meeting-commission
De diplomatieke bescherming van de Belgische staatsburgers aan boord van de vloot naar Gaza Het naar de Palestijnse gebieden versluisde Belgische geld De dringende invoering van een importverbod De deadline in het Amerikaanse stappenplan en de reactie van Hamas De repatriëring van de Global Sumud Flotilla Het staakt-het-vurenplan in het Midden-Oosten De afwikkeling van de repatriëring van de Thousand Madleens Flotilla Het staakt-het-vuren in Gaza De heropstanding van Hamas in Gaza De EU-Raad van 23 oktober De budgetten voor ontwikkelingssamenwerking en Belgische humanitaire hulp voor Gaza De vernieling door Israël van door België gefinancierde infrastructuur op de Westbank De schending van het staakt-het-vuren en de hervatting van de genocide in Gaza Het staakt-het-vuren in Gaza Het staakt-het-vuren in Gaza De Belgische medeplichtigheid aan de Israëlische bezetting De vernieling van humanitaire bouwwerken op de Westelijke Jordaanoever Het politieke akkoord in Gaza De hulpvloten voor Gaza en de werking van de consulaire diensten Het staakt-het-vuren in Gaza De gevangenhouding van Marwan Barghouti door Israël Fase 2 van het staakt-het-vuren in Gaza Het recordaantal kolonistenaanvallen in oktober De genocide in Gaza Gaza De naleving van de akkoorden over het staakt-het-vuren in Gaza Het vredesakkoord van Sharm el-Sheikh en de uitvoering ervan Monsieur le ministre, dans le cadre du débat d'actualité, j'ai souhaité aborder un sujet autre que celui initialement prévu, car l'actualité est dominée quotidiennement par un nouvel évènement. Le contexte dans cette partie du monde nous confronte à une actualité mouvante qui nous demande d'être flexibles. En Israël, l'actualité s'est concentrée récemment sur les conditions de la fuite dans les médias d'une vidéo figurant cinq soldats israéliens violant un détenu. Or les débats ont étrangement omis de dénoncer le fait lui-même, alors qu'il est symptomatique d'un phénomène dénoncé par les ONG ainsi que par les témoignages des détenus. Plusieurs rapports témoignent en effet des conditions épouvantables dans lesquelles les Palestiniens vivent dans ces prisons: simulations de noyade, brûlures de cigarettes, privation d'eau et de nourriture, électrocutions, attaques de chiens, viols etc. La liste est bien trop longue. Les prisons israéliennes sont de plus en plus des zones de non-droit. L'usage de la torture et de traitements dégradants à l'encontre des Palestiniens y sont régulièrement décrits comme systématiques. Plus de 11 000 Palestiniens sont détenus et plus de la moitié d'entre eux sans aucune charge. Plus d'un millier d'enfants en font partie, sans aucun respect pour leurs droits, tandis que 500 femmes sont actuellement détenues, subissant quotidiennement tortures, humiliations, violences et viols, spécifiquement conçus pour humilier les femmes. Une chose est sûre: le traitement inhumain des détenus palestiniens est symptomatique de la politique d'apartheid israélienne. Cette dernière s'applique à détruire la dignité palestinienne et est largement restée impunie. L'ONG israélienne B'Tselem parle d'une politique institutionnelle axée sur la maltraitance et la torture. Quel dialogue entretenez-vous avec Israël sur ces rapports témoignant de traitements dégradants et inhumains infligés aux détenus palestiniens? La Belgique soutient-elle l'envoi d'observateurs internationaux pour examiner les conditions de détention dans les prisons? Pourriez-vous nous communiquer une évaluation du suivi des mesures prises par le kern ce 2 septembre notamment sur les sanctions et la reconnaissance conditionnelle de la Palestine, au vu de l'accord de paix de Trump et de la résolution du Conseil de sécurité? Mijnheer de minister, ik start met mijn vraag over het importverbod. Verschillende Europese landen hebben de afgelopen maanden maatregelen genomen om de import van goederen uit Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied te verbieden. Slovenië heeft al een importverbod opgelegd en Ierland werkt aan een wet om een ban te implementeren. As we speak, worden Israëlische nederzettingen agressief uitgebreid ten koste van het Palestijnse landbezit en van Palestijnse levens, met voortdurende mensenrechtenschendingen. Het Internationaal Hof van Justitie bevestigde op 19 juli 2024 dat die nederzettingen illegaal zijn en dat landen passende maatregelen moeten nemen om daar niet aan mee te werken. Het kernkabinet heeft op 2 september na een woelige zomer beslist om het voorbeeld van Ierland en Slovenië te volgen. De ministers van Economie, Financiën en Buitenlandse Zaken werden gelast een koninklijk besluit op stellen met het oog op een nationale importban van goederen die worden geproduceerd, ontgonnen of verwerkt in de door Israël bezette gebieden, inclusief de nodige controle op de naleving. Kunt u een stand van zaken van dat beoogd koninklijk besluit geven? Wanneer zal het worden uitgewerkt en wanneer zal het van kracht worden? Heeft België contact opgenomen met Ierland en Slovenië om ervaringen uit te wisselen over de implementatie van de maatregelen? Indien ja, welke inzichten kwamen daaruit voort? Acht de regering het niet dringend dat KB zo snel mogelijk uit te vaardigen, gelet op de ernst van de situatie in de bezette gebieden? Ik kom tot mijn vraag over het staakt-het-vuren. Een maand geleden werd het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas van kracht, na uitwisseling van gevangenen en gijzelaars en het na het opnieuw toelaten van humanitaire hulp. Er zijn nu gesprekken opgestart voor fase 2 van het Amerikaanse staakt-het-vurenplan, die voor duurzame vrede moeten zorgen. Na de initiële blijdschap van de Palestijnen en Israëli blijven nu heel veel belangrijke vragen open, ondanks Trumps grote woorden, niet het minst over de vredesmacht en het Palestijns bestuur. Terwijl Israël zich volledig moet terugtrekken langs de yellow line , vinden er bombardementen plaats. Bovendien weigert Israël elke betrokkenheid van de Palestijnse Autoriteit. Het legt de vinger op de wonde: dit is een plan gemaakt door Amerikanen, met minimale participatie van de Palestijnen en bovendien is het eerder een ultimatum dan een onderhandeld vredesakkoord. Het zwijgt ook volledig over de steeds sneller groeiende en voortdurende illegale kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever door Israël. Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. Gelet op de grote obstakels, zoals de Israëlische afwijzing van de Palestijnse Autoriteit en de Israëlische bombardementen langs de ye llow line , deelt u de analyse dat de tweede fase, bij gebrek aan duidelijke mechanismen en druk op de partijen, een zeer hoge kans op mislukken heeft? Er bestaat diepe twijfel over de haalbaarheid van de multinationale veiligheidsmacht. Welke informatie hebt u daarover ontvangen van onze partners? Wat is de Belgische analyse van de levensvatbaarheid van dat VS-plan? Werd België of de EU reeds benaderd om hierin een rol te spelen? Er wordt gewaarschuwd voor een de facto opdeling van Gaza, waarbij Israël 53 % van het gebied controleert en Hamas de rest. Hoe evalueert u dat risico op een permanente versnippering? Welke concrete druk zet België, bilateraal en binnen de EU, op de Israëlische regering om de uitbreiding van de kolonisatie op de Westelijke Jordaanoever, die ook tijdens het staakt-het-vuren doorgaat, onmiddellijk te stoppen, en de afspraken van het staakt-het-vurenakkoord na te leven? Mijnheer de minister, ik heb ook nog een vraag over de kolonistenaanvallen in oktober. Hoe beoordeelt u die nieuwe escalatie, met name de aanval op de moskee en het recordaantal geregistreerde kolonistenaanvallen in oktober? Welke dringende stappen onderneemt België, zowel bilateraal als binnen de EU, om druk uit te oefenen op Israël om het geweld en de straffeloosheid op de Westelijke Jordaanoever daadwerkelijk aan te pakken? Hoe ziet u nog perspectief voor een politiek proces richting vrede, zolang de Westelijke Jordaanoever geteisterd wordt door steeds intensiever kolonistengeweld en een verdere versnippering door illegale nederzettingen, die een Palestijnse Staat fysiek onmogelijk maken? Mijnheer de minister, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vragen. Ik heb er heel veel ingediend. Ik hoor graag uw antwoorden, en ik ben ervan overtuigd dat u de huidige inzichten inzake het VN-plan dat is goed gekeurd, ook zult meegeven. Dank u wel, dat is efficiënt. Op 3 oktober verklaarde de Amerikaanse president Trump dat hij de terreurorganisatie Hamas tot zondag middernacht geeft om een antwoord te geven op het plan dat hij eerder die week lanceerde. Zoniet voorziet de Amerikaanse president in een aanzienlijke escalatie. In dit 20-puntenplan wordt voorzien in de ontwapening van de organisatie en dat deze geen rol meer kan spelen in het verdere proces. Er zou ook een regering van technocraten aangesteld worden die de heropbouw van Gaza moet overzien. Alle gijzelaars moeten volgens het plan vrijgelaten worden. De gehele Gazastrook zou niet geannexeerd worden door Israël – net zoals de Westelijke Jordaanoever – maar wel militair geneutraliseerd worden. Enkele kleinere Palestijnse gewapende groeperingen wezen het voorstel af. Hamas zegt dat het de clausules aangaande de ontwapening van de terreurgroep wil heronderhandelen en vraagt ook “internationale garanties” betreffende het statuut van Gaza. Ondertussen spraken meerdere landen hun steun uit voor het plan. Mijn vragen voor de minister: 1. Welke conclusies trekt u uit de reactie van Hamas die Hamas uitstuurde nog voor de deadline van 3 oktober? 2. Welke conclusies trekt u uit de reactie van Hamas na de deadline van 3 oktober – als die er is? 3. Hoe ziet u de vervolgstappen? In de nacht van 1 op 2 oktober werd de Global Sumud Flotilla dat bestond uit een groep van een kleine veertig schepen door de Israëlische marine aangehouden. Israëlische regering benadrukt dat alle van de ongeveer 200 arrestanten van de vloot in goede gezondheid verkeren en heeft naar eigen zeggen de uitzettingsprocedure opgestart. U verklaarde dat de rechten van de aangehouden Belgen gevrijwaard moeten worden en dat er zo snel mogelijk werk wordt gemaakt van een repatriëring. Daarnaast verklaarde u dat u uw diensten mobiliseert om consulaire bijstand te verlenen. De Zweedse regering verklaarde bij een eerdere poging dat zij die willen afvaren naar het gebied ten volle de risico’s kennen en dus niet op consulaire bijstand moesten rekenen. Daarnaast riep Thunberg in juli op om de Zweedse regering onder druk te zetten door de nooddiensten te bellen en te berichten. Dit leidde tot de overbelasting van de nooddiensten waardoor andere Zweedse burgers geen toegang konden krijgen tot urgente consulaire bijstand. 1. Hoeveel personen werden uiteindelijk naar België gerepatrieerd? Over hoeveel personen met de Belgische nationaliteit gaat het? Zijn er personen met een andere nationaliteit die ook naar België zijn teruggestuurd? 2. Hoeveel bedragen de totale kosten die werden gemaakt bij het repatriëren en de ondersteuning van Belgen die deel uitmaakten van de Global Sumud Flotilla? 3. Door wie worden deze kosten gedragen? Worden deze kosten nadien verhaald? 4. Speelt het feit dat deelnemers zich redelijkerwijs bewust hadden moeten zijn van de risico’s mee in het verhalen van gemaakte kosten? 5. Speelt het feit dat voor het afreizen naar de betrokken conflictzone een negatief advies geldt mee in het verhalen van gemaakte kosten? 6. Spelen bovenstaande elementen mee bij terugbetalingen vanuit een verzekering? 7. Werd de werking van de consulaire diensten en/of de noodnummers door dit incident geïmpacteerd? 8. Hebt een indicatie wat er zal gebeuren met de noodhulp die de Global Sumud Flotilla mee had? Over hoeveel ton gaat het en over welke hulpmiddelen ging het? Na twee jaar van conflict werd er recent een eerste akkoord bereikt tussen Israël en Hamas. Onder bemiddeling van de Verenigde Staten, Turkije, Egypte en Qatar werd een staakt-het-vurenplan overeengekomen dat voorziet in de vrijlating van de laatste gijzelaars, de terugtrekking van Israëlische troepen tot een afgesproken punt, en de vrijlating van Palestijnse gevangenen. Dit akkoord wekt voorzichtige hoop op een doorbraak in een lang aanslepend conflict. Tegelijk wijzen experts erop dat grote uitdagingen blijven bestaan: de ontwapening van Hamas, de humanitaire situatie in Gaza, en de vraag naar toekomstig bestuur en veiligheid in de regio. Graag verneem ik het volgende van u 1. Welke recente informatie heeft de minister over de uitvoering van dit akkoord, in het bijzonder over de tijdslijn voor de vrijlatingen en de Israëlische terugtrekking? 2. Hoe zal België, binnen het Europese kader, bijdragen aan de humanitaire hulpverlening die nu mogelijk weer op gang kan komen in Gaza? 3. En hoe beoordeelt de minister de internationale samenwerking rond dit akkoord? Welke rol kan de Europese Unie opnemen om bij te dragen aan stabiliteit, naleving van afspraken en het vooruitzicht op een duurzame politieke oplossing? Op 10 oktober verklaarde u dat 6 van 8 deelnemers aan de Thousand Madleens flotilla onderweg zouden zijn naar België. Op 7 oktober werd ook deze vloot door de Israëlische marine onderschept. Vijf dagen eerder de gebeurde dat ook met de Global Sumud Flotilla. Net zoals dat het geval was bij de Global Sumud Flotilla dienden de rechten van de aangehouden Belgen gevrijwaard te worden. Nog andere twee Belgen zouden op een later tijdstip terugkeren maar ook hier zou ik willen ingaan op de kosten die gemaakt werden om de ondersteuning te verlenen. Mijn vragen voor de minister: 1. Hoeveel personen die deel uitmaakten van de Thousand Madleens flotilla werden uiteindelijk naar België gerepatrieerd? Over hoeveel personen met de Belgische nationaliteit gaat het? Zijn er personen met een andere nationaliteit die ook naar België zijn teruggestuurd? 2. Hoeveel bedragen de totale kosten die werden gemaakt bij het repatriëren en de ondersteuning van Belgen die deel uitmaakten van de Thousand Madleens flotilla? 3. Door wie worden deze kosten gedragen? Worden deze kosten nadien verhaald? 4. Speelt het feit dat deelnemers zich redelijkerwijs bewust hadden moeten zijn van de risico’s – alsook het gegeven dat de Global Sumud Flotilla werd aangehouden en redelijkerwijs ook dit het scenario was voor de Thousand Madleens flotilla - mee in het verhalen van gemaakte kosten? 5. Speelt het feit dat voor het afreizen naar de betrokken conflictzone een negatief advies geldt mee in het verhalen van gemaakte kosten? 6. Spelen bovenstaande elementen mee bij terugbetalingen vanuit een (persoonlijke) verzekering? 7. Werd de werking van de consulaire diensten en/of de noodnummers door dit incident geïmpacteerd? 8. Hebt u een indicatie wat er zal gebeuren met de noodhulp die de Thousand Madleens flotilla mee had? Over hoeveel ton gaat het en over welke hulpmiddelen ging het? Na meer dan twee jaar is er in Gaza sprake van een staakt-het-vuren tussen de Israëlische regering, diens strijdkrachten en Hamas na het initiatief van de Amerikaanse president Trump. Dit geeft de kans om humanitaire hulp te sturen en medische zorgen te bieden aan wie dat nodig heeft. Ondertussen is er een werkgroep opgestart om de heropbouw van Gaza te faciliteren. Er werd internationaal veel druk gezet om dit staakt-het-vuren te bekomen en we stellen vast dat Hamas – dat eigenlijk geen rol meer kan spelen in de toekomst van Gaza – nu met bijzonder harde methodes de eigen bevolking terroriseert en andere politieke facties uitschakelt. In Gaza-stad werden deze week breed uitgesmeerd op socale media net na het staakt-het-vuren, acht mannen geëxecuteerd die werden beschuldigd van samenwerking met Israël. Ze kregen een blinddoek om, moesten knielen en werden van dichtbij neergeschoten, de omstaanders konden hun goedkeuring niet wegsteken. Mijn vragen voor de minister: 1. Wat is uw inschatting van de huidige situatie in Gaza? Welke conclusies trekt u op basis van de berichten over executies door Hamas over de politieke ontwikkelingen aan Palestijnse zijde? 2. Kan u verklaren hoe het kan dat een bijna 7000-tellende macht van Hamas-strijders na de confrontatie met het IDF in staat is om dergelijke acties uit te voeren? 3. Wat berichten de hulporganisaties ter plaatse over de situatie? Welke inschatting maken zij van de “heropstanding" van Hamas? 4. Hoe beoordeelt u - gegeven dat u vasthoudt aan het feit dat Hamas geen politieke rol meer kan spelen – de aanduiding door deze organisatie van 5 nieuwe gouverneurs? 5. Als een ontwapening van Hamas volgens het 20-puntenplan niet mogelijk is, wat zal er volgens u dan gebeuren? Volgens recente berichtgeving in POLITICO is het plan van de Europese Unie om sancties in te voeren tegen bepaalde Israëlische regeringsleden en om handelsrelaties te beperken, voorlopig on hold gezet. Een aantal lidstaten acht deze maatregelen niet langer noodzakelijk in het licht van de door president Donald Trump bemiddelde vredesovereenkomst tussen Israël en Hamas, die de eerste fase van een staakt-het-vuren moet inluiden. Maar ondertussen lijkt Hamas de controle over Gaza opnieuw te verwerven. Mijn vragen voor de minister: 1. Hoe beoordeelt u het uitstel van de voorgestelde EU-sancties tegen Israëlische ministers en kolonisten? 2. Hoe positioneert u zich ten opzichte van de uitvoering van deze maatregelen? 3. Wat verwacht u van de komende Raad Buitenlandse Zaken op 20 oktober en de Europese Raad van 23 oktober, waar dit dossier opnieuw op de agenda staat? Wat is het standpunt van de Belgische Regering? 4. U gaf aan dat het gebrek aan actie “de geloofwaardigheid van de EU ernstig heeft ondermijnd" – kan u dit toelichten? 5. En hoe wordt onze humanitaire steun aan de Palestijnse bevolking afgestemd op de nieuwe geopolitieke context? 6. Er zijn sterke indicaties dat Hamas de controle over Gaza wil heroveren na het wegtrekken van het IDF: in hoeverre belemmert dit de vereiste ontwapening van Hamas? Bonjour, monsieur le ministre. Pour la énième fois, nous vous interpellons sur la question de Gaza et le génocide en cours. Il est vrai qu'un cessez-le-feu est intervenu depuis le 10 octobre mais c'est surtout un trompe-l'œil. Car depuis son entrée en vigueur, Israël a violé ce cessez-le-feu plus de 240 fois. À l'heure actuelle, Israël continue d'assassiner les Gazaouis; continue son génocide; continue de bloquer l'acheminement de l'aide humanitaire et d'affamer les enfants; continue d'empêcher les Gazaouis de se soigner; continue, enfin, sa politique coloniale et génocidaire. Elle n'a toujours pas cessé. La seule chose qui a changé depuis le plan colonial Trump, c'est l'intensité. Nous sommes passés à un génocide de moindre intensité mais il est toujours en cours. Cet É tat colonial génocidaire torture – on a vu les révélations faites en Israël sur le comportement des soldats citées par ma collègue tout à l'heure – et la réaction du gouvernement israélien est de s'attaquer davantage à ceux qui dénoncent ces comportements qu'aux perpétrateurs. Cela nous rappelle la dénonciation des crimes de guerre américains en Irak et en Afghanistan où on s'est davantage attaqué aux lanceurs d'alerte qu'aux criminels de guerre. Force est de constater que c'est un peu la coutume dans la politique occidentale, parce que ce qui se passe aujourd'hui à Gaza contre le peuple palestinien et en Cisjordanie où les Palestiniens sont quotidiennement harcelés en violation de toutes les dispositions internationales qui défendent les droits humains, se fait avec la complicité de l'Union européenne et de la Belgique. Si tel n'était pas le cas, Israël ne pourrait pas se comporter de la sorte. S'il continue à le faire, c'est parce que la Belgique et l'Union européenne sont derrière le gouvernement israélien en dépit de toutes ses violations du droit international et des droits humains. Et c'est pour cela que, malgré la pluie, le froid et la diminution de la couverture médiatique ces derniers temps de la situation à Gaza et malgré le fait que l'on tente de faire accroire que la situation s'améliore avec ce cessez-le-feu, des milliers de personnes sont descendues dans la rue dimanche passé pour dénoncer cette complicité, ce soutien de l'Union européenne et de la Belgique à la politique coloniale et génocidaire israélienne. Cela reste des faits, monsieur le ministre. Il convient de distinguer faits et déclarations. Vous avez déclaré que vous prendriez des sanctions à l'encontre de l' É tat d'Israël mais rien n'a été fait. Les produits issus des colonies viennent toujours en Belgique. Aucune loi pour les interdire n'a été promulguée. Dans les faits, rien n'a changé. La Belgique reste le septième partenaire économique d'Israël au sein de l'Europe. On continue par exemple le contrat avec l'entreprise CAF, des institutions financières publiques et des entreprises contrôlées par l' É tat belge comme Belfius, KBC, BNP Paribas, TKH Security dans laquelle la Banque nationale de Belgique a investi trois millions d'euros. C'est une entreprise qui fournit des équipements pour espionner les civils palestiniens. eDreams ODIGEO est une entreprise qui propose des logements à la location dans les colonies israéliennes illégales. Nos banques publiques investissent dans de telles entreprises. Notre complicité est totale. Donc, monsieur le ministre, à quand de vrais actes? Parce que depuis la déclaration faite et l'accord du gouvernement pour sanctionner Israël, nous n'avons rien vu. La complicité continue. Et où en sommes-nous par rapport à l'embargo militaire? Qu'est-ce qui a changé, concrètement, sur le terrain? Ma question est claire: ces derniers temps, quels changements concrets sont intervenus sur le terrain? Nous demeurons le septième partenaire économique de l' É tat d'Israël en dépit des accusations de génocide. La présidente : M. Aouasti n’est pas présent. Mevrouw Yigit is ook niet aanwezig. Monsieur le ministre, je suis contente de vous voir, ainsi que les collègues, sains et saufs, malgré vos péripéties de voyage. C'est une bonne nouvelle. J'avais envie de vous interroger sur plusieurs éléments, mais je vais me concentrer sur le cessez-le-feu ou plutôt le supposé cessez-le-feu, ce faux cessez-le-feu qui est en cours actuellement à Gaza, puisqu'il a été conclu voici quelques semaines. Ce "cessez-le-feu" devait permettre d'avoir enfin un répit pour les populations civiles palestiniennes. Cela devait ouvrir la voie à la reconstruction, au retour de l'aide humanitaire, des vivres, de l'eau, de l'électricité et surtout à l'arrêt des bombardements et à la fin du blocus. Mais, à peine les otages libérés, à peine les familles endeuillées avaient-elles pu souffler, que les bombardements ont repris de manière très intense. Des frappes touchent des zones civiles. Des enfants meurent. L'aide humanitaire n'entre pas toujours. Et l’ONU nous alerte: nous assistons clairement à une rupture du cessez-le-feu, en violation directe du droit international humanitaire – une fois de plus de la part d'Israël. Pendant des mois, il nous a été répété qu'une fois que les otages seraient libérés, la paix reviendrait. Les otages ont été libérés, heureusement. Et pourtant, le cessez-le-feu, lui, n'a pas été respecté et les bombardements continuent. À travers cet ersatz de cessez-le-feu, on voit l'hypocrisie du gouvernement israélien. Monsieur le ministre, y a-t-il de votre part une condamnation ferme et claire de cette rupture du cessez-le-feu par Israël? Quand la Belgique appellera-t-elle clairement à un embargo sur les armes et à la suspension de tout accord de coopération avec un État génocidaire? Comptez-vous soutenir l’adoption d'autres sanctions ciblées contre les responsables de cette violation? On sait qu'un train de petites sanctions ont été prises par la Belgique mais, comme les collègues l'ont dit, ne sont pas encore réellement effectives. D'autres sanctions peuvent-elles être prises? Ma seconde question porte sur la destruction par Israël des infrastructures humanitaires financées par l’Union européenne et par plusieurs États membres, dont la Belgique. C’est ce que révèle une enquête de la VRT. Ces infrastructures, ce sont des écoles, des réseaux d’eau et d’électricité, des projets destinés à garantir un minimum de dignité à des familles palestiniennes vivant sous occupation. Dans vos déclarations à la VRT, vous disiez, monsieur le ministre, "qu'il est absurde que ces infrastructures soient détruites, mais il n’est pas absurde que nous continuions à les construire". Je partage cette conviction mais cela n'est pas suffisant. Il faut vraiment construire encore et encore ce qu’Israël continue à détruire en toute impunité. Ce n'est plus vraiment une politique mais un constat d’échec. C'est une stratégie de destruction massive et assumée. Quelles mesures supplémentaires avez-vous évoquées avec le ministre israélien des Affaires étrangères? Y a-t-il des actions concrètes au-delà des lettres ou appels de la Belgique et de l'Union européenne? Concernant les budgets de la Coopération et de l'aide humanitaire à Gaza, lors du dernier débat d'actualité consacré à cette question, vous aviez annoncé qu'une enveloppe de 12,5 millions d'euros d'aide humanitaire s'ajoutant aux 7 millions d'euros déjà promis – annonce importante soulignée et applaudie – se répartissait de la sorte: 4,5 millions pour l'Office de secours et de travaux des Nations Unies pour les réfugiés de Palestine dans le Proche-Orient (UNRWA), 2 millions pour la Croix-Rouge et 6 millions pour le Bureau de la coordination des affaires humanitaires (OCHA) sous forme de financements flexibles. On observe une zone d'ombre sur un point essentiel. D'où proviennent ces fonds? La décision du kern et du Conseil des ministres est explicite: ces 12,5 millions doivent provenir des crédits courants, c'est-à-dire du budget déjà existant de votre département. Or, on sait que les marges financières sont extrêmement limitées. On comprend que chaque euro dégagé pour Gaza doit être pris ailleurs. Dès lors, sur quel postes budgétaires précisément prendrez-vous ces redéploiements afin de financer cette somme? Quel sera l'impact concret des réaffectations? Quelles initiatives ou quels programmes verront leur budget réduit et dans quelle proportion? De situatie blijft fragiel. Sinds het ingaan van het staakt-het-vuren werden heel wat nieuwe aanvallen uitgevoerd en gebouwen vernield. In totaal werden zo'n 1.500 gebouwen die onder Israëlische controle bleven, vernield. Er zouden zelfs volledige buurten met de grond gelijk zijn gemaakt. Ook is er nog steeds een voedselcrisis. Er is nood aan meer dan 600 vrachtwagens per dag, maar er komen er slechts 150 binnen. De toekomst van de Gazastrook is onduidelijk. De resolutie hierover werd vannacht aangenomen. We hadden graag uw reactie daarop gehoord, want we horen uiteenlopende reacties. De Board of Peace werd opgericht en er zou een internationale stabilisatiemacht komen. Dat is overigens geen formele VN-vredesmacht. De Palestijnse Autoriteit reageert voorzichtig positief en beschouwt dat als een eerste stap op de lange weg naar vrede. Hamas verwerpt de resolutie, omdat op die manier internationale voogdij over Gaza zou worden uitgeoefend. In welke richting reageren België en de Europese Unie? Dertien leden stemden voor, terwijl China en Rusland zich hebben onthouden. Ik zou graag weten welke reactie wij daar vandaag op geven. Sinds 2015 hebben kolonisten minstens 127 van de 473 humanitaire bouwwerken vernield, om nog maar te zwijgen van de systematische vernielingen van humanitaire bouwwerken door de Israëlische autoriteiten. Ik heb daar destijds al vragen aan minister Reynders over gesteld. Hoe reageert België daarop? Worden er juridische procedures aangespannen? Wordt dat probleem op het niveau van de Europese Unie aangekaart of worden hier formele brieven over verstuurd? Monsieur le ministre, nous parlons à nouveau de Gaza. Mais, pour une fois, nous avons un espoir. Un cessez-le-feu est entré en vigueur. L’aide humanitaire est revenue. Et cette nuit, une résolution du Conseil de sécurité a entériné le plan de paix des États-Unis. Ce sont des réels progrès, même si beaucoup de doutes persistent encore. J’y reviendrai. Les questions que j’avais déposées portaient sur deux thèmes: d’abord, sur le fonctionnement de nos services consulaires dans le cadre de la participation des citoyens et citoyennes belges aux flottilles qui entendaient se rendre à Gaza. Ces initiatives citoyennes, bien que portées par des motivations humanitaires, peuvent exposer nos ressortissants à des risques importants, notamment d’interception ou de détention. Dans ce contexte, pouvez-vous dès lors préciser comment nos services consulaires interviennent lorsqu’un citoyen belge participe à une flottille en direction de Gaza, notamment en cas d’arrestation, d’incident maritime ou de restriction de mouvement? Quels contacts ont été établis avec les autorités israéliennes et avec nos partenaires européens durant la détention et l’expulsion des participants? Comment le SPF Affaires étrangères informe-t-il les Belges des risques liés à de telles initiatives et des limites de la protection consulaire dans une zone sous embargo et/ou en conflit? Quelles leçons tirer de cette opération pour améliorer la réactivité, la transparence et la communication consulaires lors des futures crises impliquant des ressortissants belges? Mes autres questions portent sur le cessez-le-feu du 9 octobre dernier et sa mise en œuvre. Grâce à lui, enfin, le retour mutuel des otages et prisonniers dans leurs familles; enfin, l'arrivée de l'aide humanitaire à Gaza. L'accord entre Israël et le Hamas permet un retour de l'espoir dans cette région ravagée. Cependant, la mise en œuvre de l'accord soulève certains doutes. On peut se demander si chacune des parties a la réelle volonté de mettre en œuvre les accords de bonne foi. Du côté du Hamas, on peut se féliciter qu'il ait enfin libéré les otages encore vivants et qu'il ait rendu la plupart des corps de ceux qui étaient décédés. Néanmoins, on ne détecte aucune volonté d'abandonner la gouvernance de Gaza ou de désarmer. Le message du Hamas est: "J'ai survécu à la guerre, je continue à contrôler le territoire et je me prépare au prochain round de combats". Du côté d'Israël, on peut se féliciter du retrait partiel d'une partie du territoire et de l'arrêt des opérations majeures de combat. De même, l'aide humanitaire peut enfin entrer. Néanmoins, on ne détecte aucune volonté de la part d'Israël de passer à la deuxième phase des négociations, puisque des bombardements continuent à tuer régulièrement des civils palestiniens, y compris des enfants. Si le risque de famine a fortement diminué, l'aide humanitaire n'atteint pas encore les objectifs fixés de 600 camions par jour. Le message d'Israël est: "J'ai gagné la guerre, je continuerai pour longtemps à contrôler une partie du territoire et je me prépare au prochain round de combats". Monsieur le ministre, le Conseil de sécurité des Nations Unies a adopté la nuit dernière une résolution endossant le plan américain. Elle est déjà rejetée en tout ou en partie, tant par Israël que par le Hamas. Comment faire la paix avec des protagonistes qui n'en veulent pas réellement? Croyez-vous qu'une force internationale de stabilisation pourra être déployée comme prévu? Où en est la formation de l'autorité de transition du territoire de Gaza? Voorzitster: Kathleen Depoorter. Présidente: Kathleen Depoorter. Quelles mesures la Belgique compte-t-elle prendre pour renforcer ce cessez-le-feu? Comment affermir le Mémorandum pour garantir des progrès vers la deuxième phase du cessez-le-feu? Surtout, comment s'assurer que les populations palestiniennes aient un accès suffisant à l'aide humanitaire, particulièrement à l'approche de l'hiver? Bref, concrètement, quelles sont les actions de la Belgique pour renforcer le cessez-le-feu et le soutien aux populations? De voorzitster : Mevrouw Huybrechts is niet aanwezig. Monsieur le ministre, depuis 2002 – donc il y a maintenant 23 ans – une grande figure de la cause palestinienne, Marwan Barghouti, est emprisonné par Israël pour résistance lors de la seconde Intifada. Vingt-trois ans de prison, dans un silence presque assourdissant, pour une figure emblématique de la cause palestinienne qui demeure, aujourd’hui encore, une référence morale et politique pour l’ensemble des Palestiniens. On pourrait même dire: une figure fédératrice, ce qui est très important actuellement, lorsque l’on voit l’évolution rapide de la situation. Alors que de nombreux prisonniers palestiniens ont été relâchés dans le cadre de l’accord obtenu au Proche-Orient, une campagne internationale s’est donc constituée en ce sens pour demander la libération de Marwan Barghouti. Mais les dernières informations dont nous disposons alertent sur son état de santé après que des soldats israéliens l’ont violemment agressé lors de son transfert à la prison de Megiddo. Et l’Union Interparlementaire, dont je fais partie, a ainsi constaté de nombreuses violations du droit international dans son cas, puisqu’il est effectivement membre du Conseil national législatif palestinien. Monsieur le ministre, soutenir la libération de Marwan Barghouti, c’est défendre la reconstruction politique et démocratique de la Palestine, une condition sine qua non à la construction d’une paix juste et durable au Proche-Orient. Aussi, vos services possèdent-ils plus d’informations quant à l’état de santé de Marwan Barghouti? A défaut, le SPF Affaires étrangères est-il en mesure d’intervenir auprès des autorités israéliennes afin d’obtenir des précisions à ce sujet? Par ailleurs, aujourd’hui, quelle est la position de la Belgique sur son emprisonnement et les traitements dégradants, contraires au droit international, dont il est la victime? Allons-nous œuvrer activement à sa libération et, le cas échéant, envisagez-vous de plaider auprès de vos homologues européens pour qu’une prise de position commune à l’échelle de l’Union européenne soit adoptée? C’est d’autant plus urgent pour nous que, comme vous le savez, une loi a été votée par le parlement d’Israël pour punir de mort – je reprends le texte, le narratif de la loi – "quiconque cause intentionnellement ou par indifférence la mort d’un citoyen israélien pour des motifs de racisme ou d’hostilité envers une communauté, et dans le but de nuire à l’ é tat d’Israël et à la renaissance du peuple juif dans son pays, sera passible de la peine de mort". C’est donc automatiquement la peine de mort. Il se pourrait donc que Marwan Barghouti soit considéré comme étant un terroriste qui doit être condamné à la peine de mort. Raison de plus de s’alarmer. Ma seconde question porte sur l'accord de paix de Charm el-Cheikh et ses suites; elle est quelque peu dépassée par la résolution du Conseil de sécurité des Nations Unies sur la Palestine et Gaza votée cette nuit. Cette résolution n'est sans doute pas parfaite et n'émane pas d'un président que j'affectionne particulièrement. Elle n'envisage malheureusement pas non plus le sort de la Cisjordanie et de Jérusalem. Mais, elle a le mérite d'exister et fait consensus au sein de l'ONU, ce qui est aujourd'hui assez remarquable. Monsieur le ministre, quel rôle la Belgique entend-elle jouer pour veiller à la prise en compte de la voix palestinienne dans le processus de paix, et ainsi assurer que les droits fondamentaux du peuple palestinien seront pleinement garantis dans le cadre et à l'issue de cette résolution et de l'accord de paix intervenu auparavant? Tout cela ne traite pas de la Cisjordanie et de Jérusalem, alors que la colonisation se poursuit. Quelle est la position de la Belgique à ce sujet? Comptez-vous maintenir l'interdiction d'importation de biens provenant des colonies israéliennes dans les territoires palestiniens? De nombreuses communes belges travaillent d'ores et déjà à la création d'un réseau permettant de soutenir les communes palestiniennes sur les plans humanitaire, financier et culturel, afin de reconstruire ce qui peut être reconstruit à Gaza. Dans la résolution du Conseil de sécurité de l'ONU, il est question de la reconnaissance de l'État palestinien. À travers cette résolution, votre gouvernement est-il prêt à donner un coup d'accélérateur à la reconnaissance, par la Belgique, de l'État de Palestine? Celle-ci était soumise à deux conditions. La première était le cessez-le-feu, qui est aujourd'hui obtenu. La seconde condition était la démilitarisation du Hamas, qui est en voie d'être mise en œuvre grâce à la résolution de l'ONU. Quelle est votre position et celle du gouvernement sur ce sujet? De voorzitster : Wensen er nog collega’s zich aan te sluiten bij dit actuadebat? Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, sta me toe dat ik me even voorstel. Ik ben Sandro Di Nunzio en ik ben nieuw in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen voor Open Vld. Het is mij een genoegen u hier voor het eerst te mogen ontmoeten. Ik ben ook blij om meteen te kunnen deelnemen aan dit interessant actualiteitsdebat. Er zijn al veel vragen gesteld. De situatie ter plaatse verandert dagelijks. Daarover kan ik geen nieuwe vragen meer stellen. Wel wil ik enkele punten te berde brengen die wij zeer belangrijk vinden. Gisteren werd de resolutie aangenomen die gebaseerd is op het 20-puntenplan van president Trump. Mijnheer de minister, vooral wens ik te vernemen wat het standpunt van de regering over die resolutie is. Ik weet dat wij niet in de Veiligheidsraad zetelen, maar zijn er voorafgaandelijk contacten geweest met landen die daar wel actief zijn? Hebben wij daaraan op de een of andere manier bijgedragen? Zijn wij het volledig eens met die resolutie, of zijn er bepaalde aspecten waarmee wij moeite hebben? Mij werd verteld dat volgens dat plan Israël minstens een vijfde van Gaza voor onbepaalde tijd zou mogen blijven bezetten. Klopt die informatie, is dat effectief het geval? Zo ja, wat is onze positie daaromtrent? Valt die bepaling te rijmen met het advies van het Internationaal Gerechtshof van juli 2024, waarin duidelijk staat dat Israël verplicht is om de bezetting binnen twaalf maanden te beëindigen? Gisteren liet Israël nog weten dat een Palestijnse staat niet zal worden aanvaard. Zowel premier Netanyahu als de extreemrechtse minister van Nationale Veiligheid hebben dat duidelijk gemaakt. Daarom sluit ik mij aan bij de vragen hoe het gesteld is met de erkenning van Palestina als staat door ons land. Kunt u aangeven of de gestelde voorwaarden al dan niet vervuld zijn? U weet dat mijn fractie van oordeel is dat men een staat wel of niet erkent op zich, en dat voorwaarden bij een dergelijke kwestie eigenlijk niet aan de orde zouden mogen zijn. Tot slot heb ik een vraag over de stand van zaken betreffende het importverbod. Ik heb begrepen dat mevrouw Van Hoof daaromtrent een wetsvoorstel heeft ingediend en dat de regering dat naar zich heeft toegetrokken. Wat is de stand van zaken over het importverbod vanuit die gebieden? De voorzitster : Het woord is aan de minister voor zijn antwoord. Madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, 29 questions avaient été déposées originellement. J'y ajoute celle qu'a posée spontanément M. Di Nunzio, auquel je souhaite la bienvenue dans cette Assemblée de manière générale et dans cette commission en particulier. Cette trentaine de questions reflètent, à juste titre, toute l'importance que, dans la diversité de nos formations politiques, nous réservons à cet enjeu. Cette attention est méritée, vu les considérations humaines, d'abord, de droit, ensuite, qui sont intimement liées à ce dossier. Je vais donc tenter d'y répondre, tout en sachant que certaines des questions originellement déposées n'ont pas été développées à l'instant. Malgré tout, quelques éléments de réponse figureront dans mon intervention. À l'inverse, d'autres aspects ont été partagés par les parlementaires. Ces considérations n'avaient pas été initialement envisagées, mais témoignent justement de l'intérêt d'un débat d'actualité riche, puisque nous pouvons, de la sorte, étendre le champ des considérations que nous allons partager ensemble. Bien évidemment, si nous regardons dans le rétroviseur, nous pouvons – et nous l'avons fait – nous réjouir de l'accord sur le plan proposé par le président Trump, annoncé voici quelques semaines à Charm el-Cheikh, en É gypte. Nous nous en sommes surtout réjouis en raison de la perspective, tant attendue, de paix, en tout cas, plus immédiatement, de cessez-le-feu que cet accord a pu offrir. Pour autant, ceux et celles qui m'avaient interrogé en séance plénière se souviendront que j'avais exprimé des réserves, soulignant certains manquements dans cet accord de paix. Nous avions le devoir d'y croire et de concentrer notre énergie à nous assurer que ce plan soit mis en œuvre rapidement, dans l'intérêt de la fin des hostilités. Zelfs als het plan tekortkomingen kent, wordt er niet gesproken over de West Bank, over Oost-Jeruzalem, over de rol van de Palestijnse Autoriteit of de tweestatenoplossing. Er is ook geen tijdslijn of kalender. Dit zijn zaken die zeer belangrijk zijn, en waarvan we onze aandacht niet mogen laten afwijken. Le fonctionnement du Board of Peace, envisagé par le président Trump, doit encore être précisé. L'Union européenne doit pouvoir y jouer un rôle, à défaut d'avoir pu faire œuvre de courage et de crédibilité avant que ce plan de cessez-le-feu ne soit obtenu sous l'égide du président Trump, avec le concours d'autres pays arabes. Il faut au moins que l'Union européenne tente de se racheter une crédibilité a posteriori . C'est une chose pour laquelle j'ai personnellement plaidé, encore pas plus tard qu'hier, au sein du Conseil de l'UE des Affaires générales, pour souligner que la situation sur le terrain nécessitait un engagement constant de l'Union européenne et faire en sorte que cette dernière puisse aussi être une accompagnatrice de solutions concrètes. Il n'est donc pas question d'uniquement payer pour la reconstruction de Gaza, sans pouvoir s'assurer d'une solution politique qui soit durable, y compris et avant tout pour les Palestiniens. On sait qu'il n'y aura de solution durable que si les intérêts des deux parties sont pris en compte et s'il est porté attention pour y répondre, mais il y a, malgré tout, dans le plan esquissé, un manquement majeur concernant le rôle de l'autorité palestinienne elle-même. L'espoir reste de mise même si vous avez, et à raison, rappelé que nombre de coups de canif ont eu lieu ces dernières semaines dans le plan de cessez-le-feu intégral qui avait été esquissé. L'exécution de la première phase du Comprehensive Plan to End the Gaza Conflict n'en est cependant qu'à ses prémices. Depuis le 10 octobre, on enregistre des incidents tous les jours, malgré le cessez-le-feu. On ne peut donc pas encore parler d'une situation stabilisée. Il est très clair, monsieur Boukili, madame Maouane, – vous l'avez évoqué, parmi d'autres –, que la situation sur place reste problématique. Le cessez-le-feu est une bonne chose, mais il ne doit pas nous aveugler jusqu'à nous faire perdre la lucidité sur la situation sur le terrain, qui, actuellement, n'est pas totalement satisfaisante. Jusqu'à présent, le cessez-le-feu n'a pas offert ce qu'il était en devoir de procurer aux Palestiniens, à savoir du répit – tout comme pour les Israéliens. S'il n'y a guère eu de répit, il nous appartient aussi d'éviter le repli, et même le déni. C'est la raison pour laquelle la Belgique – contrairement aux propos de monsieur Boukili selon lesquels "la Belgique est derrière le gouvernement israélien" – n'a jamais, au cours de ces derniers mois, cautionné en aucune façon la manière dont l'autorité gouvernementale israélienne se comporte dans le cadre de ce conflit. Nous continuons à dénoncer les manquements au cessez-le-feu et à déplorer toute violation de celui-ci et toute violence, d'où qu'elle vienne. Nous déplorons également que l'aide humanitaire ne soit toujours pas délivrée de manière massive et satisfaisante. En dépit des améliorations, que nous saluons, nous sommes bien loin de l'engagement formulé originellement. Madame Maouane, vous me demandez si d'autres sanctions sont envisagées. Permettez-moi de vous rappeler qu'à la pire des périodes, l'Union européenne n'a pas été en capacité de faire un consensus minimum pour arrêter des sanctions à l'égard du gouvernement israélien. J'ai dès lors peine à croire que mes collègues auront une attitude plus volontariste après l'obtention de cet accord de cessez-le-feu à Charm el-Cheikh et le vote de la résolution auprès des Nations Unies. En effet, ceux qui étaient déjà réticents auparavant ne manqueront pas de trouver dans ces deux étapes prétexte à considérer qu'une nouvelle mesure serait de nature à perturber les équilibres et à créer du chaos plus que toute autre chose. Soyons lucides en la matière. S'agissant de la Belgique, il nous appartient bien sûr de continuer à mettre en œuvre avec autant de célérité que possible les différentes décisions que nous avons pu prendre. Grenzen en grensovergangen blijven gesloten. De beschietingen op burgers gaan door. De humanitaire hulp komt ook nog niet aan volgens de afgesproken doelstellingen. Cette situation humanitaire reste catastrophique et les attaques incessantes d'Israël contre Gaza depuis deux ans ont conduit à une situation de chaos où différents groupes se disputent maintenant le contrôle du territoire. Israël est accusé de soutenir certains de ces groupes tandis que le Hamas a cherché à reprendre le contrôle dans certaines zones de Gaza, y compris en exécutant sommairement des dizaines de personnes. Vous connaissez notre position. Elle est claire, elle est constante, elle est ferme: nous condamnons indistinctement toute violation du droit international par quelque partie que ce soit. C'est le cas aussi, madame Mutyebele, pour le cas que vous évoquiez de cette personne violée, torturée par des geôliers. Quelle que soit la maison de détention, toute pratique de torture, sous quelque forme que ce soit; est inadmissible et est évidemment condamnable et condamnée par la Belgique. Nous ne pouvons en aucune façon cautionner ces actes de violation non seulement du droit mais également de la dignité de chacun. Une fois de plus, la situation sur le terrain montre que la force militaire – même excessive et même au bout de deux ans – ne résout pas le problème. Je le répète une fois de plus: il faut une solution diplomatique, il faut des négociations. Le Hamas doit disparaître et laisser la place à une autorité palestinienne forte. Le Hamas a déclaré qu'il ne souhaitait pas participer à la gouvernance de Gaza, ce qui est une de nos exigences. Je précise, monsieur Lacroix, que c'est bien cela la deuxième condition. Ce n'est pas la démilitarisation du Hamas mais le fait que le Hamas ne participe en aucune manière à la gouvernance de la Palestine. C'est ce qu'ils ont annoncé mais ce n'est pas encore actuellement constatable de manière sûre et certaine. Le jour où ce sera le cas, dès lors que la condition de la remise des otages aura pu être complètement remplie, je ferai le nécessaire pour présenter l'arrêté royal de reconnaissance de l' É tat de Palestine auprès du Conseil des ministres. La question de la démilitarisation fait partie des étapes ultérieures, comme préalable à la normalisation de nos relations diplomatiques – si on devait envisager d'y ouvrir une ambassade par exemple. Je ne vous tiens pas rigueur de la confusion entre les deux conditions parce que celle-ci a été régulièrement faite. C'est d'ailleurs la raison pour laquelle je souhaitais les repréciser. Il doit être clair aussi qu’il n’y a aucune place pour le Hamas dans le maintien de l’ordre à Gaza. La question du désarmement de ce groupe terroriste est donc essentielle. Cette situation nous impose des efforts pour passer rapidement à l’exécution de la deuxième phase du plan du président Trump – comme M. Kompany l’évoquait. Le Hamas doit encore rendre les dépouilles de trois otages. Il s’agit évidemment de procéder à son désarmement, de garantir le retrait total de l’armée israélienne de Gaza, ainsi que de sécuriser les populations civiles, de leur fournir une aide humanitaire en quantité et en qualité – une aide humanitaire, je le rappelle, qui doit être dépolitisée et désarmée – et de démarrer alors les énormes travaux de reconstruction. En ce qui concerne l’aide humanitaire belge, vous soulevez, madame Maouane, la question de la provenance des fonds que j’ai annoncé allouer pour les populations de Gaza de manière complémentaire, dans un contexte budgétaire, vous l’avez rappelé, qui est contraint. Conformément à la décision du Conseil des ministres, ces moyens seront dégagés au sein des crédits courants, qui sont en fait dédiés à l’aide humanitaire, et pour lesquels des réserves ont été constituées en début d’année pour pouvoir faire face à une série d’urgences qui peuvent survenir aux quatre coins du globe en cours d’exercice budgétaire. Il est évident que la situation palestinienne comptait parmi ces urgences. Ce ne sont donc pas des crédits en plus qui proviennent d’arbitrages qui vont imposer des crédits en moins ailleurs. Je tiens également à rappeler mon insistance à ne pas couper dans l’aide humanitaire qui permet aujourd’hui de préserver les interventions essentielles en faveur des populations les plus vulnérables. Ma politique humanitaire repose sur une gestion dynamique et réactive des crédits. Nous ne figeons pas l’ensemble des allocations en début d’année. C’est donc là l’explication de la capacité de débloquer ce budget additionnel. Nous conservons des réserves qui nous permettent d’intervenir rapidement en cas d’urgence, comme cela a été le cas aussi il y a quelques temps, lorsque je me suis rendu sur place, en soutien aux réfugiés issus du Soudan. Les déploiements nécessaires seront opérés principalement au sein des lignes budgétaires – donc consacrées aux contributions volontaires, aux organisations multilatérales et des fonds flexibles. Aucun de nos programmes essentiels ne sera abandonné. Madame Maouane, mevrouw Van Hoof, les destructions par Israël en Cisjordanie et à Jérusalem-Est des infrastructures humanitaires qui sont financées par la Belgique – telles que des réseaux électriques, des écoles, des installations d'eau – ont été catégorisées comme des violations du droit international humanitaire. De plus, j'ai convoqué l'ambassadrice israélienne à plusieurs reprises et exigé des compensations pour les dégâts et des démarches épistolaires officielles ont été effectuées, mais l'honnêteté m'impose de dire que pour le moment, on ne peut pas dire que l'autorité israélienne y consacre une attention soutenue, ni d'ailleurs à celles d'autres pays partenaires qui sont confrontés aux mêmes destructions de leurs propres investissements. Je ne peux qu'une nouvelle fois condamner fermement les démolitions en zone C, qui sont contraires au droit international humanitaire, et nous allons continuer à mordre le mollet pour obtenir réparation. Het is echter moeilijk om een volledige lijst te publiceren, mevrouw Van Hoof, omdat de meeste gebouwen eigendom zijn van particuliere Palestijnen en doordat de ngo’s niet systematisch communiceren, om hun partners te beschermen. We werken samen met het West Bank Protection Consortium. Dat kreeg 1,8 miljoen euro aan hulp van België sinds 2015. We werken ook samen met het UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs om gevallen te identificeren die verband houden met Belgische financiering. In 2025 ging het in om ongeveer 5 % van de vernielingen om door donoren gefinancierde structuren. Wat de juridische procedures betreft, eisen België en zijn Europese partners sinds 2017 systematisch compensatie via diplomatieke stappen en officiële brieven aan de Coordinator of Government Activities in the Territories. Tot op heden is geen enkele aanvraag gehonoreerd. We blijven de mogelijkheden binnen het kader van het internationaal recht onderzoeken. En ce qui concerne la sécurité de Gaza, vous savez que notre gouvernement plaide pour la constitution d’une force d’interposition placée sous le mandat des Nations Unies. Comme vous l’avez indiqué, le Conseil de sécurité des Nations Unies s’est prononcé, notamment, à ce sujet hier soir. En résumé, il formalise le plan Trump conclu à Charm el ‑ Cheikh. Nous souhaitons aussi savoir comment cette étape est évaluée, question que m'a posée notamment M. Di Nunzio. Nous continuons à regretter que certaines zones territoriales aient été laissées dans l’ombre et que l’implication de l’Autorité palestinienne ne soit toujours pas clairement définie, en tout cas, pas de manière satisfaisante. Pour en revenir à la question de la force d’interposition, une fois le mandat de cette force clarifié, mes collègues en charge de la Défense et de l’Intérieur et moi-même examinerons, dans quelle mesure la Belgique pourrait y contribuer. Entre-temps, un centre de coordination civile et militaire a été mis en place en Israël par les États-Unis fin octobre. Je peux vous annoncer qu'en ma qualité de ministre des Affaires étrangères j’ai déjà pris la décision d’y détacher, à très court terme, du personnel des Affaires étrangères sur le volet humanitaire. En ce qui concerne le volet militaire, j’attends évidemment les arbitrages qui seront réalisés par mon collègue de la Défense. En tout cas, sur le volet humanitaire, du personnel des Affaires étrangères sera détaché, notamment pour veiller au retour de la sécurité à Gaza et pour relancer de manière intensive l’aide humanitaire. Ce centre de coordination a également la vocation de s’assurer du désarmement du Hamas, de son exclusion de la gouvernance à Gaza et de sa reprise progressive par une Autorité palestinienne qui est en cours de réforme. Cela ne sera évidemment pas facile, mais nous nous employons à créer les conditions pour que l’Autorité palestinienne puisse remplacer le Hamas à Gaza, as soon as possible . La mission civile de l’Union européenne, EUPOL COPPS, que la Belgique a toujours soutenue, pourrait d'ailleurs former et même équiper plusieurs milliers de policiers palestiniens appelés à être déployés à Gaza. Nous en discutons actuellement au niveau européen ainsi qu’avec nos partenaires internationaux. Par ailleurs, la Commission européenne continue d’accompagner l’Autorité palestinienne dans ses réformes, notamment en ce qui concerne l’organisation, à terme, d’élections. De Palestijnse Autoriteit moet zo snel mogelijk effectief aanwezig zijn in Gaza. De EU en België moeten haar daarin ondersteunen, mede in het licht van de tweestatenoplossing. De legitimiteit van de Palestijnse Autoriteit zal komen uit hervormingen en uit verkiezingen, maar ook uit haar capaciteit om diensten te bieden aan de bevolking, zoals veiligheid, elektriciteit of gezondheid. Aan de heer Van Rooy laat ik opmerken dat hervormingen met betrekking tot het martelarenfonds al deel uitmaken van de voorwaarden voor Europese financiering. DG MENA heeft technische teams ter beschikking gesteld van de Palestijnse Autoriteit. Wetgeving rond het martelarenfonds werd reeds in februari afgeschaft en vervangen door een nieuwe wet die een sociaalzekerheidsfonds opricht, gebaseerd op armoede-indicatoren. Er vond ook een audit plaats. Die concludeerde dat, hoewel de overgrote meerderheid van de betalingen onder het oude systeem was stopgezet toen het nieuwe systeem van kracht werd, een klein deel van de families van gevangenen erin slaagde recente toelagen te ontvangen via het oude betalingsmechanisme. Dat leidde tot ontslagen bij het Palestijnse ministerie van Financiën en tot corrigerende maatregelen. Ik zeg u nogmaals dat onze ontwikkelingshulp aan de Palestijnse bevolking zeer streng wordt gecontroleerd en op geen enkele manier wordt gebruikt om terroristen te belonen. Wat de vraag van mevrouw Huybrechts betreft, een deel van de overeenkomst over het Trumpplan was de vrijlating van Palestijnse gevangenen. Meer dan 1 700 Palestijnse gevangenen werden tot nu toe vrijgelaten. Israël gaf de lichamen van ongeveer 250 overleden Palestijnse gevangenen terug; velen vertoonden tekenen van foltering en executie. Daar waren inderdaad ook 154 Palestijnen bij die verbannen werden naar Egypte. Zij werden niet opgevangen in luxehotels, maar werden in hotels geplaatst onder Egyptische supervisie, waarbij zij hun hotel niet konden verlaten. Egypte benadrukt dat het slechts een tijdelijk verblijf zal toestaan. Mogelijk zullen enkelen onder hen in Egypte blijven, terwijl anderen verbannen zullen worden naar landen als Turkije, Qatar of Algerije. Als die personen naar de Schengenzone willen reizen, moeten zij een visum aanvragen, zodat de veiligheidsdiensten een screening kunnen uitvoeren. Monsieur Lacroix, il n'est pas exclu que M. Marwan Barghouti soit libéré, car certains y seraient favorables, même si, à l'heure où l'on se parle, cela ne reste qu'une hypothèse. On peut du moins l'espérer, notamment pour des raisons humanitaires. Cet homme de 66 ans, détenu depuis 23 ans, a été déplacé de prison en prison et les rapports sur ses conditions de détention font état de mauvais traitements, de torture et d'autres formes de violence. La Belgique plaide systématiquement pour le respect des droits des prisonniers, y compris ceux de M. Barghouti, et ce, tant directement auprès des autorités israéliennes que dans les fora multilatéraux. Les autorités israéliennes ne délivrent malheureusement que très peu d'informations, y compris quant à son état de santé, et limitent l'accès à M. Marwan Barghouti. Nous restons néanmoins très actifs et attentifs au sort de celui-ci, y compris dans nos contacts avec d'autres é tats. Sa libération serait aussi, me semble-t-il, un geste d'apaisement susceptible d'avoir un effet positif en Palestine et dans les relations entre la Palestine et Israël. Pour pouvoir vous revenir avec plus d'informations, je solliciterai aussi de nos diplomates et, en particulier, de notre ambassadeur à Tel Aviv qu'ils contactent les autorités israéliennes pour obtenir des nouvelles sur son état de santé, ce qui sera une manière complémentaire de leur rappeler que nous restons attentifs à la situation et au sort de M. Barghouti, dont, de fait, nous souhaitons plaider la relaxe. L'accord sur la première phase du plan de paix pour Gaza permet un optimisme prudent, mais beaucoup reste à faire. De plus, il ne règle pas la situation en Cisjordanie, où la colonisation et les violences se poursuivent à un rythme effréné, touchant autant les communautés musulmanes que chrétiennes de Palestine. De druk op Israël moet dus aanhouden, net zoals ten aanzien van Hamas. Daarom worden de Belgische maatregelen, zoals beslist op de ministerraad in september, verder uitgerold. De consulaire diensten ten aanzien van Belgen die in de illegale nederzettingen in de West Bank wonen, is intussen gestopt. Un accord nouvel accord interfédéral a été conclu le 8 octobre afin d'étendre notre embargo de manière totale sur l'exportation des armes, qui s'applique également à tout type de transit et aux objets à double usage. Cela a donc été fait, monsieur Boukili. Sur ce sujet, j'ai également préparé, avec mon collègue chargé de la Mobilité, le ministre Crucke, un arrêté royal, qui est actuellement soumis pour consultation aux régions. Voorzitster: Els Van Hoof. Présidente: Els Van Hoof. Zoals ik recent al zei, is de importban van goederen uit de nederzettingen het meest complexe. Mevrouw Van Hoof, mijnheer El Yakhloufi, die maatregel moet doorgevoerd worden door de FOD Economie en de FOD Financiën. De leur côté, mes services ont déjà pris contact avec d'autres pays européens intéressés, et ont fourni à leurs collègues du SPF Économie et du SPF Finances des éléments pour les aider à avancer au plus vite sur une interdiction d'importer les produits des colonies. We merken wel dat veel importeurs zelf al minder uit Israël invoeren wanneer er geen duidelijkheid is over de oorsprong van de goederen. Dat toont dat het werk van landen zoals België omtrent een importverbod al een effect heeft. Je me réjouis qu'aucune entreprise belge ne figure dans la base de données publiée fin septembre par le Haut-Commissariat des Nations Unies aux droits de l’homme (HCDH) sur les entreprises actives dans les colonies illégales israéliennes. Aucune entreprise belge. Op het Europees niveau pleit ik er eveneens voor om de druk op Israël en Hamas aan te houden. Daarom moet het pakket zoals voorgesteld door Commissievoorzitter Von der Leyen volledig worden uitgevoerd, met inbegrip van verdere sancties tegen Hamas en tegen gewelddadige kolonisten. Mevrouw Depoorter, mevrouw Mutyebele Ngoi en mijnheer Kompany, in totaal namen negen Belgen deel aan de Thousand Madleens Flotilla. Een Belgische vrouw reisde op 9 oktober terug naar België, gevolgd door zes andere Belgen die op vrijdag 10 oktober in België aankwamen. Op maandag 13 oktober keerden de twee overige landgenoten terug naar hun verblijfplaats. De landgenoten werden bijgestaan door de betrokken consulaire posten. Het Consulair Wetboek voorziet enkel in het verlenen van consulaire bijstand aan Belgen. De FOD Buitenlandse Zaken beschikt om die reden niet over cijfers betreffende andere nationaliteiten. Zoals beschreven in het Consulair Wetboek, wordt consulaire bijstand steeds verleend op basis van terugvorderbare voorschotten. In deze zaak was dat echter niet het geval, aangezien de kosten voor de terugkeer naar België gedragen werden door de families van de betrokken Belgen en door de organisatie waarvan ze deel uitmaken. Dezelfde redenering is van toepassing op de Global Summit Flotilla. Voilà, chers collègues, en espérant avoir été le plus complet possible, les éléments qui permettent de faire un point d'actualité sur ce dossier. J'emploie ce mot même s'il est impropre, s'agissant d'une situation humaine et conflictuelle qui reste encore dramatique à l'heure d'aujourd'hui, nonobstant les efforts qui ont été réalisés par plusieurs diplomaties afin de permettre un cessez-le-feu aussi efficace et constant que possible. La présidente : Chers collègues, la parole est à nouveau à vous pour deux minutes. Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses qui sont complètes. Malheureusement, je ne partage pas nécessairement votre optimisme, que je comprends. Pour moi, il s'agit d'une paix qui est imposée au bénéfice d'Israël. On voit que Trump impose son idée de paix, avec des promesses où il promet l'enfer aux Palestiniens s'ils ne se plient pas à ses exigences. Il peut chanter sur tous les toits qu'il est un faiseur de paix, mais vous ne trouverez, ni à Gaza ni dans le reste de la Palestine d'ailleurs, la paix. Israël continuera ses exactions, le blocage de l'entrée libre de l'aide humanitaire, la menace et la reprise du génocide. En Cisjordanie ou à Jérusalem, la colonisation s'accélère et l'apartheid continue de semer sa haine et ses crimes dans le quotidien des Palestiniens. Le gouvernement de M. Netanyahu ne cache pas ses désirs d'extension et de colonisation qui se répandent jusqu'en Syrie et au Liban, où Israël continue son occupation illégale. Quant à la résolution du Conseil de sécurité de cette nuit, c'est tout simplement un déni de droit. C'est une résolution qui est indigne de l'ONU, qui ignore même les décisions de la Cour internationale de Justice (CIJ) qui impose de mettre fin à l'occupation illégale. Cette résolution refuse d'adresser les racines du problème qui sont la colonisation, l'occupation et l'apartheid. En refusant d'accorder des droits et l'autodétermination au peuple palestinien, en accordant l'impunité face aux crimes, on ne résout rien. On se soumet simplement à la formule de Trump, mais on ne répare sûrement pas la paix. Nous continuerons donc à réclamer la paix. Mijnheer de minister, dank u voor uw duidelijke antwoorden. Ik heb op een aantal vragen geen antwoord gekregen. Ik zal die straks opnieuw stellen. Ik ben blij dat u mij volgt in het verhaal dat het Trumpplan helemaal niet duidelijk is. Het roept meer vragen op dan dat het oplossingen biedt. Ik ben ook blij te horen dat u in de Europese Raad gisteren een positief pleidooi hebt gehouden. Mijn vraag is welke druk onze regering op Europa zal blijven leggen. U zegt zelf dat het heel onduidelijk is wat Europa zal doen. Zult u als minister, samen met de regering, druk zetten om ervoor te zorgen dat Europa het nodig zal doen en opdat wij een impact op de Veiligheidsraad hebben en een en ander mee kunnen sturen? Wat nu voorligt, is immers duidelijk een Amerikaans plan, gestoeld op Amerikaanse participatie. We zien hoe dat momenteel in de Verenigde Staten van toepassing is. Daarom hoop ik dat u daar de nodige druk zet. Over de voorwaarden van onze regering in het compromis, zegt u dat Hamas duidelijk aangeeft dat het niet mee wil besturen. Wij vragen om een ontwapening, ik steun die vraag ook. Elke dag zien we echter, ondanks het staakt-het-vuren, dat Hamas en Palestina nog steeds worden aangevallen. Een ontwapening zou leiden tot een zelfmoord van die mensen. Voor alle duidelijkheid, ik wil dat er een ontwapening komt, maar ik vraag me af hoe dat gerealiseerd kan worden. Ik ben blij dat u aan uw diensten hebt gevraagd om verder te gaan met het importverbod, samen met de FOD Financiën en de FOD Economie. Dat is een goede stap. Op mijn vraag of u contact hebt gehad met Ierland of Slovenië en hoe die landen dat toepassen, heb ik geen antwoord gekregen. Gezien de ernst van de situatie zou de regering toch wat verder mogen gaan dan alleen aan de ministers van Financiën en Economie te vragen om het koninklijk besluit mee te bekijken. Het staakt-het-vuren is nog maar een maand van kracht, maar we zien dat het niet werkt. U hebt ook geen antwoord gegeven op mijn vraag over het recordaantal kolonistenaanvallen op de moskee in oktober. Kunt u daarop ook nog een antwoord geven, mijnheer de minister? Er gebeurt wat we gevreesd hadden, mijnheer de minister. De resolutie is goedgekeurd en er zijn zeer goede plannen. We maken enige vooruitgang, maar humanitair en menselijk blijft de situatie nog altijd ontzettend moeilijk. Ik wil dan ook benadrukken dat stabiliteit echt noodzakelijk is: stabiliteit voor beide volkeren, stabiliteit voor de mensen aan beide zijden van de grens. Ook de ontwapening aan beide zijden van de grens is echt belangrijk. Er gebeuren nog altijd vreselijke dingen en het feit dat Hamas het compromis en de resolutie niet aanvaardt, blijft ons zorgen baren. Wat zal de toekomst brengen? Het is zeer hoopgevend dat de Palestijnse Autoriteit volledig meegaat in het verhaal en zich volledig engageert om ervoor te zorgen dat er een democratisch zelfbeschikkingsrecht voor de Palestijnen kan komen. Zolang de wapens spreken, ook aan de kant van Hamas, maak ik mij echter grote zorgen. Ik ben ook bezorgd over de international stabilisation force . Wie zal daarvan deel uitmaken? Zullen de Arabische staten deel uitmaken van die belangrijke troepenmacht, die ervoor moet zorgen dat mensen in Gaza veilig kunnen leven? Hoe zullen we de humanitaire hulp kunnen versterken? Er is een duidelijk signaal gegeven dat de Wereldbank een belangrijke rol in de heropbouw van Gaza zal moeten opnemen, maar daarvoor is het eerst en vooral nodig dat er stabiliteit komt en dat de humanitaire toestand verbetert. U hebt ook aangegeven dat de rol van Europa belangrijk blijft. Laten wij die stem zijn, de neutrale stem die duurzame vrede en stabiliteit in de toekomst, voor een tweestatenoplossing, betracht. Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. Beaucoup de choses ont été dites. En deux minutes, il me sera difficile de répliquer à tout. Je me limiterai à la question du plan Trump. Il faut arrêter de le qualifier de "plan de paix", car ce n'en est pas un; il s'agit d'un plan colonial. En effet, il permet à Israël de poursuivre sa politique de colonisation et de destruction du peuple palestinien. C'est ce que les Israéliens sont en train de faire à Gaza et en Cisjordanie. La politique israélienne, son plan de remplacer les Palestiniens et de voler leur territoire, se poursuit toujours dans le cadre de ce plan colonial. Donc, arrêtons de travestir la réalité et de le considérer comme un plan de paix. C'est une insulte à l'intelligence humaine! Surtout, monsieur le ministre, vous affirmez que l'Union européenne doit jouer un rôle dans la direction du comité de gouvernance. C'est génial! Voilà bien une preuve de mentalité coloniale: ce sont les Occidentaux qui vont diriger Gaza à la place des Palestiniens. Où est alors le droit à l'autodétermination du peuple palestinien, qui consisterait à jouir de sa liberté sans que des forces occidentales viennent lui dicter comment il doit gouverner son pays? Ce peuple ne reçoit aucun respect de leur part. C'est vraiment insultant pour les Palestiniens. Quand je dis que la Belgique se tient derrière le gouvernement israélien, je parle des faits, monsieur le ministre. Vous pouvez évoquer les déclarations, les condamnations et ainsi de suite. Il reste que notre pays est le septième partenaire économique d'Israël. Le 6 octobre, le ministre-président wallon Adrien Dolimont était interrogé sur la participation d'une entreprise wallonne dans la production des F-15 fournis à Israël en parlant, je le cite, d'une "véritable réussite: synergies positives entre les industries civiles et militaires, retombées industrielles locales". Où est donc l'embargo militaire puisque nos entreprises sont impliquées dans la fabrication d'armes qui tuent les Palestiniens? Oui, la Belgique se tient derrière quand nos banques publiques, dans lesquelles l' É tat détient des actions, investissent dans les colonies et que le ministère de la Mobilité investit dans un projet avec CAF, qui produit les trams qui se déplacent d'une colonie à une autre. Oui, la Belgique, dans sa stratégie économique, soutient le gouvernement israélien par sa politique économique et son implication dans l'économie coloniale. Donc arrêtons de nous voiler la face, soyons honnêtes et soyons à la hauteur de l'histoire. Aujourd'hui, notre complicité devient de plus en plus insupportable. Merci, monsieur le ministre pour vos réponses. Je ne partage pas totalement votre optimisme, même s'il est prudent, au sujet de l'avenir. Quand on voit la résolution qui a été votée cette nuit à l'ONU, je rejoins les collègues, on ne peut pas dire que c'est un plan de paix ni que c'est une bonne chose. C'est un plan colonial qui consacre une tutelle coloniale sur Gaza. C'est une honte parce que ce plan continue à soutenir le génocide, l'apartheid et la colonisation. On ne parle pas des territoires occupés en Cisjordanie, on ne parle pas de Jérusalem, on ne parle pas de la fin du génocide. Et ce faisant, vous serez d'accord avec moi, ce plan rend l'avènement d'un É tat palestinien quasiment impossible. Ç a, c'est extrêmement grave et extrêmement décevant. Vous dites que l'Union européenne ne voudra pas sanctionner davantage Israël, même quand c'était au climax du génocide, l'Union européenne n'a pas fait plus d'efforts. Mais la Belgique a du talent diplomatique. La Belgique, en tant qu' É tat membre qui compte en Europe, pourrait, d'une part, faire du lobbying à cet égard et d'autre part, être totalement irréprochable, tant au sujet des sanctions que d'un embargo – ce qui est loin d'être le cas. La situation aujourd'hui à Gaza est catastrophique. Les bombardements continuent à Gaza – au Liban aussi, même si nous n'en avons pas parlé – et Israël continue à violer le droit international et le droit humanitaire avec une impunité totalement ahurissante. On voit que les colons sont extrêmement violents en Cisjordanie, ils deviennent de plus en plus violents. Ils bénéficient d'une espèce de totem d'impunité qui est absolument rageant. Personnellement, je suis très, très, très pessimiste pour la suite. Malheureusement, les médias parlent de moins en moins de Gaza, comme si cet accord de cessez-le-feu avait endormi un peu les consciences. Or la situation est tout aussi dramatique aujourd'hui qu'hier et il faut poursuivre nos efforts, tant diplomatiques que médiatiques et de mobilisation sur le terrain. Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses et surtout pour la franchise de vos réponses. La résolution d'hier à l'ONU est un espoir. Nous n’en espérions pas tant, même si ce n'est pas l'idéal. Vu qu'elle a été adoptée, c'est le cadre pour les prochains mois. On peut refuser d'y participer, mais alors pas d'influence. Alors la question est: soutenir la procédure, le processus sans perdre son âme. Et ça je crois, monsieur le ministre, que vous en êtes capable. Aussi, vous avez dit vouloir une aide humanitaire en quantité et en qualité. Et ça, c'est très important. L'espoir d'une paix durable dans cette partie du monde ravagée quasi à jamais doit demeurer en nous. Et vous êtes notre représentant pour le défendre. Mijnheer de minister, voorafgaand wil ik mij excuseren voor mijn laattijdigheid. Ik was belet wegens een vraag in een andere commissie aan minister Matz, uw partijgenoot. Nu kom ik tot mijn vraag. De terroristen verblijven misschien niet in een luxehotel, maar zij zitten wel op hotel. Mogelijk kunnen ze nergens heen, maar waar zouden ze naartoe moeten als ze op hotel kunnen verblijven? Het is ongezien dat terroristen, mensen die anderen hebben vermoord of willen vermoorden, worden vrijgelaten. Ik heb er alle begrip voor dat onschuldige Palestijnen en onschuldige Israëli’s worden vrijgelaten, maar dat terroristen worden vrijgelaten, blijft naar mijn oordeel een schande en een absurditeit. U stelt dat wanneer die terroristen naar het Schengengebied zouden reizen, een visum moeten aanvragen en dat zij zullen worden gescreend. Dienaangaande zie ik twee problemen. Ten eerste, niets weerhoudt hen ervan om hier illegaal naartoe te komen. Ze beschikken over voldoende netwerken om onder te duiken. Ten tweede, gelooft u werkelijk dat een visumaanvraag hen zou tegenhouden? Het heeft de terrorist Trabelsi ook niet tegengehouden om naar België te komen. Dat is dus absoluut geen geruststelling, integendeel. Monsieur le ministre, merci pour toutes vos réponses. Elles montrent, même si nous ne sommes pas d'accord sur tout, qu'il y a un engagement plus que résolu de votre part. Mais, comme ma collègue Mutyebele l'a dit, la résolution de l'ONU et la force de stabilisation sont contraires à l'avis de la Cour internationale de Justice du 19 juillet 2024 ordonnant le retrait des forces israéliennes des territoires palestiniens illégaux occupés sur la base des frontières d'avant 1967. Cette résolution de l'ONU contredit une décision de la CIJ, ce qui ne peut être qu'une solution précaire, une forme de sparadrap le temps de... Et c'est là que je vous rejoins sur une forme de méthode qu'il conviendrait d'appliquer en la circonstance. Il faut que la Belgique continue à être l'un des porte-voix pour que justice se fasse. C'est-à-dire que toutes celles et tous ceux qui ont été inculpés par la Cour pénale internationale (CPI) soient traités et déférés devant les tribunaux pour faire cesser l'occupation illégale et l'apartheid. Il convient de repartir de toutes les résolutions de l'ONU pour construire un État palestinien qui cohabitera avec l'État d'Israël. Il faut absolument éviter que le statu quo actuel et la mise en route de cette force de stabilisation et d'un régime spécial sur les territoires de Gaza ne prolongent une logique d'annexion et d'apartheid; il faut éviter que ce statu quo, à l'instar de ce que l'on a vécu en Libye ou en Irak, n'aboutisse à une situation qui soit encore pire après qu'avant. Pour l'instant, en Palestine et à Gaza en particulier, la société civile gazaouie est complètement effondrée. Il faut donc la reconstruire et la renourrir démocratiquement. D'où mon insistance pour que Marwan Barghouti soit libéré. Je sais qu'Israël, évidemment, est contre. Je sais aussi que des Palestiniens eux-mêmes sont contre, parce que si ce personnage plus intègre que d'autres revient sur la scène nationale palestinienne, il sera certainement l'homme qui réunira les conditions d'une pacification et un interlocuteur valable. Certains n'y ont pas intérêt, surtout pas Israël, mais certains Palestiniens non plus. Monsieur le ministre, je vous demanderai, ainsi qu'aux parlementaires de la majorité, d'être conformes et logiques avec vos engagements. Il nous faut un calendrier précis, en ce compris sur l'établissement des sanctions et cette loi qui interdit l'importation des produits des colonies; je crois qu'il est temps de le mettre à l'agenda de notre commission. Monsieur le ministre, je voudrais d'abord dire mon soulagement et surtout mon espoir de voir que, même si c'est lent, imparfait et compliqué, le cadre multilatéral avance malgré tout. Il y a urgence puisque, comme vous l'avez rappelé, la situation sur le terrain est encore très instable et éminemment complexe. Néanmoins, le vote intervenu hier au Conseil de sécurité montre qu'après des mois de blocage, la communauté internationale parvient enfin à se mettre d'accord sur un horizon, une architecture de sortie de crise à Gaza, avec l'espoir, bien sûr encore éminemment fragile, d'un pas vers la sécurité sur place. Mais ce texte onusien ne sera crédible que s'il se traduit concrètement dans la vie quotidienne des familles palestiniennes et israéliennes: plus de bombardements, plus de roquettes, plus d'attaques, plus de peur, mais davantage de garanties, de protection et un respect strict du cessez-le-feu. La future force de stabilisation, les mécanismes de gouvernance transitoires et j'en passe, tout cela n'a de sens que si cela permet réellement aux enfants de Gaza de dormir sans craindre la prochaine frappe et de commencer à envisager autre chose que la survie au jour le jour. Dans ce contexte, l'angle humanitaire doit rester absolument central. Les résolutions précédentes sur Gaza rappelaient déjà l'urgence de l'accès sans entrave à l'aide, de la protection des travailleurs humanitaires et de la remise en état des infrastructures vitales. Le vote d'hier ne peut pas juste être un chapitre purement diplomatique de plus. Il doit apporter une solution politique et mener à des conséquences concrètes avec plus de convois, plus de carburants pour les hôpitaux, plus d'eau potable, plus de soutien psychologique et médical pour une population traumatisée, avec des garanties de sécurité, et aussi l'élimination du Hamas de toute gouvernance de la Palestine et sa démilitarisation. Des réformes importantes, des élections doivent remettre en selle l'Autorité palestinienne. Comme vous l'avez dit, l'Union européenne devra, bien plus que par le passé, jouer un rôle constant dans cette mise en œuvre et dans les précisions qui doivent encore intervenir, notamment sur le rôle de l'Autorité palestinienne, raison pour laquelle la pression des sanctions européennes contre le Hamas, contre les colons violents, doit être maintenue. Je vous remercie, monsieur le ministre, de maintenir ce message à la table du Conseil européen des Affaires générales. Nous serons à vos côtés chaque fois que la Belgique plaidera pour que la mise en œuvre de ce nouveau dispositif garde deux boussoles claires: la sécurité de toutes les populations et la priorité absolue donnée à l'humanitaire. Nous resterons vigilants pour que derrière les mécanismes et les textes, ce soit bien entendu des vies humaines que nous protégions. De verlenging van het mandaat van de VN-onderzoekscommissie voor Soedan De situatie in Soedan De situatie in Soedan De situatie in Soedan De humanitaire catastrofe en massamoorden in Darfur (Soedan) De situatie in Soedan op de agenda van de EU-AU-top De bloedige oorlog in Soedan Het geweld in Soedan De Belgische humanitaire hulp aan Soedan De toestand in Soedan De situatie in Soedan De humanitaire crisis in Soedan De situatie in Soedan Monsieur le ministre, depuis des mois, le Soudan vit l’une des pires crises humanitaires de notre époque. Chaque semaine, les chiffres sont de plus en plus alarmants. Plus de 12 millions de personnes ont été déplacées depuis avril 2023, dont un tiers a dû fuir vers les pays voisins. Quelque 4 millions d’enfants sont déracinés et 17 millions d’enfants sont privés d’école. Les maladies explosent, la famine gagne du terrain, et 70 % des hôpitaux dans les zones de combat sont à l'arrêt. Ce n'est pas seulement une crise humanitaire; d'aucuns parlent de génocide. À Khartoum et à El Fasher, les frappes de drones se multiplient. Les civils sont régulièrement pris pour cibles. Les paramilitaires commettent des crimes contre l'humanité, dont des actes de torture, de viol utilisé comme arme de guerre, d'esclavage sexuel et de déplacement forcé. Le dernier rapport de l'ONU parle même de crimes contre l’humanité et de crimes d'extermination. Les alertes sont régulières. Ainsi, le chef des opérations humanitaires de l'ONU y était encore hier et, revenant du terrain, évoque un véritable spectacle d'horreurs. Il demande davantage de Casques bleus, immédiatement. La secrétaire générale du Conseil danois pour les réfugiés affirme pour sa part que plus de la moitié de la population au Soudan a besoin d'aide. Et alors que le Royaume-Uni annonce envisager de nouvelles sanctions, on entend peu la voix de l'Europe. Monsieur le ministre, la Belgique ne peut pas se contenter d'observer. Mes questions sont très concrètes. Quelles nouvelles initiatives la Belgique entend-elle prendre immédiatement pour répondre à ces crimes, de façon humanitaire et diplomatique? Porterez-vous, au niveau européen, le renforcement des sanctions contre les responsables des Forces de soutien rapide (FSR), comme envisage de le faire le Royaume-Uni? Soutenez-vous les appels de l'ONU pour une présence renforcée des Casques bleus et pour faire avancer les mécanismes de justice internationale? Enfin, quelle aide humanitaire urgente la Belgique est-elle disposée à envoyer ou a-t-elle déjà envoyée pour les civils pris au piège? Mijnheer de minister, volgens de Verenigde Naties bevindt Soedan zich in het epicentrum van een van de ernstigste humanitaire crises ter wereld. Het is een vergeten oorlog. Ik ben daar in het verleden al over tussengekomen. Meer dan 30 miljoen mensen hebben dringend hulp nodig, 9,6 miljoen ontheemden en bijna 15 miljoen kinderen. De VN-organisaties, het Wereldvoedselprogramma, allemaal waarschuwen ze voor immense menselijke nood en een nijpend tekort aan middelen. Gisteren zagen we daarover in Terzake nog een reportage. Terwijl delen van het land nu wat rustiger worden, keren miljoenen mensen terug naar hun verwoeste woningen, zonder toegang tot basisvoorzieningen. Honderdduizenden burgers blijven in Darfur en zijn afgesneden van voedsel- en gezondheidszorg. Ik had graag van u vernomen welke humanitaire of financiële steun ons land heeft verleend aan de Soedanese bevolking via multilaterale of bilaterale kanalen. Overweegt ons land bijkomende bedragen voor het VN Humanitarian Response Plan? Er zou op dit moment slechts 25% gefinancierd zijn. Zijn er überhaupt nog Belgische ngo’s in de regio actief? Welke diplomatieke initiatieven heeft ons land genomen of kan het nemen, al dan niet binnen de Europese Unie of de Verenigde Naties, om bij te dragen aan een staakt-het-vuren en een duurzaam vredesproces? Hoe waarborgt ons land dat de bescherming van burgers, in het bijzonder van vrouwen en kinderen, centraal blijft staan in het buitenlandse en humanitaire beleid ten aanzien van Soedan? Ik verwijs naar de twee ingediende vragen. De toestand in Soedan, en meer bepaald in de regio Darfoer, is sinds de inname van El Fasher door de Rapid Support Forces (RSF) opnieuw volledig ontspoord. Volgens de Verenigde Naties en talloze ngo's gaat het om systematische etnische zuiveringen tegen leden van de Zaghawa-gemeenschap, vergezeld van wijdverspreid seksueel geweld, honger en moordpartijen. De humanitaire situatie is volgens de VN zelfs 'de ergste ter wereld op dit moment'. Ook de internationale pers, onder meer The New York Times, beschrijft de gruwel in El Fasher als een nieuwe genocide op een oud slagveld. Getuigen spreken over burgers die neergeschoten worden bij vluchtpogingen en kinderen die in ziekenhuizen dierenvoer krijgen wegens honger. U heeft, terecht, de aanval van de RSF op El Fasher veroordeeld en opgeroepen tot de bescherming van burgers, ik verwijs naar het persbericht van uw kabinet van 27 oktober 2025 en de verklaring waarin u de situatie “afschuwelijk" noemde. Tegelijk kondigde u een Belgische bijdrage van 37 miljoen euro aan voor humanitaire hulp in Soedan in de periode 2025-2026. Toch blijkt er, internationaal, een opvallend gebrek aan diplomatieke druk en accountability. De Verenigde Arabische Emiraten, die volgens betrouwbare bronnen (waaronder VN-experts) de RSF financieel en militair ondersteunen, worden zelden publiek aangesproken. Ook binnen de Europese Unie lijkt de aandacht voor Soedan beperkt, ondanks de omvang van de crisis. Welke concrete diplomatieke initiatieven heeft België, bilateraal of via de Europese Unie, ondernomen of voorgesteld om de RSF tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en onbelemmerde humanitaire toegang te dwingen? Heeft België hierover overleg gehad met de Verenigde Arabische Emiraten of andere regionale spelers zoals Egypte of Saoedi-Arabië? Acht u het opportuun dat de Europese Unie en/of België gerichte sancties of wapenembargo's invoert tegen de RSF-leiding of hun buitenlandse financierders, gezien de aanwijzingen van ernstige oorlogsmisdaden en genocide? Zal er binnen de EU en/of de VN-Raad voor de Mensenrechten gepleit worden voor een internationaal onderzoek of een verwijzing naar het Internationaal Strafhof, gelet op de omvang en de aard van de misdaden? Hoe zal u garanderen dat de aangekondigde budgettaire bijsturingen van de Belgische ontwikkelingssamenwerking terecht zullen komen bij de noodlijdende bevolking? Tijdens de hoorzitting in de commissie over de crisis in Soedan verklaarde men dat België in 2025 en 2026 5 miljoen euro zou toekennen aan humanitaire steun voor Soedan. Ook de Belgische bijdrage aan het CERF wordt in 2025 met 3 miljoen euro verhoogd, een wereldwijd noodfonds waarvoor Soedan de belangrijkste begunstigde was in 2024-2025. In Soedan woedt momenteel de ergste humanitaire crisis ter wereld. De context is er één van een bloedige burgeroorlog, massale interne ontheemding, hongersnood en een volledige institutionele implosie. Zowel de Sudanese Armed Forces (SAF) als de Rapid Support Forces (RSF) worden in VN-rapporten en door onafhankelijke organisaties beschreven als verantwoordelijk voor massamoorden, etnische zuiveringen, grootschalige seksueel geweld en andere misdaden tegen de menselijkheid. Tegen deze achtergrond heb ik enkele vragen. Hoe kan uw departement garanderen dat geen enkele euro Belgische middelen terechtkomt bij één van beide strijdende partijen? We weten uit het verleden - bijvoorbeeld in Gaza via organisaties die bleken geïnfiltreerd door Hamas - dat hulpgelden in conflictgebieden wél kunnen afglijden naar gewapende fracties. Welke concrete controlemechanismen hanteert België vandaag specifiek voor Soedan? Volstaan deze of moeten we ze herevalueren? Kunt u voor deze en de vorige legislatuur oplijsten hoeveel Belgische ontwikkelingssamenwerking jaarlijks naar Soedan is gegaan? Graag uitgesplitst per jaar en per instrument, zodat kan worden nagegaan of de voorziene 5 miljoen euro voor 2025 en 2026 een stijging dan wel een continuering van eerdere bedragen vormt? Hoe wordt deze steun concreet aangewend? Gaat het om voedselhulp, medische voorraden, toegang tot drinkbaar water, bescherming van vrouwen en meisjes, of andere humanitaire domeinen? En met welke lokale en internationale uitvoerende partners werkt België hiervoor samen? Zijn er - gezien de extreem verslechterende veiligheidssituatie - bijkomende risicoanalyses uitgevoerd rond de toegang van hulpverleners, de neutraliteit van partners ter plaatse en de mogelijkheid tot effectieve distributie aan de burgerbevolking? Acht u het verantwoord voor onze Belgische hulpverleners om daar actief te zijn op dit moment? Zijn deze momenteel actief en zo ja, moet Buitenlandse Zaken hen niet laten repatriëren? Monsieur le ministre, des civils affamés par plus d'un an de blocus, finalement tués par balles alors qu'ils tentent de fuir ou alignés puis abattus sans remords, des viols en masse, des enfants massacrés, des journalistes tués. Par images satellites, on voit des flaques de sang immenses et des amas de cadavres qui grossissent de jour en jour. C'est la réalité à El Fasher, mais aussi à Bara ou ailleurs au Soudan, un pays dévasté par une bien trop longue guerre, qui ressemble plus à une suite de massacres ethniques qu'à une véritable guerre. Dans la ville qui vient d'être capturée par les paramilitaires des Forces de soutien rapide (FSR), leur haine s'est exprimée dans toute l'horreur dont ils sont capables: des personnes massacrées par plaisir, par haine et pour des raisons ethniques, des milliers de morts innocents et des dizaines de milliers de déplacés en quelques heures. De rares vidéos diffusées en ligne nous donnent la mesure de ce déchaînement de violence débridée, qui laisse à croire que des crimes de génocide ont été commis à El Fasher comme dans les autres zones contrôlées par les FSR. Soutenus par les Émirats arabes unis, les rebelles semblent avoir fait du nettoyage ethnique leur combat. Au Soudan, depuis le début de la guerre en 2023, ce sont plus de 10 millions de déplacés, plus de 140 000 morts. C'est une guerre oubliée, monsieur le ministre, où l'impunité totale permet aux criminels de répandre la mort sans être inquiétés. Sans pression diplomatique, sans aide humanitaire massive, sans application de la justice, l'avenir du Soudan est bien sombre, et de nouveaux massacres à intention génocidaire risquent de s'ajouter à une trop longue liste qui comprend El Fasher, d'El Geneina ou du Kordofan. Monsieur le ministre, que fait la diplomatie belge pour mettre fin à l'horreur de cette guerre au Soudan? Avez-vous engagé des contacts avec les Émirats arabes unis concernant les nombreuses informations témoignant de leur soutien actif aux FSR? La Belgique va-t-elle engager une aide humanitaire massive à la hauteur des besoins? Comment justifier les coupes budgétaires de la coopération au développement avec la multiplication de crises humanitaires telles que celle au Soudan? Mijnheer de minister, een verschrikkelijke humanitaire ramp speelt zich af in Soedan. Eind oktober kwam Darfur in handen van de paramilitaire RSF. Op 3 november kondigde het Internationaal Strafhof een onderzoek aan naar oorlogsmisdaden, wat geen gemakkelijke opdracht is aangezien er amper toegang is tot het gebied. De Verenigde Staten hebben de RSF-misdaden reeds erkend als genocide, maar de internationale aandacht hiervoor blijft heel beperkt. Ik heb hierover enkele vragen. Ten eerste, in welke mate zal ons land concrete steun verlenen om het ICC-onderzoek mee vorm te geven? Ten tweede, werd dit conflict reeds besproken tijdens een Raad? Zo ja, zijn er al conclusies die u met ons kunt delen? Ten derde, welke stappen zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat het VN-wapenembargo effectief wordt gehandhaafd en waar nodig uitgebreid door gerichte sancties te versterken? Ten vierde, wat is het standpunt van de Belgische regering met betrekking tot het al dan niet erkennen van de genocide door de RSF? Volgt u de uitspraak van de Verenigde Staten? Zo ja, welke daden zult u stellen om onze verplichtingen onder het genocideverdrag effectief na te komen? Ten vijfde, welke internationale maatregelen zijn er sinds de val van Darfur genomen op internationaal niveau om humanitaire hulp en artsen toe te laten tot het getroffen gebied? Zal men werk maken van humanitaire corridors? Ten slotte, welke internationale organisaties zijn nog actief op het terrein en kunnen bijgevolg de nodige steun leveren? Monsieur le ministre, le Soudan s'enfonce dans une guerre d'une brutalité extrême, inouïe, entre l'armée régulière et les Forces de soutien rapide (FSR). On parle de dizaines de milliers de morts et de la plus grave crise de déplacés au monde, avec des millions de personnes jetées sur les routes au Soudan et dans les pays voisins. Ces dernières semaines, un nouveau seuil d'horreur a été franchi avec la chute d'El Fasher. Les témoignages qui nous parviennent parlent de massacres de civils, de violences sexuelles utilisées comme armes de guerre, d'attaques ciblant des populations sur base de leur appartenance ethnique. Dans certaines zones, la famine est délibérément organisée, les hôpitaux sont détruits ou pris pour cible, l'aide humanitaire est bloquée. J'aimerais donc vous poser quelques questions. Pouvez-vous faire le point sur les démarches diplomatiques qu'a menées la Belgique, seule ou au niveau européen, dans le cadre de ce conflit? Pouvez-vous nous dire à ce propos quel rôle entend jouer l'Union européenne pour participer à une issue durable? Estimez-vous qu'un mécanisme d'enquête internationale et de documentation des crimes commis doive être soutenu? Enfin, la Belgique prend-elle part à un effort humanitaire sur place et dans la région et, si oui, dans quelle mesure? Monsieur le Ministre, le Soudan connaît aujourd'hui une catastrophe humanitaire. Certains parlent même d'un génocide d'une ampleur sans précédent. Près de 13 millions de personnes sont déplacées. Des centaines de milliers de personnes sont menacées par la famine et l'on dénombre déjà des dizaines de milliers de morts. Pourtant, ce drame demeure largement ignoré par la communauté internationale. La guerre qui est en cours au Soudan n'est pas seulement un conflit strictement militaire entre deux armées ou deux égaux. Il s'agit d'une confrontation entre deux pôles de pouvoir qui se sont soumis à l'influence d'acteurs étrangers, qu'ils soient régionaux ou internationaux de manière générale, pour servir des agendas économiques et de politique extérieure. L'Union Européenne et la Belgique condamnent aujourd'hui la brutalité du RSF, tout comme elle avait auparavant dénoncé les crimes du régime d'Omar el-Bechir. Cependant, l'Europe avait à l'époque contribué à légitimer ce même régime à travers ce processus de Khartoum, comme elle a aussi participé à la légitimation du RSF, notamment avec des financements par le passé à ce niveau-là. Et on se rappelle aussi qu'en 2017, sous le gouvernement Michel, M. Théo Francken, alors secrétaire d'État à l'Asile et aujourd'hui ministre de la Guerre, a collaboré avec le régime d'Omar el-Bechir pour identifier et renvoyer des réfugiés soudanais, malgré les risques évidents de persécution. Aujourd'hui, il est partenaire dans votre gouvernement. Monsieur le ministre, mes questions seront donc les suivantes: est-ce que la Belgique plaide, au niveau européen, pour un embargo sur les armes à destination des forces impliquées dans le conflit soudanais, directement ou via des pays tiers, tels que les États-Unis, l'Égypte, l'Arabie saoudite ou les Émirats arabes unis? Qu’allez-vous faire par rapport aux livraisons d'armes aux Émirats arabes? Quels sont les mécanismes de contrôle effectifs permettant de garantir que les armes ou équipements exportés depuis la Belgique ne puissent être utilisés ou transférés ou détournés dans le cadre du conflit au Soudan? Enfin, quelles démarches politiques et diplomatiques la Belgique compte entreprendre pour apporter un climat de paix dans la région? Je vous remercie. Ik sluit mij in dit debat aan met een vraag die, zoals mijn collega’s reeds afdoende hebben beschreven, betrekking heeft op de dramatische situatie in Soedan, met systematisch geweld, hongersnood en heel ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht. Er wordt opnieuw gesproken over een genocide. De directeur van de IOM riep vorige week terecht op tot een staakt-het-vuren en de opening van een humanitaire corridor, maar er is geen enkel perspectief. Ook de fameuze Quad, zijnde de Verenigde Staten, de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-Arabië en Egypte, stelde al een humanitair bestand voor, maar de RSF houden zich daar voorlopig niet aan. Het geweld gaat gewoon door, evenals de wapenleveringen vanuit de Verenigde Arabische Emiraten. Ondertussen heeft België 37 miljoen euro humanitaire steun toegezegd aan het Central Emergency Response Fund van de VN. U stelt terecht dat humanitaire hulp niet volstaat. Er moet een politieke oplossing komen, een humanitair bestand en een staakt-het-vuren. Welke inspanningen werden ondernomen door België, samen met de Europese partners, om tot een duurzaam staakt-het-vuren en tot een politieke oplossing van het conflict te komen? Hebt u de wapenleveringen aangekaart in uw diplomatieke contacten met de Verenigde Arabische Emiraten? Zo ja, welke reactie hebt u gekregen? Monsieur le ministre, la semaine dernière, les experts auditionnés ont dressé un tableau accablant de la situation du Soudan. Votre représentant a confirmé que la question reste à l'agenda international, notamment au Conseil de l'Union européenne, et que la Belgique a accru son soutien humanitaire et ses contributions au core funding . Cet engagement est essentiel et je souhaite le saluer. Toutefois, des préoccupations majeures subsistent. Comme vous le savez, l'embargo onusien de 2005 sur les armes liées au conflit du Darfour est toujours largement violé. Aujourd'hui encore, certains États européens continueraient à fournir indirectement des armes au Soudan via les Émirats arabes unis. Je regrette d'ailleurs que certaines armes belges soient retrouvées sur place. Cependant, comment la Belgique entend-elle agir pour endiguer ce phénomène? La question des États européens qui arment le conflit fait-elle partie des travaux en cours au niveau européen? La méthode du naming and shaming vous paraît-elle pertinente pour dénoncer les États qui se rendent complices de l'alimentation du conflit à l'origine de l'une des plus grandes catastrophes humanitaires actuelles? Plusieurs pays et plusieurs experts recommandent également d'élargir l'embargo à l'ensemble du territoire soudanais, au-delà du seul Darfour, sachant évidemment que les pays voisins deviendraient des lieux de dépôts d'armes. Tout cela est donc compliqué. La Belgique soutient-elle cette approche et comment pourrait-elle concrètement la promouvoir? Mevrouw de voorzitster, beste Kamerleden, ik deel uw bezorgdheid volledig. De toestand in Soedan is ronduit catastrofaal en wordt maar al te vaak genegeerd. Miljoenen mensen zitten gevangen in een conflict waar ze niet voor gekozen hebben. Ze worden geconfronteerd met honger, ontheemding en onvoorstelbaar geweld. De wereld kan niet wegkijken. België veroordeelt ten stelligste alle schendingen van het internationaal humanitair recht en van de mensenrechten, in het bijzonder de schendingen door de Rapid Support Forces van generaal Hemedti en hun bondgenoten. Ik heb me hier in de commissie al vaak uitgesproken en ik zal dit geweld blijven aanklagen. We zijn bijzonder bezorgd over het geweld tegen burgers, het systematisch seksueel en gendergerelateerd geweld, de standrechtelijke executies, de gedwongen verdwijningen, de willekeurige detenties, de folteringen, de berichten over etnische zuiveringen, het toenemende aantal ernstige schendingen tegen kinderen en de voortdurende inkrimping van de civiele ruimte. In september 2025 heeft de Fact Finding Mission van de Mensenrechtenraad een verpletterend onderzoeksrapport gepubliceerd, waaruit onomwonden bleek dat de rivaliserende strijdkrachten zich bewust richten op burgers en daarbij gruweldaden plegen die als misdaden tegen de menselijkheid beschouwd kunnen worden. Die situatie is verwerpelijk. Door de misdaden, die door alle partijen gepleegd zijn te documenteren, helpt de onderzoeksmissie ervoor te zorgen dat de verantwoordingsplicht centraal blijft staan in het zoeken naar een duurzame oplossing. Ik wil u verzekeren dat België bijzonder actief blijft binnen de VN-Mensenrechtenraad. Als een van de 47 leden van de VN-Mensenrechtenraad heeft ons land niet alleen in september voor de verlenging van het mandaat van de Fact Finding Mission gestemd, maar heeft het meer recent ook de oproep voor een speciale zitting van de Mensenrechtenraad mee ondertekend. Die speciale zitting heeft inmiddels plaatsgevonden op vrijdag 14 november. Na intense onderhandelingen waaraan België actief heeft deelgenomen, heeft de Raad een nieuwe, robuuste resolutie aangenomen, deze keer bij consensus, wat aantoont dat de internationale gemeenschap de ernst van de situatie inziet. La Belgique continue, par ailleurs, à encourager le renforcement du mandat de la Cour pénale internationale (CPI) au Soudan, saisie par le Conseil de sécurité depuis 2005. Le Bureau enquête sur les crimes qui auraient été commis au Darfour depuis le déclenchement des hostilités en avril 2023. Il travaille intensivement, notamment par des déploiements sur le terrain et un engagement renforcé avec les groupes de victimes et la société civile. Dans le cadre de l’enquête en cours, le Bureau a pris des mesures immédiates concernant les crimes présumés à El Fasher, afin de préserver et de recueillir des éléments de preuve pertinents qui seront utilisés dans le cadre de futures poursuites. La récente condamnation par les juges de la CPI du leader djandjawid, M. Ali Muhammad Ali Abdelrahman, pour des crimes similaires commis au Darfour en 2004, est un avertissement pour toutes les parties qu'il y aura bel et bien des comptes à rendre. We blijven dit dossier met vastberadenheid op de internationale agenda plaatsen en ijveren voor een krachtige internationale respons. Dat heeft de afgelopen maanden geleid tot verschillende gezamenlijke verklaringen van de Europese Unie en internationale donoren. De meest recente dateert van 10 november en die heb ik persoonlijk mee ondertekend. Toen El Fasher werd ingenomen, heb ik de wreedheden en de schendingen van het internationaal humanitair recht in Soedan ook uitdrukkelijk veroordeeld. Ons doel blijft hetzelfde: een einde maken aan het geweld; veilige, onbelemmerde en permanente humanitaire toegang verkrijgen, zodat humanitaire hulp de getroffen bevolkingsgroepen kan bereiken; de verantwoordelijken voor deze misdaden berechten; de slachtoffers eindelijk beschermen en een overgang naar een civiele macht bewerkstelligen. Wat betreft de kwalificatie van de feiten als genocide, wens ik erop te wijzen dat niet zomaar één overheid of instantie kan vaststellen of er in een bepaalde situatie sprake is van genocide of niet. Het is een juridische beoordeling die in eerste instantie toekomt aan internationale rechtbanken zoals het Internationaal Strafhof of het Internationaal Gerechtshof, of aan speciale tribunalen zoals het Joegoslaviëtribunaal of het Rwandatribunaal. Uiteraard zie ik wat er op het terrein gebeurt en stel ik vast dat er parallellen kunnen worden getrokken met andere situaties. Op EU-niveau pleiten wij voor een actievere rol van de Unie. We hebben aangedrongen op de goedkeuring van nieuwe Raadsconclusies, wat op 20 oktober is gebeurd. Tijdens de volgende Raad Buitenlandse Zaken op 20 november zal de situatie in Soedan opnieuw op de agenda staan. Bij die gelegenheid zal de Europese Unie haar aanpak toelichten en nieuwe maatregelen aankondigen. De Europese Unie blijft in Soedan middelen inzetten vanuit het Instrument voor Nabuurschapsbeleid, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking, met de focus op basisbehoeften. Tussen 2021 en 2024 was dat zo'n 300 miljoen euro en een verdere 90 miljoen euro is alvast voorzien in een regionale enveloppe, gericht op een politiek complexe context. De Raad van de EU zal daarenboven eerstdaags het voorstel van de Europese Commissie bespreken om bijkomend 350 miljoen euro aan niet-langer toegewezen middelen uit het Europese Ontwikkelingsfonds ten behoeve van vluchtelingen in te zetten. Il s'agit également de soutenir les efforts de médiation menés dans le format Quad, qui est composé des Etats-Unis, de l'Égypte, des Émirats arabes-unis et de l'Arabie saoudite. L'Union africaine doit pouvoir jouer un plus grand rôle également. L'Union européenne a d'ailleurs mis à disposition, via le mécanisme d'intervention d'urgence, un million d'euros à la médiation de l'Union africaine. Le Soudan est aussi abordé dans le cadre des préparatifs du sommet entre l'Union africaine et l'Union européenne. Il sera également à l'agenda du sommet puisqu'il y aura une session consacrée aux questions de paix et de sécurité. Le Soudan a aussi été discuté lors de la récente réunion entre le Comité politique et de sécurité de l'Union européenne et le Conseil de paix et de sécurité de l'Union africaine, au cours de laquelle notre pays s'est d'ailleurs exprimé au nom de l'Union européenne à ce sujet. Je rappelle que dans le cadre de la réorientation et optimisation de notre réseau diplomatique, il a été décidé d'ouvrir un poste spécifique auprès de l'Union africaine, qui sera un outil supplémentaire pour pouvoir peser et plaider dans ce dossier. S'agissant des sanctions, l'Union européenne a adopté quatre séries de mesures restrictives à l'encontre de huit entités et dix individus issus des deux parties belligérantes. Ces mesures visent à affaiblir les ressources économiques de ceux qui poursuivent les combats afin que les parties en conflit reviennent à la table des négociations. Au vu des événements récents, des discussions sont en cours pour l'adoption de nouvelles sanctions qui seront annoncées ce jeudi. La Belgique a fortement plaidé en ce sens. Concernant les acteurs extérieurs qui soutiennent les parties au conflit, il faut effectivement reconnaître qu'une multitude d'acteurs de la région, en Afrique et du Golfe, voient dans ce conflit une opportunité, à des degrés divers, d'avancer leurs intérêts géopolitiques ou géoéconomiques au détriment des populations locales. Si les différents appuis extérieurs sont attestés par de nombreux rapports et preuves, je ne sais pas si le naming and shaming fait sens en ce cas d'espèces. Je devrais alors citer à peu près tous les pays environnants et une série de pays du Moyen-Orient impliqués dans le conflit à des degrés divers. La responsabilité est collective. Il est évident que ces soutiens en armes, en financements ou via d'autres formes doivent cesser. La Belgique, comme les autres pays européens, ont exhorté en ce sens. Il faut se rendre compte que ces influences extérieures peuvent aussi être déterminantes pour parvenir à une solution, en faisant pression sur les belligérants. Il est donc important que les États membres et l'Union européenne intensifient collectivement leurs démarches vis-à-vis des pays de la région et du Golfe, qui peuvent aussi être une source d'apaisement et de solutions. En ce qui me concerne, chaque fois que j'en ai l'occasion, j'aborde la crise du Soudan avec tous les interlocuteurs concernés, afin de faire part de mes préoccupations. Mme Yigit avait initialement posé une question à laquelle il m'importe d'apporter une clarification. C'est une question qui m'apparaît complètement biaisée sur le processus de Khartoum. Faire croire que l'Union européenne porterait une responsabilité dans la genèse de cette crise serait risible, si la situation n'était pas suffisamment dramatique. Madame Yigit, qui pourra me lire dans le compte rendu, fait vraiment l'impasse sur la complexité de cette crise, qui est le produit d'un enchevêtrement d'intérêts opposés tant politiques, économiques, sociaux que religieux, principalement entre acteurs locaux et régionaux. Quant au processus de Khartoum, il tente de répondre à la traite des êtres humains et au trafic de migrants dans la région. Un certain nombre de projets financés par l'Union européenne ont été mis en œuvre au Soudan pour s'attaquer aux causes profondes de la migration, notamment en renforçant la résilience des communautés locales et en améliorant leurs conditions de vie. En raison des événements survenus au Soudan, le pays a été régulièrement suspendu du processus de Khartoum, et les projets existants de l'Union européenne au Soudan ont été interrompus et progressivement réorientés vers des projets humanitaires. À propos de l'embargo sur les armes, l'Union européenne met déjà en œuvre un embargo pour le Soudan depuis 1994. Celui-ci s'applique à l'ensemble du territoire et a été modifié en 2011 et en 2014, pour tenir compte des sanctions onusiennes ainsi que de l'indépendance du Soudan du Sud en 2011. Il est crucial que cet embargo soit strictement respecté. En ce qui concerne le soutien des Forces de soutien rapide (FSR), vu les allégations publiées par différentes ONG, ce risque de détournement doit être pris en compte lors de l'évaluation pré-exportation, au regard des critères de la position commune 2008/944/PESC, en tenant compte du type de matériel en question. Ten slotte wil ik het hebben over de ernstige humanitaire crisis. Mevrouw Depoorter, helaas staan we nog ver af van een begin van plannen om de wederopbouw en de structurele ontwikkeling van Soedan te bespreken. Tijdens mijn bezoek in augustus aan een Soedanees vluchtelingenkamp in Ethiopië heb ik een Belgische bijdrage van 5 miljoen euro aan het Humanitair Fonds van de Verenigde Naties voor Soedan aangekondigd, gespreid over de periode 2025-2026. Ons land was al betrokken bij het steunen van de humanitaire respons in Soedan, met name via bijdragen aan multilaterale fondsen. België behoort tot de tien grootste donoren van het Central Emergency Response Fund van de Verenigde Naties, waarvan Soedan in 2024 en 2025 de belangrijkste begunstigde was. De totale toewijzingen van het Central Emergency Response Fund aan Soedan bedragen dit jaar bijna 47 miljoen dollar. Om aan de omvang van de behoeften te voldoen, heb ik besloten onze bijdrage aan het Central Emergency Response Fund in 2025 met 3 miljoen euro te verhogen, tot 20 miljoen euro. Daarnaast ondersteunt België ook de algemene middelen van humanitaire organisaties die ter plaatse actief zijn, zoals het Wereldvoedselprogramma, het Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen, UN-OCHA en het Internationaal Comité van het Rode Kruis. Concernant les aspects budgétaires, madame Mutyebele, je souhaite à nouveau souligner que je n’ai pas voulu réaliser le moindre euro d’économie dans le volet de l’aide humanitaire. Il est donc faux de penser ou de prétendre que la Belgique suit le mouvement général de définancement en la matière. La priorité est évidemment la négociation d’un cessez ‑ le ‑ feu, afin de permettre à l ’ aide humanitaire d ’ê tre achemin é e vers toutes les populations affect é es, en particulier dans les r é gions les plus s é v è rement touch é es, comme le Darfour et El Fasher. Du c ô t é belge, nous nous effor ç ons de contribuer à un meilleur acc è s en maintenant l ’ approche que je vais décrire. Premi è rement, la Belgique soutient les organisations humanitaires internationales reconnues qui travaillent avec des m é canismes de distribution s û rs et coordonnés: il s’agit du Comité international de la Croix ‑ Rouge (CICR), du Haut ‑ Commissariat pour les r é fugi é s (HCR), du Bureau de la coordination des affaires humanitaires de l ’ ONU (OCHA), du Programme Alimentaire Mondial (PAM), ainsi que des ONG exp é riment é es dans des contextes à haut risque. Deuxi è mement, nous collaborons activement au niveau europ é en, ainsi qu ’à l ’é chelle multilat é rale, afin de mettre en place et de maintenir ces m é canismes. Troisi è mement, la Belgique travaille avec des partenaires internationaux reconnus pour leur fiabilit é et b é n é ficiant d ’ une longue exp é rience, en recourant à des mécanismes de contrôle et d’évaluation stricts. Cela permet de garantir que l’aide bénéficie aux victimes affectées et ne soit pas détournée ou utilisée à mauvais escient. Quatrièmement, nous plaidons de manière constante en faveur du respect du droit international humanitaire. Par ailleurs, la contribution belge est utilisée pour répondre aux besoins les plus urgents des populations les plus vulnérables, notamment les personnes déplacées, les femmes et les enfants. Elle finance la distribution de nourriture via le PAM, la fourniture de soins médicaux et de médicaments essentiels, ainsi que l’accès à l’eau potable et à des installations sanitaires. En ce qui concerne la présence de personnel belge sur le terrain, la Belgique ne déploie pas directement ses propres équipes dans les zones de conflit, en raison des risques extrêmes. L’aide est acheminée par des organisations partenaires. La diplomatie belge saisit donc pleinement l’extrême gravité de la situation. Nous ne pouvons rester passifs face à des crimes d’une telle ampleur. Je continuerai à faire en sorte que la Belgique, via ses différents canaux et instruments, contribue pleinement à une réponse internationale à la mesure de la catastrophe qui se déroule sous nos yeux. Je vous remercie, monsieur le ministre, pour vos réponses. Il y a, me semble ‑ t ‑ il, une forme d ’ hypocrisie à se dire attach é s à la paix et à l ’ aide humanitaire, tout en r é duisant simultan é ment les budgets consacr é s à la coop é ration au d é veloppement. Nous ne pouvons, d ’ un c ô t é , pr é tendre d é fendre les droits humains sur la sc è ne internationale et, de l ’ autre, affaiblir nos propres outils qui permettent précisément de les protéger. Pas l’aide humanitaire. J’ai dit la coopération au développement. C'est ce que j'ai dit. Nous sommes donc d'accord; mais c'est très bien de le souligner. Merci. Président: Michel De Maegd. Voorzitter: Michel De Maegd. Cette incohérence amène aussi à une espèce de perte de crédibilité, puisque la Belgique a longtemps été respectée aussi pour ses positions diplomatiques, pour son soft power , pour sa diplomatie fondée sur le droit, la prévention, la coopération. Aujourd'hui, on assiste plutôt à un recul. Vous plaidez auprès de l'Union européenne, qui n'a presque aucune capacité réelle en cette matière; et pendant ce temps, notre propre action nationale est fragilisée, notamment par rapport au Soudan. Là aussi, j'ai l'impression qu'il y a une minimisation – je me suis peut-être trompée – de la nature du conflit. Vous semblez réduire ce drame à un problème local ou régional, alors que l'ONU parle d'extermination, de crime contre l'humanité. Certains parlent même de génocide. Ce n'est pas juste une erreur d'analyse. Pour moi, c'est un vrai souci. Nous devons passer la deuxième et être beaucoup plus offensifs et beaucoup plus fermes par rapport à ces États puissants, comme les Émirats arabes unis, qui font du Soudan et des vies humaines un jeu grandeur nature. Mijnheer de minister, ik ben het er helemaal mee eens. De wereld kan niet wegkijken, ook al is dit een conflict waarbij weinig camera's staan. Het verdient aandacht, niet alleen omdat het strategisch belangrijk is, maar omdat elk mensenleven telt, zoals u hebt verklaard. Het is geen ver-van-ons-bedverhaal, want instabiliteit in de hoorn van Afrika raakt aan migratie, regionale veiligheid en de wereldhandel. Het gaat echter vooral om menselijkheid, zoals ik in mijn vraag ook heb gezegd. U hebt aangehaald dat ons land en de Europese Unie middelen geven. Dat is allemaal goed en wel, maar geld alleen zal geen levens redden. De hulpkonvooien moeten toegang hebben tot het conflictgebied en de artsen moeten hun werk kunnen doen. Zij moeten toegang krijgen tot ziekenhuizen. De voortdurende bombardementen zullen de mensen ook niet helpen, en dat terwijl de wereld wegkijkt. Zoals u al zei, zijn een structurele aanpak van de Europese Unie en ons land maar ook een diplomatieke aanpak en vooral humanitaire hulp vandaag absoluut noodzakelijk. Ik ben het ook volledig met u eens dat de verantwoordelijken moeten worden gewezen op hun verantwoordelijkheid. Er moet absoluut een halt worden toegeroepen aan de geldstromen, de wapenstromen, die onschuldige mensenlevens bedreigen. Mijnheer de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord. De toestand in Soedan is na de val van El Fasher volledig ontspoord. Wat zich vandaag in Soedan afspeelt is niets minder dan een genocide in slow motion: etnische zuiveringen, massamoorden, systematische verkrachtingen, folteringen en de totale vernietiging van gemeenschappen. De humanitaire situatie daar is momenteel de ergste ter wereld. We weten allemaal wat er twintig jaar geleden gebeurd is. Precies daarom is wegkijken vandaag geen optie. Zoals u daarnet verklaarde, mag de wereld niet wegkijken. Uw woorden van veroordeling zijn noodzakelijk, maar zonder diplomatieke druk, sancties en politieke moed blijven ze een lege huls. U had het in uw antwoord over geopolitieke belangen in de regio en u vraagt zich af of naming and shaming zinvol is; u zou immers alle buurlanden moeten noemen. U spreekt over een collectieve verantwoordelijkheid. Wat bijzonder verontrust, is de financiële en militaire levenslijn van de Rapid Support Forces (RSF). De Verenigde Arabische Emiraten (VAE) leveren wapens, drones en munitie aan een militie die verantwoordelijk is voor misdaden tegen de menselijkheid. Wie de RSF bewapent, houdt dit conflict mee in stand. Daarover blijft het oorverdovend stil, ook bij u, mijnheer de minister. Is dat omdat België in de gunst wil blijven van de Emiraten? Zoals we konden vernemen, is België immers een van de financiers van het wapenarsenaal van oliestaten, waaronder de VAE. Onze fractie veroordeelt dergelijke politieke lafheid, zowel van de Belgische regering als van de Europese Unie, die de Emiraten niet publiek, rechtstreeks en ondubbelzinnig ter verantwoording durven te roepen. Morele verontwaardiging is gemakkelijk. Diplomatieke daadkracht blijkt echter te ontbreken. Ik wil het ook nog even hebben over de vergeten slachtoffers. Naast de etnische zuiveringen worden christelijke minderheden steeds vaker geviseerd. Ik vraag de regering uitdrukkelijk om ook die vervolging systematisch op te nemen in alle diplomatieke contacten, zowel bilateraal als op EU-niveau. Ten slotte kom ik bij mijn vraag over de controle op hulpgelden. Humanitaire steun is uiteraard nodig, daaraan twijfelt niemand. Steun zonder controle is echter onverantwoord. Wij eisen dan ook volledige transparantie over de bestemmingen en tussenpartners van de humanitaire steun, evenals een garantie dat geen enkele Belgische euro terechtkomt in de handen van strijdende partijen. Monsieur le ministre, une fois n'est pas coutume, je voudrais vous féliciter et vous remercier pour votre mobilisation pour l'acheminement de l'aide humanitaire dont ces populations ont tellement besoin. Il est vrai que vous n'avez pas diminué la part de budget consacrée à l'aide humanitaire mais avec la prolifération des conflits dans le monde, vous ne pourrez pas répondre politiquement à tout, à l'augmentation de ces conflits. Vous ne pourrez donc pas augmenter l'aide humanitaire, et je me dois de vous dire que c'est dommage en dépit de mes félicitations liminaires. Vous avez parlé tout à l'heure de naming and shaming . On ne peut pas parler de naming and shaming , monsieur le ministre, on doit parler de justice, parce que quand on connaît l'importance des ingérences étrangères qui poursuivent chacune des objectifs géopolitiques à visée stratégique, on peut s'interroger parfois sur le silence de nos É tats. Ainsi, vous avez tout à l'heure parlé d'embargo, mais on sait très bien que les É mirats arabes unis achètent des armes en Europe, qu'ils recèlent ensuite avant de les revendre aux belligérants. Donc cette crise n'est pas isolée, même si elle est bien actuellement le résultat d'un désaccord entre deux hommes, ses racines en sont profondes et elles s'étendent bien au-delà de la sphère politique nationale du Soudan. Pour moi, le silence et l'inaction sont des signes clairs d'une complicité passive de la communauté internationale et d'un désintérêt indigne pour la question soudanaise. Il est plus que temps que nous retrouvions le sens de nos valeurs dans notre politique étrangère, et il est temps de mettre un terme à ce cynisme qui ferme les yeux depuis si longtemps sur des milliers de morts innocents. Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoorden. Ik ben blij te horen dat ons land al heel wat doet ten behoeve van Soedan. Het is belangrijk dat ons land dat blijft doen en de situatie nauwgezet blijft opvolgen. We kunnen uiteraard niet wachten tot drama's zich voltrekken die te laat bij ons of elders in de wereld op de radar verschijnen. We mogen en kunnen niet wegkijken van het leed in Soedan. Wat betreft genocide als juridische kwalificatie, hoorde ik dat u vandaag wat terughoudend bent. Over Gaza hebt u destijds echter, weliswaar ten persoonlijken titel, duidelijk het woord genocide in de mond genomen. Ook voor Soedan zijn er experts die over genocide beginnen te spreken of analyses in die richting maken, wat ons land verplichtingen kan opleggen. Precies omdat de situatie zo ernstig is, moeten we het dossier consequent blijven aankaarten op alle fora; in de Europese Unie, de Verenigde Naties en bij Afrikaanse partnerschappen, ook bilateraal. Mensenrechten, mijnheer de minister, zijn niet à la carte . We kiezen voor een coherente lijn, geen selectieve verontwaardiging. Ons land staat bekend om die coherente lijn. Mensenrechten en de bescherming van burgers gelden in Soedan net zo goed als elders in de wereld, ook daar waar de camera's niet staan. We rekenen op u, mijnheer de minister, om daarvoor op te komen, niet enkel te reageren, maar ook te ageren om het leed en de gruwel die ons niet via de media bereiken, te doen stoppen. Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. Dans un conflit aussi chaotique que celui en cours au Soudan, où l'accès humanitaire est volontairement entravé et où les violations du droit international sont à tel point massives, la diplomatie est parfois l'un des seuls leviers réellement disponibles, et les démarches que la Belgique soutient au niveau européen montre que même dans un dossier éclipsé par d'autres crises, nous pouvons tout de même essayer de jouer un rôle. Je vais insister sur un point, car à mes yeux, monsieur le ministre, l'impunité n'est pas une option. Un mécanisme d'enquête internationale est indispensable, et je vous remercie de porter une voix forte en ce sens dans le cadre des travaux de la Cour pénale internationale. Sans documentation rigoureuse, sans collecte de preuves, il n'y aura jamais de justice pour les victimes, ni de limites imposées aux bourreaux, et c'est pourtant très urgent dans ce dossier au Soudan. Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses. Quand on parle d'embargo militaire, ce n'est pas seulement l'embargo sur le Soudan, mais sur toutes les armes qui sont utilisées dans le conflit aujourd'hui. Malheureusement, beaucoup d'armes qui sont utilisées pour tuer les Soudanais aujourd'hui proviennent de l'Europe. Lors des auditions tenues la semaine passée, il a été affirmé par nos invités que des armes en provenance de la France, de la Serbie, de la Bulgarie, seraient utilisées dans le conflit. Et le 14 novembre, dans De Standaard , il a été publié qu'au niveau de la Belgique, les Émirats constituent également un client important pour les entreprises d'armement belges, notamment wallonnes. Elles bénéficient en cela du soutien du gouvernement wallon de M. Dolimont qui, en décembre 2024, a annoncé son intention de reprendre les livraisons d'armes aux Émirats alors que des restrictions avaient été mises en place. Ces restrictions ont été levées. Donc on va même dans l'autre sens: au lieu de renforcer les restrictions, on fait exactement le contraire, en sachant très bien que ces armes vont finir dans le conflit au Soudan et dans le massacre de la population soudanaise. Donc quand on parle d'embargo militaire, quels sont les mécanismes qui permettent d'avoir un vrai contrôle? Il ne suffit pas de juste le déclarer ou de le mettre dans une loi: comment, en pratique, veiller à ce que nos armes ne se retrouvent pas dans des conflits où on est en train de massacrer des populations, que ce soit au Soudan ou à Gaza, comme on l'a dit tout à l'heure? Quant au processus de Khartoum, je suis désolé, on ne peut pas juste dire que c'était pour lutter contre la migration illégale. Non: on a négocié avec Omar el-Bechir, qui a été condamné par la Cour pénale internationale pour crime de guerre. C'est un criminel de guerre et l'on ne peut ignorer cette information. On ne peut pas négocier avec un criminel de guerre condamné par une cour pénale internationale et trouver cela normal. Reconnaissons au moins cette erreur et reconnaissons qu'il était inacceptable d'avoir conclu cet accord contre des réfugiés qui fuient cette même dictature d'Omar el-Bechir. On ne peut négocier avec le bourreau pour sauver les autres. Cela ne se fait pas, monsieur le ministre, et j'aurais espéré au moins une condamnation de cet accord inacceptable. Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses responsables. La réflexion nous pousserait à nous demander, avec tous ces conflits dans le monde, ce que vaut encore la vie humaine si, chaque fois, les solutions tardent à venir en raison du nombre trop élevé d'intérêts purement mercantiles à assouvir. Je vous remercie dès lors, monsieur le ministre, pour le courage dont, je crois, vous faites preuve. Continuez comme cela et nous aurons au moins une chance que la voix de la Belgique soit entendue et pousse l'Europe à des solutions raisonnables. Mijnheer de minister, de voorbije weken heeft elke illusie over de EU-toetreding van Oekraïne een stevige realitycheck gekregen. Terwijl de Europese Commissie blijft volhouden dat Kiev stappen vooruitzet richting lidmaatschap, ontvouwt zich een andere, minder comfortabele realiteit: een rot nest van corruptie dat tot in de hoogste regionen van de regering reikt. Twee Oekraïense ministers – bevoegd voor Justitie en Energie – hebben hun ontslag aangeboden na hun vermeende betrokkenheid bij een corruptieschandaal van 100 miljoen dollar. Het gaat niet zomaar over een lokale affaire, maar over fraude bij Energoatom, het strategische nucleaire energiebedrijf dat cruciaal is voor de oorlogsinspanning en voor de energiestabiliteit van het hele land. De anticorruptiedienst NABU voerde een zeventigtal invallen uit, verzamelde duizend uur aan opnames en publiceerde foto's van tassen vol dollars en euro’s, alsof het om een maffiakantoor ging. We spreken hier niet over enkele rotte appels, dit is een georganiseerde criminele structuur die jarenlang kon opereren, bemand door topambtenaren, adviseurs van ministers, veiligheidsverantwoordelijken en opnieuw de beruchte zakenman Minditsj, een oude vertrouweling en zakenpartner van president Zelensky zelf. Dit schandaal toont dat de corruptie in Oekraïne niet op de terugweg is, maar nog altijd welig tiert in de kernsectoren van het land. Erger nog, enkele maanden geleden probeerde Zelensky zelf nog de anticorruptiedienst te verzwakken via wetgeving die NABU onder politieke controle zou brengen. Pas na massaprotesten en internationale druk – omdat de toetredingsambities in gevaar kwamen – draaide hij dat terug. Dat is geen ambitie voor hervorming, dat is politieke overlevingsdrift. Het grootste probleem is dat men in Brussel dit alles liever negeert. Terwijl Oekraïense onderzoekers ministers oppakken, blijft de EU luidop dromen van een graduele integratie: roamingtarieven gelijkstellen, energiemarkten koppelen, defensiecoördinatie uitbreiden en SEPA-toegang verlenen. In de praktijk wordt Oekraïne het ene poortje na het andere binnengeleid, terwijl de basisvoorwaarden van de criteria van Kopenhagen niet eens in zicht zijn. Collega’s, laten we eerlijk zijn. Alles wat de EU voor toetreding vraagt – onafhankelijke instellingen, een sterke rechtsstaat, een geloofwaardige strijd tegen corruptie – staat vandaag onder permanente druk. Het Oekraïense parlement is monocolor en critici worden geïntimideerd. Het anticorruptiesysteem moet voortdurend door buitenlandse partners worden rechtgehouden en strategische sectoren zitten vol informele machtsnetwerken. Toch moeten wij hier geloven dat Oekraïne binnen enkele jaren klaarstaat om deel te worden van de Europese Unie, alsof dit geen miljarden euro's zal kosten, alsof de Oekraïense landbouw, zo groot als Frankrijk, de hele Europese begroting niet zal doen imploderen, alsof de Vlaamse belastingbetaler niet opnieuw voor de rekening zal opdraaien. Voor het Vlaams Belang is het glashelder: lidmaatschap van de Europese Unie is geen mensenrechtenprijs, geen oorlogscompensatie en geen geopolitiek geschenk. Lidmaatschap moet op basis van criteria en niet op basis van sentiment worden verdiend. De recente corruptieschandalen tonen geen tegenslag in moeilijke tijden, maar een systeem dat fundamenteel niet functioneert. Een land dat in oorlogstijd miljoenen laat verdwijnen via zijn eigen energiebedrijf is niet klaar voor EU-lidmaatschap. Een land waarvan de president de anticorruptiediensten wil inperken, is niet klaar voor EU-lidmaatschap. Een land waar ministers in- en uitstappen wegens fraudebeschuldigingen is niet klaar voor EU-lidmaatschap. Collega's, het is tijd om de romantiek te laten varen en de realiteit onder ogen te zien. We kunnen solidariteit met Oekraïne tonen zonder onze eigen democratie, begroting en rechtsstaat op het spel te zetten. Dat betekent wel dat we het lef moeten hebben om te zeggen wat men in Brussel niet durft te zeggen. Oekraïne is vandaag absoluut niet klaar voor een toetreding tot de Europese Unie, niet morgen, niet volgend jaar en waarschijnlijk ook niet binnen tien jaar. Vlaams Belang weigert mee te stappen in een politiek verhaal dat enkel drijft op symboliek. Geen uitholling van het vetorecht, geen versnelde integratie via achterpoortjes en geen miljardenrekeningen voor Vlaanderen op basis van hoop en wensdenken. Vandaag las ik in de krant dat premier De Wever jaarlijks 1 miljard euro aan Zelensky wil geven. Voor wat? Een gouden toilet voor de comedian? Een miljard euro om nog wat andere sporttassen met geld te vullen? Dit is ongezien. We moeten de Oekraïners in hun oorlog tegen Rusland helpen, maar aangezien de corruptieschandalen zich opstapelen, denk ik dat nog meer geld naar dat land sturen hen niet zal helpen. Mijnheer de minister, erkent de regering dat het unanimiteitsbeginsel bij toetredingsbesluiten een fundamentele waarborg is voor de soevereiniteit van een lidstaat en dus niet mag worden uitgehold? Hoe beoordeelt de regering het voorstel van Antonio Costa om het EU-lidmaatschap van Oekraïne te bespoedigen door de regels tijdens het proces te wijzigen? Is de regering bereid zich te verzetten tegen pogingen om de toetredingsprocedure te politiseren en de Kopenhagencriteria te ondermijnen? Zal de regering binnen de Europese Raad het standpunt innemen dat een versnelde toetreding van Oekraïne gegeven de oorlogssituatie, de economische instabiliteit en de wijdverspreide corruptie de Europese Unie dreigt te ontwrichten? Is de regering bereid die bezorgdheden officieel te agenderen binnen de Europese instellingen en zich uit te spreken tegen het gevaarlijke precedent? Ik kijk alvast uit naar uw antwoorden. Ons land heeft de EU-perspectieven van Oekraïne steeds gesteund. Uitbreiding van de Europese Unie is een instrument voor hervormingen en om vrede en stabiliteit alsook onze eigen veiligheid op het Europese continent te bewerkstelligen. Het toegenomen geopolitieke belang van de EU-uitbreiding betekent echter niet dat ons land pleit voor of akkoord gaat met een versnelde uitbreidingsprocedure. Voldoen aan de Kopenhagencriteria blijft absoluut noodzakelijk om lid te kunnen worden van de Europese Unie. Dat geldt voor alle kandidaat-lidstaten, inclusief Oekraïne. Het toetredingsproces is er net op gericht om via een strikte conditionaliteit diepgaande hervormingen af te dwingen op het vlak van de rechtsstaat, de democratische vrijheden, de mensenrechten en de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad. Dat is niet alleen belangrijk om de goede werking van een uitgebreide Europese Unie te verzekeren, maar ook om het functioneren van de interne markt te waarborgen. Sinds Oekraïne in juni 2022 de status van kandidaat-lidstaat kreeg, heeft het land in moeilijke omstandigheden effectief hervormingen doorgevoerd en vooruitgang geboekt. Desondanks kampt Oekraïne nog steeds met belangrijke uitdagingen op het vlak van de rechtsstaat en de corruptiebestrijding. Ons land zal de hervormingsinspanningen van Oekraïne blijven monitoren, onder meer via onze ambassade ter plaatse. Een toetredingsproces op basis van eigen verdiensten betekent echter ook dat de Europese Unie reële vooruitgang moet erkennen en belonen. Ik betreur dan ook de huidige Hongaarse blokkering van het toetredingsproces, die zich inschrijft in een bredere problematiek waarbij bepaalde EU-lidstaten bilaterale geschillen misbruiken om naburige kandidaat-lidstaten te blokkeren in het toetredingsproces. Dit tast niet alleen de geloofwaardigheid van het Europees uitbreidingsbeleid aan, maar neemt ook de incentives weg bij de kandidaat-lidstaten om de noodzakelijke hervormingen door te voeren. Het voorstel van de voorzitter van de Europese Raad, de heer Costa, voorziet uitsluitend in het gebruik van een qualified majority voting (QMV) bij enkele technische tussenstappen. Er wordt dus niet geraakt aan de unanimiteitsvereiste voor de belangrijke politieke beslissingen in het toetredingsproces. Ik wens u eraan te herinneren dat er momenteel zo'n 150 tussenstappen zijn gedurende het proces waarvoor unanimiteit nodig is. Ik verwelkom de discussie over manieren om de negatieve impact van de eerder vermelde bilaterale blokkades te omzeilen. Wat betreft de mogelijke impact van een eventuele toekomstige toetreding van Oekraïne, wens ik te benadrukken dat België, parallel aan het uitbreidingsproces, steevast pleit voor een interne hervorming van de EU, om ervoor te zorgen dat ook een uitgebreide Unie de nodige slagkracht behoudt en efficiënt kan blijven functioneren. Mijnheer de minister, u kunt hier nog 1.000 keer herhalen dat Oekraïne vooruitgang boekt, maar u weet net zo goed als ik dat dat simpelweg onwaar is. Volgens de Kopenhagencriteria heeft Oekraïne 0,0 vooruitgang geboekt. Niets, geen rechtsstaat, geen stabiele instellingen, geen onafhankelijke anticorruptieorganen. Integendeel, het land gaat achteruit. Elke maand, misschien zelfs al elke week is er een nieuw corruptieschandaal. Ministers die ontslag nemen, zakenpartners van Zelensky die miljoenen euro's wegsluizen, sporttassen vol cash, gouden toiletten en ondertussen probeert diezelfde president ook nog eens een anticorruptiedienst te muilkorven of skiresorts op te richten in zijn land. Dit is geen jonge democratie in transitie, dit is een structureel corrupt systeem. Is het geen minister, dan is het een entourage. Is het niet de entourage, dan is het de president zelf die wetten probeert te herschrijven om kritische onderzoekers te neutraliseren. Dat is wat de geloofwaardigheid van de EU aantast, niet de houding van Hongarije, maar wel het feit dat de EU corruptie steunt en beloont. Ik kom bij de kern van de zaak. U en de premier, de heer De Wever, geven dat land doodleuk een miljard euro per jaar. We leven in een land waar gezinnen hun facturen niet meer kunnen betalen. Onze defensie is uitgehold en Vlaanderen is al jaren nettobetaler. Vervolgens beslist de regering waarvan u zelf deel uitmaakt om een miljard euro naar een corrupt regime te sturen dat aan geen enkel toetredingscriterium voldoet. Laat ons eerlijk zijn, mijnheer de minister, Oekraïners zullen van dat geld nul euro zien. Geen enkele Oekraïense soldaat, geen enkele familie, geen enkele burger zal iets voelen van dat miljard. Het verdwijnt in dezelfde netwerken, dezelfde systemen en dezelfde zakken waarin nu al honderden miljoenen euro's zijn verdwenen. De Vlaamse belastingbetaler mag opnieuw opdraaien voor een land dat volgens u vooruitgang boekt, maar volgens alle objectieve criteria juist afglijdt. Mijnheer de minister, u mag dit proberen te verkopen als solidariteit, als geopolitiek of als stilaan integreren in Europa, maar de waarheid is simpel, hard en pijnlijk. Het is een cheque zonder controle, zonder voorwaarden en zonder verstand. De Vlaming moet daarvoor betalen. Ik dien bij dezen dan ook een motie van aanbeveling in. Moties Motions Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Britt Huybrechts en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van mevrouw Britt Huybrechts en het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, - gelet op artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin de procedure voor toetreding van nieuwe lidstaten is vastgelegd, inclusief de noodzaak tot unanimiteit bij de beslissing om onderhandelingen te openen; - gelet op de Kopenhagencriteria, die bepalen dat kandidaat-lidstaten over stabiele instellingen moeten beschikken die de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de bescherming van minderheden waarborgen, en dat ze moeten beschikken over een functionerende markteconomie en het vermogen om de verplichtingen van het EU-lidmaatschap na te komen; - overwegende dat de voorzitter van de Europese Raad, Antonio Costa, een wijziging van deze regels voorstelt teneinde Oekraïne versneld tot toetredingsonderhandelingen toe te laten door de unanimiteitsregel te vervangen door een besluit bij gekwalificeerde meerderheid; - overwegende dat een dergelijke ingreep neerkomt op het wijzigen van de spelregels tijdens het proces en daarmee een gevaarlijk precedent schept dat ook voor toekomstige toetredingskandidaten, zoals Moldavië of Turkije, kan gelden; - overwegende dat Oekraïne zich momenteel in een oorlogssituatie bevindt, dat het land economisch zwaar ontwricht is en dat internationale rapporten wijzen op aanhoudende problemen met corruptie en de werking van de rechtsstaat; - overwegende dat een versnelde toetreding van Oekraïne aanzienlijke politieke en sociaal-economische gevolgen zou hebben voor de huidige lidstaten, waaronder oneerlijke concurrentie voor landbouwers, massale migratiestromen en verhoogde druk op de EU-begroting; - overwegende dat een dergelijk besluit de Europese Unie rechtstreeks in de frontlinie met Rusland kan plaatsen en zo de kans op escalatie vergroot; - overwegende dat toetreding tot de Europese Unie een juridisch en objectief traject moet blijven, en geen instrument mag worden van geopolitieke symboliek of opportunisme; vraagt de regering - te erkennen dat het unanimiteitsbeginsel bij de opening van toetredingsonderhandelingen een fundamentele waarborg is voor de soevereiniteit van de lidstaten en daarom niet mag worden uitgehold; - het voorstel van de voorzitter van de Europese Raad om Oekraïne versneld tot de Unie toe te laten en daarbij de spelregels te wijzigen, af te wijzen; - er bij de Europese instellingen op aan te dringen dat de toetredingsprocedure strikt en objectief moet verlopen volgens de Kopenhagencriteria, en niet mag worden gepolitiseerd of versneld om geopolitieke redenen; - in de Raad van de Europese Unie duidelijk stelling te nemen tegen de versnelde toetreding van Oekraïne zolang het land niet voldoet aan de noodzakelijke voorwaarden inzake democratie, rechtsstaat, economische stabiliteit en corruptiebestrijding; - deze positie officieel kenbaar te maken binnen de Europese Raad en in de contacten met andere lidstaten. " Une motion de recommandation a été déposée par Mme Britt Huybrechts et est libellée comme suit: " La Chambre, ayant entendu l'interpellation de Mme Britt Huybrechts et la réponse du ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et de la Coopération au développement, - eu égard à l'article 49 du traité sur l'Union européenne, qui fixe la procédure d'adhésion de nouveaux États membres et dispose qu'il est nécessaire d'atteindre l'unanimité pour la décision relative à l'ouverture de négociations; - eu égard aux critères de Copenhague, qui disposent que les États candidats doivent disposer d'institutions stables garantissant la démocratie, l'État de droit, les droits humains et la protection des minorités ainsi que d’une économie de marché viable et qu'ils doivent être aptes à assumer les obligations découlant de l’adhésion à l'UE; - considérant que le président du Conseil européen, António Costa, propose de modifier ces règles en vue de remplacer la règle de l'unanimité par une décision à la majorité qualifiée et ainsi, d'accélérer la décision d'autoriser l'Ukraine à participer à des négociations d'adhésion; - considérant qu'une telle modification revient à changer les règles du jeu pendant le processus et crée ainsi un dangereux précédent qui pourrait également être invoqué pour de futurs candidats à l'adhésion tels que la Moldavie ou la Turquie; - considérant que l'Ukraine se trouve actuellement en situation de guerre, que le pays a été gravement déstabilisé sur le plan économique et que des problèmes persistants en matière de corruption et de fonctionnement de l'État de droit sont évoqués dans des rapports internationaux; - considérant qu'une adhésion accélérée de l'Ukraine entraînerait des conséquences politiques et socioéconomiques considérables pour les États membres actuels, parmi lesquelles une concurrence déloyale vis-à-vis des agriculteurs, des flux migratoires massifs et une aggravation de la pression sur le budget de l'UE; - considérant qu'une telle décision risque de placer directement l'Union européenne sur la ligne de front avec la Russie et augmente ainsi le risque d'escalade; - considérant que l'adhésion à l'Union européenne doit rester un trajet juridique et objectif et ne doit pas devenir un instrument de symbolique géopolitique ou d'opportunisme; demande au gouvernement - de reconnaître que le principe d'unanimité constitue une garantie fondamentale de la souveraineté des États membres dans le cadre de l'ouverture de négociations d'adhésion et ne doit donc pas être vidé de sa substance; - de rejeter la proposition du président du Conseil européen visant à accepter une adhésion accélérée de l'Ukraine à l'Union en modifiant les règles du jeu; - d'insister auprès des institutions européennes sur le fait que la procédure d'adhésion doit se dérouler dans un cadre strict et objectif en fonction des critères de Copenhague et qu'elle ne doit pas être politisée ou accélérée pour des raisons géopolitiques; - d'adopter une position claire au Conseil de l'Union européenne en s'opposant à l'adhésion accélérée de l'Ukraine tant que le pays ne satisfait pas aux conditions nécessaires en matière de démocratie, d'État de droit, de stabilité économique et de lutte contre la corruption; - de faire connaître officiellement cette position au Conseil européen et dans ses contacts avec d'autres États membres. " Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Pierre Kompany. Une motion pure et simple a été déposée par M. Pierre Kompany . Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close. Mijnheer de minister, de ontmanteling van een terreurcel in Antwerpen die een aanslag met een drone op premier Bart De Wever en andere politici, onder wie Wilders en Van Doesburg, zou hebben voorbereid, heeft het land diep geschokt. Het onderzoek onthult niet alleen een binnenlands veiligheidsprobleem, maar legt ook een complex internationaal netwerk bloot van jihadistische contacten, buitenlandse financiering en digitale radicalisering. In soortgelijke dossiers zien we bovendien steeds vaker dat radicale groeperingen in België rechtstreeks gelinkt zijn aan buitenlandse actoren, financiers, religieuze organisaties of onlinekanalen die opereren vanuit landen waar extremistische ideologieën vrij spel krijgen. België is door zijn opengrenzenbeleid en lakse terugkeerbeleid bijzonder kwetsbaar geworden voor deze internationale invloeden. De dreiging beperkt zich niet langer tot schimmige internetfora of geïsoleerde cellen, maar evolueert naar technisch en technologisch hoogstaande operaties – in dit geval met drones – die enkel mogelijk zijn dankzij grensoverschrijdende knowhow, financiering en connecties. Deze nieuwe generatie terreur verdient dan ook een nieuwe aanpak waarbij diplomatie, buitenlandse inlichtingen en veiligheidsbeleid hand in hand gaan. Wat echter opvalt, is dat u in eerdere communicatie, tijdens het Belgische EU-voorzitterschap, vooral gewelddadig extreemrechts als prioriteit naar voren schoof binnen de Europese werkgroepen rond terrorismebestrijding. Uit uw eigen cijfers blijkt nochtans dat jihadistisch extremisme veruit de grootste bedreiging blijft, verantwoordelijk voor het merendeel van de dodelijke aanslagen in Europa. Terwijl onze steden jarenlang zijn geteisterd door aanslagen van islamistische terroristen, lijkt de federale focus steeds meer te verschuiven naar een ideologische evenwichtsoefening. Men durft de jihadistische dreiging nauwelijks nog bij naam te noemen, wellicht uit angst om stigmatiserend te zijn, terwijl de bevolking recht heeft op bescherming tegen de echte vijanden van onze vrijheid. Het Vlaams Belang stelt vast dat ons land jarenlang ontwikkelingshulp en samenwerkingsakkoorden in stand hield met staten die radicalisering toelaten, weigeren hun onderdanen terug te nemen of onvoldoende meewerken aan veiligheidsinformatie. Dat is niet alleen onverantwoord, het is gevaarlijk. Diplomatie mag geen blind idealisme zijn. Wie radicalisering toelaat, moet dat voelen, financieel en politiek. Vorige week donderdag was het ook tien jaar geleden dat de terroristische aanslag op de Bataclan in Parijs plaatsvond. In tegenstelling tot wat veel mensen hopen, is ons beleid tegenover moslimextremisme nog altijd veel te soft en blijft ook onze houding tegenover moslimextremisme veel te soft. Weet u dat er sinds 9/11 al meer dan 48.500 dodelijke terroristische aanslagen hebben plaatsgevonden? In de laatste 30 dagen alleen al waren er meer dan 95 aanslagen in 16 verschillende landen, waarbij 2.318 doden en 379 gewonden vielen. En dan kennen we eigenlijk nog niet alle cijfers. Daarom wens ik u de volgende vragen te stellen. Hebt u kennis van mogelijke buitenlandse connecties of financieringsstromen in het onderzoek? Werkt u daarvoor samen met uw collega’s van Justitie, Binnenlandse Zaken en Defensie? Werd er al contact opgenomen met buitenlandse partners of inlichtingendiensten via diplomatieke kanalen om informatie uit te wisselen over mogelijke internationale betrokkenheid? Zult u binnen de Europese Raad Buitenlandse Zaken of de NAVO pleiten voor versterkte samenwerking rond islamterrorisme, met gebruik van drones en nieuwe technologieën, aangezien dergelijke middelen steeds vaker door jihadistische netwerken worden ingezet? Doet deze zaak u inzien dat ontwikkelingshulp en internationale samenwerking niet blind mogen worden ingezet bij landen die weigeren hun illegale criminele onderdanen terug te nemen of radicalisering tolereren? Hoe ziet u de rol van de Belgische diplomatie bij het detecteren en doorgeven van veiligheidsinformatie uit het buitenland die relevant kan zijn voor onze binnenlandse veiligheid? Welke procedures bestaan er daarvoor? Tot slot, als blijkt dat de terreurcel nauwe banden had met bepaalde landen, welke diplomatieke consequenties of gevolgen koppelt u daar dan aan op het vlak van financiële steun? Zult u desgevallend ook de ambassadeur op het matje roepen? Mevrouw Huybrechts, net als u was ik gechoqueerd door de recente ontmanteling van een cel die een aanslag voorbereidde op premier De Wever en andere politieke figuren. Dat het plan tijdig werd verijdeld, getuigt van de efficiëntie van onze politie- en inlichtingendiensten. Over eventuele buitenlandse betrokkenheid kan ik mij momenteel niet uitspreken, aangezien het gerechtelijk onderzoek nog loopt. Ook mogelijke diplomatieke gevolgen zijn op dit moment speculatief. Wat het gebruik van nieuwe technologieën en drones door terroristische groeperingen betreft, dit is een aandachtspunt binnen internationale fora en wordt nauwgezet opgevolgd door mijn diensten. Ik zie geen verband tussen de gebeurtenissen in Antwerpen, die twee jonge Belgen betreffen, en het internationale samenwerkingsbeleid van deze regering. In tegenstelling tot wat u suggereert, wordt het budget voor internationale samenwerking nooit blind voortgezet. Integendeel, dit is een van de meest gecontroleerde en geëvalueerde budgetten van de federale overheid. Migratie vormt een essentieel onderdeel van onze bilaterale relaties met landen van herkomst en transit. Een geïntegreerde whole-of-governmentaanpak is cruciaal om duurzame, alomvattende en op vertrouwen gebaseerde partnerschappen uit te bouwen. Daarbij streven wij naar een evenwicht tussen het terugnamebeleid, samenwerking op het vlak van justitie, veiligheid, visumbeleid en sociale fraude, en een gezamenlijke inzet rond onderwijs, energie, handel, ontwikkelingssamenwerking en klimaat. Ik dank u voor uw antwoord, maar u bewijst eigenlijk mijn punt. U zegt geschokt te zijn over wat er in Antwerpen aan het licht is gekomen, en dat is absoluut terecht. Tegelijk – ik begrijp dat u nog niet veel kunt toelichten – veroordeelt u in mijn ogen het extremisme dat vandaag in Europa aanwezig is, weliswaar langs islamitische kant, veel te weinig. U zegt dat we een goed ontwikkelingsbeleid hebben en goede diplomatieke contacten met andere landen inzake terugname, maar er worden te weinig mensen teruggestuurd. Als er voldoende zou worden teruggestuurd, dan zou er geen overbevolking zijn in onze gevangenissen. U stelde ook dat de daders, of vermoedelijke daders, twee Belgen waren. Het blijft opmerkelijk dat zij een migratieachtergrond hebben van, opnieuw, een land waar de islam sterk aanwezig is. Ik heb geen vertrouwen in wat u hebt uiteengezet en ik zal opnieuw een motie van aanbeveling indienen. Moties Motions Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Britt Huybrechts en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van mevrouw Britt Huybrechts en het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, - gelet op het belang van de nationale veiligheid en de noodzaak om buitenlandse connecties van terreurnetwerken grondig te onderzoeken en aan te pakken; - gelet op de rol van de diplomatieke diensten bij de internationale informatie-uitwisseling en het detecteren van buitenlandse dreigingen die een directe impact kunnen hebben op de binnenlandse veiligheid; - overwegende dat het recente terreuronderzoek in Antwerpen aanwijzingen bevat van mogelijke buitenlandse financieringsstromen, radicaliseringskanalen en technologische ondersteuning vanuit het buitenland; - overwegende dat de gebruikte middelen, waaronder drones, wijzen op een evolutie van het jihadistisch terrorisme naar hoogtechnologische methoden met internationale vertakkingen; - overwegende dat België in het verleden herhaaldelijk heeft samengewerkt met landen die radicalisering tolereren of weigeren hun eigen onderdanen terug te nemen, en dat deze houding een veiligheidsrisico vormt voor onze burgers; - overwegende dat ontwikkelingshulp en internationale samenwerking niet blind rnogen worden voortgezet met regimes of landen die nalaten te handelen tegen radicalisering of die terrorisme actief of passief ondersteunen; - overwegende dat het de taak is van de Belgische diplomatie om buitenlandse inlichtingen tijdig te detecteren en door te geven aan de bevoegde veiligheidsdiensten; - overwegende dat de Belgische regering een duidelijk signaal moet geven aan landen die radicalisering of terreur faciliteren, zowel diplomatiek als financieel; vraagt de regering - de buitenlandse connecties en financieringsstromen die aan de terreurcel in Antwerpen gelinkt kunnen worden, grondig te laten onderzoeken in nauwe samenwerking met Justitie, Binnenlandse Zaken en Defensie. - via diplomatieke kanalen en internationale partners actief informatie uit te wisselen over de mogelijke internationale betrokkenheid bij deze terreurcel; - binnen de Europese Raad Buitenlandse Zaken en de NAVO te pleiten voor een versterkte samenwerking inzake terrorismebestrijding met bijzondere aandacht voor het gebruik van drones en nieuwe technologieën door jihadistische netwerken; - de ontwikkelingshulp en internationale samenwerking structureel te koppelen aan terugnameverplichtingen en duidelijke veiligheidscriteria, zodat landen die radicalisering toelaten of weigeren hun onderdanen terug te nemen, financieel worden aangesproken; - de procedures binnen de Belgische diplomatie te versterken voor het detecteren en doorgeven van buitenlandse veiligheidsinformatie aan de bevoegde diensten, zodat potentiële dreigingen sneller kunnen worden ingeschat en voorkomen; - indien blijkt dat bepaalde landen rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken waren bij de financiering of ondersteuning van deze terreurcel, de nodige diplomatieke stappen te zetten, waaronder het oproepen van de ambassadeur of het herzien van financiële steun. " Une motion de recommandation a été déposée par Mme Britt Huybrechts et est libellée comme suit: " La Chambre, ayant entendu l'interpellation de Mme Britt Huybrechts et la réponse du ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et de la Coopération au développement, - eu égard à l'importance de la sécurité nationale et à la nécessité de mener une enquête approfondie sur les connexions étrangères des réseaux terroristes et de lutter contre celles-ci; - eu égard au rôle joué par les services diplomatiques dans l'échange international d'informations et la détection de menaces étrangères susceptibles d'avoir une incidence directe sur la sécurité intérieure; - considérant que l'enquête pour terrorisme menée récemment à Anvers comporte des indices de possibles flux de financement étrangers, de canaux de radicalisation et d'appui technologique éventuels depuis l'étranger; - considérant que les moyens utilisés, notamment des drones, indiquent une évolution du terrorisme djihadiste vers des méthodes de haute technologie aux ramifications internationales; - considérant que, par le passé, la Belgique a coopéré à plusieurs reprises avec des pays tolérant la radicalisation ou refusant de réadmettre leurs ressortissants, et que cette attitude pose un risque pour la sécurité de nos citoyens; - considérant que l'on ne peut poursuivre aveuglément l'aide au développement et la coopération internationale avec des régimes ou des pays qui n'agissent pas contre la radicalisation ou qui soutiennent activement ou passivement le terrorisme; - considérant qu'il n'appartient pas à la diplomatie belge de détecter à temps des renseignements étrangers et de les transmettre aux services de sécurité compétents; - considérant que le gouvernement belge doit, tant diplomatiquement que financièrement, envoyer un signal clair aux pays qui facilitent la radicalisation ou le terrorisme; demande au gouvernement - de mener une enquête approfondie sur les connexions et les flux de financement étrangers susceptibles d'être liés à la cellule terroriste implantée à Anvers, en étroite collaboration avec la Justice, l'Intérieur et la Défense; - d'échanger activement, par l'intermédiaire de canaux diplomatiques et de partenaires internationaux, des informations sur l'éventuelle implication internationale de cette cellule terroriste; - de plaider au sein du Conseil européen Affaires étrangères et de l'OTAN pour une coopération renforcée en matière de lutte contre le terrorisme, en accordant une attention particulière à l'utilisation de drones et de nouvelles technologies par des réseaux djihadistes; - de lier structurellement l'aide au développement et la coopération internationale à des obligations de réadmission et à des critères de sécurité clairs, afin que les pays autorisant la radicalisation ou refusant de réadmettre leurs ressortissants soient tenus financièrement responsables; - de renforcer les procédures en vigueur au sein de la diplomatie belge visant à détecter et à transmettre des informations étrangères en matière de sécurité aux services compétents, afin que l'on puisse évaluer et prévenir plus rapidement des menaces potentielles; - d'entreprendre les démarches diplomatiques nécessaires, notamment le rappel de l'ambassadeur ou la révision de l'aide financière s'il s'avère que certains pays étaient impliqués directement ou indirectement dans le financement ou le soutien de cette cellule terroriste. " Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Pierre Kompany. Une motion pure et simple a été déposée par M. Pierre Kompany. Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close. De willekeurige detentie van Boualem Sansal De toestand van schrijver Boualem Sansal en de diplomatieke demarches van België De stand van zaken met betrekking tot de vrijlating van Boualem Sansal De vrijlating van Boualem Sansal Monsieur le ministre, comme vous, et comme beaucoup ici, je me réjouis de la libération de l'écrivain franco-algérien Boualem Sansal. Lorsque je l'ai apprise, j'ai pensé à retirer ma question, mais finalement, je me suis dit qu'il s'agissait peut-être d'une belle opportunité. Une opportunité d'abord pour souligner l'importance de la diplomatie, car nous sommes nombreux à travers l'Europe à nous être mobilisés pour obtenir cette libération. N'oublions pas cette résolution adoptée ici même à l'unanimité par notre Assemblée. C'était l'été dernier. Elle suivait une résolution du Parlement européen. N'oublions pas les discussions que vous avez eues avec votre homologue algérien pour rajouter de la pression. On le fait trop peu souvent, mais je veux profiter de cette occasion pour souligner que, oui, le travail que nous menons participe à des solutions globales. Mais cette libération est aussi une occasion de rappeler que Boualem Sansal n'était malheureusement que l'un des nombreux prisonniers d'opinion détenus de par le monde. Il était détenu parce que libre-penseur, libre-parleur, détenu pour quelques mots qu'il pensait fort, comme le chantait déjà un certain Michel Berger. Je tiens également à rappeler que le combat pour la liberté est loin d'être gagné. Il faut continuer à se mobiliser pour contrer toutes les situations où le droit de penser et le droit de s'exprimer sont bafoués. Pour terminer par une question, monsieur le ministre, j'aimerais savoir si vous avez des informations toutes récentes sur la situation actuelle de Boualem Sansal. On annonce son retour à Paris aujourd'hui. Que savez-vous sur son état de santé et sur ce qui l'attend désormais concrètement? MM. De Smet et Van Rooy sont absents. Monsieur De Maegd, je vais vous répondre de manière encore plus brève que ce qui était initialement prévu. Vous devez savoir que mes équipes et moi-même avons été très attentifs, comme à chaque fois, aux résolutions qui ont été adoptées par la Chambre et notamment à celle qui, à l'époque, appelait à la libération immédiate et inconditionnelle de M. Sansal. Ce dossier a été suivi par nos équipes de l'ambassade de Belgique à Alger, et je les en remercie. Lors de ma visite le 14 juillet dernier à Alger, j'avais veillé à personnellement m'entretenir de la situation dans un face-à-face discret, mais qui se voulait empreint de respect et, je l'espérais, d'efficacité, de la situation de M. Sansal avec mon homologue algérien. Je veux le remercier d'ailleurs pour la qualité de l'échange que nous avons pu avoir à cette occasion. Et c'est évidemment avec énormément de soulagement que nous avons, tout comme vous, appris la libération toute prochaine de M. Sansal. J'avoue être en incapacité de vous confirmer si c'est bel et bien aujourd'hui qu'il sera ou pas accueilli à Paris; je n'ai pas cette information. Ce qui est certain en tout cas, c'est que l'issue attendue est venue. Je pense qu'il était de bon ton, comme je l'ai fait publiquement, d'en remercier également le président Tebboune pour la grâce pour raison humanitaire qu'il a bien voulu accorder en la circonstance. Merci, monsieur le ministre pour votre réponse. Je crois que nous sommes nombreux ici à être soulagés de l'issue que nous venons d'apprendre. Cette situation rappelle une fois encore combien la diplomatie et les relations extérieures sont essentielles. Elles ne sont pas un luxe ni un exercice abstrait. Elles changent des vies, elles évitent des drames, elles protègent des hommes et des femmes qui, sans elles, resteraient parfois seules face à l'injustice. Elles protègent aussi notre propre stabilité et nos intérêts. Permettez-moi de profiter de cette occasion pour répondre à une critique que j'entends très souvent, peut-être trop souvent, celle qui voudrait que nous arrêtions de nous occuper des autres pour nous concentrer uniquement sur notre pays. Je veux redire ici l'importance des affaires étrangères, de la diplomatie, de la coopération internationale dans un monde interconnecté. Ce qui se passe à New York, à New Delhi ou à Dakar a inévitablement des conséquences chez nous. Notre prospérité dépend d'un monde stable, notre sécurité dépend d'un monde plus juste et nos valeurs ne s'arrêtent pas à nos frontières. Lorsque nous cherchons des solutions, lorsque nous construisons des ponts, lorsque nous maintenons un dialogue, nous ne négligeons pas la Belgique, nous la protégeons. Cela n'empêche évidemment pas de travailler en parallèle sur les défis qui concernent directement nos concitoyens. Cela va de soi. Mais quand nous nous battons pour une minorité en Irak, pour une communauté opprimée en Chine, pour dénoncer des injustices en Amérique, pour documenter des crimes contre l'humanité au Soudan ou ailleurs, pour défendre un homme emprisonné en Algérie pour avoir pensé trop fort, c'est bien en réalité la société toute entière que nous cherchons à protéger. Ce sont nos valeurs que nous faisons vivre, ce sont les hommes, les femmes, les enfants que nous cherchons à préserver, ici comme ailleurs. C'est notre économie, nos entreprises, nos emplois que nous défendons, ici comme ailleurs. C'est notre sécurité commune à tous que nous cherchons à garantir. En réalité, défendre les droits de quelqu'un à l'autre au bout du monde, c'est défendre les droits de chacun ici, les deux sont indissociables. Chers collègues, comme vous le savez, le monde est devenu un village, tout est lié. Il est essentiel de garder cela en tête pour mener une politique étrangère cohérente, solide et digne. Je sais, monsieur le ministre, que nous pouvons compter sur vous pour continuer à tenir ce cap et je vous en remercie. La question n° 56007549C de M. François De Smet est transformée en question écrite. De globale benadering Monsieur le ministre, le ministre de la Défense a récemment publié sa Vision stratégique. J'ai lu celle-ci avec beaucoup d'attention, notamment pour y examiner son analyse géopolitique. En mai 2021, la Chambre adoptait une proposition de résolution que je portais visant à renforcer le partenariat entre la Coopération au développement et la Défense dans le cadre d'une approche globale. Force est de constater que cette approche est loin d'être une priorité dans sa vision. Je parle bien de celle du ministre Francken. Il évoque en effet une approche "impliquant le gouvernement fédéral, les entités fédérées, l'industrie et la population". On peut aussi y lire que la protection du flanc oriental de l'Europe est la priorité stratégique absolue de nos forces armées. Si, au regard de la situation sur le sol européen je peux évidemment comprendre en partie cette réorientation, elle ne peut conduire à abandonner complètement l'expertise belge, qui est grande, notamment en Afrique et, en particulier, en Afrique centrale. À ce titre, je lis un paradoxe. Le ministre indique que "même si l'Afrique reste une zone d'intérêt pour la Défense, il est essentiel que nos capacités opérationnelles se concentrent sur le flanc oriental de l'Europe et que nous ne dispersions pas nos ressources inutilement". En observant la manière dont vous réorganisez les postes diplomatiques, j'ai cru comprendre que vous ne partagiez pas forcément ces orientations. Plus loin, le ministre de la Défense souligne que la situation en Afrique reste un enjeu majeur, en raison de ses répercussions directes potentielles sur notre sécurité nationale, d'autant plus vulnérable face à l'influence croissante de la Russie et de la Chine, à qui on livre parfois, clef sur porte, pour ainsi dire, des É tats africains. Il continue en indiquant que les conflits en Afrique ne peuvent dès lors plus être considérés comme de simples crises régionales: ils s'inscrivent désormais dans une compétition mondiale pour le pouvoir et l'influence. Monsieur le ministre, quelle est dès lors clairement la prise en considération de l'approche globale 3D dans votre vision stratégique et, de facto , dans les priorités des Affaires étrangères? Par conséquent, comment envisagez-vous de garantir le maintien de notre expertise sur ces différentes régions? En ce sens, une concertation avec votre collègue en charge de la Défense est-elle prévue? Que deviendra le partenariat avec Enabel sous cette législature? Qu'en est-il de la volonté de définir une liste de pays partenaires en concertation avec la Défense? Monsieur le député, l'approche 3D reste pleinement pertinente dans le contexte géopolitique actuel. C'est ma conviction. Je l'ai d'ailleurs encore rappelée, pas plus tard que ce matin, à l'ensemble des diplomates avec lesquels j'étais en contact. Cette approche 3D (Défense, Diplomatie, Développement) constitue un levier stratégique pour renforcer la cohérence et l'efficacité de l'action belge à l'international. Au-delà même des 3D, elle concerne en réalité l'ensemble du gouvernement dans toutes ses dimensions, là où cela se justifie dans une approche Team Belgium qui vise à défendre les intérêts belges de manière cohérente, coordonnée et efficace. Si la priorité sécuritaire est aujourd'hui portée sur le flanc Est de l'Europe – et je conçois que ce soit effectivement la zone prioritaire d'attention de mon collègue de la Défense –, il n'en demeure pas moins que l'Afrique reste une zone d'intérêt majeur pour la Belgique. Ma note de politique générale du 23 avril de cette année confirme cette priorité, en particulier pour l'Afrique centrale et le Sahel, régions pour lesquelles des stratégies conjointes sont mises en œuvre. Dans la Vision stratégique pour la Défense exposée par mon collègue, je lis aussi que l'Afrique reste un enjeu majeur. Comme vous le savez, les conflits en Afrique ne sont pas de simples crises régionales. Ce sont des conflits qui s'inscrivent dans des dynamiques mondiales. On sait ainsi par exemple que la Russie développe son influence au Sahel dans l'intention à peine cachée de déstabiliser notre flanc Sud, notamment en y favorisant les flux criminels et de migration irrégulière. Comme je l'ai déjà souligné à plusieurs reprises devant cette commission, j'ai l'ambition de promouvoir une meilleure articulation et intégration de la coopération au développement avec la politique étrangère. En effet, la coopération au développement, en synergie avec la diplomatie et la défense, constitue un pilier stratégique pour prévenir les conflits, renforcer la résilience locale et promouvoir la stabilité régionale. Elle crée aussi des leviers de soft power . C'est donc un facteur essentiel de prévention de conflits et de promotion de stabilité. La coopération avec la Défense se poursuit activement, tant au niveau ministériel qu'administratif. Enabel a également structuré sa collaboration avec la Défense à travers un accord et des projets intégrés, comme au Bénin, permettent d'illustrer les synergies concrètes entre sécurité et développement en respectant les mandats et les rôles distincts de chaque partie. Il va de soi que j'ai des contacts réguliers avec mon collègue Francken sur tous les sujets d'intérêt commun, et nos administrations se concertent aussi très régulièrement à différents niveaux. Concernant la liste des pays partenaires, plusieurs exercices visant à optimiser les ressources et à analyser comment maximiser notre impact dans les pays concernés sont actuellement des analyses en cours, sans pour autant que la révision de la liste des partenaires ne soit à l'agenda, et ce, même si, s'agissant de coopération au développement, je n'ai pas caché qu'il me semblait que l'approche par une liste restreinte de pays partenaires, prédéfinie dans la loi, ne m'apparaissait probablement plus adéquate dans les temps qui courent avec l'agilité requise pour pouvoir faire de la coopération au développement également un levier de notre politique extérieure. C'est donc une chose sur laquelle nous reviendrons certainement ultérieurement. J'en esquisserai probablement quelques éléments d'ambition dans la note de politique générale 2026 Monsieur le ministre, je vous remercie pour les éléments de réponse apportés qui sont, somme toute, assez complets. Vous avez parlé de Team Belgium. Vous avez incarné trois mots: coordination, cohérence, efficacité. Je ne puis que vous suivre sur le sujet. Vous êtes, je pense, beaucoup plus conscient que votre ministre et collègue de la Défense qu'un désengagement de l'Afrique coûterait très cher à l'Union européenne et à la stabilité du continent européen. Je vous encourage en conséquence à persévérer dans votre coopération et peut-être à lui rappeler que, s'il est ministre de la Défense, vous êtes ministre des Affaires étrangères et qu'il est de votre compétence de coordonner l'action extérieure de la Belgique alors qu'il est là en appui de la politique du gouvernement tout entier, sans vouloir le diminuer lui ou ses compétences. S'agissant de la révision des partenariats, j'ai naturellement beaucoup d'inquiétudes et j'attends avec impatience la vision 2026, ainsi que votre note 2026, quand vous serez parvenus à un accord budgétaire. En dépit de l'ambition que vous manifestez, je constate que les annonces de réduction de budget en matière de coopération au développement ne sont pas remises en cause. Il a été question de 25 %; on évoque aujourd'hui, dans certaines ONG actives en la matière que j'ai pu rencontrer, le chiffre de 30 % dans le cadre d'un effort global d'économies budgétaires. Je m'inquiète donc non seulement pour les ONG et les populations concernées, mais également parce que la coopération au développement est, comme vous l'avez dit, un levier efficace pour une politique extérieure ambitieuse de la Belgique. De Amerikaanse beïnvloedingsactiviteiten in Groenland en de diplomatieke implicaties ervan Selon une enquête de la chaîne publique danoise DR, relayée par la VRT, trois citoyens américains, liés aux cercles proches de l’ancien président Donald Trump, auraient mené une campagne d’influence au Groenland visant à encourager une dynamique séparatiste et à affaiblir l’autorité du Danemark sur ce territoire autonome. Ces individus auraient établi des listes de Groenlandais favorables à une indépendance ou à un rapprochement avec les États-Unis, tout en diffusant des récits négatifs sur le Danemark et positifs sur les États-Unis. Le ministre danois des Affaires étrangères a qualifié ces actes "d'espionnage" et a convoqué le diplomate américain en poste à Copenhague. Cette situation s’inscrit dans un contexte plus large d’intérêt stratégique et économique des États-Unis pour le Groenland, notamment en raison de ses ressources naturelles et de sa position géopolitique. Elle soulève des questions sérieuses quant au respect de la souveraineté des États européens et à la stabilité des relations transatlantiques. Dans ce cadre, et en cohérence avec ma proposition de résolution visant à soutenir le Danemark face aux ambitions américaines sur le Groenland et à protéger l’intégrité territoriale de l’Europe, je souhaiterais vous demander: La Belgique a-t-elle informée officiellement par les autorités danoises ou américaines de ces activités d’influence au Groenland ?-Comment évaluez-vous l’impact de ces actions sur la stabilité régionale et sur les relations entre l’Union européenne et les États-Unis? La Belgique envisage-t-elle de soutenir diplomatiquement le Danemark dans cette affaire, notamment au sein des instances européennes ou internationales? Quelles mesures le gouvernement belge propose-t-il pour prévenir et contrer de telles ingérences étrangères dans les affaires internes des États européens? Monsieur Lacroix, à ce stade, la Belgique n'a pas été officiellement informée par le Danemark ou les États-Unis des faits rapportés par la presse. Nos représentations diplomatiques suivent néanmoins la situation de près, compte tenu de la sensibilité stratégique du Groenland et des enjeux de souveraineté qu'elle soulève. Vous connaissez l'attachement sans cesse réaffirmé de notre pays au respect du droit international et à l'intégrité territoriale des États, a fortiori lorsqu'il s'agit d'un État membre de l'Union européenne. Toute initiative concrète de soutien au Danemark devrait être coordonnée au niveau européen afin de préserver l'unité et la cohérence de notre action extérieure. Enfin, la Belgique poursuit ses effort en lien avec ses partenaires européens et alliés, pour détecter et contrer toute ingérence étrangère, notamment par le renforcement de la coopération en matière de renseignements, la lutte contre la désinformation et l'adaptation de notre cadre législatif. Comme je m'y attendais, vous répondez de manière prudente, monsieur le ministre. Vous évoquez les efforts en matière de coordination avec nos alliés alors que, vraisemblablement, un de nos alliés joue un rôle dans l'influence au Groenland, essayant de déstabiliser un autre allié, à savoir le Danemark. Nous serons attentifs au suivi. Il est dit du président Trump qu'il se comporte comme un enfant terrible, pas des plus sympathiques. Il faut vraiment rester attentifs à ce qu'il se passe au Groenland. De situatie in het westen van de DRC Monsieur le ministre, depuis juin 2022, l'ouest de la République démocratique du Congo – en particulier les provinces de Kinshasa, du Mai-Ndombé, du Kwango et du Kwilu – est ravagé par des violences persistantes, alimentées par les milices "Mobondo". Ces attaques ont causé la mort de centaines de civils, forcé des milliers de familles à fuir et plongé des communautés entières dans une insécurité alimentaire alarmante. Cette crise demeure largement méconnue sur la scène internationale, alors même qu'elle affecte des populations particulièrement vulnérables et risque de déstabiliser durablement l'ouest du pays. Suite à votre récente visite en République démocratique du Congo, au cours de laquelle vous avez rencontré divers acteurs institutionnels et de la société civile, pourriez-vous préciser quelles informations ou évaluations vous avez pu recueillir au sujet de la situation humanitaire et sécuritaire dans les provinces à l'ouest de la RDC? Quelles démarches la Belgique entend-elle entreprendre, au niveau bilatéral ou multilatéral, pour mieux documenter cette crise, soutenir les efforts de prévention et répondre aux besoins urgents des populations déplacées? La diplomatie belge envisage-t-elle de sensibiliser ses partenaires européens et onusiens à cette crise oubliée, afin d'éviter qu'elle ne s'aggrave dans l'indifférence générale? Madame la députée, la situation sécuritaire et humanitaire dans l'ouest de la RDC est en effet très préoccupante. Comme vous le soulignez à juste titre, cette crise reçoit trop peu d'attention et est largement oubliée par la communauté internationale. Cela ne signifie toutefois pas que la Belgique ne suit pas la situation, bien au contraire. S'il y en a bien un parmi les différents pays qui reste on ne peut plus attaché au suivi de la situation, c'est certainement le nôtre. Nous essayons même de sensibiliser nos partenaires à ce sujet au niveau local, à Kinshasa, avec les ambassades d'autres pays, mais aussi avec les diverses organisations partenaires comme Caritas et le Bureau conjoint des Nations Unies aux droits de l'homme. Nos diplomates sur place ont également déjà évoqué la situation à plusieurs reprises et à différents niveaux avec les autorités congolaises. J'ai moi-même abordé cette crise durant mon intervention à la conférence humanitaire de Paris sur les Grands Lacs du 30 octobre dernier, mais je dois malheureusement constater que j'ai été le seul à le faire. J'ai aussi demandé à mon cabinet de me représenter à une conférence organisée par Caritas à ce sujet et qui aura lieu demain soir à Bruxelles. Nous avons évidemment bien conscience des enjeux sécuritaires étant donné aussi la proximité de ce conflit avec la capitale congolaise. Alors que ce conflit perdure depuis plusieurs années, les différentes initiatives entreprises par les autorités pour contenir le phénomène Mobondo n'ont malheureusement pas permis d'obtenir les résultats escomptés et les violences se poursuivent. La crise humanitaire touche désormais cinq provinces, à savoir le Mai-Ndombe, Kwilu, Kwango, Kongo Central et la commune rurale de Maluku dans la ville-province de Kinshasa. Selon les chiffres des Nations Unies, près de 200 000 personnes seraient toujours déplacées et feraient face à divers besoins humanitaires non rencontrés. Des chiffres crédibles provenant de la société civile font par ailleurs état d'environ 5000 décès enregistrés depuis juin 2022. La Belgique apporte également sa contribution en termes d'aide humanitaire. Nous avons octroyé un financement direct à la Croix-Rouge de Belgique et Rode Kruis-Vlaanderen Internationaal. Ce soutien, qui constitue l'un des rares dans cette région, permet de venir notamment en aide à des milliers de déplacés. Le fonds humanitaire RDC, géré par le Bureau des Nations Unies pour la coordination des affaires humanitaires, dont la Belgique est l'un des deux plus importants donateurs, a également lancé une allocation de deux millions de dollars malgré un contexte opérationnel particulièrement difficile et où l'accès humanitaire constitue encore un véritable défi. Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. Il est judicieux de soutenir Caritas, car ce sont de telles ONG qui accomplissent un véritable travail de proximité et qui connaissent les problèmes auxquels se heurtent les populations affectées par ce conflit. Cette situation à l'ouest est une crise oubliée, qui est éclipsée par de nombreux problèmes. Nous pouvons cependant saluer le fait que l'attention croît et que de plus en plus de ressources sont mobilisées dans le conflit à l'est que livre M. Kagame. Il reste que le Congo est un grand pays. D'autres provinces sont démunies et isolées face à leurs propres problèmes. Ces populations tombent complètement dans l'oubli. J'espère que vos services et nos projets vont continuer à considérer l'ensemble de la RDC et que nous soutiendrons le développement de toutes ses provinces. Het gevaar voor een politieke crisis in Kameroen Monsieur le ministre, le président camerounais Paul Biya, au pouvoir depuis 1982 – j'avais quatre ans, vous connaissez ainsi mon âge – a été réélu à 92 ans. C'est magnifique, je ne sais pas comment il fait. Ce nouveau mandat marque une gouvernance de longue durée dans un contexte sociopolitique tendu. Le risque de crise post-électorale en cas de réélection a été évoqué par les experts, et nous le constatons actuellement. L'arrestation d'opposants politiques, l'appel au mouvement national du candidat Issa Tchiroma Bakary contre l'investiture de Paul Biya déstabilise la situation de la région. Cette crise constitue un enjeu majeur pour la mise en œuvre des projets de développement au Cameroun. La Belgique, en tant que partenaire de coopération internationale, finance et participe notamment via BIO-Invest à des projets d'investissement d'entreprises privées. L'Union européenne contribue également à ces initiatives dans le cadre du programme Global Gateway qui vise à encourager le secteur privé à investir afin de stimuler le développement des pays partenaires du Sud. Ces projets ont pour objectif de promouvoir les droits humains et de renforcer la participation de la société civile en soutenant la démocratie, la réforme de la justice, la gouvernance locale, l'engagement des jeunes et des réseaux associatifs. Le Cameroun joue un grand rôle dans la clé de stabilité et du développement durable de l'Afrique centrale. La bonne gouvernance et le renforcement de la cohésion sociale apparaissent dès lors comme facteurs déterminants pour l'équilibre régional et la réussite des différents projets en cours qui, nous l'espérons, permettront au Cameroun de progresser vers l'atteinte des objectifs de développement durable (ODD). Monsieur le ministre, quels résultats concrets les investissements belges et européens ont-ils générés au Cameroun? Quelle influence la situation politique et sociale au Cameroun exerce-t-elle sur la mise en œuvre et l'efficacité et la durabilité des projets de coopération en cours? Madame Mutyebele, je voudrais commencer par vous rassurer: il n'entre nullement dans mes intentions de faire un quelconque commentaire sur votre âge, encore moins après les indices donnés qui me laissent à penser que nous sommes nés la même année. Plus sérieusement, mes services continuent de suivre avec attention l'évolution de la situation politique au Cameroun depuis le scrutin présidentiel du 12 octobre dernier. Les résultats officiels annoncés le 27 octobre ont consacré la victoire de Paul Biya à plus de 53 %. Il a entretemps été investi président pour un huitième mandat successif. Un des candidats de l'opposition, M. Issa Tchiroma Bakary, qui est arrivé deuxième avec une trentaine de pourcents, a vivement contesté les résultats. Des tensions ayant fait plusieurs morts ont éclaté dans diverses parties du pays. Le calme semble à présent être globalement revenu. En ce qui concerne les investissements belges, il convient de rappeler que le Cameroun n'est pas un pays partenaire de la Coopération belge au Développement. En ce moment, BIO-Invest ne dispose que d'un seul investissement indirect au Cameroun. Concrètement, cela signifie que BIO apporte du capital à un fonds d'investissement qui accompagne des PME africaines opérant dans divers secteurs du pays. L'une des entreprises accompagnées par ce fonds est spécialisée dans le développement, le mélange et la commercialisation d'arômes alimentaires. Elle dispose de cinq sites de production en Afrique, dont un au Cameroun. Ce modèle d'investissement permet à BIO de diversifier ses risques tout en contribuant au renforcement d'un écosystème local d'investissement à impact, en ligne avec ses objectifs de développement durable. Il est encore trop tôt pour évaluer l'impact de la situation politique actuelle sur les projets en cours, sur l'environnement économique et sur le climat des investissements. Il faudra évidemment rester vigilants à ce sujet dans les semaines et dans les mois qui viennent. Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il existe une importante diaspora camerounaise à Bruxelles et en Belgique. Je dis toujours qu'il s'agit d'une diaspora silencieuse, qui ne fait pas beaucoup de bruit. Vous ne les verrez pas dans les grandes marches et dans les manifestations réclamant le départ de Paul Biya, d'abord parce que la plupart sont devenus belges et sont parfaitement intégrés, la plupart travaillant dans le secteur médical. La deuxième raison de ce silence, c'est que la plupart de ces personnes ont de la famille au pays. Quand on leur demande pourquoi elles ne manifestent pas leur étonnement et leur mécontentement par rapport à cette réélection, elles répondent qu'elles ont peur des conséquences de leur réaction à l'étranger sur leur famille restée au Cameroun. Je pense donc qu'en tant que mandataires politiques, nous devons être véritablement le relais de ces préoccupations, sans bien sûr tomber dans le paternalisme et le colonialisme. Quand on voit la manière ultra-violente dont M. Biya a répondu aux manifestations spontanées qui visaient à critiquer son élection, on peut s'interroger sur sa capacité à mener une politique unificatrice et orientée vers l'avenir. L'opposition demande la clarté et la transparence sur les résultats des élections. J'espère qu'elle pourra recevoir des réponses convaincantes. Le Cameroun, son peuple et ses ressources ont les moyens de mener une politique de développement incroyable et de développer une économie prospère au centre de l'Afrique. J'espère que la Belgique pourra les y aider si possible et si, bien sûr, le Cameroun le souhaite. Les questions jointes n° 56008740C de M. Anthony Dufrane et n° 56009592C de Mme Rajae Maouane sont reportées. De aanpassingen betreffende chatcontrole Mijnheer de minister, mijn vraag dateert ondertussen al van 3 oktober en sindsdien is er ook wel al een en ander veranderd wat Chat Control betreft. Volgens de meerderheidspartijen werd het voorstel twee à drie weken geleden van tafel geveegd en werd er victorie gekraaid: men was ervan af. Er zou geen sprake meer zijn van Chat Control. Niets is minder waar. Het Deense voorzitterschap diende namelijk onmiddellijk een nieuwe tekst in. De nieuwe tekst werd eerst behandeld in de Raad van de Europese Unie en ondertussen is de laatste versie daarvan alweer geruisloos doorgeschoven naar de COREPER-meeting van morgen. De Belgische permanente vertegenwoordiging bij de EU zal daar om een standpunt worden gevraagd. Mijnheer de vice-eersteminister, wat is het standpunt van de regering? Wat zal de vertegenwoordiging van België bij de EU morgen in die meeting hierover beslissen? Mijnheer Keuten, bedankt voor uw vraag over de verordening Child Sexual Abuse Material . Ik wil eerst kort een en ander toelichten, want uit de vraag blijkt dat daarover enkele misverstanden bestaan. Graag verwijs ik eveneens naar verklaringen in de plenaire vergadering van 9 oktober van minister Quintin, die in eerste instantie bevoegd is voor het dossier. Ik begin met het corrigeren van de titel van uw vraag. Die werd geïntroduceerd onder het thema Chat Control. Ik kan u geruststellen dat de EU niet bezig is haar wetgeving aan te passen om de berichten van Europese burgers te controleren. De verordening waarnaar u verwijst, heeft daarentegen tot doel haar burgers, met name de meest kwetsbare, te beschermen tegen de verspreiding van materiaal dat seksuele uitbuiting van kinderen op het internet bevat. Als u mij dus vraagt of België een tekst zou steunen die tot doel heeft zich te mengen in ons privéleven om onze berichten te lezen en te controleren, is het antwoord duidelijk nee. Als u mij daarentegen vraagt of België pedofielen vrij spel wil geven en hun wil toestaan kinderpornografische afbeeldingen online te delen, hoop ik dat uw antwoord eveneens nee luidt. Tot op heden heeft België nog geen standpunt ingenomen. Het Deense voorzitterschap wenst nog voor het einde van het jaar een akkoord in de Raad te bereiken. We zijn ons ervan bewust dat in het dossier het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen de bescherming van de privacy en de strijd tegen child sexual abuse material , in overeenstemming met het regeerakkoord. Het voorstel dat vandaag op tafel ligt, bevat al belangrijke waarborgen om het recht op privacy te respecteren en de persoonsgegevens te beschermen. Het voorstel is ondertussen in grote mate afgezwakt om aan enkele van die bezorgdheden tegemoet te komen. Zo zijn de bepalingen inzake detectieopdrachten uit de tekst geschrapt. In afwachting van de child-sexual-abuse-materialverordening heeft de Europese Unie een tijdelijke afwijking op de e-privacyrichtlijn toegestaan om chatapplicaties, socialemediaplatformen en andere internetproviders de mogelijkheid te bieden de verspreiding van materiaal van seksueel misbruik tegen te gaan. Via die afwijking hebben bedrijven zoals Meta, YouTube, Snapchat en Telegram vrijwillige detectiemechanismen ingevoerd. Dat systeem is echter niet transparant en verschilt sterk van bedrijf tot bedrijf. Sommige ondernemingen nemen een vrijwel ongelimiteerde toegang tot gebruikersdata, terwijl andere niets doen. De tijdelijke uitzondering op de e-privacyrichtlijn loopt af op 6 april 2026. Als er tegen dan geen nieuwe verordening wordt aangenomen, mogen internetbedrijven geen vrijwillige detectie meer uitvoeren en zullen er, met andere woorden, geen hits meer worden gegenereerd. Dank u voor uw uitgebreide antwoorden, mijnheer de vice-eersteminister. U bent dan toch op de hoogte en deels bevoegd, gelukkig maar. Ten gronde ben ik enigszins blij te horen dat u nog steeds geen standpunt hebt ingenomen. Dat betekent dat België de tekst niet actief steunt. Het feit dat u geen standpunt inneemt, wil echter ook zeggen dat u niets doet om de tekst tegen te houden, nader te onderzoeken, te amenderen en duidelijkheid te geven. Het wetgevend proces in de Europese achterkamertjes gaat dus gewoon verder zonder enige transparantie. De tekst is inderdaad aangepast. U noemt dat afgezwakt. Daarover valt te discussiëren. Deel die teksten met ons en laten we discussiëren over de grond van de zaak. U spreekt over de schrapping van detectieopdrachten. Die detectieopdrachten zijn niet geschrapt, maar vrijwillig gemaakt. Het gaat dan natuurlijk over de voorwaarden van de vrijwilligheid. Behalve dat er zaken geschrapt zouden zijn, wat ik dus betwist, zijn er ook zaken toegevoegd, bijvoorbeeld een verplichte leeftijdsverificatie en een verbod op het gebruik van sociale media voor min-16-jarigen. Kunnen we daar eens ten gronde over discussiëren, mijnheer de minister? Zolang de regering geen standpunt inneemt, blijft het dossier zweven in een sfeer van ondoorzichtigheid en blijft de burger achter met het gevoel dat Chat Control geruisloos wordt doorgeduwd zonder dat erover gesproken mag worden. Ik zal u hierover blijven bevragen en ik zal blijven opvolgen wat uw permanente vertegenwoordiging hier morgen over beslist. De politieke situatie in Venezuela en de spanningen met de VS De escalatie tussen de VS en Venezuela De ?Amerikaanse militaire dreiging in Venezuela De escalatie van de spanningen tussen de VS en Venezuela De spanningen tussen de Verenigde Staten en Venezuela De Amerikaanse militaire dreiging tegen Venezuela Mevrouw Depoorter is niet aanwezig. Monsieur le ministre, lors de notre dernier échange en commission, vous aviez décrit avec précision l'escalade entre les États-Unis et le Venezuela dans le cadre des opérations "antidrogue" en mer des Caraïbes. Depuis, la situation a encore franchi un nouveau cap. Les États-Unis ont désormais déployé le porte-avions USS Gerald R. Ford dans la région, venant s'ajouter aux navires déjà présents. Il s'agit, selon la presse internationale, du plus important déploiement militaire américain dans la zone depuis les années 1990. Officiellement, il s'inscrit dans la lutte contre le narcotrafic, mais il s'accompagne d'au moins une vingtaine de frappes létales contre des embarcations suspectées, qui auraient fait plus de 70 morts depuis septembre. En réaction, le gouvernement Maduro a annoncé une mobilisation massive des forces armées et de la Milicia Bolivariana, présentant la présence américaine comme une menace directe contre la souveraineté du pays. Des responsables onusiens ont récemment alerté le Conseil de sécurité sur le risque de dérapage régional et sur les conséquences possibles pour la stabilité des Caraïbes. Dans ce contexte, je souhaiterais vous poser quelques questions. 1. Quelle est l'analyse belge des dernières évolutions de la situation sur place, et notamment du risque d'embrasement régional? 2. Le sujet a-t-il été abordé au niveau européen depuis nos dernières discussions, et si oui qu'en est-il ressorti? 3. Disposez-vous d'éléments récents sur l'impact de cette escalade sur la situation humanitaire et les flux migratoires dans la région? 4. Enfin, comment notre pays entend-il continuer à soutenir les mécanismes internationaux chargés de documenter et de sanctionner les violations des droits humains au Venezuela? Je vous remercie. Monsieur le ministre, depuis août 2025, les États-Unis ont déployé dans les Caraïbes plusieurs navires de guerre stationnés à Porto Rico. Le 24 octobre, le plus grand porte-avions du monde est venu renforcer cette flotte. Tout ça s'apparente à un blocus militaire et sert de pression pour un éventuel scénario d'intervention sous couvert d'une guerre contre la drogue au Venezuela. Pourtant, selon des rapports de l'ONU et de l'agence antidrogue américaine, le Venezuela ne joue qu'un rôle marginal dans le trafic international de stupéfiants. Ce qui se passe aujourd'hui n'a rien à voir avec la lutte contre le trafic de drogue. C'est une manœuvre politique cynique destinée à justifier une nouvelle agression. En réalité, les États-Unis comptent mettre la main sur les ressources de la région et empêcher toute alternative qui conteste la domination de Washington. Il est important de rappeler que le Venezuela a la plus grande réserve de pétrole au monde. Tout ceci n'est pas un hasard. Monsieur le ministre, vous avez récemment déclaré que l'Amérique latine doit redevenir une priorité de la diplomatie belge et que l'Europe ne doit pas danser au rythme de Donald Trump. Mais dans ce contexte d'intervention éventuelle, vous êtes resté silencieux. Condamnez-vous sans équivoque l'usage de la force en dehors de tout cadre juridique au niveau du droit international par les États-Unis au Venezuela? Comptez-vous interpeller les autorités américaines quant à la légalité de ces opérations? Comptez-vous appeler à la désescalade, au respect du droit international ainsi qu'à la souveraineté des pays d'Amérique latine et des Caraïbes? Je répondrai à MM. Boukili et De Maegd mais également aux collègues néerlandophones qui m'avaient à l'origine interrogés sur le sujet. In Venezuela is de politieke en humanitaire situatie uiterst zorgwekkend. België is diep bezorgd over de aanhoudende repressie door de Venezolaanse autoriteiten, die het land in een van de ernstigste mensenrechtencrisissen van de afgelopen decennia hebben gestort. De recente afkondiging van de noodtoestand en de mobilisatie van 2,5 miljoen miliciens hebben geleid tot een verdere escalatie en militarisering, waardoor de toch al precaire humanitaire situatie nog meer onder druk komt te staan. België was in juni 2023 gastland voor de internationale solidariteitsconferentie over de Venezolaanse migratiecrisis, die 275 miljoen euro opleverde voor humanitaire en ontwikkelingssteun in gastlanden. België draagt via multilaterale kanalen actief bij aan het verlichten van de noden van Venezolaanse migranten en vluchtelingen. Hoewel er geen bilaterale projecten lopen, ondersteunt België wel regionale humanitaire hulp, onder meer via de Food and Agriculture Organization, om de voedselonzekerheid in Venezuela aan te pakken. België draagt ook bij aan het Central Emergency Response Fund van de Verenigde Naties, dat in 2025 reeds 11 miljoen euro heeft toegewezen aan Venezuela voor hulp aan kwetsbare bevolkingsgroepen. Via de Europese Unie speelt België ook een actieve rol in het bevorderen van een democratische oplossing. In 2024 riep de Europese Raad op tot respect voor de democratische wil van het Venezolaanse volk en verklaarde dat enkel volledige en onafhankelijk verifieerbare verkiezingsresultaten zouden worden erkend. Ik juich in die context de toekenning toe van de Nobelprijs voor de Vrede aan de Venezolaanse oppositieleidster María Corina Machado uit waardering en erkenning voor haar strijd voor democratie en vrede. De beslissing van het Nobelcomité zet de internationale oproepen voor een vreedzame overgang naar democratie extra kracht bij. Wat de spanningen met de Verenigde Staten betreft, heb ik al meegedeeld dat die zorgwekkende escalatie nauwlettend opgevolgd wordt door mijn diensten. La lutte contre le crime organisé et le trafic de drogue forme une priorité essentielle pour notre gouvernement, et nous partageons les préoccupations américaines face à la problématique du narcotrafic. Pour autant, nos méthodes diffèrent. La Belgique et l'Union européenne sont engagées dans la lutte contre le trafic de drogue à travers une coopération durable entre les parties prenantes et dans le plein respect du droit international et des principes d'intégrité territoriale et de souveraineté, tels que consacrés dans la Charte des Nations Unies. Nous ne soutenons en aucune manière les actions unilatérales et les mesures extrajudiciaires. J'ai eu l'occasion de porter ce message de manière très claire lors de mon intervention au sommet EU-CELAC, le 9 novembre dernier, à Santa Marta, où il m'a finalement été permis d'arriver juste avant la clôture de la session. België pleit voor de-escalatie en het behoud van vrede in de regio. Maritieme veiligheid is van cruciaal belang voor de regionale stabiliteit op het Amerikaanse continent. We moedigen de Verenigde Staten en Venezuela aan tot terughoudendheid en constructieve dialoog, met het oog op het de-escaleren van de spanningen. Depuis notre dernier échange, l'escalade relative au Venezuela a pris une ampleur inédite. Le risque de dérapage dépasse largement le seul cadre du narcotrafic. Dans ce contexte, il me semble essentiel que la Belgique, avec le reste de l'Union européenne, reste vigilante en soutenant pleinement les initiatives de désescalade, en renforçant notre appui aux mécanismes internationaux de surveillance des droits humains et en maintenant notre attention sur les conséquences humanitaires et migratoires qui, selon plusieurs observateurs, s'aggravent. Notre message doit rester clair, je pense que vous partagerez ce point de vue, et la protection des populations civiles doit rester au centre de notre positionnement diplomatique. Merci monsieur le ministre pour vos réponses. Je me réjouis que vous affirmiez que vous ne soutiendrez pas une intervention militaire et que vous ne soutiendrez pas l'esprit d'escalade entretenu aujourd'hui par les États-Unis. Dans ce cas, il faut être conséquent et condamner les manœuvres américaines, car il existe une volonté des États-Unis d'intervenir militairement pour s'accaparer les richesses pétrolières vénézuéliennes. Nous connaissons les États-Unis, ils n'en sont pas à leur coup d'essai. Ils sont responsables de plus de 120 interventions dans le monde, dont la majorité sont illégales. Souvenons-nous de l'Irak, où ils avaient trouvé le prétexte des armes de destruction massive. Un chiffon agité à l'Assemblée générale des Nations Unies par le secrétaire d'État américain, dont il s'est ensuite avéré qu'il s'agissait d'un mensonge. C'était un prétexte pour s'attaquer à l'Irak avec pour conséquence les destructions et les désastres que nous connaissons. Les manœuvres américaines menacent la stabilité mondiale et la paix dans le monde. Les États-Unis n'ont jamais été un facteur de paix, mais un facteur de déstabilisation et de danger pour le reste du monde. On le voit aujourd'hui, pas seulement avec le Venezuela, mais aussi avec la Colombie. Le président colombien s'est même exprimé sur le danger américain. Monsieur le ministre, il ne faut pas se cantonner à rappeler que la Belgique respecte le droit international. Il faut être conséquent et condamner fermement les manœuvres américaines. Une déclaration ne suffit pas; il faut des positions politiques claires si l'on souhaite être cohérent en matière de droit international. Je rappelle que les États-Unis n'ont pas jugé nécessaire d'intervenir en Israël ou de menacer militairement Israël qui est pourtant responsable d'un génocide. Non, ils ont armé Israël, ils ont financé le génocide. Nous faire croire que les objectifs américains ou les manœuvres américaines visent à défendre les droits humains ou les populations est donc une vaste supercherie qui n'est plus crédible aujourd'hui. Vous devez être conséquent en la matière, monsieur le ministre. De militaire samenwerking tussen Rusland en China m.b.t. een mogelijke invasie van Taiwan De militaire samenwerking tussen de Volksrepubliek China en de Russische Federatie De Russisch-Chinese militaire samenwerking en de dreiging tegen Taiwan De toestand in Taiwan M. Somers et Mmes van Riet et Van Hoof ne sont pas présents. Monsieur le ministre, les collègues qui m'ont précédé ont déjà souligné combien la situation dans le détroit de Taïwan est devenue un enjeu central pour la sécurité internationale. Je ne vais pas revenir plus longuement dessus. Simplement rappeler que la situation dans le détroit de Taïwan s'inscrit désormais dans un contexte géopolitique beaucoup plus large, marqué par l'approfondissement de la coopération militaire entre Moscou et Pékin, les manœuvres conjointes russo-chinoises en zone indo-pacifique et la pression militaire constante exercée par l'Armée populaire de libération autour de Taïwan. Ce durcissement intervient alors que nos partenaires multiplient les alertes sur les risques de déstabilisation régionale et sur la nécessité de renforcer les chaînes d'approvisionnement, notamment dans les semi-conducteurs. C'est dans ce contexte que j'aimerais vous poser les questions suivantes: 1. Quelle est l'analyse actuelle de la Belgique par rapport à cette évolution de la situation? Voyez-vous, dans les manœuvres récentes, un signal d'une possible coordination stratégique sur deux “théâtres" simultanés: l'Ukraine et, demain, une crise autour de Taïwan? 2. À la lumière des récentes déclarations des ministres des Affaires étrangères du G7, quelle contribution spécifique la Belgique entend-elle apporter à une position européenne claire, qui combine respect du droit international, défense de la paix et de la stabilité dans le détroit, et soutien au “rôle significatif" de Taïwan dans les organisations internationales pertinentes? 3. Enfin, comment le gouvernement évalue-t-il l'impact potentiel, pour notre pays, d'une crise majeure dans le détroit de Taïwan? Des travaux sont-ils en cours, au niveau du SPF Affaires étrangères et en coordination avec d'autres départements, pour anticiper un tel scénario et en limiter les conséquences pour la Belgique? Monsieur le député, je vais répondre à vos questions ainsi qu'à celles qui auraient dû être posées par vos collègues. Beste Kamerleden, België stelt vast dat de militaire samenwerking tussen China en Rusland in de Aziatisch-Pacifische regio toeneemt en complexer wordt met gezamenlijke oefeningen. Dergelijke activiteiten versterken de interoperabiliteit tussen beide landen en hebben impact op de regionale veiligheidsdynamiek. Op het vlak van hybride dreigingen weten we dat China en Rusland naar elkaar kijken en van elkaar leren. China levert ook technologische componenten aan Rusland en beschikt over eigen capaciteit voor geavanceerd wapentuig. In verband met Taiwan benadrukt het Chinees regime sinds 2019 in officiële verklaringen en toespraken dat een hereniging desnoods met geweld kan plaatsvinden als vreedzame middelen niet volstaan. Hoewel we ons niet in een fase van geweld bevinden, zien we wel dat China zijn hybride activiteit en intimidatie opvoert, vooral op het maritiem vlak met militaire oefeningen, blokkades, dreigingen en beschadigingen van maritieme infrastructuur zoals onderzeese kabels. Dat is zorgwekkend en ik pleit in contacten met mijn Chinese gesprekspartners steevast voor een vreedzame houding en leg de nadruk op het belang van het behoud van de status quo. Nous suivons de près la situation dans la région indo-Pacifique, compte tenu de son impact sur la stabilité internationale et sur les routes commerciales. Au sein de l'Union européenne, la dimension sécuritaire des relations avec la Chine fait l'objet de discussions systématiques, notamment le soutien apporté par la Chine à l'industrie de guerre russe. Lors du sommet entre l'Union européenne et la Chine qui s'est tenu le 24 juillet dernier à Pékin, l'Union européenne a, entre autres, souligné le problème du soutien matériel apporté par la Chine, qui contribue ainsi à maintenir l'industrie de guerre russe. België onderschrijft die lijn en legt in de Raad Buitenlandse Zaken consequent de nadruk op het respect voor het internationaal recht en de vrije doorvaart. België steunt een versterkte monitoring van relevante maritieme interacties en blijft in multilaterale fora pleiten voor dialoog, de-escalatie en respect voor het internationaal recht. We pleiten tevens voor verdieping van de samenwerking met democratische partners zoals Japan, Korea en Australië, onder meer via het Security and Defence Partnership dat sinds november 2024 met Japan is aangegaan. Merci pour votre réponse, monsieur le ministre. Je pense que, concernant Taïwan, la Belgique doit continuer à soutenir une ligne européenne cohérente et claire, à savoir un rejet de toute tentative de modification unilatérale et par la force, un appui au rôle international de Taïwan lorsque cela est pertinent et une attention soutenue à la résilience de nos propres chaînes d'approvisionnement, en particulier dans le domaine des semi-conducteurs. Il me semble essentiel que notre diplomatie reste pleinement mobilisée, non seulement pour contribuer à la stabilité régionale mais aussi pour anticiper les conséquences qu'une crise majeure qui aurait lieu dans le détroit pourrait avoir sur notre économie, notre industrie et notre sécurité, mais je sais que nous pouvons compter sur votre action en ce sens. De weigering van Iran om de onderhandelingen met Europa over zijn kernprogramma te hervatten Iran heeft aangekondigd dat het niet langer bereid is de gesprekken met de Europese landen over zijn nucleaire programma te hervatten. Volgens Teheran worden enkel de “implicaties" van de herinvoering van de internationale sancties onderzocht. Sinds 28 september zijn de VN-sancties tegen Iran opnieuw van kracht, nadat Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk het mechanisme activeerden dat dit mogelijk maakte. De sancties treffen bedrijven, organisaties en personen die betrokken zijn bij het kernprogramma of bij de productie van ballistische raketten. Ook de Europese Unie heeft bijkomende maatregelen genomen, waaronder inreisverboden en de bevriezing van Iraanse tegoeden. De weigering van Iran om opnieuw aan tafel te gaan, versterkt de bezorgdheid over de nucleaire dreiging en de rol van het Iraanse regime in regionale destabilisatie via milities in Syrië, Libanon en Jemen. Graag verneem ik van de minister: Hoe beoordeelt u de beslissing van Iran om de onderhandelingen met de Europese landen stop te zetten, en wat betekent dit voor de bredere stabiliteit in de regio? Hoe zal België, binnen de EU en de VN, bijdragen aan de naleving en versterking van de heringevoerde sancties tegen Iran? Zal België ook bilateraal optreden tegen entiteiten met banden met Iraanse staatsbedrijven of de Revolutionaire Garde? Bent u van oordeel dat de diplomatieke inspanningen van de Europese Unie nog geloofwaardig zijn zolang Iran zich openlijk onttrekt aan internationale afspraken en mensenrechten systematisch schendt? Acht u bijkomende maatregelen of een verstrenging van de bestaande sancties noodzakelijk, gelet op de voortdurende ontwikkeling van het kernprogramma en de rol van Iran in regionale destabilisatie en terreur? Blijft België pleiten voor dialoog met Iran, of acht u dat, gezien de huidige context van gijzeldiplomatie, repressie en internationale agressie, niet langer realistisch of wenselijk? Mevrouw Samyn, de restricties van de Verenigde Naties die de voorbije 20 jaar door de VN Veiligheidsraad werden goedgekeurd, middels 6 resoluties, werden met ingang van 28 september heringevoerd. Deze sancties verbieden de handel in goederen die van nut zijn voor nucleaire en raketprogramma’s, stellen een wapenembargo in en leggen reisbeperkingen en bevriezing van tegoeden van bepaalde personen en entiteiten op. De EU heeft deze sancties overgenomen en er eigen sancties aan toegevoegd, in het bijzonder een olie- en gasembargo, sancties tegen de centrale bank en andere banken en restricties op cargovluchten. De activering van de snapback is een duidelijk besluit van de VN Veiligheidsraad. Alle VN-lidstaten moeten nu de nodige nationale maatregelen treffen om de volledige uitvoering van de VN-sancties te waarborgen. De reactivering van een reeks beperkende maatregelen door de activering van de snapback , vormt een instrument van druk in de richting van een duidelijk doel. Iran moet opnieuw voldoen aan zijn bindende safeguards obligations en een levensvatbare en vreedzame diplomatieke oplossing voor het nucleaire dossier garanderen. Het terug opleggen van sancties mag niet het einde zijn van de diplomatie met Iran over de nucleaire kwestie. De positie van de EU en België is duidelijk. Wij staan klaar om bij te dragen aan een onderhandelde oplossing. Een duurzame oplossing voor de Iraanse nucleaire kwestie zal niet met militaire middelen worden bereikt, maar moet gebaseerd zijn op een onderhandelde overeenkomst, die nauwlettend toezicht door het Internationaal Atoomenergieagentschap op het nucleaire programma van Iran omvat. De weg vooruit is duidelijk: Iran moet zinvolle diplomatieke onderhandelingen aangaan, zijn samenwerking met het Internationaal Atoomenergieagentschap onverwijld hervatten en voldoen aan zijn wettelijke verplichtingen uit hoofde van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens en de bindende comprehensive safeguards agreement . Het moet ook opheldering verschaffen over al het nucleair materiaal dat momenteel niet wordt verantwoord. Ik blijf ervan overtuigd dat diplomatie de voorkeur moet krijgen, maar dat weerhoudt er ons niet van om andere kaarten in de hand te houden om geloofwaardig te zijn, zoals geïllustreerd door de reactivering van de snapback . Het aannemen van sancties is in dat opzicht uiteraard nuttig. België blijft actief op dat vlak, conform het regeerakkoord. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. U zegt dat diplomatie de voorkeur moet krijgen. Ik begrijp wat u daarmee bedoelt, maar u weet zelf hoe Iran met diplomatie omgaat. We weten allemaal dat dat land er een gijzeldiplomatie op nahoudt. Ik twijfel niet aan uw goede bedoelingen, maar ik betwijfel of Iran zich zal houden aan allerlei akkoorden en overeenkomsten. Cubaanse soldaten in Rusland Ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend. Uit recente berichtgeving, onder meer via persagentschap Reuters, blijkt dat naast Noord-Koreanen nu ook mogelijk duizenden Cubaanse soldaten deelnemen aan de oorlog in Oekraïne aan Russische zijde. Volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zouden tussen de 1.000 en 5.000 Cubaanse militairen in Rusland actief zijn. Deze ontwikkeling versterkt de zorgen over de internationale steun voor de Russische agressie en over de rol van buitenlandse strijdkrachten, ook binnen België. Graag verneem ik van de minister het volgende: Kunt u bevestigen of onze diplomatieke diensten of internationale partners signalen hebben dat Cubaanse soldaten daadwerkelijk actief deelnemen aan de oorlog in Oekraïne? Zo ja, over welke aantallen en welke bronnen beschikken wij? Welke stappen onderneemt België op bilateraal en multilateraal niveau (bijvoorbeeld binnen de EU en de VN) om de inzet van buitenlandse strijdkrachten door Rusland te veroordelen en waar mogelijk te beperken? Hoe beoordeelt u de impact van dergelijke buitenlandse interventies op de stabiliteit in Oekraïne en de bredere internationale veiligheidssituatie? In dit parlement en in Belgische politieke kringen zijn er partijen die openlijk hun steun uitspreken voor Cuba. Hoe verhoudt u zich tot het feit dat dergelijke steun, gezien de betrokkenheid van Cuba in de oorlog in Oekraïne, indirect ook een morele of politieke steun voor Rusland kan betekenen? Wat is uw visie op de rol van deze partijen in dit verband? Zal u de Belgisch-Cubaanse samenwerking herzien in het licht van hun steun aan de Russische aanvalsoorlog? Zal u de ambassadeur tot bij u roepen over deze situatie? Plant u maatregelen om de steun voor Cuba en de rekrutering van Cubanen aan Russische zijde in de oorlog in kaart te brengen in samenwerking met onze veiligheidsdiensten als de OCAD en de VSSE? Mevrouw Huybrechts, met betrekking tot uw vraag over de Cubaanse strijders in het conflict tussen Oekraïne en Rusland kan ik het volgende mededelen. Sinds het begin van de Russische invasie hebben verschillende internationale partners, waaronder Oekraïne, melding gemaakt van strijders met de Cubaanse nationaliteit onder de Russische troepen. De omvang en omstandigheden van hun aanwezigheid blijven echter onduidelijk. We volgen de situatie nauwgezet op in samenwerking met alle Belgische diensten en we stemmen onze internationale acties af met onze partners binnen de Europese Unie en de NAVO. Mijn Cubaanse ambtsgenoot bevestigde dat Cubaanse individuen in Oekraïne zijn gesignaleerd, maar benadrukte dat hun deelname niet wordt aangemoedigd, gesteund of goedgekeurd door de Cubaanse overheid. Cuba blijft zich verzetten tegen huurlingenpraktijken en mensenhandel en stelt zich neutraal op in het conflict. Tot op heden is er geen informatie via diplomatieke of Europese kanalen die wijst op directe betrokkenheid van de Cubaanse autoriteiten. Tegelijkertijd kunnen we niet uitsluiten dat bepaalde netwerken baat hebben gehad bij passiviteit of lacunes binnen het Cubaans systeem. Het komt mij niet toe om uitspraken te doen over de houding van Belgische politieke partijen ten aanzien van Cuba. De Belgische diplomatie blijft de situatie opvolgen en zal indien nodig in overleg met de Europese partners passende maatregelen nemen. Mijnheer de minister, het is opvallend dat juist Cuba daar soldaten aanwezig heeft. Of Cuba al dan niet direct of indirect betrokken is, die aanwezigheid is al te toevallig. Vanuit dat inzicht ben ik ergens wel gerustgesteld dat wij ons consulaat in Cuba zullen sluiten. Ik weet dat bepaalde politieke partijen, zoals PVDA-PTB, daar niet tevreden mee zijn. Het incident illustreert duidelijk waarom wij voorzichtig moeten zijn in onze betrekkingen met Cuba en waarom de verheerlijking van het land, ook hier in België, kan leiden tot zeer gevaarlijke precedenten. Het is evenwel geen verrassing. Cuba steunt Rusland en ook de PVDA staat duidelijk aan de Russische kant. Ik ben blij dat u contact hebt gehad met Cuba en dat het diplomatiek contactpunt daar nu is gesloten. Gerechtigheid en bescherming voor de jezidigemeenschap tien jaar na de genocide Ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag. Tien jaar na de genocide op de Jezidi's door Islamitische Staat (IS) blijft de situatie van deze gemeenschap schrijnend. Volgens recente rapporten van de Verenigde Naties en de Europese samenwerkingsstructuren rond Eurojust blijft de overgrote meerderheid van de daders van de misdaden tegen de Jezidi's onbestraft. Het gaat om misdaden die door internationale instellingen ondubbelzinnig als genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden worden erkend: massamoorden, systematische verkrachting, slavernij en deportatie. Ondanks de oprichting van het Joint Investigation Team (JIT) tussen o.a. België, Nederland en Duitsland om bewijsmateriaal te verzamelen over misdaden tegen Jezidi-slachtoffers, blijven de vervolgingen in Europa uiterst beperkt. Tegelijk duiken er steeds meer zorgen op over teruggekeerde of gerepatrieerde Foreign Terrorist Fighters (FTF's), ook uit België, die mogelijk betrokken waren bij deze misdaden. De Jezidi-gemeenschap, zowel in Irak als in de Europese diaspora, vraagt terecht meer dan symbolische erkenning: ze vraagt concrete gerechtigheid, bescherming en herstel. Graag verneem ik van de minister: Hoe beoordeelt u de huidige stand van zaken in de internationale inspanningen om de genocide op de Jezidi's te vervolgen en te bestraffen? Welke concrete rol speelt België binnen het Joint Investigation Team (JIT) dat zich richt op misdaden tegen de Jezidi-gemeenschap? Zijn er Belgische onderzoeken of dossiers geopend tegen teruggekeerde FTF's die hierbij betrokken zouden zijn? Hoe garandeert België dat gerepatrieerde strijders of hun medeplichtigen effectief worden vervolgd voor oorlogsmisdaden en niet enkel voor lidmaatschap van een terroristische organisatie? Zal België, binnen de EU en VN, blijven pleiten voor internationale erkenning van de Jezidi-genocide? Wordt er vanuit België steun aan de overlevenden verleend? Zo ja, onder welke vorm? Mevrouw Samyn, België heeft de misdaden die sinds 2014 door de Islamitische Staat in Irak en de Levant tegen de jezidibevolking worden gepleegd, krachtig veroordeeld. Wij hebben ons hierover bij verschillende gelegenheden in het openbaar uitgesproken. Sinds 1999 maakt het Belgisch strafrecht het mogelijk om daden die als genocide worden beschouwd, te vervolgen. Bovendien werd de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen aangepast in 2019 om de samenwerking van de Belgische gerechtelijke autoriteiten met het International, Impartial and Independent Mechanisme (IIIM) mogelijk te maken en te organiseren. Het IIIM, waarin België een belangrijke rol heeft gespeeld, is bevoegd voor de ernstigste misdrijven die in Syrië worden gepleegd, dus ook die van Daesh. De Belgische justitie heeft bijvoorbeeld op 12 november iemand veroordeeld voor genocide op de jezidigemeenschap. Die vervolging is historisch, omdat het de eerste keer is dat België een zaak behandelt rond de genocide op de jezidi's. In ons land is het nodige wettelijke kader dus aanwezig om vervolging mogelijk te maken. Voor meer details over de lopende zaken, de kwalificatie van de strafbaarstelling en de rol van België in het joint investigation team verwijs ik u naar mijn collega-minister van Justitie. België volgt de situatie van de jezidigemeenschap op de voet op, wat een aandachtspunt blijft voor onze diplomatie. België heeft de afgelopen jaren op verschillende manieren bijgedragen aan de inspanningen om gerechtigheid te brengen voor de slachtoffers van de ernstigste misdrijven, waaronder de jezidi's. Zo heeft België zich, samen met andere staten onvermoeibaar ingezet voor de actieve bevordering van de idee om onderhandelingen te openen over een multilateraal verdrag dat de wederzijdse rechtshulp tussen staten zou vergemakkelijken en versterken voor de vervolging op nationaal niveau van personen die verdacht worden van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide. Dankzij die voortdurende inspanningen werd dat verdrag in mei 2023 aangenomen en is België de depositaris van het verdrag. Ik geef nog een voorbeeld. België was ook mede-indiener van resolutie 2379 van de Veiligheidsraad, die de basis vormde voor de oprichting van het United Nations Investigation Team for Accountability of Da'esh in 2017. UNIDAD was verantwoordelijk voor het verzamelen en bewaren van bewijsmateriaal van daden, gepleegd door Da'esh in Irak, die konden worden gekwalificeerd als misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden of genocide. Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Tien jaar na de genocide op de jezidi’s blijft de gerechtigheid voor die gemeenschap helaas bijzonder beperkt. Ondanks de internationale erkenning van de massamoord, de systematische verkrachting en de slavernij blijven de meeste daders nog altijd onder de radar. Dat blijft een diepe wonde voor de jezidi’s in Irak en Europa. U verwees terecht naar de historische veroordeling. Ik veronderstel ook dat u in nauw contact stond met uw collega, minister Verlinden. Het feit dat de gemeenschap in de rechtszaal kon spreken, is voor hen belangrijk, omdat ze dan gehoord worden. Voor ons is het belangrijk dat België zijn rol in het JIT blijft opnemen en zijn opgebouwde expertise verankert. Voor de jezidigemeenschap gaat niet enkel om symboliek, maar ook om een echte rechtsbescherming. Mijn collega, de heer Van Hoecke, zal de minister hierover verder ondervragen. Internationale duidelijkheid ter zake blijft ook nodig. België heeft zich terecht uitgesproken voor de erkenning van de jezidigenocide en steun aan de overlevenden. Wij vinden dat dat engagement uiteraard moet worden voortgezet. De erkenning krijgt pas betekenis, als ze gepaard gaat met concrete gerechtigheid en natuurlijk nazorg. De executies in Iran De Belgische en Europese reactie op de massale executies en gevangenisprotesten in Iran De heer Van Rooy is niet aanwezig. Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend. Volgens berichten van onder meer Agence France-Presse, Iran Human Rights (IHR) en HRANA, zijn in de Iraanse gevangenis van Ghezel Hesar ruim 1.500 gevangenen in hongerstaking gegaan uit protest tegen de drastische toename van executies in Iran. Het gaat om de grootste gevangenisprotestactie in jaren. De actie werd uitgelokt door de verplaatsing van zestien gevangenen naar de isolatiecellen in afwachting van onmiddellijke terechtstelling. Sinds het aantreden van president Masoud Pezeshkian zou Iran inmiddels meer dan 2.000 mensen hebben geëxecuteerd in amper veertien maanden. Het aantal terdoodveroordelingen ligt volgens Iran Human Rights op het hoogste peil sinds 2008. De Fars-nieuwsagentschap, dat gelieerd is aan de Revolutionaire Garde, ging zelfs zo ver om openlijk op te roepen tot een herhaling van de massale executies van 1988. Gezien de ernst van deze situatie en de oproepen van mensenrechtenorganisaties tot internationale actie, verneem ik graag van de minister: 1.Hoe beoordeelt u de recente hongerstaking en 'sit-in' van Iraanse gevangenen, en welke informatie ontvangt België via zijn diplomatieke kanalen over deze gebeurtenissen? 2. Welke concrete initiatieven heeft België sinds juli genomen binnen de Europese Raad of de VN-Mensenrechtenraad om de willekeurige detenties en executies in Iran opnieuw op de agenda te plaatsen? 3. Overweegt u, gelet op de toenemende repressie en het hoge aantal executies, bijkomende diplomatieke maatregelen, zoals het oproepen van de Iraanse ambassadeur of het ondersteunen van EU-sancties tegen verantwoordelijken binnen de Iraanse justitie en Revolutionaire Garde? 4. Is er enige vooruitgang geboekt in het dossier van professor Ahmadreza Djalali, en welke bijkomende inspanningen worden geleverd om zijn vrijlating te bekomen? 5. Op 1 oktober verwees u in uw antwoord naar 'Europese onderdanen die willekeurig in Iran worden vastgehouden', over hoeveel Europese onderdanen gaat het? Mevrouw Samyn, ik zal mede de vraag van de heer Van Rooy beantwoorden. We volgen de situatie in Iran op de voet, maar we kunnen vandaag het door u genoemde cijfer van 1.500 gevangenen niet bevestigen. Dat cijfer kon niet onafhankelijk worden geverifieerd. Niettemin is het huidig tempo van executies in Iran verschrikkelijk. Hoewel de exacte cijfers over het aantal executies van bron tot bron verschillen, werd de kaap van 1.000 executies in 2025 al bereikt, waarmee 2025 nu al het hoogste aantal executies in drie decennia kent. De vaststelling is duidelijk. Er zijn nog nooit zoveel executies geweest in Iran als nu. Het aantal executies is de laatste jaren sterk en gestaag toegenomen. Een zeer grote meerderheid van die executies houdt verband met drugsdelicten of moorden. Zoals u weet, heb ik al heel duidelijk berichten gestuurd naar de Iraanse ambassadeur en ben ik even duidelijk geweest in mijn contacten met mijn Iraanse tegenhanger, minister Araqchi. België veroordeelt in de krachtigste bewoordingen het gebruik van de doodstraf door de Iraanse autoriteiten. De universele afschaffing van de doodstraf is reeds geruime tijd een prioriteit van het Belgische beleid en ons land blijft actief op dat gebied, niet alleen op een transversale manier, bijvoorbeeld door onze actie in de Mensenrechtenraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, maar ook specifiek ten aanzien van Iran. Er zit momenteel minstens een dozijn Europese onderdanen vast in Iran. Dat cijfer verandert, aangezien de afgelopen maanden een aantal personen werd vrijgelaten, maar andere personen gearresteerd werden. De vrijlating op 4 november van twee Franse onderdanen, Cécile Kohler en Jacques Paris, was goed nieuws. Wat de heer Djalali betreft, verwijs ik u naar de antwoorden die ik al heb gegeven op uw recente soortgelijke vragen. We vrezen steeds voor zijn leven, maar ik kan eraan toevoegen dat hij sinds zijn recente terugkeer naar de Evingevangenis in betere omstandigheden wordt vastgehouden. Zijn familie is daarvan op de hoogte. De coördinatie tussen mijn diensten en hun Zweedse collega’s verloopt zeer goed. In de aanloop naar de drieëntwintigste Europese dag en Werelddag tegen de doodstraf op 10 oktober heeft de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties een door België ingediende resolutie over de doodstraf aangenomen. Op 10 september heeft de EU, met Belgische steun, een verklaring gepubliceerd waarin de problematiek werd aangekaart en het gebruik van de doodstraf wordt veroordeeld. Tot slot is er nog het EU-sanctiebeleid tegen Iran inzake mensenrechtenschendingen, dat België mee onderschrijft. De snapback werd bovendien recent geactiveerd, wat heeft geleid tot de hervatting van sancties. Mijn diensten en ik blijven de situatie aandachtig volgen. Mijnheer de minister, bedankt voor de update over professor Djalali. De vorige vraagt dateert ondertussen van twee maanden geleden, en het is toch fijn te horen dat zijn detentieomstandigheden beter zijn en dat u die nauw opvolgt, samen met uw Zweedse collega. Een dozijn Europese onderdanen wordt in Iran willekeurig vastgehouden, maar het aantal varieert doordat er, gelukkig, mensen worden vrijgelaten. Tussen de regels door heb ik echter begrepen dat er opnieuw Europese onderdanen worden vastgehouden, maar ik zal uw antwoord er nog eens op nalezen. U zei dat het cijfer niet bevestigd kan worden, maar u zei dat minstens duizend executies voltrokken zijn. Ik vrees, helaas, dat duizend een ondergrens is en dat het er in werkelijkheid veel meer zijn. We zullen het juiste aantal wellicht nooit weten. U zegt terecht dat dat dodenaantal het hoogste is in decennia. Helaas is het een doelbewuste tactiek van het Iraans regime. We moeten de realiteit onder ogen zien; ik weet dat u dat ook doet. De realiteit in Iran is er een van systematische repressie, extreem geweld en van een staat die zijn bevolking blijft terroriseren. Aan de orde is vraag nr. 56009124C van de heer Cornillie. Hij is afwezig. De toetreding van Kosovo tot de EU Het geblokkeerde EU-toetredingsproces van Kosovo Naar aanleiding van het recent bezoek van minister van Asiel en Migratie Van Bossuyt en minister van Justitie Verlinden aan Kosovo en Albanië, is er sprake van een mogelijke samenwerking met Kosovo inzake het onderbrengen van Belgische gevangenen in een nieuwe of gehuurde gevangenis aldaar. Volgens de berichtgeving zou Kosovo in ruil hiervoor steun vragen voor zijn EU-lidmaatschap. Daarnaast gaf minister Van Bossuyt aan dat zij ontwikkelingssamenwerking en handelsvoordelen wil koppelen aan de bereidheid van landen om hun onderdanen terug te nemen. Deze voorstellen roepen ernstige vragen op over de diplomatieke richting van ons buitenlands beleid en de geloofwaardigheid van de EU-toetredingscriteria. Kosovo kampt nog steeds met structurele corruptie, zwakke instellingen en een problematische rechtsstaat. In dat kader wens ik van de minister het volgende te vernemen: Acht u het opportuun dat België de oprichting van een gevangenis in Kosovo koppelt aan steun voor het Kosovaarse EU-lidmaatschap, terwijl het land nog niet voldoet aan de Kopenhagencriteria inzake rechtsstaat, corruptiebestrijding en mensenrechten? Deelt u de analyse dat zulke handelswijze de geloofwaardigheid van het Europese toetredingsproces ondergraaft? Hoe beoordeelt u de vraag van Kosovo om politieke steun voor EU-lidmaatschap in ruil voor bilaterale samenwerking inzake justitie? Acht u het verantwoord dat België of andere lidstaten zich op die manier laten inpakken door landen die vooral economisch of financieel gewin nastreven, zonder wezenlijke hervormingen door te voeren? Wat is uw standpunt over het voorstel van minister Van Bossuyt om ontwikkelingssamenwerking, handels- en visumbeleid expliciet te koppelen aan de terugname van illegale vreemdelingen en criminelen door hun herkomstlanden? Bent u bereid dat principe actief te ondersteunen en om te zetten in concreet beleid binnen de Belgische diplomatie, zowel bilateraal als op EU-niveau? Monsieur le ministre, ces dernières semaines, plusieurs prises de position publiques ont mis en lumière un paradoxe préoccupant : alors que le Kosovo affiche aujourd'hui l'un des taux de soutien à l'Union européenne les plus élevés de tout le continent (85 % selon le dernier sondage de l'International Republican Institute) il demeure le seul pays des Balkans occidentaux dont la candidature à l'UE n'a même pas encore été examinée. Dans le même temps, les mesures restrictives imposées par l'Union européenne depuis juin 2023 continuent de produire des effets économiques et institutionnels massifs, alors même que plusieurs des conditions initiales ont changé. Des signes d'assouplissement qui ont été perceptibles lors de la visite de la présidente de la Commission, Ursula von der Leyen, à Pristina le mois dernier. Dans leur forme actuelle, ces mesures bloquent ou retardent des projets européen essentiels, comme les infrastructures énergétiques, le chauffage urbain, la modernisation numérique, l'environnement ou encore la culture. J'aimerais donc vous poser quelques questions sur ce dossier. Tout d'abord, selon vous, dans quelle mesure les mesures restrictives encore en vigueur compromettent-elles le processus d'intégration européenne du Kosovo? Ensuite, la Belgique soutient-elle la levée progressive, voire complète, des mesures restrictives, comme l'a recommandé le Parlement européen? Enfin, notre pays envisage-t-il de soutenir activement l'examen formel de la candidature du Kosovo, déposée fin 2022 et toujours "dans les tiroirs", selon les mots de la présidente Osmani? Mevrouw Huybrechts, mijnheer De Maegd, België steunt het EU-perspectief van Kosovo net zoals wij dat doen voor de andere landen van de Westelijke Balkan. Op dit moment heeft Kosovo echter nog niet de formele status van kandidaat-lidstaat. Kosovo blijft een zogenaamde potentiële kandidaat-lidstaat. Kosovo diende zijn kandidatuur voor het EU-lidmaatschap in op 15 december 2022 bij het toenmalige Tsjechische voorzitterschap. Aangezien 5 EU-lidstaten Kosovo niet erkennen als staat, is er echter geen consensus binnen de Europese Raad om de Europese Commissie te verzoeken een opinie over de Kosovaarse kandidatuur op te stellen. Die opinie van de Europese Commissie is nochtans een puur procedurele stap voorafgaand aan de start van het toetredingsproces. Ons land is dan ook bereid het verzoek van de Europese Raad te steunen. De opinie van de Europese Commissie over de Kosovaarse EU-kandidatuur zou ons toelaten een analyse te maken van de mate waarin Kosovo reeds voldoet aan de Kopenhagencriteria en de voorwaarden die Kosovo al dan niet moet vervullen om de status van kandidaat-lidstaat te verkrijgen, om zo het toetredingsproces te starten. Notre pays continuera, comme il l’a toujours fait, à insister sur le respect des critères de Copenhague tout au long du processus, notamment en ce qui concerne l’État de droit, les libertés démocratiques ainsi que la lutte contre la corruption et le crime organisé. Les progrès significatifs et irréversibles accomplis dans ces domaines détermineront le rythme de l’adhésion du Kosovo à l’Union européenne. Migratie is een wezenlijk onderdeel van de bilaterale betrekkingen van België met landen van herkomst en transit. Een whole-of-goverment- aanpak van onze betrekkingen met derde landen is daarom van wezenlijk belang om duurzaam en op vertrouwen gebaseerde dialogen en alomvattende partnerschappen tot stand te brengen, waarbij we naar een evenwicht zoeken tussen verschillende aspecten van die betrekkingen, zoals de terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en samenwerking op het vlak van justitie, veiligheid, visumbeleid en sociale fraude, maar ook rond thema's als onderwijs, energie, handel, ontwikkelingssamenwerking en klimaatverandering. Finalement, en ce qui concerne les mesures restrictives, nous saluons la levée de certaines mesures de l'Union européenne contre le Kosovo et restons favorables à leur suppression totale. Le Kosovo a rempli les conditions initiales pour cette levée. Le bon déroulement des élections locales et le transfert de pouvoir sans incident dans les communes serbes du Nord légitiment une suppression complète. Mme Huybrechts ne souhaite pas répliquer. Pour ma part, monsieur le ministre, il me semble crucial que l'Union européenne adopte une approche cohérente et proportionnée dans ce dossier, qu'elle reconnaisse les signaux d'apaisement récents, qu'elle évite que les sanctions ne pénalisent durablement les citoyens et les collectivités locales et qu'elle montre que les perspectives européennes demeurent en réalité crédibles. Je pense que la Belgique a un rôle à jouer pour encourager cette cohérence, mais aussi pour rappeler que l'intégration des Balkans occidentaux ne peut avancer que si les partenaires les plus enthousiastes ne restent pas indéfiniment à la porte . De Mercosur-handelsovereenkomst Het standpunt van België inzake het partnerschap met Mercosur De heer Keuten is niet aanwezig. Mijnheer de minister. Ik heb vernomen – ik was toen nog geen lid van deze commissie – dat u begin oktober uitgebreid bent ingegaan op het partnerschapsakkoord tussen de EU en Mercosur. U gaf toen aan dat uw diensten de verschillende aspecten van het akkoord aan het analyseren waren, maar dat er op dat moment nog geen definitief standpunt was ingenomen en dat het tijdschema nog niet bekend was. Intussen vernemen we dat de Europese Commissie hoopt het akkoord tegen het einde van dit jaar goedgekeurd te krijgen. Eindelijk, zou ik zeggen, want u weet dat het Mercosur-akkoord bijzonder belangrijk is voor ons land en voor de Europese Unie. Het akkoord niet goedkeuren, zou een bijzonder ernstige en strategische fout zijn. Het is dus tijd dat België een duidelijk standpunt inneemt en dat akkoord effectief bewerkstelligt en goedkeurt. Ik heb daarover de volgende vragen, mijnheer de minister: Ten eerste, heeft de federale regering intussen al een duidelijk standpunt ingenomen? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, welke elementen staan een definitief standpunt in de weg? Ten tweede, zijn er reeds gesprekken met de deelstaten in verband met een standpuntbepaling? Zo ja, hoe verlopen die? Zo nee, wanneer zult u daarmee starten? Ten derde, wanneer staat het handelsakkoord op de agenda van de Raad? Hebt u daarop al zicht? Is het effectief de bedoeling dat het voor het einde van het jaar wordt goedgekeurd? Ten slotte, bent u bereid bij de andere lidstaten te pleiten voor een snelle goedkeuring van het akkoord, gezien de economische en geopolitieke meerwaarde voor ons land? Ik dank u. Mijnheer Di Nunzio, het standpunt van de federale regering en van België is nog niet definitief. De gevoeligheden met betrekking tot de landbouwsector zullen waarschijnlijk leiden tot een onthouding, wat het gevolg zou zijn van het ontbreken van interne consensus. Het definitieve Belgisch standpunt moet worden geformaliseerd door een besluit dat wordt gevalideerd tijdens een vergadering binnen ons DGE-coördinatiemechanisme, beheerd door Buitenlandse Zaken. Op 8 oktober heeft de Europese Commissie een voorstel van verordening goedgekeurd met het oog op de operationalisering van de vrijwaringsmaatregelen in het kader van de overeenkomst met Mercosur. De zaak is nu ter goedkeuring voorgelegd aan zowel de Raad als het Parlement. In de Raad stelt het Deense voorzitterschap voor om het voorstel van de Commissie ongewijzigd over te nemen, zonder amendementen. Bij gebrek aan een intra-Belgische consensus zal België zich in de besprekingen over de vrijwaringsmaatregelen onthouden. We volgen ook de ontwikkelingen in de acties die zijn aangekondigd in het kader van de visie op de toekomst van de landbouw, met name met betrekking tot de mogelijke afstemming van de productienormen op pesticiden en dierenwelzijn die van toepassing zijn op geïmporteerde producten, en de aankondiging van het voornemen van de Commissie om het aantal audits en controles in derde landen te verhogen. We houden ook nauwlettend toezicht op het nieuwe Unity Safety Net, dat het mogelijk moet maken om boeren in het geval van een markverstoring financieel te ondersteunen. Die dossiers houden niet rechtstreeks verband met Mercosur en zullen niet volgens dezelfde timing verlopen, maar ze zijn ook belangrijk voor de algemene beoordeling van de situatie. Dat brengt mij bij de tijdslijn die onder de verantwoordelijkheid van het Deense voorzitterschap valt en altijd aan mogelijke veranderingen onderhevig is. Op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is, lijkt het erop dat de stemming in de Raad van de Europese Unie rond half december zal plaatsvinden. Het staat elke autoriteit vrij om haar standpunt tussen nu en de definitieve beslissing te wijzigen. Mijnheer de minister, het is jammer om hier te vernemen dat we naar een onthouding zullen gaan. U weet dat mijn fractie pleit voor een goedkeuring van dat akkoord. Zeker in de wereld waarin we leven, is dat strategisch enorm belangrijk, zowel voor ons als voor Europa. We zijn daarin toch wel ontgoocheld. De internationale opvolging van antifaleiders die de Verenigde Staten ontvluchten De vlucht van gewelddadige Antifa-figuren uit de VS en de gevolgen voor Europa De toename van de extreemlinkse dreiging in Europa (antifa) Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag. Volgens een recent artikel in de Washington Examiner (“Antifa leaders flee America as law enforcement closes in") hebben verschillende leidende figuren van de extreemlinkse Antifa-beweging de Verenigde Staten ontvlucht. Amerikaanse bronnen spreken over individuen die betrokken zouden zijn bij geweld, sabotage en georganiseerde rellen. Zij zouden zich mogelijk in Europese landen vestigen, waaronder lidstaten van de Europese Unie. Antifa is in de Verenigde Staten door diverse politiediensten en onderzoekers reeds omschreven als een netwerk van gewelddadige, extremistische groeperingen. De bezorgdheid groeit dat deze activisten, eenmaal in Europa aangekomen, hun activiteiten en netwerken hier verderzetten. Staat uw departement in contact met de Amerikaanse autoriteiten omtrent de beweging van deze Antifa-terroristen? Volgt u dit op de voet op in uw diplomatieke contacten met de V.S.? Wordt via Europol en Interpol automatisch een signaal gegeven wanneer deze personen het Schengengebied of België betreden? Zijn zij überhaupt al op de radar gezet van onze veiligheids- en inlichtingendiensten? Zal u er op Europees niveau voor pleiten om Antifa als organisatie te laten erkennen als een terroristische groepering en op te nemen op de Europese terreurlijst, gegeven de lange lijst aan bewijzen voor politiek-ideologisch geweld op hun conto? Zal u uw veiligheidsanalyse omtrent het gevaar van extreemlinkse terreur en links-extremisme bijschaven, gegeven het recente rapport van Europol waarin het aangeeft dat extreemlinkse aanslagen maar liefst 21 keer meer voorkomen in de EU dan extreemrechtse? Mevrouw Huybrechts, mijn diensten en ikzelf nemen alle potentiële terroristische dreigingen ernstig. De mogelijke dreiging die zou uitgaan van de Antifa-beweging maakt daar deel van uit. We onderhouden regelmatig contact met onze Amerikaanse partners, maar op dit moment beschikken we niet over informatie die wijst op een mogelijke verplaatsing van Amerikaanse Antifa-leiders naar Europa. Er is hier via de diplomatieke kanalen evenmin informatie over gedeeld. De cijfers waarnaar u in uw vraag verwijst, afkomstig uit een rapport van Europol, moeten in hun juiste context worden geplaatst. Hoewel er in dat rapport meer incidenten aan extreemlinkse groeperingen worden toegeschreven, blijkt uit de gegevens dat de dreiging van extreemlinkse bewegingen, zowel wat betreft het aantal arrestaties als het dreigingsniveau, op de derde plaats staat, na de jihadistische en extreemrechtse dreiging. In de Belgische veiligheidsaanpak is Buitenlandse Zaken maar één schakel in een bredere keten. Hoewel mijn diensten bijdragen aan de analyse en de beeldvorming van de dreiging die uitgaat van gewelddadige extremistische en terroristische organisaties, zijn het de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie die bevoegd zijn voor het voeren van het Belgische veiligheidsbeleid. Zij zijn dan ook beter geplaatst om in te gaan op uw vragen over eventuele maatregelen die worden genomen of moeten worden genomen in het kader van de dreiging die uitgaat van extreemlinkse groeperingen. Ze zijn eveneens beter geplaatst om u te informeren over de werking van Europol- en Interpolmeldingen. Voor de toegang tot het Belgische grondgebied is de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd. Tot slot wens ik te benadrukken dat de Antifa-beweging in België niet als een terroristische organisatie is erkend. Op Europees niveau is de aanduiding van Antifa als terroristische groepering momenteel geen onderwerp van discussie tussen de lidstaten. Ik herinner eraan dat voor de opname van een organisatie op de Europese lijst van terroristische groeperingen een consensus vereist is tussen alle 27 lidstaten. Mijnheer de minister, aan de ene kant ben ik gerustgesteld dat u stelt dat u geen informatie hebt dat er daadwerkelijk Antifa-leiders naar Europa komen. Aan de andere kant blijft het verontrustend dat dit door Washington wel gesteld wordt. In elk geval, of er Amerikaanse Antifa-leiders naar hier komen of niet, de feiten blijven de feiten: Antifa is extreem gevaarlijk. We hebben een aantal weken geleden nog gezien hoe zij Brussel kort en klein sloegen en hoe ze ambtenaren van de overheid bedreigd hebben. Het was hallucinant dat te zien. Ik blijf erbij, men zou Antifa ook in België op de terreurlijst moeten zetten. Ik weet dat dit eerder de bevoegdheid van minister Quintin is, maar toch meen ik dat het voor u, als minister van Buitenlandse Zaken, een goed idee zou zijn om dit dossier op de Europese agenda te zetten. Wereldwijd, maar zeker ook in Europa, pleegde Antifa immers verschillende aanslagen. Denk maar aan de hamerbende, die verschillende Europese politici met hamers neergeslagen heeft. Daaronder was er zelfs iemand uit het Europees Parlement. Opnieuw, ik meen dat het enorm belangrijk is om Antifa aan te pakken en het te zetten waar het hoort, namelijk op de terreurlijst. De Wereldtentoonstelling 2030 in Saoedi-Arabië Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag. De Wereldtentoonstelling van 2030 vindt plaats in Saoedi-Arabië – een land dat niet alleen bekendstaat om zijn olierijkdom, maar helaas ook om zijn schrijnend mensenrechtenrecord. Het is het land waar journalist Jamal Khashoggi werd vermoord, waar vrouwenrechten ernstig beperkt blijven, kritiek op de overheid strafbaar is, en lgbtq-personen onzichtbaar blijven omdat ze er eenvoudigweg niet kúnnen bestaan. Toch lijkt België zonder enig publiek debat deel te nemen, alsof er niets aan de hand is. Onlangs werd nog honderden miljoenen euro's publiek geld besteed aan het Belgische paviljoen in Osaka. Moeten we nu aannemen dat er alweer achter de schermen gewerkt wordt aan deelname in Riyad? Maar de kwestie gaat verder dan geld. Wat als vrouwen in de Belgische delegatie verplicht worden een sluier te dragen? Wat als Belgische artiesten of ondernemers geweigerd worden omdat ze niet passen binnen het Saoedische morele kader? Zwijgt onze overheid dan, of verdedigt ze ook daar onze fundamentele waarden? Hoe beoordeelt u de keuze voor Saoedi-Arabië als gastland, gezien de aanhoudende schendingen van de mensenrechten, de onderdrukking van vrouwen en de vervolging van andersdenkenden? Acht u het gepast dat België, als Europees land dat zich internationaal profileert als voorvechter van mensenrechten, deelneemt aan een Expo in een land waar vrouwen onderworpen zijn aan strikte kledingvoorschriften en waar homoseksualiteit strafbaar is? Wat zal België doen indien blijkt dat vrouwelijke of lgbtq-deelnemers aan de Belgische delegatie beperkingen worden opgelegd, bijvoorbeeld verplichte sluier, segregatie of uitsluiting van evenementen? Zullen deze voorwaarden vooraf duidelijk contractueel worden vastgelegd met de Saudische organisatie, zodat deelnemers niet gedwongen worden zich te schikken naar lokale religieuze regels die haaks staan op onze vrijheden? Zal de regering, vooraleer definitief in te stemmen met deelname, een morele of politieke toets uitvoeren over de haalbaarheid en de wenselijkheid van Belgische aanwezigheid in Riyad? Overweegt u om de deelname afhankelijk te maken van concrete verbeteringen op vlak van mensenrechten, persvrijheid en gendergelijkheid in Saoedi-Arabië? Hoe zal België vermijden dat deelname aan deze Expo wordt gezien als impliciete goedkeuring of legitimering van een autoritair regime dat internationale kritiek negeert? Mevrouw Huybrechts, u beweert in uw inleiding van uw vraag dat er honderden miljoenen euro's publiek geld werden besteed aan het Belgische paviljoen in Osaka. Ik preciseer de cijfers, zodat er geen twijfel bestaat over de werkelijke kosten van de Belgische deelname aan Expo 2025.Het totale budget voor het paviljoen en de werking over meerdere jaren bedroeg 19,2 miljoen euro. Het gaat dus niet om honderden miljoenen. U kreeg die cijfers met alle details eerder al van de ministers Clarinval en Mat, in het antwoord op uw schriftelijke parlementaire vraag nummer 229 van 17 juni 2025. Het Belgisch paviljoen kan bovendien mooie cijfers voorleggen. In totaal waren er ongeveer 29 miljoen bezoekers op de Expo, waarvan 900.000 het Belgische paviljoen hebben bezocht. Heel wat andere bezoekers hebben ons paviljoen van buiten bewonderd of hebben deelgenomen aan een van de meer dan 140 evenementen, waaronder 66 muzikale optredens, georganiseerd in en rond het Belgische paviljoen. Het Belgisch restaurant en de souvenirshop werden eveneens druk bezocht. Wat de keuze voor Saoedi-Arabië betreft, verwijs ik naar de stemming in het Bureau International des Expositions, de intergouvernementele organisatie van 184 lidstaten die toezicht houdt op de organisatie van wereldtentoonstellingen. De keuze voor Riyad werd gemaakt door de algemene vergadering van het Bureau International des Expositions in november 2023, waarbij elk land één stem mocht uitbrengen. Het project voor Expo 2030 in Riyadh behaalde een tweederdemeerderheid in de eerste stemronde. Naast Saoedi-Arabië waren Zuid-Korea en Italië kandidaat. België heeft nog geen beslissing genomen over deelname aan Expo 2030. De federale regering zal in samenspraak met de regionale regeringen een grondige analyse uitvoeren alvorens te beslissen over een eventuele Belgische deelname. Ik wil benadrukken dat België onvoorwaardelijk gehecht blijft aan respect voor de mensenrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie, inclusief ten aanzien van LGBTQI-personen. Tegelijkertijd moeten we erkennen dat het Koninkrijk Saudi-Arabië de voorbije jaren belangrijke ontwikkelingen heeft doorgemaakt, zowel op maatschappelijk vlak als op het gebied van mensenrechten. Die ontwikkelingen vloeien voort uit de lancering van Vision 2030 in 2016, een uitgebreid programma voor de modernisering van het land. Sindsdien is vooruitgang geboekt, vooral wanneer men de geschiedenis van het land in acht neemt, ook al moet dat worden beoordeeld aan de hand van lokale normen. De verplichting om een abaya of sluier in het openbaar te dragen, is bijvoorbeeld opgeheven, ook voor buitenlandse vrouwen, behalve in de heilige steden Mekka en Medina. De enige vereiste voor zowel mannen als vrouwen in de openbare ruimte is het dragen van sobere kleding: geen korte broeken, geen korte rokken en bedekte schouders. Ook de sociale regels voor de vrouwen zijn de voorbije jaren versoepeld. Zij mogen onder andere autorijden en werken. De situatie zou zich tegen 2030 nog verder positief kunnen ontwikkelen, gelet op de vooruitgang die al is geboekt. Ter herinnering, het Koninkrijk Saoedi-Arabië wil tegen 2030 jaarlijks 100 miljoen toeristen aantrekken. Momenteel bezoeken jaarlijks 40 miljoen toeristen het land. Bovendien worden er elk jaar zo'n 400 internationale evenementen georganiseerd, met name op het gebied van sport en entertainment, waarbij Belgische en vooral bedrijven uit Vlaanderen betrokken zijn, zonder dat er sprake is van ernstige incidenten. Voorts volgen de grootschalige missies van lidstaten van de Europese Unie elkaar op in het land, zonder dat er incidenten te betreuren zijn. België zal er in ieder geval op blijven toezien dat de rechten en vrijheden van onze medeburgers in Saudi-Arabië worden gerespecteerd. Ten slotte, België onderhoudt een constructieve dialoog met het koninkrijk Saoedi-Arabië over de mensenrechten, waaronder de rechten van vrouwen en LGBTQIA+. De dialoog vindt zowel op bilateraal niveau plaats als tijdens de betrekkingen die de EU onderhoudt met de landen van de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten. Mijnheer de minister, u hebt gelijk. Ik weet niet waar ik die honderden miljoenen euro vandaan heb gehaald. Het moet tientallen miljoenen euro's zijn. Ik vermoed dat ik het cijfer heb verward met een in een ander dossier. Ik wist niet dat er daadwerkelijk gestemd moest worden voor dat land. U hebt niet gezegd hoe België heeft gestemd, maar als ik hoor dat men kon kiezen tussen Saoedi-Arabië, Italië of Zuid-Korea, dan snap ik niet dat men heeft gestemd voor een land als Saoedi-Arabië. U stelt dat men vooruitgang boekt in Saoedi-Arabië. Ik ben heel benieuwd of het land dat tegen 2030 en ook daarna nog kan hooghouden. Saoedi-Arabië kan misschien wel doen alsof het veranderd is voor buitenlanders, maar ik lees toch regelmatig dat de pers daar wordt verboden. De media stelt dat het er absoluut niet is verbeterd voor de vrouwelijke bevolking en voor wie deel uitmaakt van de LGBTQ-gemeenschap. Men is in Europa boos, omdat Hongarije geen Pride wil organiseren. Ik wens u veel geluk, want ik denk niet dat er ooit een Pride zal komen in Saoedi-Arabië, niet in 2030 en ook niet in 2060. De Belgische en Europese houding tegenover de recente ontwikkelingen in de Zuidelijke Kaukasus De nieuwe uitspraken van president Aliyev over het Sevanmeer De processen in Bakoe tegen gewezen leiders van Nagorno-Karabagh De implementatie van het vredesakkoord tussen Armenië en Azerbeidzjan Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend. De voorbije weken zien we opnieuw spanningen in de Zuidelijke Kaukasus, met berichten over nieuwe schendingen van de wapenstilstand en aanhoudende druk van Azerbeidzjan op Armenië. Ondanks internationale bemiddeling blijft de situatie precair, zeker wat betreft de veiligheid van etnische Armeniërs, de controle over de grenzen en de humanitaire nasleep van het conflict rond Nagorno-Karabach. De Europese Unie heeft haar diplomatieke aanwezigheid in Armenië versterkt via de EUMA-waarnemingsmissie, maar de effectiviteit daarvan wordt in twijfel getrokken. Tegelijk blijft Azerbeidzjan economisch en energetisch een belangrijke partner voor de EU, wat de geloofwaardigheid van het Europese mensenrechtenbeleid onder druk zet. Graag verneem ik van de minister: Hoe beoordeelt België de huidige situatie in de Zuidelijke Kaukasus, met name de toenemende druk van Azerbeidzjan op Armenië? Heeft België binnen de EU-Raad Buitenlandse Zaken recente initiatieven gesteund of voorgesteld om de EUMA-missie te versterken of humanitaire steun aan Armenië te verhogen? Acht u het aangewezen dat de Europese Unie haar partnerschap met Azerbeidzjan (met name inzake energie) herbekijkt zolang het land weigert om VN- en EU-resoluties inzake mensenrechten na te leven? Welke stappen onderneemt België bilateraal om de bescherming van Armeense burgers en culturele erfgoedsites in de regio aan te kaarten bij de betrokken partijen? Monsieur le ministre, dans un discours prononcé le 3 novembre à l'Académie nationale des sciences d'Azerbaïdjan, le président Aliev a affirmé que "le lac Sevan n'existe pas" et qu'il s'agirait du "lac Goïtcha", un toponyme d'origine azérie selon lui présent sur d'anciennes cartes de l'empire russe. Ces propos ont immédiatement été interprétés comme une remise en cause de la souveraineté territoriale de l'Arménie sur le lac Sevan, qui représente près de 5 % de son territoire et constitue un enjeu stratégique majeur, tant sur le plan écologique qu'économique et symbolique. Ces déclarations interviennent dans un contexte particulièrement fragile, on le sait, après la prise du Haut-Karabakh et le déplacement forcé de 120 000 Arméniens en 2023. Plusieurs signaux politiques à Bakou laissent entrevoir une volonté d'expansion territoriale, notamment l'idée du "retour des Azerbaïdjanais sur leurs terres historiques", parfois décrites comme situées à l'intérieur même de l'Arménie. J'aimerais donc faire un point sur cette situation. Tout d'abord, comment analysez-vous les déclarations du président Aliev? L'Union européenne a-t-elle réagi ou prévu de réagir à ces propos, alors que l'UE affirme régulièrement soutenir l'intégrité territoriale de l'Arménie? Ensuite, savez-vous si l'Union européenne compte exprimer une position officielle concernant ces déclarations? Et enfin, comment la diplomatie belge entend-elle continuer à soutenir la stabilité régionale, alors même que des négociations arméno-azerbaïdjanaises restent en cours et que les risques d'escalade ou de nouvelles revendications territoriales semblent croissants? Je vous remercie pour vos réponses. Monsieur le ministre, selon des informations en provenance de Bakou, les procureurs azerbaïdjanais viennent de requérir des peines extrêmement lourdes, allant de 16 ans d'emprisonnement à la prison à perpétuité, à l'encontre des anciens dirigeants politiques et militaires du Haut-Karabakh, ainsi que d'autres détenus arméniens. Le verdict est attendu pour le 27 novembre prochain. Parmi les personnes visées figurent plusieurs anciens présidents de la république autoproclamée, d'anciens commandants militaires, d'anciens ministres et hauts responsables. À ce jour, l'Azerbaïdjan détient 23 prisonniers arméniens, dont certains depuis la guerre de 2020. De nombreux observateurs et organisations de défense des droits humains qualifient ces audiences de "procès-spectacles", en relevant l'absence de garanties minimales pour un procès équitable et l'impossibilité pour le public d'assister pleinement aux audiences. On en a déjà parlé dans cette commission. En juillet dernier, notre Assemblée a adopté la résolution relative à la situation au Haut-Karabakh, qui demandait notamment de plaider en faveur de la libération de tous les détenus arméniens arrêtés depuis le 19 septembre 2023, et du respect en tout temps des droits fondamentaux des détenus. La situation actuelle semble s'éloigner à grande vitesse de ces principes. Monsieur le ministre, dans ce contexte, comment la Belgique évalue-t-elle la conformité de ces procès aux standards internationaux, notamment en matière de publicité des audiences, de droits de la défense et d'indépendance judiciaire? L'Azerbaïdjan a-t-il réagi ou donné une suite, même partielle, aux demandes formulées dans la résolution adoptée par notre Assemblée? La Belgique a-t-elle entrepris des initiatives en ce sens ou compte-t-elle entreprendre? L'Union européenne a-t-elle réagi à ces réquisitions extrêmement lourdes et au caractère controversé du procès? La Belgique encourage-t-elle une position commune au Conseil Affaires étrangères? Enfin, dans la perspective de la paix durable que nous évoquons régulièrement, comment garantir que les négociations Arménie–Azerbaïdjan ne se déroulent pas sous la menace permanente de condamnations lourdes infligées à l'une des parties, ce qui risque d'entraver tout processus de réconciliation? Je vous remercie pour vos réponses. Monsieur le ministre, en août dernier, le président azerbaïdjanais Ilham Aliev et le premier ministre arménien Nikol Pachinian ont signé, sous l'égide du président américain, un document par lequel les deux États du Caucase du Sud s'engagent à "mettre définitivement fin au conflit, ouvrir leurs relations commerciales et diplomatiques, et respecter la souveraineté et l'intégrité territoriale" de chacun. Alors que la république d'Arménie célèbre le 34ᵉ anniversaire de son indépendance et qu'elle se prépare à des élections législatives en 2026, plusieurs observateurs soulignent que la concrétisation de cet accord reste fragile et encore incomplète. Monsieur le ministre, à l'aube de cette année électorale déterminante pour l'Arménie, quelle évaluation faites-vous de la mise en œuvre réelle de l'accord de paix? Quelles garanties ou initiatives diplomatiques la Belgique et l'Union européenne peuvent-elles activer afin de s'assurer que ce texte ne demeure pas une déclaration d'intention, mais se traduise par des mécanismes effectifs de suivi, de vérification, de désarmement et de retour des populations? Ensuite, comment notre pays mobilise-t-il ses instruments de coopération bilatérale et multilatérale pour veiller au respect des principes de paix, de justice, de droit international et à la protection des populations civiles dans ce contexte sensible? Enfin, pensez-vous que le récent défilé militaire avec la présence de troupes turques et pakistanaises marque une modification des équilibres géopolitiques dans la région et un danger pour l'influence européenne? Je vous remercie. Voorzitter: Els Van Hoof. Président: Els Van Hoof. Geachte Kamerleden, op 8 augustus 2025 namen Azerbeidzjan en Armenië in Washington een gezamenlijke verklaring aan en parafeerden een vredesakkoord. Zoals op 1 oktober 2025 aangegeven in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen, zijn België, de Europese Unie en de lidstaten van mening dat die overeenstemming tussen Azerbeidzjan en Armenië een positief perspectief biedt op vrede en welvaart in de Zuidelijke Kaukasus. Armenië stond de voorbije maanden niet op de agenda van de Europese Raad Buitenlandse Zaken maar werd recent wel besproken door de directeurs voor Oost-Europa van de ministeries van Buitenlandse Zaken van de lidstaten van de Europese Unie. België steunt de civiele EU-missie in Armenië in woord en daad. Een Belgische expert neemt deel aan de missie. Recent werd zelfs een tweede Belgische expert toegevoegd. Een evenwichtig EU-partnerschap met Azerbeidzjan is een platform om mensenrechten effectief te bespreken. We zullen dat blijven doen. Zoals u weet, kaart België ook consistent in de bilaterale contacten met de betrokken partijen op politiek en diplomatiek niveau mensenrechten en andere relevante kwesties aan. Wat specifiek de bescherming van cultureel erfgoed betreft, biedt UNESCO een multilateraal platform aan de betrokken partijen om hun bilaterale bezorgdheden te bespreken, wat ons land blijft aanmoedigen. Monsieur De Maegd, au sujet du lac Sevan et du retour de réfugiés azerbaïdjanais dans la région, la Belgique est très claire sur notre attachement au principe de l'intégrité territoriale, partout dans le monde, également dans le Caucase du Sud. Quant à la conformité aux standards internationaux des procès judiciaires en cours contre les anciens dirigeants du Haut-Karabagh, il va de soi que notre pays est attaché aux droits et à un procès équitable, tout comme à tous les autres droits humains. Cette question des droits humains a encore été abordée avec l'ambassadeur de l'Azerbaïdjan, début novembre, par notre directrice générale pour les relations bilatérales. Vous mentionnez également la résolution parlementaire adoptée cet été. Après le vote de ce texte, en juillet, nous avons observé une séquence positive, notamment les paraphes azerbaïdjanais et arméniens sous l'accord de paix à Washington en août. Monsieur Kompany, tout comme votre collègue, vous m'interrogiez sur ce processus de paix. Suite de la signature de l'accord que je viens de mentionner, je peux vous communiquer la bonne nouvelle que l'Azerbaïdjan a levé ses restrictions commerciales contre l'Arménie. Des premières livraisons de blé kazakh sont déjà arrivées en Arménie à travers l'Azerbaïdjan pour la première fois depuis la chute de l'URSS dans les années 90. En ce qui concerne le défilé militaire sur lequel vous m'interrogez, je tiens à rappeler que la Belgique ne veut pas se mêler des défilés militaires d'autres pays. Cela dit, il est plus positif de voir des défilés militaires avec des troupes OTAN qu'avec des troupes russes, surtout dans la région stratégique du Caucase du Sud. Pour conclure, je précise que même si ces avancées positives sont à souligner, nous resterons attentifs à la situation dans la région car un processus d'apaisement de ce type est un parcours complexe et nécessitant du temps et du dialogue. Je vous remercie. Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Zoals ik ook in de vorige vergadering heb gezegd, is de intentieverklaring een stap in de goede richting, maar belangrijke elementen, zoals de vrijlating van Armeense krijgsgevangenen, blijven volledig buiten beeld. Ondertussen blijven mensen als Ruben Vardanyan gewoon in Bakoe in de gevangenis zitten, nu al meer dan twee jaar. Wij vinden ook dat er met betrekking tot het Armeense erfgoed op internationaal niveau meer zou mogen worden opgetreden, maar zolang gevangenen niet worden vrijgelaten, wordt ook het erfgoed niet beschermd. Eerlijk gezegd, zolang de provocaties van Azerbeidzjan tegenover Armenië blijven duren, kan niemand dat echt een vredesakkoord noemen. We hopen dat het Westen zich niet laat verblinden door de feestelijkheden, georganiseerd door Azerbeidzjan. We moeten blijven inzetten op de Armeense soevereiniteit. Je vous remercie, monsieur le ministre, pour votre réponse concernant les prisonniers arméniens du Haut ‑ Karabakh d é tenus à Bakou. Je ne peux évidemment que réitérer ma vive inquiétude et mon empressement à ce que ces personnes puissent retrouver la liberté et, à tout le moins – comme vous l’avez dit – bénéficier d’un procès équitable, ce qui n’a pas été le cas jusqu’ici. Les développements récents nous montrent que nous ne sommes, hélas, pas confrontés à des faits isolés du régime Aliyev. En effet, nous constatons une multiplication de signaux politiques inquiétants: du révisionnisme historique, une rhétorique expansionniste et une mise en cause implicite de l’intégrité territoriale arménienne. Nous pouvons donc légitimement penser que l'Azerbaïdjan prépare le terrain à de nouvelles revendications territoriales, ce qui fragilise, évidemment, un processus de paix déjà extrêmement précaire. Une paix durable entre l’Arménie et l’Azerbaïdjan ne peut se construire sous la menace de lourdes condamnations visant un seul camp, ni sous une pression politique ou territoriale permanente. La Belgique et l’Union européenne doivent pouvoir le rappeler fermement au régime de Bakou. Cela suppose une position claire, notamment au Conseil des Affaires étrangères, afin de défendre l’intégrité territoriale des deux États – comme vous l’avez souligné – mais aussi de soutenir le droit international, de prévenir les escalades et de réaffirmer que la stabilité du Caucase du Sud ne saurait reposer sur l’intimidation ou sur la réécriture unilatérale des frontières. Je vous remercie, monsieur le ministre, pour vos réponses très encourageantes. Vous nous promettez de rester attentif à une paix durable dans cette région et à la réduction des tensions. Vous réaffirmez également votre attachement au respect des droits humains. Pour cela, nous ne pouvons que vous souhaiter de continuer cette mission avec beaucoup de courage. De Belgische en internationale inzet tegen kindhuwelijken Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag. Volgens een recent rapport van Plan International trouwt wereldwijd nog steeds elke drie seconden een kind, meestal een meisje. Hoewel het aantal kindhuwelijken licht gedaald is sinds 2000, dreigt die vooruitgang nu te stokken. De combinatie van armoede, gewapende conflicten en de nasleep van de coronapandemie heeft de kwetsbaarheid van miljoenen meisjes vergroot. In landen als Niger, Tsjaad en Bangladesh trouwt nog steeds meer dan de helft van de meisjes vóór hun achttiende. Ook in regio's waar België ontwikkelingssamenwerking ondersteunt, zoals de Sahel en Centraal-Afrika, blijft het risico hoog. De VN waarschuwen dat de doelstelling om kindhuwelijken tegen 2030 uit te bannen niet zal worden gehaald zonder extra inspanningen van de internationale gemeenschap. Graag verneem ik van de minister: Hoe beoordeelt u de bevindingen van het rapport van Plan International? Welke specifieke initiatieven ondersteunt België momenteel, bilateraal of via multilaterale organisaties, om kindhuwelijken te voorkomen of terug te dringen, met bijzondere aandacht voor meisjes in kwetsbare regio's? Wordt deze problematiek op de agenda geplaatst binnen de Raad Buitenlandse Zaken en de VN-Mensenrechtenraad? Wordt er hiertegen initiatief genomen via gezamenlijke verklaring of resolutie(s)? Hoe wordt binnen onze ontwikkelingssamenwerking geëvalueerd of genderprogramma's daadwerkelijk leiden tot een daling van kindhuwelijken of andere vormen van gendergerelateerd geweld? Indien landen aanzienlijke middelen ontvangen via Belgische ontwikkelingssamenwerking, klimaatfinanciering of andere steunmechanismen, maar zich tegelijk niet houden aan fundamentele mensenrechtenverplichtingen, zoals het beschermen van meisjes tegen kindhuwelijken, bent u dan van plan om deze financiering te herbekijken of te koppelen aan duidelijke voorwaarden of zelfs de steun te schrappen? Mevrouw Samyn, hartelijk dank voor uw vraag over een fundamenteel mensenrechtenvraagstuk dat volledig aansluit bij de humanistische waarden en de visie op sociale rechtvaardigheid die ik als minister van Buitenlandse Zaken uitdraag. Het rapport van Plan International 2025 werpt een licht op een verontrustende nieuwe trend: het gebruik van sociale media als wapen door oudere mannen om de kwetsbaarheden van meisjes uit te buiten. Huwelijken worden informeler, wat betekent dat ze niet worden geregistreerd, maar wel sociaal of religieus worden erkend, waardoor ze dezelfde impact hebben op de levens van meisjes, maar wel buiten de statistieken vallen en dus moeilijker te bestrijden zijn. Plan International roept op tot gecoördineerde actie waaronder de versterking van de wetshandhaving, investeringen in jongeren en gezondheid en het ter discussie stellen van schadelijke normen. Die globale aanpak ondersteun ik sinds het begin van mijn mandaat. Kinderbescherming en de waardigheid van elk individu zijn kernwaarden. Kindhuwelijken vormen een meervoudige schending van mensen- en kinderrechten: het recht op onderwijs, gezondheid, lichamelijke integriteit en vrije ontwikkeling van de persoonlijkheid. We moeten die schadelijke praktijken dan ook vastberaden bestrijden. Ik ben vastbesloten om de inspanningen van België voort te zetten in een coherente en ambitieuze aanpak. Onze programma's voor samenwerking tussen overheid en ngo's dragen bij aan de strijd tegen die schadelijke praktijken. Ze doen dat onder meer via onderwijsprogramma’s die gericht zijn op bewustmaking rond gendergelijkheid en geweld, maar ook via programma’s die de emancipatie van meisjes en jongeren ondersteunen en lokale gemeenschappen versterken. Ondanks de budgettaire beperkingen heb ik dit jaar opnieuw de Belgische bijdrage aan de algemene budgetten van UNICEF, UN Women en UNFPA bevestigd. Onze financiering gaat gepaard met een intensieve politieke dialoog met onze partners. Gendergelijkheid en de rechten van vrouwen en meisjes zijn een transversale prioriteit in het Belgische buitenlandbeleid. Ook in multilaterale fora zoals de VN Mensenrechtenraad kaart België het thema regelmatig aan en streeft ons land naar zo progressief mogelijke formuleringen in de resoluties. Dat geldt ook in de strijd tegen kinderhuwelijken. België steunt de tweejaarlijkse resolutie over kindhuwelijken, vroege en gedwongen huwelijken onder leiding van Canada en Nederland, waarvan de meest recente tijdens de 53 e sessie van de Mensenrechtenraad in juli 2023 op tafel lag. België pleit ook voor de opname van het thema in andere relevante resoluties, zoals die over mensenhandel, huiselijk geweld en discriminatie tegenover vrouwen en meisjes. Ons land doet dat ook in andere multilaterale fora, zoals de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN en recent nog in de VN Veiligheidsraad tijdens het open debat over de vrouwen-, vredes- en veiligheidsagenda. België vestigde daar specifiek de aandacht op meisjes en jonge vrouwen in conflictsituaties en het verhoogde risico dat zij lopen op onder andere gedwongen huwelijken. De evaluatie van samenwerkingsprogramma’s en projecten waarvan een of meerdere doelstellingen de vermindering of het wegwerken van genderongelijkheid en het uit de wereld helpen van kinderhuwelijken zijn, gebeurt onder meer op basis van indicatoren zoals de prevalentie van dat soort huwelijken. In het kader van de Agenda 2030 en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen kunnen we ook doelstelling 5.3 van SDG 5 opvolgen: het uitbannen van alle schadelijke praktijken, zoals kindhuwelijken, vroege en gedwongen huwelijken en vrouwelijke genitale verminking. Werken in vaak complexe contexten, in situaties van kwetsbaarheid, waar mensenrechten niet altijd volledig gerespecteerd worden, vereist een evenwichtige en vastberaden aanpak. Toch weiger ik een blind bestraffende benadering, die in de eerste plaats kwetsbare bevolkingsgroepen zou treffen. Daarom moeten we pragmatisch zijn en de toegang van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen tot basisdiensten vooropstellen. Mijnheer de minister, bedankt voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik zal het eens goed nalezen. U deelt mijn bezorgdheid. Ik zag het, want u zei het met emotie. U spreekt zich ook fundamenteel uit tegen kindhuwelijken. Het is inderdaad hallucinant dat anno 2025 nog steeds structureel kindhuwelijken voorkomen. Wereldwijd trouwt elke drie seconden nog steeds een kind. U had het terecht over schandelijke praktijken en zei dat die bestreden moeten worden. U had het over een coherente en ambitieuze aanpak via onder andere over onderwijsprogramma’s. Over een punt zijn we het echter niet eens. Het is niet dat mijn partij van mening zou zijn dat er geen geld naar noodlijdende bevolkingen mag gaan of de strijd tegen genitale verminking, een thema waar ikzelf hard mee bezig ben en waar nog te weinig aandacht naar gaat. Wij zijn wel de mening toegedaan dat we als donorland aan onze partners voorwaarden mogen opleggen, des te meer als we daar structurele schendingen ten aanzien van meisjes vaststellen of merken dat er kindhuwelijken worden gefaciliteerd. Voor ons moet steun dan herzien worden. Wat dat betreft, verschillen we van mening. Het zou ook goed zijn dat er transparantie komt in de bestemming van de middelen, zodat we honderd procent zeker zijn dat ze inderdaad bij de meisjes terechtkomen. De voorzitster : De samengevoegde vragen nr. 56009397C van de heer Anthony Dufrane en nr. 56009460C van mevrouw Kathleen Depoorter worden uitgesteld. Ook vraag nr. 56009403C van de heer Anthony Dufrane wordt uitgesteld. Ex-ambassadeurs In het antwoord op mijn eerdere parlementaire vraag (nr. 204) over de opvolging van gewezen ambassadeurs gaf u aan dat de FOD Buitenlandse Zaken niet bevoegd is voor het verblijf van voormalige diplomaten en dat deze bevoegdheid “uitsluitend" bij Binnenlandse Zaken ligt. Tegelijk blijkt uit de zaak van mevrouw Aissatou Doukoure, gewezen ambassadeur van Guinee, dat de opvolging in de praktijk niet of nauwelijks functioneert. Ondanks de intrekking van haar speciale verblijfsvergunning in november 2024 verbleef zij nog maandenlang in België, tot haar arrestatie in juni 2025. Daaromtrent volgende vragen aan de minister: Kan u bevestigen dat uw diensten de intrekking van de diplomatieke verblijfsvergunning van mevrouw Doukoure tijdig hebben meegedeeld aan de FOD Binnenlandse Zaken en aan de bevoegde politiediensten? Zo ja, op welke datum en via welk communicatiemechanisme gebeurde dit? Bestaan er formele afspraken, protocollen of samenwerkingsakkoorden tussen Buitenlandse en Binnenlandse Zaken voor de opvolging van gewezen diplomaten na het einde van hun mandaat? Zo ja, hoe worden deze in de praktijk toegepast? Indien niet, bent u bereid deze lacune te verhelpen? Kan u verduidelijken of de 'Directie Protocol' over een intern register beschikt dat systematisch bijhoudt welke diplomaten hun mandaat hebben beëindigd en wanneer zij België effectief verlaten hebben? Wordt deze informatie gedeeld met Binnenlandse Zaken of met de politiediensten? Beschikt u over cijfers van de voorbije vijf jaar over het aantal gewezen ambassadeurs of diplomaten dat België niet tijdig verliet na het einde van hun mandaat? Bent u bereid de samenwerking met Binnenlandse Zaken te evalueren om de controle op voormalige diplomaten te versterken en te vermijden dat situaties zoals die van mevrouw Doukoure zich herhalen? Mevrouw Huybrechts, op 16 juni 2025 werd de directie Protocol telefonisch geraadpleegd in deze zaak door de politie, die informatie zocht over de diplomatieke status van mevrouw Doukoure. Er bestaat geen formele overeenkomst tussen de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Binnenlandse Zaken voor de opvolging van het verblijf van diplomaten die aan het einde van hun mandaat zijn gekomen. Na het einde van de functie als lid van het diplomatieke korps is de FOD Buitenlandse Zaken niet langer bevoegd voor kwesties met betrekking tot het verblijf van deze personen. Voor het verblijf in België onder het gemeen recht zijn de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen van toepassing. Deze bevoegdheid berust uitsluitend bij de FOD Binnenlandse Zaken. Alle diplomaten die in België zijn geaccrediteerd, zijn opgenomen in de interne databanken van de directie Protocol. De directie Protocol is bevoegd om de politiediensten te informeren over alle verzoeken om informatie over de diplomatieke status, immuniteit en functie van een lid van een diplomatiek korps. De directie Protocol beschikt niet over het soort cijfergegevens waarnaar u hier vraagt. De directie Protocol is uitsluitend bevoegd voor het verblijf van leden van het diplomatiek korps die in het bezit zijn van een speciale verblijfsvergunning. Hij is niet bevoegd voor de controle van verblijven onder het gemeen recht. Dat valt onder de wet van 15 december 1980 en het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, wat onder de bevoegdheid van de FOD Binnenlandse Zaken valt. De directie Protocol oefent haar mandaat perfect uit, met inachtneming van de uitvoering van de verdragen van Wenen van 1961 en 1963, het Belgische recht en de respectieve bevoegdheden van de verschillende Belgische autoriteiten ter zake. Er is natuurlijk altijd ruimte voor verbeteringen. Ik ben altijd bereid om de samenwerking met mijn collega’s te optimaliseren. Voor het overige verwijs ik u graag naar antwoord nummer 204 over hetzelfde dossier. Mijnheer de minister, ik wil nog even heel snel repliceren. In het begin had u het over geen of één formele overeenkomst. Dat heb ik niet goed gehoord. U had het over geen overeenkomst. Ik dank u. Dat was me niet duidelijk. Het is nu dus duidelijk dat het incident dat hier heeft plaatsgevonden, kon gebeuren vanwege de bevoegdheidsversplintering. Het is logisch dat u bevoegd bent voor diplomaten die hier in dienst en dus actief zijn. Wanneer hun carrière of tewerkstelling beëindigd is, ligt de bevoegdheid bij andere ministers. Mijn vraag is heel eenvoudig. Misschien moet u samen met uw collega Quintin bekijken hoe dat proces geautomatiseerd kan worden, zodat wanneer de tewerkstelling is beëindigd, de dienst van Quintin, Binnenlandse Zaken, een melding ontvangt dat de betrokkene het land moet verlaten. Bovendien moet worden gecontroleerd of hij of zij het land daadwerkelijk verlaat. Anders ontstaat er een net met gaten, waardoor diplomaten die mogelijk niet terug willen naar hun land, toch in België kunnen verblijven, met alle gevolgen van dien. Visumvrije paspoorten Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend. Vlaams minister Zuhal Demir heeft publiek verklaard dat Turkije misbruik zou maken van visumvrije “groene paspoorten" om imams die het regime van president Erdogan gunstig gezind zijn, naar Vlaanderen te sturen. Via deze paspoorten kunnen Turkse staatsburgers tot 90 dagen zonder visum in de Schengenzone verblijven, waardoor de verplichting tot het aanvragen van een arbeidsvergunning in Vlaanderen wordt omzeild. Ook in buurlanden zoals Duitsland en Frankrijk zijn gevallen bekend waarbij imams met dergelijke paspoorten werden onderzocht wegens spionageactiviteiten of politieke beïnvloeding in opdracht van Diyanet, het Turkse directoraat voor Religieuze Zaken. Graag verneem ik van de minister het volgende: Heeft u kennis van signalen of meldingen over het gebruik van deze Turkse “groene paspoorten" in België, al dan niet voor religieuze of politieke doeleinden? Wordt dit onderwerp momenteel besproken binnen de Europese Raad of bilateraal met Turkije? Hoe evalueert u het risico dat buitenlandse regeringen via visumvrije paspoorten religieuze of politieke beïnvloeding uitoefenen in België? Welke stappen zal België ondernemen om eventueel misbruik te onderzoeken en te voorkomen, al dan niet in overleg met Binnenlandse Zaken en de Vlaamse overheid? Wordt dit fenomeen ook opgemerkt bij andere landen die beschikken over gelijkaardige visumvrije of speciale paspoorten? En zo ja, bij welke landen stelt men zich gelijkaardige problemen vast? Overweegt u om de Turkse ambassadeur hierover op het matje te roepen of ten minste formeel om verduidelijking te vragen over het vermeend misbruik van deze paspoorten? Mevrouw Huybrechts, Vlaams minister Zuhal Demir heeft me over de zogenaamd groene Turkse paspoorten ook formeel aangesproken. Een antwoord op haar brief wordt weldra verstuurd. De meeste aspecten van die problematiek vallen echter niet binnen mijn bevoegdheid, maar onder de bevoegdheid van mijn collega's, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie. Onze respectievelijke diensten houden uiteraard nauw contact en die bezorgdheden worden aangekaart in politieke contacten met Turkije, alsook met collega's uit andere EU-landen. Mijnheer de minister, wat u zegt, is interessant. Ik zal mijn vraag dan ook opnieuw stellen aan de bevoegde ministers Quintin en Verlinden. Ik kijk ook uit naar uw brief in antwoord op Vlaams minister Demir. Het is misschien interessant dat de leden van de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen die brief ook kunnen ontvangen, zodat we direct volledig op de hoogte zijn. Madame la présidente, afin de faciliter le travail des parlementaires et puisqu'il est prévu que je vienne la semaine prochaine en commission pour débattre de projets de loi, je suis disponible après ceux-ci pour continuer la liste des questions si vous le souhaitez. C'est une proposition que je fais afin que les parlementaires puissent avoir réponse à leurs questions, sous réserve que le premier ministre ne convoque pas un kern à la même période pour débattre du budget. Mais, sous cette réserve, je propose de me tenir à la disposition de la commission pour, dans la foulée des textes de loi, continuer les questions-réponses. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.04 uur. La réunion publique de commission est levée à 19 h 04.

Commissievergadering op 18 november 2025

🌐 Commissie Buitenlandse Betrekkingen

Van 14h28 tot 19h04 (4 uur en 36 minuten)

22 vragen

Voorgezeten door

CD&V Els Van Hoof

Volledig verslag op dekamer.be

Vragen

De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.

De diplomatieke bescherming van de Belgische staatsburgers aan boord van de vloot naar Gaza
Het naar de Palestijnse gebieden versluisde Belgische geld
De dringende invoering van een importverbod
De deadline in het Amerikaanse stappenplan en de reactie van Hamas
De repatriëring van de Global Sumud Flotilla
Het staakt-het-vurenplan in het Midden-Oosten
De afwikkeling van de repatriëring van de Thousand Madleens Flotilla
Het staakt-het-vuren in Gaza
De heropstanding van Hamas in Gaza
De EU-Raad van 23 oktober
De budgetten voor ontwikkelingssamenwerking en Belgische humanitaire hulp voor Gaza
De vernieling door Israël van door België gefinancierde infrastructuur op de Westbank
De schending van het staakt-het-vuren en de hervatting van de genocide in Gaza
Het staakt-het-vuren in Gaza
Het staakt-het-vuren in Gaza
De Belgische medeplichtigheid aan de Israëlische bezetting
De vernieling van humanitaire bouwwerken op de Westelijke Jordaanoever
Het politieke akkoord in Gaza
De hulpvloten voor Gaza en de werking van de consulaire diensten
Het staakt-het-vuren in Gaza
De gevangenhouding van Marwan Barghouti door Israël
Fase 2 van het staakt-het-vuren in Gaza
Het recordaantal kolonistenaanvallen in oktober
De genocide in Gaza
Gaza
De naleving van de akkoorden over het staakt-het-vuren in Gaza
Het vredesakkoord van Sharm el-Sheikh en de uitvoering ervan

Bekijk antwoord

Lydia Mutyebele Ngoi:

Monsieur le ministre, dans le cadre du débat d'actualité, j'ai souhaité aborder un sujet autre que celui initialement prévu, car l'actualité est dominée quotidiennement par un nouvel évènement. Le contexte dans cette partie du monde nous confronte à une actualité mouvante qui nous demande d'être flexibles. En Israël, l'actualité s'est concentrée récemment sur les conditions de la fuite dans les médias d'une vidéo figurant cinq soldats israéliens violant un détenu. Or les débats ont étrangement omis de dénoncer le fait lui-même, alors qu'il est symptomatique d'un phénomène dénoncé par les ONG ainsi que par les témoignages des détenus.

Plusieurs rapports témoignent en effet des conditions épouvantables dans lesquelles les Palestiniens vivent dans ces prisons: simulations de noyade, brûlures de cigarettes, privation d'eau et de nourriture, électrocutions, attaques de chiens, viols etc. La liste est bien trop longue. Les prisons israéliennes sont de plus en plus des zones de non-droit. L'usage de la torture et de traitements dégradants à l'encontre des Palestiniens y sont régulièrement décrits comme systématiques. Plus de 11 000 Palestiniens sont détenus et plus de la moitié d'entre eux sans aucune charge. Plus d'un millier d'enfants en font partie, sans aucun respect pour leurs droits, tandis que 500 femmes sont actuellement détenues, subissant quotidiennement tortures, humiliations, violences et viols, spécifiquement conçus pour humilier les femmes.

Une chose est sûre: le traitement inhumain des détenus palestiniens est symptomatique de la politique d'apartheid israélienne. Cette dernière s'applique à détruire la dignité palestinienne et est largement restée impunie. L'ONG israélienne B'Tselem parle d'une politique institutionnelle axée sur la maltraitance et la torture.

Quel dialogue entretenez-vous avec Israël sur ces rapports témoignant de traitements dégradants et inhumains infligés aux détenus palestiniens? La Belgique soutient-elle l'envoi d'observateurs internationaux pour examiner les conditions de détention dans les prisons? Pourriez-vous nous communiquer une évaluation du suivi des mesures prises par le kern ce 2 septembre notamment sur les sanctions et la reconnaissance conditionnelle de la Palestine, au vu de l'accord de paix de Trump et de la résolution du Conseil de sécurité?

Achraf El Yakhloufi:

Mijnheer de minister, ik start met mijn vraag over het importverbod. Verschillende Europese landen hebben de afgelopen maanden maatregelen genomen om de import van goederen uit Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied te verbieden. Slovenië heeft al een importverbod opgelegd en Ierland werkt aan een wet om een ban te implementeren. As we speak, worden Israëlische nederzettingen agressief uitgebreid ten koste van het Palestijnse landbezit en van Palestijnse levens, met voortdurende mensenrechtenschendingen. Het Internationaal Hof van Justitie bevestigde op 19 juli 2024 dat die nederzettingen illegaal zijn en dat landen passende maatregelen moeten nemen om daar niet aan mee te werken.

Het kernkabinet heeft op 2 september na een woelige zomer beslist om het voorbeeld van Ierland en Slovenië te volgen. De ministers van Economie, Financiën en Buitenlandse Zaken werden gelast een koninklijk besluit op stellen met het oog op een nationale importban van goederen die worden geproduceerd, ontgonnen of verwerkt in de door Israël bezette gebieden, inclusief de nodige controle op de naleving.

Kunt u een stand van zaken van dat beoogd koninklijk besluit geven? Wanneer zal het worden uitgewerkt en wanneer zal het van kracht worden? Heeft België contact opgenomen met Ierland en Slovenië om ervaringen uit te wisselen over de implementatie van de maatregelen? Indien ja, welke inzichten kwamen daaruit voort? Acht de regering het niet dringend dat KB zo snel mogelijk uit te vaardigen, gelet op de ernst van de situatie in de bezette gebieden?

Ik kom tot mijn vraag over het staakt-het-vuren. Een maand geleden werd het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas van kracht, na uitwisseling van gevangenen en gijzelaars en het na het opnieuw toelaten van humanitaire hulp.

Er zijn nu gesprekken opgestart voor fase 2 van het Amerikaanse staakt-het-vurenplan, die voor duurzame vrede moeten zorgen.

Na de initiële blijdschap van de Palestijnen en Israëli blijven nu heel veel belangrijke vragen open, ondanks Trumps grote woorden, niet het minst over de vredesmacht en het Palestijns bestuur. Terwijl Israël zich volledig moet terugtrekken langs de yellow line , vinden er bombardementen plaats. Bovendien weigert Israël elke betrokkenheid van de Palestijnse Autoriteit. Het legt de vinger op de wonde: dit is een plan gemaakt door Amerikanen, met minimale participatie van de Palestijnen en bovendien is het eerder een ultimatum dan een onderhandeld vredesakkoord. Het zwijgt ook volledig over de steeds sneller groeiende en voortdurende illegale kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever door Israël.

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. Gelet op de grote obstakels, zoals de Israëlische afwijzing van de Palestijnse Autoriteit en de Israëlische bombardementen langs de ye llow line , deelt u de analyse dat de tweede fase, bij gebrek aan duidelijke mechanismen en druk op de partijen, een zeer hoge kans op mislukken heeft?

Er bestaat diepe twijfel over de haalbaarheid van de multinationale veiligheidsmacht. Welke informatie hebt u daarover ontvangen van onze partners? Wat is de Belgische analyse van de levensvatbaarheid van dat VS-plan? Werd België of de EU reeds benaderd om hierin een rol te spelen? Er wordt gewaarschuwd voor een de facto opdeling van Gaza, waarbij Israël 53 % van het gebied controleert en Hamas de rest. Hoe evalueert u dat risico op een permanente versnippering? Welke concrete druk zet België, bilateraal en binnen de EU, op de Israëlische regering om de uitbreiding van de kolonisatie op de Westelijke Jordaanoever, die ook tijdens het staakt-het-vuren doorgaat, onmiddellijk te stoppen, en de afspraken van het staakt-het-vurenakkoord na te leven?

Mijnheer de minister, ik heb ook nog een vraag over de kolonistenaanvallen in oktober. Hoe beoordeelt u die nieuwe escalatie, met name de aanval op de moskee en het recordaantal geregistreerde kolonistenaanvallen in oktober?

Welke dringende stappen onderneemt België, zowel bilateraal als binnen de EU, om druk uit te oefenen op Israël om het geweld en de straffeloosheid op de Westelijke Jordaanoever daadwerkelijk aan te pakken?

Hoe ziet u nog perspectief voor een politiek proces richting vrede, zolang de Westelijke Jordaanoever geteisterd wordt door steeds intensiever kolonistengeweld en een verdere versnippering door illegale nederzettingen, die een Palestijnse Staat fysiek onmogelijk maken?

Kathleen Depoorter:

Mijnheer de minister, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vragen. Ik heb er heel veel ingediend. Ik hoor graag uw antwoorden, en ik ben ervan overtuigd dat u de huidige inzichten inzake het VN-plan dat is goed gekeurd, ook zult meegeven.

Voorzitter:

Dank u wel, dat is efficiënt.

Kathleen Depoorter:

Op 3 oktober verklaarde de Amerikaanse president Trump dat hij de terreurorganisatie Hamas tot zondag middernacht geeft om een antwoord te geven op het plan dat hij eerder die week lanceerde. Zoniet voorziet de Amerikaanse president in een aanzienlijke escalatie. In dit 20-puntenplan wordt voorzien in de ontwapening van de organisatie en dat deze geen rol meer kan spelen in het verdere proces. Er zou ook een regering van technocraten aangesteld worden die de heropbouw van Gaza moet overzien.

Alle gijzelaars moeten volgens het plan vrijgelaten worden. De gehele Gazastrook zou niet geannexeerd worden door Israël – net zoals de Westelijke Jordaanoever – maar wel militair geneutraliseerd worden.

Enkele kleinere Palestijnse gewapende groeperingen wezen het voorstel af. Hamas zegt dat het de clausules aangaande de ontwapening van de terreurgroep wil heronderhandelen en vraagt ook “internationale garanties” betreffende het statuut van Gaza. Ondertussen spraken meerdere landen hun steun uit voor het plan.

Mijn vragen voor de minister:

1. Welke conclusies trekt u uit de reactie van Hamas die Hamas uitstuurde nog voor de deadline van 3 oktober?

2. Welke conclusies trekt u uit de reactie van Hamas na de deadline van 3 oktober – als die er is?

3. Hoe ziet u de vervolgstappen?

In de nacht van 1 op 2 oktober werd de Global Sumud Flotilla dat bestond uit een groep van een kleine veertig schepen door de Israëlische marine aangehouden. Israëlische regering benadrukt dat alle van de ongeveer 200 arrestanten van de vloot in goede gezondheid verkeren en heeft naar eigen zeggen de uitzettingsprocedure opgestart.

U verklaarde dat de rechten van de aangehouden Belgen gevrijwaard moeten worden en dat er zo snel mogelijk werk wordt gemaakt van een repatriëring. Daarnaast verklaarde u dat u uw diensten mobiliseert om consulaire bijstand te verlenen. De Zweedse regering verklaarde bij een eerdere poging dat zij die willen afvaren naar het gebied ten volle de risico’s kennen en dus niet op consulaire bijstand moesten rekenen.

Daarnaast riep Thunberg in juli op om de Zweedse regering onder druk te zetten door de nooddiensten te bellen en te berichten. Dit leidde tot de overbelasting van de nooddiensten waardoor andere Zweedse burgers geen toegang konden krijgen tot urgente consulaire bijstand.

1. Hoeveel personen werden uiteindelijk naar België gerepatrieerd? Over hoeveel personen met de Belgische nationaliteit gaat het? Zijn er personen met een andere nationaliteit die ook naar België zijn teruggestuurd?

2. Hoeveel bedragen de totale kosten die werden gemaakt bij het repatriëren en de ondersteuning van Belgen die deel uitmaakten van de Global Sumud Flotilla?

3. Door wie worden deze kosten gedragen? Worden deze kosten nadien verhaald?

4. Speelt het feit dat deelnemers zich redelijkerwijs bewust hadden moeten zijn van de risico’s mee in het verhalen van gemaakte kosten?

5. Speelt het feit dat voor het afreizen naar de betrokken conflictzone een negatief advies geldt mee in het verhalen van gemaakte kosten?

6. Spelen bovenstaande elementen mee bij terugbetalingen vanuit een verzekering?

7. Werd de werking van de consulaire diensten en/of de noodnummers door dit incident geïmpacteerd?

8. Hebt een indicatie wat er zal gebeuren met de noodhulp die de Global Sumud Flotilla mee had? Over hoeveel ton gaat het en over welke hulpmiddelen ging het?

Na twee jaar van conflict werd er recent een eerste akkoord bereikt tussen Israël en Hamas. Onder bemiddeling van de Verenigde Staten, Turkije, Egypte en Qatar werd een staakt-het-vurenplan overeengekomen dat voorziet in de vrijlating van de laatste gijzelaars, de terugtrekking van Israëlische troepen tot een afgesproken punt, en de vrijlating van Palestijnse gevangenen. Dit akkoord wekt voorzichtige hoop op een doorbraak in een lang aanslepend conflict. Tegelijk wijzen experts erop dat grote uitdagingen blijven bestaan: de ontwapening van Hamas, de humanitaire situatie in Gaza, en de vraag naar toekomstig bestuur en veiligheid in de regio.

Graag verneem ik het volgende van u

1. Welke recente informatie heeft de minister over de uitvoering van dit akkoord, in het bijzonder over de tijdslijn voor de vrijlatingen en de Israëlische terugtrekking?

2. Hoe zal België, binnen het Europese kader, bijdragen aan de humanitaire hulpverlening die nu mogelijk weer op gang kan komen in Gaza?

3. En hoe beoordeelt de minister de internationale samenwerking rond dit akkoord? Welke rol kan de Europese Unie opnemen om bij te dragen aan stabiliteit, naleving van afspraken en het vooruitzicht op een duurzame politieke oplossing?

Op 10 oktober verklaarde u dat 6 van 8 deelnemers aan de Thousand Madleens flotilla onderweg zouden zijn naar België. Op 7 oktober werd ook deze vloot door de Israëlische marine onderschept. Vijf dagen eerder de gebeurde dat ook met de Global Sumud Flotilla.

Net zoals dat het geval was bij de Global Sumud Flotilla dienden de rechten van de aangehouden Belgen gevrijwaard te worden. Nog andere twee Belgen zouden op een later tijdstip terugkeren maar ook hier zou ik willen ingaan op de kosten die gemaakt werden om de ondersteuning te verlenen.

Mijn vragen voor de minister:

1. Hoeveel personen die deel uitmaakten van de Thousand Madleens flotilla werden uiteindelijk naar België gerepatrieerd? Over hoeveel personen met de Belgische nationaliteit gaat het? Zijn er personen met een andere nationaliteit die ook naar België zijn teruggestuurd?

2. Hoeveel bedragen de totale kosten die werden gemaakt bij het repatriëren en de ondersteuning van Belgen die deel uitmaakten van de Thousand Madleens flotilla?

3. Door wie worden deze kosten gedragen? Worden deze kosten nadien verhaald?

4. Speelt het feit dat deelnemers zich redelijkerwijs bewust hadden moeten zijn van de risico’s – alsook het gegeven dat de Global Sumud Flotilla werd aangehouden en redelijkerwijs ook dit het scenario was voor de Thousand Madleens flotilla - mee in het verhalen van gemaakte kosten?

5. Speelt het feit dat voor het afreizen naar de betrokken conflictzone een negatief advies geldt mee in het verhalen van gemaakte kosten?

6. Spelen bovenstaande elementen mee bij terugbetalingen vanuit een (persoonlijke) verzekering?

7. Werd de werking van de consulaire diensten en/of de noodnummers door dit incident geïmpacteerd?

8. Hebt u een indicatie wat er zal gebeuren met de noodhulp die de Thousand Madleens flotilla mee had? Over hoeveel ton gaat het en over welke hulpmiddelen ging het?

Na meer dan twee jaar is er in Gaza sprake van een staakt-het-vuren tussen de Israëlische regering, diens strijdkrachten en Hamas na het initiatief van de Amerikaanse president Trump. Dit geeft de kans om humanitaire hulp te sturen en medische zorgen te bieden aan wie dat nodig heeft. Ondertussen is er een werkgroep opgestart om de heropbouw van Gaza te faciliteren. Er werd internationaal veel druk gezet om dit staakt-het-vuren te bekomen en we stellen vast dat Hamas – dat eigenlijk geen rol meer kan spelen in de toekomst van Gaza – nu met bijzonder harde methodes de eigen bevolking terroriseert en andere politieke facties uitschakelt. In Gaza-stad werden deze week breed uitgesmeerd op socale media net na het staakt-het-vuren, acht mannen geëxecuteerd die werden beschuldigd van samenwerking met Israël. Ze kregen een blinddoek om, moesten knielen en werden van dichtbij neergeschoten, de omstaanders konden hun goedkeuring niet wegsteken.

Mijn vragen voor de minister:

1. Wat is uw inschatting van de huidige situatie in Gaza? Welke conclusies trekt u op basis van de berichten over executies door Hamas over de politieke ontwikkelingen aan Palestijnse zijde?

2. Kan u verklaren hoe het kan dat een bijna 7000-tellende macht van Hamas-strijders na de confrontatie met het IDF in staat is om dergelijke acties uit te voeren?

3. Wat berichten de hulporganisaties ter plaatse over de situatie? Welke inschatting maken zij van de “heropstanding" van Hamas?

4. Hoe beoordeelt u - gegeven dat u vasthoudt aan het feit dat Hamas geen politieke rol meer kan spelen – de aanduiding door deze organisatie van 5 nieuwe gouverneurs?

5. Als een ontwapening van Hamas volgens het 20-puntenplan niet mogelijk is, wat zal er volgens u dan gebeuren?

Volgens recente berichtgeving in POLITICO is het plan van de Europese Unie om sancties in te voeren tegen bepaalde Israëlische regeringsleden en om handelsrelaties te beperken, voorlopig on hold gezet. Een aantal lidstaten acht deze maatregelen niet langer noodzakelijk in het licht van de door president Donald Trump bemiddelde vredesovereenkomst tussen Israël en Hamas, die de eerste fase van een staakt-het-vuren moet inluiden. Maar ondertussen lijkt Hamas de controle over Gaza opnieuw te verwerven.

Mijn vragen voor de minister:

1. Hoe beoordeelt u het uitstel van de voorgestelde EU-sancties tegen Israëlische ministers en kolonisten?

2. Hoe positioneert u zich ten opzichte van de uitvoering van deze maatregelen?

3. Wat verwacht u van de komende Raad Buitenlandse Zaken op 20 oktober en de Europese Raad van 23 oktober, waar dit dossier opnieuw op de agenda staat? Wat is het standpunt van de Belgische Regering?

4. U gaf aan dat het gebrek aan actie “de geloofwaardigheid van de EU ernstig heeft ondermijnd" – kan u dit toelichten?

5. En hoe wordt onze humanitaire steun aan de Palestijnse bevolking afgestemd op de nieuwe geopolitieke context?

6. Er zijn sterke indicaties dat Hamas de controle over Gaza wil heroveren na het wegtrekken van het IDF: in hoeverre belemmert dit de vereiste ontwapening van Hamas?

Nabil Boukili:

Bonjour, monsieur le ministre. Pour la énième fois, nous vous interpellons sur la question de Gaza et le génocide en cours. Il est vrai qu'un cessez-le-feu est intervenu depuis le 10 octobre mais c'est surtout un trompe-l'œil. Car depuis son entrée en vigueur, Israël a violé ce cessez-le-feu plus de 240 fois. À l'heure actuelle, Israël continue d'assassiner les Gazaouis; continue son génocide; continue de bloquer l'acheminement de l'aide humanitaire et d'affamer les enfants; continue d'empêcher les Gazaouis de se soigner; continue, enfin, sa politique coloniale et génocidaire. Elle n'a toujours pas cessé.

La seule chose qui a changé depuis le plan colonial Trump, c'est l'intensité. Nous sommes passés à un génocide de moindre intensité mais il est toujours en cours. Cet É tat colonial génocidaire torture – on a vu les révélations faites en Israël sur le comportement des soldats citées par ma collègue tout à l'heure – et la réaction du gouvernement israélien est de s'attaquer davantage à ceux qui dénoncent ces comportements qu'aux perpétrateurs. Cela nous rappelle la dénonciation des crimes de guerre américains en Irak et en Afghanistan où on s'est davantage attaqué aux lanceurs d'alerte qu'aux criminels de guerre. Force est de constater que c'est un peu la coutume dans la politique occidentale, parce que ce qui se passe aujourd'hui à Gaza contre le peuple palestinien et en Cisjordanie où les Palestiniens sont quotidiennement harcelés en violation de toutes les dispositions internationales qui défendent les droits humains, se fait avec la complicité de l'Union européenne et de la Belgique.

Si tel n'était pas le cas, Israël ne pourrait pas se comporter de la sorte. S'il continue à le faire, c'est parce que la Belgique et l'Union européenne sont derrière le gouvernement israélien en dépit de toutes ses violations du droit international et des droits humains. Et c'est pour cela que, malgré la pluie, le froid et la diminution de la couverture médiatique ces derniers temps de la situation à Gaza et malgré le fait que l'on tente de faire accroire que la situation s'améliore avec ce cessez-le-feu, des milliers de personnes sont descendues dans la rue dimanche passé pour dénoncer cette complicité, ce soutien de l'Union européenne et de la Belgique à la politique coloniale et génocidaire israélienne.

Cela reste des faits, monsieur le ministre. Il convient de distinguer faits et déclarations. Vous avez déclaré que vous prendriez des sanctions à l'encontre de l' É tat d'Israël mais rien n'a été fait. Les produits issus des colonies viennent toujours en Belgique. Aucune loi pour les interdire n'a été promulguée. Dans les faits, rien n'a changé.

La Belgique reste le septième partenaire économique d'Israël au sein de l'Europe. On continue par exemple le contrat avec l'entreprise CAF, des institutions financières publiques et des entreprises contrôlées par l' É tat belge comme Belfius, KBC, BNP Paribas, TKH Security dans laquelle la Banque nationale de Belgique a investi trois millions d'euros. C'est une entreprise qui fournit des équipements pour espionner les civils palestiniens. eDreams ODIGEO est une entreprise qui propose des logements à la location dans les colonies israéliennes illégales. Nos banques publiques investissent dans de telles entreprises. Notre complicité est totale.

Donc, monsieur le ministre, à quand de vrais actes? Parce que depuis la déclaration faite et l'accord du gouvernement pour sanctionner Israël, nous n'avons rien vu. La complicité continue.

Et où en sommes-nous par rapport à l'embargo militaire? Qu'est-ce qui a changé, concrètement, sur le terrain? Ma question est claire: ces derniers temps, quels changements concrets sont intervenus sur le terrain? Nous demeurons le septième partenaire économique de l' É tat d'Israël en dépit des accusations de génocide.

La présidente : M. Aouasti n’est pas présent.

Mevrouw Yigit is ook niet aanwezig.

Rajae Maouane:

Monsieur le ministre, je suis contente de vous voir, ainsi que les collègues, sains et saufs, malgré vos péripéties de voyage. C'est une bonne nouvelle.

J'avais envie de vous interroger sur plusieurs éléments, mais je vais me concentrer sur le cessez-le-feu ou plutôt le supposé cessez-le-feu, ce faux cessez-le-feu qui est en cours actuellement à Gaza, puisqu'il a été conclu voici quelques semaines. Ce "cessez-le-feu" devait permettre d'avoir enfin un répit pour les populations civiles palestiniennes. Cela devait ouvrir la voie à la reconstruction, au retour de l'aide humanitaire, des vivres, de l'eau, de l'électricité et surtout à l'arrêt des bombardements et à la fin du blocus. Mais, à peine les otages libérés, à peine les familles endeuillées avaient-elles pu souffler, que les bombardements ont repris de manière très intense. Des frappes touchent des zones civiles. Des enfants meurent. L'aide humanitaire n'entre pas toujours. Et l’ONU nous alerte: nous assistons clairement à une rupture du cessez-le-feu, en violation directe du droit international humanitaire – une fois de plus de la part d'Israël.

Pendant des mois, il nous a été répété qu'une fois que les otages seraient libérés, la paix reviendrait. Les otages ont été libérés, heureusement. Et pourtant, le cessez-le-feu, lui, n'a pas été respecté et les bombardements continuent. À travers cet ersatz de cessez-le-feu, on voit l'hypocrisie du gouvernement israélien.

Monsieur le ministre, y a-t-il de votre part une condamnation ferme et claire de cette rupture du cessez-le-feu par Israël? Quand la Belgique appellera-t-elle clairement à un embargo sur les armes et à la suspension de tout accord de coopération avec un État génocidaire? Comptez-vous soutenir l’adoption d'autres sanctions ciblées contre les responsables de cette violation? On sait qu'un train de petites sanctions ont été prises par la Belgique mais, comme les collègues l'ont dit, ne sont pas encore réellement effectives. D'autres sanctions peuvent-elles être prises?

Ma seconde question porte sur la destruction par Israël des infrastructures humanitaires financées par l’Union européenne et par plusieurs États membres, dont la Belgique. C’est ce que révèle une enquête de la VRT.

Ces infrastructures, ce sont des écoles, des réseaux d’eau et d’électricité, des projets destinés à garantir un minimum de dignité à des familles palestiniennes vivant sous occupation. Dans vos déclarations à la VRT, vous disiez, monsieur le ministre, "qu'il est absurde que ces infrastructures soient détruites, mais il n’est pas absurde que nous continuions à les construire". Je partage cette conviction mais cela n'est pas suffisant. Il faut vraiment construire encore et encore ce qu’Israël continue à détruire en toute impunité. Ce n'est plus vraiment une politique mais un constat d’échec. C'est une stratégie de destruction massive et assumée.

Quelles mesures supplémentaires avez-vous évoquées avec le ministre israélien des Affaires étrangères? Y a-t-il des actions concrètes au-delà des lettres ou appels de la Belgique et de l'Union européenne?

Concernant les budgets de la Coopération et de l'aide humanitaire à Gaza, lors du dernier débat d'actualité consacré à cette question, vous aviez annoncé qu'une enveloppe de 12,5 millions d'euros d'aide humanitaire s'ajoutant aux 7 millions d'euros déjà promis – annonce importante soulignée et applaudie – se répartissait de la sorte: 4,5 millions pour l'Office de secours et de travaux des Nations Unies pour les réfugiés de Palestine dans le Proche-Orient (UNRWA), 2 millions pour la Croix-Rouge et 6 millions pour le Bureau de la coordination des affaires humanitaires (OCHA) sous forme de financements flexibles.

On observe une zone d'ombre sur un point essentiel. D'où proviennent ces fonds? La décision du kern et du Conseil des ministres est explicite: ces 12,5 millions doivent provenir des crédits courants, c'est-à-dire du budget déjà existant de votre département. Or, on sait que les marges financières sont extrêmement limitées. On comprend que chaque euro dégagé pour Gaza doit être pris ailleurs. Dès lors, sur quel postes budgétaires précisément prendrez-vous ces redéploiements afin de financer cette somme? Quel sera l'impact concret des réaffectations? Quelles initiatives ou quels programmes verront leur budget réduit et dans quelle proportion?

Els Van Hoof:

De situatie blijft fragiel. Sinds het ingaan van het staakt-het-vuren werden heel wat nieuwe aanvallen uitgevoerd en gebouwen vernield. In totaal werden zo'n 1.500 gebouwen die onder Israëlische controle bleven, vernield. Er zouden zelfs volledige buurten met de grond gelijk zijn gemaakt. Ook is er nog steeds een voedselcrisis. Er is nood aan meer dan 600 vrachtwagens per dag, maar er komen er slechts 150 binnen.

De toekomst van de Gazastrook is onduidelijk. De resolutie hierover werd vannacht aangenomen. We hadden graag uw reactie daarop gehoord, want we horen uiteenlopende reacties. De Board of Peace werd opgericht en er zou een internationale stabilisatiemacht komen. Dat is overigens geen formele VN-vredesmacht. De Palestijnse Autoriteit reageert voorzichtig positief en beschouwt dat als een eerste stap op de lange weg naar vrede. Hamas verwerpt de resolutie, omdat op die manier internationale voogdij over Gaza zou worden uitgeoefend. In welke richting reageren België en de Europese Unie? Dertien leden stemden voor, terwijl China en Rusland zich hebben onthouden. Ik zou graag weten welke reactie wij daar vandaag op geven.

Sinds 2015 hebben kolonisten minstens 127 van de 473 humanitaire bouwwerken vernield, om nog maar te zwijgen van de systematische vernielingen van humanitaire bouwwerken door de Israëlische autoriteiten. Ik heb daar destijds al vragen aan minister Reynders over gesteld. Hoe reageert België daarop? Worden er juridische procedures aangespannen? Wordt dat probleem op het niveau van de Europese Unie aangekaart of worden hier formele brieven over verstuurd?

Pierre Kompany:

Monsieur le ministre, nous parlons à nouveau de Gaza. Mais, pour une fois, nous avons un espoir. Un cessez-le-feu est entré en vigueur. L’aide humanitaire est revenue. Et cette nuit, une résolution du Conseil de sécurité a entériné le plan de paix des États-Unis. Ce sont des réels progrès, même si beaucoup de doutes persistent encore. J’y reviendrai.

Les questions que j’avais déposées portaient sur deux thèmes: d’abord, sur le fonctionnement de nos services consulaires dans le cadre de la participation des citoyens et citoyennes belges aux flottilles qui entendaient se rendre à Gaza. Ces initiatives citoyennes, bien que portées par des motivations humanitaires, peuvent exposer nos ressortissants à des risques importants, notamment d’interception ou de détention.

Dans ce contexte, pouvez-vous dès lors préciser comment nos services consulaires interviennent lorsqu’un citoyen belge participe à une flottille en direction de Gaza, notamment en cas d’arrestation, d’incident maritime ou de restriction de mouvement?

Quels contacts ont été établis avec les autorités israéliennes et avec nos partenaires européens durant la détention et l’expulsion des participants? Comment le SPF Affaires étrangères informe-t-il les Belges des risques liés à de telles initiatives et des limites de la protection consulaire dans une zone sous embargo et/ou en conflit?

Quelles leçons tirer de cette opération pour améliorer la réactivité, la transparence et la communication consulaires lors des futures crises impliquant des ressortissants belges?

Mes autres questions portent sur le cessez-le-feu du 9 octobre dernier et sa mise en œuvre. Grâce à lui, enfin, le retour mutuel des otages et prisonniers dans leurs familles; enfin, l'arrivée de l'aide humanitaire à Gaza. L'accord entre Israël et le Hamas permet un retour de l'espoir dans cette région ravagée. Cependant, la mise en œuvre de l'accord soulève certains doutes. On peut se demander si chacune des parties a la réelle volonté de mettre en œuvre les accords de bonne foi.

Du côté du Hamas, on peut se féliciter qu'il ait enfin libéré les otages encore vivants et qu'il ait rendu la plupart des corps de ceux qui étaient décédés. Néanmoins, on ne détecte aucune volonté d'abandonner la gouvernance de Gaza ou de désarmer. Le message du Hamas est: "J'ai survécu à la guerre, je continue à contrôler le territoire et je me prépare au prochain round de combats". Du côté d'Israël, on peut se féliciter du retrait partiel d'une partie du territoire et de l'arrêt des opérations majeures de combat. De même, l'aide humanitaire peut enfin entrer. Néanmoins, on ne détecte aucune volonté de la part d'Israël de passer à la deuxième phase des négociations, puisque des bombardements continuent à tuer régulièrement des civils palestiniens, y compris des enfants. Si le risque de famine a fortement diminué, l'aide humanitaire n'atteint pas encore les objectifs fixés de 600 camions par jour. Le message d'Israël est: "J'ai gagné la guerre, je continuerai pour longtemps à contrôler une partie du territoire et je me prépare au prochain round de combats".

Monsieur le ministre, le Conseil de sécurité des Nations Unies a adopté la nuit dernière une résolution endossant le plan américain. Elle est déjà rejetée en tout ou en partie, tant par Israël que par le Hamas. Comment faire la paix avec des protagonistes qui n'en veulent pas réellement? Croyez-vous qu'une force internationale de stabilisation pourra être déployée comme prévu? Où en est la formation de l'autorité de transition du territoire de Gaza?

Voorzitster: Kathleen Depoorter.

Présidente: Kathleen Depoorter.

Quelles mesures la Belgique compte-t-elle prendre pour renforcer ce cessez-le-feu? Comment affermir le Mémorandum pour garantir des progrès vers la deuxième phase du cessez-le-feu? Surtout, comment s'assurer que les populations palestiniennes aient un accès suffisant à l'aide humanitaire, particulièrement à l'approche de l'hiver? Bref, concrètement, quelles sont les actions de la Belgique pour renforcer le cessez-le-feu et le soutien aux populations?

De voorzitster : Mevrouw Huybrechts is niet aanwezig.

Christophe Lacroix:

Monsieur le ministre, depuis 2002 – donc il y a maintenant 23 ans – une grande figure de la cause palestinienne, Marwan Barghouti, est emprisonné par Israël pour résistance lors de la seconde Intifada.

Vingt-trois ans de prison, dans un silence presque assourdissant, pour une figure emblématique de la cause palestinienne qui demeure, aujourd’hui encore, une référence morale et politique pour l’ensemble des Palestiniens. On pourrait même dire: une figure fédératrice, ce qui est très important actuellement, lorsque l’on voit l’évolution rapide de la situation.

Alors que de nombreux prisonniers palestiniens ont été relâchés dans le cadre de l’accord obtenu au Proche-Orient, une campagne internationale s’est donc constituée en ce sens pour demander la libération de Marwan Barghouti. Mais les dernières informations dont nous disposons alertent sur son état de santé après que des soldats israéliens l’ont violemment agressé lors de son transfert à la prison de Megiddo. Et l’Union Interparlementaire, dont je fais partie, a ainsi constaté de nombreuses violations du droit international dans son cas, puisqu’il est effectivement membre du Conseil national législatif palestinien.

Monsieur le ministre, soutenir la libération de Marwan Barghouti, c’est défendre la reconstruction politique et démocratique de la Palestine, une condition sine qua non à la construction d’une paix juste et durable au Proche-Orient. Aussi, vos services possèdent-ils plus d’informations quant à l’état de santé de Marwan Barghouti? A défaut, le SPF Affaires étrangères est-il en mesure d’intervenir auprès des autorités israéliennes afin d’obtenir des précisions à ce sujet?

Par ailleurs, aujourd’hui, quelle est la position de la Belgique sur son emprisonnement et les traitements dégradants, contraires au droit international, dont il est la victime? Allons-nous œuvrer activement à sa libération et, le cas échéant, envisagez-vous de plaider auprès de vos homologues européens pour qu’une prise de position commune à l’échelle de l’Union européenne soit adoptée?

C’est d’autant plus urgent pour nous que, comme vous le savez, une loi a été votée par le parlement d’Israël pour punir de mort – je reprends le texte, le narratif de la loi – "quiconque cause intentionnellement ou par indifférence la mort d’un citoyen israélien pour des motifs de racisme ou d’hostilité envers une communauté, et dans le but de nuire à l’ é tat d’Israël et à la renaissance du peuple juif dans son pays, sera passible de la peine de mort". C’est donc automatiquement la peine de mort. Il se pourrait donc que Marwan Barghouti soit considéré comme étant un terroriste qui doit être condamné à la peine de mort. Raison de plus de s’alarmer.

Ma seconde question porte sur l'accord de paix de Charm el-Cheikh et ses suites; elle est quelque peu dépassée par la résolution du Conseil de sécurité des Nations Unies sur la Palestine et Gaza votée cette nuit. Cette résolution n'est sans doute pas parfaite et n'émane pas d'un président que j'affectionne particulièrement. Elle n'envisage malheureusement pas non plus le sort de la Cisjordanie et de Jérusalem. Mais, elle a le mérite d'exister et fait consensus au sein de l'ONU, ce qui est aujourd'hui assez remarquable.

Monsieur le ministre, quel rôle la Belgique entend-elle jouer pour veiller à la prise en compte de la voix palestinienne dans le processus de paix, et ainsi assurer que les droits fondamentaux du peuple palestinien seront pleinement garantis dans le cadre et à l'issue de cette résolution et de l'accord de paix intervenu auparavant?

Tout cela ne traite pas de la Cisjordanie et de Jérusalem, alors que la colonisation se poursuit. Quelle est la position de la Belgique à ce sujet? Comptez-vous maintenir l'interdiction d'importation de biens provenant des colonies israéliennes dans les territoires palestiniens?

De nombreuses communes belges travaillent d'ores et déjà à la création d'un réseau permettant de soutenir les communes palestiniennes sur les plans humanitaire, financier et culturel, afin de reconstruire ce qui peut être reconstruit à Gaza.

Dans la résolution du Conseil de sécurité de l'ONU, il est question de la reconnaissance de l'État palestinien. À travers cette résolution, votre gouvernement est-il prêt à donner un coup d'accélérateur à la reconnaissance, par la Belgique, de l'État de Palestine? Celle-ci était soumise à deux conditions. La première était le cessez-le-feu, qui est aujourd'hui obtenu. La seconde condition était la démilitarisation du Hamas, qui est en voie d'être mise en œuvre grâce à la résolution de l'ONU. Quelle est votre position et celle du gouvernement sur ce sujet?

De voorzitster : Wensen er nog collega’s zich aan te sluiten bij dit actuadebat?

Sandro Di Nunzio:

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, sta me toe dat ik me even voorstel. Ik ben Sandro Di Nunzio en ik ben nieuw in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen voor Open Vld. Het is mij een genoegen u hier voor het eerst te mogen ontmoeten.

Ik ben ook blij om meteen te kunnen deelnemen aan dit interessant actualiteitsdebat. Er zijn al veel vragen gesteld. De situatie ter plaatse verandert dagelijks. Daarover kan ik geen nieuwe vragen meer stellen. Wel wil ik enkele punten te berde brengen die wij zeer belangrijk vinden.

Gisteren werd de resolutie aangenomen die gebaseerd is op het 20-puntenplan van president Trump. Mijnheer de minister, vooral wens ik te vernemen wat het standpunt van de regering over die resolutie is. Ik weet dat wij niet in de Veiligheidsraad zetelen, maar zijn er voorafgaandelijk contacten geweest met landen die daar wel actief zijn? Hebben wij daaraan op de een of andere manier bijgedragen? Zijn wij het volledig eens met die resolutie, of zijn er bepaalde aspecten waarmee wij moeite hebben?

Mij werd verteld dat volgens dat plan Israël minstens een vijfde van Gaza voor onbepaalde tijd zou mogen blijven bezetten. Klopt die informatie, is dat effectief het geval? Zo ja, wat is onze positie daaromtrent? Valt die bepaling te rijmen met het advies van het Internationaal Gerechtshof van juli 2024, waarin duidelijk staat dat Israël verplicht is om de bezetting binnen twaalf maanden te beëindigen?

Gisteren liet Israël nog weten dat een Palestijnse staat niet zal worden aanvaard. Zowel premier Netanyahu als de extreemrechtse minister van Nationale Veiligheid hebben dat duidelijk gemaakt. Daarom sluit ik mij aan bij de vragen hoe het gesteld is met de erkenning van Palestina als staat door ons land. Kunt u aangeven of de gestelde voorwaarden al dan niet vervuld zijn? U weet dat mijn fractie van oordeel is dat men een staat wel of niet erkent op zich, en dat voorwaarden bij een dergelijke kwestie eigenlijk niet aan de orde zouden mogen zijn.

Tot slot heb ik een vraag over de stand van zaken betreffende het importverbod. Ik heb begrepen dat mevrouw Van Hoof daaromtrent een wetsvoorstel heeft ingediend en dat de regering dat naar zich heeft toegetrokken. Wat is de stand van zaken over het importverbod vanuit die gebieden?

De voorzitster : Het woord is aan de minister voor zijn antwoord.

Maxime Prévot:

Madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, 29 questions avaient été déposées originellement. J'y ajoute celle qu'a posée spontanément M. Di Nunzio, auquel je souhaite la bienvenue dans cette Assemblée de manière générale et dans cette commission en particulier. Cette trentaine de questions reflètent, à juste titre, toute l'importance que, dans la diversité de nos formations politiques, nous réservons à cet enjeu. Cette attention est méritée, vu les considérations humaines, d'abord, de droit, ensuite, qui sont intimement liées à ce dossier. Je vais donc tenter d'y répondre, tout en sachant que certaines des questions originellement déposées n'ont pas été développées à l'instant. Malgré tout, quelques éléments de réponse figureront dans mon intervention. À l'inverse, d'autres aspects ont été partagés par les parlementaires. Ces considérations n'avaient pas été initialement envisagées, mais témoignent justement de l'intérêt d'un débat d'actualité riche, puisque nous pouvons, de la sorte, étendre le champ des considérations que nous allons partager ensemble.

Bien évidemment, si nous regardons dans le rétroviseur, nous pouvons – et nous l'avons fait – nous réjouir de l'accord sur le plan proposé par le président Trump, annoncé voici quelques semaines à Charm el-Cheikh, en É gypte. Nous nous en sommes surtout réjouis en raison de la perspective, tant attendue, de paix, en tout cas, plus immédiatement, de cessez-le-feu que cet accord a pu offrir. Pour autant, ceux et celles qui m'avaient interrogé en séance plénière se souviendront que j'avais exprimé des réserves, soulignant certains manquements dans cet accord de paix. Nous avions le devoir d'y croire et de concentrer notre énergie à nous assurer que ce plan soit mis en œuvre rapidement, dans l'intérêt de la fin des hostilités.

Zelfs als het plan tekortkomingen kent, wordt er niet gesproken over de West Bank, over Oost-Jeruzalem, over de rol van de Palestijnse Autoriteit of de tweestatenoplossing. Er is ook geen tijdslijn of kalender.

Dit zijn zaken die zeer belangrijk zijn, en waarvan we onze aandacht niet mogen laten afwijken.

Le fonctionnement du Board of Peace, envisagé par le président Trump, doit encore être précisé. L'Union européenne doit pouvoir y jouer un rôle, à défaut d'avoir pu faire œuvre de courage et de crédibilité avant que ce plan de cessez-le-feu ne soit obtenu sous l'égide du président Trump, avec le concours d'autres pays arabes. Il faut au moins que l'Union européenne tente de se racheter une crédibilité a posteriori . C'est une chose pour laquelle j'ai personnellement plaidé, encore pas plus tard qu'hier, au sein du Conseil de l'UE des Affaires générales, pour souligner que la situation sur le terrain nécessitait un engagement constant de l'Union européenne et faire en sorte que cette dernière puisse aussi être une accompagnatrice de solutions concrètes. Il n'est donc pas question d'uniquement payer pour la reconstruction de Gaza, sans pouvoir s'assurer d'une solution politique qui soit durable, y compris et avant tout pour les Palestiniens.

On sait qu'il n'y aura de solution durable que si les intérêts des deux parties sont pris en compte et s'il est porté attention pour y répondre, mais il y a, malgré tout, dans le plan esquissé, un manquement majeur concernant le rôle de l'autorité palestinienne elle-même. L'espoir reste de mise même si vous avez, et à raison, rappelé que nombre de coups de canif ont eu lieu ces dernières semaines dans le plan de cessez-le-feu intégral qui avait été esquissé.

L'exécution de la première phase du Comprehensive Plan to End the Gaza Conflict n'en est cependant qu'à ses prémices. Depuis le 10 octobre, on enregistre des incidents tous les jours, malgré le cessez-le-feu. On ne peut donc pas encore parler d'une situation stabilisée. Il est très clair, monsieur Boukili, madame Maouane, – vous l'avez évoqué, parmi d'autres –, que la situation sur place reste problématique. Le cessez-le-feu est une bonne chose, mais il ne doit pas nous aveugler jusqu'à nous faire perdre la lucidité sur la situation sur le terrain, qui, actuellement, n'est pas totalement satisfaisante.

Jusqu'à présent, le cessez-le-feu n'a pas offert ce qu'il était en devoir de procurer aux Palestiniens, à savoir du répit – tout comme pour les Israéliens. S'il n'y a guère eu de répit, il nous appartient aussi d'éviter le repli, et même le déni.

C'est la raison pour laquelle la Belgique – contrairement aux propos de monsieur Boukili selon lesquels "la Belgique est derrière le gouvernement israélien" – n'a jamais, au cours de ces derniers mois, cautionné en aucune façon la manière dont l'autorité gouvernementale israélienne se comporte dans le cadre de ce conflit. Nous continuons à dénoncer les manquements au cessez-le-feu et à déplorer toute violation de celui-ci et toute violence, d'où qu'elle vienne. Nous déplorons également que l'aide humanitaire ne soit toujours pas délivrée de manière massive et satisfaisante. En dépit des améliorations, que nous saluons, nous sommes bien loin de l'engagement formulé originellement.

Madame Maouane, vous me demandez si d'autres sanctions sont envisagées. Permettez-moi de vous rappeler qu'à la pire des périodes, l'Union européenne n'a pas été en capacité de faire un consensus minimum pour arrêter des sanctions à l'égard du gouvernement israélien. J'ai dès lors peine à croire que mes collègues auront une attitude plus volontariste après l'obtention de cet accord de cessez-le-feu à Charm el-Cheikh et le vote de la résolution auprès des Nations Unies. En effet, ceux qui étaient déjà réticents auparavant ne manqueront pas de trouver dans ces deux étapes prétexte à considérer qu'une nouvelle mesure serait de nature à perturber les équilibres et à créer du chaos plus que toute autre chose.

Soyons lucides en la matière. S'agissant de la Belgique, il nous appartient bien sûr de continuer à mettre en œuvre avec autant de célérité que possible les différentes décisions que nous avons pu prendre.

Grenzen en grensovergangen blijven gesloten. De beschietingen op burgers gaan door. De humanitaire hulp komt ook nog niet aan volgens de afgesproken doelstellingen.

Cette situation humanitaire reste catastrophique et les attaques incessantes d'Israël contre Gaza depuis deux ans ont conduit à une situation de chaos où différents groupes se disputent maintenant le contrôle du territoire. Israël est accusé de soutenir certains de ces groupes tandis que le Hamas a cherché à reprendre le contrôle dans certaines zones de Gaza, y compris en exécutant sommairement des dizaines de personnes.

Vous connaissez notre position. Elle est claire, elle est constante, elle est ferme: nous condamnons indistinctement toute violation du droit international par quelque partie que ce soit. C'est le cas aussi, madame Mutyebele, pour le cas que vous évoquiez de cette personne violée, torturée par des geôliers. Quelle que soit la maison de détention, toute pratique de torture, sous quelque forme que ce soit; est inadmissible et est évidemment condamnable et condamnée par la Belgique. Nous ne pouvons en aucune façon cautionner ces actes de violation non seulement du droit mais également de la dignité de chacun.

Une fois de plus, la situation sur le terrain montre que la force militaire – même excessive et même au bout de deux ans – ne résout pas le problème. Je le répète une fois de plus: il faut une solution diplomatique, il faut des négociations. Le Hamas doit disparaître et laisser la place à une autorité palestinienne forte.

Le Hamas a déclaré qu'il ne souhaitait pas participer à la gouvernance de Gaza, ce qui est une de nos exigences. Je précise, monsieur Lacroix, que c'est bien cela la deuxième condition. Ce n'est pas la démilitarisation du Hamas mais le fait que le Hamas ne participe en aucune manière à la gouvernance de la Palestine. C'est ce qu'ils ont annoncé mais ce n'est pas encore actuellement constatable de manière sûre et certaine. Le jour où ce sera le cas, dès lors que la condition de la remise des otages aura pu être complètement remplie, je ferai le nécessaire pour présenter l'arrêté royal de reconnaissance de l' É tat de Palestine auprès du Conseil des ministres.

La question de la démilitarisation fait partie des étapes ultérieures, comme préalable à la normalisation de nos relations diplomatiques – si on devait envisager d'y ouvrir une ambassade par exemple. Je ne vous tiens pas rigueur de la confusion entre les deux conditions parce que celle-ci a été régulièrement faite. C'est d'ailleurs la raison pour laquelle je souhaitais les repréciser.

Il doit être clair aussi qu’il n’y a aucune place pour le Hamas dans le maintien de l’ordre à Gaza. La question du désarmement de ce groupe terroriste est donc essentielle.

Cette situation nous impose des efforts pour passer rapidement à l’exécution de la deuxième phase du plan du président Trump – comme M. Kompany l’évoquait. Le Hamas doit encore rendre les dépouilles de trois otages. Il s’agit évidemment de procéder à son désarmement, de garantir le retrait total de l’armée israélienne de Gaza, ainsi que de sécuriser les populations civiles, de leur fournir une aide humanitaire en quantité et en qualité – une aide humanitaire, je le rappelle, qui doit être dépolitisée et désarmée – et de démarrer alors les énormes travaux de reconstruction.

En ce qui concerne l’aide humanitaire belge, vous soulevez, madame Maouane, la question de la provenance des fonds que j’ai annoncé allouer pour les populations de Gaza de manière complémentaire, dans un contexte budgétaire, vous l’avez rappelé, qui est contraint. Conformément à la décision du Conseil des ministres, ces moyens seront dégagés au sein des crédits courants, qui sont en fait dédiés à l’aide humanitaire, et pour lesquels des réserves ont été constituées en début d’année pour pouvoir faire face à une série d’urgences qui peuvent survenir aux quatre coins du globe en cours d’exercice budgétaire. Il est évident que la situation palestinienne comptait parmi ces urgences. Ce ne sont donc pas des crédits en plus qui proviennent d’arbitrages qui vont imposer des crédits en moins ailleurs.

Je tiens également à rappeler mon insistance à ne pas couper dans l’aide humanitaire qui permet aujourd’hui de préserver les interventions essentielles en faveur des populations les plus vulnérables. Ma politique humanitaire repose sur une gestion dynamique et réactive des crédits. Nous ne figeons pas l’ensemble des allocations en début d’année. C’est donc là l’explication de la capacité de débloquer ce budget additionnel. Nous conservons des réserves qui nous permettent d’intervenir rapidement en cas d’urgence, comme cela a été le cas aussi il y a quelques temps, lorsque je me suis rendu sur place, en soutien aux réfugiés issus du Soudan.

Les déploiements nécessaires seront opérés principalement au sein des lignes budgétaires – donc consacrées aux contributions volontaires, aux organisations multilatérales et des fonds flexibles. Aucun de nos programmes essentiels ne sera abandonné.

Madame Maouane, mevrouw Van Hoof, les destructions par Israël en Cisjordanie et à Jérusalem-Est des infrastructures humanitaires qui sont financées par la Belgique – telles que des réseaux électriques, des écoles, des installations d'eau – ont été catégorisées comme des violations du droit international humanitaire. De plus, j'ai convoqué l'ambassadrice israélienne à plusieurs reprises et exigé des compensations pour les dégâts et des démarches épistolaires officielles ont été effectuées, mais l'honnêteté m'impose de dire que pour le moment, on ne peut pas dire que l'autorité israélienne y consacre une attention soutenue, ni d'ailleurs à celles d'autres pays partenaires qui sont confrontés aux mêmes destructions de leurs propres investissements.

Je ne peux qu'une nouvelle fois condamner fermement les démolitions en zone C, qui sont contraires au droit international humanitaire, et nous allons continuer à mordre le mollet pour obtenir réparation.

Het is echter moeilijk om een volledige lijst te publiceren, mevrouw Van Hoof, omdat de meeste gebouwen eigendom zijn van particuliere Palestijnen en doordat de ngo’s niet systematisch communiceren, om hun partners te beschermen.

We werken samen met het West Bank Protection Consortium. Dat kreeg 1,8 miljoen euro aan hulp van België sinds 2015. We werken ook samen met het UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs om gevallen te identificeren die verband houden met Belgische financiering.

In 2025 ging het in om ongeveer 5 % van de vernielingen om door donoren gefinancierde structuren.

Wat de juridische procedures betreft, eisen België en zijn Europese partners sinds 2017 systematisch compensatie via diplomatieke stappen en officiële brieven aan de Coordinator of Government Activities in the Territories. Tot op heden is geen enkele aanvraag gehonoreerd. We blijven de mogelijkheden binnen het kader van het internationaal recht onderzoeken.

En ce qui concerne la sécurité de Gaza, vous savez que notre gouvernement plaide pour la constitution d’une force d’interposition placée sous le mandat des Nations Unies. Comme vous l’avez indiqué, le Conseil de sécurité des Nations Unies s’est prononcé, notamment, à ce sujet hier soir. En résumé, il formalise le plan Trump conclu à Charm el ‑ Cheikh.

Nous souhaitons aussi savoir comment cette étape est évaluée, question que m'a posée notamment M. Di Nunzio. Nous continuons à regretter que certaines zones territoriales aient été laissées dans l’ombre et que l’implication de l’Autorité palestinienne ne soit toujours pas clairement définie, en tout cas, pas de manière satisfaisante.

Pour en revenir à la question de la force d’interposition, une fois le mandat de cette force clarifié, mes collègues en charge de la Défense et de l’Intérieur et moi-même examinerons, dans quelle mesure la Belgique pourrait y contribuer.

Entre-temps, un centre de coordination civile et militaire a été mis en place en Israël par les États-Unis fin octobre. Je peux vous annoncer qu'en ma qualité de ministre des Affaires étrangères j’ai déjà pris la décision d’y détacher, à très court terme, du personnel des Affaires étrangères sur le volet humanitaire. En ce qui concerne le volet militaire, j’attends évidemment les arbitrages qui seront réalisés par mon collègue de la Défense. En tout cas, sur le volet humanitaire, du personnel des Affaires étrangères sera détaché, notamment pour veiller au retour de la sécurité à Gaza et pour relancer de manière intensive l’aide humanitaire.

Ce centre de coordination a également la vocation de s’assurer du désarmement du Hamas, de son exclusion de la gouvernance à Gaza et de sa reprise progressive par une Autorité palestinienne qui est en cours de réforme. Cela ne sera évidemment pas facile, mais nous nous employons à créer les conditions pour que l’Autorité palestinienne puisse remplacer le Hamas à Gaza, as soon as possible .

La mission civile de l’Union européenne, EUPOL COPPS, que la Belgique a toujours soutenue, pourrait d'ailleurs former et même équiper plusieurs milliers de policiers palestiniens appelés à être déployés à Gaza. Nous en discutons actuellement au niveau européen ainsi qu’avec nos partenaires internationaux.

Par ailleurs, la Commission européenne continue d’accompagner l’Autorité palestinienne dans ses réformes, notamment en ce qui concerne l’organisation, à terme, d’élections.

De Palestijnse Autoriteit moet zo snel mogelijk effectief aanwezig zijn in Gaza. De EU en België moeten haar daarin ondersteunen, mede in het licht van de tweestatenoplossing. De legitimiteit van de Palestijnse Autoriteit zal komen uit hervormingen en uit verkiezingen, maar ook uit haar capaciteit om diensten te bieden aan de bevolking, zoals veiligheid, elektriciteit of gezondheid.

Aan de heer Van Rooy laat ik opmerken dat hervormingen met betrekking tot het martelarenfonds al deel uitmaken van de voorwaarden voor Europese financiering. DG MENA heeft technische teams ter beschikking gesteld van de Palestijnse Autoriteit. Wetgeving rond het martelarenfonds werd reeds in februari afgeschaft en vervangen door een nieuwe wet die een sociaalzekerheidsfonds opricht, gebaseerd op armoede-indicatoren. Er vond ook een audit plaats. Die concludeerde dat, hoewel de overgrote meerderheid van de betalingen onder het oude systeem was stopgezet toen het nieuwe systeem van kracht werd, een klein deel van de families van gevangenen erin slaagde recente toelagen te ontvangen via het oude betalingsmechanisme. Dat leidde tot ontslagen bij het Palestijnse ministerie van Financiën en tot corrigerende maatregelen. Ik zeg u nogmaals dat onze ontwikkelingshulp aan de Palestijnse bevolking zeer streng wordt gecontroleerd en op geen enkele manier wordt gebruikt om terroristen te belonen.

Wat de vraag van mevrouw Huybrechts betreft, een deel van de overeenkomst over het Trumpplan was de vrijlating van Palestijnse gevangenen. Meer dan 1 700 Palestijnse gevangenen werden tot nu toe vrijgelaten. Israël gaf de lichamen van ongeveer 250 overleden Palestijnse gevangenen terug; velen vertoonden tekenen van foltering en executie.

Daar waren inderdaad ook 154 Palestijnen bij die verbannen werden naar Egypte. Zij werden niet opgevangen in luxehotels, maar werden in hotels geplaatst onder Egyptische supervisie, waarbij zij hun hotel niet konden verlaten. Egypte benadrukt dat het slechts een tijdelijk verblijf zal toestaan. Mogelijk zullen enkelen onder hen in Egypte blijven, terwijl anderen verbannen zullen worden naar landen als Turkije, Qatar of Algerije. Als die personen naar de Schengenzone willen reizen, moeten zij een visum aanvragen, zodat de veiligheidsdiensten een screening kunnen uitvoeren.

Monsieur Lacroix, il n'est pas exclu que M. Marwan Barghouti soit libéré, car certains y seraient favorables, même si, à l'heure où l'on se parle, cela ne reste qu'une hypothèse. On peut du moins l'espérer, notamment pour des raisons humanitaires. Cet homme de 66 ans, détenu depuis 23 ans, a été déplacé de prison en prison et les rapports sur ses conditions de détention font état de mauvais traitements, de torture et d'autres formes de violence.

La Belgique plaide systématiquement pour le respect des droits des prisonniers, y compris ceux de M. Barghouti, et ce, tant directement auprès des autorités israéliennes que dans les fora multilatéraux. Les autorités israéliennes ne délivrent malheureusement que très peu d'informations, y compris quant à son état de santé, et limitent l'accès à M. Marwan Barghouti. Nous restons néanmoins très actifs et attentifs au sort de celui-ci, y compris dans nos contacts avec d'autres é tats. Sa libération serait aussi, me semble-t-il, un geste d'apaisement susceptible d'avoir un effet positif en Palestine et dans les relations entre la Palestine et Israël.

Pour pouvoir vous revenir avec plus d'informations, je solliciterai aussi de nos diplomates et, en particulier, de notre ambassadeur à Tel Aviv qu'ils contactent les autorités israéliennes pour obtenir des nouvelles sur son état de santé, ce qui sera une manière complémentaire de leur rappeler que nous restons attentifs à la situation et au sort de M. Barghouti, dont, de fait, nous souhaitons plaider la relaxe.

L'accord sur la première phase du plan de paix pour Gaza permet un optimisme prudent, mais beaucoup reste à faire. De plus, il ne règle pas la situation en Cisjordanie, où la colonisation et les violences se poursuivent à un rythme effréné, touchant autant les communautés musulmanes que chrétiennes de Palestine.

De druk op Israël moet dus aanhouden, net zoals ten aanzien van Hamas. Daarom worden de Belgische maatregelen, zoals beslist op de ministerraad in september, verder uitgerold. De consulaire diensten ten aanzien van Belgen die in de illegale nederzettingen in de West Bank wonen, is intussen gestopt.

Un accord nouvel accord interfédéral a été conclu le 8 octobre afin d'étendre notre embargo de manière totale sur l'exportation des armes, qui s'applique également à tout type de transit et aux objets à double usage. Cela a donc été fait, monsieur Boukili. Sur ce sujet, j'ai également préparé, avec mon collègue chargé de la Mobilité, le ministre Crucke, un arrêté royal, qui est actuellement soumis pour consultation aux régions.

Voorzitster: Els Van Hoof.

Présidente: Els Van Hoof.

Zoals ik recent al zei, is de importban van goederen uit de nederzettingen het meest complexe. Mevrouw Van Hoof, mijnheer El Yakhloufi, die maatregel moet doorgevoerd worden door de FOD Economie en de FOD Financiën.

De leur côté, mes services ont déjà pris contact avec d'autres pays européens intéressés, et ont fourni à leurs collègues du SPF Économie et du SPF Finances des éléments pour les aider à avancer au plus vite sur une interdiction d'importer les produits des colonies.

We merken wel dat veel importeurs zelf al minder uit Israël invoeren wanneer er geen duidelijkheid is over de oorsprong van de goederen. Dat toont dat het werk van landen zoals België omtrent een importverbod al een effect heeft.

Je me réjouis qu'aucune entreprise belge ne figure dans la base de données publiée fin septembre par le Haut-Commissariat des Nations Unies aux droits de l’homme (HCDH) sur les entreprises actives dans les colonies illégales israéliennes. Aucune entreprise belge.

Op het Europees niveau pleit ik er eveneens voor om de druk op Israël en Hamas aan te houden. Daarom moet het pakket zoals voorgesteld door Commissievoorzitter Von der Leyen volledig worden uitgevoerd, met inbegrip van verdere sancties tegen Hamas en tegen gewelddadige kolonisten.

Mevrouw Depoorter, mevrouw Mutyebele Ngoi en mijnheer Kompany, in totaal namen negen Belgen deel aan de Thousand Madleens Flotilla. Een Belgische vrouw reisde op 9 oktober terug naar België, gevolgd door zes andere Belgen die op vrijdag 10 oktober in België aankwamen. Op maandag 13 oktober keerden de twee overige landgenoten terug naar hun verblijfplaats.

De landgenoten werden bijgestaan door de betrokken consulaire posten. Het Consulair Wetboek voorziet enkel in het verlenen van consulaire bijstand aan Belgen. De FOD Buitenlandse Zaken beschikt om die reden niet over cijfers betreffende andere nationaliteiten.

Zoals beschreven in het Consulair Wetboek, wordt consulaire bijstand steeds verleend op basis van terugvorderbare voorschotten. In deze zaak was dat echter niet het geval, aangezien de kosten voor de terugkeer naar België gedragen werden door de families van de betrokken Belgen en door de organisatie waarvan ze deel uitmaken. Dezelfde redenering is van toepassing op de Global Summit Flotilla.

Voilà, chers collègues, en espérant avoir été le plus complet possible, les éléments qui permettent de faire un point d'actualité sur ce dossier. J'emploie ce mot même s'il est impropre, s'agissant d'une situation humaine et conflictuelle qui reste encore dramatique à l'heure d'aujourd'hui, nonobstant les efforts qui ont été réalisés par plusieurs diplomaties afin de permettre un cessez-le-feu aussi efficace et constant que possible.

La présidente : Chers collègues, la parole est à nouveau à vous pour deux minutes.

Lydia Mutyebele Ngoi:

Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses qui sont complètes. Malheureusement, je ne partage pas nécessairement votre optimisme, que je comprends. Pour moi, il s'agit d'une paix qui est imposée au bénéfice d'Israël. On voit que Trump impose son idée de paix, avec des promesses où il promet l'enfer aux Palestiniens s'ils ne se plient pas à ses exigences. Il peut chanter sur tous les toits qu'il est un faiseur de paix, mais vous ne trouverez, ni à Gaza ni dans le reste de la Palestine d'ailleurs, la paix. Israël continuera ses exactions, le blocage de l'entrée libre de l'aide humanitaire, la menace et la reprise du génocide. En Cisjordanie ou à Jérusalem, la colonisation s'accélère et l'apartheid continue de semer sa haine et ses crimes dans le quotidien des Palestiniens. Le gouvernement de M. Netanyahu ne cache pas ses désirs d'extension et de colonisation qui se répandent jusqu'en Syrie et au Liban, où Israël continue son occupation illégale.

Quant à la résolution du Conseil de sécurité de cette nuit, c'est tout simplement un déni de droit. C'est une résolution qui est indigne de l'ONU, qui ignore même les décisions de la Cour internationale de Justice (CIJ) qui impose de mettre fin à l'occupation illégale. Cette résolution refuse d'adresser les racines du problème qui sont la colonisation, l'occupation et l'apartheid. En refusant d'accorder des droits et l'autodétermination au peuple palestinien, en accordant l'impunité face aux crimes, on ne résout rien. On se soumet simplement à la formule de Trump, mais on ne répare sûrement pas la paix. Nous continuerons donc à réclamer la paix.

Achraf El Yakhloufi:

Mijnheer de minister, dank u voor uw duidelijke antwoorden. Ik heb op een aantal vragen geen antwoord gekregen. Ik zal die straks opnieuw stellen.

Ik ben blij dat u mij volgt in het verhaal dat het Trumpplan helemaal niet duidelijk is. Het roept meer vragen op dan dat het oplossingen biedt.

Ik ben ook blij te horen dat u in de Europese Raad gisteren een positief pleidooi hebt gehouden. Mijn vraag is welke druk onze regering op Europa zal blijven leggen. U zegt zelf dat het heel onduidelijk is wat Europa zal doen. Zult u als minister, samen met de regering, druk zetten om ervoor te zorgen dat Europa het nodig zal doen en opdat wij een impact op de Veiligheidsraad hebben en een en ander mee kunnen sturen? Wat nu voorligt, is immers duidelijk een Amerikaans plan, gestoeld op Amerikaanse participatie. We zien hoe dat momenteel in de Verenigde Staten van toepassing is. Daarom hoop ik dat u daar de nodige druk zet.

Over de voorwaarden van onze regering in het compromis, zegt u dat Hamas duidelijk aangeeft dat het niet mee wil besturen. Wij vragen om een ontwapening, ik steun die vraag ook. Elke dag zien we echter, ondanks het staakt-het-vuren, dat Hamas en Palestina nog steeds worden aangevallen. Een ontwapening zou leiden tot een zelfmoord van die mensen. Voor alle duidelijkheid, ik wil dat er een ontwapening komt, maar ik vraag me af hoe dat gerealiseerd kan worden.

Ik ben blij dat u aan uw diensten hebt gevraagd om verder te gaan met het importverbod, samen met de FOD Financiën en de FOD Economie. Dat is een goede stap. Op mijn vraag of u contact hebt gehad met Ierland of Slovenië en hoe die landen dat toepassen, heb ik geen antwoord gekregen.

Gezien de ernst van de situatie zou de regering toch wat verder mogen gaan dan alleen aan de ministers van Financiën en Economie te vragen om het koninklijk besluit mee te bekijken. Het staakt-het-vuren is nog maar een maand van kracht, maar we zien dat het niet werkt.

U hebt ook geen antwoord gegeven op mijn vraag over het recordaantal kolonistenaanvallen op de moskee in oktober. Kunt u daarop ook nog een antwoord geven, mijnheer de minister?

Kathleen Depoorter:

Er gebeurt wat we gevreesd hadden, mijnheer de minister. De resolutie is goedgekeurd en er zijn zeer goede plannen. We maken enige vooruitgang, maar humanitair en menselijk blijft de situatie nog altijd ontzettend moeilijk.

Ik wil dan ook benadrukken dat stabiliteit echt noodzakelijk is: stabiliteit voor beide volkeren, stabiliteit voor de mensen aan beide zijden van de grens. Ook de ontwapening aan beide zijden van de grens is echt belangrijk. Er gebeuren nog altijd vreselijke dingen en het feit dat Hamas het compromis en de resolutie niet aanvaardt, blijft ons zorgen baren. Wat zal de toekomst brengen?

Het is zeer hoopgevend dat de Palestijnse Autoriteit volledig meegaat in het verhaal en zich volledig engageert om ervoor te zorgen dat er een democratisch zelfbeschikkingsrecht voor de Palestijnen kan komen. Zolang de wapens spreken, ook aan de kant van Hamas, maak ik mij echter grote zorgen.

Ik ben ook bezorgd over de international stabilisation force . Wie zal daarvan deel uitmaken? Zullen de Arabische staten deel uitmaken van die belangrijke troepenmacht, die ervoor moet zorgen dat mensen in Gaza veilig kunnen leven?

Hoe zullen we de humanitaire hulp kunnen versterken? Er is een duidelijk signaal gegeven dat de Wereldbank een belangrijke rol in de heropbouw van Gaza zal moeten opnemen, maar daarvoor is het eerst en vooral nodig dat er stabiliteit komt en dat de humanitaire toestand verbetert.

U hebt ook aangegeven dat de rol van Europa belangrijk blijft. Laten wij die stem zijn, de neutrale stem die duurzame vrede en stabiliteit in de toekomst, voor een tweestatenoplossing, betracht.

Nabil Boukili:

Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. Beaucoup de choses ont été dites. En deux minutes, il me sera difficile de répliquer à tout. Je me limiterai à la question du plan Trump. Il faut arrêter de le qualifier de "plan de paix", car ce n'en est pas un; il s'agit d'un plan colonial. En effet, il permet à Israël de poursuivre sa politique de colonisation et de destruction du peuple palestinien. C'est ce que les Israéliens sont en train de faire à Gaza et en Cisjordanie. La politique israélienne, son plan de remplacer les Palestiniens et de voler leur territoire, se poursuit toujours dans le cadre de ce plan colonial. Donc, arrêtons de travestir la réalité et de le considérer comme un plan de paix. C'est une insulte à l'intelligence humaine!

Surtout, monsieur le ministre, vous affirmez que l'Union européenne doit jouer un rôle dans la direction du comité de gouvernance. C'est génial! Voilà bien une preuve de mentalité coloniale: ce sont les Occidentaux qui vont diriger Gaza à la place des Palestiniens. Où est alors le droit à l'autodétermination du peuple palestinien, qui consisterait à jouir de sa liberté sans que des forces occidentales viennent lui dicter comment il doit gouverner son pays? Ce peuple ne reçoit aucun respect de leur part. C'est vraiment insultant pour les Palestiniens.

Quand je dis que la Belgique se tient derrière le gouvernement israélien, je parle des faits, monsieur le ministre. Vous pouvez évoquer les déclarations, les condamnations et ainsi de suite. Il reste que notre pays est le septième partenaire économique d'Israël. Le 6 octobre, le ministre-président wallon Adrien Dolimont était interrogé sur la participation d'une entreprise wallonne dans la production des F-15 fournis à Israël en parlant, je le cite, d'une "véritable réussite: synergies positives entre les industries civiles et militaires, retombées industrielles locales". Où est donc l'embargo militaire puisque nos entreprises sont impliquées dans la fabrication d'armes qui tuent les Palestiniens? Oui, la Belgique se tient derrière quand nos banques publiques, dans lesquelles l' É tat détient des actions, investissent dans les colonies et que le ministère de la Mobilité investit dans un projet avec CAF, qui produit les trams qui se déplacent d'une colonie à une autre.

Oui, la Belgique, dans sa stratégie économique, soutient le gouvernement israélien par sa politique économique et son implication dans l'économie coloniale. Donc arrêtons de nous voiler la face, soyons honnêtes et soyons à la hauteur de l'histoire.

Aujourd'hui, notre complicité devient de plus en plus insupportable.

Rajae Maouane:

Merci, monsieur le ministre pour vos réponses. Je ne partage pas totalement votre optimisme, même s'il est prudent, au sujet de l'avenir. Quand on voit la résolution qui a été votée cette nuit à l'ONU, je rejoins les collègues, on ne peut pas dire que c'est un plan de paix ni que c'est une bonne chose.

C'est un plan colonial qui consacre une tutelle coloniale sur Gaza. C'est une honte parce que ce plan continue à soutenir le génocide, l'apartheid et la colonisation. On ne parle pas des territoires occupés en Cisjordanie, on ne parle pas de Jérusalem, on ne parle pas de la fin du génocide. Et ce faisant, vous serez d'accord avec moi, ce plan rend l'avènement d'un É tat palestinien quasiment impossible. Ç a, c'est extrêmement grave et extrêmement décevant. Vous dites que l'Union européenne ne voudra pas sanctionner davantage Israël, même quand c'était au climax du génocide, l'Union européenne n'a pas fait plus d'efforts.

Mais la Belgique a du talent diplomatique. La Belgique, en tant qu' É tat membre qui compte en Europe, pourrait, d'une part, faire du lobbying à cet égard et d'autre part, être totalement irréprochable, tant au sujet des sanctions que d'un embargo – ce qui est loin d'être le cas.

La situation aujourd'hui à Gaza est catastrophique. Les bombardements continuent à Gaza – au Liban aussi, même si nous n'en avons pas parlé – et Israël continue à violer le droit international et le droit humanitaire avec une impunité totalement ahurissante. On voit que les colons sont extrêmement violents en Cisjordanie, ils deviennent de plus en plus violents. Ils bénéficient d'une espèce de totem d'impunité qui est absolument rageant. Personnellement, je suis très, très, très pessimiste pour la suite.

Malheureusement, les médias parlent de moins en moins de Gaza, comme si cet accord de cessez-le-feu avait endormi un peu les consciences. Or la situation est tout aussi dramatique aujourd'hui qu'hier et il faut poursuivre nos efforts, tant diplomatiques que médiatiques et de mobilisation sur le terrain.

Pierre Kompany:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses et surtout pour la franchise de vos réponses.

La résolution d'hier à l'ONU est un espoir. Nous n’en espérions pas tant, même si ce n'est pas l'idéal. Vu qu'elle a été adoptée, c'est le cadre pour les prochains mois.

On peut refuser d'y participer, mais alors pas d'influence. Alors la question est: soutenir la procédure, le processus sans perdre son âme. Et ça je crois, monsieur le ministre, que vous en êtes capable.

Aussi, vous avez dit vouloir une aide humanitaire en quantité et en qualité. Et ça, c'est très important. L'espoir d'une paix durable dans cette partie du monde ravagée quasi à jamais doit demeurer en nous. Et vous êtes notre représentant pour le défendre.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, voorafgaand wil ik mij excuseren voor mijn laattijdigheid. Ik was belet wegens een vraag in een andere commissie aan minister Matz, uw partijgenoot.

Nu kom ik tot mijn vraag. De terroristen verblijven misschien niet in een luxehotel, maar zij zitten wel op hotel. Mogelijk kunnen ze nergens heen, maar waar zouden ze naartoe moeten als ze op hotel kunnen verblijven?

Het is ongezien dat terroristen, mensen die anderen hebben vermoord of willen vermoorden, worden vrijgelaten. Ik heb er alle begrip voor dat onschuldige Palestijnen en onschuldige Israëli’s worden vrijgelaten, maar dat terroristen worden vrijgelaten, blijft naar mijn oordeel een schande en een absurditeit.

U stelt dat wanneer die terroristen naar het Schengengebied zouden reizen, een visum moeten aanvragen en dat zij zullen worden gescreend. Dienaangaande zie ik twee problemen. Ten eerste, niets weerhoudt hen ervan om hier illegaal naartoe te komen. Ze beschikken over voldoende netwerken om onder te duiken. Ten tweede, gelooft u werkelijk dat een visumaanvraag hen zou tegenhouden? Het heeft de terrorist Trabelsi ook niet tegengehouden om naar België te komen. Dat is dus absoluut geen geruststelling, integendeel.

Christophe Lacroix:

Monsieur le ministre, merci pour toutes vos réponses. Elles montrent, même si nous ne sommes pas d'accord sur tout, qu'il y a un engagement plus que résolu de votre part. Mais, comme ma collègue Mutyebele l'a dit, la résolution de l'ONU et la force de stabilisation sont contraires à l'avis de la Cour internationale de Justice du 19 juillet 2024 ordonnant le retrait des forces israéliennes des territoires palestiniens illégaux occupés sur la base des frontières d'avant 1967. Cette résolution de l'ONU contredit une décision de la CIJ, ce qui ne peut être qu'une solution précaire, une forme de sparadrap le temps de...

Et c'est là que je vous rejoins sur une forme de méthode qu'il conviendrait d'appliquer en la circonstance. Il faut que la Belgique continue à être l'un des porte-voix pour que justice se fasse. C'est-à-dire que toutes celles et tous ceux qui ont été inculpés par la Cour pénale internationale (CPI) soient traités et déférés devant les tribunaux pour faire cesser l'occupation illégale et l'apartheid. Il convient de repartir de toutes les résolutions de l'ONU pour construire un État palestinien qui cohabitera avec l'État d'Israël. Il faut absolument éviter que le statu quo actuel et la mise en route de cette force de stabilisation et d'un régime spécial sur les territoires de Gaza ne prolongent une logique d'annexion et d'apartheid; il faut éviter que ce statu quo, à l'instar de ce que l'on a vécu en Libye ou en Irak, n'aboutisse à une situation qui soit encore pire après qu'avant.

Pour l'instant, en Palestine et à Gaza en particulier, la société civile gazaouie est complètement effondrée. Il faut donc la reconstruire et la renourrir démocratiquement. D'où mon insistance pour que Marwan Barghouti soit libéré. Je sais qu'Israël, évidemment, est contre. Je sais aussi que des Palestiniens eux-mêmes sont contre, parce que si ce personnage plus intègre que d'autres revient sur la scène nationale palestinienne, il sera certainement l'homme qui réunira les conditions d'une pacification et un interlocuteur valable. Certains n'y ont pas intérêt, surtout pas Israël, mais certains Palestiniens non plus.

Monsieur le ministre, je vous demanderai, ainsi qu'aux parlementaires de la majorité, d'être conformes et logiques avec vos engagements. Il nous faut un calendrier précis, en ce compris sur l'établissement des sanctions et cette loi qui interdit l'importation des produits des colonies; je crois qu'il est temps de le mettre à l'agenda de notre commission.

Michel De Maegd:

Monsieur le ministre, je voudrais d'abord dire mon soulagement et surtout mon espoir de voir que, même si c'est lent, imparfait et compliqué, le cadre multilatéral avance malgré tout. Il y a urgence puisque, comme vous l'avez rappelé, la situation sur le terrain est encore très instable et éminemment complexe. Néanmoins, le vote intervenu hier au Conseil de sécurité montre qu'après des mois de blocage, la communauté internationale parvient enfin à se mettre d'accord sur un horizon, une architecture de sortie de crise à Gaza, avec l'espoir, bien sûr encore éminemment fragile, d'un pas vers la sécurité sur place. Mais ce texte onusien ne sera crédible que s'il se traduit concrètement dans la vie quotidienne des familles palestiniennes et israéliennes: plus de bombardements, plus de roquettes, plus d'attaques, plus de peur, mais davantage de garanties, de protection et un respect strict du cessez-le-feu. La future force de stabilisation, les mécanismes de gouvernance transitoires et j'en passe, tout cela n'a de sens que si cela permet réellement aux enfants de Gaza de dormir sans craindre la prochaine frappe et de commencer à envisager autre chose que la survie au jour le jour. Dans ce contexte, l'angle humanitaire doit rester absolument central. Les résolutions précédentes sur Gaza rappelaient déjà l'urgence de l'accès sans entrave à l'aide, de la protection des travailleurs humanitaires et de la remise en état des infrastructures vitales. Le vote d'hier ne peut pas juste être un chapitre purement diplomatique de plus. Il doit apporter une solution politique et mener à des conséquences concrètes avec plus de convois, plus de carburants pour les hôpitaux, plus d'eau potable, plus de soutien psychologique et médical pour une population traumatisée, avec des garanties de sécurité, et aussi l'élimination du Hamas de toute gouvernance de la Palestine et sa démilitarisation. Des réformes importantes, des élections doivent remettre en selle l'Autorité palestinienne. Comme vous l'avez dit, l'Union européenne devra, bien plus que par le passé, jouer un rôle constant dans cette mise en œuvre et dans les précisions qui doivent encore intervenir, notamment sur le rôle de l'Autorité palestinienne, raison pour laquelle la pression des sanctions européennes contre le Hamas, contre les colons violents, doit être maintenue. Je vous remercie, monsieur le ministre, de maintenir ce message à la table du Conseil européen des Affaires générales. Nous serons à vos côtés chaque fois que la Belgique plaidera pour que la mise en œuvre de ce nouveau dispositif garde deux boussoles claires: la sécurité de toutes les populations et la priorité absolue donnée à l'humanitaire. Nous resterons vigilants pour que derrière les mécanismes et les textes, ce soit bien entendu des vies humaines que nous protégions.

De verlenging van het mandaat van de VN-onderzoekscommissie voor Soedan
De situatie in Soedan
De situatie in Soedan
De situatie in Soedan
De humanitaire catastrofe en massamoorden in Darfur (Soedan)
De situatie in Soedan op de agenda van de EU-AU-top
De bloedige oorlog in Soedan
Het geweld in Soedan
De Belgische humanitaire hulp aan Soedan
De toestand in Soedan
De situatie in Soedan
De humanitaire crisis in Soedan
De situatie in Soedan

Bekijk antwoord

Rajae Maouane:

Monsieur le ministre, depuis des mois, le Soudan vit l’une des pires crises humanitaires de notre époque. Chaque semaine, les chiffres sont de plus en plus alarmants. Plus de 12 millions de personnes ont été déplacées depuis avril 2023, dont un tiers a dû fuir vers les pays voisins. Quelque 4 millions d’enfants sont déracinés et 17 millions d’enfants sont privés d’école. Les maladies explosent, la famine gagne du terrain, et 70 % des hôpitaux dans les zones de combat sont à l'arrêt. Ce n'est pas seulement une crise humanitaire; d'aucuns parlent de génocide. À Khartoum et à El Fasher, les frappes de drones se multiplient. Les civils sont régulièrement pris pour cibles. Les paramilitaires commettent des crimes contre l'humanité, dont des actes de torture, de viol utilisé comme arme de guerre, d'esclavage sexuel et de déplacement forcé. Le dernier rapport de l'ONU parle même de crimes contre l’humanité et de crimes d'extermination. Les alertes sont régulières. Ainsi, le chef des opérations humanitaires de l'ONU y était encore hier et, revenant du terrain, évoque un véritable spectacle d'horreurs. Il demande davantage de Casques bleus, immédiatement. La secrétaire générale du Conseil danois pour les réfugiés affirme pour sa part que plus de la moitié de la population au Soudan a besoin d'aide. Et alors que le Royaume-Uni annonce envisager de nouvelles sanctions, on entend peu la voix de l'Europe.

Monsieur le ministre, la Belgique ne peut pas se contenter d'observer. Mes questions sont très concrètes. Quelles nouvelles initiatives la Belgique entend-elle prendre immédiatement pour répondre à ces crimes, de façon humanitaire et diplomatique? Porterez-vous, au niveau européen, le renforcement des sanctions contre les responsables des Forces de soutien rapide (FSR), comme envisage de le faire le Royaume-Uni? Soutenez-vous les appels de l'ONU pour une présence renforcée des Casques bleus et pour faire avancer les mécanismes de justice internationale? Enfin, quelle aide humanitaire urgente la Belgique est-elle disposée à envoyer ou a-t-elle déjà envoyée pour les civils pris au piège?

Kathleen Depoorter:

Mijnheer de minister, volgens de Verenigde Naties bevindt Soedan zich in het epicentrum van een van de ernstigste humanitaire crises ter wereld. Het is een vergeten oorlog. Ik ben daar in het verleden al over tussengekomen. Meer dan 30 miljoen mensen hebben dringend hulp nodig, 9,6 miljoen ontheemden en bijna 15 miljoen kinderen. De VN-organisaties, het Wereldvoedselprogramma, allemaal waarschuwen ze voor immense menselijke nood en een nijpend tekort aan middelen. Gisteren zagen we daarover in Terzake nog een reportage. Terwijl delen van het land nu wat rustiger worden, keren miljoenen mensen terug naar hun verwoeste woningen, zonder toegang tot basisvoorzieningen. Honderdduizenden burgers blijven in Darfur en zijn afgesneden van voedsel- en gezondheidszorg.

Ik had graag van u vernomen welke humanitaire of financiële steun ons land heeft verleend aan de Soedanese bevolking via multilaterale of bilaterale kanalen. Overweegt ons land bijkomende bedragen voor het VN Humanitarian Response Plan? Er zou op dit moment slechts 25% gefinancierd zijn.

Zijn er überhaupt nog Belgische ngo’s in de regio actief?

Welke diplomatieke initiatieven heeft ons land genomen of kan het nemen, al dan niet binnen de Europese Unie of de Verenigde Naties, om bij te dragen aan een staakt-het-vuren en een duurzaam vredesproces?

Hoe waarborgt ons land dat de bescherming van burgers, in het bijzonder van vrouwen en kinderen, centraal blijft staan in het buitenlandse en humanitaire beleid ten aanzien van Soedan?

Ellen Samyn:

Ik verwijs naar de twee ingediende vragen.

De toestand in Soedan, en meer bepaald in de regio Darfoer, is sinds de inname van El Fasher door de Rapid Support Forces (RSF) opnieuw volledig ontspoord. Volgens de Verenigde Naties en talloze ngo's gaat het om systematische etnische zuiveringen tegen leden van de Zaghawa-gemeenschap, vergezeld van wijdverspreid seksueel geweld, honger en moordpartijen. De humanitaire situatie is volgens de VN zelfs 'de ergste ter wereld op dit moment'.

Ook de internationale pers, onder meer The New York Times, beschrijft de gruwel in El Fasher als een nieuwe genocide op een oud slagveld. Getuigen spreken over burgers die neergeschoten worden bij vluchtpogingen en kinderen die in ziekenhuizen dierenvoer krijgen wegens honger.

U heeft, terecht, de aanval van de RSF op El Fasher veroordeeld en opgeroepen tot de bescherming van burgers, ik verwijs naar het persbericht van uw kabinet van 27 oktober 2025 en de verklaring waarin u de situatie “afschuwelijk" noemde. Tegelijk kondigde u een Belgische bijdrage van 37 miljoen euro aan voor humanitaire hulp in Soedan in de periode 2025-2026.

Toch blijkt er, internationaal, een opvallend gebrek aan diplomatieke druk en accountability. De Verenigde Arabische Emiraten, die volgens betrouwbare bronnen (waaronder VN-experts) de RSF financieel en militair ondersteunen, worden zelden publiek aangesproken. Ook binnen de Europese Unie lijkt de aandacht voor Soedan beperkt, ondanks de omvang van de crisis.

Welke concrete diplomatieke initiatieven heeft België, bilateraal of via de Europese Unie, ondernomen of voorgesteld om de RSF tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en onbelemmerde humanitaire toegang te dwingen? Heeft België hierover overleg gehad met de Verenigde Arabische Emiraten of andere regionale spelers zoals Egypte of Saoedi-Arabië?

Acht u het opportuun dat de Europese Unie en/of België gerichte sancties of wapenembargo's invoert tegen de RSF-leiding of hun buitenlandse financierders, gezien de aanwijzingen van ernstige oorlogsmisdaden en genocide?

Zal er binnen de EU en/of de VN-Raad voor de Mensenrechten gepleit worden voor een internationaal onderzoek of een verwijzing naar het Internationaal Strafhof, gelet op de omvang en de aard van de misdaden?

Hoe zal u garanderen dat de aangekondigde budgettaire bijsturingen van de Belgische ontwikkelingssamenwerking terecht zullen komen bij de noodlijdende bevolking?

Tijdens de hoorzitting in de commissie over de crisis in Soedan verklaarde men dat België in 2025 en 2026 5 miljoen euro zou toekennen aan humanitaire steun voor Soedan. Ook de Belgische bijdrage aan het CERF wordt in 2025 met 3 miljoen euro verhoogd, een wereldwijd noodfonds waarvoor Soedan de belangrijkste begunstigde was in 2024-2025.

In Soedan woedt momenteel de ergste humanitaire crisis ter wereld. De context is er één van een bloedige burgeroorlog, massale interne ontheemding, hongersnood en een volledige institutionele implosie. Zowel de Sudanese Armed Forces (SAF) als de Rapid Support Forces (RSF) worden in VN-rapporten en door onafhankelijke organisaties beschreven als verantwoordelijk voor massamoorden, etnische zuiveringen, grootschalige seksueel geweld en andere misdaden tegen de menselijkheid.

Tegen deze achtergrond heb ik enkele vragen.

Hoe kan uw departement garanderen dat geen enkele euro Belgische middelen terechtkomt bij één van beide strijdende partijen? We weten uit het verleden - bijvoorbeeld in Gaza via organisaties die bleken geïnfiltreerd door Hamas - dat hulpgelden in conflictgebieden wél kunnen afglijden naar gewapende fracties. Welke concrete controlemechanismen hanteert België vandaag specifiek voor Soedan? Volstaan deze of moeten we ze herevalueren?

Kunt u voor deze en de vorige legislatuur oplijsten hoeveel Belgische ontwikkelingssamenwerking jaarlijks naar Soedan is gegaan? Graag uitgesplitst per jaar en per instrument, zodat kan worden nagegaan of de voorziene 5 miljoen euro voor 2025 en 2026 een stijging dan wel een continuering van eerdere bedragen vormt?

Hoe wordt deze steun concreet aangewend? Gaat het om voedselhulp, medische voorraden, toegang tot drinkbaar water, bescherming van vrouwen en meisjes, of andere humanitaire domeinen? En met welke lokale en internationale uitvoerende partners werkt België hiervoor samen?

Zijn er - gezien de extreem verslechterende veiligheidssituatie - bijkomende risicoanalyses uitgevoerd rond de toegang van hulpverleners, de neutraliteit van partners ter plaatse en de mogelijkheid tot effectieve distributie aan de burgerbevolking?

Acht u het verantwoord voor onze Belgische hulpverleners om daar actief te zijn op dit moment? Zijn deze momenteel actief en zo ja, moet Buitenlandse Zaken hen niet laten repatriëren?

Lydia Mutyebele Ngoi:

Monsieur le ministre, des civils affamés par plus d'un an de blocus, finalement tués par balles alors qu'ils tentent de fuir ou alignés puis abattus sans remords, des viols en masse, des enfants massacrés, des journalistes tués. Par images satellites, on voit des flaques de sang immenses et des amas de cadavres qui grossissent de jour en jour. C'est la réalité à El Fasher, mais aussi à Bara ou ailleurs au Soudan, un pays dévasté par une bien trop longue guerre, qui ressemble plus à une suite de massacres ethniques qu'à une véritable guerre.

Dans la ville qui vient d'être capturée par les paramilitaires des Forces de soutien rapide (FSR), leur haine s'est exprimée dans toute l'horreur dont ils sont capables: des personnes massacrées par plaisir, par haine et pour des raisons ethniques, des milliers de morts innocents et des dizaines de milliers de déplacés en quelques heures. De rares vidéos diffusées en ligne nous donnent la mesure de ce déchaînement de violence débridée, qui laisse à croire que des crimes de génocide ont été commis à El Fasher comme dans les autres zones contrôlées par les FSR.

Soutenus par les Émirats arabes unis, les rebelles semblent avoir fait du nettoyage ethnique leur combat. Au Soudan, depuis le début de la guerre en 2023, ce sont plus de 10 millions de déplacés, plus de 140 000 morts. C'est une guerre oubliée, monsieur le ministre, où l'impunité totale permet aux criminels de répandre la mort sans être inquiétés. Sans pression diplomatique, sans aide humanitaire massive, sans application de la justice, l'avenir du Soudan est bien sombre, et de nouveaux massacres à intention génocidaire risquent de s'ajouter à une trop longue liste qui comprend El Fasher, d'El Geneina ou du Kordofan.

Monsieur le ministre, que fait la diplomatie belge pour mettre fin à l'horreur de cette guerre au Soudan? Avez-vous engagé des contacts avec les Émirats arabes unis concernant les nombreuses informations témoignant de leur soutien actif aux FSR? La Belgique va-t-elle engager une aide humanitaire massive à la hauteur des besoins? Comment justifier les coupes budgétaires de la coopération au développement avec la multiplication de crises humanitaires telles que celle au Soudan?

Sandro Di Nunzio:

Mijnheer de minister, een verschrikkelijke humanitaire ramp speelt zich af in Soedan. Eind oktober kwam Darfur in handen van de paramilitaire RSF. Op 3 november kondigde het Internationaal Strafhof een onderzoek aan naar oorlogsmisdaden, wat geen gemakkelijke opdracht is aangezien er amper toegang is tot het gebied. De Verenigde Staten hebben de RSF-misdaden reeds erkend als genocide, maar de internationale aandacht hiervoor blijft heel beperkt.

Ik heb hierover enkele vragen. Ten eerste, in welke mate zal ons land concrete steun verlenen om het ICC-onderzoek mee vorm te geven?

Ten tweede, werd dit conflict reeds besproken tijdens een Raad? Zo ja, zijn er al conclusies die u met ons kunt delen?

Ten derde, welke stappen zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat het VN-wapenembargo effectief wordt gehandhaafd en waar nodig uitgebreid door gerichte sancties te versterken?

Ten vierde, wat is het standpunt van de Belgische regering met betrekking tot het al dan niet erkennen van de genocide door de RSF? Volgt u de uitspraak van de Verenigde Staten? Zo ja, welke daden zult u stellen om onze verplichtingen onder het genocideverdrag effectief na te komen?

Ten vijfde, welke internationale maatregelen zijn er sinds de val van Darfur genomen op internationaal niveau om humanitaire hulp en artsen toe te laten tot het getroffen gebied? Zal men werk maken van humanitaire corridors?

Ten slotte, welke internationale organisaties zijn nog actief op het terrein en kunnen bijgevolg de nodige steun leveren?

Michel De Maegd:

Monsieur le ministre, le Soudan s'enfonce dans une guerre d'une brutalité extrême, inouïe, entre l'armée régulière et les Forces de soutien rapide (FSR). On parle de dizaines de milliers de morts et de la plus grave crise de déplacés au monde, avec des millions de personnes jetées sur les routes au Soudan et dans les pays voisins.

Ces dernières semaines, un nouveau seuil d'horreur a été franchi avec la chute d'El Fasher. Les témoignages qui nous parviennent parlent de massacres de civils, de violences sexuelles utilisées comme armes de guerre, d'attaques ciblant des populations sur base de leur appartenance ethnique. Dans certaines zones, la famine est délibérément organisée, les hôpitaux sont détruits ou pris pour cible, l'aide humanitaire est bloquée.

J'aimerais donc vous poser quelques questions. Pouvez-vous faire le point sur les démarches diplomatiques qu'a menées la Belgique, seule ou au niveau européen, dans le cadre de ce conflit? Pouvez-vous nous dire à ce propos quel rôle entend jouer l'Union européenne pour participer à une issue durable? Estimez-vous qu'un mécanisme d'enquête internationale et de documentation des crimes commis doive être soutenu? Enfin, la Belgique prend-elle part à un effort humanitaire sur place et dans la région et, si oui, dans quelle mesure?

Nabil Boukili:

Monsieur le Ministre, le Soudan connaît aujourd'hui une catastrophe humanitaire. Certains parlent même d'un génocide d'une ampleur sans précédent. Près de 13 millions de personnes sont déplacées. Des centaines de milliers de personnes sont menacées par la famine et l'on dénombre déjà des dizaines de milliers de morts. Pourtant, ce drame demeure largement ignoré par la communauté internationale.

La guerre qui est en cours au Soudan n'est pas seulement un conflit strictement militaire entre deux armées ou deux égaux. Il s'agit d'une confrontation entre deux pôles de pouvoir qui se sont soumis à l'influence d'acteurs étrangers, qu'ils soient régionaux ou internationaux de manière générale, pour servir des agendas économiques et de politique extérieure.

L'Union Européenne et la Belgique condamnent aujourd'hui la brutalité du RSF, tout comme elle avait auparavant dénoncé les crimes du régime d'Omar el-Bechir. Cependant, l'Europe avait à l'époque contribué à légitimer ce même régime à travers ce processus de Khartoum, comme elle a aussi participé à la légitimation du RSF, notamment avec des financements par le passé à ce niveau-là.

Et on se rappelle aussi qu'en 2017, sous le gouvernement Michel, M. Théo Francken, alors secrétaire d'État à l'Asile et aujourd'hui ministre de la Guerre, a collaboré avec le régime d'Omar el-Bechir pour identifier et renvoyer des réfugiés soudanais, malgré les risques évidents de persécution. Aujourd'hui, il est partenaire dans votre gouvernement.

Monsieur le ministre, mes questions seront donc les suivantes: est-ce que la Belgique plaide, au niveau européen, pour un embargo sur les armes à destination des forces impliquées dans le conflit soudanais, directement ou via des pays tiers, tels que les États-Unis, l'Égypte, l'Arabie saoudite ou les Émirats arabes unis? Qu’allez-vous faire par rapport aux livraisons d'armes aux Émirats arabes? Quels sont les mécanismes de contrôle effectifs permettant de garantir que les armes ou équipements exportés depuis la Belgique ne puissent être utilisés ou transférés ou détournés dans le cadre du conflit au Soudan? Enfin, quelles démarches politiques et diplomatiques la Belgique compte entreprendre pour apporter un climat de paix dans la région? Je vous remercie.

Els Van Hoof:

Ik sluit mij in dit debat aan met een vraag die, zoals mijn collega’s reeds afdoende hebben beschreven, betrekking heeft op de dramatische situatie in Soedan, met systematisch geweld, hongersnood en heel ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht. Er wordt opnieuw gesproken over een genocide.

De directeur van de IOM riep vorige week terecht op tot een staakt-het-vuren en de opening van een humanitaire corridor, maar er is geen enkel perspectief.

Ook de fameuze Quad, zijnde de Verenigde Staten, de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-Arabië en Egypte, stelde al een humanitair bestand voor, maar de RSF houden zich daar voorlopig niet aan. Het geweld gaat gewoon door, evenals de wapenleveringen vanuit de Verenigde Arabische Emiraten.

Ondertussen heeft België 37 miljoen euro humanitaire steun toegezegd aan het Central Emergency Response Fund van de VN. U stelt terecht dat humanitaire hulp niet volstaat. Er moet een politieke oplossing komen, een humanitair bestand en een staakt-het-vuren.

Welke inspanningen werden ondernomen door België, samen met de Europese partners, om tot een duurzaam staakt-het-vuren en tot een politieke oplossing van het conflict te komen? Hebt u de wapenleveringen aangekaart in uw diplomatieke contacten met de Verenigde Arabische Emiraten? Zo ja, welke reactie hebt u gekregen?

Pierre Kompany:

Monsieur le ministre, la semaine dernière, les experts auditionnés ont dressé un tableau accablant de la situation du Soudan. Votre représentant a confirmé que la question reste à l'agenda international, notamment au Conseil de l'Union européenne, et que la Belgique a accru son soutien humanitaire et ses contributions au core funding . Cet engagement est essentiel et je souhaite le saluer.

Toutefois, des préoccupations majeures subsistent. Comme vous le savez, l'embargo onusien de 2005 sur les armes liées au conflit du Darfour est toujours largement violé. Aujourd'hui encore, certains États européens continueraient à fournir indirectement des armes au Soudan via les Émirats arabes unis. Je regrette d'ailleurs que certaines armes belges soient retrouvées sur place.

Cependant, comment la Belgique entend-elle agir pour endiguer ce phénomène? La question des États européens qui arment le conflit fait-elle partie des travaux en cours au niveau européen? La méthode du naming and shaming vous paraît-elle pertinente pour dénoncer les États qui se rendent complices de l'alimentation du conflit à l'origine de l'une des plus grandes catastrophes humanitaires actuelles? Plusieurs pays et plusieurs experts recommandent également d'élargir l'embargo à l'ensemble du territoire soudanais, au-delà du seul Darfour, sachant évidemment que les pays voisins deviendraient des lieux de dépôts d'armes. Tout cela est donc compliqué. La Belgique soutient-elle cette approche et comment pourrait-elle concrètement la promouvoir?

Maxime Prévot:

Mevrouw de voorzitster, beste Kamerleden, ik deel uw bezorgdheid volledig. De toestand in Soedan is ronduit catastrofaal en wordt maar al te vaak genegeerd. Miljoenen mensen zitten gevangen in een conflict waar ze niet voor gekozen hebben. Ze worden geconfronteerd met honger, ontheemding en onvoorstelbaar geweld.

De wereld kan niet wegkijken. België veroordeelt ten stelligste alle schendingen van het internationaal humanitair recht en van de mensenrechten, in het bijzonder de schendingen door de Rapid Support Forces van generaal Hemedti en hun bondgenoten.

Ik heb me hier in de commissie al vaak uitgesproken en ik zal dit geweld blijven aanklagen. We zijn bijzonder bezorgd over het geweld tegen burgers, het systematisch seksueel en gendergerelateerd geweld, de standrechtelijke executies, de gedwongen verdwijningen, de willekeurige detenties, de folteringen, de berichten over etnische zuiveringen, het toenemende aantal ernstige schendingen tegen kinderen en de voortdurende inkrimping van de civiele ruimte.

In september 2025 heeft de Fact Finding Mission van de Mensenrechtenraad een verpletterend onderzoeksrapport gepubliceerd, waaruit onomwonden bleek dat de rivaliserende strijdkrachten zich bewust richten op burgers en daarbij gruweldaden plegen die als misdaden tegen de menselijkheid beschouwd kunnen worden. Die situatie is verwerpelijk. Door de misdaden, die door alle partijen gepleegd zijn te documenteren, helpt de onderzoeksmissie ervoor te zorgen dat de verantwoordingsplicht centraal blijft staan in het zoeken naar een duurzame oplossing.

Ik wil u verzekeren dat België bijzonder actief blijft binnen de VN-Mensenrechtenraad. Als een van de 47 leden van de VN-Mensenrechtenraad heeft ons land niet alleen in september voor de verlenging van het mandaat van de Fact Finding Mission gestemd, maar heeft het meer recent ook de oproep voor een speciale zitting van de Mensenrechtenraad mee ondertekend.

Die speciale zitting heeft inmiddels plaatsgevonden op vrijdag 14 november. Na intense onderhandelingen waaraan België actief heeft deelgenomen, heeft de Raad een nieuwe, robuuste resolutie aangenomen, deze keer bij consensus, wat aantoont dat de internationale gemeenschap de ernst van de situatie inziet.

La Belgique continue, par ailleurs, à encourager le renforcement du mandat de la Cour pénale internationale (CPI) au Soudan, saisie par le Conseil de sécurité depuis 2005.

Le Bureau enquête sur les crimes qui auraient été commis au Darfour depuis le déclenchement des hostilités en avril 2023. Il travaille intensivement, notamment par des déploiements sur le terrain et un engagement renforcé avec les groupes de victimes et la société civile. Dans le cadre de l’enquête en cours, le Bureau a pris des mesures immédiates concernant les crimes présumés à El Fasher, afin de préserver et de recueillir des éléments de preuve pertinents qui seront utilisés dans le cadre de futures poursuites.

La récente condamnation par les juges de la CPI du leader djandjawid, M. Ali Muhammad Ali Abdelrahman, pour des crimes similaires commis au Darfour en 2004, est un avertissement pour toutes les parties qu'il y aura bel et bien des comptes à rendre.

We blijven dit dossier met vastberadenheid op de internationale agenda plaatsen en ijveren voor een krachtige internationale respons. Dat heeft de afgelopen maanden geleid tot verschillende gezamenlijke verklaringen van de Europese Unie en internationale donoren. De meest recente dateert van 10 november en die heb ik persoonlijk mee ondertekend. Toen El Fasher werd ingenomen, heb ik de wreedheden en de schendingen van het internationaal humanitair recht in Soedan ook uitdrukkelijk veroordeeld.

Ons doel blijft hetzelfde: een einde maken aan het geweld; veilige, onbelemmerde en permanente humanitaire toegang verkrijgen, zodat humanitaire hulp de getroffen bevolkingsgroepen kan bereiken; de verantwoordelijken voor deze misdaden berechten; de slachtoffers eindelijk beschermen en een overgang naar een civiele macht bewerkstelligen.

Wat betreft de kwalificatie van de feiten als genocide, wens ik erop te wijzen dat niet zomaar één overheid of instantie kan vaststellen of er in een bepaalde situatie sprake is van genocide of niet. Het is een juridische beoordeling die in eerste instantie toekomt aan internationale rechtbanken zoals het Internationaal Strafhof of het Internationaal Gerechtshof, of aan speciale tribunalen zoals het Joegoslaviëtribunaal of het Rwandatribunaal. Uiteraard zie ik wat er op het terrein gebeurt en stel ik vast dat er parallellen kunnen worden getrokken met andere situaties. Op EU-niveau pleiten wij voor een actievere rol van de Unie.

We hebben aangedrongen op de goedkeuring van nieuwe Raadsconclusies, wat op 20 oktober is gebeurd. Tijdens de volgende Raad Buitenlandse Zaken op 20 november zal de situatie in Soedan opnieuw op de agenda staan. Bij die gelegenheid zal de Europese Unie haar aanpak toelichten en nieuwe maatregelen aankondigen.

De Europese Unie blijft in Soedan middelen inzetten vanuit het Instrument voor Nabuurschapsbeleid, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking, met de focus op basisbehoeften. Tussen 2021 en 2024 was dat zo'n 300 miljoen euro en een verdere 90 miljoen euro is alvast voorzien in een regionale enveloppe, gericht op een politiek complexe context. De Raad van de EU zal daarenboven eerstdaags het voorstel van de Europese Commissie bespreken om bijkomend 350 miljoen euro aan niet-langer toegewezen middelen uit het Europese Ontwikkelingsfonds ten behoeve van vluchtelingen in te zetten.

Il s'agit également de soutenir les efforts de médiation menés dans le format Quad, qui est composé des Etats-Unis, de l'Égypte, des Émirats arabes-unis et de l'Arabie saoudite. L'Union africaine doit pouvoir jouer un plus grand rôle également. L'Union européenne a d'ailleurs mis à disposition, via le mécanisme d'intervention d'urgence, un million d'euros à la médiation de l'Union africaine.

Le Soudan est aussi abordé dans le cadre des préparatifs du sommet entre l'Union africaine et l'Union européenne. Il sera également à l'agenda du sommet puisqu'il y aura une session consacrée aux questions de paix et de sécurité. Le Soudan a aussi été discuté lors de la récente réunion entre le Comité politique et de sécurité de l'Union européenne et le Conseil de paix et de sécurité de l'Union africaine, au cours de laquelle notre pays s'est d'ailleurs exprimé au nom de l'Union européenne à ce sujet. Je rappelle que dans le cadre de la réorientation et optimisation de notre réseau diplomatique, il a été décidé d'ouvrir un poste spécifique auprès de l'Union africaine, qui sera un outil supplémentaire pour pouvoir peser et plaider dans ce dossier.

S'agissant des sanctions, l'Union européenne a adopté quatre séries de mesures restrictives à l'encontre de huit entités et dix individus issus des deux parties belligérantes. Ces mesures visent à affaiblir les ressources économiques de ceux qui poursuivent les combats afin que les parties en conflit reviennent à la table des négociations. Au vu des événements récents, des discussions sont en cours pour l'adoption de nouvelles sanctions qui seront annoncées ce jeudi. La Belgique a fortement plaidé en ce sens.

Concernant les acteurs extérieurs qui soutiennent les parties au conflit, il faut effectivement reconnaître qu'une multitude d'acteurs de la région, en Afrique et du Golfe, voient dans ce conflit une opportunité, à des degrés divers, d'avancer leurs intérêts géopolitiques ou géoéconomiques au détriment des populations locales. Si les différents appuis extérieurs sont attestés par de nombreux rapports et preuves, je ne sais pas si le naming and shaming fait sens en ce cas d'espèces. Je devrais alors citer à peu près tous les pays environnants et une série de pays du Moyen-Orient impliqués dans le conflit à des degrés divers. La responsabilité est collective. Il est évident que ces soutiens en armes, en financements ou via d'autres formes doivent cesser. La Belgique, comme les autres pays européens, ont exhorté en ce sens.

Il faut se rendre compte que ces influences extérieures peuvent aussi être déterminantes pour parvenir à une solution, en faisant pression sur les belligérants. Il est donc important que les États membres et l'Union européenne intensifient collectivement leurs démarches vis-à-vis des pays de la région et du Golfe, qui peuvent aussi être une source d'apaisement et de solutions. En ce qui me concerne, chaque fois que j'en ai l'occasion, j'aborde la crise du Soudan avec tous les interlocuteurs concernés, afin de faire part de mes préoccupations.

Mme Yigit avait initialement posé une question à laquelle il m'importe d'apporter une clarification. C'est une question qui m'apparaît complètement biaisée sur le processus de Khartoum. Faire croire que l'Union européenne porterait une responsabilité dans la genèse de cette crise serait risible, si la situation n'était pas suffisamment dramatique. Madame Yigit, qui pourra me lire dans le compte rendu, fait vraiment l'impasse sur la complexité de cette crise, qui est le produit d'un enchevêtrement d'intérêts opposés tant politiques, économiques, sociaux que religieux, principalement entre acteurs locaux et régionaux. Quant au processus de Khartoum, il tente de répondre à la traite des êtres humains et au trafic de migrants dans la région. Un certain nombre de projets financés par l'Union européenne ont été mis en œuvre au Soudan pour s'attaquer aux causes profondes de la migration, notamment en renforçant la résilience des communautés locales et en améliorant leurs conditions de vie. En raison des événements survenus au Soudan, le pays a été régulièrement suspendu du processus de Khartoum, et les projets existants de l'Union européenne au Soudan ont été interrompus et progressivement réorientés vers des projets humanitaires.

À propos de l'embargo sur les armes, l'Union européenne met déjà en œuvre un embargo pour le Soudan depuis 1994. Celui-ci s'applique à l'ensemble du territoire et a été modifié en 2011 et en 2014, pour tenir compte des sanctions onusiennes ainsi que de l'indépendance du Soudan du Sud en 2011. Il est crucial que cet embargo soit strictement respecté.

En ce qui concerne le soutien des Forces de soutien rapide (FSR), vu les allégations publiées par différentes ONG, ce risque de détournement doit être pris en compte lors de l'évaluation pré-exportation, au regard des critères de la position commune 2008/944/PESC, en tenant compte du type de matériel en question.

Ten slotte wil ik het hebben over de ernstige humanitaire crisis. Mevrouw Depoorter, helaas staan we nog ver af van een begin van plannen om de wederopbouw en de structurele ontwikkeling van Soedan te bespreken.

Tijdens mijn bezoek in augustus aan een Soedanees vluchtelingenkamp in Ethiopië heb ik een Belgische bijdrage van 5 miljoen euro aan het Humanitair Fonds van de Verenigde Naties voor Soedan aangekondigd, gespreid over de periode 2025-2026.

Ons land was al betrokken bij het steunen van de humanitaire respons in Soedan, met name via bijdragen aan multilaterale fondsen. België behoort tot de tien grootste donoren van het Central Emergency Response Fund van de Verenigde Naties, waarvan Soedan in 2024 en 2025 de belangrijkste begunstigde was. De totale toewijzingen van het Central Emergency Response Fund aan Soedan bedragen dit jaar bijna 47 miljoen dollar. Om aan de omvang van de behoeften te voldoen, heb ik besloten onze bijdrage aan het Central Emergency Response Fund in 2025 met 3 miljoen euro te verhogen, tot 20 miljoen euro.

Daarnaast ondersteunt België ook de algemene middelen van humanitaire organisaties die ter plaatse actief zijn, zoals het Wereldvoedselprogramma, het Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen, UN-OCHA en het Internationaal Comité van het Rode Kruis.

Concernant les aspects budgétaires, madame Mutyebele, je souhaite à nouveau souligner que je n’ai pas voulu réaliser le moindre euro d’économie dans le volet de l’aide humanitaire. Il est donc faux de penser ou de prétendre que la Belgique suit le mouvement général de définancement en la matière.

La priorité est évidemment la négociation d’un cessez ‑ le ‑ feu, afin de permettre à l ’ aide humanitaire d ’ê tre achemin é e vers toutes les populations affect é es, en particulier dans les r é gions les plus s é v è rement touch é es, comme le Darfour et El Fasher. Du c ô t é belge, nous nous effor ç ons de contribuer à un meilleur acc è s en maintenant l ’ approche que je vais décrire.

Premi è rement, la Belgique soutient les organisations humanitaires internationales reconnues qui travaillent avec des m é canismes de distribution s û rs et coordonnés: il s’agit du Comité international de la Croix ‑ Rouge (CICR), du Haut ‑ Commissariat pour les r é fugi é s (HCR), du Bureau de la coordination des affaires humanitaires de l ’ ONU (OCHA), du Programme Alimentaire Mondial (PAM), ainsi que des ONG exp é riment é es dans des contextes à haut risque.

Deuxi è mement, nous collaborons activement au niveau europ é en, ainsi qu ’à l ’é chelle multilat é rale, afin de mettre en place et de maintenir ces m é canismes.

Troisi è mement, la Belgique travaille avec des partenaires internationaux reconnus pour leur fiabilit é et b é n é ficiant d ’ une longue exp é rience, en recourant à des mécanismes de contrôle et d’évaluation stricts. Cela permet de garantir que l’aide bénéficie aux victimes affectées et ne soit pas détournée ou utilisée à mauvais escient.

Quatrièmement, nous plaidons de manière constante en faveur du respect du droit international humanitaire.

Par ailleurs, la contribution belge est utilisée pour répondre aux besoins les plus urgents des populations les plus vulnérables, notamment les personnes déplacées, les femmes et les enfants. Elle finance la distribution de nourriture via le PAM, la fourniture de soins médicaux et de médicaments essentiels, ainsi que l’accès à l’eau potable et à des installations sanitaires.

En ce qui concerne la présence de personnel belge sur le terrain, la Belgique ne déploie pas directement ses propres équipes dans les zones de conflit, en raison des risques extrêmes. L’aide est acheminée par des organisations partenaires.

La diplomatie belge saisit donc pleinement l’extrême gravité de la situation. Nous ne pouvons rester passifs face à des crimes d’une telle ampleur. Je continuerai à faire en sorte que la Belgique, via ses différents canaux et instruments, contribue pleinement à une réponse internationale à la mesure de la catastrophe qui se déroule sous nos yeux.

Rajae Maouane:

Je vous remercie, monsieur le ministre, pour vos réponses.

Il y a, me semble ‑ t ‑ il, une forme d ’ hypocrisie à se dire attach é s à la paix et à l ’ aide humanitaire, tout en r é duisant simultan é ment les budgets consacr é s à la coop é ration au d é veloppement. Nous ne pouvons, d ’ un c ô t é , pr é tendre d é fendre les droits humains sur la sc è ne internationale et, de l ’ autre, affaiblir nos propres outils qui permettent précisément de les protéger.

Maxime Prévot:

Pas l’aide humanitaire.

Rajae Maouane:

J’ai dit la coopération au développement. C'est ce que j'ai dit. Nous sommes donc d'accord; mais c'est très bien de le souligner. Merci.

Président: Michel De Maegd.

Voorzitter: Michel De Maegd.

Cette incohérence amène aussi à une espèce de perte de crédibilité, puisque la Belgique a longtemps été respectée aussi pour ses positions diplomatiques, pour son soft power , pour sa diplomatie fondée sur le droit, la prévention, la coopération. Aujourd'hui, on assiste plutôt à un recul. Vous plaidez auprès de l'Union européenne, qui n'a presque aucune capacité réelle en cette matière; et pendant ce temps, notre propre action nationale est fragilisée, notamment par rapport au Soudan.

Là aussi, j'ai l'impression qu'il y a une minimisation – je me suis peut-être trompée – de la nature du conflit. Vous semblez réduire ce drame à un problème local ou régional, alors que l'ONU parle d'extermination, de crime contre l'humanité. Certains parlent même de génocide. Ce n'est pas juste une erreur d'analyse. Pour moi, c'est un vrai souci.

Nous devons passer la deuxième et être beaucoup plus offensifs et beaucoup plus fermes par rapport à ces États puissants, comme les Émirats arabes unis, qui font du Soudan et des vies humaines un jeu grandeur nature.

Kathleen Depoorter:

Mijnheer de minister, ik ben het er helemaal mee eens. De wereld kan niet wegkijken, ook al is dit een conflict waarbij weinig camera's staan. Het verdient aandacht, niet alleen omdat het strategisch belangrijk is, maar omdat elk mensenleven telt, zoals u hebt verklaard. Het is geen ver-van-ons-bedverhaal, want instabiliteit in de hoorn van Afrika raakt aan migratie, regionale veiligheid en de wereldhandel.

Het gaat echter vooral om menselijkheid, zoals ik in mijn vraag ook heb gezegd. U hebt aangehaald dat ons land en de Europese Unie middelen geven. Dat is allemaal goed en wel, maar geld alleen zal geen levens redden. De hulpkonvooien moeten toegang hebben tot het conflictgebied en de artsen moeten hun werk kunnen doen. Zij moeten toegang krijgen tot ziekenhuizen. De voortdurende bombardementen zullen de mensen ook niet helpen, en dat terwijl de wereld wegkijkt. Zoals u al zei, zijn een structurele aanpak van de Europese Unie en ons land maar ook een diplomatieke aanpak en vooral humanitaire hulp vandaag absoluut noodzakelijk.

Ik ben het ook volledig met u eens dat de verantwoordelijken moeten worden gewezen op hun verantwoordelijkheid. Er moet absoluut een halt worden toegeroepen aan de geldstromen, de wapenstromen, die onschuldige mensenlevens bedreigen.

Ellen Samyn:

Mijnheer de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord.

De toestand in Soedan is na de val van El Fasher volledig ontspoord. Wat zich vandaag in Soedan afspeelt is niets minder dan een genocide in slow motion: etnische zuiveringen, massamoorden, systematische verkrachtingen, folteringen en de totale vernietiging van gemeenschappen. De humanitaire situatie daar is momenteel de ergste ter wereld. We weten allemaal wat er twintig jaar geleden gebeurd is. Precies daarom is wegkijken vandaag geen optie.

Zoals u daarnet verklaarde, mag de wereld niet wegkijken. Uw woorden van veroordeling zijn noodzakelijk, maar zonder diplomatieke druk, sancties en politieke moed blijven ze een lege huls.

U had het in uw antwoord over geopolitieke belangen in de regio en u vraagt zich af of naming and shaming zinvol is; u zou immers alle buurlanden moeten noemen. U spreekt over een collectieve verantwoordelijkheid.

Wat bijzonder verontrust, is de financiële en militaire levenslijn van de Rapid Support Forces (RSF). De Verenigde Arabische Emiraten (VAE) leveren wapens, drones en munitie aan een militie die verantwoordelijk is voor misdaden tegen de menselijkheid. Wie de RSF bewapent, houdt dit conflict mee in stand. Daarover blijft het oorverdovend stil, ook bij u, mijnheer de minister. Is dat omdat België in de gunst wil blijven van de Emiraten? Zoals we konden vernemen, is België immers een van de financiers van het wapenarsenaal van oliestaten, waaronder de VAE.

Onze fractie veroordeelt dergelijke politieke lafheid, zowel van de Belgische regering als van de Europese Unie, die de Emiraten niet publiek, rechtstreeks en ondubbelzinnig ter verantwoording durven te roepen. Morele verontwaardiging is gemakkelijk. Diplomatieke daadkracht blijkt echter te ontbreken.

Ik wil het ook nog even hebben over de vergeten slachtoffers. Naast de etnische zuiveringen worden christelijke minderheden steeds vaker geviseerd. Ik vraag de regering uitdrukkelijk om ook die vervolging systematisch op te nemen in alle diplomatieke contacten, zowel bilateraal als op EU-niveau.

Ten slotte kom ik bij mijn vraag over de controle op hulpgelden. Humanitaire steun is uiteraard nodig, daaraan twijfelt niemand. Steun zonder controle is echter onverantwoord. Wij eisen dan ook volledige transparantie over de bestemmingen en tussenpartners van de humanitaire steun, evenals een garantie dat geen enkele Belgische euro terechtkomt in de handen van strijdende partijen.

Lydia Mutyebele Ngoi:

Monsieur le ministre, une fois n'est pas coutume, je voudrais vous féliciter et vous remercier pour votre mobilisation pour l'acheminement de l'aide humanitaire dont ces populations ont tellement besoin. Il est vrai que vous n'avez pas diminué la part de budget consacrée à l'aide humanitaire mais avec la prolifération des conflits dans le monde, vous ne pourrez pas répondre politiquement à tout, à l'augmentation de ces conflits. Vous ne pourrez donc pas augmenter l'aide humanitaire, et je me dois de vous dire que c'est dommage en dépit de mes félicitations liminaires.

Vous avez parlé tout à l'heure de naming and shaming . On ne peut pas parler de naming and shaming , monsieur le ministre, on doit parler de justice, parce que quand on connaît l'importance des ingérences étrangères qui poursuivent chacune des objectifs géopolitiques à visée stratégique, on peut s'interroger parfois sur le silence de nos É tats. Ainsi, vous avez tout à l'heure parlé d'embargo, mais on sait très bien que les É mirats arabes unis achètent des armes en Europe, qu'ils recèlent ensuite avant de les revendre aux belligérants. Donc cette crise n'est pas isolée, même si elle est bien actuellement le résultat d'un désaccord entre deux hommes, ses racines en sont profondes et elles s'étendent bien au-delà de la sphère politique nationale du Soudan.

Pour moi, le silence et l'inaction sont des signes clairs d'une complicité passive de la communauté internationale et d'un désintérêt indigne pour la question soudanaise. Il est plus que temps que nous retrouvions le sens de nos valeurs dans notre politique étrangère, et il est temps de mettre un terme à ce cynisme qui ferme les yeux depuis si longtemps sur des milliers de morts innocents.

Sandro Di Nunzio:

Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoorden.

Ik ben blij te horen dat ons land al heel wat doet ten behoeve van Soedan. Het is belangrijk dat ons land dat blijft doen en de situatie nauwgezet blijft opvolgen. We kunnen uiteraard niet wachten tot drama's zich voltrekken die te laat bij ons of elders in de wereld op de radar verschijnen. We mogen en kunnen niet wegkijken van het leed in Soedan.

Wat betreft genocide als juridische kwalificatie, hoorde ik dat u vandaag wat terughoudend bent. Over Gaza hebt u destijds echter, weliswaar ten persoonlijken titel, duidelijk het woord genocide in de mond genomen. Ook voor Soedan zijn er experts die over genocide beginnen te spreken of analyses in die richting maken, wat ons land verplichtingen kan opleggen. Precies omdat de situatie zo ernstig is, moeten we het dossier consequent blijven aankaarten op alle fora; in de Europese Unie, de Verenigde Naties en bij Afrikaanse partnerschappen, ook bilateraal.

Mensenrechten, mijnheer de minister, zijn niet à la carte . We kiezen voor een coherente lijn, geen selectieve verontwaardiging. Ons land staat bekend om die coherente lijn. Mensenrechten en de bescherming van burgers gelden in Soedan net zo goed als elders in de wereld, ook daar waar de camera's niet staan. We rekenen op u, mijnheer de minister, om daarvoor op te komen, niet enkel te reageren, maar ook te ageren om het leed en de gruwel die ons niet via de media bereiken, te doen stoppen.

Michel De Maegd:

Monsieur le ministre, merci pour votre réponse.

Dans un conflit aussi chaotique que celui en cours au Soudan, où l'accès humanitaire est volontairement entravé et où les violations du droit international sont à tel point massives, la diplomatie est parfois l'un des seuls leviers réellement disponibles, et les démarches que la Belgique soutient au niveau européen montre que même dans un dossier éclipsé par d'autres crises, nous pouvons tout de même essayer de jouer un rôle.

Je vais insister sur un point, car à mes yeux, monsieur le ministre, l'impunité n'est pas une option. Un mécanisme d'enquête internationale est indispensable, et je vous remercie de porter une voix forte en ce sens dans le cadre des travaux de la Cour pénale internationale. Sans documentation rigoureuse, sans collecte de preuves, il n'y aura jamais de justice pour les victimes, ni de limites imposées aux bourreaux, et c'est pourtant très urgent dans ce dossier au Soudan.

Nabil Boukili:

Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses.

Quand on parle d'embargo militaire, ce n'est pas seulement l'embargo sur le Soudan, mais sur toutes les armes qui sont utilisées dans le conflit aujourd'hui. Malheureusement, beaucoup d'armes qui sont utilisées pour tuer les Soudanais aujourd'hui proviennent de l'Europe. Lors des auditions tenues la semaine passée, il a été affirmé par nos invités que des armes en provenance de la France, de la Serbie, de la Bulgarie, seraient utilisées dans le conflit.

Et le 14 novembre, dans De Standaard , il a été publié qu'au niveau de la Belgique, les Émirats constituent également un client important pour les entreprises d'armement belges, notamment wallonnes. Elles bénéficient en cela du soutien du gouvernement wallon de M. Dolimont qui, en décembre 2024, a annoncé son intention de reprendre les livraisons d'armes aux Émirats alors que des restrictions avaient été mises en place. Ces restrictions ont été levées. Donc on va même dans l'autre sens: au lieu de renforcer les restrictions, on fait exactement le contraire, en sachant très bien que ces armes vont finir dans le conflit au Soudan et dans le massacre de la population soudanaise.

Donc quand on parle d'embargo militaire, quels sont les mécanismes qui permettent d'avoir un vrai contrôle? Il ne suffit pas de juste le déclarer ou de le mettre dans une loi: comment, en pratique, veiller à ce que nos armes ne se retrouvent pas dans des conflits où on est en train de massacrer des populations, que ce soit au Soudan ou à Gaza, comme on l'a dit tout à l'heure?

Quant au processus de Khartoum, je suis désolé, on ne peut pas juste dire que c'était pour lutter contre la migration illégale.

Non: on a négocié avec Omar el-Bechir, qui a été condamné par la Cour pénale internationale pour crime de guerre. C'est un criminel de guerre et l'on ne peut ignorer cette information. On ne peut pas négocier avec un criminel de guerre condamné par une cour pénale internationale et trouver cela normal.

Reconnaissons au moins cette erreur et reconnaissons qu'il était inacceptable d'avoir conclu cet accord contre des réfugiés qui fuient cette même dictature d'Omar el-Bechir. On ne peut négocier avec le bourreau pour sauver les autres. Cela ne se fait pas, monsieur le ministre, et j'aurais espéré au moins une condamnation de cet accord inacceptable.

Pierre Kompany:

Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses responsables. La réflexion nous pousserait à nous demander, avec tous ces conflits dans le monde, ce que vaut encore la vie humaine si, chaque fois, les solutions tardent à venir en raison du nombre trop élevé d'intérêts purement mercantiles à assouvir.

Je vous remercie dès lors, monsieur le ministre, pour le courage dont, je crois, vous faites preuve. Continuez comme cela et nous aurons au moins une chance que la voix de la Belgique soit entendue et pousse l'Europe à des solutions raisonnables.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, de voorbije weken heeft elke illusie over de EU-toetreding van Oekraïne een stevige realitycheck gekregen. Terwijl de Europese Commissie blijft volhouden dat Kiev stappen vooruitzet richting lidmaatschap, ontvouwt zich een andere, minder comfortabele realiteit: een rot nest van corruptie dat tot in de hoogste regionen van de regering reikt. Twee Oekraïense ministers – bevoegd voor Justitie en Energie – hebben hun ontslag aangeboden na hun vermeende betrokkenheid bij een corruptieschandaal van 100 miljoen dollar.

Het gaat niet zomaar over een lokale affaire, maar over fraude bij Energoatom, het strategische nucleaire energiebedrijf dat cruciaal is voor de oorlogsinspanning en voor de energiestabiliteit van het hele land. De anticorruptiedienst NABU voerde een zeventigtal invallen uit, verzamelde duizend uur aan opnames en publiceerde foto's van tassen vol dollars en euro’s, alsof het om een maffiakantoor ging. We spreken hier niet over enkele rotte appels, dit is een georganiseerde criminele structuur die jarenlang kon opereren, bemand door topambtenaren, adviseurs van ministers, veiligheidsverantwoordelijken en opnieuw de beruchte zakenman Minditsj, een oude vertrouweling en zakenpartner van president Zelensky zelf. Dit schandaal toont dat de corruptie in Oekraïne niet op de terugweg is, maar nog altijd welig tiert in de kernsectoren van het land.

Erger nog, enkele maanden geleden probeerde Zelensky zelf nog de anticorruptiedienst te verzwakken via wetgeving die NABU onder politieke controle zou brengen. Pas na massaprotesten en internationale druk – omdat de toetredingsambities in gevaar kwamen – draaide hij dat terug. Dat is geen ambitie voor hervorming, dat is politieke overlevingsdrift.

Het grootste probleem is dat men in Brussel dit alles liever negeert. Terwijl Oekraïense onderzoekers ministers oppakken, blijft de EU luidop dromen van een graduele integratie: roamingtarieven gelijkstellen, energiemarkten koppelen, defensiecoördinatie uitbreiden en SEPA-toegang verlenen. In de praktijk wordt Oekraïne het ene poortje na het andere binnengeleid, terwijl de basisvoorwaarden van de criteria van Kopenhagen niet eens in zicht zijn.

Collega’s, laten we eerlijk zijn. Alles wat de EU voor toetreding vraagt – onafhankelijke instellingen, een sterke rechtsstaat, een geloofwaardige strijd tegen corruptie – staat vandaag onder permanente druk. Het Oekraïense parlement is monocolor en critici worden geïntimideerd. Het anticorruptiesysteem moet voortdurend door buitenlandse partners worden rechtgehouden en strategische sectoren zitten vol informele machtsnetwerken.

Toch moeten wij hier geloven dat Oekraïne binnen enkele jaren klaarstaat om deel te worden van de Europese Unie, alsof dit geen miljarden euro's zal kosten, alsof de Oekraïense landbouw, zo groot als Frankrijk, de hele Europese begroting niet zal doen imploderen, alsof de Vlaamse belastingbetaler niet opnieuw voor de rekening zal opdraaien.

Voor het Vlaams Belang is het glashelder: lidmaatschap van de Europese Unie is geen mensenrechtenprijs, geen oorlogscompensatie en geen geopolitiek geschenk. Lidmaatschap moet op basis van criteria en niet op basis van sentiment worden verdiend. De recente corruptieschandalen tonen geen tegenslag in moeilijke tijden, maar een systeem dat fundamenteel niet functioneert. Een land dat in oorlogstijd miljoenen laat verdwijnen via zijn eigen energiebedrijf is niet klaar voor EU-lidmaatschap. Een land waarvan de president de anticorruptiediensten wil inperken, is niet klaar voor EU-lidmaatschap. Een land waar ministers in- en uitstappen wegens fraudebeschuldigingen is niet klaar voor EU-lidmaatschap.

Collega's, het is tijd om de romantiek te laten varen en de realiteit onder ogen te zien. We kunnen solidariteit met Oekraïne tonen zonder onze eigen democratie, begroting en rechtsstaat op het spel te zetten. Dat betekent wel dat we het lef moeten hebben om te zeggen wat men in Brussel niet durft te zeggen. Oekraïne is vandaag absoluut niet klaar voor een toetreding tot de Europese Unie, niet morgen, niet volgend jaar en waarschijnlijk ook niet binnen tien jaar.

Vlaams Belang weigert mee te stappen in een politiek verhaal dat enkel drijft op symboliek. Geen uitholling van het vetorecht, geen versnelde integratie via achterpoortjes en geen miljardenrekeningen voor Vlaanderen op basis van hoop en wensdenken.

Vandaag las ik in de krant dat premier De Wever jaarlijks 1 miljard euro aan Zelensky wil geven. Voor wat? Een gouden toilet voor de comedian? Een miljard euro om nog wat andere sporttassen met geld te vullen? Dit is ongezien. We moeten de Oekraïners in hun oorlog tegen Rusland helpen, maar aangezien de corruptieschandalen zich opstapelen, denk ik dat nog meer geld naar dat land sturen hen niet zal helpen.

Mijnheer de minister, erkent de regering dat het unanimiteitsbeginsel bij toetredingsbesluiten een fundamentele waarborg is voor de soevereiniteit van een lidstaat en dus niet mag worden uitgehold? Hoe beoordeelt de regering het voorstel van Antonio Costa om het EU-lidmaatschap van Oekraïne te bespoedigen door de regels tijdens het proces te wijzigen? Is de regering bereid zich te verzetten tegen pogingen om de toetredingsprocedure te politiseren en de Kopenhagencriteria te ondermijnen? Zal de regering binnen de Europese Raad het standpunt innemen dat een versnelde toetreding van Oekraïne gegeven de oorlogssituatie, de economische instabiliteit en de wijdverspreide corruptie de Europese Unie dreigt te ontwrichten?

Is de regering bereid die bezorgdheden officieel te agenderen binnen de Europese instellingen en zich uit te spreken tegen het gevaarlijke precedent?

Ik kijk alvast uit naar uw antwoorden.

Maxime Prévot:

Ons land heeft de EU-perspectieven van Oekraïne steeds gesteund. Uitbreiding van de Europese Unie is een instrument voor hervormingen en om vrede en stabiliteit alsook onze eigen veiligheid op het Europese continent te bewerkstelligen.

Het toegenomen geopolitieke belang van de EU-uitbreiding betekent echter niet dat ons land pleit voor of akkoord gaat met een versnelde uitbreidingsprocedure. Voldoen aan de Kopenhagencriteria blijft absoluut noodzakelijk om lid te kunnen worden van de Europese Unie. Dat geldt voor alle kandidaat-lidstaten, inclusief Oekraïne.

Het toetredingsproces is er net op gericht om via een strikte conditionaliteit diepgaande hervormingen af te dwingen op het vlak van de rechtsstaat, de democratische vrijheden, de mensenrechten en de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad. Dat is niet alleen belangrijk om de goede werking van een uitgebreide Europese Unie te verzekeren, maar ook om het functioneren van de interne markt te waarborgen.

Sinds Oekraïne in juni 2022 de status van kandidaat-lidstaat kreeg, heeft het land in moeilijke omstandigheden effectief hervormingen doorgevoerd en vooruitgang geboekt. Desondanks kampt Oekraïne nog steeds met belangrijke uitdagingen op het vlak van de rechtsstaat en de corruptiebestrijding. Ons land zal de hervormingsinspanningen van Oekraïne blijven monitoren, onder meer via onze ambassade ter plaatse.

Een toetredingsproces op basis van eigen verdiensten betekent echter ook dat de Europese Unie reële vooruitgang moet erkennen en belonen. Ik betreur dan ook de huidige Hongaarse blokkering van het toetredingsproces, die zich inschrijft in een bredere problematiek waarbij bepaalde EU-lidstaten bilaterale geschillen misbruiken om naburige kandidaat-lidstaten te blokkeren in het toetredingsproces.

Dit tast niet alleen de geloofwaardigheid van het Europees uitbreidingsbeleid aan, maar neemt ook de incentives weg bij de kandidaat-lidstaten om de noodzakelijke hervormingen door te voeren.

Het voorstel van de voorzitter van de Europese Raad, de heer Costa, voorziet uitsluitend in het gebruik van een qualified majority voting (QMV) bij enkele technische tussenstappen. Er wordt dus niet geraakt aan de unanimiteitsvereiste voor de belangrijke politieke beslissingen in het toetredingsproces.

Ik wens u eraan te herinneren dat er momenteel zo'n 150 tussenstappen zijn gedurende het proces waarvoor unanimiteit nodig is. Ik verwelkom de discussie over manieren om de negatieve impact van de eerder vermelde bilaterale blokkades te omzeilen.

Wat betreft de mogelijke impact van een eventuele toekomstige toetreding van Oekraïne, wens ik te benadrukken dat België, parallel aan het uitbreidingsproces, steevast pleit voor een interne hervorming van de EU, om ervoor te zorgen dat ook een uitgebreide Unie de nodige slagkracht behoudt en efficiënt kan blijven functioneren.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, u kunt hier nog 1.000 keer herhalen dat Oekraïne vooruitgang boekt, maar u weet net zo goed als ik dat dat simpelweg onwaar is. Volgens de Kopenhagencriteria heeft Oekraïne 0,0 vooruitgang geboekt. Niets, geen rechtsstaat, geen stabiele instellingen, geen onafhankelijke anticorruptieorganen. Integendeel, het land gaat achteruit. Elke maand, misschien zelfs al elke week is er een nieuw corruptieschandaal. Ministers die ontslag nemen, zakenpartners van Zelensky die miljoenen euro's wegsluizen, sporttassen vol cash, gouden toiletten en ondertussen probeert diezelfde president ook nog eens een anticorruptiedienst te muilkorven of skiresorts op te richten in zijn land.

Dit is geen jonge democratie in transitie, dit is een structureel corrupt systeem. Is het geen minister, dan is het een entourage. Is het niet de entourage, dan is het de president zelf die wetten probeert te herschrijven om kritische onderzoekers te neutraliseren. Dat is wat de geloofwaardigheid van de EU aantast, niet de houding van Hongarije, maar wel het feit dat de EU corruptie steunt en beloont.

Ik kom bij de kern van de zaak. U en de premier, de heer De Wever, geven dat land doodleuk een miljard euro per jaar. We leven in een land waar gezinnen hun facturen niet meer kunnen betalen. Onze defensie is uitgehold en Vlaanderen is al jaren nettobetaler. Vervolgens beslist de regering waarvan u zelf deel uitmaakt om een miljard euro naar een corrupt regime te sturen dat aan geen enkel toetredingscriterium voldoet.

Laat ons eerlijk zijn, mijnheer de minister, Oekraïners zullen van dat geld nul euro zien. Geen enkele Oekraïense soldaat, geen enkele familie, geen enkele burger zal iets voelen van dat miljard. Het verdwijnt in dezelfde netwerken, dezelfde systemen en dezelfde zakken waarin nu al honderden miljoenen euro's zijn verdwenen. De Vlaamse belastingbetaler mag opnieuw opdraaien voor een land dat volgens u vooruitgang boekt, maar volgens alle objectieve criteria juist afglijdt.

Mijnheer de minister, u mag dit proberen te verkopen als solidariteit, als geopolitiek of als stilaan integreren in Europa, maar de waarheid is simpel, hard en pijnlijk. Het is een cheque zonder controle, zonder voorwaarden en zonder verstand. De Vlaming moet daarvoor betalen. Ik dien bij dezen dan ook een motie van aanbeveling in.

Moties

Motions

Voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Britt Huybrechts en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van mevrouw Britt Huybrechts

en het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking,

- gelet op artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin de procedure voor toetreding van nieuwe lidstaten is vastgelegd, inclusief de noodzaak tot unanimiteit bij de beslissing om onderhandelingen te openen;

- gelet op de Kopenhagencriteria, die bepalen dat kandidaat-lidstaten over stabiele instellingen moeten beschikken die de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de bescherming van minderheden waarborgen, en dat ze moeten beschikken over een functionerende markteconomie en het vermogen om de verplichtingen van het EU-lidmaatschap na te komen;

- overwegende dat de voorzitter van de Europese Raad, Antonio Costa, een wijziging van deze regels voorstelt teneinde Oekraïne versneld tot toetredingsonderhandelingen toe te laten door de unanimiteitsregel te vervangen door een besluit bij gekwalificeerde meerderheid;

- overwegende dat een dergelijke ingreep neerkomt op het wijzigen van de spelregels tijdens het proces en daarmee een gevaarlijk precedent schept dat ook voor toekomstige toetredingskandidaten, zoals Moldavië of Turkije, kan gelden;

- overwegende dat Oekraïne zich momenteel in een oorlogssituatie bevindt, dat het land economisch zwaar ontwricht is en dat internationale rapporten wijzen op aanhoudende problemen met corruptie en de werking van de rechtsstaat;

- overwegende dat een versnelde toetreding van Oekraïne aanzienlijke politieke en sociaal-economische gevolgen zou hebben voor de huidige lidstaten, waaronder oneerlijke concurrentie voor landbouwers, massale migratiestromen en verhoogde druk op de EU-begroting;

- overwegende dat een dergelijk besluit de Europese Unie rechtstreeks in de frontlinie met Rusland kan plaatsen en zo de kans op escalatie vergroot;

- overwegende dat toetreding tot de Europese Unie een juridisch en objectief traject moet blijven, en geen instrument mag worden van geopolitieke symboliek of opportunisme;

vraagt de regering

- te erkennen dat het unanimiteitsbeginsel bij de opening van toetredingsonderhandelingen een fundamentele waarborg is voor de soevereiniteit van de lidstaten en daarom niet mag worden uitgehold;

- het voorstel van de voorzitter van de Europese Raad om Oekraïne versneld tot de Unie toe te laten en daarbij de spelregels te wijzigen, af te wijzen;

- er bij de Europese instellingen op aan te dringen dat de toetredingsprocedure strikt en objectief moet verlopen volgens de Kopenhagencriteria, en niet mag worden gepolitiseerd of versneld om geopolitieke redenen;

- in de Raad van de Europese Unie duidelijk stelling te nemen tegen de versnelde toetreding van Oekraïne zolang het land niet voldoet aan de noodzakelijke voorwaarden inzake democratie, rechtsstaat, economische stabiliteit en corruptiebestrijding;

- deze positie officieel kenbaar te maken binnen de Europese Raad en in de contacten met andere lidstaten. "

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Britt Huybrechts et est libellée comme suit:

" La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de Mme Britt Huybrechts

et la réponse du ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et de la Coopération au développement,

- eu égard à l'article 49 du traité sur l'Union européenne, qui fixe la procédure d'adhésion de nouveaux États membres et dispose qu'il est nécessaire d'atteindre l'unanimité pour la décision relative à l'ouverture de négociations;

- eu égard aux critères de Copenhague, qui disposent que les États candidats doivent disposer d'institutions stables garantissant la démocratie, l'État de droit, les droits humains et la protection des minorités ainsi que d’une économie de marché viable et qu'ils doivent être aptes à assumer les obligations découlant de l’adhésion à l'UE;

- considérant que le président du Conseil européen, António Costa, propose de modifier ces règles en vue de remplacer la règle de l'unanimité par une décision à la majorité qualifiée et ainsi, d'accélérer la décision d'autoriser l'Ukraine à participer à des négociations d'adhésion;

- considérant qu'une telle modification revient à changer les règles du jeu pendant le processus et crée ainsi un dangereux précédent qui pourrait également être invoqué pour de futurs candidats à l'adhésion tels que la Moldavie ou la Turquie;

- considérant que l'Ukraine se trouve actuellement en situation de guerre, que le pays a été gravement déstabilisé sur le plan économique et que des problèmes persistants en matière de corruption et de fonctionnement de l'État de droit sont évoqués dans des rapports internationaux;

- considérant qu'une adhésion accélérée de l'Ukraine entraînerait des conséquences politiques et socioéconomiques considérables pour les États membres actuels, parmi lesquelles une concurrence déloyale vis-à-vis des agriculteurs, des flux migratoires massifs et une aggravation de la pression sur le budget de l'UE;

- considérant qu'une telle décision risque de placer directement l'Union européenne sur la ligne de front avec la Russie et augmente ainsi le risque d'escalade;

- considérant que l'adhésion à l'Union européenne doit rester un trajet juridique et objectif et ne doit pas devenir un instrument de symbolique géopolitique ou d'opportunisme;

demande au gouvernement

- de reconnaître que le principe d'unanimité constitue une garantie fondamentale de la souveraineté des États membres dans le cadre de l'ouverture de négociations d'adhésion et ne doit donc pas être vidé de sa substance;

- de rejeter la proposition du président du Conseil européen visant à accepter une adhésion accélérée de l'Ukraine à l'Union en modifiant les règles du jeu;

- d'insister auprès des institutions européennes sur le fait que la procédure d'adhésion doit se dérouler dans un cadre strict et objectif en fonction des critères de Copenhague et qu'elle ne doit pas être politisée ou accélérée pour des raisons géopolitiques;

- d'adopter une position claire au Conseil de l'Union européenne en s'opposant à l'adhésion accélérée de l'Ukraine tant que le pays ne satisfait pas aux conditions nécessaires en matière de démocratie, d'État de droit, de stabilité économique et de lutte contre la corruption;

- de faire connaître officiellement cette position au Conseil européen et dans ses contacts avec d'autres États membres. "

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Pierre Kompany.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Pierre Kompany .

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, de ontmanteling van een terreurcel in Antwerpen die een aanslag met een drone op premier Bart De Wever en andere politici, onder wie Wilders en Van Doesburg, zou hebben voorbereid, heeft het land diep geschokt.

Het onderzoek onthult niet alleen een binnenlands veiligheidsprobleem, maar legt ook een complex internationaal netwerk bloot van jihadistische contacten, buitenlandse financiering en digitale radicalisering. In soortgelijke dossiers zien we bovendien steeds vaker dat radicale groeperingen in België rechtstreeks gelinkt zijn aan buitenlandse actoren, financiers, religieuze organisaties of onlinekanalen die opereren vanuit landen waar extremistische ideologieën vrij spel krijgen. België is door zijn opengrenzenbeleid en lakse terugkeerbeleid bijzonder kwetsbaar geworden voor deze internationale invloeden.

De dreiging beperkt zich niet langer tot schimmige internetfora of geïsoleerde cellen, maar evolueert naar technisch en technologisch hoogstaande operaties – in dit geval met drones – die enkel mogelijk zijn dankzij grensoverschrijdende knowhow, financiering en connecties. Deze nieuwe generatie terreur verdient dan ook een nieuwe aanpak waarbij diplomatie, buitenlandse inlichtingen en veiligheidsbeleid hand in hand gaan. Wat echter opvalt, is dat u in eerdere communicatie, tijdens het Belgische EU-voorzitterschap, vooral gewelddadig extreemrechts als prioriteit naar voren schoof binnen de Europese werkgroepen rond terrorismebestrijding.

Uit uw eigen cijfers blijkt nochtans dat jihadistisch extremisme veruit de grootste bedreiging blijft, verantwoordelijk voor het merendeel van de dodelijke aanslagen in Europa. Terwijl onze steden jarenlang zijn geteisterd door aanslagen van islamistische terroristen, lijkt de federale focus steeds meer te verschuiven naar een ideologische evenwichtsoefening. Men durft de jihadistische dreiging nauwelijks nog bij naam te noemen, wellicht uit angst om stigmatiserend te zijn, terwijl de bevolking recht heeft op bescherming tegen de echte vijanden van onze vrijheid.

Het Vlaams Belang stelt vast dat ons land jarenlang ontwikkelingshulp en samenwerkingsakkoorden in stand hield met staten die radicalisering toelaten, weigeren hun onderdanen terug te nemen of onvoldoende meewerken aan veiligheidsinformatie. Dat is niet alleen onverantwoord, het is gevaarlijk. Diplomatie mag geen blind idealisme zijn. Wie radicalisering toelaat, moet dat voelen, financieel en politiek.

Vorige week donderdag was het ook tien jaar geleden dat de terroristische aanslag op de Bataclan in Parijs plaatsvond. In tegenstelling tot wat veel mensen hopen, is ons beleid tegenover moslimextremisme nog altijd veel te soft en blijft ook onze houding tegenover moslimextremisme veel te soft. Weet u dat er sinds 9/11 al meer dan 48.500 dodelijke terroristische aanslagen hebben plaatsgevonden? In de laatste 30 dagen alleen al waren er meer dan 95 aanslagen in 16 verschillende landen, waarbij 2.318 doden en 379 gewonden vielen. En dan kennen we eigenlijk nog niet alle cijfers. Daarom wens ik u de volgende vragen te stellen.

Hebt u kennis van mogelijke buitenlandse connecties of financieringsstromen in het onderzoek? Werkt u daarvoor samen met uw collega’s van Justitie, Binnenlandse Zaken en Defensie? Werd er al contact opgenomen met buitenlandse partners of inlichtingendiensten via diplomatieke kanalen om informatie uit te wisselen over mogelijke internationale betrokkenheid?

Zult u binnen de Europese Raad Buitenlandse Zaken of de NAVO pleiten voor versterkte samenwerking rond islamterrorisme, met gebruik van drones en nieuwe technologieën, aangezien dergelijke middelen steeds vaker door jihadistische netwerken worden ingezet? Doet deze zaak u inzien dat ontwikkelingshulp en internationale samenwerking niet blind mogen worden ingezet bij landen die weigeren hun illegale criminele onderdanen terug te nemen of radicalisering tolereren?

Hoe ziet u de rol van de Belgische diplomatie bij het detecteren en doorgeven van veiligheidsinformatie uit het buitenland die relevant kan zijn voor onze binnenlandse veiligheid? Welke procedures bestaan er daarvoor?

Tot slot, als blijkt dat de terreurcel nauwe banden had met bepaalde landen, welke diplomatieke consequenties of gevolgen koppelt u daar dan aan op het vlak van financiële steun? Zult u desgevallend ook de ambassadeur op het matje roepen?

Maxime Prévot:

Mevrouw Huybrechts, net als u was ik gechoqueerd door de recente ontmanteling van een cel die een aanslag voorbereidde op premier De Wever en andere politieke figuren. Dat het plan tijdig werd verijdeld, getuigt van de efficiëntie van onze politie- en inlichtingendiensten.

Over eventuele buitenlandse betrokkenheid kan ik mij momenteel niet uitspreken, aangezien het gerechtelijk onderzoek nog loopt. Ook mogelijke diplomatieke gevolgen zijn op dit moment speculatief. Wat het gebruik van nieuwe technologieën en drones door terroristische groeperingen betreft, dit is een aandachtspunt binnen internationale fora en wordt nauwgezet opgevolgd door mijn diensten.

Ik zie geen verband tussen de gebeurtenissen in Antwerpen, die twee jonge Belgen betreffen, en het internationale samenwerkingsbeleid van deze regering. In tegenstelling tot wat u suggereert, wordt het budget voor internationale samenwerking nooit blind voortgezet. Integendeel, dit is een van de meest gecontroleerde en geëvalueerde budgetten van de federale overheid.

Migratie vormt een essentieel onderdeel van onze bilaterale relaties met landen van herkomst en transit. Een geïntegreerde whole-of-governmentaanpak is cruciaal om duurzame, alomvattende en op vertrouwen gebaseerde partnerschappen uit te bouwen. Daarbij streven wij naar een evenwicht tussen het terugnamebeleid, samenwerking op het vlak van justitie, veiligheid, visumbeleid en sociale fraude, en een gezamenlijke inzet rond onderwijs, energie, handel, ontwikkelingssamenwerking en klimaat.

Britt Huybrechts:

Ik dank u voor uw antwoord, maar u bewijst eigenlijk mijn punt. U zegt geschokt te zijn over wat er in Antwerpen aan het licht is gekomen, en dat is absoluut terecht. Tegelijk – ik begrijp dat u nog niet veel kunt toelichten – veroordeelt u in mijn ogen het extremisme dat vandaag in Europa aanwezig is, weliswaar langs islamitische kant, veel te weinig.

U zegt dat we een goed ontwikkelingsbeleid hebben en goede diplomatieke contacten met andere landen inzake terugname, maar er worden te weinig mensen teruggestuurd. Als er voldoende zou worden teruggestuurd, dan zou er geen overbevolking zijn in onze gevangenissen. U stelde ook dat de daders, of vermoedelijke daders, twee Belgen waren. Het blijft opmerkelijk dat zij een migratieachtergrond hebben van, opnieuw, een land waar de islam sterk aanwezig is.

Ik heb geen vertrouwen in wat u hebt uiteengezet en ik zal opnieuw een motie van aanbeveling indienen.

Moties

Motions

Voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées. Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Britt Huybrechts en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van mevrouw Britt Huybrechts en het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, - gelet op het belang van de nationale veiligheid en de noodzaak om buitenlandse connecties van terreurnetwerken grondig te onderzoeken en aan te pakken; - gelet op de rol van de diplomatieke diensten bij de internationale informatie-uitwisseling en het detecteren van buitenlandse dreigingen die een directe impact kunnen hebben op de binnenlandse veiligheid; - overwegende dat het recente terreuronderzoek in Antwerpen aanwijzingen bevat van mogelijke buitenlandse financieringsstromen, radicaliseringskanalen en technologische ondersteuning vanuit het buitenland; - overwegende dat de gebruikte middelen, waaronder drones, wijzen op een evolutie van het jihadistisch terrorisme naar hoogtechnologische methoden met internationale vertakkingen; - overwegende dat België in het verleden herhaaldelijk heeft samengewerkt met landen die radicalisering tolereren of weigeren hun eigen onderdanen terug te nemen, en dat deze houding een veiligheidsrisico vormt voor onze burgers; - overwegende dat ontwikkelingshulp en internationale samenwerking niet blind rnogen worden voortgezet met regimes of landen die nalaten te handelen tegen radicalisering of die terrorisme actief of passief ondersteunen; - overwegende dat het de taak is van de Belgische diplomatie om buitenlandse inlichtingen tijdig te detecteren en door te geven aan de bevoegde veiligheidsdiensten; - overwegende dat de Belgische regering een duidelijk signaal moet geven aan landen die radicalisering of terreur faciliteren, zowel diplomatiek als financieel; vraagt de regering - de buitenlandse connecties en financieringsstromen die aan de terreurcel in Antwerpen gelinkt kunnen worden, grondig te laten onderzoeken in nauwe samenwerking met Justitie, Binnenlandse Zaken en Defensie. - via diplomatieke kanalen en internationale partners actief informatie uit te wisselen over de mogelijke internationale betrokkenheid bij deze terreurcel; - binnen de Europese Raad Buitenlandse Zaken en de NAVO te pleiten voor een versterkte samenwerking inzake terrorismebestrijding met bijzondere aandacht voor het gebruik van drones en nieuwe technologieën door jihadistische netwerken; - de ontwikkelingshulp en internationale samenwerking structureel te koppelen aan terugnameverplichtingen en duidelijke veiligheidscriteria, zodat landen die radicalisering toelaten of weigeren hun onderdanen terug te nemen, financieel worden aangesproken; - de procedures binnen de Belgische diplomatie te versterken voor het detecteren en doorgeven van buitenlandse veiligheidsinformatie aan de bevoegde diensten, zodat potentiële dreigingen sneller kunnen worden ingeschat en voorkomen; - indien blijkt dat bepaalde landen rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken waren bij de financiering of ondersteuning van deze terreurcel, de nodige diplomatieke stappen te zetten, waaronder het oproepen van de ambassadeur of het herzien van financiële steun. " Une motion de recommandation a été déposée par Mme Britt Huybrechts et est libellée comme suit: " La Chambre, ayant entendu l'interpellation de Mme Britt Huybrechts et la réponse du ministre des Affaires étrangères, des Affaires européennes et de la Coopération au développement, - eu égard à l'importance de la sécurité nationale et à la nécessité de mener une enquête approfondie sur les connexions étrangères des réseaux terroristes et de lutter contre celles-ci; - eu égard au rôle joué par les services diplomatiques dans l'échange international d'informations et la détection de menaces étrangères susceptibles d'avoir une incidence directe sur la sécurité intérieure; - considérant que l'enquête pour terrorisme menée récemment à Anvers comporte des indices de possibles flux de financement étrangers, de canaux de radicalisation et d'appui technologique éventuels depuis l'étranger; - considérant que les moyens utilisés, notamment des drones, indiquent une évolution du terrorisme djihadiste vers des méthodes de haute technologie aux ramifications internationales; - considérant que, par le passé, la Belgique a coopéré à plusieurs reprises avec des pays tolérant la radicalisation ou refusant de réadmettre leurs ressortissants, et que cette attitude pose un risque pour la sécurité de nos citoyens; - considérant que l'on ne peut poursuivre aveuglément l'aide au développement et la coopération internationale avec des régimes ou des pays qui n'agissent pas contre la radicalisation ou qui soutiennent activement ou passivement le terrorisme; - considérant qu'il n'appartient pas à la diplomatie belge de détecter à temps des renseignements étrangers et de les transmettre aux services de sécurité compétents; - considérant que le gouvernement belge doit, tant diplomatiquement que financièrement, envoyer un signal clair aux pays qui facilitent la radicalisation ou le terrorisme; demande au gouvernement - de mener une enquête approfondie sur les connexions et les flux de financement étrangers susceptibles d'être liés à la cellule terroriste implantée à Anvers, en étroite collaboration avec la Justice, l'Intérieur et la Défense; - d'échanger activement, par l'intermédiaire de canaux diplomatiques et de partenaires internationaux, des informations sur l'éventuelle implication internationale de cette cellule terroriste; - de plaider au sein du Conseil européen Affaires étrangères et de l'OTAN pour une coopération renforcée en matière de lutte contre le terrorisme, en accordant une attention particulière à l'utilisation de drones et de nouvelles technologies par des réseaux djihadistes; - de lier structurellement l'aide au développement et la coopération internationale à des obligations de réadmission et à des critères de sécurité clairs, afin que les pays autorisant la radicalisation ou refusant de réadmettre leurs ressortissants soient tenus financièrement responsables; - de renforcer les procédures en vigueur au sein de la diplomatie belge visant à détecter et à transmettre des informations étrangères en matière de sécurité aux services compétents, afin que l'on puisse évaluer et prévenir plus rapidement des menaces potentielles; - d'entreprendre les démarches diplomatiques nécessaires, notamment le rappel de l'ambassadeur ou la révision de l'aide financière s'il s'avère que certains pays étaient impliqués directement ou indirectement dans le financement ou le soutien de cette cellule terroriste. " Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Pierre Kompany. Une motion pure et simple a été déposée par M. Pierre Kompany. Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

De willekeurige detentie van Boualem Sansal
De toestand van schrijver Boualem Sansal en de diplomatieke demarches van België
De stand van zaken met betrekking tot de vrijlating van Boualem Sansal
De vrijlating van Boualem Sansal

Gesteld door

DéFI François De Smet
MR Michel De Maegd
VB Sam Van Rooy
MR Michel De Maegd

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Michel De Maegd:

Monsieur le ministre, comme vous, et comme beaucoup ici, je me réjouis de la libération de l'écrivain franco-algérien Boualem Sansal. Lorsque je l'ai apprise, j'ai pensé à retirer ma question, mais finalement, je me suis dit qu'il s'agissait peut-être d'une belle opportunité. Une opportunité d'abord pour souligner l'importance de la diplomatie, car nous sommes nombreux à travers l'Europe à nous être mobilisés pour obtenir cette libération. N'oublions pas cette résolution adoptée ici même à l'unanimité par notre Assemblée. C'était l'été dernier. Elle suivait une résolution du Parlement européen. N'oublions pas les discussions que vous avez eues avec votre homologue algérien pour rajouter de la pression. On le fait trop peu souvent, mais je veux profiter de cette occasion pour souligner que, oui, le travail que nous menons participe à des solutions globales.

Mais cette libération est aussi une occasion de rappeler que Boualem Sansal n'était malheureusement que l'un des nombreux prisonniers d'opinion détenus de par le monde. Il était détenu parce que libre-penseur, libre-parleur, détenu pour quelques mots qu'il pensait fort, comme le chantait déjà un certain Michel Berger. Je tiens également à rappeler que le combat pour la liberté est loin d'être gagné. Il faut continuer à se mobiliser pour contrer toutes les situations où le droit de penser et le droit de s'exprimer sont bafoués.

Pour terminer par une question, monsieur le ministre, j'aimerais savoir si vous avez des informations toutes récentes sur la situation actuelle de Boualem Sansal. On annonce son retour à Paris aujourd'hui. Que savez-vous sur son état de santé et sur ce qui l'attend désormais concrètement?

Voorzitter:

MM. De Smet et Van Rooy sont absents.

Maxime Prévot:

Monsieur De Maegd, je vais vous répondre de manière encore plus brève que ce qui était initialement prévu. Vous devez savoir que mes équipes et moi-même avons été très attentifs, comme à chaque fois, aux résolutions qui ont été adoptées par la Chambre et notamment à celle qui, à l'époque, appelait à la libération immédiate et inconditionnelle de M. Sansal. Ce dossier a été suivi par nos équipes de l'ambassade de Belgique à Alger, et je les en remercie.

Lors de ma visite le 14 juillet dernier à Alger, j'avais veillé à personnellement m'entretenir de la situation dans un face-à-face discret, mais qui se voulait empreint de respect et, je l'espérais, d'efficacité, de la situation de M. Sansal avec mon homologue algérien.

Je veux le remercier d'ailleurs pour la qualité de l'échange que nous avons pu avoir à cette occasion. Et c'est évidemment avec énormément de soulagement que nous avons, tout comme vous, appris la libération toute prochaine de M. Sansal.

J'avoue être en incapacité de vous confirmer si c'est bel et bien aujourd'hui qu'il sera ou pas accueilli à Paris; je n'ai pas cette information. Ce qui est certain en tout cas, c'est que l'issue attendue est venue. Je pense qu'il était de bon ton, comme je l'ai fait publiquement, d'en remercier également le président Tebboune pour la grâce pour raison humanitaire qu'il a bien voulu accorder en la circonstance.

Michel De Maegd:

Merci, monsieur le ministre pour votre réponse. Je crois que nous sommes nombreux ici à être soulagés de l'issue que nous venons d'apprendre. Cette situation rappelle une fois encore combien la diplomatie et les relations extérieures sont essentielles. Elles ne sont pas un luxe ni un exercice abstrait. Elles changent des vies, elles évitent des drames, elles protègent des hommes et des femmes qui, sans elles, resteraient parfois seules face à l'injustice. Elles protègent aussi notre propre stabilité et nos intérêts.

Permettez-moi de profiter de cette occasion pour répondre à une critique que j'entends très souvent, peut-être trop souvent, celle qui voudrait que nous arrêtions de nous occuper des autres pour nous concentrer uniquement sur notre pays. Je veux redire ici l'importance des affaires étrangères, de la diplomatie, de la coopération internationale dans un monde interconnecté. Ce qui se passe à New York, à New Delhi ou à Dakar a inévitablement des conséquences chez nous.

Notre prospérité dépend d'un monde stable, notre sécurité dépend d'un monde plus juste et nos valeurs ne s'arrêtent pas à nos frontières. Lorsque nous cherchons des solutions, lorsque nous construisons des ponts, lorsque nous maintenons un dialogue, nous ne négligeons pas la Belgique, nous la protégeons. Cela n'empêche évidemment pas de travailler en parallèle sur les défis qui concernent directement nos concitoyens. Cela va de soi.

Mais quand nous nous battons pour une minorité en Irak, pour une communauté opprimée en Chine, pour dénoncer des injustices en Amérique, pour documenter des crimes contre l'humanité au Soudan ou ailleurs, pour défendre un homme emprisonné en Algérie pour avoir pensé trop fort, c'est bien en réalité la société toute entière que nous cherchons à protéger. Ce sont nos valeurs que nous faisons vivre, ce sont les hommes, les femmes, les enfants que nous cherchons à préserver, ici comme ailleurs. C'est notre économie, nos entreprises, nos emplois que nous défendons, ici comme ailleurs. C'est notre sécurité commune à tous que nous cherchons à garantir. En réalité, défendre les droits de quelqu'un à l'autre au bout du monde, c'est défendre les droits de chacun ici, les deux sont indissociables.

Chers collègues, comme vous le savez, le monde est devenu un village, tout est lié. Il est essentiel de garder cela en tête pour mener une politique étrangère cohérente, solide et digne. Je sais, monsieur le ministre, que nous pouvons compter sur vous pour continuer à tenir ce cap et je vous en remercie.

Voorzitter:

La question n° 56007549C de M. François De Smet est transformée en question écrite.

De globale benadering

Gesteld door

PS Christophe Lacroix

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Christophe Lacroix:

Monsieur le ministre, le ministre de la Défense a récemment publié sa Vision stratégique. J'ai lu celle-ci avec beaucoup d'attention, notamment pour y examiner son analyse géopolitique.

En mai 2021, la Chambre adoptait une proposition de résolution que je portais visant à renforcer le partenariat entre la Coopération au développement et la Défense dans le cadre d'une approche globale. Force est de constater que cette approche est loin d'être une priorité dans sa vision. Je parle bien de celle du ministre Francken. Il évoque en effet une approche "impliquant le gouvernement fédéral, les entités fédérées, l'industrie et la population". On peut aussi y lire que la protection du flanc oriental de l'Europe est la priorité stratégique absolue de nos forces armées.

Si, au regard de la situation sur le sol européen je peux évidemment comprendre en partie cette réorientation, elle ne peut conduire à abandonner complètement l'expertise belge, qui est grande, notamment en Afrique et, en particulier, en Afrique centrale. À ce titre, je lis un paradoxe. Le ministre indique que "même si l'Afrique reste une zone d'intérêt pour la Défense, il est essentiel que nos capacités opérationnelles se concentrent sur le flanc oriental de l'Europe et que nous ne dispersions pas nos ressources inutilement". En observant la manière dont vous réorganisez les postes diplomatiques, j'ai cru comprendre que vous ne partagiez pas forcément ces orientations. Plus loin, le ministre de la Défense souligne que la situation en Afrique reste un enjeu majeur, en raison de ses répercussions directes potentielles sur notre sécurité nationale, d'autant plus vulnérable face à l'influence croissante de la Russie et de la Chine, à qui on livre parfois, clef sur porte, pour ainsi dire, des É tats africains. Il continue en indiquant que les conflits en Afrique ne peuvent dès lors plus être considérés comme de simples crises régionales: ils s'inscrivent désormais dans une compétition mondiale pour le pouvoir et l'influence.

Monsieur le ministre, quelle est dès lors clairement la prise en considération de l'approche globale 3D dans votre vision stratégique et, de facto , dans les priorités des Affaires étrangères? Par conséquent, comment envisagez-vous de garantir le maintien de notre expertise sur ces différentes régions? En ce sens, une concertation avec votre collègue en charge de la Défense est-elle prévue? Que deviendra le partenariat avec Enabel sous cette législature? Qu'en est-il de la volonté de définir une liste de pays partenaires en concertation avec la Défense?

Maxime Prévot:

Monsieur le député, l'approche 3D reste pleinement pertinente dans le contexte géopolitique actuel. C'est ma conviction. Je l'ai d'ailleurs encore rappelée, pas plus tard que ce matin, à l'ensemble des diplomates avec lesquels j'étais en contact.

Cette approche 3D (Défense, Diplomatie, Développement) constitue un levier stratégique pour renforcer la cohérence et l'efficacité de l'action belge à l'international. Au-delà même des 3D, elle concerne en réalité l'ensemble du gouvernement dans toutes ses dimensions, là où cela se justifie dans une approche Team Belgium qui vise à défendre les intérêts belges de manière cohérente, coordonnée et efficace.

Si la priorité sécuritaire est aujourd'hui portée sur le flanc Est de l'Europe – et je conçois que ce soit effectivement la zone prioritaire d'attention de mon collègue de la Défense –, il n'en demeure pas moins que l'Afrique reste une zone d'intérêt majeur pour la Belgique. Ma note de politique générale du 23 avril de cette année confirme cette priorité, en particulier pour l'Afrique centrale et le Sahel, régions pour lesquelles des stratégies conjointes sont mises en œuvre.

Dans la Vision stratégique pour la Défense exposée par mon collègue, je lis aussi que l'Afrique reste un enjeu majeur. Comme vous le savez, les conflits en Afrique ne sont pas de simples crises régionales. Ce sont des conflits qui s'inscrivent dans des dynamiques mondiales. On sait ainsi par exemple que la Russie développe son influence au Sahel dans l'intention à peine cachée de déstabiliser notre flanc Sud, notamment en y favorisant les flux criminels et de migration irrégulière.

Comme je l'ai déjà souligné à plusieurs reprises devant cette commission, j'ai l'ambition de promouvoir une meilleure articulation et intégration de la coopération au développement avec la politique étrangère. En effet, la coopération au développement, en synergie avec la diplomatie et la défense, constitue un pilier stratégique pour prévenir les conflits, renforcer la résilience locale et promouvoir la stabilité régionale. Elle crée aussi des leviers de soft power . C'est donc un facteur essentiel de prévention de conflits et de promotion de stabilité.

La coopération avec la Défense se poursuit activement, tant au niveau ministériel qu'administratif. Enabel a également structuré sa collaboration avec la Défense à travers un accord et des projets intégrés, comme au Bénin, permettent d'illustrer les synergies concrètes entre sécurité et développement en respectant les mandats et les rôles distincts de chaque partie. Il va de soi que j'ai des contacts réguliers avec mon collègue Francken sur tous les sujets d'intérêt commun, et nos administrations se concertent aussi très régulièrement à différents niveaux.

Concernant la liste des pays partenaires, plusieurs exercices visant à optimiser les ressources et à analyser comment maximiser notre impact dans les pays concernés sont actuellement des analyses en cours, sans pour autant que la révision de la liste des partenaires ne soit à l'agenda, et ce, même si, s'agissant de coopération au développement, je n'ai pas caché qu'il me semblait que l'approche par une liste restreinte de pays partenaires, prédéfinie dans la loi, ne m'apparaissait probablement plus adéquate dans les temps qui courent avec l'agilité requise pour pouvoir faire de la coopération au développement également un levier de notre politique extérieure. C'est donc une chose sur laquelle nous reviendrons certainement ultérieurement. J'en esquisserai probablement quelques éléments d'ambition dans la note de politique générale 2026

Christophe Lacroix:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour les éléments de réponse apportés qui sont, somme toute, assez complets. Vous avez parlé de Team Belgium. Vous avez incarné trois mots: coordination, cohérence, efficacité. Je ne puis que vous suivre sur le sujet. Vous êtes, je pense, beaucoup plus conscient que votre ministre et collègue de la Défense qu'un désengagement de l'Afrique coûterait très cher à l'Union européenne et à la stabilité du continent européen. Je vous encourage en conséquence à persévérer dans votre coopération et peut-être à lui rappeler que, s'il est ministre de la Défense, vous êtes ministre des Affaires étrangères et qu'il est de votre compétence de coordonner l'action extérieure de la Belgique alors qu'il est là en appui de la politique du gouvernement tout entier, sans vouloir le diminuer lui ou ses compétences. S'agissant de la révision des partenariats, j'ai naturellement beaucoup d'inquiétudes et j'attends avec impatience la vision 2026, ainsi que votre note 2026, quand vous serez parvenus à un accord budgétaire. En dépit de l'ambition que vous manifestez, je constate que les annonces de réduction de budget en matière de coopération au développement ne sont pas remises en cause. Il a été question de 25 %; on évoque aujourd'hui, dans certaines ONG actives en la matière que j'ai pu rencontrer, le chiffre de 30 % dans le cadre d'un effort global d'économies budgétaires. Je m'inquiète donc non seulement pour les ONG et les populations concernées, mais également parce que la coopération au développement est, comme vous l'avez dit, un levier efficace pour une politique extérieure ambitieuse de la Belgique.

De Amerikaanse beïnvloedingsactiviteiten in Groenland en de diplomatieke implicaties ervan

Gesteld door

PS Christophe Lacroix

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Christophe Lacroix:

Selon une enquête de la chaîne publique danoise DR, relayée par la VRT, trois citoyens américains, liés aux cercles proches de l’ancien président Donald Trump, auraient mené une campagne d’influence au Groenland visant à encourager une dynamique séparatiste et à affaiblir l’autorité du Danemark sur ce territoire autonome. Ces individus auraient établi des listes de Groenlandais favorables à une indépendance ou à un rapprochement avec les États-Unis, tout en diffusant des récits négatifs sur le Danemark et positifs sur les États-Unis. Le ministre danois des Affaires étrangères a qualifié ces actes "d'espionnage" et a convoqué le diplomate américain en poste à Copenhague.

Cette situation s’inscrit dans un contexte plus large d’intérêt stratégique et économique des États-Unis pour le Groenland, notamment en raison de ses ressources naturelles et de sa position géopolitique. Elle soulève des questions sérieuses quant au respect de la souveraineté des États européens et à la stabilité des relations transatlantiques.

Dans ce cadre, et en cohérence avec ma proposition de résolution visant à soutenir le Danemark face aux ambitions américaines sur le Groenland et à protéger l’intégrité territoriale de l’Europe, je souhaiterais vous demander:

La Belgique a-t-elle informée officiellement par les autorités danoises ou américaines de ces activités d’influence au Groenland ?-Comment évaluez-vous l’impact de ces actions sur la stabilité régionale et sur les relations entre l’Union européenne et les États-Unis?

La Belgique envisage-t-elle de soutenir diplomatiquement le Danemark dans cette affaire, notamment au sein des instances européennes ou internationales?

Quelles mesures le gouvernement belge propose-t-il pour prévenir et contrer de telles ingérences étrangères dans les affaires internes des États européens?

Maxime Prévot:

Monsieur Lacroix, à ce stade, la Belgique n'a pas été officiellement informée par le Danemark ou les États-Unis des faits rapportés par la presse. Nos représentations diplomatiques suivent néanmoins la situation de près, compte tenu de la sensibilité stratégique du Groenland et des enjeux de souveraineté qu'elle soulève. Vous connaissez l'attachement sans cesse réaffirmé de notre pays au respect du droit international et à l'intégrité territoriale des États, a fortiori lorsqu'il s'agit d'un État membre de l'Union européenne. Toute initiative concrète de soutien au Danemark devrait être coordonnée au niveau européen afin de préserver l'unité et la cohérence de notre action extérieure. Enfin, la Belgique poursuit ses effort en lien avec ses partenaires européens et alliés, pour détecter et contrer toute ingérence étrangère, notamment par le renforcement de la coopération en matière de renseignements, la lutte contre la désinformation et l'adaptation de notre cadre législatif.

Christophe Lacroix:

Comme je m'y attendais, vous répondez de manière prudente, monsieur le ministre. Vous évoquez les efforts en matière de coordination avec nos alliés alors que, vraisemblablement, un de nos alliés joue un rôle dans l'influence au Groenland, essayant de déstabiliser un autre allié, à savoir le Danemark. Nous serons attentifs au suivi. Il est dit du président Trump qu'il se comporte comme un enfant terrible, pas des plus sympathiques. Il faut vraiment rester attentifs à ce qu'il se passe au Groenland.

De situatie in het westen van de DRC

Gesteld door

PS Lydia Mutyebele Ngoi

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Lydia Mutyebele Ngoi:

Monsieur le ministre, depuis juin 2022, l'ouest de la République démocratique du Congo – en particulier les provinces de Kinshasa, du Mai-Ndombé, du Kwango et du Kwilu – est ravagé par des violences persistantes, alimentées par les milices "Mobondo". Ces attaques ont causé la mort de centaines de civils, forcé des milliers de familles à fuir et plongé des communautés entières dans une insécurité alimentaire alarmante.

Cette crise demeure largement méconnue sur la scène internationale, alors même qu'elle affecte des populations particulièrement vulnérables et risque de déstabiliser durablement l'ouest du pays.

Suite à votre récente visite en République démocratique du Congo, au cours de laquelle vous avez rencontré divers acteurs institutionnels et de la société civile, pourriez-vous préciser quelles informations ou évaluations vous avez pu recueillir au sujet de la situation humanitaire et sécuritaire dans les provinces à l'ouest de la RDC?

Quelles démarches la Belgique entend-elle entreprendre, au niveau bilatéral ou multilatéral, pour mieux documenter cette crise, soutenir les efforts de prévention et répondre aux besoins urgents des populations déplacées?

La diplomatie belge envisage-t-elle de sensibiliser ses partenaires européens et onusiens à cette crise oubliée, afin d'éviter qu'elle ne s'aggrave dans l'indifférence générale?

Maxime Prévot:

Madame la députée, la situation sécuritaire et humanitaire dans l'ouest de la RDC est en effet très préoccupante. Comme vous le soulignez à juste titre, cette crise reçoit trop peu d'attention et est largement oubliée par la communauté internationale. Cela ne signifie toutefois pas que la Belgique ne suit pas la situation, bien au contraire. S'il y en a bien un parmi les différents pays qui reste on ne peut plus attaché au suivi de la situation, c'est certainement le nôtre.

Nous essayons même de sensibiliser nos partenaires à ce sujet au niveau local, à Kinshasa, avec les ambassades d'autres pays, mais aussi avec les diverses organisations partenaires comme Caritas et le Bureau conjoint des Nations Unies aux droits de l'homme. Nos diplomates sur place ont également déjà évoqué la situation à plusieurs reprises et à différents niveaux avec les autorités congolaises. J'ai moi-même abordé cette crise durant mon intervention à la conférence humanitaire de Paris sur les Grands Lacs du 30 octobre dernier, mais je dois malheureusement constater que j'ai été le seul à le faire. J'ai aussi demandé à mon cabinet de me représenter à une conférence organisée par Caritas à ce sujet et qui aura lieu demain soir à Bruxelles.

Nous avons évidemment bien conscience des enjeux sécuritaires étant donné aussi la proximité de ce conflit avec la capitale congolaise. Alors que ce conflit perdure depuis plusieurs années, les différentes initiatives entreprises par les autorités pour contenir le phénomène Mobondo n'ont malheureusement pas permis d'obtenir les résultats escomptés et les violences se poursuivent. La crise humanitaire touche désormais cinq provinces, à savoir le Mai-Ndombe, Kwilu, Kwango, Kongo Central et la commune rurale de Maluku dans la ville-province de Kinshasa.

Selon les chiffres des Nations Unies, près de 200 000 personnes seraient toujours déplacées et feraient face à divers besoins humanitaires non rencontrés. Des chiffres crédibles provenant de la société civile font par ailleurs état d'environ 5000 décès enregistrés depuis juin 2022.

La Belgique apporte également sa contribution en termes d'aide humanitaire. Nous avons octroyé un financement direct à la Croix-Rouge de Belgique et Rode Kruis-Vlaanderen Internationaal. Ce soutien, qui constitue l'un des rares dans cette région, permet de venir notamment en aide à des milliers de déplacés.

Le fonds humanitaire RDC, géré par le Bureau des Nations Unies pour la coordination des affaires humanitaires, dont la Belgique est l'un des deux plus importants donateurs, a également lancé une allocation de deux millions de dollars malgré un contexte opérationnel particulièrement difficile et où l'accès humanitaire constitue encore un véritable défi.

Lydia Mutyebele Ngoi:

Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. Il est judicieux de soutenir Caritas, car ce sont de telles ONG qui accomplissent un véritable travail de proximité et qui connaissent les problèmes auxquels se heurtent les populations affectées par ce conflit. Cette situation à l'ouest est une crise oubliée, qui est éclipsée par de nombreux problèmes. Nous pouvons cependant saluer le fait que l'attention croît et que de plus en plus de ressources sont mobilisées dans le conflit à l'est que livre M. Kagame. Il reste que le Congo est un grand pays. D'autres provinces sont démunies et isolées face à leurs propres problèmes. Ces populations tombent complètement dans l'oubli. J'espère que vos services et nos projets vont continuer à considérer l'ensemble de la RDC et que nous soutiendrons le développement de toutes ses provinces.

Het gevaar voor een politieke crisis in Kameroen

Gesteld door

PS Lydia Mutyebele Ngoi

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Lydia Mutyebele Ngoi:

Monsieur le ministre, le président camerounais Paul Biya, au pouvoir depuis 1982 – j'avais quatre ans, vous connaissez ainsi mon âge – a été réélu à 92 ans. C'est magnifique, je ne sais pas comment il fait. Ce nouveau mandat marque une gouvernance de longue durée dans un contexte sociopolitique tendu.

Le risque de crise post-électorale en cas de réélection a été évoqué par les experts, et nous le constatons actuellement. L'arrestation d'opposants politiques, l'appel au mouvement national du candidat Issa Tchiroma Bakary contre l'investiture de Paul Biya déstabilise la situation de la région. Cette crise constitue un enjeu majeur pour la mise en œuvre des projets de développement au Cameroun.

La Belgique, en tant que partenaire de coopération internationale, finance et participe notamment via BIO-Invest à des projets d'investissement d'entreprises privées. L'Union européenne contribue également à ces initiatives dans le cadre du programme Global Gateway qui vise à encourager le secteur privé à investir afin de stimuler le développement des pays partenaires du Sud. Ces projets ont pour objectif de promouvoir les droits humains et de renforcer la participation de la société civile en soutenant la démocratie, la réforme de la justice, la gouvernance locale, l'engagement des jeunes et des réseaux associatifs.

Le Cameroun joue un grand rôle dans la clé de stabilité et du développement durable de l'Afrique centrale. La bonne gouvernance et le renforcement de la cohésion sociale apparaissent dès lors comme facteurs déterminants pour l'équilibre régional et la réussite des différents projets en cours qui, nous l'espérons, permettront au Cameroun de progresser vers l'atteinte des objectifs de développement durable (ODD).

Monsieur le ministre, quels résultats concrets les investissements belges et européens ont-ils générés au Cameroun? Quelle influence la situation politique et sociale au Cameroun exerce-t-elle sur la mise en œuvre et l'efficacité et la durabilité des projets de coopération en cours?

Maxime Prévot:

Madame Mutyebele, je voudrais commencer par vous rassurer: il n'entre nullement dans mes intentions de faire un quelconque commentaire sur votre âge, encore moins après les indices donnés qui me laissent à penser que nous sommes nés la même année.

Plus sérieusement, mes services continuent de suivre avec attention l'évolution de la situation politique au Cameroun depuis le scrutin présidentiel du 12 octobre dernier. Les résultats officiels annoncés le 27 octobre ont consacré la victoire de Paul Biya à plus de 53 %. Il a entretemps été investi président pour un huitième mandat successif.

Un des candidats de l'opposition, M. Issa Tchiroma Bakary, qui est arrivé deuxième avec une trentaine de pourcents, a vivement contesté les résultats. Des tensions ayant fait plusieurs morts ont éclaté dans diverses parties du pays. Le calme semble à présent être globalement revenu.

En ce qui concerne les investissements belges, il convient de rappeler que le Cameroun n'est pas un pays partenaire de la Coopération belge au Développement. En ce moment, BIO-Invest ne dispose que d'un seul investissement indirect au Cameroun. Concrètement, cela signifie que BIO apporte du capital à un fonds d'investissement qui accompagne des PME africaines opérant dans divers secteurs du pays. L'une des entreprises accompagnées par ce fonds est spécialisée dans le développement, le mélange et la commercialisation d'arômes alimentaires. Elle dispose de cinq sites de production en Afrique, dont un au Cameroun. Ce modèle d'investissement permet à BIO de diversifier ses risques tout en contribuant au renforcement d'un écosystème local d'investissement à impact, en ligne avec ses objectifs de développement durable.

Il est encore trop tôt pour évaluer l'impact de la situation politique actuelle sur les projets en cours, sur l'environnement économique et sur le climat des investissements. Il faudra évidemment rester vigilants à ce sujet dans les semaines et dans les mois qui viennent.

Lydia Mutyebele Ngoi:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

Il existe une importante diaspora camerounaise à Bruxelles et en Belgique. Je dis toujours qu'il s'agit d'une diaspora silencieuse, qui ne fait pas beaucoup de bruit. Vous ne les verrez pas dans les grandes marches et dans les manifestations réclamant le départ de Paul Biya, d'abord parce que la plupart sont devenus belges et sont parfaitement intégrés, la plupart travaillant dans le secteur médical.

La deuxième raison de ce silence, c'est que la plupart de ces personnes ont de la famille au pays. Quand on leur demande pourquoi elles ne manifestent pas leur étonnement et leur mécontentement par rapport à cette réélection, elles répondent qu'elles ont peur des conséquences de leur réaction à l'étranger sur leur famille restée au Cameroun.

Je pense donc qu'en tant que mandataires politiques, nous devons être véritablement le relais de ces préoccupations, sans bien sûr tomber dans le paternalisme et le colonialisme.

Quand on voit la manière ultra-violente dont M. Biya a répondu aux manifestations spontanées qui visaient à critiquer son élection, on peut s'interroger sur sa capacité à mener une politique unificatrice et orientée vers l'avenir.

L'opposition demande la clarté et la transparence sur les résultats des élections. J'espère qu'elle pourra recevoir des réponses convaincantes.

Le Cameroun, son peuple et ses ressources ont les moyens de mener une politique de développement incroyable et de développer une économie prospère au centre de l'Afrique. J'espère que la Belgique pourra les y aider si possible et si, bien sûr, le Cameroun le souhaite.

Voorzitter:

Les questions jointes n° 56008740C de M. Anthony Dufrane et n° 56009592C de Mme Rajae Maouane sont reportées.

De aanpassingen betreffende chatcontrole

Gesteld door

VB Dieter Keuten

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Dieter Keuten:

Mijnheer de minister, mijn vraag dateert ondertussen al van 3 oktober en sindsdien is er ook wel al een en ander veranderd wat Chat Control betreft. Volgens de meerderheidspartijen werd het voorstel twee à drie weken geleden van tafel geveegd en werd er victorie gekraaid: men was ervan af. Er zou geen sprake meer zijn van Chat Control. Niets is minder waar. Het Deense voorzitterschap diende namelijk onmiddellijk een nieuwe tekst in. De nieuwe tekst werd eerst behandeld in de Raad van de Europese Unie en ondertussen is de laatste versie daarvan alweer geruisloos doorgeschoven naar de COREPER-meeting van morgen. De Belgische permanente vertegenwoordiging bij de EU zal daar om een standpunt worden gevraagd.

Mijnheer de vice-eersteminister, wat is het standpunt van de regering? Wat zal de vertegenwoordiging van België bij de EU morgen in die meeting hierover beslissen?

Maxime Prévot:

Mijnheer Keuten, bedankt voor uw vraag over de verordening Child Sexual Abuse Material . Ik wil eerst kort een en ander toelichten, want uit de vraag blijkt dat daarover enkele misverstanden bestaan. Graag verwijs ik eveneens naar verklaringen in de plenaire vergadering van 9 oktober van minister Quintin, die in eerste instantie bevoegd is voor het dossier.

Ik begin met het corrigeren van de titel van uw vraag. Die werd geïntroduceerd onder het thema Chat Control. Ik kan u geruststellen dat de EU niet bezig is haar wetgeving aan te passen om de berichten van Europese burgers te controleren. De verordening waarnaar u verwijst, heeft daarentegen tot doel haar burgers, met name de meest kwetsbare, te beschermen tegen de verspreiding van materiaal dat seksuele uitbuiting van kinderen op het internet bevat.

Als u mij dus vraagt of België een tekst zou steunen die tot doel heeft zich te mengen in ons privéleven om onze berichten te lezen en te controleren, is het antwoord duidelijk nee. Als u mij daarentegen vraagt of België pedofielen vrij spel wil geven en hun wil toestaan kinderpornografische afbeeldingen online te delen, hoop ik dat uw antwoord eveneens nee luidt.

Tot op heden heeft België nog geen standpunt ingenomen. Het Deense voorzitterschap wenst nog voor het einde van het jaar een akkoord in de Raad te bereiken. We zijn ons ervan bewust dat in het dossier het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen de bescherming van de privacy en de strijd tegen child sexual abuse material , in overeenstemming met het regeerakkoord.

Het voorstel dat vandaag op tafel ligt, bevat al belangrijke waarborgen om het recht op privacy te respecteren en de persoonsgegevens te beschermen. Het voorstel is ondertussen in grote mate afgezwakt om aan enkele van die bezorgdheden tegemoet te komen. Zo zijn de bepalingen inzake detectieopdrachten uit de tekst geschrapt.

In afwachting van de child-sexual-abuse-materialverordening heeft de Europese Unie een tijdelijke afwijking op de e-privacyrichtlijn toegestaan om chatapplicaties, socialemediaplatformen en andere internetproviders de mogelijkheid te bieden de verspreiding van materiaal van seksueel misbruik tegen te gaan. Via die afwijking hebben bedrijven zoals Meta, YouTube, Snapchat en Telegram vrijwillige detectiemechanismen ingevoerd. Dat systeem is echter niet transparant en verschilt sterk van bedrijf tot bedrijf. Sommige ondernemingen nemen een vrijwel ongelimiteerde toegang tot gebruikersdata, terwijl andere niets doen. De tijdelijke uitzondering op de e-privacyrichtlijn loopt af op 6 april 2026. Als er tegen dan geen nieuwe verordening wordt aangenomen, mogen internetbedrijven geen vrijwillige detectie meer uitvoeren en zullen er, met andere woorden, geen hits meer worden gegenereerd.

Dieter Keuten:

Dank u voor uw uitgebreide antwoorden, mijnheer de vice-eersteminister. U bent dan toch op de hoogte en deels bevoegd, gelukkig maar. Ten gronde ben ik enigszins blij te horen dat u nog steeds geen standpunt hebt ingenomen. Dat betekent dat België de tekst niet actief steunt. Het feit dat u geen standpunt inneemt, wil echter ook zeggen dat u niets doet om de tekst tegen te houden, nader te onderzoeken, te amenderen en duidelijkheid te geven. Het wetgevend proces in de Europese achterkamertjes gaat dus gewoon verder zonder enige transparantie. De tekst is inderdaad aangepast. U noemt dat afgezwakt. Daarover valt te discussiëren. Deel die teksten met ons en laten we discussiëren over de grond van de zaak. U spreekt over de schrapping van detectieopdrachten. Die detectieopdrachten zijn niet geschrapt, maar vrijwillig gemaakt. Het gaat dan natuurlijk over de voorwaarden van de vrijwilligheid. Behalve dat er zaken geschrapt zouden zijn, wat ik dus betwist, zijn er ook zaken toegevoegd, bijvoorbeeld een verplichte leeftijdsverificatie en een verbod op het gebruik van sociale media voor min-16-jarigen. Kunnen we daar eens ten gronde over discussiëren, mijnheer de minister? Zolang de regering geen standpunt inneemt, blijft het dossier zweven in een sfeer van ondoorzichtigheid en blijft de burger achter met het gevoel dat Chat Control geruisloos wordt doorgeduwd zonder dat erover gesproken mag worden. Ik zal u hierover blijven bevragen en ik zal blijven opvolgen wat uw permanente vertegenwoordiging hier morgen over beslist.

De politieke situatie in Venezuela en de spanningen met de VS
De escalatie tussen de VS en Venezuela
De ?Amerikaanse militaire dreiging in Venezuela
De escalatie van de spanningen tussen de VS en Venezuela
De spanningen tussen de Verenigde Staten en Venezuela
De Amerikaanse militaire dreiging tegen Venezuela

Gesteld door

N-VA Kathleen Depoorter
N-VA Kathleen Depoorter
PVDA-PTB Ayse Yigit
N-VA Kathleen Depoorter
MR Michel De Maegd
PVDA-PTB Nabil Boukili

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Voorzitter:

Mevrouw Depoorter is niet aanwezig.

Michel De Maegd:

Monsieur le ministre, lors de notre dernier échange en commission, vous aviez décrit avec précision l'escalade entre les États-Unis et le Venezuela dans le cadre des opérations "antidrogue" en mer des Caraïbes. Depuis, la situation a encore franchi un nouveau cap.

Les États-Unis ont désormais déployé le porte-avions USS Gerald R. Ford dans la région, venant s'ajouter aux navires déjà présents.

Il s'agit, selon la presse internationale, du plus important déploiement militaire américain dans la zone depuis les années 1990.

Officiellement, il s'inscrit dans la lutte contre le narcotrafic, mais il s'accompagne d'au moins une vingtaine de frappes létales contre des embarcations suspectées, qui auraient fait plus de 70 morts depuis septembre.

En réaction, le gouvernement Maduro a annoncé une mobilisation massive des forces armées et de la Milicia Bolivariana, présentant la présence américaine comme une menace directe contre la souveraineté du pays. Des responsables onusiens ont récemment alerté le Conseil de sécurité sur le risque de dérapage régional et sur les conséquences possibles pour la stabilité des Caraïbes.

Dans ce contexte, je souhaiterais vous poser quelques questions.

1. Quelle est l'analyse belge des dernières évolutions de la situation sur place, et notamment du risque d'embrasement régional?

2. Le sujet a-t-il été abordé au niveau européen depuis nos dernières discussions, et si oui qu'en est-il ressorti?

3. Disposez-vous d'éléments récents sur l'impact de cette escalade sur la situation humanitaire et les flux migratoires dans la région?

4. Enfin, comment notre pays entend-il continuer à soutenir les mécanismes internationaux chargés de documenter et de sanctionner les violations des droits humains au Venezuela?

Je vous remercie.

Nabil Boukili:

Monsieur le ministre, depuis août 2025, les États-Unis ont déployé dans les Caraïbes plusieurs navires de guerre stationnés à Porto Rico. Le 24 octobre, le plus grand porte-avions du monde est venu renforcer cette flotte. Tout ça s'apparente à un blocus militaire et sert de pression pour un éventuel scénario d'intervention sous couvert d'une guerre contre la drogue au Venezuela. Pourtant, selon des rapports de l'ONU et de l'agence antidrogue américaine, le Venezuela ne joue qu'un rôle marginal dans le trafic international de stupéfiants.

Ce qui se passe aujourd'hui n'a rien à voir avec la lutte contre le trafic de drogue. C'est une manœuvre politique cynique destinée à justifier une nouvelle agression. En réalité, les États-Unis comptent mettre la main sur les ressources de la région et empêcher toute alternative qui conteste la domination de Washington. Il est important de rappeler que le Venezuela a la plus grande réserve de pétrole au monde. Tout ceci n'est pas un hasard.

Monsieur le ministre, vous avez récemment déclaré que l'Amérique latine doit redevenir une priorité de la diplomatie belge et que l'Europe ne doit pas danser au rythme de Donald Trump. Mais dans ce contexte d'intervention éventuelle, vous êtes resté silencieux. Condamnez-vous sans équivoque l'usage de la force en dehors de tout cadre juridique au niveau du droit international par les États-Unis au Venezuela? Comptez-vous interpeller les autorités américaines quant à la légalité de ces opérations? Comptez-vous appeler à la désescalade, au respect du droit international ainsi qu'à la souveraineté des pays d'Amérique latine et des Caraïbes?

Maxime Prévot:

Je répondrai à MM. Boukili et De Maegd mais également aux collègues néerlandophones qui m'avaient à l'origine interrogés sur le sujet.

In Venezuela is de politieke en humanitaire situatie uiterst zorgwekkend. België is diep bezorgd over de aanhoudende repressie door de Venezolaanse autoriteiten, die het land in een van de ernstigste mensenrechtencrisissen van de afgelopen decennia hebben gestort. De recente afkondiging van de noodtoestand en de mobilisatie van 2,5 miljoen miliciens hebben geleid tot een verdere escalatie en militarisering, waardoor de toch al precaire humanitaire situatie nog meer onder druk komt te staan.

België was in juni 2023 gastland voor de internationale solidariteitsconferentie over de Venezolaanse migratiecrisis, die 275 miljoen euro opleverde voor humanitaire en ontwikkelingssteun in gastlanden. België draagt via multilaterale kanalen actief bij aan het verlichten van de noden van Venezolaanse migranten en vluchtelingen.

Hoewel er geen bilaterale projecten lopen, ondersteunt België wel regionale humanitaire hulp, onder meer via de Food and Agriculture Organization, om de voedselonzekerheid in Venezuela aan te pakken. België draagt ook bij aan het Central Emergency Response Fund van de Verenigde Naties, dat in 2025 reeds 11 miljoen euro heeft toegewezen aan Venezuela voor hulp aan kwetsbare bevolkingsgroepen.

Via de Europese Unie speelt België ook een actieve rol in het bevorderen van een democratische oplossing. In 2024 riep de Europese Raad op tot respect voor de democratische wil van het Venezolaanse volk en verklaarde dat enkel volledige en onafhankelijk verifieerbare verkiezingsresultaten zouden worden erkend.

Ik juich in die context de toekenning toe van de Nobelprijs voor de Vrede aan de Venezolaanse oppositieleidster María Corina Machado uit waardering en erkenning voor haar strijd voor democratie en vrede. De beslissing van het Nobelcomité zet de internationale oproepen voor een vreedzame overgang naar democratie extra kracht bij.

Wat de spanningen met de Verenigde Staten betreft, heb ik al meegedeeld dat die zorgwekkende escalatie nauwlettend opgevolgd wordt door mijn diensten.

La lutte contre le crime organisé et le trafic de drogue forme une priorité essentielle pour notre gouvernement, et nous partageons les préoccupations américaines face à la problématique du narcotrafic. Pour autant, nos méthodes diffèrent. La Belgique et l'Union européenne sont engagées dans la lutte contre le trafic de drogue à travers une coopération durable entre les parties prenantes et dans le plein respect du droit international et des principes d'intégrité territoriale et de souveraineté, tels que consacrés dans la Charte des Nations Unies. Nous ne soutenons en aucune manière les actions unilatérales et les mesures extrajudiciaires. J'ai eu l'occasion de porter ce message de manière très claire lors de mon intervention au sommet EU-CELAC, le 9 novembre dernier, à Santa Marta, où il m'a finalement été permis d'arriver juste avant la clôture de la session.

België pleit voor de-escalatie en het behoud van vrede in de regio. Maritieme veiligheid is van cruciaal belang voor de regionale stabiliteit op het Amerikaanse continent. We moedigen de Verenigde Staten en Venezuela aan tot terughoudendheid en constructieve dialoog, met het oog op het de-escaleren van de spanningen.

Michel De Maegd:

Depuis notre dernier échange, l'escalade relative au Venezuela a pris une ampleur inédite. Le risque de dérapage dépasse largement le seul cadre du narcotrafic. Dans ce contexte, il me semble essentiel que la Belgique, avec le reste de l'Union européenne, reste vigilante en soutenant pleinement les initiatives de désescalade, en renforçant notre appui aux mécanismes internationaux de surveillance des droits humains et en maintenant notre attention sur les conséquences humanitaires et migratoires qui, selon plusieurs observateurs, s'aggravent. Notre message doit rester clair, je pense que vous partagerez ce point de vue, et la protection des populations civiles doit rester au centre de notre positionnement diplomatique.

Nabil Boukili:

Merci monsieur le ministre pour vos réponses. Je me réjouis que vous affirmiez que vous ne soutiendrez pas une intervention militaire et que vous ne soutiendrez pas l'esprit d'escalade entretenu aujourd'hui par les États-Unis. Dans ce cas, il faut être conséquent et condamner les manœuvres américaines, car il existe une volonté des États-Unis d'intervenir militairement pour s'accaparer les richesses pétrolières vénézuéliennes. Nous connaissons les États-Unis, ils n'en sont pas à leur coup d'essai. Ils sont responsables de plus de 120 interventions dans le monde, dont la majorité sont illégales. Souvenons-nous de l'Irak, où ils avaient trouvé le prétexte des armes de destruction massive. Un chiffon agité à l'Assemblée générale des Nations Unies par le secrétaire d'État américain, dont il s'est ensuite avéré qu'il s'agissait d'un mensonge. C'était un prétexte pour s'attaquer à l'Irak avec pour conséquence les destructions et les désastres que nous connaissons. Les manœuvres américaines menacent la stabilité mondiale et la paix dans le monde. Les États-Unis n'ont jamais été un facteur de paix, mais un facteur de déstabilisation et de danger pour le reste du monde. On le voit aujourd'hui, pas seulement avec le Venezuela, mais aussi avec la Colombie. Le président colombien s'est même exprimé sur le danger américain. Monsieur le ministre, il ne faut pas se cantonner à rappeler que la Belgique respecte le droit international. Il faut être conséquent et condamner fermement les manœuvres américaines. Une déclaration ne suffit pas; il faut des positions politiques claires si l'on souhaite être cohérent en matière de droit international. Je rappelle que les États-Unis n'ont pas jugé nécessaire d'intervenir en Israël ou de menacer militairement Israël qui est pourtant responsable d'un génocide. Non, ils ont armé Israël, ils ont financé le génocide. Nous faire croire que les objectifs américains ou les manœuvres américaines visent à défendre les droits humains ou les populations est donc une vaste supercherie qui n'est plus crédible aujourd'hui. Vous devez être conséquent en la matière, monsieur le ministre.

De militaire samenwerking tussen Rusland en China m.b.t. een mogelijke invasie van Taiwan
De militaire samenwerking tussen de Volksrepubliek China en de Russische Federatie
De Russisch-Chinese militaire samenwerking en de dreiging tegen Taiwan
De toestand in Taiwan

Gesteld door

VB Werner Somers
N-VA Katrijn van Riet
CD&V Els Van Hoof
MR Michel De Maegd

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Voorzitter:

M. Somers et Mmes van Riet et Van Hoof ne sont pas présents.

Michel De Maegd:

Monsieur le ministre, les collègues qui m'ont précédé ont déjà souligné combien la situation dans le détroit de Taïwan est devenue un enjeu central pour la sécurité internationale. Je ne vais pas revenir plus longuement dessus.

Simplement rappeler que la situation dans le détroit de Taïwan s'inscrit désormais dans un contexte géopolitique beaucoup plus large, marqué par l'approfondissement de la coopération militaire entre Moscou et Pékin, les manœuvres conjointes russo-chinoises en zone indo-pacifique et la pression militaire constante exercée par l'Armée populaire de libération autour de Taïwan. Ce durcissement intervient alors que nos partenaires multiplient les alertes sur les risques de déstabilisation régionale et sur la nécessité de renforcer les chaînes d'approvisionnement, notamment dans les semi-conducteurs.

C'est dans ce contexte que j'aimerais vous poser les questions suivantes:

1. Quelle est l'analyse actuelle de la Belgique par rapport à cette évolution de la situation? Voyez-vous, dans les manœuvres récentes, un signal d'une possible coordination stratégique sur deux “théâtres" simultanés: l'Ukraine et, demain, une crise autour de Taïwan?

2. À la lumière des récentes déclarations des ministres des Affaires étrangères du G7, quelle contribution spécifique la Belgique entend-elle apporter à une position européenne claire, qui combine respect du droit international, défense de la paix et de la stabilité dans le détroit, et soutien au “rôle significatif" de Taïwan dans les organisations internationales pertinentes?

3. Enfin, comment le gouvernement évalue-t-il l'impact potentiel, pour notre pays, d'une crise majeure dans le détroit de Taïwan? Des travaux sont-ils en cours, au niveau du SPF Affaires étrangères et en coordination avec d'autres départements, pour anticiper un tel scénario et en limiter les conséquences pour la Belgique?

Maxime Prévot:

Monsieur le député, je vais répondre à vos questions ainsi qu'à celles qui auraient dû être posées par vos collègues.

Beste Kamerleden, België stelt vast dat de militaire samenwerking tussen China en Rusland in de Aziatisch-Pacifische regio toeneemt en complexer wordt met gezamenlijke oefeningen. Dergelijke activiteiten versterken de interoperabiliteit tussen beide landen en hebben impact op de regionale veiligheidsdynamiek.

Op het vlak van hybride dreigingen weten we dat China en Rusland naar elkaar kijken en van elkaar leren. China levert ook technologische componenten aan Rusland en beschikt over eigen capaciteit voor geavanceerd wapentuig.

In verband met Taiwan benadrukt het Chinees regime sinds 2019 in officiële verklaringen en toespraken dat een hereniging desnoods met geweld kan plaatsvinden als vreedzame middelen niet volstaan. Hoewel we ons niet in een fase van geweld bevinden, zien we wel dat China zijn hybride activiteit en intimidatie opvoert, vooral op het maritiem vlak met militaire oefeningen, blokkades, dreigingen en beschadigingen van maritieme infrastructuur zoals onderzeese kabels. Dat is zorgwekkend en ik pleit in contacten met mijn Chinese gesprekspartners steevast voor een vreedzame houding en leg de nadruk op het belang van het behoud van de status quo.

Nous suivons de près la situation dans la région indo-Pacifique, compte tenu de son impact sur la stabilité internationale et sur les routes commerciales.

Au sein de l'Union européenne, la dimension sécuritaire des relations avec la Chine fait l'objet de discussions systématiques, notamment le soutien apporté par la Chine à l'industrie de guerre russe. Lors du sommet entre l'Union européenne et la Chine qui s'est tenu le 24 juillet dernier à Pékin, l'Union européenne a, entre autres, souligné le problème du soutien matériel apporté par la Chine, qui contribue ainsi à maintenir l'industrie de guerre russe.

België onderschrijft die lijn en legt in de Raad Buitenlandse Zaken consequent de nadruk op het respect voor het internationaal recht en de vrije doorvaart. België steunt een versterkte monitoring van relevante maritieme interacties en blijft in multilaterale fora pleiten voor dialoog, de-escalatie en respect voor het internationaal recht.

We pleiten tevens voor verdieping van de samenwerking met democratische partners zoals Japan, Korea en Australië, onder meer via het Security and Defence Partnership dat sinds november 2024 met Japan is aangegaan.

Michel De Maegd:

Merci pour votre réponse, monsieur le ministre. Je pense que, concernant Taïwan, la Belgique doit continuer à soutenir une ligne européenne cohérente et claire, à savoir un rejet de toute tentative de modification unilatérale et par la force, un appui au rôle international de Taïwan lorsque cela est pertinent et une attention soutenue à la résilience de nos propres chaînes d'approvisionnement, en particulier dans le domaine des semi-conducteurs. Il me semble essentiel que notre diplomatie reste pleinement mobilisée, non seulement pour contribuer à la stabilité régionale mais aussi pour anticiper les conséquences qu'une crise majeure qui aurait lieu dans le détroit pourrait avoir sur notre économie, notre industrie et notre sécurité, mais je sais que nous pouvons compter sur votre action en ce sens.

De weigering van Iran om de onderhandelingen met Europa over zijn kernprogramma te hervatten

Gesteld door

VB Ellen Samyn

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Ellen Samyn:

Iran heeft aangekondigd dat het niet langer bereid is de gesprekken met de Europese landen over zijn nucleaire programma te hervatten. Volgens Teheran worden enkel de “implicaties" van de herinvoering van de internationale sancties onderzocht.

Sinds 28 september zijn de VN-sancties tegen Iran opnieuw van kracht, nadat Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk het mechanisme activeerden dat dit mogelijk maakte. De sancties treffen bedrijven, organisaties en personen die betrokken zijn bij het kernprogramma of bij de productie van ballistische raketten. Ook de Europese Unie heeft bijkomende maatregelen genomen, waaronder inreisverboden en de bevriezing van Iraanse tegoeden.

De weigering van Iran om opnieuw aan tafel te gaan, versterkt de bezorgdheid over de nucleaire dreiging en de rol van het Iraanse regime in regionale destabilisatie via milities in Syrië, Libanon en Jemen.

Graag verneem ik van de minister:

Hoe beoordeelt u de beslissing van Iran om de onderhandelingen met de Europese landen stop te zetten, en wat betekent dit voor de bredere stabiliteit in de regio?

Hoe zal België, binnen de EU en de VN, bijdragen aan de naleving en versterking van de heringevoerde sancties tegen Iran? Zal België ook bilateraal optreden tegen entiteiten met banden met Iraanse staatsbedrijven of de Revolutionaire Garde?

Bent u van oordeel dat de diplomatieke inspanningen van de Europese Unie nog geloofwaardig zijn zolang Iran zich openlijk onttrekt aan internationale afspraken en mensenrechten systematisch schendt?

Acht u bijkomende maatregelen of een verstrenging van de bestaande sancties noodzakelijk, gelet op de voortdurende ontwikkeling van het kernprogramma en de rol van Iran in regionale destabilisatie en terreur?

Blijft België pleiten voor dialoog met Iran, of acht u dat, gezien de huidige context van gijzeldiplomatie, repressie en internationale agressie, niet langer realistisch of wenselijk?

Maxime Prévot:

Mevrouw Samyn, de restricties van de Verenigde Naties die de voorbije 20 jaar door de VN Veiligheidsraad werden goedgekeurd, middels 6 resoluties, werden met ingang van 28 september heringevoerd. Deze sancties verbieden de handel in goederen die van nut zijn voor nucleaire en raketprogramma’s, stellen een wapenembargo in en leggen reisbeperkingen en bevriezing van tegoeden van bepaalde personen en entiteiten op.

De EU heeft deze sancties overgenomen en er eigen sancties aan toegevoegd, in het bijzonder een olie- en gasembargo, sancties tegen de centrale bank en andere banken en restricties op cargovluchten. De activering van de snapback is een duidelijk besluit van de VN Veiligheidsraad. Alle VN-lidstaten moeten nu de nodige nationale maatregelen treffen om de volledige uitvoering van de VN-sancties te waarborgen.

De reactivering van een reeks beperkende maatregelen door de activering van de snapback , vormt een instrument van druk in de richting van een duidelijk doel. Iran moet opnieuw voldoen aan zijn bindende safeguards obligations en een levensvatbare en vreedzame diplomatieke oplossing voor het nucleaire dossier garanderen.

Het terug opleggen van sancties mag niet het einde zijn van de diplomatie met Iran over de nucleaire kwestie. De positie van de EU en België is duidelijk. Wij staan klaar om bij te dragen aan een onderhandelde oplossing. Een duurzame oplossing voor de Iraanse nucleaire kwestie zal niet met militaire middelen worden bereikt, maar moet gebaseerd zijn op een onderhandelde overeenkomst, die nauwlettend toezicht door het Internationaal Atoomenergieagentschap op het nucleaire programma van Iran omvat.

De weg vooruit is duidelijk: Iran moet zinvolle diplomatieke onderhandelingen aangaan, zijn samenwerking met het Internationaal Atoomenergieagentschap onverwijld hervatten en voldoen aan zijn wettelijke verplichtingen uit hoofde van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens en de bindende comprehensive safeguards agreement . Het moet ook opheldering verschaffen over al het nucleair materiaal dat momenteel niet wordt verantwoord.

Ik blijf ervan overtuigd dat diplomatie de voorkeur moet krijgen, maar dat weerhoudt er ons niet van om andere kaarten in de hand te houden om geloofwaardig te zijn, zoals geïllustreerd door de reactivering van de snapback . Het aannemen van sancties is in dat opzicht uiteraard nuttig. België blijft actief op dat vlak, conform het regeerakkoord.

Ellen Samyn:

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. U zegt dat diplomatie de voorkeur moet krijgen. Ik begrijp wat u daarmee bedoelt, maar u weet zelf hoe Iran met diplomatie omgaat. We weten allemaal dat dat land er een gijzeldiplomatie op nahoudt. Ik twijfel niet aan uw goede bedoelingen, maar ik betwijfel of Iran zich zal houden aan allerlei akkoorden en overeenkomsten.

Cubaanse soldaten in Rusland

Gesteld door

VB Britt Huybrechts

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Britt Huybrechts:

Ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

Uit recente berichtgeving, onder meer via persagentschap Reuters, blijkt dat naast Noord-Koreanen nu ook mogelijk duizenden Cubaanse soldaten deelnemen aan de oorlog in Oekraïne aan Russische zijde. Volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zouden tussen de 1.000 en 5.000 Cubaanse militairen in Rusland actief zijn. Deze ontwikkeling versterkt de zorgen over de internationale steun voor de Russische agressie en over de rol van buitenlandse strijdkrachten, ook binnen België.

Graag verneem ik van de minister het volgende:

Kunt u bevestigen of onze diplomatieke diensten of internationale partners signalen hebben dat Cubaanse soldaten daadwerkelijk actief deelnemen aan de oorlog in Oekraïne? Zo ja, over welke aantallen en welke bronnen beschikken wij?

Welke stappen onderneemt België op bilateraal en multilateraal niveau (bijvoorbeeld binnen de EU en de VN) om de inzet van buitenlandse strijdkrachten door Rusland te veroordelen en waar mogelijk te beperken?

Hoe beoordeelt u de impact van dergelijke buitenlandse interventies op de stabiliteit in Oekraïne en de bredere internationale veiligheidssituatie?

In dit parlement en in Belgische politieke kringen zijn er partijen die openlijk hun steun uitspreken voor Cuba. Hoe verhoudt u zich tot het feit dat dergelijke steun, gezien de betrokkenheid van Cuba in de oorlog in Oekraïne, indirect ook een morele of politieke steun voor Rusland kan betekenen? Wat is uw visie op de rol van deze partijen in dit verband?

Zal u de Belgisch-Cubaanse samenwerking herzien in het licht van hun steun aan de Russische aanvalsoorlog?

Zal u de ambassadeur tot bij u roepen over deze situatie?

Plant u maatregelen om de steun voor Cuba en de rekrutering van Cubanen aan Russische zijde in de oorlog in kaart te brengen in samenwerking met onze veiligheidsdiensten als de OCAD en de VSSE?

Maxime Prévot:

Mevrouw Huybrechts, met betrekking tot uw vraag over de Cubaanse strijders in het conflict tussen Oekraïne en Rusland kan ik het volgende mededelen.

Sinds het begin van de Russische invasie hebben verschillende internationale partners, waaronder Oekraïne, melding gemaakt van strijders met de Cubaanse nationaliteit onder de Russische troepen. De omvang en omstandigheden van hun aanwezigheid blijven echter onduidelijk.

We volgen de situatie nauwgezet op in samenwerking met alle Belgische diensten en we stemmen onze internationale acties af met onze partners binnen de Europese Unie en de NAVO.

Mijn Cubaanse ambtsgenoot bevestigde dat Cubaanse individuen in Oekraïne zijn gesignaleerd, maar benadrukte dat hun deelname niet wordt aangemoedigd, gesteund of goedgekeurd door de Cubaanse overheid. Cuba blijft zich verzetten tegen huurlingenpraktijken en mensenhandel en stelt zich neutraal op in het conflict.

Tot op heden is er geen informatie via diplomatieke of Europese kanalen die wijst op directe betrokkenheid van de Cubaanse autoriteiten. Tegelijkertijd kunnen we niet uitsluiten dat bepaalde netwerken baat hebben gehad bij passiviteit of lacunes binnen het Cubaans systeem.

Het komt mij niet toe om uitspraken te doen over de houding van Belgische politieke partijen ten aanzien van Cuba.

De Belgische diplomatie blijft de situatie opvolgen en zal indien nodig in overleg met de Europese partners passende maatregelen nemen.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, het is opvallend dat juist Cuba daar soldaten aanwezig heeft. Of Cuba al dan niet direct of indirect betrokken is, die aanwezigheid is al te toevallig. Vanuit dat inzicht ben ik ergens wel gerustgesteld dat wij ons consulaat in Cuba zullen sluiten. Ik weet dat bepaalde politieke partijen, zoals PVDA-PTB, daar niet tevreden mee zijn. Het incident illustreert duidelijk waarom wij voorzichtig moeten zijn in onze betrekkingen met Cuba en waarom de verheerlijking van het land, ook hier in België, kan leiden tot zeer gevaarlijke precedenten. Het is evenwel geen verrassing. Cuba steunt Rusland en ook de PVDA staat duidelijk aan de Russische kant. Ik ben blij dat u contact hebt gehad met Cuba en dat het diplomatiek contactpunt daar nu is gesloten.

Gerechtigheid en bescherming voor de jezidigemeenschap tien jaar na de genocide

Gesteld door

VB Ellen Samyn

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Ellen Samyn:

Ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.

Tien jaar na de genocide op de Jezidi's door Islamitische Staat (IS) blijft de situatie van deze gemeenschap schrijnend. Volgens recente rapporten van de Verenigde Naties en de Europese samenwerkingsstructuren rond Eurojust blijft de overgrote meerderheid van de daders van de misdaden tegen de Jezidi's onbestraft.

Het gaat om misdaden die door internationale instellingen ondubbelzinnig als genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden worden erkend: massamoorden, systematische verkrachting, slavernij en deportatie.

Ondanks de oprichting van het Joint Investigation Team (JIT) tussen o.a. België, Nederland en Duitsland om bewijsmateriaal te verzamelen over misdaden tegen Jezidi-slachtoffers, blijven de vervolgingen in Europa uiterst beperkt. Tegelijk duiken er steeds meer zorgen op over teruggekeerde of gerepatrieerde Foreign Terrorist Fighters (FTF's), ook uit België, die mogelijk betrokken waren bij deze misdaden.

De Jezidi-gemeenschap, zowel in Irak als in de Europese diaspora, vraagt terecht meer dan symbolische erkenning: ze vraagt concrete gerechtigheid, bescherming en herstel.

Graag verneem ik van de minister:

Hoe beoordeelt u de huidige stand van zaken in de internationale inspanningen om de genocide op de Jezidi's te vervolgen en te bestraffen?

Welke concrete rol speelt België binnen het Joint Investigation Team (JIT) dat zich richt op misdaden tegen de Jezidi-gemeenschap? Zijn er Belgische onderzoeken of dossiers geopend tegen teruggekeerde FTF's die hierbij betrokken zouden zijn?

Hoe garandeert België dat gerepatrieerde strijders of hun medeplichtigen effectief worden vervolgd voor oorlogsmisdaden en niet enkel voor lidmaatschap van een terroristische organisatie?

Zal België, binnen de EU en VN, blijven pleiten voor internationale erkenning van de Jezidi-genocide? Wordt er vanuit België steun aan de overlevenden verleend? Zo ja, onder welke vorm?

Maxime Prévot:

Mevrouw Samyn, België heeft de misdaden die sinds 2014 door de Islamitische Staat in Irak en de Levant tegen de jezidibevolking worden gepleegd, krachtig veroordeeld. Wij hebben ons hierover bij verschillende gelegenheden in het openbaar uitgesproken.

Sinds 1999 maakt het Belgisch strafrecht het mogelijk om daden die als genocide worden beschouwd, te vervolgen. Bovendien werd de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen aangepast in 2019 om de samenwerking van de Belgische gerechtelijke autoriteiten met het International, Impartial and Independent Mechanisme (IIIM) mogelijk te maken en te organiseren.

Het IIIM, waarin België een belangrijke rol heeft gespeeld, is bevoegd voor de ernstigste misdrijven die in Syrië worden gepleegd, dus ook die van Daesh. De Belgische justitie heeft bijvoorbeeld op 12 november iemand veroordeeld voor genocide op de jezidigemeenschap. Die vervolging is historisch, omdat het de eerste keer is dat België een zaak behandelt rond de genocide op de jezidi's. In ons land is het nodige wettelijke kader dus aanwezig om vervolging mogelijk te maken. Voor meer details over de lopende zaken, de kwalificatie van de strafbaarstelling en de rol van België in het joint investigation team verwijs ik u naar mijn collega-minister van Justitie.

België volgt de situatie van de jezidigemeenschap op de voet op, wat een aandachtspunt blijft voor onze diplomatie. België heeft de afgelopen jaren op verschillende manieren bijgedragen aan de inspanningen om gerechtigheid te brengen voor de slachtoffers van de ernstigste misdrijven, waaronder de jezidi's. Zo heeft België zich, samen met andere staten onvermoeibaar ingezet voor de actieve bevordering van de idee om onderhandelingen te openen over een multilateraal verdrag dat de wederzijdse rechtshulp tussen staten zou vergemakkelijken en versterken voor de vervolging op nationaal niveau van personen die verdacht worden van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide.

Dankzij die voortdurende inspanningen werd dat verdrag in mei 2023 aangenomen en is België de depositaris van het verdrag.

Ik geef nog een voorbeeld. België was ook mede-indiener van resolutie 2379 van de Veiligheidsraad, die de basis vormde voor de oprichting van het United Nations Investigation Team for Accountability of Da'esh in 2017. UNIDAD was verantwoordelijk voor het verzamelen en bewaren van bewijsmateriaal van daden, gepleegd door Da'esh in Irak, die konden worden gekwalificeerd als misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden of genocide.

Ellen Samyn:

Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Tien jaar na de genocide op de jezidi’s blijft de gerechtigheid voor die gemeenschap helaas bijzonder beperkt. Ondanks de internationale erkenning van de massamoord, de systematische verkrachting en de slavernij blijven de meeste daders nog altijd onder de radar. Dat blijft een diepe wonde voor de jezidi’s in Irak en Europa. U verwees terecht naar de historische veroordeling. Ik veronderstel ook dat u in nauw contact stond met uw collega, minister Verlinden. Het feit dat de gemeenschap in de rechtszaal kon spreken, is voor hen belangrijk, omdat ze dan gehoord worden. Voor ons is het belangrijk dat België zijn rol in het JIT blijft opnemen en zijn opgebouwde expertise verankert. Voor de jezidigemeenschap gaat niet enkel om symboliek, maar ook om een echte rechtsbescherming. Mijn collega, de heer Van Hoecke, zal de minister hierover verder ondervragen. Internationale duidelijkheid ter zake blijft ook nodig. België heeft zich terecht uitgesproken voor de erkenning van de jezidigenocide en steun aan de overlevenden. Wij vinden dat dat engagement uiteraard moet worden voortgezet. De erkenning krijgt pas betekenis, als ze gepaard gaat met concrete gerechtigheid en natuurlijk nazorg.

De executies in Iran
De Belgische en Europese reactie op de massale executies en gevangenisprotesten in Iran

Gesteld door

VB Sam Van Rooy
VB Ellen Samyn

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Voorzitter:

De heer Van Rooy is niet aanwezig.

Ellen Samyn:

Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

Volgens berichten van onder meer Agence France-Presse, Iran Human Rights (IHR) en HRANA, zijn in de Iraanse gevangenis van Ghezel Hesar ruim 1.500 gevangenen in hongerstaking gegaan uit protest tegen de drastische toename van executies in Iran.

Het gaat om de grootste gevangenisprotestactie in jaren. De actie werd uitgelokt door de verplaatsing van zestien gevangenen naar de isolatiecellen in afwachting van onmiddellijke terechtstelling.

Sinds het aantreden van president Masoud Pezeshkian zou Iran inmiddels meer dan 2.000 mensen hebben geëxecuteerd in amper veertien maanden.

Het aantal terdoodveroordelingen ligt volgens Iran Human Rights op het hoogste peil sinds 2008.

De Fars-nieuwsagentschap, dat gelieerd is aan de Revolutionaire Garde, ging zelfs zo ver om openlijk op te roepen tot een herhaling van de massale executies van 1988.

Gezien de ernst van deze situatie en de oproepen van mensenrechtenorganisaties tot internationale actie, verneem ik graag van de minister:

1.Hoe beoordeelt u de recente hongerstaking en 'sit-in' van Iraanse gevangenen, en welke informatie ontvangt België via zijn diplomatieke kanalen over deze gebeurtenissen?

2. Welke concrete initiatieven heeft België sinds juli genomen binnen de Europese Raad of de VN-Mensenrechtenraad om de willekeurige detenties en executies in Iran opnieuw op de agenda te plaatsen?

3. Overweegt u, gelet op de toenemende repressie en het hoge aantal executies, bijkomende diplomatieke maatregelen, zoals het oproepen van de Iraanse ambassadeur of het ondersteunen van EU-sancties tegen verantwoordelijken binnen de Iraanse justitie en Revolutionaire Garde?

4. Is er enige vooruitgang geboekt in het dossier van professor Ahmadreza Djalali, en welke bijkomende inspanningen worden geleverd om zijn vrijlating te bekomen?

5. Op 1 oktober verwees u in uw antwoord naar 'Europese onderdanen die willekeurig in Iran worden vastgehouden', over hoeveel Europese onderdanen gaat het?

Maxime Prévot:

Mevrouw Samyn, ik zal mede de vraag van de heer Van Rooy beantwoorden.

We volgen de situatie in Iran op de voet, maar we kunnen vandaag het door u genoemde cijfer van 1.500 gevangenen niet bevestigen. Dat cijfer kon niet onafhankelijk worden geverifieerd. Niettemin is het huidig tempo van executies in Iran verschrikkelijk. Hoewel de exacte cijfers over het aantal executies van bron tot bron verschillen, werd de kaap van 1.000 executies in 2025 al bereikt, waarmee 2025 nu al het hoogste aantal executies in drie decennia kent. De vaststelling is duidelijk. Er zijn nog nooit zoveel executies geweest in Iran als nu. Het aantal executies is de laatste jaren sterk en gestaag toegenomen.

Een zeer grote meerderheid van die executies houdt verband met drugsdelicten of moorden. Zoals u weet, heb ik al heel duidelijk berichten gestuurd naar de Iraanse ambassadeur en ben ik even duidelijk geweest in mijn contacten met mijn Iraanse tegenhanger, minister Araqchi.

België veroordeelt in de krachtigste bewoordingen het gebruik van de doodstraf door de Iraanse autoriteiten. De universele afschaffing van de doodstraf is reeds geruime tijd een prioriteit van het Belgische beleid en ons land blijft actief op dat gebied, niet alleen op een transversale manier, bijvoorbeeld door onze actie in de Mensenrechtenraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, maar ook specifiek ten aanzien van Iran.

Er zit momenteel minstens een dozijn Europese onderdanen vast in Iran.

Dat cijfer verandert, aangezien de afgelopen maanden een aantal personen werd vrijgelaten, maar andere personen gearresteerd werden.

De vrijlating op 4 november van twee Franse onderdanen, Cécile Kohler en Jacques Paris, was goed nieuws. Wat de heer Djalali betreft, verwijs ik u naar de antwoorden die ik al heb gegeven op uw recente soortgelijke vragen. We vrezen steeds voor zijn leven, maar ik kan eraan toevoegen dat hij sinds zijn recente terugkeer naar de Evingevangenis in betere omstandigheden wordt vastgehouden. Zijn familie is daarvan op de hoogte. De coördinatie tussen mijn diensten en hun Zweedse collega’s verloopt zeer goed.

In de aanloop naar de drieëntwintigste Europese dag en Werelddag tegen de doodstraf op 10 oktober heeft de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties een door België ingediende resolutie over de doodstraf aangenomen. Op 10 september heeft de EU, met Belgische steun, een verklaring gepubliceerd waarin de problematiek werd aangekaart en het gebruik van de doodstraf wordt veroordeeld. Tot slot is er nog het EU-sanctiebeleid tegen Iran inzake mensenrechtenschendingen, dat België mee onderschrijft. De snapback werd bovendien recent geactiveerd, wat heeft geleid tot de hervatting van sancties. Mijn diensten en ik blijven de situatie aandachtig volgen.

Ellen Samyn:

Mijnheer de minister, bedankt voor de update over professor Djalali. De vorige vraagt dateert ondertussen van twee maanden geleden, en het is toch fijn te horen dat zijn detentieomstandigheden beter zijn en dat u die nauw opvolgt, samen met uw Zweedse collega.

Een dozijn Europese onderdanen wordt in Iran willekeurig vastgehouden, maar het aantal varieert doordat er, gelukkig, mensen worden vrijgelaten. Tussen de regels door heb ik echter begrepen dat er opnieuw Europese onderdanen worden vastgehouden, maar ik zal uw antwoord er nog eens op nalezen.

U zei dat het cijfer niet bevestigd kan worden, maar u zei dat minstens duizend executies voltrokken zijn. Ik vrees, helaas, dat duizend een ondergrens is en dat het er in werkelijkheid veel meer zijn. We zullen het juiste aantal wellicht nooit weten.

U zegt terecht dat dat dodenaantal het hoogste is in decennia. Helaas is het een doelbewuste tactiek van het Iraans regime. We moeten de realiteit onder ogen zien; ik weet dat u dat ook doet. De realiteit in Iran is er een van systematische repressie, extreem geweld en van een staat die zijn bevolking blijft terroriseren.

Voorzitter:

Aan de orde is vraag nr. 56009124C van de heer Cornillie. Hij is afwezig.

De toetreding van Kosovo tot de EU
Het geblokkeerde EU-toetredingsproces van Kosovo

Gesteld door

VB Britt Huybrechts
MR Michel De Maegd

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Britt Huybrechts:

Naar aanleiding van het recent bezoek van minister van Asiel en Migratie Van Bossuyt en minister van Justitie Verlinden aan Kosovo en Albanië, is er sprake van een mogelijke samenwerking met Kosovo inzake het onderbrengen van Belgische gevangenen in een nieuwe of gehuurde gevangenis aldaar. Volgens de berichtgeving zou Kosovo in ruil hiervoor steun vragen voor zijn EU-lidmaatschap. Daarnaast gaf minister Van Bossuyt aan dat zij ontwikkelingssamenwerking en handelsvoordelen wil koppelen aan de bereidheid van landen om hun onderdanen terug te nemen.

Deze voorstellen roepen ernstige vragen op over de diplomatieke richting van ons buitenlands beleid en de geloofwaardigheid van de EU-toetredingscriteria. Kosovo kampt nog steeds met structurele corruptie, zwakke instellingen en een problematische rechtsstaat.

In dat kader wens ik van de minister het volgende te vernemen:

Acht u het opportuun dat België de oprichting van een gevangenis in Kosovo koppelt aan steun voor het Kosovaarse EU-lidmaatschap, terwijl het land nog niet voldoet aan de Kopenhagencriteria inzake rechtsstaat, corruptiebestrijding en mensenrechten?

Deelt u de analyse dat zulke handelswijze de geloofwaardigheid van het Europese toetredingsproces ondergraaft?

Hoe beoordeelt u de vraag van Kosovo om politieke steun voor EU-lidmaatschap in ruil voor bilaterale samenwerking inzake justitie?

Acht u het verantwoord dat België of andere lidstaten zich op die manier laten inpakken door landen die vooral economisch of financieel gewin nastreven, zonder wezenlijke hervormingen door te voeren?

Wat is uw standpunt over het voorstel van minister Van Bossuyt om ontwikkelingssamenwerking, handels- en visumbeleid expliciet te koppelen aan de terugname van illegale vreemdelingen en criminelen door hun herkomstlanden?

Bent u bereid dat principe actief te ondersteunen en om te zetten in concreet beleid binnen de Belgische diplomatie, zowel bilateraal als op EU-niveau?

Michel De Maegd:

Monsieur le ministre, ces dernières semaines, plusieurs prises de position publiques ont mis en lumière un paradoxe préoccupant : alors que le Kosovo affiche aujourd'hui l'un des taux de soutien à l'Union européenne les plus élevés de tout le continent (85 % selon le dernier sondage de l'International Republican Institute) il demeure le seul pays des Balkans occidentaux dont la candidature à l'UE n'a même pas encore été examinée.

Dans le même temps, les mesures restrictives imposées par l'Union européenne depuis juin 2023 continuent de produire des effets économiques et institutionnels massifs, alors même que plusieurs des conditions initiales ont changé. Des signes d'assouplissement qui ont été perceptibles lors de la visite de la présidente de la Commission, Ursula von der Leyen, à Pristina le mois dernier.

Dans leur forme actuelle, ces mesures bloquent ou retardent des projets européen essentiels, comme les infrastructures énergétiques, le chauffage urbain, la modernisation numérique, l'environnement ou encore la culture.

J'aimerais donc vous poser quelques questions sur ce dossier.

Tout d'abord, selon vous, dans quelle mesure les mesures restrictives encore en vigueur compromettent-elles le processus d'intégration européenne du Kosovo?

Ensuite, la Belgique soutient-elle la levée progressive, voire complète, des mesures restrictives, comme l'a recommandé le Parlement européen?

Enfin, notre pays envisage-t-il de soutenir activement l'examen formel de la candidature du Kosovo, déposée fin 2022 et toujours "dans les tiroirs", selon les mots de la présidente Osmani?

Maxime Prévot:

Mevrouw Huybrechts, mijnheer De Maegd, België steunt het EU-perspectief van Kosovo net zoals wij dat doen voor de andere landen van de Westelijke Balkan. Op dit moment heeft Kosovo echter nog niet de formele status van kandidaat-lidstaat. Kosovo blijft een zogenaamde potentiële kandidaat-lidstaat.

Kosovo diende zijn kandidatuur voor het EU-lidmaatschap in op 15 december 2022 bij het toenmalige Tsjechische voorzitterschap. Aangezien 5 EU-lidstaten Kosovo niet erkennen als staat, is er echter geen consensus binnen de Europese Raad om de Europese Commissie te verzoeken een opinie over de Kosovaarse kandidatuur op te stellen. Die opinie van de Europese Commissie is nochtans een puur procedurele stap voorafgaand aan de start van het toetredingsproces. Ons land is dan ook bereid het verzoek van de Europese Raad te steunen.

De opinie van de Europese Commissie over de Kosovaarse EU-kandidatuur zou ons toelaten een analyse te maken van de mate waarin Kosovo reeds voldoet aan de Kopenhagencriteria en de voorwaarden die Kosovo al dan niet moet vervullen om de status van kandidaat-lidstaat te verkrijgen, om zo het toetredingsproces te starten.

Notre pays continuera, comme il l’a toujours fait, à insister sur le respect des critères de Copenhague tout au long du processus, notamment en ce qui concerne l’État de droit, les libertés démocratiques ainsi que la lutte contre la corruption et le crime organisé.

Les progrès significatifs et irréversibles accomplis dans ces domaines détermineront le rythme de l’adhésion du Kosovo à l’Union européenne.

Migratie is een wezenlijk onderdeel van de bilaterale betrekkingen van België met landen van herkomst en transit. Een whole-of-goverment- aanpak van onze betrekkingen met derde landen is daarom van wezenlijk belang om duurzaam en op vertrouwen gebaseerde dialogen en alomvattende partnerschappen tot stand te brengen, waarbij we naar een evenwicht zoeken tussen verschillende aspecten van die betrekkingen, zoals de terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en samenwerking op het vlak van justitie, veiligheid, visumbeleid en sociale fraude, maar ook rond thema's als onderwijs, energie, handel, ontwikkelingssamenwerking en klimaatverandering.

Finalement, en ce qui concerne les mesures restrictives, nous saluons la levée de certaines mesures de l'Union européenne contre le Kosovo et restons favorables à leur suppression totale. Le Kosovo a rempli les conditions initiales pour cette levée. Le bon déroulement des élections locales et le transfert de pouvoir sans incident dans les communes serbes du Nord légitiment une suppression complète.

Voorzitter:

Mme Huybrechts ne souhaite pas répliquer.

Michel De Maegd:

Pour ma part, monsieur le ministre, il me semble crucial que l'Union européenne adopte une approche cohérente et proportionnée dans ce dossier, qu'elle reconnaisse les signaux d'apaisement récents, qu'elle évite que les sanctions ne pénalisent durablement les citoyens et les collectivités locales et qu'elle montre que les perspectives européennes demeurent en réalité crédibles. Je pense que la Belgique a un rôle à jouer pour encourager cette cohérence, mais aussi pour rappeler que l'intégration des Balkans occidentaux ne peut avancer que si les partenaires les plus enthousiastes ne restent pas indéfiniment à la porte .

De Mercosur-handelsovereenkomst
Het standpunt van België inzake het partnerschap met Mercosur

Gesteld door

VB Dieter Keuten
Open Vld Sandro Di Nunzio

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Voorzitter:

De heer Keuten is niet aanwezig.

Sandro Di Nunzio:

Mijnheer de minister. Ik heb vernomen – ik was toen nog geen lid van deze commissie – dat u begin oktober uitgebreid bent ingegaan op het partnerschapsakkoord tussen de EU en Mercosur.

U gaf toen aan dat uw diensten de verschillende aspecten van het akkoord aan het analyseren waren, maar dat er op dat moment nog geen definitief standpunt was ingenomen en dat het tijdschema nog niet bekend was. Intussen vernemen we dat de Europese Commissie hoopt het akkoord tegen het einde van dit jaar goedgekeurd te krijgen. Eindelijk, zou ik zeggen, want u weet dat het Mercosur-akkoord bijzonder belangrijk is voor ons land en voor de Europese Unie.

Het akkoord niet goedkeuren, zou een bijzonder ernstige en strategische fout zijn. Het is dus tijd dat België een duidelijk standpunt inneemt en dat akkoord effectief bewerkstelligt en goedkeurt. Ik heb daarover de volgende vragen, mijnheer de minister:

Ten eerste, heeft de federale regering intussen al een duidelijk standpunt ingenomen? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, welke elementen staan een definitief standpunt in de weg?

Ten tweede, zijn er reeds gesprekken met de deelstaten in verband met een standpuntbepaling? Zo ja, hoe verlopen die? Zo nee, wanneer zult u daarmee starten?

Ten derde, wanneer staat het handelsakkoord op de agenda van de Raad? Hebt u daarop al zicht? Is het effectief de bedoeling dat het voor het einde van het jaar wordt goedgekeurd?

Ten slotte, bent u bereid bij de andere lidstaten te pleiten voor een snelle goedkeuring van het akkoord, gezien de economische en geopolitieke meerwaarde voor ons land? Ik dank u.

Maxime Prévot:

Mijnheer Di Nunzio, het standpunt van de federale regering en van België is nog niet definitief. De gevoeligheden met betrekking tot de landbouwsector zullen waarschijnlijk leiden tot een onthouding, wat het gevolg zou zijn van het ontbreken van interne consensus. Het definitieve Belgisch standpunt moet worden geformaliseerd door een besluit dat wordt gevalideerd tijdens een vergadering binnen ons DGE-coördinatiemechanisme, beheerd door Buitenlandse Zaken.

Op 8 oktober heeft de Europese Commissie een voorstel van verordening goedgekeurd met het oog op de operationalisering van de vrijwaringsmaatregelen in het kader van de overeenkomst met Mercosur.

De zaak is nu ter goedkeuring voorgelegd aan zowel de Raad als het Parlement. In de Raad stelt het Deense voorzitterschap voor om het voorstel van de Commissie ongewijzigd over te nemen, zonder amendementen. Bij gebrek aan een intra-Belgische consensus zal België zich in de besprekingen over de vrijwaringsmaatregelen onthouden.

We volgen ook de ontwikkelingen in de acties die zijn aangekondigd in het kader van de visie op de toekomst van de landbouw, met name met betrekking tot de mogelijke afstemming van de productienormen op pesticiden en dierenwelzijn die van toepassing zijn op geïmporteerde producten, en de aankondiging van het voornemen van de Commissie om het aantal audits en controles in derde landen te verhogen.

We houden ook nauwlettend toezicht op het nieuwe Unity Safety Net, dat het mogelijk moet maken om boeren in het geval van een markverstoring financieel te ondersteunen.

Die dossiers houden niet rechtstreeks verband met Mercosur en zullen niet volgens dezelfde timing verlopen, maar ze zijn ook belangrijk voor de algemene beoordeling van de situatie.

Dat brengt mij bij de tijdslijn die onder de verantwoordelijkheid van het Deense voorzitterschap valt en altijd aan mogelijke veranderingen onderhevig is. Op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is, lijkt het erop dat de stemming in de Raad van de Europese Unie rond half december zal plaatsvinden. Het staat elke autoriteit vrij om haar standpunt tussen nu en de definitieve beslissing te wijzigen.

Sandro Di Nunzio:

Mijnheer de minister, het is jammer om hier te vernemen dat we naar een onthouding zullen gaan. U weet dat mijn fractie pleit voor een goedkeuring van dat akkoord. Zeker in de wereld waarin we leven, is dat strategisch enorm belangrijk, zowel voor ons als voor Europa. We zijn daarin toch wel ontgoocheld.

De internationale opvolging van antifaleiders die de Verenigde Staten ontvluchten
De vlucht van gewelddadige Antifa-figuren uit de VS en de gevolgen voor Europa
De toename van de extreemlinkse dreiging in Europa (antifa)

Gesteld door

VB Britt Huybrechts
N-VA Katrijn van Riet
N-VA Katrijn van Riet

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Britt Huybrechts:

Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag.

Volgens een recent artikel in de Washington Examiner (“Antifa leaders flee America as law enforcement closes in") hebben verschillende leidende figuren van de extreemlinkse Antifa-beweging de Verenigde Staten ontvlucht. Amerikaanse bronnen spreken over individuen die betrokken zouden zijn bij geweld, sabotage en georganiseerde rellen. Zij zouden zich mogelijk in Europese landen vestigen, waaronder lidstaten van de Europese Unie.

Antifa is in de Verenigde Staten door diverse politiediensten en onderzoekers reeds omschreven als een netwerk van gewelddadige, extremistische groeperingen. De bezorgdheid groeit dat deze activisten, eenmaal in Europa aangekomen, hun activiteiten en netwerken hier verderzetten.

Staat uw departement in contact met de Amerikaanse autoriteiten omtrent de beweging van deze Antifa-terroristen? Volgt u dit op de voet op in uw diplomatieke contacten met de V.S.?

Wordt via Europol en Interpol automatisch een signaal gegeven wanneer deze personen het Schengengebied of België betreden? Zijn zij überhaupt al op de radar gezet van onze veiligheids- en inlichtingendiensten?

Zal u er op Europees niveau voor pleiten om Antifa als organisatie te laten erkennen als een terroristische groepering en op te nemen op de Europese terreurlijst, gegeven de lange lijst aan bewijzen voor politiek-ideologisch geweld op hun conto?

Zal u uw veiligheidsanalyse omtrent het gevaar van extreemlinkse terreur en links-extremisme bijschaven, gegeven het recente rapport van Europol waarin het aangeeft dat extreemlinkse aanslagen maar liefst 21 keer meer voorkomen in de EU dan extreemrechtse?

Maxime Prévot:

Mevrouw Huybrechts, mijn diensten en ikzelf nemen alle potentiële terroristische dreigingen ernstig. De mogelijke dreiging die zou uitgaan van de Antifa-beweging maakt daar deel van uit.

We onderhouden regelmatig contact met onze Amerikaanse partners, maar op dit moment beschikken we niet over informatie die wijst op een mogelijke verplaatsing van Amerikaanse Antifa-leiders naar Europa. Er is hier via de diplomatieke kanalen evenmin informatie over gedeeld. De cijfers waarnaar u in uw vraag verwijst, afkomstig uit een rapport van Europol, moeten in hun juiste context worden geplaatst. Hoewel er in dat rapport meer incidenten aan extreemlinkse groeperingen worden toegeschreven, blijkt uit de gegevens dat de dreiging van extreemlinkse bewegingen, zowel wat betreft het aantal arrestaties als het dreigingsniveau, op de derde plaats staat, na de jihadistische en extreemrechtse dreiging.

In de Belgische veiligheidsaanpak is Buitenlandse Zaken maar één schakel in een bredere keten. Hoewel mijn diensten bijdragen aan de analyse en de beeldvorming van de dreiging die uitgaat van gewelddadige extremistische en terroristische organisaties, zijn het de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie die bevoegd zijn voor het voeren van het Belgische veiligheidsbeleid. Zij zijn dan ook beter geplaatst om in te gaan op uw vragen over eventuele maatregelen die worden genomen of moeten worden genomen in het kader van de dreiging die uitgaat van extreemlinkse groeperingen. Ze zijn eveneens beter geplaatst om u te informeren over de werking van Europol- en Interpolmeldingen. Voor de toegang tot het Belgische grondgebied is de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd.

Tot slot wens ik te benadrukken dat de Antifa-beweging in België niet als een terroristische organisatie is erkend. Op Europees niveau is de aanduiding van Antifa als terroristische groepering momenteel geen onderwerp van discussie tussen de lidstaten. Ik herinner eraan dat voor de opname van een organisatie op de Europese lijst van terroristische groeperingen een consensus vereist is tussen alle 27 lidstaten.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, aan de ene kant ben ik gerustgesteld dat u stelt dat u geen informatie hebt dat er daadwerkelijk Antifa-leiders naar Europa komen. Aan de andere kant blijft het verontrustend dat dit door Washington wel gesteld wordt. In elk geval, of er Amerikaanse Antifa-leiders naar hier komen of niet, de feiten blijven de feiten: Antifa is extreem gevaarlijk. We hebben een aantal weken geleden nog gezien hoe zij Brussel kort en klein sloegen en hoe ze ambtenaren van de overheid bedreigd hebben. Het was hallucinant dat te zien. Ik blijf erbij, men zou Antifa ook in België op de terreurlijst moeten zetten. Ik weet dat dit eerder de bevoegdheid van minister Quintin is, maar toch meen ik dat het voor u, als minister van Buitenlandse Zaken, een goed idee zou zijn om dit dossier op de Europese agenda te zetten. Wereldwijd, maar zeker ook in Europa, pleegde Antifa immers verschillende aanslagen. Denk maar aan de hamerbende, die verschillende Europese politici met hamers neergeslagen heeft. Daaronder was er zelfs iemand uit het Europees Parlement. Opnieuw, ik meen dat het enorm belangrijk is om Antifa aan te pakken en het te zetten waar het hoort, namelijk op de terreurlijst.

De Wereldtentoonstelling 2030 in Saoedi-Arabië

Gesteld door

VB Britt Huybrechts

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Britt Huybrechts:

Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

De Wereldtentoonstelling van 2030 vindt plaats in Saoedi-Arabië – een land dat niet alleen bekendstaat om zijn olierijkdom, maar helaas ook om zijn schrijnend mensenrechtenrecord. Het is het land waar journalist Jamal Khashoggi werd vermoord, waar vrouwenrechten ernstig beperkt blijven, kritiek op de overheid strafbaar is, en lgbtq-personen onzichtbaar blijven omdat ze er eenvoudigweg niet kúnnen bestaan.

Toch lijkt België zonder enig publiek debat deel te nemen, alsof er niets aan de hand is. Onlangs werd nog honderden miljoenen euro's publiek geld besteed aan het Belgische paviljoen in Osaka. Moeten we nu aannemen dat er alweer achter de schermen gewerkt wordt aan deelname in Riyad?

Maar de kwestie gaat verder dan geld. Wat als vrouwen in de Belgische delegatie verplicht worden een sluier te dragen? Wat als Belgische artiesten of ondernemers geweigerd worden omdat ze niet passen binnen het Saoedische morele kader? Zwijgt onze overheid dan, of verdedigt ze ook daar onze fundamentele waarden?

Hoe beoordeelt u de keuze voor Saoedi-Arabië als gastland, gezien de aanhoudende schendingen van de mensenrechten, de onderdrukking van vrouwen en de vervolging van andersdenkenden?

Acht u het gepast dat België, als Europees land dat zich internationaal profileert als voorvechter van mensenrechten, deelneemt aan een Expo in een land waar vrouwen onderworpen zijn aan strikte kledingvoorschriften en waar homoseksualiteit strafbaar is?

Wat zal België doen indien blijkt dat vrouwelijke of lgbtq-deelnemers aan de Belgische delegatie beperkingen worden opgelegd, bijvoorbeeld verplichte sluier, segregatie of uitsluiting van evenementen?

Zullen deze voorwaarden vooraf duidelijk contractueel worden vastgelegd met de Saudische organisatie, zodat deelnemers niet gedwongen worden zich te schikken naar lokale religieuze regels die haaks staan op onze vrijheden?

Zal de regering, vooraleer definitief in te stemmen met deelname, een morele of politieke toets uitvoeren over de haalbaarheid en de wenselijkheid van Belgische aanwezigheid in Riyad?

Overweegt u om de deelname afhankelijk te maken van concrete verbeteringen op vlak van mensenrechten, persvrijheid en gendergelijkheid in Saoedi-Arabië?

Hoe zal België vermijden dat deelname aan deze Expo wordt gezien als impliciete goedkeuring of legitimering van een autoritair regime dat internationale kritiek negeert?

Maxime Prévot:

Mevrouw Huybrechts, u beweert in uw inleiding van uw vraag dat er honderden miljoenen euro's publiek geld werden besteed aan het Belgische paviljoen in Osaka. Ik preciseer de cijfers, zodat er geen twijfel bestaat over de werkelijke kosten van de Belgische deelname aan Expo 2025.Het totale budget voor het paviljoen en de werking over meerdere jaren bedroeg 19,2 miljoen euro. Het gaat dus niet om honderden miljoenen. U kreeg die cijfers met alle details eerder al van de ministers Clarinval en Mat, in het antwoord op uw schriftelijke parlementaire vraag nummer 229 van 17 juni 2025.

Het Belgisch paviljoen kan bovendien mooie cijfers voorleggen. In totaal waren er ongeveer 29 miljoen bezoekers op de Expo, waarvan 900.000 het Belgische paviljoen hebben bezocht. Heel wat andere bezoekers hebben ons paviljoen van buiten bewonderd of hebben deelgenomen aan een van de meer dan 140 evenementen, waaronder 66 muzikale optredens, georganiseerd in en rond het Belgische paviljoen. Het Belgisch restaurant en de souvenirshop werden eveneens druk bezocht.

Wat de keuze voor Saoedi-Arabië betreft, verwijs ik naar de stemming in het Bureau International des Expositions, de intergouvernementele organisatie van 184 lidstaten die toezicht houdt op de organisatie van wereldtentoonstellingen. De keuze voor Riyad werd gemaakt door de algemene vergadering van het Bureau International des Expositions in november 2023, waarbij elk land één stem mocht uitbrengen.

Het project voor Expo 2030 in Riyadh behaalde een tweederdemeerderheid in de eerste stemronde. Naast Saoedi-Arabië waren Zuid-Korea en Italië kandidaat.

België heeft nog geen beslissing genomen over deelname aan Expo 2030. De federale regering zal in samenspraak met de regionale regeringen een grondige analyse uitvoeren alvorens te beslissen over een eventuele Belgische deelname. Ik wil benadrukken dat België onvoorwaardelijk gehecht blijft aan respect voor de mensenrechten, gendergelijkheid en non-discriminatie, inclusief ten aanzien van LGBTQI-personen.

Tegelijkertijd moeten we erkennen dat het Koninkrijk Saudi-Arabië de voorbije jaren belangrijke ontwikkelingen heeft doorgemaakt, zowel op maatschappelijk vlak als op het gebied van mensenrechten. Die ontwikkelingen vloeien voort uit de lancering van Vision 2030 in 2016, een uitgebreid programma voor de modernisering van het land. Sindsdien is vooruitgang geboekt, vooral wanneer men de geschiedenis van het land in acht neemt, ook al moet dat worden beoordeeld aan de hand van lokale normen.

De verplichting om een abaya of sluier in het openbaar te dragen, is bijvoorbeeld opgeheven, ook voor buitenlandse vrouwen, behalve in de heilige steden Mekka en Medina. De enige vereiste voor zowel mannen als vrouwen in de openbare ruimte is het dragen van sobere kleding: geen korte broeken, geen korte rokken en bedekte schouders.

Ook de sociale regels voor de vrouwen zijn de voorbije jaren versoepeld. Zij mogen onder andere autorijden en werken.

De situatie zou zich tegen 2030 nog verder positief kunnen ontwikkelen, gelet op de vooruitgang die al is geboekt. Ter herinnering, het Koninkrijk Saoedi-Arabië wil tegen 2030 jaarlijks 100 miljoen toeristen aantrekken. Momenteel bezoeken jaarlijks 40 miljoen toeristen het land.

Bovendien worden er elk jaar zo'n 400 internationale evenementen georganiseerd, met name op het gebied van sport en entertainment, waarbij Belgische en vooral bedrijven uit Vlaanderen betrokken zijn, zonder dat er sprake is van ernstige incidenten. Voorts volgen de grootschalige missies van lidstaten van de Europese Unie elkaar op in het land, zonder dat er incidenten te betreuren zijn. België zal er in ieder geval op blijven toezien dat de rechten en vrijheden van onze medeburgers in Saudi-Arabië worden gerespecteerd.

Ten slotte, België onderhoudt een constructieve dialoog met het koninkrijk Saoedi-Arabië over de mensenrechten, waaronder de rechten van vrouwen en LGBTQIA+. De dialoog vindt zowel op bilateraal niveau plaats als tijdens de betrekkingen die de EU onderhoudt met de landen van de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, u hebt gelijk. Ik weet niet waar ik die honderden miljoenen euro vandaan heb gehaald. Het moet tientallen miljoenen euro's zijn. Ik vermoed dat ik het cijfer heb verward met een in een ander dossier. Ik wist niet dat er daadwerkelijk gestemd moest worden voor dat land. U hebt niet gezegd hoe België heeft gestemd, maar als ik hoor dat men kon kiezen tussen Saoedi-Arabië, Italië of Zuid-Korea, dan snap ik niet dat men heeft gestemd voor een land als Saoedi-Arabië. U stelt dat men vooruitgang boekt in Saoedi-Arabië. Ik ben heel benieuwd of het land dat tegen 2030 en ook daarna nog kan hooghouden. Saoedi-Arabië kan misschien wel doen alsof het veranderd is voor buitenlanders, maar ik lees toch regelmatig dat de pers daar wordt verboden. De media stelt dat het er absoluut niet is verbeterd voor de vrouwelijke bevolking en voor wie deel uitmaakt van de LGBTQ-gemeenschap. Men is in Europa boos, omdat Hongarije geen Pride wil organiseren. Ik wens u veel geluk, want ik denk niet dat er ooit een Pride zal komen in Saoedi-Arabië, niet in 2030 en ook niet in 2060.

De Belgische en Europese houding tegenover de recente ontwikkelingen in de Zuidelijke Kaukasus
De nieuwe uitspraken van president Aliyev over het Sevanmeer
De processen in Bakoe tegen gewezen leiders van Nagorno-Karabagh
De implementatie van het vredesakkoord tussen Armenië en Azerbeidzjan

Gesteld door

VB Ellen Samyn
MR Michel De Maegd
MR Michel De Maegd
Les Engagés Pierre Kompany

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Ellen Samyn:

Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

De voorbije weken zien we opnieuw spanningen in de Zuidelijke Kaukasus, met berichten over nieuwe schendingen van de wapenstilstand en aanhoudende druk van Azerbeidzjan op Armenië. Ondanks internationale bemiddeling blijft de situatie precair, zeker wat betreft de veiligheid van etnische Armeniërs, de controle over de grenzen en de humanitaire nasleep van het conflict rond Nagorno-Karabach.

De Europese Unie heeft haar diplomatieke aanwezigheid in Armenië versterkt via de EUMA-waarnemingsmissie, maar de effectiviteit daarvan wordt in twijfel getrokken. Tegelijk blijft Azerbeidzjan economisch en energetisch een belangrijke partner voor de EU, wat de geloofwaardigheid van het Europese mensenrechtenbeleid onder druk zet.

Graag verneem ik van de minister:

Hoe beoordeelt België de huidige situatie in de Zuidelijke Kaukasus, met name de toenemende druk van Azerbeidzjan op Armenië?

Heeft België binnen de EU-Raad Buitenlandse Zaken recente initiatieven gesteund of voorgesteld om de EUMA-missie te versterken of humanitaire steun aan Armenië te verhogen?

Acht u het aangewezen dat de Europese Unie haar partnerschap met Azerbeidzjan (met name inzake energie) herbekijkt zolang het land weigert om VN- en EU-resoluties inzake mensenrechten na te leven?

Welke stappen onderneemt België bilateraal om de bescherming van Armeense burgers en culturele erfgoedsites in de regio aan te kaarten bij de betrokken partijen?

Michel De Maegd:

Monsieur le ministre, dans un discours prononcé le 3 novembre à l'Académie nationale des sciences d'Azerbaïdjan, le président Aliev a affirmé que "le lac Sevan n'existe pas" et qu'il s'agirait du "lac Goïtcha", un toponyme d'origine azérie selon lui présent sur d'anciennes cartes de l'empire russe.

Ces propos ont immédiatement été interprétés comme une remise en cause de la souveraineté territoriale de l'Arménie sur le lac Sevan, qui représente près de 5 % de son territoire et constitue un enjeu stratégique majeur, tant sur le plan écologique qu'économique et symbolique.

Ces déclarations interviennent dans un contexte particulièrement fragile, on le sait, après la prise du Haut-Karabakh et le déplacement forcé de 120 000 Arméniens en 2023.

Plusieurs signaux politiques à Bakou laissent entrevoir une volonté d'expansion territoriale, notamment l'idée du "retour des Azerbaïdjanais sur leurs terres historiques", parfois décrites comme situées à l'intérieur même de l'Arménie.

J'aimerais donc faire un point sur cette situation.

Tout d'abord, comment analysez-vous les déclarations du président Aliev? L'Union européenne a-t-elle réagi ou prévu de réagir à ces propos, alors que l'UE affirme régulièrement soutenir l'intégrité territoriale de l'Arménie?

Ensuite, savez-vous si l'Union européenne compte exprimer une position officielle concernant ces déclarations?

Et enfin, comment la diplomatie belge entend-elle continuer à soutenir la stabilité régionale, alors même que des négociations arméno-azerbaïdjanaises restent en cours et que les risques d'escalade ou de nouvelles revendications territoriales semblent croissants?

Je vous remercie pour vos réponses.

Monsieur le ministre, selon des informations en provenance de Bakou, les procureurs azerbaïdjanais viennent de requérir des peines extrêmement lourdes, allant de 16 ans d'emprisonnement à la prison à perpétuité, à l'encontre des anciens dirigeants politiques et militaires du Haut-Karabakh, ainsi que d'autres détenus arméniens. Le verdict est attendu pour le 27 novembre prochain.

Parmi les personnes visées figurent plusieurs anciens présidents de la république autoproclamée, d'anciens commandants militaires, d'anciens ministres et hauts responsables.

À ce jour, l'Azerbaïdjan détient 23 prisonniers arméniens, dont certains depuis la guerre de 2020. De nombreux observateurs et organisations de défense des droits humains qualifient ces audiences de "procès-spectacles", en relevant l'absence de garanties minimales pour un procès équitable et l'impossibilité pour le public d'assister pleinement aux audiences. On en a déjà parlé dans cette commission.

En juillet dernier, notre Assemblée a adopté la résolution relative à la situation au Haut-Karabakh, qui demandait notamment de plaider en faveur de la libération de tous les détenus arméniens arrêtés depuis le 19 septembre 2023, et du respect en tout temps des droits fondamentaux des détenus.

La situation actuelle semble s'éloigner à grande vitesse de ces principes.

Monsieur le ministre, dans ce contexte, comment la Belgique évalue-t-elle la conformité de ces procès aux standards internationaux, notamment en matière de publicité des audiences, de droits de la défense et d'indépendance judiciaire?

L'Azerbaïdjan a-t-il réagi ou donné une suite, même partielle, aux demandes formulées dans la résolution adoptée par notre Assemblée?

La Belgique a-t-elle entrepris des initiatives en ce sens ou compte-t-elle entreprendre?

L'Union européenne a-t-elle réagi à ces réquisitions extrêmement lourdes et au caractère controversé du procès?

La Belgique encourage-t-elle une position commune au Conseil Affaires étrangères?

Enfin, dans la perspective de la paix durable que nous évoquons régulièrement, comment garantir que les négociations Arménie–Azerbaïdjan ne se déroulent pas sous la menace permanente de condamnations lourdes infligées à l'une des parties, ce qui risque d'entraver tout processus de réconciliation?

Je vous remercie pour vos réponses.

Pierre Kompany:

Monsieur le ministre, en août dernier, le président azerbaïdjanais Ilham Aliev et le premier ministre arménien Nikol Pachinian ont signé, sous l'égide du président américain, un document par lequel les deux États du Caucase du Sud s'engagent à "mettre définitivement fin au conflit, ouvrir leurs relations commerciales et diplomatiques, et respecter la souveraineté et l'intégrité territoriale" de chacun.

Alors que la république d'Arménie célèbre le 34ᵉ anniversaire de son indépendance et qu'elle se prépare à des élections législatives en 2026, plusieurs observateurs soulignent que la concrétisation de cet accord reste fragile et encore incomplète.

Monsieur le ministre, à l'aube de cette année électorale déterminante pour l'Arménie, quelle évaluation faites-vous de la mise en œuvre réelle de l'accord de paix?

Quelles garanties ou initiatives diplomatiques la Belgique et l'Union européenne peuvent-elles activer afin de s'assurer que ce texte ne demeure pas une déclaration d'intention, mais se traduise par des mécanismes effectifs de suivi, de vérification, de désarmement et de retour des populations?

Ensuite, comment notre pays mobilise-t-il ses instruments de coopération bilatérale et multilatérale pour veiller au respect des principes de paix, de justice, de droit international et à la protection des populations civiles dans ce contexte sensible?

Enfin, pensez-vous que le récent défilé militaire avec la présence de troupes turques et pakistanaises marque une modification des équilibres géopolitiques dans la région et un danger pour l'influence européenne?

Je vous remercie.

Voorzitter: Els Van Hoof.

Président: Els Van Hoof.

Maxime Prévot:

Geachte Kamerleden, op 8 augustus 2025 namen Azerbeidzjan en Armenië in Washington een gezamenlijke verklaring aan en parafeerden een vredesakkoord.

Zoals op 1 oktober 2025 aangegeven in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen, zijn België, de Europese Unie en de lidstaten van mening dat die overeenstemming tussen Azerbeidzjan en Armenië een positief perspectief biedt op vrede en welvaart in de Zuidelijke Kaukasus.

Armenië stond de voorbije maanden niet op de agenda van de Europese Raad Buitenlandse Zaken maar werd recent wel besproken door de directeurs voor Oost-Europa van de ministeries van Buitenlandse Zaken van de lidstaten van de Europese Unie.

België steunt de civiele EU-missie in Armenië in woord en daad. Een Belgische expert neemt deel aan de missie. Recent werd zelfs een tweede Belgische expert toegevoegd.

Een evenwichtig EU-partnerschap met Azerbeidzjan is een platform om mensenrechten effectief te bespreken. We zullen dat blijven doen.

Zoals u weet, kaart België ook consistent in de bilaterale contacten met de betrokken partijen op politiek en diplomatiek niveau mensenrechten en andere relevante kwesties aan.

Wat specifiek de bescherming van cultureel erfgoed betreft, biedt UNESCO een multilateraal platform aan de betrokken partijen om hun bilaterale bezorgdheden te bespreken, wat ons land blijft aanmoedigen.

Monsieur De Maegd, au sujet du lac Sevan et du retour de réfugiés azerbaïdjanais dans la région, la Belgique est très claire sur notre attachement au principe de l'intégrité territoriale, partout dans le monde, également dans le Caucase du Sud.

Quant à la conformité aux standards internationaux des procès judiciaires en cours contre les anciens dirigeants du Haut-Karabagh, il va de soi que notre pays est attaché aux droits et à un procès équitable, tout comme à tous les autres droits humains. Cette question des droits humains a encore été abordée avec l'ambassadeur de l'Azerbaïdjan, début novembre, par notre directrice générale pour les relations bilatérales.

Vous mentionnez également la résolution parlementaire adoptée cet été. Après le vote de ce texte, en juillet, nous avons observé une séquence positive, notamment les paraphes azerbaïdjanais et arméniens sous l'accord de paix à Washington en août.

Monsieur Kompany, tout comme votre collègue, vous m'interrogiez sur ce processus de paix. Suite de la signature de l'accord que je viens de mentionner, je peux vous communiquer la bonne nouvelle que l'Azerbaïdjan a levé ses restrictions commerciales contre l'Arménie. Des premières livraisons de blé kazakh sont déjà arrivées en Arménie à travers l'Azerbaïdjan pour la première fois depuis la chute de l'URSS dans les années 90.

En ce qui concerne le défilé militaire sur lequel vous m'interrogez, je tiens à rappeler que la Belgique ne veut pas se mêler des défilés militaires d'autres pays. Cela dit, il est plus positif de voir des défilés militaires avec des troupes OTAN qu'avec des troupes russes, surtout dans la région stratégique du Caucase du Sud.

Pour conclure, je précise que même si ces avancées positives sont à souligner, nous resterons attentifs à la situation dans la région car un processus d'apaisement de ce type est un parcours complexe et nécessitant du temps et du dialogue. Je vous remercie.

Ellen Samyn:

Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Zoals ik ook in de vorige vergadering heb gezegd, is de intentieverklaring een stap in de goede richting, maar belangrijke elementen, zoals de vrijlating van Armeense krijgsgevangenen, blijven volledig buiten beeld. Ondertussen blijven mensen als Ruben Vardanyan gewoon in Bakoe in de gevangenis zitten, nu al meer dan twee jaar.

Wij vinden ook dat er met betrekking tot het Armeense erfgoed op internationaal niveau meer zou mogen worden opgetreden, maar zolang gevangenen niet worden vrijgelaten, wordt ook het erfgoed niet beschermd.

Eerlijk gezegd, zolang de provocaties van Azerbeidzjan tegenover Armenië blijven duren, kan niemand dat echt een vredesakkoord noemen. We hopen dat het Westen zich niet laat verblinden door de feestelijkheden, georganiseerd door Azerbeidzjan. We moeten blijven inzetten op de Armeense soevereiniteit.

Michel De Maegd:

Je vous remercie, monsieur le ministre, pour votre réponse concernant les prisonniers arméniens du Haut ‑ Karabakh d é tenus à Bakou.

Je ne peux évidemment que réitérer ma vive inquiétude et mon empressement à ce que ces personnes puissent retrouver la liberté et, à tout le moins – comme vous l’avez dit – bénéficier d’un procès équitable, ce qui n’a pas été le cas jusqu’ici.

Les développements récents nous montrent que nous ne sommes, hélas, pas confrontés à des faits isolés du régime Aliyev. En effet, nous constatons une multiplication de signaux politiques inquiétants: du révisionnisme historique, une rhétorique expansionniste et une mise en cause implicite de l’intégrité territoriale arménienne.

Nous pouvons donc légitimement penser que l'Azerbaïdjan prépare le terrain à de nouvelles revendications territoriales, ce qui fragilise, évidemment, un processus de paix déjà extrêmement précaire.

Une paix durable entre l’Arménie et l’Azerbaïdjan ne peut se construire sous la menace de lourdes condamnations visant un seul camp, ni sous une pression politique ou territoriale permanente. La Belgique et l’Union européenne doivent pouvoir le rappeler fermement au régime de Bakou.

Cela suppose une position claire, notamment au Conseil des Affaires étrangères, afin de défendre l’intégrité territoriale des deux États – comme vous l’avez souligné – mais aussi de soutenir le droit international, de prévenir les escalades et de réaffirmer que la stabilité du Caucase du Sud ne saurait reposer sur l’intimidation ou sur la réécriture unilatérale des frontières.

Pierre Kompany:

Je vous remercie, monsieur le ministre, pour vos réponses très encourageantes. Vous nous promettez de rester attentif à une paix durable dans cette région et à la réduction des tensions. Vous réaffirmez également votre attachement au respect des droits humains. Pour cela, nous ne pouvons que vous souhaiter de continuer cette mission avec beaucoup de courage.

De Belgische en internationale inzet tegen kindhuwelijken

Gesteld door

VB Ellen Samyn

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Ellen Samyn:

Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

Volgens een recent rapport van Plan International trouwt wereldwijd nog steeds elke drie seconden een kind, meestal een meisje. Hoewel het aantal kindhuwelijken licht gedaald is sinds 2000, dreigt die vooruitgang nu te stokken.

De combinatie van armoede, gewapende conflicten en de nasleep van de coronapandemie heeft de kwetsbaarheid van miljoenen meisjes vergroot. In landen als Niger, Tsjaad en Bangladesh trouwt nog steeds meer dan de helft van de meisjes vóór hun achttiende.

Ook in regio's waar België ontwikkelingssamenwerking ondersteunt, zoals de Sahel en Centraal-Afrika, blijft het risico hoog.

De VN waarschuwen dat de doelstelling om kindhuwelijken tegen 2030 uit te bannen niet zal worden gehaald zonder extra inspanningen van de internationale gemeenschap.

Graag verneem ik van de minister:

Hoe beoordeelt u de bevindingen van het rapport van Plan International?

Welke specifieke initiatieven ondersteunt België momenteel, bilateraal of via multilaterale organisaties, om kindhuwelijken te voorkomen of terug te dringen, met bijzondere aandacht voor meisjes in kwetsbare regio's?

Wordt deze problematiek op de agenda geplaatst binnen de Raad Buitenlandse Zaken en de VN-Mensenrechtenraad? Wordt er hiertegen initiatief genomen via gezamenlijke verklaring of resolutie(s)?

Hoe wordt binnen onze ontwikkelingssamenwerking geëvalueerd of genderprogramma's daadwerkelijk leiden tot een daling van kindhuwelijken of andere vormen van gendergerelateerd geweld?

Indien landen aanzienlijke middelen ontvangen via Belgische ontwikkelingssamenwerking, klimaatfinanciering of andere steunmechanismen, maar zich tegelijk niet houden aan fundamentele mensenrechtenverplichtingen, zoals het beschermen van meisjes tegen kindhuwelijken, bent u dan van plan om deze financiering te herbekijken of te koppelen aan duidelijke voorwaarden of zelfs de steun te schrappen?

Maxime Prévot:

Mevrouw Samyn, hartelijk dank voor uw vraag over een fundamenteel mensenrechtenvraagstuk dat volledig aansluit bij de humanistische waarden en de visie op sociale rechtvaardigheid die ik als minister van Buitenlandse Zaken uitdraag.

Het rapport van Plan International 2025 werpt een licht op een verontrustende nieuwe trend: het gebruik van sociale media als wapen door oudere mannen om de kwetsbaarheden van meisjes uit te buiten. Huwelijken worden informeler, wat betekent dat ze niet worden geregistreerd, maar wel sociaal of religieus worden erkend, waardoor ze dezelfde impact hebben op de levens van meisjes, maar wel buiten de statistieken vallen en dus moeilijker te bestrijden zijn.

Plan International roept op tot gecoördineerde actie waaronder de versterking van de wetshandhaving, investeringen in jongeren en gezondheid en het ter discussie stellen van schadelijke normen. Die globale aanpak ondersteun ik sinds het begin van mijn mandaat. Kinderbescherming en de waardigheid van elk individu zijn kernwaarden. Kindhuwelijken vormen een meervoudige schending van mensen- en kinderrechten: het recht op onderwijs, gezondheid, lichamelijke integriteit en vrije ontwikkeling van de persoonlijkheid.

We moeten die schadelijke praktijken dan ook vastberaden bestrijden. Ik ben vastbesloten om de inspanningen van België voort te zetten in een coherente en ambitieuze aanpak. Onze programma's voor samenwerking tussen overheid en ngo's dragen bij aan de strijd tegen die schadelijke praktijken.

Ze doen dat onder meer via onderwijsprogramma’s die gericht zijn op bewustmaking rond gendergelijkheid en geweld, maar ook via programma’s die de emancipatie van meisjes en jongeren ondersteunen en lokale gemeenschappen versterken.

Ondanks de budgettaire beperkingen heb ik dit jaar opnieuw de Belgische bijdrage aan de algemene budgetten van UNICEF, UN Women en UNFPA bevestigd. Onze financiering gaat gepaard met een intensieve politieke dialoog met onze partners.

Gendergelijkheid en de rechten van vrouwen en meisjes zijn een transversale prioriteit in het Belgische buitenlandbeleid. Ook in multilaterale fora zoals de VN Mensenrechtenraad kaart België het thema regelmatig aan en streeft ons land naar zo progressief mogelijke formuleringen in de resoluties. Dat geldt ook in de strijd tegen kinderhuwelijken. België steunt de tweejaarlijkse resolutie over kindhuwelijken, vroege en gedwongen huwelijken onder leiding van Canada en Nederland, waarvan de meest recente tijdens de 53 e sessie van de Mensenrechtenraad in juli 2023 op tafel lag. België pleit ook voor de opname van het thema in andere relevante resoluties, zoals die over mensenhandel, huiselijk geweld en discriminatie tegenover vrouwen en meisjes.

Ons land doet dat ook in andere multilaterale fora, zoals de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN en recent nog in de VN Veiligheidsraad tijdens het open debat over de vrouwen-, vredes- en veiligheidsagenda. België vestigde daar specifiek de aandacht op meisjes en jonge vrouwen in conflictsituaties en het verhoogde risico dat zij lopen op onder andere gedwongen huwelijken.

De evaluatie van samenwerkingsprogramma’s en projecten waarvan een of meerdere doelstellingen de vermindering of het wegwerken van genderongelijkheid en het uit de wereld helpen van kinderhuwelijken zijn, gebeurt onder meer op basis van indicatoren zoals de prevalentie van dat soort huwelijken.

In het kader van de Agenda 2030 en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen kunnen we ook doelstelling 5.3 van SDG 5 opvolgen: het uitbannen van alle schadelijke praktijken, zoals kindhuwelijken, vroege en gedwongen huwelijken en vrouwelijke genitale verminking.

Werken in vaak complexe contexten, in situaties van kwetsbaarheid, waar mensenrechten niet altijd volledig gerespecteerd worden, vereist een evenwichtige en vastberaden aanpak. Toch weiger ik een blind bestraffende benadering, die in de eerste plaats kwetsbare bevolkingsgroepen zou treffen. Daarom moeten we pragmatisch zijn en de toegang van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen tot basisdiensten vooropstellen.

Ellen Samyn:

Mijnheer de minister, bedankt voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik zal het eens goed nalezen. U deelt mijn bezorgdheid. Ik zag het, want u zei het met emotie. U spreekt zich ook fundamenteel uit tegen kindhuwelijken. Het is inderdaad hallucinant dat anno 2025 nog steeds structureel kindhuwelijken voorkomen. Wereldwijd trouwt elke drie seconden nog steeds een kind. U had het terecht over schandelijke praktijken en zei dat die bestreden moeten worden. U had het over een coherente en ambitieuze aanpak via onder andere over onderwijsprogramma’s. Over een punt zijn we het echter niet eens. Het is niet dat mijn partij van mening zou zijn dat er geen geld naar noodlijdende bevolkingen mag gaan of de strijd tegen genitale verminking, een thema waar ikzelf hard mee bezig ben en waar nog te weinig aandacht naar gaat. Wij zijn wel de mening toegedaan dat we als donorland aan onze partners voorwaarden mogen opleggen, des te meer als we daar structurele schendingen ten aanzien van meisjes vaststellen of merken dat er kindhuwelijken worden gefaciliteerd. Voor ons moet steun dan herzien worden. Wat dat betreft, verschillen we van mening. Het zou ook goed zijn dat er transparantie komt in de bestemming van de middelen, zodat we honderd procent zeker zijn dat ze inderdaad bij de meisjes terechtkomen. De voorzitster : De samengevoegde vragen nr. 56009397C van de heer Anthony Dufrane en nr. 56009460C van mevrouw Kathleen Depoorter worden uitgesteld. Ook vraag nr. 56009403C van de heer Anthony Dufrane wordt uitgesteld.

Ex-ambassadeurs

Gesteld door

VB Britt Huybrechts

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Britt Huybrechts:

In het antwoord op mijn eerdere parlementaire vraag (nr. 204) over de opvolging van gewezen ambassadeurs gaf u aan dat de FOD Buitenlandse Zaken niet bevoegd is voor het verblijf van voormalige diplomaten en dat deze bevoegdheid “uitsluitend" bij Binnenlandse Zaken ligt.

Tegelijk blijkt uit de zaak van mevrouw Aissatou Doukoure, gewezen ambassadeur van Guinee, dat de opvolging in de praktijk niet of nauwelijks functioneert. Ondanks de intrekking van haar speciale verblijfsvergunning in november 2024 verbleef zij nog maandenlang in België, tot haar arrestatie in juni 2025.

Daaromtrent volgende vragen aan de minister:

Kan u bevestigen dat uw diensten de intrekking van de diplomatieke verblijfsvergunning van mevrouw Doukoure tijdig hebben meegedeeld aan de FOD Binnenlandse Zaken en aan de bevoegde politiediensten? Zo ja, op welke datum en via welk communicatiemechanisme gebeurde dit?

Bestaan er formele afspraken, protocollen of samenwerkingsakkoorden tussen Buitenlandse en Binnenlandse Zaken voor de opvolging van gewezen diplomaten na het einde van hun mandaat? Zo ja, hoe worden deze in de praktijk toegepast? Indien niet, bent u bereid deze lacune te verhelpen?

Kan u verduidelijken of de 'Directie Protocol' over een intern register beschikt dat systematisch bijhoudt welke diplomaten hun mandaat hebben beëindigd en wanneer zij België effectief verlaten hebben? Wordt deze informatie gedeeld met Binnenlandse Zaken of met de politiediensten?

Beschikt u over cijfers van de voorbije vijf jaar over het aantal gewezen ambassadeurs of diplomaten dat België niet tijdig verliet na het einde van hun mandaat?

Bent u bereid de samenwerking met Binnenlandse Zaken te evalueren om de controle op voormalige diplomaten te versterken en te vermijden dat situaties zoals die van mevrouw Doukoure zich herhalen?

Maxime Prévot:

Mevrouw Huybrechts, op 16 juni 2025 werd de directie Protocol telefonisch geraadpleegd in deze zaak door de politie, die informatie zocht over de diplomatieke status van mevrouw Doukoure. Er bestaat geen formele overeenkomst tussen de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Binnenlandse Zaken voor de opvolging van het verblijf van diplomaten die aan het einde van hun mandaat zijn gekomen. Na het einde van de functie als lid van het diplomatieke korps is de FOD Buitenlandse Zaken niet langer bevoegd voor kwesties met betrekking tot het verblijf van deze personen.

Voor het verblijf in België onder het gemeen recht zijn de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen van toepassing. Deze bevoegdheid berust uitsluitend bij de FOD Binnenlandse Zaken.

Alle diplomaten die in België zijn geaccrediteerd, zijn opgenomen in de interne databanken van de directie Protocol. De directie Protocol is bevoegd om de politiediensten te informeren over alle verzoeken om informatie over de diplomatieke status, immuniteit en functie van een lid van een diplomatiek korps. De directie Protocol beschikt niet over het soort cijfergegevens waarnaar u hier vraagt.

De directie Protocol is uitsluitend bevoegd voor het verblijf van leden van het diplomatiek korps die in het bezit zijn van een speciale verblijfsvergunning. Hij is niet bevoegd voor de controle van verblijven onder het gemeen recht. Dat valt onder de wet van 15 december 1980 en het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, wat onder de bevoegdheid van de FOD Binnenlandse Zaken valt.

De directie Protocol oefent haar mandaat perfect uit, met inachtneming van de uitvoering van de verdragen van Wenen van 1961 en 1963, het Belgische recht en de respectieve bevoegdheden van de verschillende Belgische autoriteiten ter zake.

Er is natuurlijk altijd ruimte voor verbeteringen. Ik ben altijd bereid om de samenwerking met mijn collega’s te optimaliseren. Voor het overige verwijs ik u graag naar antwoord nummer 204 over hetzelfde dossier.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, ik wil nog even heel snel repliceren. In het begin had u het over geen of één formele overeenkomst. Dat heb ik niet goed gehoord. U had het over geen overeenkomst. Ik dank u. Dat was me niet duidelijk. Het is nu dus duidelijk dat het incident dat hier heeft plaatsgevonden, kon gebeuren vanwege de bevoegdheidsversplintering. Het is logisch dat u bevoegd bent voor diplomaten die hier in dienst en dus actief zijn. Wanneer hun carrière of tewerkstelling beëindigd is, ligt de bevoegdheid bij andere ministers. Mijn vraag is heel eenvoudig. Misschien moet u samen met uw collega Quintin bekijken hoe dat proces geautomatiseerd kan worden, zodat wanneer de tewerkstelling is beëindigd, de dienst van Quintin, Binnenlandse Zaken, een melding ontvangt dat de betrokkene het land moet verlaten. Bovendien moet worden gecontroleerd of hij of zij het land daadwerkelijk verlaat. Anders ontstaat er een net met gaten, waardoor diplomaten die mogelijk niet terug willen naar hun land, toch in België kunnen verblijven, met alle gevolgen van dien.

Visumvrije paspoorten

Gesteld door

VB Britt Huybrechts

Aan

Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)

Bekijk antwoord

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

Vlaams minister Zuhal Demir heeft publiek verklaard dat Turkije misbruik zou maken van visumvrije “groene paspoorten" om imams die het regime van president Erdogan gunstig gezind zijn, naar Vlaanderen te sturen. Via deze paspoorten kunnen Turkse staatsburgers tot 90 dagen zonder visum in de Schengenzone verblijven, waardoor de verplichting tot het aanvragen van een arbeidsvergunning in Vlaanderen wordt omzeild.

Ook in buurlanden zoals Duitsland en Frankrijk zijn gevallen bekend waarbij imams met dergelijke paspoorten werden onderzocht wegens spionageactiviteiten of politieke beïnvloeding in opdracht van Diyanet, het Turkse directoraat voor Religieuze Zaken.

Graag verneem ik van de minister het volgende:

Heeft u kennis van signalen of meldingen over het gebruik van deze Turkse “groene paspoorten" in België, al dan niet voor religieuze of politieke doeleinden?

Wordt dit onderwerp momenteel besproken binnen de Europese Raad of bilateraal met Turkije?

Hoe evalueert u het risico dat buitenlandse regeringen via visumvrije paspoorten religieuze of politieke beïnvloeding uitoefenen in België?

Welke stappen zal België ondernemen om eventueel misbruik te onderzoeken en te voorkomen, al dan niet in overleg met Binnenlandse Zaken en de Vlaamse overheid?

Wordt dit fenomeen ook opgemerkt bij andere landen die beschikken over gelijkaardige visumvrije of speciale paspoorten? En zo ja, bij welke landen stelt men zich gelijkaardige problemen vast?

Overweegt u om de Turkse ambassadeur hierover op het matje te roepen of ten minste formeel om verduidelijking te vragen over het vermeend misbruik van deze paspoorten?

Maxime Prévot:

Mevrouw Huybrechts, Vlaams minister Zuhal Demir heeft me over de zogenaamd groene Turkse paspoorten ook formeel aangesproken. Een antwoord op haar brief wordt weldra verstuurd.

De meeste aspecten van die problematiek vallen echter niet binnen mijn bevoegdheid, maar onder de bevoegdheid van mijn collega's, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie. Onze respectievelijke diensten houden uiteraard nauw contact en die bezorgdheden worden aangekaart in politieke contacten met Turkije, alsook met collega's uit andere EU-landen.

Britt Huybrechts:

Mijnheer de minister, wat u zegt, is interessant. Ik zal mijn vraag dan ook opnieuw stellen aan de bevoegde ministers Quintin en Verlinden.

Ik kijk ook uit naar uw brief in antwoord op Vlaams minister Demir. Het is misschien interessant dat de leden van de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen die brief ook kunnen ontvangen, zodat we direct volledig op de hoogte zijn.

Maxime Prévot:

Madame la présidente, afin de faciliter le travail des parlementaires et puisqu'il est prévu que je vienne la semaine prochaine en commission pour débattre de projets de loi, je suis disponible après ceux-ci pour continuer la liste des questions si vous le souhaitez. C'est une proposition que je fais afin que les parlementaires puissent avoir réponse à leurs questions, sous réserve que le premier ministre ne convoque pas un kern à la même période pour débattre du budget. Mais, sous cette réserve, je propose de me tenir à la disposition de la commission pour, dans la foulée des textes de loi, continuer les questions-réponses. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.04 uur. La réunion publique de commission est levée à 19 h 04.

Popover content