alle militairen bestaat uit twee varianten, namelijk een oudere Olive Green en de meer recente gecamoufleerde Multicam, beiden type Gore-Tex. Die werden verworven via contracten van NSPA.
De Olive Green-versie is minder geschikt voor gebruik in tactische omstandigheden en de Multicam zal de komende jaren geleidelijk de Olive Green vervangen. Het BDCS-programma voorziet wel in de mogelijkheid om in de toekomst regenkledij te laten ontwikkelen en te laten opnemen in de kleerkast. Door de goede kwaliteit van de nog resterende beschikbare hoeveelheden van de huidige regenkledij zal dat echter niet op korte termijn gebeuren.
Bij het evalueren en testen van de kledij en uitrustingsstukken worden zoveel mogelijk gebruikers uit verschillende eenheden betrokken. Als het gaat om een contract van NSPA, is het wel mogelijk dat militairen van andere naties instaan voor de evaluatie- en gebruikerstesten.
Alle onderdelen van het kledijsysteem die ter beschikking worden gesteld van de militairen om zich in alle omstandigheden correct te kunnen kleden en beschermen, wordt op permanente basis geëvalueerd en bijgestuurd wanneer nodig. Zo werd heel recent de field jacket , een lichte jas van het type soft shell , die bescherming biedt tegen wind en lichte regen, maar die toch flexibel en comfortabel blijft, geleverd en beschikbaar gesteld voor alle militairen. Ze krijgen nu dus ook een field jacket .
Axel Weydts:
Een field jacket heb ik zelf ook al moeten passen in mijn eenheid. Ik denk dat dat een goede toevoeging is, maar bij zwaar regenweer zal dat niet volstaan. In die zin betreur ik het enigszins dat er in zo’n mooi programma als BDCS, dat allesomvattend is en waarbij de militairen veel minder zelf materiaal moeten aankopen, niet is voorzien in een degelijke regenbescherming.
Ik kom immers nog uit een tijd waarin wij naar AS Adventure gingen om zelf materiaal aan te kopen om ons deftig te kunnen kleden. Die tijd is gelukkig aan het overgaan, maar ik blijf het jammer vinden dat men geen degelijke regenbescherming heeft opgenomen in het BDCS-programma.
Er kan nog wel een beroep worden gedaan op het Multicam-programma, of toch op het item dat in dat programma zat. Ik heb het er echter wat moeilijk mee dat we verschillende camouflagepatronen door elkaar zullen zien. Dat is natuurlijk niet bedoeld voor gebruik op parades en zal dus eerder tactisch worden gebruikt, wat minder erg is. Toch vind ik het jammer dat daar niet over nagedacht werd.
Theo Francken:
Het probleem is dat er nog een grote stock is. We kunnen die niet zomaar weggooien. Dat is het probleem. Dat item zal op termijn sowieso ook in het BDCS-gamma opgenomen worden, maar die stock moet wel weg, anders blijft die liggen en komt er binnenkort wellicht een schriftelijke vraag waarom dat materiaal, ter waarde van miljoenen euro’s, niet wordt gebruikt. Het gaat immers om jassen die nog in goede staat zijn.
Axel Weydts:
Dat vind ik een valabel argument, mijnheer de minister. Dan moet die stock echter ook verdeeld worden onder de eenheden, zodat de militairen de mogelijkheid krijgen om Multicam boven op het BDCS-systeem te gebruiken. Ik hoop dat daarover geen moeilijkheden ontstaan, want de vraag komt effectief uit het veld. Mensen hebben mij dat gemeld. Ik vind het dus een valabel argument. De voorraad is er en is nog in goede staat. Laten we die dus eerst uitdelen en gebruiken, maar dan moet dat materiaal wel terechtkomen bij de mensen die het nodig hebben.
De mogelijke terugkeer van de Military Load Classification-bordjes
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, mijn partner was zeer blij toen ik geen schepen van Openbare Werken meer was. Ik was dat gedurende 10 jaar en overal waar we samen op reis gingen, keek ik naar het openbaar domein om te zien hoe goed of slecht men dat daar beheerde. Hij dacht dat hij ervan af was.
Alle gekheid op een stokje, afgelopen zomer was ik op reis in Noord-Duitsland, in een prachtige streek aan de Duitse Oostzeekust. Daar stonden nog her en der gele military-load-classificationbordjes en ik vroeg me af of dat toevallig is dan wel of Duitsland er bewust voor gekozen heeft die te behouden. Die bordjes bestonden vroeger ook bij ons; ze geven op een eenvoudige manier aan welke classificatie van voertuigen onze bruggen in beide richtingen kunnen dragen. Ik dacht dat het, in het kader van onze weerbaarheid en voorbereiding, misschien geen slecht idee zou zijn om dergelijke bordjes opnieuw in het straatbeeld te brengen.
Misschien is dat echter niet meer nodig met de huidige technologieën en GPS-systemen. Dat is allemaal goed, totdat ze niet meer werken natuurlijk. Ik vond het daarom de moeite waard om de kwestie even aan te kaarten en te vragen of we die mogelijkheid niet moeten overwegen. Misschien kan een dergelijke maatregel bijdragen aan onze weerbaarheid. Uiteraard houd ik in gedachten dat daarvoor met de gewesten moet worden samengewerkt, aangezien ze bevoegd zijn voor de signalisatie op onze wegen.
Theo Francken:
De Strategische Visie 2025 vermeldt de steun aan de ontvangst en doorreis van geallieerde strijdkrachten op ons grondgebied als een essentiële opdracht. Defensie heeft samen met de bevoegde infrastructuurbeheerders de prioritaire mobiliteitscorridors, die onze havens met de rest van Europa verbinden, geïdentificeerd en afgestemd met zowel de Europese Unie als de NAVO. Momenteel worden alle noodzakelijke infrastructuurprojecten op die prioritaire mobiliteitscorridors in kaart gebracht met de betrokken bevoegde instanties.
De analyse herneemt onder meer de draagkracht van onze bruggen en kunstwerken op die strategisch belangrijke wegen. Het daadwerkelijk aanbrengen van fysieke bordjes op die infrastructuur zal het onderwerp uitmaken van verder overleg met de gewesten.
Axel Weydts:
Als ik het goed heb begrepen, zullen die bordjes in de toekomst opnieuw in het straatbeeld opduiken. In het kader van de militaire mobiliteit en onze opdracht als host nation voor het versturen van troepen op ons grondgebied kan dat alleen maar positief zijn.
Theo Francken:
Ik bevestig niet dat die bordjes er zullen komen. Ik zeg enkel dat ik erover zal praten met de gewesten. Ik zie het nut ervan wel in.
Een 'militaire deal' met Kosovo
De overeenkomst met Kosovo
Het militair samenwerkingsakkoord met Kosovo
Gesteld door
Vooruit
Axel Weydts
PS
Christophe Lacroix
DéFI
François De Smet
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie)
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Kosovo is een land dat mij na aan het hart ligt. Ik ben er zelf twee keer op militaire operatie geweest. Ik heb de eer gehad om tijdens de NATO Parliamentary Assembly in Dayton met de president van Kosovo enkele woorden te kunnen uitwisselen, wat bijzonder interessant was. Alles wat verschijnt over Kosovo trekt dan ook onmiddellijk mijn aandacht, evenals de militaire deal die u daar hebt afgesloten met uw counterpart in Kosovo.
Kunt u onze commissie meer toelichting geven over wat die militaire deal precies inhoudt, wat de meerwaarde is voor Kosovo en welke belangen hij dient voor onze eigen defensie?
Theo Francken:
België erkent de onafhankelijkheid van Kosovo en onderhoudt constructieve diplomatieke betrekkingen met de Kosovaarse autoriteiten. Stabiliteit en de rechtsstaat in Kosovo zijn essentieel voor de vrede op de Balkan en hebben een strategisch belang voor Europa als geheel. België beschouwt engagement in de regio als een Europese verantwoordelijkheid en ondersteunt gezamenlijke acties binnen de EU en de NAVO. De hernieuwde Belgische deelname aan de KFOR-missie in 2025 getuigt van onze blijvende inzet voor de veiligheid in Kosovo. De Belgische bijdrage binnen het Benelux-detachement weerspiegelt die concrete steun.
Daarnaast blijft België openstaan voor bilaterale ad-hocsamenwerking, voor zover die onze nationale belangen dient en binnen internationale kaders past. In dat verband werd op 22 juli jongstleden een intentieverklaring ondertekend tussen het Belgische en Kosovaarse ministerie van Defensie. Deze niet-bindende verklaring heeft tot doel gezamenlijke kansen tot samenwerking te verkennen op het vlak van defensie en de defensie-industrie en om de banden tussen onze militaire instellingen te versterken via een intensievere dialoog.
Momenteel bestaat er geen structurele militaire samenwerking tussen België en Kosovo, maar door ondersteuning van beleidsdoelstellingen kan Defensie bilaterale relaties onderhouden met diverse partners, ongeacht of zij lid zijn van de EU of de NAVO. In dat kader is ook voorzien dat Kosovo een defensieattaché in Brussel krijgt.
Axel Weydts:
Daar ben ik heel blij mee, dank u wel.
De investeringen in Kleine-Brogel
De nieuwe F-35-infrastructuur
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Mijnheer de minister, ik maak mij een beetje zorgen. Ik ben in Florennes geweest, uiteraard na de komst van de eerste F-35’s. Eerst en vooral wil ik u, of uw kabinet – ik weet niet precies wie daarvoor verantwoordelijk is – danken dat we met de commissie de gelegenheid hebben gekregen om de bunker, het operatiecentrum van onze nieuwe F-35’s in Florennes, te bezoeken. Dat was een unieke kans, collega’s. De generaals zeiden: “Ga zeker mee, want de kans dat je ooit nog binnenkomt in die bunker is zo goed als onbestaande.” Dus zijn we daarnaartoe gegaan.
Het was heel interessant om de werking te zien, van mission planning tot het onderhoud en shelteren van de F-35’s. We kregen zeer interessante informatie. Ik maak mij echter zorgen, in die zin dat – in tegenstelling tot vroeger met onze F-16’s, waarvan de shelters verspreid waren over het hele domein van zowel Florennes als Kleine-Brogel – de nieuwe infrastructuur nu veel meer geconcentreerd is. Die verspreiding was vroeger ook tactisch interessanter dan nu het geval is.
De nieuwe infrastructuur is overigens optimaal en indrukwekkend om te zien, echt fantastisch, zeker voor het personeel dat daar moet werken. Men kan bijna niet geloven dat men in een infrastructuur van Defensie terechtkomt als men wat anders gewend is, maar alles is dus wel sterk geconcentreerd. De shelters van de F-35’s bevinden zich naast elkaar.
Voor de verschillende F-35’s die in Florennes en in Kleine-Brogel gestationeerd zullen worden – de footprint van het gebouw op Kleine-Brogel zal bijna dezelfde zijn als die van Florennes – roept dat toch tactische vragen op. Misschien zou het niet onredelijk zijn om te investeren, mocht de veiligheidssituatie dat vereisen, in een geografisch iets ruimere spreiding van de F-35’s op de terreinen van onze luchtmachtbasissen.
Wordt daarover nagedacht? Zullen we investeren in bijkomende sheltercapaciteit die meer gespreid is en minder geconcentreerd rond één gebouw?
Mijn initiële vraag kwam trouwens voort uit het feit dat de huidige shelters – voor Kleine-Brogel weet ik dit – te laag zouden zijn voor de F-35. De F-35 is iets hoger dan de F-16 en zou dus niet passen in de bestaande shelters. Er zouden dus aanpassingen aan de huidige infrastructuur moeten komen of er zouden nieuwe shelters gebouwd moeten worden.
Mijnheer de minister, erkent u dat probleem? Wordt er nagedacht over een geografische spreiding van onze gevechtsvliegtuigen op de basissen van Florennes en Kleine-Brogel, als dat nodig zou zijn?
Theo Francken:
Om in te spelen op de dreigingen van vandaag en op de operationele omstandigheden zal Defensie de weerbaarheid van de vliegbasissen verhogen, met name door een uitbreiding van de capaciteit om transportvliegtuigen te kunnen ontvangen en af te handelen.
Dat gebeurt ter ondersteuning van zowel onze eigen opdrachten als ter ondersteuning van bezoekende gevechtsvliegtuigen. Er komt een aanpassing van de bestaande shelters en de bouw van nieuwe shelters om op termijn bezoekende gevechtsvliegtuigen te kunnen beschermen en om de dispersie van onze eigen gevechtsvliegtuigen mogelijk te maken.
Axel Weydts:
Dat is een vrij kort antwoord, maar het wordt onderzocht en dat is het belangrijkste. Ik denk dat we daar in de toekomst nog meer over zullen horen. Ik begrijp ook dat u niet te veel zegt. We moeten ook niet te veel de kat bij de melk zetten. Dat begrijp ik ook. Mijn excuses dat ik die vraag gesteld heb, maar ik vind het toch belangrijk om het op te volgen.
Voorzitter:
Vraag nr. 56007263C vervalt, want collega Courard is afwezig. De samengevoegde vragen nrs. 56007264C en 56009626C vervallen, net als de samengevoegde vragen nrs. 56007330C en 56009634C, want de collega's Lacroix en Courard zijn afwezig. Vraag nr. 56007373C vervalt, want collega Van Quickenborne is afwezig.
Het 'Deense model' voor steun aan Oekraïne
De Belgische bijdrage aan Oekraïne via het PURL-programma
De NAVO-Oekraïne-Raad naar aanleiding van zware luchtaanvallen
De veiligheidsgaranties voor Oekraïne na de oorlog
De NAVO-missie Eastern Sentry
De militaire steun aan Oekraïne
Gesteld door
Vooruit
Axel Weydts
Vooruit
Axel Weydts
Vooruit
Axel Weydts
Open Vld
Kjell Vander Elst
Vooruit
Axel Weydts
N-VA
Peter Buysrogge
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie)
Bekijk antwoord
Axel Weydts:
Ik heb op de interparlementaire conferentie in Kopenhagen, waar ik ons land mocht vertegenwoordigen omdat de voorzitter verhinderd was, veel bijgeleerd. Op een bepaald moment ging het over het Deense model inzake de steun aan Oekraïne. Kort samengevat komt het erop neer dat Denemarken, net zoals België en veel NAVO-landen, terecht investeert in de Oekraïense defensie. Het bijzondere is dat Denemarken niet enkel aankoopt bij de Verenigde Staten, maar ook investeert in de Oekraïense defensie-industrie zelf. Dat ondersteunt uiteraard de Oekraïense economie en zorgt ervoor dat de middelen onmiddellijk ter plaatse beschikbaar zijn. Het Deense model heeft dus tal van voordelen.
Staat België achter dat model en wordt het in overweging genomen?
Voor mijn andere vragen verwijs ik naar de schriftelijk ingediende versie.
Volgens het PURL-mechanisme (Prioritised Ukraine Requirements List) dragen bondgenoten bij aan de prioritaire militaire noden van Oekraïne. Oekraïne stelt hierbij lijsten op van dringend benodigd materieel, die via NAVO gevalideerd en door de Verenigde Staten geleverd worden, met financiering vanuit vrijwillige bijdragen van partnerlanden. U kondigde recent aan dat België via dit mechanisme 100 miljoen euro extra zal vrijmaken voor luchtverdedigingssystemen, munitie en ander materieel.
Ik diende ook al een vraag in over het zogenaamde Deense model van steun, waarbij middelen zoveel mogelijk in Oekraïne zelf worden geïnvesteerd.
Mijn vraag daarover: kan u ons wat meer uitleg geven over deze Belgische bijdrage via PURL, de concrete bestemming ervan en de afweging ten aanzien van andere mogelijke modellen van steun?
Op 1 september vond in Brussel een buitengewone vergadering plaats van de NAVO-Oekraïne-Raad, op verzoek van Oekraïne, naar aanleiding van de bijzonder zware Russische luchtaanvallen eind augustus. Deze aanvallen troffen Kiev en andere steden, met tientallen burgerslachtoffers, waaronder kinderen, en zelfs schade aan gebouwen van internationale en Europese instellingen.
Tijdens de vergadering benadrukte de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Andrii Sybiha dat “Moskou sterkere druk moet voelen” en dat de NAVO-partners gezamenlijke stappen moeten ondernemen om de Russische terreur te counteren.
Ik heb daarover volgende vragen:
Kunt u toelichten welke concrete punten en voorstellen aan bod zijn gekomen tijdens deze spoedvergadering van de NAVO-Oekraïne-Raad?
Welke houding heeft België daarin aangehouden en zijn er engagementen namens ons land genomen?
Worden er bijkomende maatregelen overwogen, hetzij op vlak van militaire steun, hetzij op vlak van politieke of economische druk tegen Rusland?
Recent besliste de NAVO om de nieuwe missie Eastern Sentry op te starten. Deze operatie moet de collectieve verdediging van het Bondgenootschap versterken, met bijzondere aandacht voor de oostflank en de dreigingen die we daar vaststellen sinds de Russische invasie in Oekraïne.
Voor België is dit relevant om meerdere redenen: enerzijds vanuit onze rol als “Transit Nation”, anderzijds omdat we ons engageren in het versterken van de afschrikking en verdediging binnen de NAVO. Bovendien sluit dit aan bij de Strategische Visie Defensie 2025, waarin expliciet wordt verwezen naar een grotere betrokkenheid in multinationale operaties en de nood aan solidariteit binnen het Bondgenootschap.
Mijn vragen zijn de volgende:
Kan u toelichten wat precies de doelstellingen en het mandaat zijn van Eastern Sentry?
Welke Belgische bijdrage wordt overwogen of is reeds beslist?
Hoe verhoudt deze nieuwe missie zich tot de huidige Belgische bijdragen aan de oostflank, zoals Enhanced Forward Presence, Baltic Air Policing en Baltic Sentry?
Kjell Vander Elst:
Tijdens een persconferentie op donderdag 4 september 2025 heeft de Franse president Emmanuel Macron verklaard dat 26 landen formeel hebben toegezegd troepen te willen inzetten in Oekraïne, in het kader van een staakt-het-vuren. Deze troepen zouden niet aan het front worden ingezet, maar als vredesmacht aanwezig zijn op het terrein. Volgens president Macron is het doel van deze aanwezigheid om Rusland af te schrikken van verdere agressie en de veiligheid van Oekraïne te versterken. Tegelijkertijd benadrukte hij dat er geen beperkingen zouden gelden voor de omvang of slagkracht van het Oekraïense leger.
Hierbij de volgende vragen:
1. Heeft België formeel toegezegd te willen bijdragen aan de veiligheidsgaranties voor Oekraïne wanneer een staakt-het-vuren wordt bereikt?
2. Indien ja, over welke aard van inzet gaat het? Gaat het om grondtroepen, luchtsteun, maritieme aanwezigheid, logistieke steun of een andere vorm van betrokkenheid?
3. Onder welk internationaal of Europees mandaat zouden Belgische troepen worden ingezet?
4. Kunt u een inschatting geven van het materieel of aantal troepen dat België eventueel zou kunnen inzetten in het kader van een dergelijk vredesmandaat?
5. Wat zal de rol van de Verenigde Staten van Amerika en de NAVO zijn in dit verband?
Peter Buysrogge:
Sinds de Russische inval in Oekraïne blijft de internationale steun aan het land cruciaal. Daarbij worden verschillende samenwerkingsmodellen toegepast. Een voorbeeld is het zogenoemde “Deense model", waarbij Denemarken zich in overleg met Kyiv engageert om op langere termijn structurele en gecoördineerde steun te verlenen op defensiegebied, onder meer door middel van capaciteitsopbouw, opleiding en levering van militair materieel. Dit model wordt in internationale debatten vaak aangehaald als een mogelijke blauwdruk voor andere landen. Al zijn er natuurlijk andere mogelijkheden. In het verlengde van onze steun aan Oekraïne heb ik enkele vragen.
Mijn vragen voor de minister:
1. Kan u verduidelijken welke concrete steun België – in zoverre dat deze informatie publiek kan gemaakt worden - momenteel verleent aan Oekraïne (materieel, logistiek, training, humanitair en financieel), en hoe dit zich verhoudt tot het Deense model?
2. Heeft Oekraïne België rechtstreeks om een bijzonder type steun verzocht (bijvoorbeeld bepaalde capaciteiten, opleiding, industriële samenwerking of logistieke steun)? Indien ja, kunt u schetsen welke verzoeken dit zijn en hoe de Belgische regering en defensie daarop heeft gereageerd?
3.Hoe wordt binnen Defensie en de regering beoordeeld welke steun haalbaar is, rekening houdend met de eigen nationale defensiebehoeften, budgettaire beperkingen en de nood aan interoperabiliteit met bondgenoten?
4. Enige tijd geleden was er een duidelijk tekort aan artilleriegranaten – de Europese voorraden waren onvoldoende. Sindsdien is er een inspanning gedaan om dit tekort aan te pakken. Waar Oekraïne aan het begin van het conflict een verhouding van 1 tot 10 had ten aanzien van de Russische Federatie inzake het afvuren van granaten is dit nu een ratio van 1 tot 2. In welke mate is de steun aan Oekraïne hiervoor verantwoordelijk en in welke mate de aanvoerproblemen door gerichte drone-aanvallen tegen Russische arsenalen?
Theo Francken:
België blijft zich vastberaden inzetten voor de verdediging van Oekraïne en voor de bredere Europese en internationale veiligheid.
Sinds de bijeenkomst van de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) op 9 september 2025 heeft ons land zijn engagement verder versterkt, onder meer door een bijdrage aan te kondigen van 100 miljoen euro aan het PURL Initiative (Prioritized Ukraine Requirements List). Dat initiatief is gericht op het versterken van Oekraïense capaciteiten via duurzame investeringen. Het PURL-mechanisme vormt een coördinatiestructuur die Oekraïne in staat stelt zijn meest dringende behoeften aan Amerikaans materieel op een gerichte en efficiënte manier kenbaar te maken.
Deze lijsten worden opgesteld door de Oekraïense autoriteiten, gevalideerd binnen de NAVO en vervolgens door de Verenigde Staten omgezet in aankoop en levering. Partnerlanden dragen hier vrijwillig financieel aan bij, zodat snel en gecoördineerd kan worden ingespeeld op de prioriteiten op het terrein. De precieze bestemming van de middelen hangt samen met de meest recente prioriteitenlijst van Oekraïne, zodat onze bijdrage maximaal aansluit bij de noden die ter plaatse een onmiddellijk verschil maken.
Het zogenaamde Deense model, waarbij Denemarken rechtstreeks aankoopt bij de Oekraïense defensie-industrie, wordt met aandacht gevolgd. Deze aanpak biedt duidelijke voordelen, zoals snellere leveringen, vereenvoudigde logistiek en directe versterking van zowel de Oekraïense defensiecapaciteit als de economie. België onderzoekt alle mogelijke mechanismen en opties, waarbij momenteel de voorkeur wordt gegeven aan aankopen bij Belgische bedrijven en deelname aan internationale coalitieprogramma's.
België maakt weloverwogen keuzes om de beschikbare steun zo doeltreffend mogelijk aan te wenden, in overeenstemming met de prioriteiten die Oekraïne zelf heeft vastgesteld. Voor 2025 bedraagt de Belgische steun aan Oekraïne, naast het engagement in PURL, 1 miljard euro, waarmee onze bilaterale en multilaterale engagementen worden gedekt. Hiermee komt de totale Belgische defensiebijdrage aan Oekraïne sinds het begin van de oorlog in 2022 op 2,6 miljard euro.
Met de bijdrage van 1 miljard euro in 2025 levert België tevens een actieve bijdrage aan acht internationale capaciteitscoalities, waaronder de F-16-coalitie, waarin Belgische instructeurs Oekraïense piloten en technici opleiden. Binnen de maritieme coalitie schonk België de mijnenjager Narcis en verzorgde gezamenlijke bemanningstraining met Nederland. In de ontmijningscoalitie ondersteunt ons land twee trainingscycli voor Oekraïense ondermijners in 2025.
België ondertekende een intentieverklaring voor deelname aan de IT-coalitie. Samen met Duitsland ondersteunen we ook de luchtverdediging voor Oekraïne. In het kader van de artilleriecoalitie werd geïnvesteerd in de aankoop van munitie. België trad in mei toe tot de dronecoalitie en is sinds juni actief in de electronic warfare-coalitie.
Daarnaast faciliteert België industriële defensiesamenwerking binnen Oekraïne via drie intentieverklaringen die op 8 april in Kiev werden ondertekend tussen Belgische en Oekraïense defensiebedrijven.
Ons land neemt ook deel aan de EU Military Assistance Mission en levert personeel voor diverse functies binnen NSATU, waarmee we bijdragen aan de structurele capaciteitsopbouw van de Oekraïense strijdkrachten.
Eastern Sentry is een nieuwe, flexibele NAVO-capaciteit die de collectieve afschrikking en verdediging langs de oostflank versterkt. Ze heeft tot doel de integratie van lucht-, land- en zeemiddelen, innovatieve technologieën en een verhoogde informatie-uitwisseling te bevorderen, zodat adequaat kan worden gereageerd op de toenemende Russische provocaties, waaronder luchtruimschendingen met drones en gevechtsvliegtuigen.
Die activiteit bouwt voort op bestaande NAVO-inspanningen zoals Enhanced Forward Presence, Baltic Air Policing en Baltic Sentry, maar onderscheidt zich door haar verschillende aanpak per domein en ruimere geografische reikwijdte, die zich uitstrekt van het hoge noorden tot aan de Zwarte Zee. België onderzoekt momenteel een bijdrage aan Eastern Sentry. We hebben dus een bijdrage geleverd, die werd ingebracht in een gemeenschappelijke pot. Daarover kan ik evenwel niet meer zeggen.
Eastern Sentry biedt België de kans om zijn bestaande inzet te versterken en bij te dragen aan een meer geïntegreerde en toekomstgerichte NAVO-postuur. België blijft zich inzetten voor vrede in Oekraïne. In de context van de Coalition of the Willing staat ons land klaar om deel te nemen aan vredesoperaties in Oekraïne na het conflict, mits die plaatsvinden onder een legitiem vredesakkoord en met een duidelijk mandaat. Een multinationale vredesmacht kan bijdragen aan de stabilisatie van het land in de nasleep van de oorlog. België zal Oekraïne blijven steunen, zowel tijdens als na de oorlog.
Voorzitter:
Collega Weydts, collega Vander Elst en ikzelf wensen niet te repliceren.
Het vrijwillig militair dienstjaar
Het advies van de Raad van State over de uitnodigingsbrief voor de vrijwillige legerdienst
Het vrijwillig militair dienstjaar
De brief van de minister aan Belgische jongeren en de vrijwillige legerdienst
Het vrijwillige militaire dienstjaar
Het schrijven van de minister aan de jonge Belgen
De brief van de minister aan Belgische jongeren en de vrijwillige legerdienst
De brief van de minister aan de Belgische jongeren
Gesteld door
Open Vld
Kjell Vander Elst
VB
Annick Ponthier
Open Vld
Kjell Vander Elst
PS
Christophe Lacroix
Les Engagés
Stéphane Lasseaux
PS
Christophe Lacroix
PS
Philippe Courard
PS
Philippe Courard
Aan
Theo Francken (Minister van Defensie)
Bekijk antwoord
Kjell Vander Elst:
Mijnheer de minister, ik ben heel blij dat ik deze vraag nog kan stellen vandaag. Ik had het namelijk niet meer verwacht.
Ik sta heel sterk achter het vrijwillige militair dienstjaar. Elk initiatief dat jongeren en defensie of de maatschappij en defensie dichter bij elkaar kan brengen, moeten we ondersteunen. Het vrijwillige militaire dienstjaar kadert daarin en is een zeer goede zaak.
Ik wil een aantal aspecten belichten. We hebben de sensibiliserings- of oproepingsbrief vorige week of twee weken geleden goedgekeurd in de plenaire vergadering. Ik heb daar nog altijd enkele proportionaliteitsvragen bij, maar de brief zal worden verstuurd. Wanneer zal dat gebeuren? Wat is de timing?
Wordt er nog overleg gepleegd met een aantal jongerenorganisaties? Zij hadden immers nog opmerkingen en bezorgdheden over de opmaak van die brief. Is er nog wisselwerking met jongerenorganisaties en wanneer zal de brief effectief worden verstuurd?
Nog veel belangrijker zijn echter mijn vragen over het militaire dienstjaar zelf. Hoe zal dat eruitzien? We weten dat er voor volgend jaar 500 plaatsen beschikbaar zijn. Als we 120.000 à 130.000 jongeren een brief sturen, kan het best zijn dat een veelvoud van die 500 wil deelnemen. Hoe zal die selectie verlopen? Wordt het dan het systeem first come, first served ? Hoe zal die triage worden georganiseerd als het project een succes blijkt te zijn, wat ik eerlijk gezegd verwacht? Zal er naast de brief nog op andere manieren worden gecommuniceerd? Zijn er bijkomende communicatiecampagnes gepland? Ik heb gezien dat op de achterkant van de brief een QR-code staat die verwijst naar informatiesessies, wat op zich een goede zaak is.
Hoe zal het militaire dienstjaar worden vormgegeven? Wat zal dat jaar inhouden? Wat zullen de jongeren mogen doen? Wordt er al aan dat project gewerkt? Hebt u al overleg gepleegd met uw diensten om te bepalen hoe dat jaar eruit zal zien? Het moet natuurlijk een interessant jaar zijn voor de jongeren, maar het is ook absoluut de bedoeling dat zoveel mogelijk van de 500 deelnemers doorstromen naar een effectieve job bij defensie. Hoe zal het militaire dienstjaar dus worden vormgegeven?
Annick Ponthier:
Ik zou kunnen verwijzen naar mijn mondelinge vraag die ik enige tijd geleden heb ingediend, maar die is achterhaald door de goedkeuring in de plenaire vergadering van het initiatief van de uitnodigingsbrief voor de vrijwillige legerdienst.
Ik wil u vragen om voor de goede orde aan onze commissie mee te delen wat de modaliteiten zullen zijn en hoe het allemaal in zijn werk zal gaan, niet alleen de brief zelf, maar ook de verdere uitrol, gezien een aantal juridische bekommernissen waarvoor wij trouwens in de plenaire vergadering hebben gewaarschuwd.
Ik houd het daarbij.
Stéphane Lasseaux:
Monsieur le ministre, la semaine passée, nous avons eu l'occasion de débattre de la proposition de loi relative à l'envoi d'une lettre de sensibilisation aux enjeux sécuritaires modifiés. Nous avons d'ores et déjà adopté les amendements suivant les avis du Conseil d'État de l'APD, et attendons maintenant la seconde lecture du texte.
Toutefois, certaines zones d’ombre subsistent concernant le futur statut des jeunes qui intégreront le service militaire volontaire.
Quel sera précisément leur statut juridique? Seront-ils considérés comme des fonctionnaires, comme des salariés ou relèveront-ils d’un statut sui generis? Pouvez-vous confirmer que, du fait de leur assujettissement à la sécurité sociale, ces jeunes s'ouvriront effectivement des droits sociaux (droit à la pension, aux allocations de chômage, etc.)? Dans la négative, monsieur le ministre, pouvez-vous préciser à la Chambre la prise en compte ou l'éventuelle assimilation pour la pension? Concernant les missions et l’attractivité du service militaire volontaire, pouvez-vous préciser les postes que ces jeunes seront amenés à occuper, ainsi que les critères d’affectation? Auront-ils la possibilité d’émettre des préférences à l’issue de leur formation de base? Enfin, quels sont les éléments de la formation et les avantages qui seront prévus pour rendre ce service militaire volontaire attractif pour notre jeunesse dans l'hypothèse où ceux-ci ne bénéficieraient pas des avantages extralégaux attachés à un éventuel statut de fonctionnaire?
Theo Francken:
Het militair dienstjaar is een initiatief dat kadert in de uitvoering van het regeerakkoord, waarin gesteld wordt dat een allesomvattende benadering nodig is om de veerkracht van de maatschappij te verhogen. Trouwens, die wet wordt morgen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad .
Via vrijwillige militaire dienst gedurende een jaar willen we jongeren tussen 18 en 25 jaar de kans geven om zich op een positieve manier voor de samenleving in te zetten. De finaliteit van de opleiding Defensie en Veiligheid, die jongeren specifiek voorbereidt voor een functie binnen de veiligheidsberoepen, zoals militairen voor het actieve kader, maar ook voor beroepen als politieagent, cipier, brandweerman of veiligheidsagent, is wezenlijk verschillend.
De brief die verstuurd zal worden, werd opgesteld door de Algemene Directie Human Resources in nauwe samenwerking met mijn kabinet. Jongerenorganisaties uit de verschillende deelstaten werden daarbij geconsulteerd. In de brief zullen jongeren worden uitgenodigd om zich in te schrijven voor een informatiesessie, waar ze al hun vragen zullen kunnen stellen. Deze informatiesessie is verplicht voor men zich kan inschrijven.
Le but est d'envoyer ce courrier avant les premières sessions d'information qui auront lieu à la fin de ce mois. Il sera envoyé au nom du premier ministre, du ministre de la Défense et du Chef de la Défense, sans mention de leur nom, ni de leur photo, ni de leur signature. Le lien avec un service à la communauté, qui dépasse donc le cadre de la Défense, justifie que la lettre soit également envoyée au nom du premier ministre.
Le coût total est estimé à 227 030 euros. Cela comprend le travail effectué par l'atelier protégé (le pliage des lettres, la pose des étiquettes), l'affranchissement par bpost, les frais d'impression ainsi que le traitement des données par le Registre national.
De opmerkingen die de Raad van State formuleerde in zijn advies over het wetsvoorstel betreffende het versturen van de brief, werden waar mogelijk gevolgd door de indieners van het wetsvoorstel in het Parlement. Daarover hoef ik echter niets meer te zeggen, aangezien dat reeds is afgehandeld.
De brief zal enkel worden verstuurd naar jongeren die 18 jaar worden in het jaar dat volgt op het jaar van verzending. Voor 2025 gaat het dus enkel om jongeren die in 2008 geboren werden. Andere minderjarigen worden niet via deze weg gecontacteerd.
La lettre sera envoyée dans la langue de la Région des adressés mais ils auront la possibilité de la demander dans une autre langue par après, par exemple dans les communes à facilités.
Naast de brief en de informatiesessies komt er ook een uitgebreide sociale mediacampagne en een website met frequently asked questions . In de bredere communicatiecampagne rond het wervingsjaar 2026 zal er ook aandacht zijn voor het militaire dienstjaar.
De controlecommissie betreffende de Verkiezingsuitgaven heeft ondertussen een gunstig advies verstrekt.
De rest van de vragen werd eigenlijk reeds behandeld.
Kjell Vander Elst:
Mijn vragen gingen vooral over de uitwerking van het militaire dienstjaar zelf, over hoe het jaar zal worden vormgegeven. Als ik het goed begrijp, is dat dus nog volop in ontwikkeling?
Theo Francken:
Sorry, dat vergat ik inderdaad. Voor de eerste organisatie van het militaire dienstjaar zullen de plaatsen beperkt zijn tot 500, met een mogelijke overschrijding tot 550. Daarvoor kunnen zich maximaal 3.500 sollicitanten inschrijven volgens een eerst-komt-eerst-maaltsysteem. Dat aantal zal dan worden verdeeld over verschillende functies in verschillende kazernes.
De interne organisatiestructuur en het programma zijn momenteel nog in ontwikkeling. De deelnemers zullen in ieder geval starten met een basisopleiding van 14 weken: de militaire initiatiefase van 10 weken en een gespecialiseerde professionele vorming van 4 weken. Daarna kunnen ze bijkomende opleidingen volgen en deelnemen aan oefeningen, mogelijk ook in het buitenland. Afhankelijk van de noden kunnen ze ook worden ingezet voor operationele opdrachten.
De evaluatie van het militaire dienstjaar zal tijdens de uitvoering gebeuren, op basis van feedback van de deelnemers en alle andere stakeholders.
Les jeunes auront les mêmes droits et devoirs que les autres réservistes. Ils peuvent toutefois décider à tout moment d'arrêter leur participation à l'année de service militaire et quitter la réserve. Après l'année de service militaire, ils peuvent décider de rester ou non dans la réserve ou de postuler comme candidats militaires pour le cadre actif.
Le programme Reboot4You continuera d'exister. Le public cible est d'ailleurs fondamentalement différent. Alors que l'année de service militaire s'adresse aux jeunes de 18 à 25 ans afin de leur donner l'opportunité de s'engager au service de la société, le programme Reboot4You vise les jeunes dits NEETs (Not in education, employment or training) afin de leur permettre de franchir une étape dans la société.
Het ene sluit het andere dus niet uit.
Kjell Vander Elst:
Mijnheer de minister, dat laatste deel was nog belangrijk voor mijn vragen. Het is goed dat er al redelijk wat detail klaarstaat. Ik weet niet wanneer de eerste infosessie plaatsvindt.
Theo Francken:
(…)
Kjell Vander Elst:
Die vindt dus plaats in november. Mogelijk zal ik daar aanwezig zijn, ik ben dan wel geen 17 jaar meer, maar misschien kom ik toch eens luisteren. Het is goed dat er al concreet is nagedacht over hoe het project vorm zal krijgen.
Het is ook goed dat er zal worden ingezet op sociale media. Die 270.000 euro is nu niet zo’n grote post op een federale begroting, maar als we vaststellen dat er met socialemediacampagnes ook resultaat kan worden geboekt, zonder dat 270.000 euro moet worden uitgegeven aan brieven, moet dat misschien toch overwogen worden.
Theo Francken:
(…)
Kjell Vander Elst:
Het gaat specifiek over inschrijvingen, het vrijwillig militair dienstjaar enzovoort.
Ik dank u in elk geval voor de update. Ik volg het verder op en hoop dat het een succes wordt.
Annick Ponthier:
Mijnheer de minister, vermits u klaarstaat om te vertrekken naar Oostende, houd ik het voorlopig bij een bedanking voor uw antwoord. Ik volg het uiteraard verder op.
Stéphane Lasseaux:
Merci monsieur le ministre pour vos réponses. Je rappelle simplement que nous sommes très attentifs au fait que nous ne voulons pas voir les jeunes militaires dans les rues.
Voorzitter:
Collega’s, we hebben net als deze ochtend goed doorgewerkt. We zijn aan het einde gekomen van onze zitting en ik wens iedereen te bedanken voor de volgehouden aandacht. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.51 uur. La réunion publique de commission est levée à 16 h 51.