meeting-commission
De kredietwaardigheid van België De rapportering door kredietbeoordelaar Moody's De kredietwaardigheidsbeoordeling van S&P Mijnheer de minister, mijn vragen zijn ondertussen wat achterhaald. De aangekondigde momenten van de ratings, zoals op 10 oktober, zijn ondertussen gepasseerd. Voor zover wij konden nagaan, zijn er tot heden – u zult dat zeker bevestigen – geen formele ratingverlagingen of -verhogingen voor België, tenzij u andere, meer actuele informatie hebt. Dan vernemen we die graag. Ik ga de vraag toch nog even stellen, omdat ze ingaat op enkele nuances van de ratings. Op 10 oktober 2025 zou het ratingagentschap Moody's een kredietwaardigheidsbeoordeling van België publiceren. Uit de publicaties en nieuwsberichten van de beoordelaar blijkt echter enkel dat een announcement of periodic review werd gepubliceerd op 10 oktober. In dat document stelde de kredietbeoordelaar het volgende: " This publication does not announce a credit rating action and is not an indication of whether or not credit rating action is likely in the near future ." In tegenstelling tot de communicatie die volgde in de media en wat op de website van het Federaal Agentschap van de Schuld werd gepubliceerd, kondigde Moody's in dit document dus geen kredietwaardigheidsbeoordeling aan, geen rating action . Er kan in beginsel dus niet worden gesproken over een bevestiging of verlaging van de Aa3-rating. Mijnheer de minister, kunt u deze zienswijze bevestigen en bevestigen dat er formeel geen rating action werd uitgevoerd? Indien deze wel werd uitgevoerd, kunt u dan het rapport hiervan delen met de commissie? Kunt u toelichten waarom Moody's deze keuze maakte? Welke informatie over de lopende begrotingsonderhandelingen en eventuele bijkomende inspanningen werd met het ratingagentschap gedeeld? Op 16 oktober publiceerde Moody's een credit opinion . Hebt u hiervan kennisgenomen en kunt u dat document met het Parlement delen? Mocht er ondertussen een effectieve rating action zijn uitgevoerd, kunt u die dan toelichten, inclusief de redenen voor het uitstel en de duur daarvan? Mijn tweede vraag betreft Standard & Poor's of S&P. Op 24 oktober 2025 zou het ratingagentschap normaliter een kredietwaardigheidsbeoordeling van België gepubliceerd hebben. Op 10 oktober 2025 handhaafde Moody's de Aa3-rating van België, terwijl Fitch deze zomer in juni haar rating verlaagde naar A+. Momenteel kent Standard & Poor's België een AA-rating toe, waardoor de spreiding met Moody's en Fitch respectievelijk één en twee treden bedraagt. Hoe kijkt u naar die spreiding tussen de verschillende ratings? Welke informatie over de lopende begrotingsonderhandelingen en eventuele bijkomende inspanningen werd er met het ratingagentschap gedeeld? Hoe beoordeelt u de impact van een eventuele verlaging van de rating door Standard & Poor's of een ander agentschap? Verwacht u dat dat kan gebeuren? Mijnheer Vermeersch, zowel Moody's als Standard & Poor's hebben in hun meest recente beoordeling de langetermijnkredietrating van België bevestigd, respectievelijk op Aa3 en AA, beide met een negatieve outlook. Er heeft dus wel degelijk een beoordeling plaatsgevonden. De disclaimer waarnaar werd verwezen, houdt niet in dat er geen beoordeling plaatsvond. De beoordeling zelf houdt uiteraard rekening met de structurele hervormingen die deze regering gerealiseerd heeft of zal realiseren evenals met de begrotingsmaatregelen die de regering al heeft genomen of geconcretiseerd. Over de concrete gesprekken met de kredietbeoordelaars kan ik meegeven dat ze in eerste instantie via de minister van Financiën verlopen, aangezien hij bevoegd is voor het Federaal Agentschap van de Schuld. Over de inhoud van het rapport kan ik meegeven dat de rating nog steeds een zeer hoge kredietwaardigheid voor ons land impliceert. Volgens Moody's is er bovendien een laag risico van wanbetaling. Voor ons land is dat een bijzonder belangrijke bevestiging en vaststelling gezien de hoge Belgische schuldgraad. Een lage rating kan afhankelijk van de marktomstandigheden tot hogere financieringskosten leiden, wat gezien de geraamde groei van onze rentelasten natuurlijk geen goed nieuws zou zijn. Wat echter meest in het oog springt voor mij, is dat het rapport een duidelijke waarschuwing voor ons land inhield. Indien de hervormingen zouden uitblijven of indien de begrotingsresultaten niet significant zouden verbeteren op de middellange termijn, zou dat natuurlijk kunnen leiden tot een neerwaartse herziening van de rating. We moeten die rapporten dus ter harte nemen. Ze bevestigen dat een snel akkoord nodig is over de toekomstige begroting, maar ook dat het regeerakkoord moet worden uitgevoerd, met name de noodzakelijke hervormingen op het vlak van de arbeidsmarkt, pensioenen en fiscaliteit. Zoals Moody's ook aangeeft in zijn analyse, is het verduurzamen van de overheidsfinanciën een verantwoordelijkheid van alle overheidsgeledingen. Daarom is ook een verbetering van de begrotingscoördinatie tussen de verschillende bestuursniveaus in alle rapporten een belangrijk aandachtspunt. Daarover zijn in het verleden al meerdere malen vragen gesteld in deze commissie. Dank u, mijnheer de minister. Bent u bereid om de documenten inzake de bevestiging van die ratings te delen met het Parlement? Bij de persaankondigingen van de ratingagentschappen stonden die alleszins nog niet online. De kredietwaardigheid van België staat natuurlijk niet zomaar onder druk. Dat is het logische gevolg van jarenlang Belgisch potverteren door de systeempartijen in dit land. De ratingagentschappen, mijnheer de minister, kijken natuurlijk niet naar de mooie woorden van u, premier De Wever of uw regering, maar wel naar de cijfers, die rampzalig zijn. De regering-De Wever beloofde een sanering, maar levert vooral begrotingstrucs en terugverdieneffecten die uit de lucht gegrepen zijn. Op dit moment is deze regering zelfs niet in staat om een begroting op te stellen voor 2026, laat staan voor de komende jaren. Ratingverlagingen zijn dan ook te verwachten. Elke ratingverlaging verhoogt onze rentelast. Wie zal die factuur uiteindelijk betalen? U raadt het al: de Vlaamse belastingbetalers. Vlaanderen spaart, maar België spendeert. Dat is op lange termijn niet houdbaar. Wij kunnen u dus alleen oproepen, wat we deze namiddag waarschijnlijk nog een paar keer zullen doen, om toch te proberen enige oplossing te vinden voor de enorme begrotingsknoop in dit land. Tot heden, maar daar komen we straks op terug, kunnen we alleen vaststellen dat de regering-De Wever niet geslaagd is in wat zij heeft beloofd, namelijk orde op zaken stellen. Een begroting op orde was hét uitgangspunt van deze regering, maar tot vandaag is er geen enkele indicatie dat dat rotten zal stoppen of dat die begroting op orde zal komen. Wel integendeel, de situatie is nog verslechterd tijdens de eerste maanden van de regering-De Wever. De begrotingsonderhandelingen Het ontwerpbegrotingsplan 2026 en de aanpassing van het meerjarenplan De begroting en de Europese Commissie De actualisering van het MTFSP Mevrouw de voorzitster, de premier verklaarde eerder in de Kamer dat de lopende begrotingsonderhandelingen “cruciaal zijn om België uit het vizier van de internationale markten te houden”. Die ratings houden daar trouwens verband mee. Hij wees op een mogelijk rentesneeuwbaleffect en benadrukte dat geen actie gelijkstaat aan schuldig verzuim. Dat waren zijn woorden. Tegelijk worden de inhoud en de voortgang van de onderhandelingen zorgvuldig afgeschermd. Toch lekken via de pers concrete pistes uit: een indexsprong die vooral de uitkeringen en de hogere lonen zou treffen, een verstrenging van het beleid tegenover langdurig zieken, een verlaging van de groeinorm in de gezondheidszorg en een forse btw-verhoging. Aangezien een volledig uitgewerkt saneringsplan tegen 14 oktober niet haalbaar bleek te zijn - de deadlines zijn ondertussen al verplaatst - circuleert in de Wetstraat het idee om voorlopig te werken met een hoofdlijnenakkoord. Intussen stijgt de federale rentevoet en blijft de begrotingssituatie zorgwekkend. Moody’s heeft zijn rapport gepubliceerd en de financiële markten lijken België steeds meer met Frankrijk te vergelijken, terwijl landen als Spanje en Portugal intussen goedkoper lenen. De premier stelde dat zijn hervormingen structureel effect zullen hebben, maar volgens het Monitoringcomité, de Nationale Bank en diverse onafhankelijke instellingen blijven de tekorten ontsporen, tot bijna 40 miljard euro in 2029. Mijnheer de minister van Begroting, hoe beoordeelt u de houdbaarheid van de pistes die momenteel binnen de regering circuleren, in het bijzonder met betrekking tot hun impact op de koopkracht van de werkende middenklasse, denk bijvoorbeeld maar aan die btw-verhoging? Waarom lijkt de regering opnieuw te kiezen voor maatregelen die voornamelijk werkenden en gepensioneerden treffen, in plaats van te besparen op het politieke apparaat en inefficiënties binnen de federale overheid? Hoe verklaart u dat landen die wel grondig hebben gesaneerd, zoals Ierland en Portugal, vandaag aanzienlijk goedkoper kunnen lenen dan België, ondanks hun vergelijkbare uitgangsposities enkele jaren geleden? Dan ga ik naadloos over naar mijn tweede vraag, mevrouw de voorzitster. Op 15 oktober 2025 diende de regering haar ontwerpbegrotingsplan of draft budgetary plan voor 2026 over te maken aan de Europese Commissie. Dat is uiteraard niet gebeurd. Dat plan moest dienen als basis voor de verdere beoordeling van het zevenjarig traject dat België aan de Europese Commissie had voorgelegd om de netto-uitgavennorm te behalen en de buitensporigtekortprocedure te vermijden. Voor die laatste doelstelling moet tegen het einde van het traject de overheidsschuld een aannemelijke neerwaartse trend volgen en moet het vorderingensaldo, zoals beloofd in het regeerakkoord, onder 3 % van het bbp worden gebracht en gehouden. Wanneer beoogt de regering het ontwerpbegrotingsplan voor 2026 aan de Europese Commissie te bezorgen? Zal dat na Kerstmis gebeuren? Heeft de regering met de Europese Commissie gecommuniceerd over die laattijdige indiening en wat was de reactie van de Commissie? Welke sancties kan de regering oplopen voor het laattijdig indienen van het ontwerp van begrotingsplan? Zal de regering een aanpassing van het Belgisch budgettair structureel plan voor de middellange termijn voorstellen, om dat af te stemmen op een eventueel aangepaste federale meerjarenbegroting? Wanneer zullen er begrotingsmaatregelen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het budgettair structureel plan worden opgenomen? Dat brengt mij bij mijn laatste vraag, over de actualisering van het meerjarenplan. In dat plan, het budgettair structureel plan voor de middellange termijn, werd een zevenjarig kader geschetst waarbinnen de verschillende overheden zouden werken om de netto-uitgavengroei, het vorderingensaldo en de schuldgraad op middellange termijn onder controle te houden. Zo werd onder meer vooropgesteld, zoals ik al vermeldde, dat het vorderingensaldo tegen 2029 zou dalen tot 3 %, om vervolgens zelfs verder te dalen tot 2,5 % in 2030 en tot 2 % in 2031. Daarbij heb ik enkele vragen, mijnheer de minister. Acht u de veronderstellingen en de doelstellingen in dat meerjarenplan op dit moment nog realistisch en geloofwaardig? Ons lijkt dat alvast niet het geval. In hoeverre acht u het noodzakelijk om dat meerjarenplan bij te werken? Verwacht de Europese Commissie een actualisering? Indien dat zo is, wat is dan de uiterste datum om die te realiseren? Op welke wijze zullen de ontbrekende engagementen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden ingevuld of aangevuld? Hebt u daarover al contact gehad met de bevoegde minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Heeft de Europese Commissie de federale regering daarover al aangesproken? Was er sinds 15 oktober enig contact tussen de federale regering en de Europese Commissie over dat meerjarenplan, dan wel over het ontwerp van begrotingsplan? Klopt het dat er uitstel werd verkregen voor de indiening van het ontwerp van begrotingsplan, maar dat de deadline toch werd gemist? Hoe beoogt de regering dit te verhelpen? Tot slot, werden er met betrekking tot de budgettaire cyclus en de eerder genoemde documenten concrete afspraken gemaakt met de Europese Commissie? Mijnheer de minister, in principe moest u tegen 15 oktober 2025 de federale begroting aan de Europese Commissie bezorgen. U hebt ons laten weten dat u een uitstel van enkele weken had aangevraagd. Intussen weten we allemaal dat deze regering zal werken met voorlopige twaalfden vanaf begin januari. Ik heb twee korte vragen voor u. Kunt u toelichten wat de reactie van de Europese Commissie was op deze aankondiging, met name op het uitstel en het werken met twaalfden? Hebt u een meer nauwkeurige tijdlijn gegeven aan de Commissie? Kunt u daarnaast de documenten en de schriftelijke uitwisseling tussen u en de Commissie over het uitstel en de toepassing van de twaalfden aan het Parlement bezorgen? Collega’s, we weten al langer dat er moeilijke keuzes moeten worden gemaakt om ons land op een duurzaam budgettair pad te zetten, keuzes in het belang van deze en de volgende generaties. Het is jammer dat de aandacht vandaag te vaak verschuift naar politieke profilering. We hebben vandaag een gedragen en geloofwaardig plan nodig. Saneren is geen doel op zich, al is een gezonde begroting natuurlijk wel de basis om te blijven investeren in welvaart, veiligheid en een sterke economie. Ik hoop dan ook dat we in de komende dagen en weken het verantwoordelijkheidsgevoel laten primeren en samen tot een ambitieus meerjarenplan kunnen komen dat ons land vooruit helpt en onze welvaart beschermt voor de volgende generaties. Het ontwerp van begrotingsplan 2026 voor de gezamenlijke overheid zal kunnen worden ingediend zodra de federale regering een akkoord heeft gevonden over de federale meerjarenbegroting. Die boodschap hebben we ook zo doorgegeven aan de Europese Commissie. Intussen werd er een verslag over de maatregelen ter correctie van het buitensporig tekort ingediend bij de Europese Commissie. Dat verslag staat los van ons ontwerp van begrotingsplan. Het is beschikbaar op de website van de Europese Commissie, maar indien noodzakelijk kan ik dat uiteraard ook altijd aan het Parlement overmaken. Aanpassingen aan ons budgettair structureel plan voor de middellange termijn staan niet op de agenda. België engageert zich om het in het goedgekeurde plan opgenomen uitgaventraject te volgen en de opgenomen hervormingen ook uit te voeren. Er zijn niet zozeer ontbrekende engagementen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het plan. Het ingediende plan geldt voor de gezamenlijke overheid en werd aldus ook op Europees niveau goedgekeurd. Mijnheer de minister, u had in De Zevende Dag aangekondigd geen stand-upcomedy meer te doen, maar dit is toch een sterk staaltje. We hollen van uitstel naar uitstel en mogelijk zelfs naar een totaal afstel van die plannen met Europa. U blijft zeer vaag en zegt dat zodra de regering een akkoord heeft, ze alles zal indienen. Uiteraard zal dat zo zijn, zo ver waren we ook al, maar er is geen akkoord. Uw antwoorden blijven vaag, ontwijkend en vooral totaal niet in verhouding met de budgettaire ravage die op ons afkomt en die u en uw regering momenteel aanrichten. De Europese Commissie vraagt duidelijkheid, de burgers vragen duidelijkheid en het Parlement vraagt duidelijkheid, maar deze regering levert vandaag opnieuw alleen maar uitvluchten. U zegt dat u zich zult houden aan het meerjarenplan dat aan Europa werd bezorgd. Weet u wat daarin staat? Er staat dat de gezamenlijke overheid – dus niet enkel entiteit I zoals in uw regeerakkoord, maar alle entiteiten samen – het tekort in 2029 zal doen dalen tot 3 %, zelfs verder tot 2,5 % in 2030 en 2 % in 2031. Dat zijn de cijfers die daarin staan, waarde collega’s. U zegt hier dat België zich zal engageren om zich daaraan te houden. Mijnheer de minister, dat is echt stand-upcomedy. U kent de cijfers, u weet hoe dramatisch die zijn en toch blijft u hier het zonlicht ontkennen. Op Brussel gaat u zelfs niet meer in, dus dat meerjarenplan was al een luchtkasteel bij de indiening. Vandaag, als we de nieuwe rapporten bekijken, is dat luchtkasteel een ingestort kaartenhuis geworden. De Brusselse gaten, waar ik het net over had, zullen opnieuw moeten worden gedicht met Vlaams geld. En u kijkt gewoon weg. U beantwoordt zelfs de vragen daarover niet in het Parlement. Dat is, mijnheer de minister, schuldig verzuim. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt het over politieke profilering, maar ik weet niet waarover u het hebt. U zou misschien best zelf wat aan politieke profilering doen. U hoopt een ambitieus meerjarenplan te kunnen indienen. Het gaat echter niet over wat u zult indienen, want dat hebt u al gedaan, het gaat over wat u zult uitvoeren. Tot nog toe hebt u nog niets uitgevoerd. Alle deadlines hebt u gemist, uw paasakkoord, uw zomerakkoord, uw herfstakkoord. Nu hopen wij op een kerstakkoord en misschien komt er volgend jaar een nieuw paasakkoord met de begroting. We gaan naar voorlopige twaalfden. Voor hoe lang, dat weet niemand. Dat weten wij niet en dat weet de Europese Commissie blijkbaar ook niet. Ik kan alleen vaststellen dat er absoluut geen respect is voor de Europese regels. Zelfs voor de deadlines is er geen respect. Dat is jammer, want u had die Europese regels zelf onderhandeld. Het is le flou total . We weten niets, we zijn geen stap verder. Ik ga ervan uit dat de Europese Commissie in dezelfde situatie verkeert als wij. Het is gewoon afwachten en intussen stevent België af op het grootste begrotingstekort van alle EU-landen. Zelfs Frankrijk doet het beter dan wij, wat echt ongezien is. Het Belgische standpunt over het nieuwe meerjarige financiële kader 2028-2034 van de EU-Commissie De begrotingsaanpassing, de bni-bijdrage en het MFK Mijnheer de minister, de Europese Commissie heeft op 16 juli van dit jaar haar voorstel gepubliceerd voor het nieuw meerjarige financieel kader 2028-2034. Het gaat om een langetermijnbegroting van 1,984 miljard euro, of 1,26 % van het bbni van de Europese Unie, met nieuwe eigen middelen zoals ETS1, CBAM, e-waste, CORE en TE-DOR. De onderhandelingen bevinden zich nog in een beginfase en tot nu toe is er geen officiële Belgische positie, of althans niet op het moment van de indiening van deze vraag, over de omvang en de financieringsmodaliteiten van dat nieuw MFK. Er zijn evenmin afspraken tussen de federale overheid en de gewesten en gemeenschappen over de verdeling van de lasten van de bestaande en nieuwe eigen middelen. Mijnheer de minister, hoever staan de besprekingen binnen de federale regering over dat nieuw MFK? Zijn er al afspraken of onderhandelingen opgestart met de gewesten en gemeenschappen over de verdeling van de nieuwe eigen middelen, onder meer inzake ETS, CBAM en e-waste? Overweegt u om te vragen dat ook de gewesten meer bijdragen aan die nieuwe Europese middelen? Hebt u van de gewesten geëist dat ze meebetalen voor de plastictaks, en zo ja, hoever staat dat en wat hebben de gewesten geantwoord? Hebt u de verschillende minister-presidenten ontvangen? Wanneer verwacht u dat België een duidelijke en gecoördineerde positie zal kunnen innemen in de Europese onderhandelingen? Mijnheer de minister, uit de begrotingsaanpassingen die de regering afgelopen vrijdag indiende in het Parlement, blijkt dat de BNI-bijdrage van België aan de Europese Unie nogmaals verhoogd wordt met 121 miljoen euro, boven op de vele miljarden die wij vandaag al betalen. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag bleek dat de FOD Economie de impact van de EU-belasting op grote bedrijven raamt op meer dan 400 miljoen euro per jaar voor de bedrijven die in België actief zijn. Mijnheer de minister, hoe zal die bijdrage volgens u evolueren over de rest van de legislatuur? Heeft de regering reeds een korting gevraagd op de BNI-bijdrage, waarvan momenteel ook Oostenrijk, Zweden, Denemarken, Duitsland en Nederland genieten? Zal de regering zulke korting vragen, en indien niet, waarom niet? Welke nieuwe Europese inkomsten beoogt de Europese Commissie te bekomen? Wat zal de budgettaire impact op de lidstaten zijn? Wat zal de budgettaire impact zijn van de voorgestelde Europese belasting op grote bedrijven? Mevrouw Bertrand, mijnheer Vermeersch, naarmate de Europese discussies vorderen, wordt natuurlijk telkens ook voorafgaand intern Belgisch overleg gepleegd. De bepaling van het standpunt wordt door de gemeenschappen, de gewesten en de federale overheid gecoördineerd door de FOD Buitenlandse Zaken en verloopt voornamelijk via de DGE-vergaderingen. Er zijn reeds heel wat duidelijke standpunten ingenomen op verschillende deeldomeinen van het MFK, die vervolgens worden uitgedragen in de verschillende werkgroepen en raadsfilières. Betreffende de impact op de federale en deelstatelijke begroting, is het duidelijk dat alle partijen die willen beperken. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met de uitdagingen die op Europese niveau het hoofd moeten worden geboden. Net zoals bij andere lidstaten worden momenteel de budgettaire implicaties van het nieuw MFK in kaart gebracht. In dat kader vonden al een aantal technische vergaderingen plaats en onze standpuntinname namens België zal de komende maanden verder worden gedefinieerd. Er werden nog geen concrete onderhandelingen met de gemeenschappen en de gewesten opgestart over de mogelijke verdeling van de budgettaire lasten. Mevrouw Bertrand, de plastiekbijdragen waarnaar u verwees, staat wel op het lijstje van de hangende financiële dossiers, te bespreken met de gemeenschappen en de gewesten. Ik heb eerder al aangegeven dat de eerste prioriteit volgens mij erin bestaat om met de gewesten en de gemeenschappen het samenwerkingsakkoord over de coördinatie van het begrotingsbeleid te onderhandelen en om aansluitend de verschillende hangende dossiers aan te kaarten. Wat de huidige BNI-bijdrage gedurende de lopende legislatuur betreft, verwijs ik naar het rapport van het Monitoringcomité. De BNI-bijdrage in 2026 wordt geraamd op 4,994 miljard euro. In het rapport van het Monitoringcomité van juli werd de impact van 2027 geraamd op 5,908 miljard euro. De impact in 2028 zal afhangen van beslissingen in het kader van het nieuw MFK. Mijnheer de minister, ik begrijp uit uw antwoord dat men nog bezig is met het in kaart brengen van de implicaties van het nieuw MFK en dat men daar nog niet zo ver mee staat. Er zijn wel enkele concrete standpunten ingenomen door de DGE. Ik zou graag weten welke dat zijn. Kunt u wat meer informatie geven over wat al beslecht is en wat concreet op tafel ligt? Ik had concrete vragen inzake ETS1, CBAM en e-waste, maar u hebt daarop niet geantwoord. U zegt dat er al duidelijke standpunten zijn ingenomen en ik wil graag weten of het over die elementen gaat. Uw prioriteit ligt, zoals u ook in het verleden al hebt gezegd, bij het sluiten van een samenwerkingsakkoord met de gemeenschappen en de gewesten over de begroting, maar dat belet u natuurlijk niet om de hangende créances op te eisen, waaronder de plasticbijdrage. Als ik het me goed herinner, gaat dat over meer dan 155 miljoen euro bedraagt. Dat is toch niet min in moeilijke budgettaire tijden, waarin u zoekt naar 10 miljard euro. Ik maak me zorgen als u die discussies nog niet hebt gevoerd met de gewesten en als u er nog niet op aandringt om hun schulden aan de federale overheid terug te betalen. Ik moedig u dan ook aan om dat zo snel mogelijk te doen en niet te wachten op een samenwerkingsakkoord over de budgettaire verdeling. Die hangende créances moeten zo snel mogelijk worden geïnd. Mijnheer de minister, ik weet niet of u uit het hoofd weet hoeveel wij vandaag al bijdragen aan de Europese Unie. 7,1 miljard is het cijfer dat ik in gedachten heb. We gaan in deze legislatuur, zeker met de nieuwe Europese plannen die op tafel liggen, stilaan richting de 8 miljard euro. De Belgische factuur en zeker de Vlaamse factuur aan die Europese Unie zal in de komende jaren enorm stijgen, althans volgens wat er op tafel ligt. We zien dat landen als Oostenrijk, Zweden, Denemarken, Duitsland en Nederland, nochtans geen pariastaten in Europa, allemaal kortingen regelen of dat in het verleden hebben geregeld, alleen dit land niet. Wij vragen ons oprecht af waarom deze regering die Europese begroting niet in de discussie betrekt in de miljardenzoektocht die u voert. Waarom weigert deze regering te onderhandelen zoals elk volwassen Europees land dat wel heeft gedaan? België betaalt altijd, maar krijgt veel te weinig terug. Wanneer we de verdeelsleutel binnen België maken – ik heb die oefening ooit zelf gemaakt – zien we dat de Vlamingen de grootste nettobetalers zijn aan de Europese Unie. Als men afzet wat Vlamingen betalen aan de Europese Unie tegenover wat ze uiteindelijk terugkrijgen, is er geen enkel ander Europees volk dat netto meer betaalt. Het zal alleen maar slechter worden, als we de plannen van de Europese Commissie bekijken. In juli stond er nog een artikel in De Tijd waaruit blijkt dat België, naar aanleiding van de discussies rond de Europese begroting, jaarlijks tot 600 miljoen euro extra aan douane-inkomsten zou moeten afdragen aan de Europese Unie. Dat zijn allemaal uitdagingen die vandaag op tafel moeten liggen en waarbij wij verwachten dat de regering daarvoor zal onderhandelen. De voorzitster : Mijnheer Vermeersch, kunt u afronden? Mevrouw de voorzitster, geef een beetje ruimte aan de oppositie, alstublieft. Dank u. De voorzitster : Ik pas dezelfde regels toe voor de meerderheid en de oppositie. De begrotingsdeadlines en de voorlopige twaalfden De voorlopige twaalfden De kalender voor de financiewet en de voorlopige kredieten De gevolgen van de voorlopige twaalfden De voorlopige twaalfden De OCMW’s en de leeflonen onder de voorlopige twaalfden Mevrouw de voorzitster, volgens de minister van Begroting zit er zeker een maand tussen de indiening van het wetsontwerp met betrekking tot de goedkeuring van de voorlopige kredieten en de uiteindelijke beslissing in de Kamer. Op de voorlopige agenda van onze commissie voor Financiën staat de behandeling van het ontwerp van de financiewet momenteel op 2 of 3 december geagendeerd. Wat acht de minister de uiterste datum voor de indiening van de financiewet? Wanneer beoogt de minister het ontwerp van financiewet precies in de Kamer in te dienen? De regering-De Wever haalde de deadline voor een begrotingsakkoord voor 2026 en de komende jaren niet. Dat betekent dat er alvast enkele maanden met het systeem van voorlopige twaalfden zal worden gewerkt, ongezien voor een regering met volle bevoegdheid uiteraard. Voor hoeveel twaalfden, dus voor welke maanden, beoogt de regering voorlopige kredieten te openen? Ik schat het eerste kwartaal van 2026. Kunt u dat bevestigen? In het beginsel blijven de uitgaven onder voorlopige twaalfden op het niveau van 2025. Eerder besliste regeringsmaatregelen zullen niet kunnen aanvangen op 1 januari 2026 en worden uitgesteld, tenzij men natuurlijk begrotingswijzigingen doorvoert. Wat is de geschatte budgettaire impact van de voorlopige twaalfden op het tekort van 2026 en op de schuldgraad in 2026? Ik hoorde mevrouw Bertrand, voormalig staatssecretaris van Begroting, een bedrag noemen van 1,2 miljard euro. De voorzitter van de MR zei dat die voorlopige twaalfden niet zo erg zijn. Mijnheer de minister, kunt u zich vinden in die vaststelling? Dan heb ik nog een vraag over de OCMW's en de leeflonen onder de voorlopige twaalfden. Minister Van Bossuyt verklaarde afgelopen donderdag tijdens het vragenuurtje in de plenaire vergadering dat er bij de begrotingscontrole 2025 een overzetting zou gebeuren van de kredieten van minister Clarinval naar minister Van Bossuyt met het oog op het beschikbaar stellen van 26 miljoen euro aan bijkomende middelen voor de OCMW's in 2025. Tegelijkertijd was er discussie over de mogelijkheid om de verwachte extra stroom van langdurig werklozen naar de OCMW's op te vangen en te financieren onder het regime van voorlopige twaalfden. Hierover zei de minister het volgende: "Zoals u weet, kunnen nieuwe of verhoogde uitgaven niet automatisch worden uitgevoerd onder de voorlopige twaalfden, zelfs wanneer de wet goedgekeurd is. Daarvoor moeten de nodige kredieten expliciet worden vrijgemaakt. Net daarom bereidt mijn administratie momenteel een dossier voor om te garanderen dat aan de wettelijke verplichtingen kan worden voldaan. Op die manier verzekeren wij dus dat de desbetreffende kredietlijnen voldoende aangezuiverd zullen worden, zodat er geen betaalproblemen zullen zijn van de POD MI naar de OCMW's bij het begin van 2026". In het behandelde wetsontwerp inzake de begrotingsaanpassing zijn de volgende wijzigingen aan de kredieten van de OCMW's terug te vinden. De toelagen aan de OCMW's worden via een basisallocatie verhoogd met respectievelijk 56 en 6,3 miljoen euro. Volgens de toelichting zitten hierin zowel middelen vervat die bedoeld zijn voor het opvangen van de leeflonen en de extra werklast bij de OCMW's, alsook ter dekking van de eerder genoemde 26 miljoen euro die reeds in 2025 nodig zou zijn. Mijnheer de minister, kunt u toelichten met betrekking tot hoeveel twaalfden de voorlopige twaalfden geopend zullen worden? Kunt u toelichten welke kredietverschuivingen er concreet verricht zijn ter financiering van de bijkomende 26 miljoen euro? Kunt u toelichten in hoeverre de budgetverhogingen van de OCMW's zullen volstaan om de door de regering verwachte 300 miljoen euro aan extra uitgaven ten gevolge van de beperking van de werkloosheid in de tijd te dekken? Kunt u toelichten hoeveel extra budget er momenteel per twaalfde beschikbaar is om die uitgaven te dekken? Tot slot, kunt u toelichten op welke wijze bijkomende kredieten zouden kunnen worden vrijgemaakt onder voorlopige twaalfden, daar er in beginsel geen nieuw beleid gefinancierd kan worden? Uit besprekingen in de commissie is duidelijk geworden dat de begrotingsdiensten eigenlijk 12 weken nodig hebben voor de opmaak van een nieuwe, volwaardige begroting. Uit berichtgeving in de media bleek dat de onderhandelingen niet vlot lopen. Dat is ondertussen bevestigd. Naast het uitstellen van de verklaring van de regering op de tweede dinsdag van oktober en de indiening van het ontwerpbegrotingsplan voor 2026 aan de Europese Commissie, rijst de vraag naar de haalbaarheid van een volwaardige begroting voor 2026. Die vraag blijft natuurlijk overeind, zelfs als we Kerstmis als nieuwe richtdatum nemen. Uit verschillende hoeken kwam immers het signaal dat de regering er allicht niet in zal slagen tijdig de begrotingstabel in te dienen. Dat is ook zo gebleken. Wanneer beoogt de regering haar begrotingstabellen met de Kamer te delen? Wanneer beoogt de regering een volwaardige begroting voor 2026 in te dienen? Zal dat vanaf 1 april zijn, dus na het eerste kwartaal van volgend jaar? Kunt u toelichten wat naar uw mening de laatst mogelijke datum is om een volwaardige begroting in te dienen om die nog goedgekeurd te krijgen voor 1 april 2026? Wanneer zal de regering overwegen over te schakelen op voorlopige twaalfden? Ondertussen heeft ze dat uiteraard gedaan. Wat zou volgens u de budgettaire impact van die overschakeling zijn? Monsieur le vice-premier ministre et ministre du Budget, j'ai vraiment le sentiment que cet après-midi, toutes les questions se recoupent un peu, et que tout cela est très lié. Suite à l'échec des négociations sur un budget 2026, le premier ministre a annoncé que le budget fonctionnera en douzièmes provisoires pour les premiers mois de l'année 2026. Ceci, moins d'un an après la mise en place du gouvernement. Ce manque d'anticipation de la part du gouvernement entraîne plusieurs conséquences en matière de recettes, de dépenses, de dettes, mais limite aussi la capacité du gouvernement à soutenir un ensemble de secteurs, et plus généralement l'activité économique. Monsieur le ministre, quel est l'impact d'une première tranche de douzièmes provisoires sur les recettes et les dépenses de 2026? Quel serait l'impact pour une année entière, si jamais cela devait perdurer? Quel est l'impact d'une première tranche et d'une année entière sur notre dette et nos charges d'intérêt? C'est évidemment un élément important. Quel est l'impact de ces douzièmes provisoires concernant la trajectoire pluriannuelle, les réformes et économies annoncées par ce gouvernement en matière de santé, de pensions et d'enveloppe bien-être? Étant donné la situation actuelle, comment adapterez-vous votre méthode et le calendrier budgétaire pour éviter une telle situation dans les années à venir? Mijnheer de minister, nu willen we allemaal weten wat de gevolgen zijn voor de kalender, nu er is aangekondigd dat u met voorlopige twaalfden gaat werken. Dat is inderdaad uitzonderlijk. Kunt u iets zeggen over de geschatte maandelijks impact van de voorlopige twaalfden op het begrotingstekort? Kunt u de kalender al meedelen? Wanneer zult u de teksten neerleggen? Wanneer kunnen we het advies van het Rekenhof verwachten? Voor hoeveel maanden zult u voorlopige twaalfden aanvragen? Hoe zal de financiering van de OCMW’s worden ingeschreven in de voorlopige twaalfden? Is alles in orde en zijn er nog andere belangrijke uitgaven of inkomsten die zullen worden ingeschreven in de voorlopige twaalfden die geen nieuw beleid vormen, maar mogelijk wel de uitvoering zijn van bepaalde beslissingen? Daarnaast is er uiteraard de vraag die iedereen zich stelt. Er is niet enkel beslist dat er voorlopige twaalfden worden ingezet, er is ook bevestigd dat andere hervormingen die volgens het regeerakkoord op 1 januari 2026 moesten ingaan niet van start gaan, onder meer de pensioenhervorming. Die beslissing is al bevestigd. Er was een besparing van 410 miljoen ingeschreven op de pensioenen voor 2026. Kunnen we ervan uitgaan dat die 410 miljoen voor het volledige jaar niet zal worden gerealiseerd? Het lijkt mij immers bijzonder vreemd dat een pensioenhervorming bijvoorbeeld in maart nog zou kunnen worden gestemd, aangezien mensen per gewerkt jaar en per aantal gewerkte dagen rechten opbouwen. Kunt u bevestigen dat de pensioenhervorming hoe dan ook wordt uitgesteld tot 1 januari 2027? Zoals ik al veelvuldig heb aangegeven, is het gebruik van voorlopige twaalfden natuurlijk slechts een tijdelijk middel om de continuïteit van de openbare dienstverlening te verzekeren. Het is zeker geen wenselijke situatie. Zij die denken dat de voorlopige twaalfden helpen om de uitgaven structureel te verminderen, dwalen. We hopen dan ook op een zo spoedig mogelijk en goed akkoord over de volwaardige meerjarenbegroting, die we dan ook spoedig kunnen neerleggen hier in de Kamer. Wat de voorlopige twaalfden betreft, beogen we daarbij de kalender te volgen die ook andere jaren werd gehanteerd. De nodige technische voorbereidingen worden momenteel afgerond, wanneer zo snel als mogelijk ook een ontwerp van financiewet voor het begrotingsjaar 2026 zal worden neergelegd. Ik beoog dit dan ook vervolgens begin december in deze commissie te bespreken. Le calendrier est similaire à celui des années précédentes, où l'on travaillait avec des douzièmes provisoires. Pour rappel, l'année dernière, le dépôt avait eu lieu le 29 novembre, suivi d'une discussion au sein de la commission début décembre et d'un examen en séance plénière le jeudi précédent la trêve de Noël. En 2013 également, lorsque le gouvernement Di Rupo n'était pas parvenu à présenter à temps un budget complet, la loi de finances avait été présentée le 27 novembre et avait été examinée en commission des Finances début décembre. In het kader van deze technische voorbereidingen wordt als uitgangspunt de 3/12de van de laatst goedgekeurde begroting genomen. Daarop kunnen onvermijdelijke uitzonderingen worden voorzien. Het betreft dan uitzonderingen die absoluut noodzakelijk zijn, waarvan de wettelijke, reglementaire of bij overeenkomst bepaalde vervaldatum valt in de loop van het eerste trimester van 2026. Of er binnen de financiewet extra middelen aan de OCMW’s ter beschikking moeten worden gesteld, zal ook binnen dat kader geëvalueerd worden. De exacte impact van de voorlopige twaalfden op het tekort en de schuldgraad kan pas worden bepaald zodra ook de afwijkingen bekend zijn. Zowel het tekort als de schuldgraad zullen echter niet in grote mate afwijken van deze opgenomen in het rapport van het Monitoringcomité van september 2025. Ik wil ook nog even benadrukken dat zodra de volledige begroting voor 2026 hier is goedgekeurd, wanneer dat ook gebeurt, de begroting volledig van kracht is en de voorlopige twaalfden komen te vervallen. Als de bespreking afgerond is en een akkoord is bereikt en goedgekeurd, dan zal vanaf die datum de volledige begroting van toepassing zijn. Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik noteer drie twaalfden, dus u voorziet al voorlopige twaalfden voor januari, februari en maart. Dat zou het volgende betekenen, aangezien de begrotingscyclus zich moet uitkristalliseren. We weten dat de administratie gemiddeld 12 weken nodig heeft. De parlementaire werking heeft ook enkele weken nodig. We zullen dan een volwaardige begroting hebben op 1 april, tenzij het sneller verloopt. Ik noteer ook uw zin “zo snel als mogelijk”. Ik vermoed dat we deze zin hier vandaag nog vaak zullen horen. Voorlopige twaalfden bij een regering met volle bevoegdheid, dat is absoluut een rood licht. Dit is een absoluut falen van het begrotingswerk onder uw toeziend oog. U werkt maandenlang op automatische piloot, waarbij uitgaven worden vastgeklikt op het niveau van vorig jaar en nieuw beleid uiteindelijk in de koelkast gaat, omdat er geen middelen voorzien zijn. De gigantische rekening voor dit land tikt ondertussen gewoon verder. Dit gaat gepaard met een zekere kost. U hebt dat bedrag, dat miljardenbedrag, niet meegegeven, tenzij ik slecht heb geluisterd. Wat is nu de concrete impact van zoveel maanden uitstel, tot nu toe drie maanden? Dat is nochtans belangrijk. Deze discussie moet worden gevoerd. Ik had gehoopt dat u deze vraag zou beantwoorden. Wat is de impact? Uw voorganger spreekt van een impact van 1,2 miljard euro, dus een impact tussen 1 en 2 miljard euro. Regeringspartij MR zegt ondertussen dat dit allemaal niet zo erg is, maar de feiten zeggen iets anders. Het tekort van entiteit 1 loopt richting 40 miljard euro in 2029. Dat is geen geruststelling, maar een absoluut noodscenario. Zonder een sluitend plan zal ook de schuld verder aangroeien. Niet alleen het tekort groeit aan, maar uiteraard ook schuld, die daaraan vasthangt. Uw eigen cijfers, evenals die van andere instellingen, bevestigen dit. Ondertussen houdt u alle opties open voor nieuwe belastingen: een btw-verhoging, meerwaardebelasting, een mogelijke miljonairstaks en zelfs de term defensiebelasting circuleert binnen uw regering. Er zijn geen taboes. Als u maanden met voorlopige twaalfden gaat werken, dan willen wij dat daarover duidelijkheid komt. Voorlopige twaalfden zijn immers geen beleid. Men koopt er louter tijd mee, op kap van de belastingbetaler. Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je comprends vos références antérieures. Chaque contexte est évidemment différent. Il faudra être attentif. Je pense que la situation est préoccupante et ne partage pas votre forme d'optimisme. Les délais, le manque d'anticipation et la légèreté avec laquelle le gouvernement gère le budget – vous n'êtes bien entendu pas le seul responsable – sont alarmants. Je m'en tiendrai là à ce stade. Mijnheer de minister, we kunnen u niet verplichten om te antwoorden op de gestelde vragen, maar ik stel toch vast dat uw antwoorden zeer summier waren, hoewel toch al meer dan twee weken bekend is dat we op voorlopige twaalfden overgaan. U zou dus al een vrij goed idee van de budgettaire impact daarvan moeten hebben. Het is vreemd dat u zegt dat u dat wel zult bekijken wanneer het moment zich aandient. Normaal gesproken zou u daarover vandaag al enige informatie moeten hebben. Ook inzake de OCMW's zegt u alleen dat dat zal worden ingeschreven of bekeken. Er bestaat veel ongerustheid in dat verband. Daarom had ik verwacht dat u de lokale besturen, die u belangrijk vindt, toch enigszins de geruststelling zou geven dat zij de nodige middelen zullen ontvangen, gelet op het feit dat de maatregelen inzake de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd op 1 januari ingaan. Ook over de pensioenhervorming had ik graag een antwoord ontvangen. We weten nu dat die niet op 1 januari ingaat, maar wordt die hervorming bijgevolg met een jaar uitgesteld? Daarop had ik ook graag het antwoord vernomen, en ik overigens niet alleen, want veel burgers vragen zich momenteel af of zij op pensioen kunnen gaan en hoe het nu zit met de datum in MyPension. Wordt die hervorming al dan niet met een jaar uitgesteld? U hebt zelf in Terzake gezegd dat een invoering met terugwerkende kracht niet mogelijk is. Dat is al zeker. Kunnen wij er daarom van uitgaan dat de invoering wordt uitgesteld? Ook de regeling inzake de meerwaardebelasting moest voor 1 januari worden goedgekeurd. Ik denk dat u ook enkele berekeningen over de begrotingskosten van dat uitstel had kunnen meegeven. We kunnen u niet verplichten om te antwoorden, maar wij zullen onze vragen zeker opnieuw indienen. De modaliteiten van de SAFE-leningen Mijnheer de minister, in het antwoord op mijn schriftelijke vraag bevestigde u dat het Nationaal Defensie-Investeringsplan tegen 30 november 2025 moet worden ingediend om van de Europese SAFE-leningen te kunnen gebruikmaken. Die deadline komt zeer dichtbij. In De Afspraak van 16 oktober bevestigde de minister van Defensie nogmaals dat de regering op die leningen zou intekenen, wat betekent dat de regering het investeringsplan uiteraard tijdig moet opstellen. Over de modaliteiten stelde de minister van Defensie dat de leningen renteloos zullen zijn en dat er gedurende een aantal jaren geen aflossingen van de leningen zouden moeten worden verricht. Uit een eerder antwoord van u werd reeds duidelijk dat de maximale duur van de leningsovereenkomsten 45 jaar zal bedragen. Mijnheer de minister, werkt de regering momenteel aan een plan dat bij de Europese Commissie moet worden ingediend om toegang te krijgen tot die leningen? Wanneer kunnen wij dat plan verwachten? Hoeveel voorziet de regering via het SAFE-instrument te lenen? Kunt u bevestigen dat de leningen effectief renteloos zullen zijn? Dat lijkt ons immers wat vreemd. Indien de leningen niet renteloos zijn, wat zijn dan de interestvoeten? Wat zijn de terugbetalingsvoorwaarden? Klopt het dat de aflossingen van de leningen pas na een aantal jaren zullen aanvatten, zoals de minister van Defensie stelde? Om hoeveel jaar uitstel gaat het en hoeveel jaar uitstel beoogt de regering te kunnen bedingen? Hoe zal het SAFE-instrument gefinancierd worden? Wat zal de concrete bijdrage zijn van België aan de financiering van dat instrument? Mijnheer Vermeersch, de regering werkt momenteel inderdaad aan dat plan. De Europese deadline voor de indiening ervan is eind november. De Europese Commissie heeft aan België een maximale toewijzing van 8,34 miljard euro verleend. Het is de intentie om die enveloppe zo volledig mogelijk te benutten binnen het Europees kader. De leningen onder het SAFE-programma zijn niet renteloos. België wordt, net als andere lidstaten die van het instrument gebruikmaken, geacht de rente te betalen. De van toepassing zijnde interestvoet is momenteel nog niet bekend. De onderhandelingen over de leningsovereenkomst starten pas na de officiële indiening van het plan. De rentevoet zal ook afhankelijk zijn van de op dat moment geldende marktrente voor EU-leningen. De verordening voorziet dat lidstaten een maximaal uitstel van tien jaar kunnen krijgen voor de start van de terugbetaling van het kapitaal. De concrete terugbetalingsvoorwaarden maken deel uit van de eerder vermelde leningsovereenkomst. Het SAFE-instrument wordt Europees gefinancierd door leningen binnen de zogenaamde headroom , dat is de ruimte tussen het eigen middelenplafond en de betalingen aan de Europese begroting. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de terugbetaling van de door hem opgenomen leningen. De Belgische bijdrage is dus beperkt tot de betaling van het geleende bedrag en de bijbehorende rentelasten van de aan België toegestane lening. Mijnheer de minister, ik noteer dat België kan intekenen op 8,34 miljard euro en dat die leningen niet renteloos zijn. Soms wordt over AI, ChatGPT en andere systemen gezegd dat ze hallucineren wanneer ze foutieve antwoorden geven, dat is eigenlijk verbloemen dat ze fakenieuws verspreiden. De minister van Defensie heeft in de VRT-studio's blijkbaar ook fakenieuw verspreid. Hij beweerde, hij hallucineerde, dat die leningen renteloos zouden zijn, terwijl u als minister van Begroting hier bevestigt dat die niet renteloos zullen zijn, dus dat we daarvoor wel degelijk een prijs, rente, zullen betalen. We horen ministers van uw regering spreken over renteloze leningen, over uitstel van aflossingen, over zogenaamd gratis geld van Europa, maar dat klopt dus niet. Ondertussen tekent uw regering blindelings in op Europese schuldmechanismen, dezelfde recepten als bijvoorbeeld bij het coronaherstelfonds, de Green Deal, en nu dus het zogenaamde SAFE-instrument, altijd met grote beloften, maar uiteindelijk wel met een duidelijke rekening voor de belastingbetaler. Over die rekening wordt onder andere door de minister van Defensie niet duidelijk gecommuniceerd. Laten we eerlijk zijn, het zijn geen renteloze cadeaus, het zijn leningen die we zullen moeten betalen, alleen al via onze gigantische Europese bijdrage. Als Vlamingen betalen we daar dubbel en dik voor. U noemt het investeringen, maar we leven natuurlijk opnieuw op de pof, zoals we in dit land al jaren doen. Hoeveel wil deze regering uiteindelijk nog extra lenen eer de houdbaarheid van onze financiën onder druk komt te staan? Daarmee stel ik u een open vraag, die in de discussie straks waarschijnlijk nog zal terugkomen. De liquiditeitsproblemen in Brussel Mijn vraag betreft een heel ander thema, namelijk Brussel en de liquiditeitsproblemen. Onlangs werd bekend dat Belfius een kaskredietlijn van 500 miljoen euro voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou schrappen. Recent stond in de media dat er mogelijk een shutdown in Brussel mag worden verwacht, vanaf maart of april, als we de berichtgeving mogen geloven. Hierdoor heeft het Brussels Gewest enkel nog toegang tot een kaskredietlijn van 500 miljoen euro bij ING. Reeds in juli wezen wij op het onderzoek van The Brussels Times , waaruit zou blijken dat Belfius de toekenning van die kaskredietlijn zou hebben gebaseerd op het beschikbaar zijn van middelen uit leningen van de EIB en de CEB voor gewone schuldaflossing, terwijl deze middelen daarvoor uit hun aard niet konden worden geoormerkt. Ik verwijs naar onze voorgaande vragen daarover. In dezelfde vraag werd verwezen naar de uitspraak van de toenmalige, inmiddels uitgetreden, Brussels minister van Begroting, Sven Gatz. Hij stelde dat Brussel tijdens de zomermaanden in een liquiditeitscrisis zou kunnen verzeilen. Kenners zouden aan BRUZZ hebben gemeld dat de kaskredietlijn van 300 tot 500 miljoen euro een minimum is. Mocht de kaskredietlijn van ING wegvallen, dan zou dat bedrag niet langer voorhanden zijn en zou het Gewest geen andere optie hebben dan aan te kloppen bij de federale overheid, bij u dus, mijnheer de minister. Uit recente berichtgeving blijkt dat noch Belfius, noch ING zich hebben willen uitspreken over de stopzetting van die kaskredietlijn. Uiteraard stellen wij de vragen ook graag aan u. Hebt u, mijnheer de minister, zicht op de liquiditeitstoestand van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ook nu in het kader van de dreiging van een shutdown? Welke inschatting maakt u van de financieringsnoden van het Gewest? Zal de federale regering zo nodig bijspringen, mocht het Gewest liquiditeitsproblemen kennen? Is de federale regering bereid leningen te verschaffen aan het Gewest, mocht ook de kaskredietlijn van ING wegvallen, of mocht in dat geval een shutdown zich voordoen in maart of april? Mijnheer Vermeersch, ik heb vragen hierover al beantwoord in de vorige mondelingevragensessie. Ik deel uiteraard de bezorgdheid over de financiële toestand van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, maar opnieuw moet ik meegeven dat ik me als federaal minister van Begroting uiteraard moet houden aan de bevoegdheidsverdeling die in de Grondwet en in de bijzondere wetten is vastgelegd. Zoals u weet – het zal u hopelijk verheugen, zeker na uw betoog in de plenaire vergadering over de zogezegde impact die wij zouden hebben op de gewesten en gemeenschappen – heeft de federale overheid geen voogdijbevoegdheid over de gemeenschappen en gewesten. Binnen het bestaande wettelijke kader is het dus niet vanzelfsprekend dat de federale overheid zou bijspringen in geval van financiële problemen. De echte oplossing voor het Brusselse probleem ligt bij het sluiten van een geloofwaardig regeerakkoord dat de uitgavennorm respecteert en de budgettaire uitdagingen aanpakt. Ik wens de Brusselse formateur dan ook veel goede moed en succes. U wenst veel goede moed aan de Brusselse onderhandelaars. Ik vermoed dat men u vanuit Brussel ook veel succes toewenst met uw begrotingsonderhandelingen. Zo blijven we in België bezig. Mijnheer de minister, u zei dat ik hierover tijdens de vorige sessie al vragen heb gesteld. Welnu, ik kan u al aankondigen dat wij tijdens de volgende mondelinge vragensessie opnieuw vragen over dit onderwerp zullen stellen, want de problemen in Brussel zijn nefast, zeker voor Vlaanderen. Daarom stel ik deze vraag, mijnheer de minister: wij vrezen dat de impasse in Brussel Vlaanderen en de Vlamingen zal meesleuren. Brussel is niet alleen een politiek probleem, maar ook een financieel probleem aan het worden. Het gewest is financieel failliet. Collega Daerden, ik vind u een integer collega, maar vergeef mij de uitdrukking: de potverteerregering van de PS en Ecolo heeft de Brusselse kas leeggemaakt en het gewest aan de rand van het faillissement gebracht. Uw partij is daar ook mee verantwoordelijk voor. Zelfs Belfius, een bank in overheidshanden, heeft geen vertrouwen meer in het Brussels Gewest. Dat zegt, collega's, eigenlijk alles, en het is bijzonder problematisch. Het is een compleet politiek falen. En als het dan fout loopt, mijnheer de minister, wie zal dan weer mogen betalen? Uiteindelijk zullen de Vlamingen het gat in de kas mogen dichtrijden. Daarmee besluit ik. De nieuwe belastingen en de totale belastingdruk De verhouding van de inspanning De verdeelsleutel van het regeerakkoord en de hangende voorstellen De gevolgen van de stijgende rentevoeten Mevrouw de voorzitster, de belastingdruk zal u inderdaad nauw aan het hart liggen. In De Zevende Dag verklaarde de minister van Begroting: "Als je kijkt naar de omvang van wat er vandaag voorligt, kan je deze niet alleen via besparingen en hervormingen realiseren." Hij had het dus over de begrotingsinspanningen. De minister kon of wilde ook niet uitsluiten dat er nieuwe belastingen zouden komen. Mijnheer de minister, hoe rijmt u die uitspraak met het voornemen in uw regeerakkoord om de totale begrotingsinspanningen te laten gebeuren zonder verhoging van de belastingdruk? Dat is namelijk een belangrijke passage die in uw regeerakkoord staat. Ik heb wel opgemerkt dat die passage in uw begroting voor 2025 niet meer voorkomt. Dat is een stuk uit uw regeerakkoord dat de begroting voor 2025 niet heeft gehaald. Een andere vraag die daarbij aansluit, is die over de verdeelsleutel van het regeerakkoord en de hangende voorstellen. U verklaarde eveneens in De Zevende Dag dat er op de onderhandelingstafel reeds een groot pakket van hervormingen en besparingen ligt. De hieraan gekoppelde inspanning zou ruim 6 miljard euro bedragen – bemerk echter dat u zelf een bedrag van 16 miljard hebt genoemd; u hebt het nu nog slechts over 6 miljard. Deze zou bestaan uit besparingen binnen de overheid, de hervorming bij de langdurig zieken en efficiëntiewinsten in de gezondheidszorg. De twee laatstgenoemde maatregelen maken twee van de vier kernmaatregelen uit waarover de regering zou onderhandelen. De andere twee maatregelen zijn ondertussen ook bekend: een btw-verhoging en een indexsprong. In het regeerakkoord werd de verdeelsleutel van de door de regering te leveren begrotingsinspanning opgenomen, welke stelt dat aan het einde van de legislatuur minder dan een derde van de totale inspanning uit discretionaire maatregelen mag bestaan. Op hun beurt moeten deze discretionaire maatregelen voor twee derden bestaan uit het beheersen van de uitgavengroei en ten hoogste een derde uit bijdragen van de sterkste schouders en diverse inkomsten. Gezien de regering onderhandelt over een meerjarenbegroting, waarbij 2030 als ijkpunt wordt beoogd, zou de totale inspanning conform het regeerakkoord voor meer dan twee derden uit structurele hervormingen moeten bestaan. Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat de regering vasthoudt aan de in het regeerakkoord afgesproken verdeelsleutel? Kunt u bevestigen dat de begrotingsinspanningen van 2025 conform deze sleutel waren verdeeld? Hoe kwalificeert u de genoemde begrotingsmaatregelen volgens de typologie van het regeerakkoord? Erkent u dat het gros van deze nieuwe maatregelen discretionaire maatregelen betreft? Zo niet, kunt u toelichten wat de bijkomende structurele hervormingen zijn en hoe deze zullen opwegen tegen de andere maatregelen? Met wat vandaag circuleert in de media komen wij niet tot die rekensom met die een derde, een derde en een derde. Dat blijkt helemaal niet te kloppen. Collega Vermeersch, die een derde, een derde, een derde, dat was de regel onder de vorige regering. Mijnheer de minister, u bevestigde op 30 september in een interview dat de regering van plan is om zowel te besparen als de inkomsten te verhogen. Op 6 november zei u in Terzake dat er 6 miljard aan besparingen op tafel liggen. Uit die laatste informatie blijkt dat de regering zich ertoe heeft verbonden om een inspanning van 10 miljard te leveren. Het is mij niet meer duidelijk, want de voorzitter van uw partij heeft gezegd dat men eerder 13 of 16 miljard moest vinden. Misschien kunt u ons het uiteindelijke cijfer geven. Naar hoeveel miljard bent u op zoek? Ik heb de volgende vragen. Welke verhouding moeten de inkomsten vertegenwoordigen binnen de totale inspanning? U lijkt te zeggen dat die 6 miljard gaat over besparingen en dat de rest uit inkomsten moet komen. Kunt u mij bevestigen dat de inkomsten dan 40 % van de inspanning moeten uitmaken? Kunt u bevestigen dat het allemaal inkomsten moeten zijn? Ik heb immers gehoord dat u vragende partij bent van belastingverhogingen, wat u een evenwichtig pakket noemde. Kunt u ook bevestigen dat het precies over dit inkomstenluik is dat er binnen de regering nog geen akkoord bestaat? Ik bedoel daarmee dat die 6 miljard euro dus allemaal besparingen zijn. Uit uw uitspraken begrijp ik dat er daarover wel een akkoord zou zijn. Madame la présidente, avant de passer à mes questions, je voudrais réagir à l'intervention de M. Vermeersch concernant Bruxelles. Monsieur Vermeersch, vous êtes dur concernant les finances de Bruxelles, et je pense que la situation est plus large que concentrée sur l'un ou l'autre parti. Je pense qu'il y a une vraie réflexion à entamer sur la place de Bruxelles dans notre É tat fédéral et sur les finances de Bruxelles. Cela étant dit, ce n'est pas en lien direct avec ma question. Monsieur le ministre, la hausse des taux d'intérêt à long terme a alourdi le coût de la dette publique de l'État belge. En 2025, le surcoût des emprunts obligataires par rapport à 2024 s'élève à plus d'un milliard d'euros. En outre, le Bureau fédéral du Plan prévoit qu'à politique inchangée, les charges d'intérêts passeront de 2,3 % du PIB en 2024 à 3,3 % en 2030 pour l'ensemble des administrations publiques, dont 2,5 % pour le pouvoir fédéral. Dans ce contexte, monsieur le ministre, comptez-vous maintenir la clé de l'accord de gouvernement dans un contexte de baisse des recettes depuis plusieurs années, et qui aggrave le déficit? Deuxièmement, quelles mesures concrètes proposez-vous pour éviter une baisse des recettes, répartir équitablement l'effort, limiter l'incidence de la hausse des taux sur les finances publiques et éviter un accroissement disproportionné de la dette à long terme? Enfin, comment comptez-vous adapter la stratégie de financement de la dette pour limiter l'impact de taux longs durablement plus élevés? In het regeerakkoord staan inderdaad een aantal interessante zinnen ter zake – ik citeer –: "De totale begrotingsinspanning gebeurt zonder verhoging van de belastingdruk, uitgedrukt in ontvangsten en in procent bbp. Deze regel blijft gerespecteerd gedurende de hele legislatuur en dus bij elke begrotingsopmaak en -controle." In het rapport van het monitoringcomité wordt een duidelijk overzicht gegeven van de evolutie van de ontvangsten in procent bbp. Op basis van die tabel kunt u de verschillende discussies daaromtrent uiteraard duiden. Wat de vraag over de verhouding van de inkomsten betreft, is er in het kader van het regeerakkoord op dat vlak geen specifieke verdeling opgenomen. De regering kijkt dan ook vooral naar een gezonde begroting op lange termijn. Ze focust zich daarom op structurele hervormingen, die op het einde van de legislatuur meer dan twee derde van de totale inspanning moeten vormen. Ook op het vlak van inkomsten ben ik ervan overtuigd dat structurele hervormingen nodig zijn conform de afspraken die we daaromtrent in het regeerakkoord hebben gemaakt. Ik heb daarmee ook geantwoord op de vraag van de heer Vermeersch of de genomen maatregelen naar mijn oordeel discretionair zijn. Monsieur Daerden, en ce qui concerne votre question relative à la dette, je vous renvoie vers mon collègue en charge des Finances, le ministre Jambon. Mijnheer de minister, u sprak over hervormingen en over tweederdehervormingen, maar wat ligt er echt op tafel? Dat zijn nieuwe belastingen, indexsprongen en heel wat ad-hocmaatregelen. Dat is geen structureel beleid. U beperkt zich tot het proberen om geld te rapen via allerlei eenmalige en soms extra maatregelen die niet echt kaderen in het opzet van uw regeerakkoord. Het regeerakkoord is duidelijk, maar uw maatregelen zijn dat absoluut niet. U noemt ze structureel, maar ze zijn eigenlijk puur discretionair. U verkoopt hervormingen, maar levert uiteindelijk klassiek Belgisch loodgieterswerk. U komt uiteraard weer terecht bij de gewone Vlaming en raakt uiteindelijk ook de koopkracht van de burger in dit land. U weigert de taboes aan te pakken, zoals besparen op het politiek systeem, op de migratiefactuur en op de gigantische miljardenbijdrage aan de Europese Unie en een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers. Al die zaken komen niet op tafel, terwijl u daarmee wel als regering het verschil zou kunnen maken. Dan zwijg ik nog over de vele honderden miljoenen die over de balk worden gegooid in zaken als ontwikkelingssamenwerking of klimaatfinanciering. Als u uw eigen verdeelsleutels respecteert, mag u uiteindelijk niet uitkomen bij een louter pakket aan belastingmaatregelen en pestmaatregelen, zoals indexsprongen en btw-verhogingen. Toch is dat precies waarvoor de regering nu kiest. U noemt zich een hervormingsregering, maar u doet uiteindelijk niet beter dan een standaard Belgische regering. U kunt gerust in het rijtje van de voorgaande regeringen staan, die sinds het jaar 2000 de begrotingsproblemen in dit land hebben gecreëerd. U noemt het de zwaarste sanering in jaren, of dat wordt toch zo in de media verklaard. Wij stellen echter vast dat u de burgers een rad voor de ogen draait en vooral hun koopkracht wil aantasten, wat wij ten zeerste betreuren. Mijnheer de minister, u beheerst duidelijk de kunst om niet te antwoorden op de vragen. Dat is een kunst, proficiat. U danst er zeer goed rond. U hebt hier opnieuw voorgelezen uit het regeerakkoord. Twee derde van de inspanning moet volgens dat regeerakkoord komen uit hervormingen en een derde uit discretionaire maatregelen, waarvan een derde, dus een negende of 11 % door de sterkste schouders moet worden gedragen. Dat betekent dat het hoogst mogelijke bedrag aan inkomsten 33 % kan zijn. U zegt subtiel dat er 40 % uit belastingen moet komen. Dat is ongezien. Zelfs onder de vorige regering, met vier linkse partijen, is dat nooit gebeurd. U zult dus de verhouding totaal veranderen en veel meer ingrijpen op het vlak van belastingen dan ooit tevoren. Ik maak me zorgen over uw uitspraken. U valt de ondernemers aan, met de kleine vennootschappen. U valt de studenten aan, met hun studentenjobs. U valt de flexi-jobbers aan. Er zijn allerlei pestmaatregelen en pestbelastingen op komst. Ik maak mij dus veel zorgen. Ik heb trouwens geen duidelijkheid gekregen over de verhouding tussen besparingen en inkomsten. Ik begrijp tussen de lijnen echter dat het voor u rond de 40 % aan belastingen mag zijn. Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. Dans la même logique que notre présidente, je vous demanderais d'être concret sur l'essentiel de nos questions. Vous devez comprendre que nous avons besoin d'une vraie stratégie fiscale, d'une adaptation claire du financement de la dette, d'une vraie stratégie pour soutenir nos acteurs économiques, et que tous les ministres ont leur part dans cette réflexion, particulièrement le ministre des Finances et le ministre du Budget. Et aujourd'hui, vos réponses restent très – je serais tenté de dire trop – vagues face à un risque budgétaire important, qui est bien réel, et à un déficit qui se creuse sous l'effet des politiques de votre gouvernement. De meerjarige begrotingsambitie van de regering Het overeind houden van de welvaartsstaat en de ambitie van de regering De begrotingsambitie De inspanning van 10 miljard en de becijfering van de besparingspistes van de regering De verklaringen van de cd&v-partijvoorzitter over de begrotingsinspanning De modaliteiten van de meerjarenbegroting Mijnheer de minister, de regering zou werken aan een meerjarenbegroting die verder gaat dan de begroting van 2026. Kunt u toelichten op welke jaren die begroting betrekking zal hebben? Ook 2030 wordt genoemd, wat eigenlijk al voor de volgende regering is. Eerder bevestigde u in de commissie dat het begrotingsparcours van de regering geen col buiten categorie is, maar een koninginnenrit die meerdere cols omvat. Houdt u nog steeds vast aan die stelling? Meent u met andere woorden dat zelfs indien er tijdens deze begrotingsonderhandelingen een inspanning van 10 miljard euro afgeklopt wordt, nog bijkomende inspanningen van gelijkaardige omvang geleverd zullen moeten worden tijdens de legislatuur? Indien niet, hoe zal men op vlak van entiteit I en op vlak van de gezamenlijke overheid voldoen aan de 3 %-norm tegen 2030? Volgens onze berekening is er 20 miljard nodig om die 3 %-norm te behalen. Als men de staatsschuld onder controle wil krijgen, heeft men zelfs 30 miljard nodig. Dat laatste is onze berekening niet, het is de berekening van Bart Van Craeynest van VOKA. Wij bevestigen die uiteraard. Misschien kunt u die cijfers ook even bevestigen? Mijn volgende vraag gaat over het overeind houden van de welvaartstaat en de ambitie van de regering. U stelde onlangs dat er naar de begroting gekeken moet worden opdat de welvaartsstaat voor onszelf en de toekomstige generaties overeind blijft. Daartoe moet volgens u het systeem hervormd en gerenoveerd worden. Kunt u bevestigen dat de ambitie om 10 miljard euro te besparen niet langer 2029 tot doel heeft, maar 2030? Meent u dat een begrotingsinspanning van 10 miljard euro in 2030 zal volstaan om de welvaartsstaat overeind te houden? Hoe rijmt u de focus op de netto-uitgavengroeinorm met de in het regeerakkoord opgenomen ambitie om het tekort op het niveau van entiteit I terug te brengen tot 3 % tegen 2030? Dan volstaat 10 miljard volgens onze berekeningen niet. Hoe rijmt u de focus op de netto-uitgavengroeinorm met het in het budgettair-structureel plan voor de middellange termijn opgenomen engagement om het gezamenlijke begrotingstekort te reduceren tot 3 % in 2029 en tot 2,5 % in 2030? Mijn volgende vraag gaat over de verklaringen van de cd&v-partijvoorzitter, uw partijvoorzitter, de heer Mahdi, die op zondag 16 november 2025 bij VTM Nieuws verklaarde dat naar zijn mening de regering eigenlijk op zoek moet naar 13 tot 14 miljard euro. U had het over 16 miljard euro. Later werd bericht dat de partijvoorzitter zelfs een inspanning van 16 miljard euro zou vooropstellen. Kunt u die stelling bevestigen en steunt u ze? Kunt u enige duiding geven bij de merites van de genoemde getallen? Hoe verhouden de genoemde getallen zich tot de inspanning van 10 miljard euro die de regering momenteel vooropstelt en tot de hogere bedragen van 20 en 23 miljard euro die werden genoemd als inspanningen die moeten worden geleverd om het tekort in 2030 te reduceren tot 3 %, al dan niet in combinatie met het doorvoeren van een verlaging van de lasten op arbeid? Mijn laatste vraag gaat over de modaliteiten van de meerjarenbegroting. Door de regering wordt gewerkt aan een meerjarenbegroting, wat de reden zou zijn voor het uitblijven van de begroting voor 2026. Tevens zouden de effecten van bepaalde maatregelen niet langer worden berekend en beoogd voor 2029, maar voor 2030. Tussen 2029 en 2030 zou het tekort toenemen met 3,74 miljard euro voor de gezamenlijke entiteiten en met 3,43 miljard euro voor entiteit 1. Voor welke jaren zal de regering een meerjarenbegroting opstellen? Kunt u bevestigen dat de inspanning van 10 miljard euro die de regering levert of wenst te leveren, daadwerkelijk 10 miljard euro bedraagt en dat ze niet in 2029 maar in 2030 zou worden gerealiseerd? Kunt u toelichten welk effect de budgettaire verslechtering heeft op de budgettaire inspanning die de regering wenst te leveren? Kunt u ook toelichten in welke mate die budgettaire verslechtering tussen 2029 en 2030 zal worden gecompenseerd? Mijnheer de minister, u hebt op 28 september in VTM Nieuws herhaald dat de regering een bijkomende inspanning van 16,6 miljard euro moest leveren om de ambitie te behouden om het federaal begrotingstekort tegen 2030 onder 3 % te brengen. Laten we even stilstaan bij die ambitie. Dat is de ambitie van uw regeerakkoord; dat is niet de Europese ambitie, niet de Europese norm, evenmin de Maastrichtnorm, want die heeft betrekking op huis België, op de gezamenlijke overheid, en niet op het federaal begrotingstekort. De ambitie reikt tot 2030, maar dat is, zoals de heer Vermeersch al heeft aangehaald, een verantwoordelijkheid voor de volgende regering. Het is eenvoudiger om dat uit te stellen. Wanneer u die ambitie toch wenst te halen, moet u een inspanning van 16,6 miljard euro leveren. De regering is evenwel op zoek naar 10 miljard euro, een doel dat ze blijkbaar niet haalt. Mijnheer de minister , hoe kunt u die neerwaartse bijstelling verzoenen met, ten eerste, uw regeerakkoord, ten tweede, uw medium-term fiscal structural plan dat u bij de Europese Commissie hebt ingediend, en ten derde, uw beleidsverklaring waarin staat dat de regering de ambitie heeft om de budgettaire achteruitgang bij ongewijzigd beleid om te buigen en om tegen 2030 voor entiteit 1 het begrotingstekort onder de Europese drempel van 3 % te brengen? In die tekst verwijst u wel naar de Maastrichtnorm en niet meer naar het federaal tekort. Daarnaast verwijs ik nog naar uw annual progress report en uw begroting 2025. In die verschillende documenten lezen we andere zaken dan wat blijkt uit de werkelijkheid. Kunt u bevestigen dat u in al die documenten hebt beloofd om het federaal tekort onder 3 % te brengen, behalve in uw beleidsverklaring, waarin het over de Maastrichtnorm gaat? Erkent u dat die belofte vandaag ernstig in het gedrang is gekomen? Monsieur le ministre, depuis des semaines et selon les explications du premier ministre, le gouvernement cherche 10 milliards d'euros afin de se conformer à la norme de croissance des dépenses. Plusieurs pistes ont été évoquées par les membres de la majorité. Celles-ci vont, une nouvelle fois, impacter durablement le pouvoir d'achat des travailleurs tout en entraînant une hausse des taxes. À cet égard, monsieur le ministre, confirmez-vous bien l'objectif de 10 milliards à l'horizon 2029? Cet effort tient-il compte d'une exonération de certaines dépenses en matière de défense? Concernant le financement de la défense, qu'en est-il de la somme de 1,750 milliard que le gouvernement doit identifier en standardisation des dépenses et en financement structurel pour atteindre l'objectif de 2 % en 2029? Cette somme de 1,750 milliard est-elle comprise dans les 10 milliards ou s'agit-il d'un effort supplémentaire, impliquant donc des économies supplémentaires? En ce qui concerne les pistes d'économies avancées par les partis de la majorité, quel serait l'impact sur notre croissance, nos recettes et nos dépenses d'un saut d'index généralisé? Quel serait-il avec un saut d'index au niveau des allocations pour nos recettes et de nos dépenses? Quel serait-il avec annualisation de l'index des salaires de la fonction publique et des allocations pour notre croissance, nos recettes et nos dépenses? Quel serait-il avec une augmentation des différents taux de TVA pour notre croissance, nos recettes et nos dépenses? Compte tenu des négociations en cours depuis des semaines, je ne doute pas que vous avez pu chiffrer et évaluer avec précision les conséquences de ces différentes pistes que je qualifierais de désastreuses pour le pouvoir d'achat. Mijnheer Vermeersch, in het nieuwe Europese kader verbinden landen zich tot het volgen van een meerjarentraject voor de netto overheidsuitgaven. Zoals ik hier al vaak heb aangegeven, zit daarin ook de sterkte van dat nieuwe kader, namelijk dat we een meerjarenperspectief hanteren voor onze begroting. Ondanks het feit dat entiteit I voor 2026 op het goede spoor lijkt te zitten tegenover de uitgavennorm, zoals ook duidelijk blijkt uit het rapport van het Monitoringcomité, is het belangrijk dat we nu reeds maatregelen nemen om de begroting gedurende de hele periode van het plan op koers te houden. Daarom hebben we tijdens de begrotingsopmaak 2026 ook natuurlijk extra aandacht voor die begrotingskoers met horizon 2029-2030. Bij elke komende begrotingscontrole en -opmaak zal de grootte van de inspanning natuurlijk geëvalueerd en waar nodig ook bijkomend ingevuld moeten worden. De ambitie uit het regeerakkoord blijft voor mij ook een belangrijk streefdoel. Die ambitie van 3 % is echter geen engagement dat België zou hebben opgenomen in het budgettair structureel plan. Zoals al vaak gezegd, engageert ons land zich in dat plan enkel tot het volgen van een bepaald uitgaventraject of een traject van de groei van de netto uitgaven. Om dat traject te respecteren, werkt de regering wel degelijk aan die bijkomende inspanning van minstens 10 miljard euro tegen 2029. Monsieur Daerden, cette estimation de 10 milliards d’euros reprise dans le rapport du Comité de monitoring tient compte du fait que la clause dérogatoire pour les dépenses de défense expire en 2028. Par conséquent, aucune exception n’est prévue pour les dépenses de défense dans cet exercice. Comme l’indique également le rapport du Comité de monitoring, celui-ci tient déjà compte d’un montant de 1 milliard d’euros de financement structurel en 2029 pour les dépenses de défense supplémentaires, qui doit toutefois encore être concrétisé. La manière dont cela sera fait devra être décidée à la table du gouvernement. Je ne peux pas me prononcer sur l’impact éventuel de mesures qui n’ont pas encore été décidées. Mevrouw Bertrand, of de belangrijke oefening die we momenteel voorbereiden zal volstaan om onze welvaartsstaat overeind te houden dan wel of bijkomende inspanningen nodig zullen zijn, zal de toekomst uitwijzen. Het is in ieder geval mijn persoonlijke betrachting, evenals die van mijn partij. Deze regering neemt ook daadwerkelijk maatregelen om daartoe een poging te ondernemen. Mijnheer de minister, ik stel vast dat u helemaal niet bent ingegaan op uw metafoor van de koninginnenrit. Ook bent u niet ingegaan op het verschil tussen de 10 miljard en de 16 miljard, noch op de noodzaak van eigenlijk 20 of zelfs 30 miljard. U verkoopt uw begrotingspad graag als een koninginnenrit, maar ondertussen rijdt de Belgische begroting het ravijn in zonder remmen. U bevestigt zelf dat één inspanning van 10 miljard zou volstaan binnen de uitgavengroeinorm. Dat betekent echter nog meer belastingen en besparingen, maar nooit op de echte zaken, zoals ik daarnet al zei. Bovendien verschuift de regering het doel simpelweg naar de volgende regering, na 2030. Dat is bijzonder gemakkelijk. U doet dat natuurlijk omdat het plan niet werkt en al gefaald heeft voordat u bent begonnen. U focust op de netto-uitgavengroeinorm, maar uw eigen regeerakkoord is duidelijk: een tekort van 3 % tegen 2030. U weet dat dit mathematisch vandaag al onmogelijk is geworden met de huidige ambitie van deze regering. Plots blijkt voor u dat tekort niet meer van tel te zijn, terwijl het wel in uw regeerakkoord staat. Het is dus het een of het ander. Men kan niet zeggen nu voor de uitgavengroeinorm te gaan en dat het tekort van geen tel meer is, terwijl het wel in het regeerakkoord staat. Ik heb ook de indruk dat u uw regeerakkoord citeert als het u goed uitkomt voor uw antwoorden. Een percentage van 3 % voor de gezamenlijke overheid in 2029 staat wel degelijk in het plan dat u in maart bij de Europese Unie indiende. Dat staat in de tabellen die u indiende in maart. Mijnheer de minister, de mensen en ook dit Parlement volgen het niet meer. Uw partijvoorzitter spreekt over 13 tot 16 miljard. Uw regering houdt vast aan 10 miljard. Wie moeten wij uiteindelijk geloven? Mevrouw de voorzitter, misschien hebt u het antwoord. Dank u wel, mijnheer Vermeersch. Ik vrees dat ik nog minder een antwoord heb gekregen. Ik zou niet weten wat ik moet repliceren. U hebt gewoon niet geantwoord op mijn vragen, mijnheer de minister. Gaat het nu over 10 miljard, 16,6 miljard, 13 miljard zoals uw voorzitter zegt of 20 miljard zoals aanvankelijk werd gezegd? Ik zou het niet weten. U handhaaft de ambitie van het regeerakkoord. Hoe u die ambitie handhaaft, is echter allesbehalve duidelijk. U zult dan duidelijk meer dan 10 miljard euro moeten vinden. Omdat het sowieso voor de volgende regering is, vermoed ik dat de oplossing al gevonden is. Merci, monsieur le ministre, pour les quelques précisions concernant les dépenses de défense. Au-delà, vu le contexte, on peut comprendre, même si on peut le regretter, que vous restiez discret sur les échanges actuels et sur l'état des discussions. Néanmoins, monsieur le ministre, gouverner et être responsable, c'est aussi envisager et anticiper les conséquences des choix que vous posez. Je crains vraiment pour le pouvoir d'achat des citoyens et pour nos recettes à l'avenir, mais nous aurons l'occasion d'en rediscuter. De indexsprong en een ‘centenindex’ Mijnheer de minister, u vertelde in De Zevende Dag heel wat interessante zaken. We hebben allemaal een fijne zondag beleefd met het bekijken van die uitzending. U stelde dat een eenmalige indexsprong bespreekbaar moet zijn als daarmee het systeem houdbaar zou blijven op lange termijn. Er zouden onder meer voorstellen rond een centenindex, in tegenstelling tot een reguliere procentuele indexering, op de onderhandelingstafel liggen. Hoe schat u de budgettaire effecten in van zo'n eenmalige indexering? Hoe garandeert de regering dat zo'n maatregel slechts één keer nodig zal zijn om het systeem houdbaar te houden? Kunt u bevestigen dat zo'n indexsprong, minstens voor u, effectief eenmalig zal zijn? Ik lees in verschillende analyses, die mij ook lijken te kloppen, dat als men een btw-verhoging doorvoert, men daarmee ook de prijzen van heel wat goederen verhoogt. De inflatie gaat omhoog, waardoor men weer een vroegere indexering van de lonen en uitkeringen krijgt en het effect van de btw-verhoging teniet worden gedaan. Klopt het dat die twee hand in hand gaan? Als men de btw-verhoging wil laten renderen, moet men die eigenlijk combineren met een indexverhoging. Mijnheer Vermeersch, u weet ondertussen dat ik geen toelichting geef over zaken die nog door de regering moeten worden besproken. De modaliteiten en het al dan niet uitvoeren van bepaalde aanpassingen van de indexering moeten nog worden besproken en de eventuele budgettaire effecten die daaraan vasthangen, hangen ook af van de eventuele modaliteiten die worden gekozen. Zolang er geen beslissing is genomen, kan ik dan ook geen verdere toelichting geven. Mijnheer de minister, met alle respect, maar eigenlijk zegt u dat ik beter journalist was geworden in plaats van parlementslid, omdat ik dan wel antwoord op uw vragen zou krijgen. Ik stel vast dat u de vragen in De Zevende Dag wel beantwoordt, maar ze hier, in een democratisch verkozen parlement, niet beantwoordt. Mijnheer de minister, als parlementslid aanvaard ik dat niet. U beantwoordt vragen in tv-studio’s die u weigert hier in het Parlement te beantwoorden. Dit kan niet. U dient hier evenzeer te woord te staan. Ik moet als parlementslid mijn zondag niet opofferen om naar u te kijken en te luisteren. Ik kan mijn vragen hier stellen, in het Parlement, maar ik word veel wijzer van een uitzending van De Zevende Dag dan van een zitting van de commissie voor Financiën. Dit kan niet. Dit is een aanfluiting van de parlementaire democratie! Ik ben bijzonder ontgoocheld, mijnheer de minister, dat u die vragen niet beantwoordt, want ze zijn wel degelijk relevant. Ze worden nu ook gesteld door journalisten en uiteindelijk zijn wij de verkozen vertegenwoordigers. Wij stellen die vragen namens de burgers. Heel wat burgers zijn bijzonder verontrust over hun koopkracht. Als u een btw-verhoging en een indexsprong doorvoert, dan zult u raken aan de koopkracht van de Vlamingen. Daar zal het Vlaams Belang zich absoluut tegen verzetten, want er zijn wel degelijk andere oplossingen mogelijk. Bespaar op het politieke systeem. Bespaar ook op migratie. Maak een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers. Bespaar op ontwikkelingssamenwerking en op klimaatfinanciering. Daar kunnen vele miljarden worden gehaald die u vandaag met uw regering weigert te halen. De voorzitster : Ik denk dat de boodschap duidelijk is. Dank u wel. De toepassing van de Europese begrotingsregels op de deelstaten Het traject van België Ik vermoed dat dit een subtiel grapje is van het kabinet om mijn vraag over de deelstaten te combineren met een vraag van de PS over België. Collega Daerden, ik heb u daarnet in de context van Brussel eigenlijk heel verholen horen pleiten voor een nieuwe staatshervorming. U wijst op de problemen voor Brussel, deels als gevolg van de staatsstructuur van dit land. Ik denk dat dit alleen kan opgelost worden als we eindelijk in dit land de discussie over de middelen zullen voeren en bepalen op welk niveau die moeten terechtkomen. U weet dat wij uiteraard voorstander zijn van zoveel mogelijk fiscale autonomie voor de regio's en de deelstaten. Wat ons betreft, betekent dat een volledige fiscale autonomie. Mijnheer de minister, u zei in De Zevende Dag dat de regering bezig is om de Europese regels ook van toepassing te laten zijn op de deelstaten. Daartoe zou men een akkoord sluiten met de deelstaten. Welke concrete Europese regels wenst men toe te passen op de deelstaten? Werd daarover reeds overleg gevoerd of gepland met de deelstaten? Ik vermoed van niet. Zo ja, wat was de uitkomst van dat overleg. Zo nee, wanneer zal dat overleg plaatsvinden? Bovendien werd bovenstaande stelling geponeerd als antwoord op een kijkersvraag over de impact van de verslechterende budgettaire toestand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een discussie die wij hier net ook voerden. Mijnheer de minister, kunt u toelichten welke stappen reeds zijn ondernomen om de concrete inspanningen van Brussel in het kader van een structureel budgettair plan voor de middellange termijn, het miljardenplan van Europa, vast te stellen? Zal de Europese Commissie blijven tolereren dat Brussel geen inspanningen levert? Werden daarover reeds waarschuwingen ontvangen? Dreigt België sancties te ondervinden indien Brussel niet kan beslissen over zijn begroting en de noodzakelijke inspanningen niet kan leveren? Monsieur le ministre, s'agissant de l'accord de coopération et, de manière plus générale, je vous ai régulièrement interrogé sur la trajectoire de la Belgique et la répartition entre entités. Selon les informations à ma disposition, il n'y a toujours pas d'accord à ce sujet ni à propos d'une réforme de l'accord de coopération en matière de gouvernance économique. En effet, le gouvernement fédéral reporte une série de dépenses (réforme fiscale, réforme du marché du travail) sur les régions et les pouvoirs locaux. Or vous savez que je suis particulièrement préoccupé par ce thème. Le gouvernement fédéral tarde à transmettre les évaluations précises de ces reports de charges aux entités fédérées. C'est aussi cela qui nuit à la bonne collaboration entre celles-ci. Monsieur le ministre, quelle est l'évaluation du gouvernement de ces reports de charge? Quelles estimations ont-elles été réalisées? Sont-elles réalistes? Ont-elles été transmises et challengées auprès des entités fédérées? Où en est l'accord de coopération sur la gouvernance économique? Comment comptez-vous intégrer les reports de charges sur l'entité 2 au sein de cet accord? Mijnheer Vermeersch, op 30 april is het nieuwe Europese kader voor economische governance in werking getreden. De Europese begrotingsregels maken deel uit van het Stabiliteits- en Groeipact. De juridische basis voor dat pact is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangevuld met secundaire wetgeving bestaande uit allerlei verordeningen en richtlijnen. Het kader wordt uitgewerkt in de volgende wetgevende teksten: de verordeningen (EU) 2024/1263 en 1264 en de richtlijn (EU) 2024/1265. Die laatste richtlijn moet in nationaal recht worden omgezet, hetgeen op federaal niveau vorige week is gebeurd, met de stemming in plenum. Ook de herziening van het samenwerkingsakkoord wenst daaraan gevolg te geven. De herziening van het samenwerkingsakkoord vormt ook een cruciaal element van het budgettair structureel plan voor de middellange termijn. Deze initiatieven werden goedgekeurd door het overlegcomité op 14 maart 2025 en ontvingen een positieve beoordeling van de Europese Commissie op 21 mei 2025. Ze werden finaal goedgekeurd door de Raad op 20 juni 2025. In het door het overlegcomité en dus door alle deelstaten goedgekeurde plan wordt het volgende vermeld: "In opeenvolgende staatshervormingen werden belangrijke bevoegdheidspakketten en de daarmee samenhangende budgetten overgedragen van het centrale niveau naar de gemeenschappen en gewesten. De gemeenschappen en gewesten beschikken over een grote budgettaire autonomie. Een goede coördinatie van het begrotingsbeleid tussen de verschillende overheden is dus een belangrijke voorwaarde om ook aan de Europese vereisten te kunnen voldoen. De nieuwe regels, die vorig jaar van kracht werden op Europees niveau, maken het noodzakelijk om de bestaande coördinatiemechanismen grondig te herzien. De federale overheid zal de discussie met de gemeenschappen en gewesten aangaan om het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013 aan te passen aan de nieuwe Europese regels. Zo zal onder meer ook het concept van uitgavengroei en controlerekening moeten worden vertaald naar de Belgische context." Pour y donner suite, plusieurs groupes de travail ont été organisés afin de discuter des grandes lignes d'un nouvel accord de coopération. Par la suite, le gouvernement flamand a approuvé une prise de position sur le nouvel accord de coopération, le 20 juin, suivi par le gouvernement fédéral, le 11 juillet, le gouvernement wallon, le 11 septembre et le gouvernement de la Communauté française, le 12 septembre. Sur cette base, le nouvel accord de coopération sera bientôt également discuté au sein du comité de concertation. Mijnheer Vermeersch, met betrekking tot uw herhaalde vraag over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwijs ik uiteraard naar mijn veelvuldige eerdere antwoorden. Monsieur Daerden, pour conclure, en ce qui concerne votre question relative à l'impact éventuel des réformes fédérales sur les entités fédérées, je tiens à souligner qu'il s'agit là d'une conséquence de l'approbation de la répartition des compétences et du financement qui en découle. Les entités fédérées ont d'ailleurs elles-mêmes la possibilité d'y remédier. Cela étant dit, mon collègue en charge des finances a déjà indiqué qu'il organiserait cet automne une conférence interministérielle sur cet impact. Mijnheer de minister, u weet dat wij de wetsontwerpen vorige week niet hebben goedgekeurd. We hebben toen onze kritiek geuit. Ik verwijs ook naar de discussie die vorige week in de notulen van het Parlement werden opgenomen. Wij zijn heel duidelijk. Vlaanderen moet zijn budgettaire autonomie behouden. Het is niet aan Europa om het begrotingsbeleid van Vlaanderen te bepalen. Iedere deelstaat moet voor de eigen deur vegen. Vlaanderen doet dat het best in dit land, niet optimaal, maar wel het best. Brussel en Wallonië doen dat helemaal niet, Brussel zeker niet. Mijnheer de minister, het is verbijsterend hoe u Europese regels aan de deelstaten wilt opleggen, terwijl u zelf geen grip hebt op uw eigen begroting. U wilt Vlaanderen responsabiliseren, maar Brussel durft u helemaal niet aan te spreken. Dat is geen beleid. Dat is een Belgische dubbele boekhouding en een Belgische dubbele moraal. Iedere Vlaming weet dat wanneer de Belgische rekeningen niet kloppen, wanneer de Brusselse rekeningen niet kloppen, die rekening uiteindelijk in de Vlaamse bus zal belanden. Zo gaat het al jaren in dit land. Hoelang zullen we nog toekijken hoe het Brussels Gewest elk Europees traject negeert, zonder enige sanctie of druk? Dat is echt een probleem. Mijnheer de minister, u verwijst naar de samenwerkingsakkoorden en het overleg tussen de deelstaten. Dat samenwerkingsfederalisme waarin u angstvallig gelooft, bestaat niet en werkt niet. Dat verklaart ook de meer dan vijf miljard euro aan facturen die ondertussen tussen de deelstaten en de federale overheid heen en weer worden gestuurd. Dat is het Belgische begrotingsfederalisme: wie ontspoort, wordt beschermd, en wie werkt en betaalt, wordt uiteindelijk gestraft en moet de rekening betalen. Wij passen voor die aanpak en vinden dat Vlaanderen niet langer moet opdraaien voor het potverteren van de andere deelstaten. Madame la présidente, je ne vais pas réagir aux réactions et aux interventions de mon collègue. Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses; mais je tiens à vous dire que je crains que le gouvernement prend des décisions sans évaluer l'impact de celles-ci sur les autres niveaux de pouvoir, ni même être capable de les chiffrer. Avec cette décision, vous renvoyez dans un certain nombre de cas la facture aux communes. Elles vont être contraintes de prendre des décisions pour payer la facture de l'Arizona, au sens large. Cela me paraît être contraire au principe de loyauté fédérale. De btw-verhoging en de btw-hervorming Mijnheer de minister, u spreekt regelmatig in de media afwisselend over een btw-verhoging en een btw-hervorming, die uw regering zou overwegen. In een interview met Het Nieuwsblad stelde professor Wim Moesen het volgende over de btw-kloof. Ik citeer: "Europa heeft al verschillende keren geadviseerd om ons btw-systeem af te stemmen op wat de andere Europese landen doen. Wij hebben te veel tarieven en uitzonderingen en dat kan de interne markt verstoren, vindt de Europese Unie. Zo'n afstemming op de buurlanden zou zo’n 7,5 miljard euro opleveren. Volgens het IMF is dat zelfs 14 miljard euro. Bovendien zou het ook fraude tegengaan. Samenvattend laten we enorm veel geld liggen: 15 miljard door al die fiscale uitzonderingen en 14 miljard aan btw. Waarom luisteren wij niet naar al dat studiewerk? Dan kun je ook de lasten op arbeid natuurlijk fors verlagen." Volgens het recentste Europese rapport over de Belgische btw-kloof zou de btw-nalevingskloof bijna 4,5 miljard euro hebben bedragen in 2022, terwijl de beleidskloof en de actionable policy gap respectievelijk 47,6 miljard euro en 14,6 miljard euro bedroegen. Mijnheer de minister, wat verstaat u precies onder een btw-verhoging en onder een btw-hervorming? Hoe kijkt u naar het dichten van de btw-kloof? We hebben daar trouwens ook discussies over gehad in uw vorige carrière als minister van Financiën. Acht u het wenselijk en realistisch om deze kloof terug te brengen naar het Europese gemiddelde? Op welke wijze en binnen welke termijn wenst de regering dit te realiseren? Hoe schat de regering de impact van e-facturatie in op de btw-kloof en op de begroting? In mijn blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming heb ik inderdaad een hervorming van de btw vooropgesteld. Dat was geen simpele verhoging van tarieven, maar een eenmaking van de tariefstructuur, gekoppeld aan vrijstellingen voor levensnoodzakelijke producten en – heel belangrijk – in de context van een lastenverlaging op arbeid. Wat uw overige vragen betreft, lijkt het mij verstandig om adviezen van experten en internationale instellingen minstens te onderzoeken, ook wanneer het over belastingen gaat. Ik twijfel er niet aan dat mijn collega bevoegd voor Financiën, minister Jambon, dat eveneens doet en de nodige initiatieven zal onderzoeken. De meeste vragen daaromtrent dienen dan ook aan hem gericht te worden. Dat was een heel summier antwoord. Opvallend vond ik in uw reactie dat u zei dat wat u eerder voorstelde geen simpele btw-verhoging was. Dat is wel wat uw regering nu voorstelt. Dat zit in die 10 miljard: die simpele btw-verhoging. Volgens mij en volgens onze informatie, evenals alles wat vandaag lekt, hebt u het helemaal niet over het dichten van de btw-kloof. Terwijl dat een veel betere manier zou zijn om die 10 miljard te vinden, omdat u daarbij niet rechtstreeks ingrijpt op de koopkracht van de Vlamingen. Wij begrijpen niet – dat was ook de insteek van mijn vraag, om dat even onder uw aandacht en die van uw regering te brengen – waarom er niet manifest wordt ingezet op het dichten van de btw-kloof. Daar vallen immers effectief miljarden te rapen. Wat u vandaag als een btw-hervorming presenteert, is in feite een verkapte belastingverhoging: een ingreep in de koopkracht van de Vlamingen. Burgers hebben dat door, ze voelen en zien dat, en ze zijn het beu dat telkens wanneer de begroting niet klopt, weer bij de middenklasse en de gewone hardwerkende Vlaming wordt aangeklopt. U spreekt veel te weinig over de btw-kloof. Ik stel vast dat professor Moesen dat wel deed. U hebt dat de vorige legislatuur wel gedaan in uw hoedanigheid van minister van Financiën, maar ik hoor u dat vandaag veel minder doen. Misschien is dat wel de te bewandelen weg en, zeker gezien uw achtergrond, iets om op de onderhandelingstafel van de regering te leggen. We kijken alvast uit naar het moment waarop wij uw concrete voorstellen in dit Parlement zullen kunnen bespreken. La présidente : Monsieur Daerden, puis-je vous demander de me remplacer à la présidence, comme je dois poser une question? Comme vous présidez toujours remarquablement, ce serait grandement apprécié. Président: Frédéric Daerden. Voorzitter: Frédéric Daerden. De kosten van het uitstel van de begroting Mijnheer de minister, ik heb een zeer korte vraag en die zou zeer eenvoudig moeten zijn voor u. Daar we nu naar voorlopige twaalfden gaan voor drie maanden en de begroting uitgesteld wordt, evenals de beleidsnota’s en de State of the Union, wil ik graag weten wat de gevolgen van dit uitstel zijn. Mijn vraag is heel eenvoudig, wat zijn de totale kosten van het uitstel van de begroting? Uw antwoord mag natuurlijk een raming zijn, uw inschatting. Hebt u die kosten al berekend? Mevrouw Bertrand, een exact bedrag valt nog niet te kleven op de eventuele latere inwerkingtreding van bepaalde maatregelen. Het hangt immers af van de precieze datum van inwerkingtreding van elk van die maatregelen. Bij de hopelijk spoedige behandeling van de verschillende ontwerpen in de verschillende commissies zou u de bevoegde vakministers kunnen bevragen, of u zou hier opnieuw dezelfde vraag kunnen indienen. Dank u wel. Dat was een zeer kort antwoord, mijnheer de minister. U verstaat de kunst om niet te antwoorden op de vragen. Ik meen dat dit geen vraag is voor de verschillende ministers. Het is echt een vraag voor de minister van Begroting, ze gaat over de raming van de kosten van de vertraging. Dat is uw verantwoordelijkheid, als minister van Begroting. Ik heb ook begrepen dat het niet de bedoeling was de meerwaardebelasting met terugwerkende kracht in te voeren. U bent dus al 250 miljoen euro kwijt als u die niet op 1 januari kunt invoeren. U hebt ook een aantal terugverdieneffecten berekend voor 2026. Die zullen ook niet gehaald worden. Dat kost 1,6 miljard. Als ik dat deel door vier, betekent dat ongeveer 400 miljoen euro. Er zijn nog andere zaken die niet in werking zullen treden, bijvoorbeeld de maatregelen inzake langdurig zieken en de pensioenen. Daar zult u ook geld verliezen. Een concreet bedrag kunt u niet geven. Dat vraag ik u ook niet. Ik begrijp dat. Maar een raming zou u wel moeten kunnen geven. Uw collega’s van de N-VA doen dat wel. De heer Ronse heeft gezegd dat het ons een miljard euro zou kosten. Wat ik kan vaststellen, is dat dit de burgers nog meer geld zal kosten. Als we naar u luisteren, zullen het extra belastingen zijn. Ik vind het erg dat u die inschatting nog niet gemaakt hebt, als minister van Begroting, want het is wel degelijk uw verantwoordelijkheid. Niet alleen die inschatting trouwens, ook het feit dat u er niet in slaagt tot een akkoord te komen. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid van deze coalitie. Het tijdpad van de regering voor de begrotingsaanpassing De begrotingscontrole 2026 De begrotingsaanpassing en de provisie voor het nieuwe beleid De begrotingsaanpassing en de Regie der Gebouwen De begrotingsaanpassing en Fedasil Monsieur le ministre, la ministre de l'Intégration sociale a annoncé qu'un ajustement budgétaire serait prochainement débattu en commission des Finances. Cet ajustement traiterait notamment de l'enveloppe de 25 millions que la ministre a promis depuis des mois aux CPAS pour gérer les conséquences de la réforme du marché du travail. Monsieur le ministre, confirmez-vous votre accord pour la libération de cette enveloppe? Confirmez-vous bien le dépôt d'un ajustement? Quel est le calendrier du gouvernement? Que contiendra et quel serait l'impact de cet ajustement sur les recettes, dépenses et déficits, et notre dette également? In het verleden is reeds gebleken dat in de jaren waarin een financiewet van kracht was, er geen begrotingscontrole werd uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn 2009, 2011, 2019, 2020 en 2025. Voor 2025 voorzag de regering immers een uitgestelde begrotingscontrole in juli, die niet is uitgevoerd. Mijnheer de minister, u hebt herhaaldelijk aangekondigd in deze commissie dat u een begrotingscontrole zou houden in juli, maar die heeft nooit plaatsgevonden, voor zover wij enig spoor hebben kunnen vinden. Artikel 53 van de betreffende wet bepaalt dat ieder jaar in de loop van het eerste trimester een begrotingscontrole wordt uitgevoer, met het oog op de eventuele aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting. In voorkomend geval worden de ontwerpen tot aanpassing uiterlijk op 30 april ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers en de aanpassingen worden voor 30 juni door de Kamer goedgekeurd. Mijnheer de minister, acht u het haalbaar om volgend jaar binnen die wettelijke termijn een begrotingscontrole te verrichten? Het wordt wel vreemd, want de nieuwe begroting zal waarschijnlijk op 1 april van kracht zijn. Is het wenselijk, ook wanneer een financiewet en voorlopige kredieten worden aangenomen, om een uitgestelde begrotingscontrole te verrichten? Of zult u opnieuw beloven om dan uiteindelijk niet op te leveren, zoals dit jaar is gebeurd? Zal de regering zich engageren om voor het begrotingsjaar 2026 een begrotingscontrole te verrichten? Beoogt de regering deze begrotingscontrole bij de Kamer in te dienen? Zo ja, wanneer? En wanneer kan de goedkeuring plaatsvinden? Ik heb nog vragen over de begrotingsaanpassing en de provisie ‘nieuw beleid’. Uit de begrotingsaanpassing die de regering indiende, blijkt dat het bedrag dat voorzien was voor de provisie ‘nieuw beleid’ verlaagd wordt van 50,84 miljoen euro naar slechts 840.000 euro; een verschil van maar liefst 50 miljoen euro. De toelichting luidt dat het oorspronkelijk door de regering uitgetrokken bedrag van 50 miljoen euro om het nieuwe beleid te financieren op nul wordt gezet en de vrijgekomen middelen werden verdeeld over de verschillende secties van de verplichte uitgaven die nog moeten plaatsvinden in 2025. Kunt u toelichten welk nieuw beleid niet langer uitgevoerd en gefinancierd zal worden in 2025? Kunt u aangeven wat het effect van deze budgetaanpassing zal zijn voor de financiering van nieuw beleid onder voorlopige twaalfden? Wat is het effect van het niet uitvoeren van dit nieuwe beleid op de hervormingen en budgettaire inspanningen die deze regering zou leveren? Ik heb nog een vraag over de Regie der Gebouwen. In het regeerakkoord engageerde de regering zich ertoe om extra middelen te voorzien voor de veiligheidsdepartementen, zodat ze hun kerntaken opnieuw volwaardig zouden kunnen uitvoeren. Ook recent kwam de gebrekkige financiering van Justitie weer op de voorgrond en betoogden honderden magistraten tegen de onderfinanciering van Justitie. Blijkbaar zou aanstaande vrijdag het kernkabinet zich daar ook over buigen. Daarnaast herhaalde uw partijvoorzitter zijn oproep om 1 miljard euro extra te voorzien voor Justitie. Uit de begrotingsaanpassing die de regering indiende, blijkt dat het provisioneel krediet voor de financiering van plaatsen in detentiehuizen werd verminderd van 67,4 miljoen naar 6,9 miljoen euro voor 2025. Dit zou te wijten zijn aan het opnieuw plannen van de investeringen voor 2025, die worden verschoven in de tijd. Kunt u toelichten of het de bedoeling is om de tijdelijk bespaarde middelen op korte termijn elders binnen Justitie beschikbaar te stellen, met het oog op het dekken van andere uitgaven? Kunt u toelichten welke verschuivingen in de tijd concreet zullen plaatsvinden en wanneer de nodige kredieten hiervoor verstrekt zullen worden? Uit de begrotingsaanpassingen die deze regering indiende, blijkt dat de dotatie voor Fedasil nogmaals wordt verhoogd met 2,7 miljoen euro. In totaal zal de dotatie daardoor 828,9 miljoen euro bedragen. Daarnaast wordt geschoven binnen het provisioneel krediet bestemd voor het dekken van de gerechtskosten, schadevergoedingen en andere diverse uitgaven. In de oorspronkelijke begroting voor 2025 werd hierbinnen een extra budget voor Fedasil opgenomen van 115 miljoen euro om eventuele extra uitgaven van Fedasil te dekken. Uit de toelichting bij de begrotingsaanpassing valt af te leiden dat dit bijkomend provisioneel krediet niet zal volstaan en dat de regering beoogt de provisie voor de uitgaven voor de opvang van asielzoekers nogmaals te verhogen. Het bedrag dat bijkomend voor Fedasil wordt vrijgemaakt, wordt niet gespecificeerd, ondanks de expliciete kritiek van het Rekenhof, dat stelde dat de frequente aanwending van zulke provisies afbreuk doet aan de transparantie van de begroting. Kunt u toelichten welk bedrag binnen de provisionele kredieten precies bestemd is voor Fedasil of asielopvang in ruime zin en in hoeverre dit verhoogd is ten opzichte van het oorspronkelijke bedrag? Kunt u de motieven toelichten waarom dit bedrag in een provisie werd ingeschreven en niet rechtstreeks aangerekend op de dotatie aan Fedasil? Monsieur Daerden, le projet de loi contenant le premier ajustement du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2025 a été distribué le 13 novembre et, d'après mes informations, sera examiné mercredi prochain. Je propose que nous discutions alors de vos questions d'ordre général. Dans ce contexte, en exécution de la décision du Conseil des ministres du 18 juillet 2025, un budget de 26 millions d'euros est prévu en 2025 pour compenser la charge de travail supplémentaire des CPAS résultant de la limitation des allocations de chômage dans le temps. De interdepartementale provisie nieuw beleid wordt daarbij verlaagd en bepaalde andere kredieten worden verhoogd, wat logisch is wanneer de regering een bepaalde buffer in een provisie aanlegt. Daardoor wordt geenszins een bepaald nieuw beleid niet uitgevoerd, noch brengt het enige hervorming in gevaar. Daarnaast worden, in het kader van de overige provisies, enkele aanpassingen doorgevoerd vanwege specifieke keuzes op het gebied van investeringen. Volgende week staat de bespreking van de begrotingsaanpassing gepland. Ik zal daar dan verder op ingaan. Mijnheer Vermeersch, met betrekking tot uw algemene vraag, beschouw ik een begrotingscontrole uiteraard een zeer wenselijk instrument. Als ik een begrotingscontrole niet wenselijk zou vinden, had ik er dit jaar ook geen ingediend. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat het voeren van een begrotingscontrole noodzakelijk is om de budgettaire beschikbaarheden en noden te kennen. Ik zal mij dan ook engageren om in 2026 een dergelijke controle te verrichten. De exacte timing daarvan zal uiteraard afhangen van verschillende factoren. Merci, monsieur le ministre. Je pense être le premier à devoir – ou à pouvoir – répliquer. Vous vous en doutez, monsieur le ministre, je ne partage pas votre optimisme, ni votre avis sur les délais, le manque d'anticipation et la légèreté avec laquelle le gouvernement gère le budget, même s'il est évident que vous n'en êtes pas le seul responsable. Cette facette du budget est préoccupante. J'en resterai donc là à ce stade. Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, kort samengevat is uw antwoord dat u begrotingscontroles belangrijk vindt. Voor de overige gestelde vragen verwijst u naar de besprekingen hier in de commissie die normaal gezien volgende week zullen plaatsvinden, tenzij andere stukken dat verhinderen op de agenda van de commissie. Dat is een pover antwoord. Wij hadden graag al duidelijkheid gekregen, ook op vraag van enkele parlementsleden in andere commissies, over onder andere de begrotingsaanpassing bij Fedasil, de begrotingsaanpassing bij de Regie der Gebouwen en de provisie voor nieuw beleid. Wij zullen echter niet aarzelen om de vragen opnieuw te stellen wanneer de bespreking plaatsvindt. Wij rekenen op u om een degelijke begrotingscontrole uit te voeren. U hebt in juli 2025 een begrotingscontrole aangekondigd die uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden omdat u en de regering daarover geen overeenstemming bereikten. Tot op heden is dat nog steeds niet geregeld, wat bijzonder problematisch is. Wordt dus vervolgd, hopelijk voor u volgende week hier in de commissie. De werkgelegenheidsgraad en de terugverdieneffecten De verklaringen van de cd&v-partijvoorzitter over de terugverdieneffecten Monsieur le ministre, vous avez reconnu que les effets retour en matière d'emploi étaient moindres que les attentes du gouvernement et qu’ils seraient intégrés au sein de la trajectoire. Ils ne feraient plus l'objet d'une inscription ex ante . Afin d'évaluer si le gouvernement atteint effectivement les objectifs qu'il s’est lui-même fixés, mes questions sont les suivantes. Quelles sont les perspectives en matière de création d'emplois? Combien d'emplois le gouvernement a-t-il créés depuis février, et combien d'emplois escompte-t-il créer dans les prochains mois et prochaines années? Quel taux d'emploi allez-vous mobiliser lors des exercices budgétaires, celui de votre exposé général ou celui d’institutions indépendantes telles que le Bureau fédéral du Plan? À combien s'élèvent les effets retour liés à l'augmentation du taux d'emploi en 2026, 2027, 2028, 2029, tels qu'intégrés à la trajectoire du Comité de monitoring? Quelle est la différence entre les retours évalués par le Comité de monitoring et les 7,8 milliards d'effets retour intégrés dans votre exposé général à l'horizon 2029? Mijnheer de minister, u weet dat ik een trotse West-Vlaming ben en tijdens de afgelopen verkiezingscampagne heb ik de stelling geopperd dat, mocht het hele land werken en ondernemen zoals de West-Vlamingen, we geen begrotingsproblemen zouden hebben. West-Vlaanderen haalt vandaag immers al een werkzaamheidsgraad van nagenoeg 80 %. U bent van Oost-Vlaanderen. Oost-Vlaanderen hoeft niet veel onder te doen voor West-Vlaanderen, een beetje wel natuurlijk, maar niet veel. Ik denk dat dezelfde stelling zou gelden: mocht het hele land werken en ondernemen zoals de Oost-Vlamingen, dan zouden we weinig of geen budgettaire problemen hebben. Uw partijvoorzitter heeft zondag in het VTM-nieuws een soortgelijke verklaring afgelegd. We konden dus niet alleen om 11 uur kijken naar De Zevende Dag , maar ook om 13 uur naar het VTM-nieuws. Daarin verklaarde uw partijvoorzitter dat, indien we in België de werkzaamheidsgraad van Nederland, Denemarken of Noorwegen zouden halen, we 12, 13 of 14 miljard euro extra in de staatskas zouden hebben. Hij bedoelt uiteraard daarmee uiteraard recurrente inkomsten. Mijnheer de minister, deelt u die analyse van uw partijvoorzitter? Kunt u toelichten welke werkzaamheidsgraad behaald moet worden om zulke terugverdieneffecten te realiseren? Kunt u toelichten hoe die bedragen zich verhouden tot het bedrag van 7,9 miljard euro aan terugverdieneffecten, die deze regering heeft vooropgesteld bij het behalen van een werkzaamheidsgraad van 80 %, maar die het Rekenhof als excessief beoordeelde? Met andere woorden, het Rekenhof heeft herhaaldelijk aangetoond dat dat weliswaar mooi staat in uw regeerakkoord, maar niet overeenstemt met de realistische prognoses die het hanteert. Monsieur Daerden, comme nous l'avons toujours dit, ce gouvernement souhaite entreprendre plusieurs réformes très ambitieuses, visant à augmenter considérablement la participation au marché du travail. Pour l'élaboration du budget 2026, le gouvernement se base sur les chiffres repris dans le rapport du Comité de monitoring, tant sur le plan des effets retour que du taux d'emploi. On peut y lire ce qui suit: "Pour 2025, la croissance de 26 000 emplois s'explique pour tous les secteurs. En 2026, on s'attend à une création de 38 300 emplois, principalement dans le secteur privé, car l'emploi public souffre des mesures d'économie budgétaire. Le taux de chômage, selon la définition administrative, quant à lui, devrait atteindre 9,5 % en 2025 et 9,1 % en 2026; ce qui est identique aux estimations de juin. Le taux d'emploi devrait atteindre 72,4 % en 2025 et 72,6 % en 2026, ce qui est identique aux estimations de juin." Telle est donc la situation à politique inchangée. Cependant, comme vous le savez, le gouvernement est encore en pleine élaboration du budget 2026 et examinera si, dans ce cadre, des mesures supplémentaires pourraient contribuer à renforcer le taux d'emploi et/ou justifier d'éventuels nouveaux effets retour. Voor mogelijke berekeningsmethoden voor de terugverdieneffecten en de werkzaamheidsgraad verwijs ik naar de discussies die we in het kader van de initiële begroting 2025 in deze commissie hebben gevoerd. Daarbij moet worden opgemerkt dat de destijds gemaakte berekening van 7,9 miljard euro aan terugverdieneffecten uitging van een tewerkstellingsgraad in 2029 van 78 %. In de vermelde landen ligt de tewerkstellingsgraad hoger, wat een verschil in ramingen uiteraard ook kan verklaren. Merci, monsieur le ministre. Vos réponses confirment ce que nous avons relevé dès le début de l'accord de gouvernement: d'une part, les effets retour sont sur-vitaminés pour flatter le budget et, d'autre part, les évolutions du taux d'emploi estimées par le Bureau fédéral du Plan ne sont pas conformes aux engagements du gouvernement. Cela contribue au déficit doublé en une législature. J'en resterai là à ce stade. Mijnheer de minister, ik val van mijn stoel wanneer u zegt dat u en uw regering uitgaan van een werkzaamheidsgraad van 78 % in 2029, wat compleet onrealistisch is gelet op de rapporten die we vandaag hebben. Het lijkt bovendien alsof iedereen binnen uw regering met cijfers goochelt. Uw eigen voorzitter spreekt over 12 tot 14 miljard euro. Uw begrotingstabellen rekenen op 7,9 miljard euro, bijna 8 miljard. Intussen lijkt echter geen enkel van de plannen die u maakt ook maar in de buurt te komen van zo'n opbrengst. U weet dat de terugverdieneffecten al jaren worden overschat. Het Rekenhof zegt het, de Nationale Bank zegt het ook. De cijfers van iedereen die de situatie bekijkt, tonen het ondubbelzinnig aan. Toch blijft u werkelijk toveren en uitpakken met miljarden. Uw eigen partijvoorzitter is daar eveneens schuldig aan. De werkzaamheidsgraad in België is opnieuw vooral een probleem van Wallonië en Brussel. Laten we daar eerlijk over zijn. De factuur schuift u echter zoals altijd door naar Vlaanderen. Het kernprobleem blijft hetzelfde: u blijft uitgaan van die luchtkastelen en van die terugverdieneffecten om uw begroting op te smukken. Dat is natuurlijk niet mogelijk, zeker niet in de huidige context en zeker niet met de prognoses die nu voorliggen. De gevolgen van de klimaatopwarming Monsieur le ministre, l'étude publiée le 22 septembre dernier par le Bureau fédéral du Plan et le Centre d'analyse des risques climatiques montre de façon chiffrée ce que les inondations de 2021, à Liège notamment, nous ont déjà douloureusement rappelé. Le réchauffement climatique n'est pas seulement un enjeu environnemental, mais aussi un choc budgétaire et macroéconomique majeur pour notre pays. Selon cette analyse, à politique inchangée, le changement climatique pourrait amputer notre PIB de 2,8 % à l'horizon de 2050 si le réchauffement mondial reste limité à 2 %. Pire encore, la perte atteindrait 5 % avec un scénario à trois degrés, faisant gripper la dette publique de 15 % avec un ajustement budgétaire supplémentaire de 0,7 % à 1,4 % du PIB. Monsieur le ministre, vous êtes à la base du processus budgétaire. Comment le gouvernement compte-t-il investir dans les prochaines années pour favoriser une véritable transition climatique et comment, en tant que ministre du Budget, encouragez-vous vos collègues à y consacrer des moyens et à prendre en compte les effets du réchauffement sur notre budget? Comment l'enjeu de la transition climatique sera-t-il pris en compte dans la revue des dépenses à venir sur les aides aux entreprises? Comment comptez-vous plaider au niveau européen pour un véritable budget, à même de prendre en charge des investissements massifs dans la transition climatique? Enfin, allez-vous plaider pour une évolution des règles budgétaires européennes afin de favoriser les investissements en la matière? Notre déficit fédéral est alimenté par plusieurs facteurs connus qui ont été trop peu pris en considération ces dernières années. C'est une attitude qui nous confronte aujourd'hui à d'immenses défis. Il est donc logique que les conséquences à long terme du changement climatique soient prises en compte dans nos exercices budgétaires. Au cours de cette législature, nous prenons donc à cœur les risques liés au changement climatique en tant que gouvernement. Nous faisons le nécessaire pour relever ces défis sans imposer des contraintes impossibles à nos ménages ni freiner la croissance indispensable de nos entreprises. Nous suivons pour cela trois pistes conformément aux nouvelles règles budgétaires de l'Union européenne. Nous réalisons désormais systématiquement des analyses à long terme des risques climatiques. Nous renforçons la résilience grâce à des investissements ciblés dans les infrastructures, l'innovation et l'adaptation. Nous travaillons également à une répartition équitable des charges afin que les coûts de la transition climatique ne soient pas répercutés sur la classe moyenne. Le gouvernement opte ainsi résolument pour une politique climatique ambitieuse qui va de pair avec une politique de croissance économique et industrielle raisonnable, répartissant équitablement les charges. Une première mesure concrète dans ce sens est la spending review sur les subventions aux énergies fossiles, que le gouvernement mènera l'année prochaine. En ce qui concerne vos questions relatives aux adaptations au niveau européen, monsieur Daerden, je suis convaincu nous allons justement réaliser ce que vous demandez avec le nouveau cadre budgétaire européen, qui vise les réformes structurelles et les investissements. Mettons d'abord ce cadre en œuvre, puis évaluons-le avant d'en envisager un nouveau. Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos éléments de réponse. Permettez-moi toutefois de souligner que votre réponse me laisse une impression de décalage entre l’ampleur du défi climatique et les moyens que votre gouvernement semble réellement prêt à engager. L’étude du Bureau du Plan est pourtant sans ambiguïté: ne pas agir coûte de plus en plus cher et revient plus cher que d’investir. Chaque euro différé aujourd’hui se traduit par de la croissance perdue demain, de la dette supplémentaire et une facture laissée aux générations futures. Or, pour l’instant, je n’entends ni stratégie claire – même si vous la qualifiez d’ambitieuse –, ni engagement financier solide, ni volonté de défendre au niveau européen un cadre budgétaire qui permette enfin d’investir massivement dans la transition. Monsieur le ministre, la question n’est pas de savoir si l’on peut se permettre d’investir, mais bien de savoir si l’on peut encore se permettre de ne pas le faire. De forecast van de Europese Commissie over de Belgische begroting Het Belgische begrotingstekort, dat het grootst is van alle landen uit de eurozone België slechtste begroting van de eurozone en het stokken van de begrotingsonderhandelingen Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag. Geachte minister Van Peteghem, Uit de laatste macro-economische forecast van de Europese commissie blijkt dat ons begrotingstekort oploopt tot 5,9% van het BBP in 2027. De Commissie stelt vast dat hervormingen inzake de sociale zekerheid teniet gedaan worden door hogere defensie-uitgaven: - Impact toenemende defensie-uitgaven op het begrotingstekort in 2026: +0,3% van het BBP - Impact toenemende defensie-uitgaven op het begrotingstekort in 2027: +0,2% van het BBP Daarnaast maakt de forecast ook gewag van een daling van inkomsten in 2027 (-0,3% van het BBP). Deze verwachte daling van inkomsten werd ook eerder door het Monitoringcomité aangehaald. Deze cijfers bevestigen dat deze regering de begrotingsputten van morgen graaft via ongefinancierde defensie-uitgaven. Ik heb de volgende vragen: - Bent u het eens met de forecast van de Europese Commissie? - Hoe gaat u, als minister van begroting, erop toezien dat deze ontsporing van de begroting omwille van defensie-uitgaven een halt wordt toegeroepen? - Wat zal u ondernemen om de daling van de inkomsten vanaf 2027 tegen te gaan? Monsieur le ministre, la Commission européenne distribue en ce moment les bulletins et le résultat de votre gouvernement est très mauvais. La Belgique recevra en effet le bonnet d'âne dans la matière "déficit budgétaire", puisque notre pays affiche désormais le plus gros déficit de la zone euro: 5,3 % en 2025, 5,5 % en 2026, 5,9 % en 2029. Pas vraiment de surprise ici puisque ces chiffres sont dans la droite ligne de ce qui a été annoncé il y a quelques mois par le Bureau du Plan et le Comité de monitoring. Cette situation peu enviable s'ajoute à la procédure pour déficit excessif déjà ouverte contre notre pays. Pendant ce temps, que fait votre gouvernement? Rien, ou en tout cas beaucoup trop peu! Vous auriez pourtant dû demander la confiance de cette Chambre et y déposer un budget voici plus d'un mois maintenant. Alors que l'horloge tourne vers la deadline de Noël – qui, on l'aura compris, n'est en réalité pas vraiment une deadline, même si on ne sait pas comment cela va tourner –, le premier ministre fait plutôt parler de lui pour ses performances artistiques sur les réseaux sociaux. Monsieur le ministre du Budget, comment justifiez-vous l'inaction ou plutôt l'incapacité de votre gouvernement à adopter un plan budgétaire cohérent, ambitieux et faisant réellement contribuer les épaules les plus larges? Vous avez évoqué les fuites budgétaires énormes provoquées par les sociétés de management et la presse a fait état de la possibilité de limiter les distributions de dividendes exonérés de cotisations sociales et faiblement taxés à 200 000 euros. Ces pistes vous semblent-elles cohérentes? Combien pourraient-elles rapporter? Collega’s, uit de jongste vooruitzichten van de Europese Commissie blijkt dat België volgend jaar het grootste begrotingstekort van de volledige eurozone zal kennen. In 2027 zou het tekort, op dat van Polen na, zelfs het grootste van de hele Europese Unie worden. Het tekort zou dit jaar al oplopen tot 5,3 % van het bbp, goed voor ongeveer 35 miljard euro, en richting 5,9 % evolueren tegen 2027. Dat laatste is aanzienlijk slechter dan eerdere ramingen van het Monitoringcomité of de Nationale Bank. Bovendien kunnen we vaststellen dat deze federale regering, de regering-De Wever, ondanks de aanhoudende verslechtering van de cijfers, geen vooruitgang boekt in de begrotingsonderhandelingen. De aangekondigde zoektocht naar 10 miljard euro om een eerste kentering te realiseren lijkt muurvast te zitten. De besprekingen liggen stil, deadlines worden overschreden en van de eerder gevraagde 50 dagen blijven slechts 35 dagen over, zonder dat er een concreet ontwerpakkoord op tafel ligt. Tegelijkertijd worden bijkomende uitgaven, onder andere extra middelen voor Justitie, vooruitgeschoven, terwijl er binnen de coalitie grote onenigheid bestaat over de mogelijke inkomstenmaatregelen, zoals de koopkracht, beperkende maatregelen als btw-verhogingen of nieuwe belastingen. Mijnheer de minister, hoe reageert u op de cijfers van de Europese Commissie? Kunt u bevestigen dat de cijfers van de Europese Commissie, 5,3 % dit jaar en 5,9 % tegen 2027, momenteel als uitgangspunt worden genomen in de begrotingsvoorbereiding? Hoe verhouden die cijfers zich tot de interne ramingen van uw administratie? Eigenlijk betekenen ze immers dat uw 10 miljard al zeker niet zal volstaan, maar net iets hoger moet zijn. Hoe beoordeelt u de huidige stilstand in de begrotingsonderhandelingen? Welke tijdlijn hanteert u als minister met betrekking tot het afronden van die begrotingsonderhandelingen, gelet op de herhaaldelijke overschrijding van eerdere deadlines? Welke tijdlijn acht u realistisch voor het verder verloop van de begrotingsopmaak en de begrotingscyclus van 2026? Mevrouw Merckx, mevrouw Schlitz, de economic forecast die de Europese Commissie maandag heeft aangehaald, bevestigt inderdaad dat ons land voor belangrijke begrotingsuitdagingen staat, die we moeten aanpakken. Un déficit pour l’ensemble des pouvoirs publics de 5,9 % du PIB en 2027 est trop élevé. Nous devons absolument parvenir à le réduire à long terme. Ik wil er wel op wijzen dat de beperkte focus in de tijd in de economic forecast tot 2027 ons er niet toe mag brengen om onze begrotingshorizon niet op een langere periode te houden. Eerder dan op een kortetermijnfocus moeten we ons richten op een gezonde, houdbare begroting tegen 2029-2030. Zo maakt het rapport ook gewag van een stijging van de verwachte werkloosheidsgraad in België, terwijl volgens de geharmoniseerde werkloosheidsgraad van Eurostat de werkloosheid inderdaad toeneemt van 5,7 % in 2024 tot 6,5 % in 2026, maar vervolgens aanhoudend zal dalen tot 5,4 % in 2030. Inzake Defensie hebben we in het kader van het paasakkoord belangrijke afspraken gemaakt voor de financiering van de bijkomende uitgaven. Voor de structurele financiering zal de regering jaarlijks, bij de opmaak van de begroting, bekijken welke bijkomende maatregelen nodig zijn om naast de doelstellingen inzake normering in voldoende structurele financiering te voorzien. Die financiering maakt dus ook deel uit van de begrotingsoefening die we momenteel maken. Nous discutons de la réalisation de cet exercice budgétaire à la table du gouvernement. J'espère pouvoir rapidement venir en expliquer les détails devant cette commission, dès qu'un accord aura été trouvé. Mijnheer de minister, de vragen lijken allemaal op elkaar en uw antwoorden lijken ook heel sterk op elkaar vanmiddag. Mijn vraag betrof de defensie-uitgaven. Het blijkt duidelijk dat deze voor een deel verantwoordelijk zijn voor het begrotingstekort. Dan is er ook het probleem dat deze defensie-uitgaven niet gefinancierd zijn. U herhaalt dat dit bij elke begroting bekeken wordt, maar er is geen begroting voor dit jaar, waardoor het probleem alleen maar groter wordt. Ik wil ook herinneren dat de NAVO-norm, waarin België zich blindelings heeft ingeschreven, helemaal geen verplichting is. België is een soevereine staat. Andere staten, zoals Spanje, hebben andere keuzes gemaakt. Dit is dan ook een van de zaken die wij nodig achten. Stop met die blinde bewapeningswedloop, die het gat in de begroting alleen vergroot. Op mijn laatste vraag kreeg ik ook geen antwoord. Wij zijn hier nochtans om antwoord te krijgen op vragen. Hoe komt het dat er een daling is van de inkomsten? Daarop bent u ook niet ingegaan. Ik blijf daar op mijn honger. Monsieur le ministre, vous nous avez à nouveau apporté des réponses vagues quant au déroulement des négociations budgétaires. Bien évidemment, vous n'êtes pas le seul responsable de l'échec dans lequel votre gouvernement s'enlise. Néanmoins, je reste abasourdie par le fait que les membres de ce gouvernement ne se tournent pas vers les solutions qui sont pourtant à portée de main afin d'atteindre les objectifs qu'ils se sont assignés, à savoir trouver 10 milliards d'ici 2029. La lutte contre la fraude fiscale représente un enjeu qui peut vous permettre d'atteindre cet objectif. On peut aller chercher jusqu'à 30 milliards par an en luttant efficacement contre ce phénomène. Votre parti a également mis sur la table la question d'une véritable réforme fiscale visant les sociétés de management en vue de réduire les niches fiscales et l'ingénierie fiscale, qui plombent le budget de l' É tat. Nous en avons besoin pour boucler le budget, mais également au nom d'une question de justice sociale et fiscale. Aujourd'hui, les gens ne sont plus d'accord de toujours fournir des efforts, tandis que d'autres qui ont véritablement les moyens ne veulent jamais contribuer à la hauteur des efforts qui sont demandés. Monsieur le ministre, votre budget ne sera pas soutenu par la population et les grèves continueront de se multiplier si vous n'allez pas chercher l'argent là où il se trouve. Mijnheer de minister, u bent er werkelijk in geslaagd om geen enkele van mijn vragen te beantwoorden. Ik heb u gevraagd of de Europese cijfers als basis worden genomen bij de onderhandelingen. Die vraag werd niet beantwoord. Ik heb u gevraagd hoe u de huidige stilstand evalueert en beoordeelt. Die vraag werd evenmin beantwoord. Ik heb u ten derde gevraagd wat de tijdlijn is voor de begroting voor 2026. Ook die vraag werd helemaal niet beantwoord. Geen enkele van mijn vragen werd beantwoord. Ik betreur dat, mijnheer de minister. De begroting ontspoort volledig. De onderhandelingen binnen uw regering zitten muurvast. Ondertussen ruziet uw coalitie verder over nieuwe belastingen, veeleer dan keuzes te maken en te snijden in de veel te grote uitgaven van dit land. Uw regering en uw premier, de heer De Wever, vroegen 50 dagen om 10 miljard euro te vinden. U verloor ondertussen al 15 dagen zonder één concrete lijn op papier te zetten. De regering-De Wever beloofde een budgettaire kentering. De enige kentering die we momenteel zien, is een kentering in de min: het verdere aftakelen van de begroting en de financiën van dit land, met steeds meer nieuwe uitgaven. Er zijn discussies over btw-verhogingen en nieuwe belastingen, maar geen enkel plan om de Belgische staat uiteindelijk zelf slanker en efficiënter te maken. Mijnheer de minister, dit land is kampioen in belastingen betalen. Het is ondertussen ook kampioen in het creëren van begrotingstekorten en schulden. Dat is geen pro-Vlaams beleid; dat is Belgisch wanbeheer. Het rapport van de NBB over de subsidiëring van bedrijven Mijnheer de minister, ik ben verbaasd dat ik als enige dit thema aankaart. Op 27 oktober publiceerde de Nationale Bank een rapport waaruit blijkt België een kampioen is in het geven van subsidies aan bedrijven. Dat loopt op tot 4,1 % van het bruto binnenlands product. Het gaat over minstens 4,4 miljard euro aan vermindering van de bedrijfsvoorheffing en 1,6 miljard euro aan vermindering van sociale bijdragen. De regering deelt die cadeaus maar uit, maar wat krijgen wij daarvoor terug? En dan heeft het rapport het nog niet over de niet-financierde structurele verlaging van de patronale bijdrage aan de sociale zekerheid van 32 naar 25 %, de taxshift, waartoe de regering-Michel destijds besliste. De cijfers van het Planbureau tonen aan dat de sociale zekerheid op die manier jaarlijks ook nog eens 8 miljard euro aan inkomsten misloopt. Niet alleen zijn we dus koploper in subsidies en vermindering van bijdragen, maar bovendien is er het effect van de taxshift op de lange termijn. U zoekt 10 miljard. Kijkt de regering ook in die richting? Bent u bereid om de buitensporig hoge loonsubsidies voor bedrijven in de vorm van vermindering van bedrijfsvergoedingen aan te pakken? Wat het plan eerste aanwervingen betreft, stelde een rapport van het Rekenhof in 2021 al dat het neerkomt op een buitensporige subsidie. Zijn er plannen om dat te veranderen? Wat denkt u van de taxshift die destijds ondergefinancierd is en die tegen 2030 zelfs een tekort van ongeveer 10 miljard euro zal opleveren? Mevrouw Merckx, de regering heeft de duidelijke doelstelling de uitgavengroei te beheersen. Daarbij wordt uiteraard gekeken naar maatregelen zoals die met het oog op een efficiënte overheid of met focus op kerntaken, zoals afbouw van subsidies, duidelijke verdeling van regionale en federale verantwoordelijkheden en een kordate migratiepolitiek. Bij de afbouw van subsidies streeft de regering ernaar, conform het regeerakkoord, om bedrijfssubsidies gerichter in te zetten en de financiële middelen effectiever te benutten. Als minister van Begroting ben ik dan ook van oordeel dat in het kader van de grote begrotingsinspanning, die ons land moet leveren, tevens moet worden bekeken welke weinig effectieve of inefficiënte bedrijfssubsidies ingeperkt kunnen worden, zonder de economie te schaden. Welke subsidies dat mogelijk zijn, zal de regering de komende periode nader bespreken. Mijnheer de minister, de regering vindt duidelijk dat het overheidsbeslag te groot is en verminderd moet worden. Een aantal concrete maatregelen wordt reeds uitgevoerd. De duur van de werkloosheidsuitkering wordt beperkt. Er is nu het subsidieregister voor wie hulp ontvangt van het OCMW. Aan die kant wordt dus daadwerkelijk vooruitgang geboekt. Maar als gevraagd wordt om de conclusie uit het rapport van de Nationale Bank dat 15 miljard van de 25 miljard subsidies naar de privésector gaat, te onderzoeken, blijft het antwoord heel vaag. U zult dat eens bekijken. Met de PVDA roepen wij op om de bedrijfssubsidies grondig door te lichten en er duidelijke voorwaarden aan te verbinden, bijvoorbeeld op het vlak van tewerkstelling, indien een bedrijf subsidies wil ontvangen. Dat lijkt mij het minste wat kan worden gevraagd. Merci, madame Merckx, pour cette réplique spontanée. Het rapport van het Rekenhof betreffende de consultancykosten De kosten voor consultancy bij de federale regering Mijnheer de minister, vorige week hebben we ook al kort over dit thema gehad in de plenaire vergadering. Er is een rapport verschenen van het Rekenhof inzake de overheidskosten voor consultancy. Daaruit blijkt dat over een periode van drie jaar 2,5 miljard euro werd uitgegeven aan consultants, waarvan 80 % voor informaticaconsultants. Het rapport toont ook aan dat het aandeel van die dure, externe consultants stijgt in vergelijking met in-house detachering. Het rapport toon ook aan dat de brokers die instaan voor de plaatsing van IT-profielen, zoals de vzw Smals, aantrekkelijkere loonvoorwaarden aanbieden dan de overheid. In het licht van het efficiënt inzetten van overheidsgeld roept dat rapport natuurlijk enorm veel vragen op. Welke richtlijnen stelt u voor aan uw collega-ministers om de kostprijs voor consultancy binnen hun respectievelijke bevoegdheden te drukken? Ik denk in het bijzonder aan de NMBS, die meer dan 700 miljoen euro voor consultants heeft uitgegeven. Dat springt echt in het oog. Legt u als minister van Begroting besparingen op uitgaven aan externe consultants op tafel tijdens de regeringsonderhandelingen? Indien niet, waarom niet? Hoe zal een potentiële indexsprong voor overheidspersoneel ertoe bijdragen meer in-house personeel aan te werven? Zal zo'n maatregel er niet toe leiden dat de afhankelijkheid van externe consultants alleen nog toeneemt? Monsieur le ministre, un rapport de la Cour des comptes a récemment épinglé l' É tat fédéral pour des dépenses dans la consultance externe. Depuis longtemps, la transparence face au recours à la consultance externe n'est pas au rendez-vous, c'est le moins qu'on puisse dire. La loi du 11 avril 1994 qui prévoit la publication d'un inventaire des marchés publics existe mais l'arrêté royal qui aurait dû permettre son exécution n'a jamais été adopté. La bonne nouvelle, c'est que votre gouvernement, dans son accord de majorité, s'est engagé à réduire au maximum les frais de consultance externe. Dès lors, monsieur le ministre, où en êtes-vous en termes de réduction de ces dépenses excessives? Comptez-vous sur ces économies pour équilibrer votre budget 2026? Cela fait-il partie des éléments qui sont sur la table des négociations en ce moment? Ê tes-vous déterminé à adopter ce fameux arrêté royal nécessaire à la mise en œuvre de la loi de 1994? La Cour des comptes a formulé plusieurs recommandations: élaborer une définition uniforme de la consultance répartie en catégories selon la nature des activités; dresser un inventaire centralisé et exhaustif des prestations; définir une stratégie, un cadre clair et des modalités de rapportage pour le recours à la consultance. Votre gouvernement va-t-il suivre ces recommandations? Er werd al met de minister van Modernisering van de Overheid, de FOD BOSA en IF vergaderd om grondig door de aanbevelingen van het Rekenhof te gaan. Une circulaire ministérielle sera ensuite envoyée à toutes les organisations fédérales, accompagnée d'une définition claire de ce qu'est la consultance, de l'identification de ceux qui doivent suivre les recommandations, ainsi que de la manière de le faire. Tout cela devra tenir compte des décisions qui découleront du conclave budgétaire. Une note d'instruction sera également rédigée afin de permettre à l'Inspection des finances de mieux effectuer un contrôle ciblé lors de l'attribution de marchés publics dans le domaine de la consultance. Daarnaast zal er structureel, in functie van de beschikbare budgetten en in samenwerking met UNESCO, dat al eerder richtlijnen daarover opstelde, een voorstel worden uitgewerkt rond in-house consultancy en consultancy betreffende IT- en niet-IT-diensten. Dat zal uiteraard in het kader van de reorganisatie en met het oog op een efficiëntere overheid worden opgenomen. Ten slotte, mevrouw Merckx, ben ik mij uiteraard bewust van de moeilijkheden om bepaalde, vaak zeer technische IT-profielen te vinden op de arbeidsmarkt. De problematiek daaromtrent met betrekking tot een aantrekkelijk verloningspakket is echter veel breder dan het al dan niet aanpassen van de indexeringsmechanismen. Mijnheer de minister, met betrekking tot consultancykosten is de slinger echt doorgeslagen. Er wordt 2,5 miljard euro uitgegeven aan consultancy. De vraag rijst zelfs of alles wat daar gebeurt wel regulier is. Ik hoor dat u de Inspectie van Financiën vraagt om dat van dichterbij te bekijken. Heel de logica van besparen op de overheid moet in vraag worden gesteld. U bespaart constant op budgetten, ook op personeelsbudgetten. Het resultaat is dat men in de administraties niet langer de knowhow heeft en vervolgens een beroep moet doen op consultancy. Op lange termijn komt dat duurder uit en het is ook nog eens inefficiënter. Ik hoor bijvoorbeeld bij de NMBS heel veel kritiek op al die consultants die het daar komen uitleggen, maar die eigenlijk geen echte oplossingen voorstellen voor de problemen op de werkvloer. Als u mensen met expertise wilt aantrekken bij de overheid, moet u ook nadenken over uw plannen, zoals het aanvallen van de pensioenen. Werken bij de overheid levert misschien een lager loon op dan in de privésector, maar normaliter staat daar een beter pensioen tegenover. Dat breekt u echter ook af. Bijgevolg kiezen mensen meer en meer voor de privésector, om zo goed te kunnen cashen. Men is immers niet zeker of men nog een pensioen zal krijgen. We moeten evolueren naar een overheid waar er expertise aanwezig is en we moeten stoppen met blinde besparingen, ook op het personeel bij de overheid. Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses. Vous vous trouvez ici devant une piste intéressante de recherche de moyens pour boucler votre budget 2026, et même pour atteindre vos objectifs 2029. Cependant, nous comprenons bien qu'il sera difficile de les atteindre, étant donné la baisse de l'attrait des postes de fonctionnaires que vous êtes en train de préparer. Certains membres de votre gouvernement dénigrent et stigmatisent le travail des fonctionnaires, qui ne sont en réalité que des agents de l' État exécutant les mesures dont nous avons besoin pour protéger l'intérêt commun (les profs, les inspecteurs des impôts qui récupèrent les montants nécessaires à la lutte contre la fraude fiscale, etc.). Cette dévalorisation des métiers et la réduction de l'attractivité à travers les conditions de travail offertes va coûter beaucoup plus cher. Il est donc temps de changer de braquet et de réinternaliser ces missions qui n'ont aucun sens hors de la fonction publique. De normering van de defensie-uitgaven Ik vind het vreemd dat ik de enige ben die hier vragen stelt over de defensie-uitgaven. In de algemene toelichting bij de begroting voor 2025 werd voorzien in een normering van de defensie-uitgaven ten belope van 125 miljoen euro in 2025. Hiervoor zouden ook de deelstaten aangesproken worden, maar diende eerst binnen de NAVO te worden bekomen dat uitgaven door de gefedereerde entiteiten meegeteld mochten worden voor het behalen van de NAVO-norm. Mijnheer de minister, welke normeringen zijn reeds gerealiseerd op federaal niveau en welke op het niveau van de deelstaten? Is hierover reeds overleg gepleegd met de deelstaten? Wanneer vond dat laatste overleg plaats? Zijn de juridische bezwaren met betrekking tot het opnemen van de deelstatelijke uitgaven in de berekening van de NAVO-norm inmiddels uitgeklaard? Wat is het concrete bedrag dat de federale overheid via normeringen dient te realiseren? Wat is het concrete bedrag dat de deelstaten via normeringen dienen te realiseren? De invulling van de structurele financiering voor 2025 bestaat uit de normering van uitgaven met betrekking tot de pensioenen die worden uitbetaald aan de dienstplichtigen en die tot heden nog niet als militaire uitgaven werden aangemerkt. Deze uitbetalingen door de Federale Pensioendienst ten belope van 167,5 miljoen euro voldoen aan de NAVO-definitie van militaire uitgaven. De verdere invulling van de structurele financiering is het voorwerp van discussie binnen het kader van de begrotingsopmaak. Een omzendbrief met betrekking tot de normering wordt voorbereid door de minister van Defensie in samenspraak met mezelf. In dat kader zal ook verder worden gewerkt met de deelstaten aan deze belangrijke normeringsoefening. Ik vind het vreemd dat deze regering absoluut prioriteit lijkt te geven aan de defensie-uitgaven en dat u dit bijzonder belangrijk vindt, terwijl de omzendbrief nog moet worden opgesteld. Die had al lang klaar moeten zijn, mijnheer de minister, aangezien dit werd aangekondigd bij de begroting voor 2025, die toch al enige tijd geleden in dit Parlement werd goedgekeurd. Er was dus tijd genoeg om daar werk van te maken, want het betreft een belangrijke kwestie. We krijgen opnieuw antwoorden over overleg met de deelstaten – we weten intussen hoe dat verloopt – maar uiteindelijk komt er geen concreet antwoord op de vraag hoe dit precies zal worden aangepakt en hoe dit met de deelstaten zal worden opgelost. U sluit graag aan bij de militaire ambities van premier De Wever en zijn minister Theo Francken, maar u zegt niet wie uiteindelijk de factuur zal moeten betalen, waar die factuur zal terechtkomen en wie voor welk deel zijn verantwoordelijkheid zal nemen. Het is hallucinant dat we eerst naar 2% willen evolueren en daarna nog moeten onderzoeken hoe die uitgaven concreet en correct zullen worden verdeeld binnen de NAVO-norm. Wij krijgen de indruk dat de deelstaten worden gebruikt of misbruikt om federale tekorten te helpen opvangen. Dat kan niet de bedoeling zijn. De verlenging van de ontsnappingsclausule voor de defensie-uitgaven Mijnheer de minister, voor de berekening van de netto-uitgavengroei, waarover we het daarnet bij een eerdere mondelinge hadden, staat de Europese Commissie tot en met 2028 – dat is belangrijk, want dat is een jaar voor het einde van de regeerperiode – het gebruik van een nationale ontsnappingsclausule toe met betrekking tot defensie-uitgaven, of ten minste een deel daarvan. Mijnheer de minister, kunt u de actuele impact van die nationale ontsnappingsclausule op het Belgisch netto-uitgavengroeitraject toelichten? Kunt u toelichten welke bijkomende inspanning zal moeten worden geleverd ten gevolge van het wegvallen van die clausule in 2029? Houdt u daarmee al voldoende rekening in uw huidige zoektocht naar 10 miljard euro? Werd met de Europese Commissie al overlegd over een mogelijke verlenging van die clausule, of gokt uw regering dat die in 2028 zal worden verlengd, zodat u er met de 10 miljard euro met de hakken over de sloot toch net zult geraken? Acht u een dergelijke verlenging haalbaar en wenselijk? Ik zie uw antwoord graag tegemoet. Mijnheer Vermeersch, de impact van de toepassing van de nationale ontsnappingsclausule staat duidelijk beschreven op pagina 22 van het jongste rapport van het Monitoringcomité. Op diezelfde pagina vindt u ook de tabel. Verdere details kunt u ook op pagina 25 van het rapport van juli 2025 van het Monitoringscomité terugvinden. Gelet op de techniciteit lijkt het mij best dat u de informatie eerst doorneemt en daarna eventueel bijkomende vragen indient, mocht dat voor u als antwoord niet volstaan. Of een verlenging na 2028 opportuun is, moet dan worden bekeken. Hoe dan ook moet de toepassing van de nationale ontsnappingsclausule de uitzondering blijven en mag het geen afbreuk doen aan het nieuw Europees budgettair kader. Mijnheer de minister, u verwijst naar een aantal pagina's dat wij moeten doornemen. We zullen dat uiteraard doen. U weet dat ik en mijn collega's dat werk zullen doen. Het zou echter wenselijk zijn dat u dat op voorhand laat weten, zodat we het debat in de commissie kunnen voeren. Nu moeten we weer anderhalve maand wachten vooraleer ik u daarover verder kan ondervragen. Het politiek punt dat we willen maken, is dat de ontsnappingsclausule een bijkomend begrotingsgat verbergt dat in deze legislatuur wordt geslagen. Dat is een bijkomende factuur, die in 2029 wellicht weer op de tafel van de regering belandt. U antwoordt ook niet op de vraag of u hoopt dat die ontsnappingsclausule in 2029 zal worden verlengd. Dat staat niet op die pagina's, want dat is een politieke vraag. Ik vermoed niet dat ik op die technische pagina's zal kunnen lezen wat het standpunt van uw regering daarover is. Ik heb u gevraagd of er met de Europese Commissie reeds overlegd werd over een verlenging van die clausule. Ik vermoed dat ik dat evenmin op die technische pagina's zal lezen. Acht u een dergelijke verlenging haalbaar dan wel wenselijk? Ook die opportuniteitsvraag hebt u niet beantwoord. Ik acht dat toch wel belangrijk. Ik kan natuurlijk mondelinge vragen blijven indienen, maar als u ze niet beantwoordt, zullen we daarop in de volgende vragensessie terugkomen. De voorbereiding van de nieuwe NAVO-norm Mijnheer de minister, deze zomer engageerden de NAVO-bondgenoten zich tot het behalen van een bijgewerkte NAVO-norm tegen 2035. Deze norm vereist dat de bondgenoten 5 % van hun bbp in defensie investeren, de zogenaamde Trumpnorm, waarvan 3,5 % van het bbp rechtstreeks in defensie geïnvesteerd dient te worden en 1,5 % van het bbp naar onder meer kritieke-infrastructuurprojecten mag gaan. Ondanks het engagement om onze defensie-uitgaven tegen 2035 op te trekken tot 5 %, maakte de regering tot nu toe enkel plannen om de defensie-uitgaven te verhogen tot 2,5 % van het bbp in 2034. De factuur wordt dus gewoon doorgestuurd naar de volgende regering en naar de toekomstige generaties. Dat impliceert dat tussen 2034 en 2035 een verdubbeling van het defensiebudget naar 5 % vereist zal zijn om te voldoen aan de NAVO-norm en het daartoe gemaakte engagement na te komen. In juli raamde het Monitoringcomité de schuldgraad voor 2030 op 122 %, een stijging van ruim 17 % ten opzichte van de schuldgraad in 2024. Ook zal in 2030 een begrotingstekort van 6,5 % van het bbp worden bereikt. Met andere woorden, op die termijn zit men op het dubbele van de Maastrichtnorm. Hoe dienen deze cijfers volgens u te evolueren, zodat de door deze regering aangegane engagementen met betrekking tot de NAVO-norm haalbaar en draagbaar zullen zijn? Acht u dat trouwens mogelijk? Welke ingrepen zijn noodzakelijk om tot zo’n situatie te komen? Welke stappen werden reeds ondernomen om het door de regering aangegane engagement tot verhoging van de defensie-uitgaven naar 5 % in 2035 haalbaar te maken voor een toekomstige regering? Mijnheer Vermeersch, deze regering heeft een duidelijk traject voor de defensie-uitgaven opgesteld, dat in de strategische visie werd verankerd. Gezien de hoge schuldgraad van België en het snel oplopende begrotingstekort bij ongewijzigd beleid, is het inderdaad belangrijk dat bij een eventuele verhoging van de defensie-uitgaven een doortastend begrotingsbeleid wordt gevoerd. Een verhoging van de defensie-uitgaven mag, zoals deze regering aangaf in het in april aangenomen defensieplan, er niet voor zorgen dat de Belgische schuld verder ontspoort. Eventuele bijkomende uitgaven moeten maximaal worden gecompenseerd. In het licht van die principes zullen dan ook de haalbaarheid en de verdere stappen in het kader van het NAVO-engagement tegen 2035 bekeken moeten worden. Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dat zijn zinnen om in te kaderen: "bekeken moeten worden". Als we uw defensieplan bekijken, mijnheer de minister, dan staat daar helemaal niet in hoe u in 2034 in één jaar tijd van 2,5 % naar 5 % gaat. U schuift die factuur gewoon door en u schuift die verantwoordelijkheid van u af. U zegt heel gemakkelijk op internationaal niveau, binnen de NAVO: kijk, België engageert zich tot 5 %. Dat is echter een loos engagement. De essentie waar we toe moeten komen – en we zijn hier in een begrotingsdebat, mijnheer de minister – is dat wie de staatskas leeg achterlaat, natuurlijk geen leger kan opbouwen in de toekomst. En dat is waar uw regering mee bezig is: enorme bijkomende putten achterlaten die er uiteindelijk voor zorgen dat we niet meer weerbaar zijn als samenleving. Dat valt absoluut te betreuren. Dat is een verantwoordelijkheid van u en uw regering. De premier, de heer De Wever, beloofde een begroting op orde, maar we zien vandaag dat die begroting helemaal ontspoort. Theo Francken beloofde een sterk leger, maar we zien vandaag dat hij die verantwoordelijkheid doorschuift naar een volgende regering. Eigenlijk komt de N-VA haar verkiezingsbeloftes absoluut niet na. En die verantwoordelijkheid ligt dan nog eens heel expliciet bij zowel de minister van Defensie als de premier, die beiden van N-VA-signatuur zijn. De status van de kerntakenanalyse Mijnheer de voorzitter, ik wil het hebben over de status van de kerntakenanalyse. In het regeerakkoord werd opgenomen dat ter beheersing van de uitgavengroei zou worden gekeken naar een efficiëntere overheid, waarbij zou worden gefocust op de kerntaken. Daartoe zou een kerntakenanalyse worden opgestart onder gemeenschappelijke leiding van de ministers van Begroting en Ambtenarenzaken, waarbij de conclusies binnen een jaar na de eedaflegging van de federale regering aan de ministerraad zouden worden voorgelegd. Mijnheer de minister, ik wil daar trouwens nog bij vermelden dat u de bevolking enigszins op het verkeerde been hebt gezet door de voorbije maanden, onder meer in de media, te beweren dat er een probleem is met de inkomsten. Wie echter op lange termijn naar de begroting kijkt, ziet dat de uitgavengroei veel groter en problematischer is dan het achterblijven van de inkomsten. Dat is ook bevestigd door een analyse in cijfers door Bart Van Craeynest van Voka, die steeds heel interessante begrotingsanalyses maakt. U moet ze zeker eens lezen. Daarom is er zowel een vraag als een nood aan kerntakenanalyses om ook de uitgaven onder de loep te nemen. Is de kerntakenanalyse al opgestart? Welke bevoegde ministers, overheidsdiensten en instellingen werden daarbij betrokken? Zijn er voorlopige resultaten geboekt en besproken binnen de ministerraad? Indien ja, welke resultaten zijn dat dan? Zal de kerntakenanalyse worden omgezet in concrete maatregelen die de uitgavengroei bij de overheid en zelfs de overheidsuitgaven an sich zullen beperken? Wanneer beoogt u de commissie te informeren over de resultaten van de analyse? Of heerst er ondertussen complete chaos in uw regering door de volledig vastgelopen begrotingsonderhandelingen, waardoor u niet meer bezig bent met de beloften uit het regeerakkoord? Mijnheer Vermeersch, ik kan, ten eerste, bevestigen dat de kerntakenanalyse effectief werd opgestart in juli 2025. Sindsdien worden de opdrachtwerking en de meerwaarde van alle federale administraties en instellingen systematisch in kaart gebracht. Over de betrokken actoren kan ik meegeven dat de volledige ministerraad meermaals is geïnformeerd over de aanpak en de voortgang van het traject. Bovendien hebben ikzelf en de collega-minister van Ambtenarenzaken een mandaat gekregen om een brede bevraging te organiseren bij alle FOD’s, POD’s, instellingen van openbaar nut en instellingen van sociale zekerheid. De technische monitoring van dat werk gebeurt door de Inspectie van Financiën en de regeringscommissarissen voor Begroting. Inzake de voorlopige resultaten merk ik op dat het regeerakkoord stipuleert dat de regering binnen een jaar na de eedaflegging kennis moet nemen van de analyse. Conform die afspraak zal de ministerraad uiterlijk in februari 2026 volledig worden ingelicht over de bevindingen. Het doel is uiteraard niet dat de oefening dode letter blijft. De kerntakenanalyse moet integendeel uitmonden in concrete beleidsmaatregelen. Ze moet ons in staat stellen de uitgavengroei structureel te beheersen, waar mogelijk de uitgaven zelf te beperken en tegelijkertijd de efficiëntie van de overheid te verhogen. Dat zijn de twee centrale doelstellingen, namelijk gerichte besparingen enerzijds en een slanker en beter georganiseerd overheidsapparaat anderzijds. Een laatste punt is de communicatie ten aanzien van het Parlement. Zodra de ministerraad en de betrokken instellingen officieel in kennis zijn gesteld van de resultaten, zal ik die ook met de commissie voor Financiën delen. Dat zal begin 2026 gebeuren. Mijnheer de minister, u verklaart dat u de regering hebt geïnformeerd. Uit de bevraging die ik gestart ben, blijkt dat niet concreet te zijn. Deze regering maakt veel beloftes en doet veel aankondigingen over kerntaken, maar wat ze vooral niet doet, is de moddervette Belgische Staat afslanken. In de voorstellen die circuleren, vinden we daarvan niets of veel te weinig terug. Een kerntakenanalyse moest volgens het regeerakkoord nochtans binnen een jaar na de eedaflegging klaar zijn. Die analyse is echter nog niet concreet gerealiseerd. We vragen ons af of ze wel concreet zal worden gerealiseerd binnen het jaar na de eedaflegging, dat is dus al in februari 2026, terwijl u zelfs nog geen begroting voor 2026 hebt kunnen opstellen. Hoe geloofwaardig is dat, mijnheer de minister? Het Vlaams Belang heeft al herhaaldelijk aangetoond dat er wel degelijk miljarden euro te besparen vallen op migratie, ontwikkelingssamenwerking, klimaatfinanciering, de Europese bijdrage en ook binnen politieke structuren. Daar raakt u echter liever niet aan, wat erg te betreuren is. In plaats van dat u de koopkracht van de Vlamingen viseert, zou u de Belgische Staat verder moeten afslanken. De begrotingsimpact van de vrijgave van de bevroren Russische tegoeden Mijnheer de minister, er is de laatste tijd veel gesproken over de geblokkeerde Russische tegoeden. Ik wilde het met u niet hebben over het politieke aspect of de pertinentie ervan, maar over de mogelijke budgettaire gevolgen van wat daar te gebeuren staat. Als ik het goed lees, zou de vrijgave van de Russische tegoeden ook een impact kunnen hebben op de begroting. We weten allemaal dat de regering rekent op inkomsten uit de bevroren tegoeden om de verhoogde defensie-uitgaven te financieren. Dat staat voorlopig jaarlijks ingeschreven: 1,2 miljard euro. Dat gaat om ongeveer 5 miljard tot 2027. Het wegvallen van die inkomsten zou het gat in de begroting verder uitdiepen. Vandaar mijn vraag hierover. Welk advies hebt u als minister van Begroting aan deze regering gegeven betreffende de vrijgave van de Russische tegoeden? Hoe zult u het bijkomende gat in de financiering van de defensie-uitgaven – die ondanks de voorziene financiering ondergefinancierd zijn – opvangen? Houdt u vast aan de principes van het regeerakkoord? Zijn bijkomende besparingen op de sociale zekerheid uit den boze? Uw voorzitter, Sammy Mahdi, zei enkele maanden geleden dat de kwaliteit van onze zorg niet mag worden aangetast om F-35-vliegtuigen te kopen bij de Amerikaanse president Donald Trump. Wij willen niet verder raken aan de sociale zekerheid. We willen een eerlijke bijdrage van de allerrijksten. Dus ja, wie zal die defensie-uitgaven betalen? Vooral ook, wat doet u met de gevolgen van het eventueel vrijgeven van de Russische tegoeden voor de begroting? Mevrouw Merckx, het standpunt van de regering over de Russische tegoeden is door de premier reeds zeer duidelijk gemaakt. Ik schaar mij hierachter. Wat betreft de financiering van de defensie-uitgaven heb ik al geantwoord dat in het kader van het defensieplan hierover duidelijke afspraken gemaakt zijn. Uiteraard zit ik daarmee volledig op de lijn van mijn partijvoorzitter en nemen we daarom nu begrotingsmaatregelen die onze welvaartsstaat op de lange termijn beschermen. Welke bijkomende maatregelen daartoe genomen worden, zullen we natuurlijk aan de regeringstafel verder bespreken in de komende dagen en weken. Mijnheer de minister, u bevestigt dus wel dat het gat in de begroting groter zal worden indien die tegoeden vrijgegeven worden. Dat was eigenlijk de kern van mijn vraag. Ik zie dat uw medewerker knikt, dus dat klopt, veronderstel ik. Dat is belangrijke informatie. Indien u de sociale zekerheid op de lange termijn wilt beschermen, dan zijn er andere mogelijkheden dan wat er vandaag op tafel ligt, zoals raken aan de indexering of een verhoging van de btw. Dat zal de koopkracht van de mensen enorm gaat aantasten. Kijk bijvoorbeeld naar de uitgaven voor consultancy – we hebben het daar deze namiddag over gehad – naar alle subsidies en naar de onderfinanciering van de taxshift en zorg voor een degelijke financiering daarvan. Richt u echt op de sterkste schouders, niet alleen met een paar symboolbelastingen. Je pense que ceci clôture les questions de cet après-midi. Je vous souhaite une bonne fin de journée. La réunion publique de commission est levée à 17 h 35. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.35 uur.

Commissievergadering op 19 november 2025

💰 Commissie Financiën en Begroting

Van 14h20 tot 17h35 (3 uur en 15 minuten)

23 vragen

Voorgezeten door

Open Vld Alexia Bertrand

Volledig verslag op dekamer.be

Vragen

De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.

De kredietwaardigheid van België
De rapportering door kredietbeoordelaar Moody's
De kredietwaardigheidsbeoordeling van S&P

Gesteld door

N-VA Charlotte Verkeyn
VB Wouter Vermeersch
VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, mijn vragen zijn ondertussen wat achterhaald. De aangekondigde momenten van de ratings, zoals op 10 oktober, zijn ondertussen gepasseerd. Voor zover wij konden nagaan, zijn er tot heden – u zult dat zeker bevestigen – geen formele ratingverlagingen of -verhogingen voor België, tenzij u andere, meer actuele informatie hebt. Dan vernemen we die graag.

Ik ga de vraag toch nog even stellen, omdat ze ingaat op enkele nuances van de ratings. Op 10 oktober 2025 zou het ratingagentschap Moody's een kredietwaardigheidsbeoordeling van België publiceren. Uit de publicaties en nieuwsberichten van de beoordelaar blijkt echter enkel dat een announcement of periodic review werd gepubliceerd op 10 oktober. In dat document stelde de kredietbeoordelaar het volgende: " This publication does not announce a credit rating action and is not an indication of whether or not credit rating action is likely in the near future ."

In tegenstelling tot de communicatie die volgde in de media en wat op de website van het Federaal Agentschap van de Schuld werd gepubliceerd, kondigde Moody's in dit document dus geen kredietwaardigheidsbeoordeling aan, geen rating action . Er kan in beginsel dus niet worden gesproken over een bevestiging of verlaging van de Aa3-rating.

Mijnheer de minister, kunt u deze zienswijze bevestigen en bevestigen dat er formeel geen rating action werd uitgevoerd? Indien deze wel werd uitgevoerd, kunt u dan het rapport hiervan delen met de commissie? Kunt u toelichten waarom Moody's deze keuze maakte? Welke informatie over de lopende begrotingsonderhandelingen en eventuele bijkomende inspanningen werd met het ratingagentschap gedeeld?

Op 16 oktober publiceerde Moody's een credit opinion . Hebt u hiervan kennisgenomen en kunt u dat document met het Parlement delen?

Mocht er ondertussen een effectieve rating action zijn uitgevoerd, kunt u die dan toelichten, inclusief de redenen voor het uitstel en de duur daarvan?

Mijn tweede vraag betreft Standard & Poor's of S&P. Op 24 oktober 2025 zou het ratingagentschap normaliter een kredietwaardigheidsbeoordeling van België gepubliceerd hebben. Op 10 oktober 2025 handhaafde Moody's de Aa3-rating van België, terwijl Fitch deze zomer in juni haar rating verlaagde naar A+. Momenteel kent Standard & Poor's België een AA-rating toe, waardoor de spreiding met Moody's en Fitch respectievelijk één en twee treden bedraagt.

Hoe kijkt u naar die spreiding tussen de verschillende ratings?

Welke informatie over de lopende begrotingsonderhandelingen en eventuele bijkomende inspanningen werd er met het ratingagentschap gedeeld?

Hoe beoordeelt u de impact van een eventuele verlaging van de rating door Standard & Poor's of een ander agentschap? Verwacht u dat dat kan gebeuren?

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, zowel Moody's als Standard & Poor's hebben in hun meest recente beoordeling de langetermijnkredietrating van België bevestigd, respectievelijk op Aa3 en AA, beide met een negatieve outlook. Er heeft dus wel degelijk een beoordeling plaatsgevonden. De disclaimer waarnaar werd verwezen, houdt niet in dat er geen beoordeling plaatsvond.

De beoordeling zelf houdt uiteraard rekening met de structurele hervormingen die deze regering gerealiseerd heeft of zal realiseren evenals met de begrotingsmaatregelen die de regering al heeft genomen of geconcretiseerd.

Over de concrete gesprekken met de kredietbeoordelaars kan ik meegeven dat ze in eerste instantie via de minister van Financiën verlopen, aangezien hij bevoegd is voor het Federaal Agentschap van de Schuld.

Over de inhoud van het rapport kan ik meegeven dat de rating nog steeds een zeer hoge kredietwaardigheid voor ons land impliceert. Volgens Moody's is er bovendien een laag risico van wanbetaling. Voor ons land is dat een bijzonder belangrijke bevestiging en vaststelling gezien de hoge Belgische schuldgraad. Een lage rating kan afhankelijk van de marktomstandigheden tot hogere financieringskosten leiden, wat gezien de geraamde groei van onze rentelasten natuurlijk geen goed nieuws zou zijn.

Wat echter meest in het oog springt voor mij, is dat het rapport een duidelijke waarschuwing voor ons land inhield.

Indien de hervormingen zouden uitblijven of indien de begrotingsresultaten niet significant zouden verbeteren op de middellange termijn, zou dat natuurlijk kunnen leiden tot een neerwaartse herziening van de rating.

We moeten die rapporten dus ter harte nemen. Ze bevestigen dat een snel akkoord nodig is over de toekomstige begroting, maar ook dat het regeerakkoord moet worden uitgevoerd, met name de noodzakelijke hervormingen op het vlak van de arbeidsmarkt, pensioenen en fiscaliteit.

Zoals Moody's ook aangeeft in zijn analyse, is het verduurzamen van de overheidsfinanciën een verantwoordelijkheid van alle overheidsgeledingen. Daarom is ook een verbetering van de begrotingscoördinatie tussen de verschillende bestuursniveaus in alle rapporten een belangrijk aandachtspunt. Daarover zijn in het verleden al meerdere malen vragen gesteld in deze commissie.

Wouter Vermeersch:

Dank u, mijnheer de minister. Bent u bereid om de documenten inzake de bevestiging van die ratings te delen met het Parlement? Bij de persaankondigingen van de ratingagentschappen stonden die alleszins nog niet online. De kredietwaardigheid van België staat natuurlijk niet zomaar onder druk. Dat is het logische gevolg van jarenlang Belgisch potverteren door de systeempartijen in dit land. De ratingagentschappen, mijnheer de minister, kijken natuurlijk niet naar de mooie woorden van u, premier De Wever of uw regering, maar wel naar de cijfers, die rampzalig zijn. De regering-De Wever beloofde een sanering, maar levert vooral begrotingstrucs en terugverdieneffecten die uit de lucht gegrepen zijn. Op dit moment is deze regering zelfs niet in staat om een begroting op te stellen voor 2026, laat staan voor de komende jaren. Ratingverlagingen zijn dan ook te verwachten. Elke ratingverlaging verhoogt onze rentelast. Wie zal die factuur uiteindelijk betalen? U raadt het al: de Vlaamse belastingbetalers. Vlaanderen spaart, maar België spendeert. Dat is op lange termijn niet houdbaar. Wij kunnen u dus alleen oproepen, wat we deze namiddag waarschijnlijk nog een paar keer zullen doen, om toch te proberen enige oplossing te vinden voor de enorme begrotingsknoop in dit land. Tot heden, maar daar komen we straks op terug, kunnen we alleen vaststellen dat de regering-De Wever niet geslaagd is in wat zij heeft beloofd, namelijk orde op zaken stellen. Een begroting op orde was hét uitgangspunt van deze regering, maar tot vandaag is er geen enkele indicatie dat dat rotten zal stoppen of dat die begroting op orde zal komen. Wel integendeel, de situatie is nog verslechterd tijdens de eerste maanden van de regering-De Wever.

De begrotingsonderhandelingen
Het ontwerpbegrotingsplan 2026 en de aanpassing van het meerjarenplan
De begroting en de Europese Commissie
De actualisering van het MTFSP

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch
VB Wouter Vermeersch
Open Vld Alexia Bertrand
VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mevrouw de voorzitster, de premier verklaarde eerder in de Kamer dat de lopende begrotingsonderhandelingen “cruciaal zijn om België uit het vizier van de internationale markten te houden”. Die ratings houden daar trouwens verband mee. Hij wees op een mogelijk rentesneeuwbaleffect en benadrukte dat geen actie gelijkstaat aan schuldig verzuim. Dat waren zijn woorden.

Tegelijk worden de inhoud en de voortgang van de onderhandelingen zorgvuldig afgeschermd. Toch lekken via de pers concrete pistes uit: een indexsprong die vooral de uitkeringen en de hogere lonen zou treffen, een verstrenging van het beleid tegenover langdurig zieken, een verlaging van de groeinorm in de gezondheidszorg en een forse btw-verhoging. Aangezien een volledig uitgewerkt saneringsplan tegen 14 oktober niet haalbaar bleek te zijn - de deadlines zijn ondertussen al verplaatst - circuleert in de Wetstraat het idee om voorlopig te werken met een hoofdlijnenakkoord.

Intussen stijgt de federale rentevoet en blijft de begrotingssituatie zorgwekkend. Moody’s heeft zijn rapport gepubliceerd en de financiële markten lijken België steeds meer met Frankrijk te vergelijken, terwijl landen als Spanje en Portugal intussen goedkoper lenen.

De premier stelde dat zijn hervormingen structureel effect zullen hebben, maar volgens het Monitoringcomité, de Nationale Bank en diverse onafhankelijke instellingen blijven de tekorten ontsporen, tot bijna 40 miljard euro in 2029.

Mijnheer de minister van Begroting, hoe beoordeelt u de houdbaarheid van de pistes die momenteel binnen de regering circuleren, in het bijzonder met betrekking tot hun impact op de koopkracht van de werkende middenklasse, denk bijvoorbeeld maar aan die btw-verhoging?

Waarom lijkt de regering opnieuw te kiezen voor maatregelen die voornamelijk werkenden en gepensioneerden treffen, in plaats van te besparen op het politieke apparaat en inefficiënties binnen de federale overheid?

Hoe verklaart u dat landen die wel grondig hebben gesaneerd, zoals Ierland en Portugal, vandaag aanzienlijk goedkoper kunnen lenen dan België, ondanks hun vergelijkbare uitgangsposities enkele jaren geleden?

Dan ga ik naadloos over naar mijn tweede vraag, mevrouw de voorzitster. Op 15 oktober 2025 diende de regering haar ontwerpbegrotingsplan of draft budgetary plan voor 2026 over te maken aan de Europese Commissie. Dat is uiteraard niet gebeurd.

Dat plan moest dienen als basis voor de verdere beoordeling van het zevenjarig traject dat België aan de Europese Commissie had voorgelegd om de netto-uitgavennorm te behalen en de buitensporigtekortprocedure te vermijden. Voor die laatste doelstelling moet tegen het einde van het traject de overheidsschuld een aannemelijke neerwaartse trend volgen en moet het vorderingensaldo, zoals beloofd in het regeerakkoord, onder 3 % van het bbp worden gebracht en gehouden.

Wanneer beoogt de regering het ontwerpbegrotingsplan voor 2026 aan de Europese Commissie te bezorgen? Zal dat na Kerstmis gebeuren?

Heeft de regering met de Europese Commissie gecommuniceerd over die laattijdige indiening en wat was de reactie van de Commissie? Welke sancties kan de regering oplopen voor het laattijdig indienen van het ontwerp van begrotingsplan?

Zal de regering een aanpassing van het Belgisch budgettair structureel plan voor de middellange termijn voorstellen, om dat af te stemmen op een eventueel aangepaste federale meerjarenbegroting?

Wanneer zullen er begrotingsmaatregelen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het budgettair structureel plan worden opgenomen?

Dat brengt mij bij mijn laatste vraag, over de actualisering van het meerjarenplan. In dat plan, het budgettair structureel plan voor de middellange termijn, werd een zevenjarig kader geschetst waarbinnen de verschillende overheden zouden werken om de netto-uitgavengroei, het vorderingensaldo en de schuldgraad op middellange termijn onder controle te houden. Zo werd onder meer vooropgesteld, zoals ik al vermeldde, dat het vorderingensaldo tegen 2029 zou dalen tot 3 %, om vervolgens zelfs verder te dalen tot 2,5 % in 2030 en tot 2 % in 2031.

Daarbij heb ik enkele vragen, mijnheer de minister. Acht u de veronderstellingen en de doelstellingen in dat meerjarenplan op dit moment nog realistisch en geloofwaardig? Ons lijkt dat alvast niet het geval.

In hoeverre acht u het noodzakelijk om dat meerjarenplan bij te werken? Verwacht de Europese Commissie een actualisering? Indien dat zo is, wat is dan de uiterste datum om die te realiseren?

Op welke wijze zullen de ontbrekende engagementen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden ingevuld of aangevuld? Hebt u daarover al contact gehad met de bevoegde minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Heeft de Europese Commissie de federale regering daarover al aangesproken?

Was er sinds 15 oktober enig contact tussen de federale regering en de Europese Commissie over dat meerjarenplan, dan wel over het ontwerp van begrotingsplan? Klopt het dat er uitstel werd verkregen voor de indiening van het ontwerp van begrotingsplan, maar dat de deadline toch werd gemist?

Hoe beoogt de regering dit te verhelpen?

Tot slot, werden er met betrekking tot de budgettaire cyclus en de eerder genoemde documenten concrete afspraken gemaakt met de Europese Commissie?

Alexia Bertrand:

Mijnheer de minister, in principe moest u tegen 15 oktober 2025 de federale begroting aan de Europese Commissie bezorgen. U hebt ons laten weten dat u een uitstel van enkele weken had aangevraagd. Intussen weten we allemaal dat deze regering zal werken met voorlopige twaalfden vanaf begin januari.

Ik heb twee korte vragen voor u. Kunt u toelichten wat de reactie van de Europese Commissie was op deze aankondiging, met name op het uitstel en het werken met twaalfden? Hebt u een meer nauwkeurige tijdlijn gegeven aan de Commissie?

Kunt u daarnaast de documenten en de schriftelijke uitwisseling tussen u en de Commissie over het uitstel en de toepassing van de twaalfden aan het Parlement bezorgen?

Vincent Van Peteghem:

Collega’s, we weten al langer dat er moeilijke keuzes moeten worden gemaakt om ons land op een duurzaam budgettair pad te zetten, keuzes in het belang van deze en de volgende generaties. Het is jammer dat de aandacht vandaag te vaak verschuift naar politieke profilering.

We hebben vandaag een gedragen en geloofwaardig plan nodig. Saneren is geen doel op zich, al is een gezonde begroting natuurlijk wel de basis om te blijven investeren in welvaart, veiligheid en een sterke economie. Ik hoop dan ook dat we in de komende dagen en weken het verantwoordelijkheidsgevoel laten primeren en samen tot een ambitieus meerjarenplan kunnen komen dat ons land vooruit helpt en onze welvaart beschermt voor de volgende generaties.

Het ontwerp van begrotingsplan 2026 voor de gezamenlijke overheid zal kunnen worden ingediend zodra de federale regering een akkoord heeft gevonden over de federale meerjarenbegroting. Die boodschap hebben we ook zo doorgegeven aan de Europese Commissie. Intussen werd er een verslag over de maatregelen ter correctie van het buitensporig tekort ingediend bij de Europese Commissie. Dat verslag staat los van ons ontwerp van begrotingsplan. Het is beschikbaar op de website van de Europese Commissie, maar indien noodzakelijk kan ik dat uiteraard ook altijd aan het Parlement overmaken.

Aanpassingen aan ons budgettair structureel plan voor de middellange termijn staan niet op de agenda. België engageert zich om het in het goedgekeurde plan opgenomen uitgaventraject te volgen en de opgenomen hervormingen ook uit te voeren.

Er zijn niet zozeer ontbrekende engagementen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het plan. Het ingediende plan geldt voor de gezamenlijke overheid en werd aldus ook op Europees niveau goedgekeurd.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u had in De Zevende Dag aangekondigd geen stand-upcomedy meer te doen, maar dit is toch een sterk staaltje.

We hollen van uitstel naar uitstel en mogelijk zelfs naar een totaal afstel van die plannen met Europa. U blijft zeer vaag en zegt dat zodra de regering een akkoord heeft, ze alles zal indienen. Uiteraard zal dat zo zijn, zo ver waren we ook al, maar er is geen akkoord. Uw antwoorden blijven vaag, ontwijkend en vooral totaal niet in verhouding met de budgettaire ravage die op ons afkomt en die u en uw regering momenteel aanrichten. De Europese Commissie vraagt duidelijkheid, de burgers vragen duidelijkheid en het Parlement vraagt duidelijkheid, maar deze regering levert vandaag opnieuw alleen maar uitvluchten.

U zegt dat u zich zult houden aan het meerjarenplan dat aan Europa werd bezorgd. Weet u wat daarin staat? Er staat dat de gezamenlijke overheid – dus niet enkel entiteit I zoals in uw regeerakkoord, maar alle entiteiten samen – het tekort in 2029 zal doen dalen tot 3 %, zelfs verder tot 2,5 % in 2030 en 2 % in 2031. Dat zijn de cijfers die daarin staan, waarde collega’s. U zegt hier dat België zich zal engageren om zich daaraan te houden. Mijnheer de minister, dat is echt stand-upcomedy. U kent de cijfers, u weet hoe dramatisch die zijn en toch blijft u hier het zonlicht ontkennen.

Op Brussel gaat u zelfs niet meer in, dus dat meerjarenplan was al een luchtkasteel bij de indiening. Vandaag, als we de nieuwe rapporten bekijken, is dat luchtkasteel een ingestort kaartenhuis geworden. De Brusselse gaten, waar ik het net over had, zullen opnieuw moeten worden gedicht met Vlaams geld. En u kijkt gewoon weg. U beantwoordt zelfs de vragen daarover niet in het Parlement. Dat is, mijnheer de minister, schuldig verzuim.

Alexia Bertrand:

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt het over politieke profilering, maar ik weet niet waarover u het hebt. U zou misschien best zelf wat aan politieke profilering doen. U hoopt een ambitieus meerjarenplan te kunnen indienen. Het gaat echter niet over wat u zult indienen, want dat hebt u al gedaan, het gaat over wat u zult uitvoeren. Tot nog toe hebt u nog niets uitgevoerd. Alle deadlines hebt u gemist, uw paasakkoord, uw zomerakkoord, uw herfstakkoord. Nu hopen wij op een kerstakkoord en misschien komt er volgend jaar een nieuw paasakkoord met de begroting. We gaan naar voorlopige twaalfden. Voor hoe lang, dat weet niemand. Dat weten wij niet en dat weet de Europese Commissie blijkbaar ook niet. Ik kan alleen vaststellen dat er absoluut geen respect is voor de Europese regels. Zelfs voor de deadlines is er geen respect. Dat is jammer, want u had die Europese regels zelf onderhandeld. Het is le flou total . We weten niets, we zijn geen stap verder. Ik ga ervan uit dat de Europese Commissie in dezelfde situatie verkeert als wij. Het is gewoon afwachten en intussen stevent België af op het grootste begrotingstekort van alle EU-landen. Zelfs Frankrijk doet het beter dan wij, wat echt ongezien is.

Het Belgische standpunt over het nieuwe meerjarige financiële kader 2028-2034 van de EU-Commissie
De begrotingsaanpassing, de bni-bijdrage en het MFK

Gesteld door

Open Vld Alexia Bertrand
VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Alexia Bertrand:

Mijnheer de minister, de Europese Commissie heeft op 16 juli van dit jaar haar voorstel gepubliceerd voor het nieuw meerjarige financieel kader 2028-2034.

Het gaat om een langetermijnbegroting van 1,984 miljard euro, of 1,26 % van het bbni van de Europese Unie, met nieuwe eigen middelen zoals ETS1, CBAM, e-waste, CORE en TE-DOR. De onderhandelingen bevinden zich nog in een beginfase en tot nu toe is er geen officiële Belgische positie, of althans niet op het moment van de indiening van deze vraag, over de omvang en de financieringsmodaliteiten van dat nieuw MFK. Er zijn evenmin afspraken tussen de federale overheid en de gewesten en gemeenschappen over de verdeling van de lasten van de bestaande en nieuwe eigen middelen.

Mijnheer de minister, hoever staan de besprekingen binnen de federale regering over dat nieuw MFK? Zijn er al afspraken of onderhandelingen opgestart met de gewesten en gemeenschappen over de verdeling van de nieuwe eigen middelen, onder meer inzake ETS, CBAM en e-waste? Overweegt u om te vragen dat ook de gewesten meer bijdragen aan die nieuwe Europese middelen? Hebt u van de gewesten geëist dat ze meebetalen voor de plastictaks, en zo ja, hoever staat dat en wat hebben de gewesten geantwoord? Hebt u de verschillende minister-presidenten ontvangen? Wanneer verwacht u dat België een duidelijke en gecoördineerde positie zal kunnen innemen in de Europese onderhandelingen?

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, uit de begrotingsaanpassingen die de regering afgelopen vrijdag indiende in het Parlement, blijkt dat de BNI-bijdrage van België aan de Europese Unie nogmaals verhoogd wordt met 121 miljoen euro, boven op de vele miljarden die wij vandaag al betalen. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag bleek dat de FOD Economie de impact van de EU-belasting op grote bedrijven raamt op meer dan 400 miljoen euro per jaar voor de bedrijven die in België actief zijn.

Mijnheer de minister, hoe zal die bijdrage volgens u evolueren over de rest van de legislatuur?

Heeft de regering reeds een korting gevraagd op de BNI-bijdrage, waarvan momenteel ook Oostenrijk, Zweden, Denemarken, Duitsland en Nederland genieten? Zal de regering zulke korting vragen, en indien niet, waarom niet?

Welke nieuwe Europese inkomsten beoogt de Europese Commissie te bekomen? Wat zal de budgettaire impact op de lidstaten zijn?

Wat zal de budgettaire impact zijn van de voorgestelde Europese belasting op grote bedrijven?

Vincent Van Peteghem:

Mevrouw Bertrand, mijnheer Vermeersch, naarmate de Europese discussies vorderen, wordt natuurlijk telkens ook voorafgaand intern Belgisch overleg gepleegd. De bepaling van het standpunt wordt door de gemeenschappen, de gewesten en de federale overheid gecoördineerd door de FOD Buitenlandse Zaken en verloopt voornamelijk via de DGE-vergaderingen. Er zijn reeds heel wat duidelijke standpunten ingenomen op verschillende deeldomeinen van het MFK, die vervolgens worden uitgedragen in de verschillende werkgroepen en raadsfilières.

Betreffende de impact op de federale en deelstatelijke begroting, is het duidelijk dat alle partijen die willen beperken. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met de uitdagingen die op Europese niveau het hoofd moeten worden geboden. Net zoals bij andere lidstaten worden momenteel de budgettaire implicaties van het nieuw MFK in kaart gebracht. In dat kader vonden al een aantal technische vergaderingen plaats en onze standpuntinname namens België zal de komende maanden verder worden gedefinieerd.

Er werden nog geen concrete onderhandelingen met de gemeenschappen en de gewesten opgestart over de mogelijke verdeling van de budgettaire lasten. Mevrouw Bertrand, de plastiekbijdragen waarnaar u verwees, staat wel op het lijstje van de hangende financiële dossiers, te bespreken met de gemeenschappen en de gewesten. Ik heb eerder al aangegeven dat de eerste prioriteit volgens mij erin bestaat om met de gewesten en de gemeenschappen het samenwerkingsakkoord over de coördinatie van het begrotingsbeleid te onderhandelen en om aansluitend de verschillende hangende dossiers aan te kaarten.

Wat de huidige BNI-bijdrage gedurende de lopende legislatuur betreft, verwijs ik naar het rapport van het Monitoringcomité. De BNI-bijdrage in 2026 wordt geraamd op 4,994 miljard euro. In het rapport van het Monitoringcomité van juli werd de impact van 2027 geraamd op 5,908 miljard euro. De impact in 2028 zal afhangen van beslissingen in het kader van het nieuw MFK.

Alexia Bertrand:

Mijnheer de minister, ik begrijp uit uw antwoord dat men nog bezig is met het in kaart brengen van de implicaties van het nieuw MFK en dat men daar nog niet zo ver mee staat.

Er zijn wel enkele concrete standpunten ingenomen door de DGE. Ik zou graag weten welke dat zijn. Kunt u wat meer informatie geven over wat al beslecht is en wat concreet op tafel ligt? Ik had concrete vragen inzake ETS1, CBAM en e-waste, maar u hebt daarop niet geantwoord. U zegt dat er al duidelijke standpunten zijn ingenomen en ik wil graag weten of het over die elementen gaat.

Uw prioriteit ligt, zoals u ook in het verleden al hebt gezegd, bij het sluiten van een samenwerkingsakkoord met de gemeenschappen en de gewesten over de begroting, maar dat belet u natuurlijk niet om de hangende créances op te eisen, waaronder de plasticbijdrage. Als ik het me goed herinner, gaat dat over meer dan 155 miljoen euro bedraagt. Dat is toch niet min in moeilijke budgettaire tijden, waarin u zoekt naar 10 miljard euro. Ik maak me zorgen als u die discussies nog niet hebt gevoerd met de gewesten en als u er nog niet op aandringt om hun schulden aan de federale overheid terug te betalen. Ik moedig u dan ook aan om dat zo snel mogelijk te doen en niet te wachten op een samenwerkingsakkoord over de budgettaire verdeling. Die hangende créances moeten zo snel mogelijk worden geïnd.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, ik weet niet of u uit het hoofd weet hoeveel wij vandaag al bijdragen aan de Europese Unie. 7,1 miljard is het cijfer dat ik in gedachten heb. We gaan in deze legislatuur, zeker met de nieuwe Europese plannen die op tafel liggen, stilaan richting de 8 miljard euro.

De Belgische factuur en zeker de Vlaamse factuur aan die Europese Unie zal in de komende jaren enorm stijgen, althans volgens wat er op tafel ligt. We zien dat landen als Oostenrijk, Zweden, Denemarken, Duitsland en Nederland, nochtans geen pariastaten in Europa, allemaal kortingen regelen of dat in het verleden hebben geregeld, alleen dit land niet. Wij vragen ons oprecht af waarom deze regering die Europese begroting niet in de discussie betrekt in de miljardenzoektocht die u voert. Waarom weigert deze regering te onderhandelen zoals elk volwassen Europees land dat wel heeft gedaan?

België betaalt altijd, maar krijgt veel te weinig terug. Wanneer we de verdeelsleutel binnen België maken – ik heb die oefening ooit zelf gemaakt – zien we dat de Vlamingen de grootste nettobetalers zijn aan de Europese Unie. Als men afzet wat Vlamingen betalen aan de Europese Unie tegenover wat ze uiteindelijk terugkrijgen, is er geen enkel ander Europees volk dat netto meer betaalt. Het zal alleen maar slechter worden, als we de plannen van de Europese Commissie bekijken.

In juli stond er nog een artikel in De Tijd waaruit blijkt dat België, naar aanleiding van de discussies rond de Europese begroting, jaarlijks tot 600 miljoen euro extra aan douane-inkomsten zou moeten afdragen aan de Europese Unie. Dat zijn allemaal uitdagingen die vandaag op tafel moeten liggen en waarbij wij verwachten dat de regering daarvoor zal onderhandelen.

De voorzitster : Mijnheer Vermeersch, kunt u afronden?

Wouter Vermeersch:

Mevrouw de voorzitster, geef een beetje ruimte aan de oppositie, alstublieft. Dank u. De voorzitster : Ik pas dezelfde regels toe voor de meerderheid en de oppositie.

De begrotingsdeadlines en de voorlopige twaalfden
De voorlopige twaalfden
De kalender voor de financiewet en de voorlopige kredieten
De gevolgen van de voorlopige twaalfden
De voorlopige twaalfden
De OCMW’s en de leeflonen onder de voorlopige twaalfden

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mevrouw de voorzitster, volgens de minister van Begroting zit er zeker een maand tussen de indiening van het wetsontwerp met betrekking tot de goedkeuring van de voorlopige kredieten en de uiteindelijke beslissing in de Kamer. Op de voorlopige agenda van onze commissie voor Financiën staat de behandeling van het ontwerp van de financiewet momenteel op 2 of 3 december geagendeerd. Wat acht de minister de uiterste datum voor de indiening van de financiewet? Wanneer beoogt de minister het ontwerp van financiewet precies in de Kamer in te dienen?

De regering-De Wever haalde de deadline voor een begrotingsakkoord voor 2026 en de komende jaren niet. Dat betekent dat er alvast enkele maanden met het systeem van voorlopige twaalfden zal worden gewerkt, ongezien voor een regering met volle bevoegdheid uiteraard. Voor hoeveel twaalfden, dus voor welke maanden, beoogt de regering voorlopige kredieten te openen? Ik schat het eerste kwartaal van 2026. Kunt u dat bevestigen?

In het beginsel blijven de uitgaven onder voorlopige twaalfden op het niveau van 2025. Eerder besliste regeringsmaatregelen zullen niet kunnen aanvangen op 1 januari 2026 en worden uitgesteld, tenzij men natuurlijk begrotingswijzigingen doorvoert. Wat is de geschatte budgettaire impact van de voorlopige twaalfden op het tekort van 2026 en op de schuldgraad in 2026? Ik hoorde mevrouw Bertrand, voormalig staatssecretaris van Begroting, een bedrag noemen van 1,2 miljard euro.

De voorzitter van de MR zei dat die voorlopige twaalfden niet zo erg zijn. Mijnheer de minister, kunt u zich vinden in die vaststelling?

Dan heb ik nog een vraag over de OCMW's en de leeflonen onder de voorlopige twaalfden.

Minister Van Bossuyt verklaarde afgelopen donderdag tijdens het vragenuurtje in de plenaire vergadering dat er bij de begrotingscontrole 2025 een overzetting zou gebeuren van de kredieten van minister Clarinval naar minister Van Bossuyt met het oog op het beschikbaar stellen van 26 miljoen euro aan bijkomende middelen voor de OCMW's in 2025.

Tegelijkertijd was er discussie over de mogelijkheid om de verwachte extra stroom van langdurig werklozen naar de OCMW's op te vangen en te financieren onder het regime van voorlopige twaalfden. Hierover zei de minister het volgende: "Zoals u weet, kunnen nieuwe of verhoogde uitgaven niet automatisch worden uitgevoerd onder de voorlopige twaalfden, zelfs wanneer de wet goedgekeurd is. Daarvoor moeten de nodige kredieten expliciet worden vrijgemaakt. Net daarom bereidt mijn administratie momenteel een dossier voor om te garanderen dat aan de wettelijke verplichtingen kan worden voldaan. Op die manier verzekeren wij dus dat de desbetreffende kredietlijnen voldoende aangezuiverd zullen worden, zodat er geen betaalproblemen zullen zijn van de POD MI naar de OCMW's bij het begin van 2026".

In het behandelde wetsontwerp inzake de begrotingsaanpassing zijn de volgende wijzigingen aan de kredieten van de OCMW's terug te vinden. De toelagen aan de OCMW's worden via een basisallocatie verhoogd met respectievelijk 56 en 6,3 miljoen euro. Volgens de toelichting zitten hierin zowel middelen vervat die bedoeld zijn voor het opvangen van de leeflonen en de extra werklast bij de OCMW's, alsook ter dekking van de eerder genoemde 26 miljoen euro die reeds in 2025 nodig zou zijn.

Mijnheer de minister, kunt u toelichten met betrekking tot hoeveel twaalfden de voorlopige twaalfden geopend zullen worden? Kunt u toelichten welke kredietverschuivingen er concreet verricht zijn ter financiering van de bijkomende 26 miljoen euro? Kunt u toelichten in hoeverre de budgetverhogingen van de OCMW's zullen volstaan om de door de regering verwachte 300 miljoen euro aan extra uitgaven ten gevolge van de beperking van de werkloosheid in de tijd te dekken? Kunt u toelichten hoeveel extra budget er momenteel per twaalfde beschikbaar is om die uitgaven te dekken? Tot slot, kunt u toelichten op welke wijze bijkomende kredieten zouden kunnen worden vrijgemaakt onder voorlopige twaalfden, daar er in beginsel geen nieuw beleid gefinancierd kan worden?

Uit besprekingen in de commissie is duidelijk geworden dat de begrotingsdiensten eigenlijk 12 weken nodig hebben voor de opmaak van een nieuwe, volwaardige begroting. Uit berichtgeving in de media bleek dat de onderhandelingen niet vlot lopen. Dat is ondertussen bevestigd. Naast het uitstellen van de verklaring van de regering op de tweede dinsdag van oktober en de indiening van het ontwerpbegrotingsplan voor 2026 aan de Europese Commissie, rijst de vraag naar de haalbaarheid van een volwaardige begroting voor 2026. Die vraag blijft natuurlijk overeind, zelfs als we Kerstmis als nieuwe richtdatum nemen. Uit verschillende hoeken kwam immers het signaal dat de regering er allicht niet in zal slagen tijdig de begrotingstabel in te dienen. Dat is ook zo gebleken.

Wanneer beoogt de regering haar begrotingstabellen met de Kamer te delen?

Wanneer beoogt de regering een volwaardige begroting voor 2026 in te dienen? Zal dat vanaf 1 april zijn, dus na het eerste kwartaal van volgend jaar?

Kunt u toelichten wat naar uw mening de laatst mogelijke datum is om een volwaardige begroting in te dienen om die nog goedgekeurd te krijgen voor 1 april 2026?

Wanneer zal de regering overwegen over te schakelen op voorlopige twaalfden? Ondertussen heeft ze dat uiteraard gedaan.

Wat zou volgens u de budgettaire impact van die overschakeling zijn?

Frédéric Daerden:

Monsieur le vice-premier ministre et ministre du Budget, j'ai vraiment le sentiment que cet après-midi, toutes les questions se recoupent un peu, et que tout cela est très lié.

Suite à l'échec des négociations sur un budget 2026, le premier ministre a annoncé que le budget fonctionnera en douzièmes provisoires pour les premiers mois de l'année 2026. Ceci, moins d'un an après la mise en place du gouvernement.

Ce manque d'anticipation de la part du gouvernement entraîne plusieurs conséquences en matière de recettes, de dépenses, de dettes, mais limite aussi la capacité du gouvernement à soutenir un ensemble de secteurs, et plus généralement l'activité économique.

Monsieur le ministre, quel est l'impact d'une première tranche de douzièmes provisoires sur les recettes et les dépenses de 2026? Quel serait l'impact pour une année entière, si jamais cela devait perdurer? Quel est l'impact d'une première tranche et d'une année entière sur notre dette et nos charges d'intérêt? C'est évidemment un élément important.

Quel est l'impact de ces douzièmes provisoires concernant la trajectoire pluriannuelle, les réformes et économies annoncées par ce gouvernement en matière de santé, de pensions et d'enveloppe bien-être?

Étant donné la situation actuelle, comment adapterez-vous votre méthode et le calendrier budgétaire pour éviter une telle situation dans les années à venir?

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, nu willen we allemaal weten wat de gevolgen zijn voor de kalender, nu er is aangekondigd dat u met voorlopige twaalfden gaat werken. Dat is inderdaad uitzonderlijk.

Kunt u iets zeggen over de geschatte maandelijks impact van de voorlopige twaalfden op het begrotingstekort? Kunt u de kalender al meedelen? Wanneer zult u de teksten neerleggen? Wanneer kunnen we het advies van het Rekenhof verwachten? Voor hoeveel maanden zult u voorlopige twaalfden aanvragen?

Hoe zal de financiering van de OCMW’s worden ingeschreven in de voorlopige twaalfden? Is alles in orde en zijn er nog andere belangrijke uitgaven of inkomsten die zullen worden ingeschreven in de voorlopige twaalfden die geen nieuw beleid vormen, maar mogelijk wel de uitvoering zijn van bepaalde beslissingen?

Daarnaast is er uiteraard de vraag die iedereen zich stelt. Er is niet enkel beslist dat er voorlopige twaalfden worden ingezet, er is ook bevestigd dat andere hervormingen die volgens het regeerakkoord op 1 januari 2026 moesten ingaan niet van start gaan, onder meer de pensioenhervorming. Die beslissing is al bevestigd. Er was een besparing van 410 miljoen ingeschreven op de pensioenen voor 2026. Kunnen we ervan uitgaan dat die 410 miljoen voor het volledige jaar niet zal worden gerealiseerd? Het lijkt mij immers bijzonder vreemd dat een pensioenhervorming bijvoorbeeld in maart nog zou kunnen worden gestemd, aangezien mensen per gewerkt jaar en per aantal gewerkte dagen rechten opbouwen. Kunt u bevestigen dat de pensioenhervorming hoe dan ook wordt uitgesteld tot 1 januari 2027?

Vincent Van Peteghem:

Zoals ik al veelvuldig heb aangegeven, is het gebruik van voorlopige twaalfden natuurlijk slechts een tijdelijk middel om de continuïteit van de openbare dienstverlening te verzekeren. Het is zeker geen wenselijke situatie. Zij die denken dat de voorlopige twaalfden helpen om de uitgaven structureel te verminderen, dwalen. We hopen dan ook op een zo spoedig mogelijk en goed akkoord over de volwaardige meerjarenbegroting, die we dan ook spoedig kunnen neerleggen hier in de Kamer.

Wat de voorlopige twaalfden betreft, beogen we daarbij de kalender te volgen die ook andere jaren werd gehanteerd. De nodige technische voorbereidingen worden momenteel afgerond, wanneer zo snel als mogelijk ook een ontwerp van financiewet voor het begrotingsjaar 2026 zal worden neergelegd. Ik beoog dit dan ook vervolgens begin december in deze commissie te bespreken.

Le calendrier est similaire à celui des années précédentes, où l'on travaillait avec des douzièmes provisoires. Pour rappel, l'année dernière, le dépôt avait eu lieu le 29 novembre, suivi d'une discussion au sein de la commission début décembre et d'un examen en séance plénière le jeudi précédent la trêve de Noël.

En 2013 également, lorsque le gouvernement Di Rupo n'était pas parvenu à présenter à temps un budget complet, la loi de finances avait été présentée le 27 novembre et avait été examinée en commission des Finances début décembre.

In het kader van deze technische voorbereidingen wordt als uitgangspunt de 3/12de van de laatst goedgekeurde begroting genomen. Daarop kunnen onvermijdelijke uitzonderingen worden voorzien. Het betreft dan uitzonderingen die absoluut noodzakelijk zijn, waarvan de wettelijke, reglementaire of bij overeenkomst bepaalde vervaldatum valt in de loop van het eerste trimester van 2026. Of er binnen de financiewet extra middelen aan de OCMW’s ter beschikking moeten worden gesteld, zal ook binnen dat kader geëvalueerd worden.

De exacte impact van de voorlopige twaalfden op het tekort en de schuldgraad kan pas worden bepaald zodra ook de afwijkingen bekend zijn. Zowel het tekort als de schuldgraad zullen echter niet in grote mate afwijken van deze opgenomen in het rapport van het Monitoringcomité van september 2025.

Ik wil ook nog even benadrukken dat zodra de volledige begroting voor 2026 hier is goedgekeurd, wanneer dat ook gebeurt, de begroting volledig van kracht is en de voorlopige twaalfden komen te vervallen. Als de bespreking afgerond is en een akkoord is bereikt en goedgekeurd, dan zal vanaf die datum de volledige begroting van toepassing zijn.

Wouter Vermeersch:

Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik noteer drie twaalfden, dus u voorziet al voorlopige twaalfden voor januari, februari en maart. Dat zou het volgende betekenen, aangezien de begrotingscyclus zich moet uitkristalliseren. We weten dat de administratie gemiddeld 12 weken nodig heeft. De parlementaire werking heeft ook enkele weken nodig. We zullen dan een volwaardige begroting hebben op 1 april, tenzij het sneller verloopt. Ik noteer ook uw zin “zo snel als mogelijk”. Ik vermoed dat we deze zin hier vandaag nog vaak zullen horen.

Voorlopige twaalfden bij een regering met volle bevoegdheid, dat is absoluut een rood licht. Dit is een absoluut falen van het begrotingswerk onder uw toeziend oog. U werkt maandenlang op automatische piloot, waarbij uitgaven worden vastgeklikt op het niveau van vorig jaar en nieuw beleid uiteindelijk in de koelkast gaat, omdat er geen middelen voorzien zijn. De gigantische rekening voor dit land tikt ondertussen gewoon verder. Dit gaat gepaard met een zekere kost. U hebt dat bedrag, dat miljardenbedrag, niet meegegeven, tenzij ik slecht heb geluisterd. Wat is nu de concrete impact van zoveel maanden uitstel, tot nu toe drie maanden? Dat is nochtans belangrijk. Deze discussie moet worden gevoerd. Ik had gehoopt dat u deze vraag zou beantwoorden. Wat is de impact? Uw voorganger spreekt van een impact van 1,2 miljard euro, dus een impact tussen 1 en 2 miljard euro.

Regeringspartij MR zegt ondertussen dat dit allemaal niet zo erg is, maar de feiten zeggen iets anders. Het tekort van entiteit 1 loopt richting 40 miljard euro in 2029. Dat is geen geruststelling, maar een absoluut noodscenario. Zonder een sluitend plan zal ook de schuld verder aangroeien. Niet alleen het tekort groeit aan, maar uiteraard ook schuld, die daaraan vasthangt. Uw eigen cijfers, evenals die van andere instellingen, bevestigen dit.

Ondertussen houdt u alle opties open voor nieuwe belastingen: een btw-verhoging, meerwaardebelasting, een mogelijke miljonairstaks en zelfs de term defensiebelasting circuleert binnen uw regering.

Er zijn geen taboes. Als u maanden met voorlopige twaalfden gaat werken, dan willen wij dat daarover duidelijkheid komt. Voorlopige twaalfden zijn immers geen beleid. Men koopt er louter tijd mee, op kap van de belastingbetaler.

Frédéric Daerden:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

Je comprends vos références antérieures. Chaque contexte est évidemment différent. Il faudra être attentif.

Je pense que la situation est préoccupante et ne partage pas votre forme d'optimisme. Les délais, le manque d'anticipation et la légèreté avec laquelle le gouvernement gère le budget – vous n'êtes bien entendu pas le seul responsable – sont alarmants. Je m'en tiendrai là à ce stade.

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, we kunnen u niet verplichten om te antwoorden op de gestelde vragen, maar ik stel toch vast dat uw antwoorden zeer summier waren, hoewel toch al meer dan twee weken bekend is dat we op voorlopige twaalfden overgaan. U zou dus al een vrij goed idee van de budgettaire impact daarvan moeten hebben. Het is vreemd dat u zegt dat u dat wel zult bekijken wanneer het moment zich aandient. Normaal gesproken zou u daarover vandaag al enige informatie moeten hebben. Ook inzake de OCMW's zegt u alleen dat dat zal worden ingeschreven of bekeken. Er bestaat veel ongerustheid in dat verband. Daarom had ik verwacht dat u de lokale besturen, die u belangrijk vindt, toch enigszins de geruststelling zou geven dat zij de nodige middelen zullen ontvangen, gelet op het feit dat de maatregelen inzake de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd op 1 januari ingaan. Ook over de pensioenhervorming had ik graag een antwoord ontvangen. We weten nu dat die niet op 1 januari ingaat, maar wordt die hervorming bijgevolg met een jaar uitgesteld? Daarop had ik ook graag het antwoord vernomen, en ik overigens niet alleen, want veel burgers vragen zich momenteel af of zij op pensioen kunnen gaan en hoe het nu zit met de datum in MyPension. Wordt die hervorming al dan niet met een jaar uitgesteld? U hebt zelf in Terzake gezegd dat een invoering met terugwerkende kracht niet mogelijk is. Dat is al zeker. Kunnen wij er daarom van uitgaan dat de invoering wordt uitgesteld? Ook de regeling inzake de meerwaardebelasting moest voor 1 januari worden goedgekeurd. Ik denk dat u ook enkele berekeningen over de begrotingskosten van dat uitstel had kunnen meegeven. We kunnen u niet verplichten om te antwoorden, maar wij zullen onze vragen zeker opnieuw indienen.

De modaliteiten van de SAFE-leningen

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, in het antwoord op mijn schriftelijke vraag bevestigde u dat het Nationaal Defensie-Investeringsplan tegen 30 november 2025 moet worden ingediend om van de Europese SAFE-leningen te kunnen gebruikmaken. Die deadline komt zeer dichtbij.

In De Afspraak van 16 oktober bevestigde de minister van Defensie nogmaals dat de regering op die leningen zou intekenen, wat betekent dat de regering het investeringsplan uiteraard tijdig moet opstellen. Over de modaliteiten stelde de minister van Defensie dat de leningen renteloos zullen zijn en dat er gedurende een aantal jaren geen aflossingen van de leningen zouden moeten worden verricht. Uit een eerder antwoord van u werd reeds duidelijk dat de maximale duur van de leningsovereenkomsten 45 jaar zal bedragen.

Mijnheer de minister, werkt de regering momenteel aan een plan dat bij de Europese Commissie moet worden ingediend om toegang te krijgen tot die leningen? Wanneer kunnen wij dat plan verwachten?

Hoeveel voorziet de regering via het SAFE-instrument te lenen?

Kunt u bevestigen dat de leningen effectief renteloos zullen zijn? Dat lijkt ons immers wat vreemd. Indien de leningen niet renteloos zijn, wat zijn dan de interestvoeten?

Wat zijn de terugbetalingsvoorwaarden? Klopt het dat de aflossingen van de leningen pas na een aantal jaren zullen aanvatten, zoals de minister van Defensie stelde? Om hoeveel jaar uitstel gaat het en hoeveel jaar uitstel beoogt de regering te kunnen bedingen?

Hoe zal het SAFE-instrument gefinancierd worden? Wat zal de concrete bijdrage zijn van België aan de financiering van dat instrument?

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, de regering werkt momenteel inderdaad aan dat plan. De Europese deadline voor de indiening ervan is eind november. De Europese Commissie heeft aan België een maximale toewijzing van 8,34 miljard euro verleend. Het is de intentie om die enveloppe zo volledig mogelijk te benutten binnen het Europees kader.

De leningen onder het SAFE-programma zijn niet renteloos. België wordt, net als andere lidstaten die van het instrument gebruikmaken, geacht de rente te betalen. De van toepassing zijnde interestvoet is momenteel nog niet bekend. De onderhandelingen over de leningsovereenkomst starten pas na de officiële indiening van het plan. De rentevoet zal ook afhankelijk zijn van de op dat moment geldende marktrente voor EU-leningen.

De verordening voorziet dat lidstaten een maximaal uitstel van tien jaar kunnen krijgen voor de start van de terugbetaling van het kapitaal. De concrete terugbetalingsvoorwaarden maken deel uit van de eerder vermelde leningsovereenkomst.

Het SAFE-instrument wordt Europees gefinancierd door leningen binnen de zogenaamde headroom , dat is de ruimte tussen het eigen middelenplafond en de betalingen aan de Europese begroting. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de terugbetaling van de door hem opgenomen leningen. De Belgische bijdrage is dus beperkt tot de betaling van het geleende bedrag en de bijbehorende rentelasten van de aan België toegestane lening.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, ik noteer dat België kan intekenen op 8,34 miljard euro en dat die leningen niet renteloos zijn. Soms wordt over AI, ChatGPT en andere systemen gezegd dat ze hallucineren wanneer ze foutieve antwoorden geven, dat is eigenlijk verbloemen dat ze fakenieuws verspreiden. De minister van Defensie heeft in de VRT-studio's blijkbaar ook fakenieuw verspreid. Hij beweerde, hij hallucineerde, dat die leningen renteloos zouden zijn, terwijl u als minister van Begroting hier bevestigt dat die niet renteloos zullen zijn, dus dat we daarvoor wel degelijk een prijs, rente, zullen betalen. We horen ministers van uw regering spreken over renteloze leningen, over uitstel van aflossingen, over zogenaamd gratis geld van Europa, maar dat klopt dus niet. Ondertussen tekent uw regering blindelings in op Europese schuldmechanismen, dezelfde recepten als bijvoorbeeld bij het coronaherstelfonds, de Green Deal, en nu dus het zogenaamde SAFE-instrument, altijd met grote beloften, maar uiteindelijk wel met een duidelijke rekening voor de belastingbetaler. Over die rekening wordt onder andere door de minister van Defensie niet duidelijk gecommuniceerd. Laten we eerlijk zijn, het zijn geen renteloze cadeaus, het zijn leningen die we zullen moeten betalen, alleen al via onze gigantische Europese bijdrage. Als Vlamingen betalen we daar dubbel en dik voor. U noemt het investeringen, maar we leven natuurlijk opnieuw op de pof, zoals we in dit land al jaren doen. Hoeveel wil deze regering uiteindelijk nog extra lenen eer de houdbaarheid van onze financiën onder druk komt te staan? Daarmee stel ik u een open vraag, die in de discussie straks waarschijnlijk nog zal terugkomen.

De liquiditeitsproblemen in Brussel

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijn vraag betreft een heel ander thema, namelijk Brussel en de liquiditeitsproblemen. Onlangs werd bekend dat Belfius een kaskredietlijn van 500 miljoen euro voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou schrappen. Recent stond in de media dat er mogelijk een shutdown in Brussel mag worden verwacht, vanaf maart of april, als we de berichtgeving mogen geloven. Hierdoor heeft het Brussels Gewest enkel nog toegang tot een kaskredietlijn van 500 miljoen euro bij ING. Reeds in juli wezen wij op het onderzoek van The Brussels Times , waaruit zou blijken dat Belfius de toekenning van die kaskredietlijn zou hebben gebaseerd op het beschikbaar zijn van middelen uit leningen van de EIB en de CEB voor gewone schuldaflossing, terwijl deze middelen daarvoor uit hun aard niet konden worden geoormerkt. Ik verwijs naar onze voorgaande vragen daarover.

In dezelfde vraag werd verwezen naar de uitspraak van de toenmalige, inmiddels uitgetreden, Brussels minister van Begroting, Sven Gatz. Hij stelde dat Brussel tijdens de zomermaanden in een liquiditeitscrisis zou kunnen verzeilen. Kenners zouden aan BRUZZ hebben gemeld dat de kaskredietlijn van 300 tot 500 miljoen euro een minimum is. Mocht de kaskredietlijn van ING wegvallen, dan zou dat bedrag niet langer voorhanden zijn en zou het Gewest geen andere optie hebben dan aan te kloppen bij de federale overheid, bij u dus, mijnheer de minister.

Uit recente berichtgeving blijkt dat noch Belfius, noch ING zich hebben willen uitspreken over de stopzetting van die kaskredietlijn. Uiteraard stellen wij de vragen ook graag aan u.

Hebt u, mijnheer de minister, zicht op de liquiditeitstoestand van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ook nu in het kader van de dreiging van een shutdown?

Welke inschatting maakt u van de financieringsnoden van het Gewest?

Zal de federale regering zo nodig bijspringen, mocht het Gewest liquiditeitsproblemen kennen?

Is de federale regering bereid leningen te verschaffen aan het Gewest, mocht ook de kaskredietlijn van ING wegvallen, of mocht in dat geval een shutdown zich voordoen in maart of april?

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, ik heb vragen hierover al beantwoord in de vorige mondelingevragensessie.

Ik deel uiteraard de bezorgdheid over de financiële toestand van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, maar opnieuw moet ik meegeven dat ik me als federaal minister van Begroting uiteraard moet houden aan de bevoegdheidsverdeling die in de Grondwet en in de bijzondere wetten is vastgelegd. Zoals u weet – het zal u hopelijk verheugen, zeker na uw betoog in de plenaire vergadering over de zogezegde impact die wij zouden hebben op de gewesten en gemeenschappen – heeft de federale overheid geen voogdijbevoegdheid over de gemeenschappen en gewesten.

Binnen het bestaande wettelijke kader is het dus niet vanzelfsprekend dat de federale overheid zou bijspringen in geval van financiële problemen. De echte oplossing voor het Brusselse probleem ligt bij het sluiten van een geloofwaardig regeerakkoord dat de uitgavennorm respecteert en de budgettaire uitdagingen aanpakt. Ik wens de Brusselse formateur dan ook veel goede moed en succes.

Wouter Vermeersch:

U wenst veel goede moed aan de Brusselse onderhandelaars. Ik vermoed dat men u vanuit Brussel ook veel succes toewenst met uw begrotingsonderhandelingen. Zo blijven we in België bezig. Mijnheer de minister, u zei dat ik hierover tijdens de vorige sessie al vragen heb gesteld. Welnu, ik kan u al aankondigen dat wij tijdens de volgende mondelinge vragensessie opnieuw vragen over dit onderwerp zullen stellen, want de problemen in Brussel zijn nefast, zeker voor Vlaanderen. Daarom stel ik deze vraag, mijnheer de minister: wij vrezen dat de impasse in Brussel Vlaanderen en de Vlamingen zal meesleuren. Brussel is niet alleen een politiek probleem, maar ook een financieel probleem aan het worden. Het gewest is financieel failliet. Collega Daerden, ik vind u een integer collega, maar vergeef mij de uitdrukking: de potverteerregering van de PS en Ecolo heeft de Brusselse kas leeggemaakt en het gewest aan de rand van het faillissement gebracht. Uw partij is daar ook mee verantwoordelijk voor. Zelfs Belfius, een bank in overheidshanden, heeft geen vertrouwen meer in het Brussels Gewest. Dat zegt, collega's, eigenlijk alles, en het is bijzonder problematisch. Het is een compleet politiek falen. En als het dan fout loopt, mijnheer de minister, wie zal dan weer mogen betalen? Uiteindelijk zullen de Vlamingen het gat in de kas mogen dichtrijden. Daarmee besluit ik.

De nieuwe belastingen en de totale belastingdruk
De verhouding van de inspanning
De verdeelsleutel van het regeerakkoord en de hangende voorstellen
De gevolgen van de stijgende rentevoeten

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch
Open Vld Alexia Bertrand
VB Wouter Vermeersch
PS Frédéric Daerden

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mevrouw de voorzitster, de belastingdruk zal u inderdaad nauw aan het hart liggen.

In De Zevende Dag verklaarde de minister van Begroting: "Als je kijkt naar de omvang van wat er vandaag voorligt, kan je deze niet alleen via besparingen en hervormingen realiseren." Hij had het dus over de begrotingsinspanningen. De minister kon of wilde ook niet uitsluiten dat er nieuwe belastingen zouden komen.

Mijnheer de minister, hoe rijmt u die uitspraak met het voornemen in uw regeerakkoord om de totale begrotingsinspanningen te laten gebeuren zonder verhoging van de belastingdruk? Dat is namelijk een belangrijke passage die in uw regeerakkoord staat. Ik heb wel opgemerkt dat die passage in uw begroting voor 2025 niet meer voorkomt. Dat is een stuk uit uw regeerakkoord dat de begroting voor 2025 niet heeft gehaald.

Een andere vraag die daarbij aansluit, is die over de verdeelsleutel van het regeerakkoord en de hangende voorstellen. U verklaarde eveneens in De Zevende Dag dat er op de onderhandelingstafel reeds een groot pakket van hervormingen en besparingen ligt. De hieraan gekoppelde inspanning zou ruim 6 miljard euro bedragen – bemerk echter dat u zelf een bedrag van 16 miljard hebt genoemd; u hebt het nu nog slechts over 6 miljard. Deze zou bestaan uit besparingen binnen de overheid, de hervorming bij de langdurig zieken en efficiëntiewinsten in de gezondheidszorg. De twee laatstgenoemde maatregelen maken twee van de vier kernmaatregelen uit waarover de regering zou onderhandelen. De andere twee maatregelen zijn ondertussen ook bekend: een btw-verhoging en een indexsprong.

In het regeerakkoord werd de verdeelsleutel van de door de regering te leveren begrotingsinspanning opgenomen, welke stelt dat aan het einde van de legislatuur minder dan een derde van de totale inspanning uit discretionaire maatregelen mag bestaan. Op hun beurt moeten deze discretionaire maatregelen voor twee derden bestaan uit het beheersen van de uitgavengroei en ten hoogste een derde uit bijdragen van de sterkste schouders en diverse inkomsten.

Gezien de regering onderhandelt over een meerjarenbegroting, waarbij 2030 als ijkpunt wordt beoogd, zou de totale inspanning conform het regeerakkoord voor meer dan twee derden uit structurele hervormingen moeten bestaan.

Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat de regering vasthoudt aan de in het regeerakkoord afgesproken verdeelsleutel? Kunt u bevestigen dat de begrotingsinspanningen van 2025 conform deze sleutel waren verdeeld? Hoe kwalificeert u de genoemde begrotingsmaatregelen volgens de typologie van het regeerakkoord? Erkent u dat het gros van deze nieuwe maatregelen discretionaire maatregelen betreft? Zo niet, kunt u toelichten wat de bijkomende structurele hervormingen zijn en hoe deze zullen opwegen tegen de andere maatregelen?

Met wat vandaag circuleert in de media komen wij niet tot die rekensom met die een derde, een derde en een derde. Dat blijkt helemaal niet te kloppen.

Alexia Bertrand:

Collega Vermeersch, die een derde, een derde, een derde, dat was de regel onder de vorige regering.

Mijnheer de minister, u bevestigde op 30 september in een interview dat de regering van plan is om zowel te besparen als de inkomsten te verhogen. Op 6 november zei u in Terzake dat er 6 miljard aan besparingen op tafel liggen. Uit die laatste informatie blijkt dat de regering zich ertoe heeft verbonden om een inspanning van 10 miljard te leveren. Het is mij niet meer duidelijk, want de voorzitter van uw partij heeft gezegd dat men eerder 13 of 16 miljard moest vinden. Misschien kunt u ons het uiteindelijke cijfer geven. Naar hoeveel miljard bent u op zoek?

Ik heb de volgende vragen. Welke verhouding moeten de inkomsten vertegenwoordigen binnen de totale inspanning? U lijkt te zeggen dat die 6 miljard gaat over besparingen en dat de rest uit inkomsten moet komen. Kunt u mij bevestigen dat de inkomsten dan 40 % van de inspanning moeten uitmaken?

Kunt u bevestigen dat het allemaal inkomsten moeten zijn? Ik heb immers gehoord dat u vragende partij bent van belastingverhogingen, wat u een evenwichtig pakket noemde.

Kunt u ook bevestigen dat het precies over dit inkomstenluik is dat er binnen de regering nog geen akkoord bestaat? Ik bedoel daarmee dat die 6 miljard euro dus allemaal besparingen zijn. Uit uw uitspraken begrijp ik dat er daarover wel een akkoord zou zijn.

Frédéric Daerden:

Madame la présidente, avant de passer à mes questions, je voudrais réagir à l'intervention de M. Vermeersch concernant Bruxelles. Monsieur Vermeersch, vous êtes dur concernant les finances de Bruxelles, et je pense que la situation est plus large que concentrée sur l'un ou l'autre parti. Je pense qu'il y a une vraie réflexion à entamer sur la place de Bruxelles dans notre É tat fédéral et sur les finances de Bruxelles. Cela étant dit, ce n'est pas en lien direct avec ma question.

Monsieur le ministre, la hausse des taux d'intérêt à long terme a alourdi le coût de la dette publique de l'État belge. En 2025, le surcoût des emprunts obligataires par rapport à 2024 s'élève à plus d'un milliard d'euros. En outre, le Bureau fédéral du Plan prévoit qu'à politique inchangée, les charges d'intérêts passeront de 2,3 % du PIB en 2024 à 3,3 % en 2030 pour l'ensemble des administrations publiques, dont 2,5 % pour le pouvoir fédéral.

Dans ce contexte, monsieur le ministre, comptez-vous maintenir la clé de l'accord de gouvernement dans un contexte de baisse des recettes depuis plusieurs années, et qui aggrave le déficit?

Deuxièmement, quelles mesures concrètes proposez-vous pour éviter une baisse des recettes, répartir équitablement l'effort, limiter l'incidence de la hausse des taux sur les finances publiques et éviter un accroissement disproportionné de la dette à long terme?

Enfin, comment comptez-vous adapter la stratégie de financement de la dette pour limiter l'impact de taux longs durablement plus élevés?

Vincent Van Peteghem:

In het regeerakkoord staan inderdaad een aantal interessante zinnen ter zake – ik citeer –: "De totale begrotingsinspanning gebeurt zonder verhoging van de belastingdruk, uitgedrukt in ontvangsten en in procent bbp. Deze regel blijft gerespecteerd gedurende de hele legislatuur en dus bij elke begrotingsopmaak en -controle."

In het rapport van het monitoringcomité wordt een duidelijk overzicht gegeven van de evolutie van de ontvangsten in procent bbp. Op basis van die tabel kunt u de verschillende discussies daaromtrent uiteraard duiden.

Wat de vraag over de verhouding van de inkomsten betreft, is er in het kader van het regeerakkoord op dat vlak geen specifieke verdeling opgenomen. De regering kijkt dan ook vooral naar een gezonde begroting op lange termijn. Ze focust zich daarom op structurele hervormingen, die op het einde van de legislatuur meer dan twee derde van de totale inspanning moeten vormen.

Ook op het vlak van inkomsten ben ik ervan overtuigd dat structurele hervormingen nodig zijn conform de afspraken die we daaromtrent in het regeerakkoord hebben gemaakt. Ik heb daarmee ook geantwoord op de vraag van de heer Vermeersch of de genomen maatregelen naar mijn oordeel discretionair zijn.

Monsieur Daerden, en ce qui concerne votre question relative à la dette, je vous renvoie vers mon collègue en charge des Finances, le ministre Jambon.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u sprak over hervormingen en over tweederdehervormingen, maar wat ligt er echt op tafel? Dat zijn nieuwe belastingen, indexsprongen en heel wat ad-hocmaatregelen. Dat is geen structureel beleid. U beperkt zich tot het proberen om geld te rapen via allerlei eenmalige en soms extra maatregelen die niet echt kaderen in het opzet van uw regeerakkoord. Het regeerakkoord is duidelijk, maar uw maatregelen zijn dat absoluut niet. U noemt ze structureel, maar ze zijn eigenlijk puur discretionair. U verkoopt hervormingen, maar levert uiteindelijk klassiek Belgisch loodgieterswerk. U komt uiteraard weer terecht bij de gewone Vlaming en raakt uiteindelijk ook de koopkracht van de burger in dit land.

U weigert de taboes aan te pakken, zoals besparen op het politiek systeem, op de migratiefactuur en op de gigantische miljardenbijdrage aan de Europese Unie en een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers. Al die zaken komen niet op tafel, terwijl u daarmee wel als regering het verschil zou kunnen maken. Dan zwijg ik nog over de vele honderden miljoenen die over de balk worden gegooid in zaken als ontwikkelingssamenwerking of klimaatfinanciering.

Als u uw eigen verdeelsleutels respecteert, mag u uiteindelijk niet uitkomen bij een louter pakket aan belastingmaatregelen en pestmaatregelen, zoals indexsprongen en btw-verhogingen. Toch is dat precies waarvoor de regering nu kiest. U noemt zich een hervormingsregering, maar u doet uiteindelijk niet beter dan een standaard Belgische regering. U kunt gerust in het rijtje van de voorgaande regeringen staan, die sinds het jaar 2000 de begrotingsproblemen in dit land hebben gecreëerd. U noemt het de zwaarste sanering in jaren, of dat wordt toch zo in de media verklaard. Wij stellen echter vast dat u de burgers een rad voor de ogen draait en vooral hun koopkracht wil aantasten, wat wij ten zeerste betreuren.

Alexia Bertrand:

Mijnheer de minister, u beheerst duidelijk de kunst om niet te antwoorden op de vragen. Dat is een kunst, proficiat. U danst er zeer goed rond.

U hebt hier opnieuw voorgelezen uit het regeerakkoord. Twee derde van de inspanning moet volgens dat regeerakkoord komen uit hervormingen en een derde uit discretionaire maatregelen, waarvan een derde, dus een negende of 11 % door de sterkste schouders moet worden gedragen. Dat betekent dat het hoogst mogelijke bedrag aan inkomsten 33 % kan zijn.

U zegt subtiel dat er 40 % uit belastingen moet komen. Dat is ongezien. Zelfs onder de vorige regering, met vier linkse partijen, is dat nooit gebeurd. U zult dus de verhouding totaal veranderen en veel meer ingrijpen op het vlak van belastingen dan ooit tevoren.

Ik maak me zorgen over uw uitspraken. U valt de ondernemers aan, met de kleine vennootschappen. U valt de studenten aan, met hun studentenjobs. U valt de flexi-jobbers aan. Er zijn allerlei pestmaatregelen en pestbelastingen op komst. Ik maak mij dus veel zorgen.

Ik heb trouwens geen duidelijkheid gekregen over de verhouding tussen besparingen en inkomsten. Ik begrijp tussen de lijnen echter dat het voor u rond de 40 % aan belastingen mag zijn.

Frédéric Daerden:

Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. Dans la même logique que notre présidente, je vous demanderais d'être concret sur l'essentiel de nos questions. Vous devez comprendre que nous avons besoin d'une vraie stratégie fiscale, d'une adaptation claire du financement de la dette, d'une vraie stratégie pour soutenir nos acteurs économiques, et que tous les ministres ont leur part dans cette réflexion, particulièrement le ministre des Finances et le ministre du Budget. Et aujourd'hui, vos réponses restent très – je serais tenté de dire trop – vagues face à un risque budgétaire important, qui est bien réel, et à un déficit qui se creuse sous l'effet des politiques de votre gouvernement.

De meerjarige begrotingsambitie van de regering
Het overeind houden van de welvaartsstaat en de ambitie van de regering
De begrotingsambitie
De inspanning van 10 miljard en de becijfering van de besparingspistes van de regering
De verklaringen van de cd&v-partijvoorzitter over de begrotingsinspanning
De modaliteiten van de meerjarenbegroting

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, de regering zou werken aan een meerjarenbegroting die verder gaat dan de begroting van 2026. Kunt u toelichten op welke jaren die begroting betrekking zal hebben? Ook 2030 wordt genoemd, wat eigenlijk al voor de volgende regering is.

Eerder bevestigde u in de commissie dat het begrotingsparcours van de regering geen col buiten categorie is, maar een koninginnenrit die meerdere cols omvat. Houdt u nog steeds vast aan die stelling? Meent u met andere woorden dat zelfs indien er tijdens deze begrotingsonderhandelingen een inspanning van 10 miljard euro afgeklopt wordt, nog bijkomende inspanningen van gelijkaardige omvang geleverd zullen moeten worden tijdens de legislatuur? Indien niet, hoe zal men op vlak van entiteit I en op vlak van de gezamenlijke overheid voldoen aan de 3 %-norm tegen 2030?

Volgens onze berekening is er 20 miljard nodig om die 3 %-norm te behalen. Als men de staatsschuld onder controle wil krijgen, heeft men zelfs 30 miljard nodig. Dat laatste is onze berekening niet, het is de berekening van Bart Van Craeynest van VOKA. Wij bevestigen die uiteraard. Misschien kunt u die cijfers ook even bevestigen?

Mijn volgende vraag gaat over het overeind houden van de welvaartstaat en de ambitie van de regering.

U stelde onlangs dat er naar de begroting gekeken moet worden opdat de welvaartsstaat voor onszelf en de toekomstige generaties overeind blijft. Daartoe moet volgens u het systeem hervormd en gerenoveerd worden.

Kunt u bevestigen dat de ambitie om 10 miljard euro te besparen niet langer 2029 tot doel heeft, maar 2030?

Meent u dat een begrotingsinspanning van 10 miljard euro in 2030 zal volstaan om de welvaartsstaat overeind te houden?

Hoe rijmt u de focus op de netto-uitgavengroeinorm met de in het regeerakkoord opgenomen ambitie om het tekort op het niveau van entiteit I terug te brengen tot 3 % tegen 2030? Dan volstaat 10 miljard volgens onze berekeningen niet.

Hoe rijmt u de focus op de netto-uitgavengroeinorm met het in het budgettair-structureel plan voor de middellange termijn opgenomen engagement om het gezamenlijke begrotingstekort te reduceren tot 3 % in 2029 en tot 2,5 % in 2030?

Mijn volgende vraag gaat over de verklaringen van de cd&v-partijvoorzitter, uw partijvoorzitter, de heer Mahdi, die op zondag 16 november 2025 bij VTM Nieuws verklaarde dat naar zijn mening de regering eigenlijk op zoek moet naar 13 tot 14 miljard euro. U had het over 16 miljard euro. Later werd bericht dat de partijvoorzitter zelfs een inspanning van 16 miljard euro zou vooropstellen. Kunt u die stelling bevestigen en steunt u ze?

Kunt u enige duiding geven bij de merites van de genoemde getallen? Hoe verhouden de genoemde getallen zich tot de inspanning van 10 miljard euro die de regering momenteel vooropstelt en tot de hogere bedragen van 20 en 23 miljard euro die werden genoemd als inspanningen die moeten worden geleverd om het tekort in 2030 te reduceren tot 3 %, al dan niet in combinatie met het doorvoeren van een verlaging van de lasten op arbeid?

Mijn laatste vraag gaat over de modaliteiten van de meerjarenbegroting.

Door de regering wordt gewerkt aan een meerjarenbegroting, wat de reden zou zijn voor het uitblijven van de begroting voor 2026. Tevens zouden de effecten van bepaalde maatregelen niet langer worden berekend en beoogd voor 2029, maar voor 2030. Tussen 2029 en 2030 zou het tekort toenemen met 3,74 miljard euro voor de gezamenlijke entiteiten en met 3,43 miljard euro voor entiteit 1.

Voor welke jaren zal de regering een meerjarenbegroting opstellen?

Kunt u bevestigen dat de inspanning van 10 miljard euro die de regering levert of wenst te leveren, daadwerkelijk 10 miljard euro bedraagt en dat ze niet in 2029 maar in 2030 zou worden gerealiseerd?

Kunt u toelichten welk effect de budgettaire verslechtering heeft op de budgettaire inspanning die de regering wenst te leveren? Kunt u ook toelichten in welke mate die budgettaire verslechtering tussen 2029 en 2030 zal worden gecompenseerd?

Alexia Bertrand:

Mijnheer de minister, u hebt op 28 september in VTM Nieuws herhaald dat de regering een bijkomende inspanning van 16,6 miljard euro moest leveren om de ambitie te behouden om het federaal begrotingstekort tegen 2030 onder 3 % te brengen.

Laten we even stilstaan bij die ambitie. Dat is de ambitie van uw regeerakkoord; dat is niet de Europese ambitie, niet de Europese norm, evenmin de Maastrichtnorm, want die heeft betrekking op huis België, op de gezamenlijke overheid, en niet op het federaal begrotingstekort. De ambitie reikt tot 2030, maar dat is, zoals de heer Vermeersch al heeft aangehaald, een verantwoordelijkheid voor de volgende regering. Het is eenvoudiger om dat uit te stellen. Wanneer u die ambitie toch wenst te halen, moet u een inspanning van 16,6 miljard euro leveren. De regering is evenwel op zoek naar 10 miljard euro, een doel dat ze blijkbaar niet haalt.

Mijnheer de minister , hoe kunt u die neerwaartse bijstelling verzoenen met, ten eerste, uw regeerakkoord, ten tweede, uw medium-term fiscal structural plan dat u bij de Europese Commissie hebt ingediend, en ten derde, uw beleidsverklaring waarin staat dat de regering de ambitie heeft om de budgettaire achteruitgang bij ongewijzigd beleid om te buigen en om tegen 2030 voor entiteit 1 het begrotingstekort onder de Europese drempel van 3 % te brengen? In die tekst verwijst u wel naar de Maastrichtnorm en niet meer naar het federaal tekort. Daarnaast verwijs ik nog naar uw annual progress report en uw begroting 2025.

In die verschillende documenten lezen we andere zaken dan wat blijkt uit de werkelijkheid. Kunt u bevestigen dat u in al die documenten hebt beloofd om het federaal tekort onder 3 % te brengen, behalve in uw beleidsverklaring, waarin het over de Maastrichtnorm gaat? Erkent u dat die belofte vandaag ernstig in het gedrang is gekomen?

Frédéric Daerden:

Monsieur le ministre, depuis des semaines et selon les explications du premier ministre, le gouvernement cherche 10 milliards d'euros afin de se conformer à la norme de croissance des dépenses. Plusieurs pistes ont été évoquées par les membres de la majorité. Celles-ci vont, une nouvelle fois, impacter durablement le pouvoir d'achat des travailleurs tout en entraînant une hausse des taxes.

À cet égard, monsieur le ministre, confirmez-vous bien l'objectif de 10 milliards à l'horizon 2029? Cet effort tient-il compte d'une exonération de certaines dépenses en matière de défense?

Concernant le financement de la défense, qu'en est-il de la somme de 1,750 milliard que le gouvernement doit identifier en standardisation des dépenses et en financement structurel pour atteindre l'objectif de 2 % en 2029? Cette somme de 1,750 milliard est-elle comprise dans les 10 milliards ou s'agit-il d'un effort supplémentaire, impliquant donc des économies supplémentaires?

En ce qui concerne les pistes d'économies avancées par les partis de la majorité, quel serait l'impact sur notre croissance, nos recettes et nos dépenses d'un saut d'index généralisé? Quel serait-il avec un saut d'index au niveau des allocations pour nos recettes et de nos dépenses? Quel serait-il avec annualisation de l'index des salaires de la fonction publique et des allocations pour notre croissance, nos recettes et nos dépenses? Quel serait-il avec une augmentation des différents taux de TVA pour notre croissance, nos recettes et nos dépenses?

Compte tenu des négociations en cours depuis des semaines, je ne doute pas que vous avez pu chiffrer et évaluer avec précision les conséquences de ces différentes pistes que je qualifierais de désastreuses pour le pouvoir d'achat.

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, in het nieuwe Europese kader verbinden landen zich tot het volgen van een meerjarentraject voor de netto overheidsuitgaven. Zoals ik hier al vaak heb aangegeven, zit daarin ook de sterkte van dat nieuwe kader, namelijk dat we een meerjarenperspectief hanteren voor onze begroting.

Ondanks het feit dat entiteit I voor 2026 op het goede spoor lijkt te zitten tegenover de uitgavennorm, zoals ook duidelijk blijkt uit het rapport van het Monitoringcomité, is het belangrijk dat we nu reeds maatregelen nemen om de begroting gedurende de hele periode van het plan op koers te houden. Daarom hebben we tijdens de begrotingsopmaak 2026 ook natuurlijk extra aandacht voor die begrotingskoers met horizon 2029-2030. Bij elke komende begrotingscontrole en -opmaak zal de grootte van de inspanning natuurlijk geëvalueerd en waar nodig ook bijkomend ingevuld moeten worden.

De ambitie uit het regeerakkoord blijft voor mij ook een belangrijk streefdoel. Die ambitie van 3 % is echter geen engagement dat België zou hebben opgenomen in het budgettair structureel plan. Zoals al vaak gezegd, engageert ons land zich in dat plan enkel tot het volgen van een bepaald uitgaventraject of een traject van de groei van de netto uitgaven. Om dat traject te respecteren, werkt de regering wel degelijk aan die bijkomende inspanning van minstens 10 miljard euro tegen 2029.

Monsieur Daerden, cette estimation de 10 milliards d’euros reprise dans le rapport du Comité de monitoring tient compte du fait que la clause dérogatoire pour les dépenses de défense expire en 2028. Par conséquent, aucune exception n’est prévue pour les dépenses de défense dans cet exercice. Comme l’indique également le rapport du Comité de monitoring, celui-ci tient déjà compte d’un montant de 1 milliard d’euros de financement structurel en 2029 pour les dépenses de défense supplémentaires, qui doit toutefois encore être concrétisé. La manière dont cela sera fait devra être décidée à la table du gouvernement. Je ne peux pas me prononcer sur l’impact éventuel de mesures qui n’ont pas encore été décidées.

Mevrouw Bertrand, of de belangrijke oefening die we momenteel voorbereiden zal volstaan om onze welvaartsstaat overeind te houden dan wel of bijkomende inspanningen nodig zullen zijn, zal de toekomst uitwijzen. Het is in ieder geval mijn persoonlijke betrachting, evenals die van mijn partij. Deze regering neemt ook daadwerkelijk maatregelen om daartoe een poging te ondernemen.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, ik stel vast dat u helemaal niet bent ingegaan op uw metafoor van de koninginnenrit. Ook bent u niet ingegaan op het verschil tussen de 10 miljard en de 16 miljard, noch op de noodzaak van eigenlijk 20 of zelfs 30 miljard.

U verkoopt uw begrotingspad graag als een koninginnenrit, maar ondertussen rijdt de Belgische begroting het ravijn in zonder remmen. U bevestigt zelf dat één inspanning van 10 miljard zou volstaan binnen de uitgavengroeinorm. Dat betekent echter nog meer belastingen en besparingen, maar nooit op de echte zaken, zoals ik daarnet al zei.

Bovendien verschuift de regering het doel simpelweg naar de volgende regering, na 2030. Dat is bijzonder gemakkelijk. U doet dat natuurlijk omdat het plan niet werkt en al gefaald heeft voordat u bent begonnen. U focust op de netto-uitgavengroeinorm, maar uw eigen regeerakkoord is duidelijk: een tekort van 3 % tegen 2030. U weet dat dit mathematisch vandaag al onmogelijk is geworden met de huidige ambitie van deze regering.

Plots blijkt voor u dat tekort niet meer van tel te zijn, terwijl het wel in uw regeerakkoord staat. Het is dus het een of het ander. Men kan niet zeggen nu voor de uitgavengroeinorm te gaan en dat het tekort van geen tel meer is, terwijl het wel in het regeerakkoord staat. Ik heb ook de indruk dat u uw regeerakkoord citeert als het u goed uitkomt voor uw antwoorden.

Een percentage van 3 % voor de gezamenlijke overheid in 2029 staat wel degelijk in het plan dat u in maart bij de Europese Unie indiende. Dat staat in de tabellen die u indiende in maart.

Mijnheer de minister, de mensen en ook dit Parlement volgen het niet meer. Uw partijvoorzitter spreekt over 13 tot 16 miljard. Uw regering houdt vast aan 10 miljard. Wie moeten wij uiteindelijk geloven?

Mevrouw de voorzitter, misschien hebt u het antwoord.

Alexia Bertrand:

Dank u wel, mijnheer Vermeersch.

Ik vrees dat ik nog minder een antwoord heb gekregen. Ik zou niet weten wat ik moet repliceren. U hebt gewoon niet geantwoord op mijn vragen, mijnheer de minister. Gaat het nu over 10 miljard, 16,6 miljard, 13 miljard zoals uw voorzitter zegt of 20 miljard zoals aanvankelijk werd gezegd? Ik zou het niet weten.

U handhaaft de ambitie van het regeerakkoord. Hoe u die ambitie handhaaft, is echter allesbehalve duidelijk. U zult dan duidelijk meer dan 10 miljard euro moeten vinden. Omdat het sowieso voor de volgende regering is, vermoed ik dat de oplossing al gevonden is.

Frédéric Daerden:

Merci, monsieur le ministre, pour les quelques précisions concernant les dépenses de défense. Au-delà, vu le contexte, on peut comprendre, même si on peut le regretter, que vous restiez discret sur les échanges actuels et sur l'état des discussions. Néanmoins, monsieur le ministre, gouverner et être responsable, c'est aussi envisager et anticiper les conséquences des choix que vous posez. Je crains vraiment pour le pouvoir d'achat des citoyens et pour nos recettes à l'avenir, mais nous aurons l'occasion d'en rediscuter.

De indexsprong en een ‘centenindex’

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u vertelde in De Zevende Dag heel wat interessante zaken. We hebben allemaal een fijne zondag beleefd met het bekijken van die uitzending.

U stelde dat een eenmalige indexsprong bespreekbaar moet zijn als daarmee het systeem houdbaar zou blijven op lange termijn. Er zouden onder meer voorstellen rond een centenindex, in tegenstelling tot een reguliere procentuele indexering, op de onderhandelingstafel liggen.

Hoe schat u de budgettaire effecten in van zo'n eenmalige indexering? Hoe garandeert de regering dat zo'n maatregel slechts één keer nodig zal zijn om het systeem houdbaar te houden? Kunt u bevestigen dat zo'n indexsprong, minstens voor u, effectief eenmalig zal zijn?

Ik lees in verschillende analyses, die mij ook lijken te kloppen, dat als men een btw-verhoging doorvoert, men daarmee ook de prijzen van heel wat goederen verhoogt. De inflatie gaat omhoog, waardoor men weer een vroegere indexering van de lonen en uitkeringen krijgt en het effect van de btw-verhoging teniet worden gedaan. Klopt het dat die twee hand in hand gaan? Als men de btw-verhoging wil laten renderen, moet men die eigenlijk combineren met een indexverhoging.

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, u weet ondertussen dat ik geen toelichting geef over zaken die nog door de regering moeten worden besproken. De modaliteiten en het al dan niet uitvoeren van bepaalde aanpassingen van de indexering moeten nog worden besproken en de eventuele budgettaire effecten die daaraan vasthangen, hangen ook af van de eventuele modaliteiten die worden gekozen.

Zolang er geen beslissing is genomen, kan ik dan ook geen verdere toelichting geven.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, met alle respect, maar eigenlijk zegt u dat ik beter journalist was geworden in plaats van parlementslid, omdat ik dan wel antwoord op uw vragen zou krijgen. Ik stel vast dat u de vragen in De Zevende Dag wel beantwoordt, maar ze hier, in een democratisch verkozen parlement, niet beantwoordt. Mijnheer de minister, als parlementslid aanvaard ik dat niet. U beantwoordt vragen in tv-studio’s die u weigert hier in het Parlement te beantwoorden. Dit kan niet. U dient hier evenzeer te woord te staan. Ik moet als parlementslid mijn zondag niet opofferen om naar u te kijken en te luisteren. Ik kan mijn vragen hier stellen, in het Parlement, maar ik word veel wijzer van een uitzending van De Zevende Dag dan van een zitting van de commissie voor Financiën. Dit kan niet. Dit is een aanfluiting van de parlementaire democratie! Ik ben bijzonder ontgoocheld, mijnheer de minister, dat u die vragen niet beantwoordt, want ze zijn wel degelijk relevant. Ze worden nu ook gesteld door journalisten en uiteindelijk zijn wij de verkozen vertegenwoordigers. Wij stellen die vragen namens de burgers. Heel wat burgers zijn bijzonder verontrust over hun koopkracht. Als u een btw-verhoging en een indexsprong doorvoert, dan zult u raken aan de koopkracht van de Vlamingen. Daar zal het Vlaams Belang zich absoluut tegen verzetten, want er zijn wel degelijk andere oplossingen mogelijk. Bespaar op het politieke systeem. Bespaar ook op migratie. Maak een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers. Bespaar op ontwikkelingssamenwerking en op klimaatfinanciering. Daar kunnen vele miljarden worden gehaald die u vandaag met uw regering weigert te halen. De voorzitster : Ik denk dat de boodschap duidelijk is. Dank u wel.

De toepassing van de Europese begrotingsregels op de deelstaten
Het traject van België

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch
PS Frédéric Daerden

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Ik vermoed dat dit een subtiel grapje is van het kabinet om mijn vraag over de deelstaten te combineren met een vraag van de PS over België.

Collega Daerden, ik heb u daarnet in de context van Brussel eigenlijk heel verholen horen pleiten voor een nieuwe staatshervorming. U wijst op de problemen voor Brussel, deels als gevolg van de staatsstructuur van dit land. Ik denk dat dit alleen kan opgelost worden als we eindelijk in dit land de discussie over de middelen zullen voeren en bepalen op welk niveau die moeten terechtkomen. U weet dat wij uiteraard voorstander zijn van zoveel mogelijk fiscale autonomie voor de regio's en de deelstaten. Wat ons betreft, betekent dat een volledige fiscale autonomie.

Mijnheer de minister, u zei in De Zevende Dag dat de regering bezig is om de Europese regels ook van toepassing te laten zijn op de deelstaten. Daartoe zou men een akkoord sluiten met de deelstaten.

Welke concrete Europese regels wenst men toe te passen op de deelstaten? Werd daarover reeds overleg gevoerd of gepland met de deelstaten? Ik vermoed van niet. Zo ja, wat was de uitkomst van dat overleg. Zo nee, wanneer zal dat overleg plaatsvinden?

Bovendien werd bovenstaande stelling geponeerd als antwoord op een kijkersvraag over de impact van de verslechterende budgettaire toestand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een discussie die wij hier net ook voerden. Mijnheer de minister, kunt u toelichten welke stappen reeds zijn ondernomen om de concrete inspanningen van Brussel in het kader van een structureel budgettair plan voor de middellange termijn, het miljardenplan van Europa, vast te stellen? Zal de Europese Commissie blijven tolereren dat Brussel geen inspanningen levert? Werden daarover reeds waarschuwingen ontvangen? Dreigt België sancties te ondervinden indien Brussel niet kan beslissen over zijn begroting en de noodzakelijke inspanningen niet kan leveren?

Frédéric Daerden:

Monsieur le ministre, s'agissant de l'accord de coopération et, de manière plus générale, je vous ai régulièrement interrogé sur la trajectoire de la Belgique et la répartition entre entités. Selon les informations à ma disposition, il n'y a toujours pas d'accord à ce sujet ni à propos d'une réforme de l'accord de coopération en matière de gouvernance économique.

En effet, le gouvernement fédéral reporte une série de dépenses (réforme fiscale, réforme du marché du travail) sur les régions et les pouvoirs locaux. Or vous savez que je suis particulièrement préoccupé par ce thème. Le gouvernement fédéral tarde à transmettre les évaluations précises de ces reports de charges aux entités fédérées. C'est aussi cela qui nuit à la bonne collaboration entre celles-ci.

Monsieur le ministre, quelle est l'évaluation du gouvernement de ces reports de charge? Quelles estimations ont-elles été réalisées? Sont-elles réalistes? Ont-elles été transmises et challengées auprès des entités fédérées? Où en est l'accord de coopération sur la gouvernance économique? Comment comptez-vous intégrer les reports de charges sur l'entité 2 au sein de cet accord?

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, op 30 april is het nieuwe Europese kader voor economische governance in werking getreden. De Europese begrotingsregels maken deel uit van het Stabiliteits- en Groeipact. De juridische basis voor dat pact is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangevuld met secundaire wetgeving bestaande uit allerlei verordeningen en richtlijnen. Het kader wordt uitgewerkt in de volgende wetgevende teksten: de verordeningen (EU) 2024/1263 en 1264 en de richtlijn (EU) 2024/1265.

Die laatste richtlijn moet in nationaal recht worden omgezet, hetgeen op federaal niveau vorige week is gebeurd, met de stemming in plenum. Ook de herziening van het samenwerkingsakkoord wenst daaraan gevolg te geven. De herziening van het samenwerkingsakkoord vormt ook een cruciaal element van het budgettair structureel plan voor de middellange termijn.

Deze initiatieven werden goedgekeurd door het overlegcomité op 14 maart 2025 en ontvingen een positieve beoordeling van de Europese Commissie op 21 mei 2025. Ze werden finaal goedgekeurd door de Raad op 20 juni 2025.

In het door het overlegcomité en dus door alle deelstaten goedgekeurde plan wordt het volgende vermeld: "In opeenvolgende staatshervormingen werden belangrijke bevoegdheidspakketten en de daarmee samenhangende budgetten overgedragen van het centrale niveau naar de gemeenschappen en gewesten. De gemeenschappen en gewesten beschikken over een grote budgettaire autonomie. Een goede coördinatie van het begrotingsbeleid tussen de verschillende overheden is dus een belangrijke voorwaarde om ook aan de Europese vereisten te kunnen voldoen. De nieuwe regels, die vorig jaar van kracht werden op Europees niveau, maken het noodzakelijk om de bestaande coördinatiemechanismen grondig te herzien. De federale overheid zal de discussie met de gemeenschappen en gewesten aangaan om het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013 aan te passen aan de nieuwe Europese regels. Zo zal onder meer ook het concept van uitgavengroei en controlerekening moeten worden vertaald naar de Belgische context."

Pour y donner suite, plusieurs groupes de travail ont été organisés afin de discuter des grandes lignes d'un nouvel accord de coopération. Par la suite, le gouvernement flamand a approuvé une prise de position sur le nouvel accord de coopération, le 20 juin, suivi par le gouvernement fédéral, le 11 juillet, le gouvernement wallon, le 11 septembre et le gouvernement de la Communauté française, le 12 septembre. Sur cette base, le nouvel accord de coopération sera bientôt également discuté au sein du comité de concertation.

Mijnheer Vermeersch, met betrekking tot uw herhaalde vraag over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwijs ik uiteraard naar mijn veelvuldige eerdere antwoorden.

Monsieur Daerden, pour conclure, en ce qui concerne votre question relative à l'impact éventuel des réformes fédérales sur les entités fédérées, je tiens à souligner qu'il s'agit là d'une conséquence de l'approbation de la répartition des compétences et du financement qui en découle. Les entités fédérées ont d'ailleurs elles-mêmes la possibilité d'y remédier. Cela étant dit, mon collègue en charge des finances a déjà indiqué qu'il organiserait cet automne une conférence interministérielle sur cet impact.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u weet dat wij de wetsontwerpen vorige week niet hebben goedgekeurd. We hebben toen onze kritiek geuit. Ik verwijs ook naar de discussie die vorige week in de notulen van het Parlement werden opgenomen. Wij zijn heel duidelijk. Vlaanderen moet zijn budgettaire autonomie behouden. Het is niet aan Europa om het begrotingsbeleid van Vlaanderen te bepalen. Iedere deelstaat moet voor de eigen deur vegen. Vlaanderen doet dat het best in dit land, niet optimaal, maar wel het best. Brussel en Wallonië doen dat helemaal niet, Brussel zeker niet.

Mijnheer de minister, het is verbijsterend hoe u Europese regels aan de deelstaten wilt opleggen, terwijl u zelf geen grip hebt op uw eigen begroting. U wilt Vlaanderen responsabiliseren, maar Brussel durft u helemaal niet aan te spreken. Dat is geen beleid. Dat is een Belgische dubbele boekhouding en een Belgische dubbele moraal. Iedere Vlaming weet dat wanneer de Belgische rekeningen niet kloppen, wanneer de Brusselse rekeningen niet kloppen, die rekening uiteindelijk in de Vlaamse bus zal belanden. Zo gaat het al jaren in dit land. Hoelang zullen we nog toekijken hoe het Brussels Gewest elk Europees traject negeert, zonder enige sanctie of druk? Dat is echt een probleem.

Mijnheer de minister, u verwijst naar de samenwerkingsakkoorden en het overleg tussen de deelstaten. Dat samenwerkingsfederalisme waarin u angstvallig gelooft, bestaat niet en werkt niet. Dat verklaart ook de meer dan vijf miljard euro aan facturen die ondertussen tussen de deelstaten en de federale overheid heen en weer worden gestuurd. Dat is het Belgische begrotingsfederalisme: wie ontspoort, wordt beschermd, en wie werkt en betaalt, wordt uiteindelijk gestraft en moet de rekening betalen. Wij passen voor die aanpak en vinden dat Vlaanderen niet langer moet opdraaien voor het potverteren van de andere deelstaten.

Frédéric Daerden:

Madame la présidente, je ne vais pas réagir aux réactions et aux interventions de mon collègue. Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses; mais je tiens à vous dire que je crains que le gouvernement prend des décisions sans évaluer l'impact de celles-ci sur les autres niveaux de pouvoir, ni même être capable de les chiffrer. Avec cette décision, vous renvoyez dans un certain nombre de cas la facture aux communes. Elles vont être contraintes de prendre des décisions pour payer la facture de l'Arizona, au sens large. Cela me paraît être contraire au principe de loyauté fédérale.

De btw-verhoging en de btw-hervorming

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u spreekt regelmatig in de media afwisselend over een btw-verhoging en een btw-hervorming, die uw regering zou overwegen.

In een interview met Het Nieuwsblad stelde professor Wim Moesen het volgende over de btw-kloof. Ik citeer: "Europa heeft al verschillende keren geadviseerd om ons btw-systeem af te stemmen op wat de andere Europese landen doen. Wij hebben te veel tarieven en uitzonderingen en dat kan de interne markt verstoren, vindt de Europese Unie. Zo'n afstemming op de buurlanden zou zo’n 7,5 miljard euro opleveren. Volgens het IMF is dat zelfs 14 miljard euro. Bovendien zou het ook fraude tegengaan. Samenvattend laten we enorm veel geld liggen: 15 miljard door al die fiscale uitzonderingen en 14 miljard aan btw. Waarom luisteren wij niet naar al dat studiewerk? Dan kun je ook de lasten op arbeid natuurlijk fors verlagen."

Volgens het recentste Europese rapport over de Belgische btw-kloof zou de btw-nalevingskloof bijna 4,5 miljard euro hebben bedragen in 2022, terwijl de beleidskloof en de actionable policy gap respectievelijk 47,6 miljard euro en 14,6 miljard euro bedroegen.

Mijnheer de minister, wat verstaat u precies onder een btw-verhoging en onder een btw-hervorming? Hoe kijkt u naar het dichten van de btw-kloof? We hebben daar trouwens ook discussies over gehad in uw vorige carrière als minister van Financiën.

Acht u het wenselijk en realistisch om deze kloof terug te brengen naar het Europese gemiddelde? Op welke wijze en binnen welke termijn wenst de regering dit te realiseren?

Hoe schat de regering de impact van e-facturatie in op de btw-kloof en op de begroting?

Vincent Van Peteghem:

In mijn blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming heb ik inderdaad een hervorming van de btw vooropgesteld. Dat was geen simpele verhoging van tarieven, maar een eenmaking van de tariefstructuur, gekoppeld aan vrijstellingen voor levensnoodzakelijke producten en – heel belangrijk – in de context van een lastenverlaging op arbeid.

Wat uw overige vragen betreft, lijkt het mij verstandig om adviezen van experten en internationale instellingen minstens te onderzoeken, ook wanneer het over belastingen gaat. Ik twijfel er niet aan dat mijn collega bevoegd voor Financiën, minister Jambon, dat eveneens doet en de nodige initiatieven zal onderzoeken. De meeste vragen daaromtrent dienen dan ook aan hem gericht te worden.

Wouter Vermeersch:

Dat was een heel summier antwoord. Opvallend vond ik in uw reactie dat u zei dat wat u eerder voorstelde geen simpele btw-verhoging was. Dat is wel wat uw regering nu voorstelt. Dat zit in die 10 miljard: die simpele btw-verhoging. Volgens mij en volgens onze informatie, evenals alles wat vandaag lekt, hebt u het helemaal niet over het dichten van de btw-kloof. Terwijl dat een veel betere manier zou zijn om die 10 miljard te vinden, omdat u daarbij niet rechtstreeks ingrijpt op de koopkracht van de Vlamingen. Wij begrijpen niet – dat was ook de insteek van mijn vraag, om dat even onder uw aandacht en die van uw regering te brengen – waarom er niet manifest wordt ingezet op het dichten van de btw-kloof. Daar vallen immers effectief miljarden te rapen. Wat u vandaag als een btw-hervorming presenteert, is in feite een verkapte belastingverhoging: een ingreep in de koopkracht van de Vlamingen. Burgers hebben dat door, ze voelen en zien dat, en ze zijn het beu dat telkens wanneer de begroting niet klopt, weer bij de middenklasse en de gewone hardwerkende Vlaming wordt aangeklopt. U spreekt veel te weinig over de btw-kloof. Ik stel vast dat professor Moesen dat wel deed. U hebt dat de vorige legislatuur wel gedaan in uw hoedanigheid van minister van Financiën, maar ik hoor u dat vandaag veel minder doen. Misschien is dat wel de te bewandelen weg en, zeker gezien uw achtergrond, iets om op de onderhandelingstafel van de regering te leggen. We kijken alvast uit naar het moment waarop wij uw concrete voorstellen in dit Parlement zullen kunnen bespreken. La présidente : Monsieur Daerden, puis-je vous demander de me remplacer à la présidence, comme je dois poser une question? Comme vous présidez toujours remarquablement, ce serait grandement apprécié. Président: Frédéric Daerden. Voorzitter: Frédéric Daerden.

De kosten van het uitstel van de begroting

Gesteld door

Open Vld Alexia Bertrand

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Alexia Bertrand:

Mijnheer de minister, ik heb een zeer korte vraag en die zou zeer eenvoudig moeten zijn voor u.

Daar we nu naar voorlopige twaalfden gaan voor drie maanden en de begroting uitgesteld wordt, evenals de beleidsnota’s en de State of the Union, wil ik graag weten wat de gevolgen van dit uitstel zijn.

Mijn vraag is heel eenvoudig, wat zijn de totale kosten van het uitstel van de begroting? Uw antwoord mag natuurlijk een raming zijn, uw inschatting.

Hebt u die kosten al berekend?

Vincent Van Peteghem:

Mevrouw Bertrand, een exact bedrag valt nog niet te kleven op de eventuele latere inwerkingtreding van bepaalde maatregelen. Het hangt immers af van de precieze datum van inwerkingtreding van elk van die maatregelen. Bij de hopelijk spoedige behandeling van de verschillende ontwerpen in de verschillende commissies zou u de bevoegde vakministers kunnen bevragen, of u zou hier opnieuw dezelfde vraag kunnen indienen.

Alexia Bertrand:

Dank u wel. Dat was een zeer kort antwoord, mijnheer de minister. U verstaat de kunst om niet te antwoorden op de vragen. Ik meen dat dit geen vraag is voor de verschillende ministers. Het is echt een vraag voor de minister van Begroting, ze gaat over de raming van de kosten van de vertraging. Dat is uw verantwoordelijkheid, als minister van Begroting. Ik heb ook begrepen dat het niet de bedoeling was de meerwaardebelasting met terugwerkende kracht in te voeren. U bent dus al 250 miljoen euro kwijt als u die niet op 1 januari kunt invoeren. U hebt ook een aantal terugverdieneffecten berekend voor 2026. Die zullen ook niet gehaald worden. Dat kost 1,6 miljard. Als ik dat deel door vier, betekent dat ongeveer 400 miljoen euro. Er zijn nog andere zaken die niet in werking zullen treden, bijvoorbeeld de maatregelen inzake langdurig zieken en de pensioenen. Daar zult u ook geld verliezen. Een concreet bedrag kunt u niet geven. Dat vraag ik u ook niet. Ik begrijp dat. Maar een raming zou u wel moeten kunnen geven. Uw collega’s van de N-VA doen dat wel. De heer Ronse heeft gezegd dat het ons een miljard euro zou kosten. Wat ik kan vaststellen, is dat dit de burgers nog meer geld zal kosten. Als we naar u luisteren, zullen het extra belastingen zijn. Ik vind het erg dat u die inschatting nog niet gemaakt hebt, als minister van Begroting, want het is wel degelijk uw verantwoordelijkheid. Niet alleen die inschatting trouwens, ook het feit dat u er niet in slaagt tot een akkoord te komen. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid van deze coalitie.

Het tijdpad van de regering voor de begrotingsaanpassing
De begrotingscontrole 2026
De begrotingsaanpassing en de provisie voor het nieuwe beleid
De begrotingsaanpassing en de Regie der Gebouwen
De begrotingsaanpassing en Fedasil

Gesteld door

PS Frédéric Daerden
VB Wouter Vermeersch
VB Wouter Vermeersch
VB Wouter Vermeersch
VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Frédéric Daerden:

Monsieur le ministre, la ministre de l'Intégration sociale a annoncé qu'un ajustement budgétaire serait prochainement débattu en commission des Finances. Cet ajustement traiterait notamment de l'enveloppe de 25 millions que la ministre a promis depuis des mois aux CPAS pour gérer les conséquences de la réforme du marché du travail.

Monsieur le ministre, confirmez-vous votre accord pour la libération de cette enveloppe? Confirmez-vous bien le dépôt d'un ajustement? Quel est le calendrier du gouvernement? Que contiendra et quel serait l'impact de cet ajustement sur les recettes, dépenses et déficits, et notre dette également?

Wouter Vermeersch:

In het verleden is reeds gebleken dat in de jaren waarin een financiewet van kracht was, er geen begrotingscontrole werd uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn 2009, 2011, 2019, 2020 en 2025. Voor 2025 voorzag de regering immers een uitgestelde begrotingscontrole in juli, die niet is uitgevoerd. Mijnheer de minister, u hebt herhaaldelijk aangekondigd in deze commissie dat u een begrotingscontrole zou houden in juli, maar die heeft nooit plaatsgevonden, voor zover wij enig spoor hebben kunnen vinden.

Artikel 53 van de betreffende wet bepaalt dat ieder jaar in de loop van het eerste trimester een begrotingscontrole wordt uitgevoer, met het oog op de eventuele aanpassing van de middelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting. In voorkomend geval worden de ontwerpen tot aanpassing uiterlijk op 30 april ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers en de aanpassingen worden voor 30 juni door de Kamer goedgekeurd.

Mijnheer de minister, acht u het haalbaar om volgend jaar binnen die wettelijke termijn een begrotingscontrole te verrichten? Het wordt wel vreemd, want de nieuwe begroting zal waarschijnlijk op 1 april van kracht zijn. Is het wenselijk, ook wanneer een financiewet en voorlopige kredieten worden aangenomen, om een uitgestelde begrotingscontrole te verrichten? Of zult u opnieuw beloven om dan uiteindelijk niet op te leveren, zoals dit jaar is gebeurd? Zal de regering zich engageren om voor het begrotingsjaar 2026 een begrotingscontrole te verrichten? Beoogt de regering deze begrotingscontrole bij de Kamer in te dienen? Zo ja, wanneer? En wanneer kan de goedkeuring plaatsvinden?

Ik heb nog vragen over de begrotingsaanpassing en de provisie ‘nieuw beleid’. Uit de begrotingsaanpassing die de regering indiende, blijkt dat het bedrag dat voorzien was voor de provisie ‘nieuw beleid’ verlaagd wordt van 50,84 miljoen euro naar slechts 840.000 euro; een verschil van maar liefst 50 miljoen euro. De toelichting luidt dat het oorspronkelijk door de regering uitgetrokken bedrag van 50 miljoen euro om het nieuwe beleid te financieren op nul wordt gezet en de vrijgekomen middelen werden verdeeld over de verschillende secties van de verplichte uitgaven die nog moeten plaatsvinden in 2025.

Kunt u toelichten welk nieuw beleid niet langer uitgevoerd en gefinancierd zal worden in 2025? Kunt u aangeven wat het effect van deze budgetaanpassing zal zijn voor de financiering van nieuw beleid onder voorlopige twaalfden? Wat is het effect van het niet uitvoeren van dit nieuwe beleid op de hervormingen en budgettaire inspanningen die deze regering zou leveren?

Ik heb nog een vraag over de Regie der Gebouwen. In het regeerakkoord engageerde de regering zich ertoe om extra middelen te voorzien voor de veiligheidsdepartementen, zodat ze hun kerntaken opnieuw volwaardig zouden kunnen uitvoeren. Ook recent kwam de gebrekkige financiering van Justitie weer op de voorgrond en betoogden honderden magistraten tegen de onderfinanciering van Justitie. Blijkbaar zou aanstaande vrijdag het kernkabinet zich daar ook over buigen. Daarnaast herhaalde uw partijvoorzitter zijn oproep om 1 miljard euro extra te voorzien voor Justitie.

Uit de begrotingsaanpassing die de regering indiende, blijkt dat het provisioneel krediet voor de financiering van plaatsen in detentiehuizen werd verminderd van 67,4 miljoen naar 6,9 miljoen euro voor 2025. Dit zou te wijten zijn aan het opnieuw plannen van de investeringen voor 2025, die worden verschoven in de tijd.

Kunt u toelichten of het de bedoeling is om de tijdelijk bespaarde middelen op korte termijn elders binnen Justitie beschikbaar te stellen, met het oog op het dekken van andere uitgaven? Kunt u toelichten welke verschuivingen in de tijd concreet zullen plaatsvinden en wanneer de nodige kredieten hiervoor verstrekt zullen worden?

Uit de begrotingsaanpassingen die deze regering indiende, blijkt dat de dotatie voor Fedasil nogmaals wordt verhoogd met 2,7 miljoen euro. In totaal zal de dotatie daardoor 828,9 miljoen euro bedragen. Daarnaast wordt geschoven binnen het provisioneel krediet bestemd voor het dekken van de gerechtskosten, schadevergoedingen en andere diverse uitgaven.

In de oorspronkelijke begroting voor 2025 werd hierbinnen een extra budget voor Fedasil opgenomen van 115 miljoen euro om eventuele extra uitgaven van Fedasil te dekken. Uit de toelichting bij de begrotingsaanpassing valt af te leiden dat dit bijkomend provisioneel krediet niet zal volstaan en dat de regering beoogt de provisie voor de uitgaven voor de opvang van asielzoekers nogmaals te verhogen.

Het bedrag dat bijkomend voor Fedasil wordt vrijgemaakt, wordt niet gespecificeerd, ondanks de expliciete kritiek van het Rekenhof, dat stelde dat de frequente aanwending van zulke provisies afbreuk doet aan de transparantie van de begroting.

Kunt u toelichten welk bedrag binnen de provisionele kredieten precies bestemd is voor Fedasil of asielopvang in ruime zin en in hoeverre dit verhoogd is ten opzichte van het oorspronkelijke bedrag? Kunt u de motieven toelichten waarom dit bedrag in een provisie werd ingeschreven en niet rechtstreeks aangerekend op de dotatie aan Fedasil?

Vincent Van Peteghem:

Monsieur Daerden, le projet de loi contenant le premier ajustement du budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2025 a été distribué le 13 novembre et, d'après mes informations, sera examiné mercredi prochain. Je propose que nous discutions alors de vos questions d'ordre général.

Dans ce contexte, en exécution de la décision du Conseil des ministres du 18 juillet 2025, un budget de 26 millions d'euros est prévu en 2025 pour compenser la charge de travail supplémentaire des CPAS résultant de la limitation des allocations de chômage dans le temps.

De interdepartementale provisie nieuw beleid wordt daarbij verlaagd en bepaalde andere kredieten worden verhoogd, wat logisch is wanneer de regering een bepaalde buffer in een provisie aanlegt. Daardoor wordt geenszins een bepaald nieuw beleid niet uitgevoerd, noch brengt het enige hervorming in gevaar. Daarnaast worden, in het kader van de overige provisies, enkele aanpassingen doorgevoerd vanwege specifieke keuzes op het gebied van investeringen.

Volgende week staat de bespreking van de begrotingsaanpassing gepland. Ik zal daar dan verder op ingaan.

Mijnheer Vermeersch, met betrekking tot uw algemene vraag, beschouw ik een begrotingscontrole uiteraard een zeer wenselijk instrument. Als ik een begrotingscontrole niet wenselijk zou vinden, had ik er dit jaar ook geen ingediend. Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat het voeren van een begrotingscontrole noodzakelijk is om de budgettaire beschikbaarheden en noden te kennen. Ik zal mij dan ook engageren om in 2026 een dergelijke controle te verrichten. De exacte timing daarvan zal uiteraard afhangen van verschillende factoren.

Frédéric Daerden:

Merci, monsieur le ministre.

Je pense être le premier à devoir – ou à pouvoir – répliquer.

Vous vous en doutez, monsieur le ministre, je ne partage pas votre optimisme, ni votre avis sur les délais, le manque d'anticipation et la légèreté avec laquelle le gouvernement gère le budget, même s'il est évident que vous n'en êtes pas le seul responsable. Cette facette du budget est préoccupante. J'en resterai donc là à ce stade.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, kort samengevat is uw antwoord dat u begrotingscontroles belangrijk vindt. Voor de overige gestelde vragen verwijst u naar de besprekingen hier in de commissie die normaal gezien volgende week zullen plaatsvinden, tenzij andere stukken dat verhinderen op de agenda van de commissie. Dat is een pover antwoord. Wij hadden graag al duidelijkheid gekregen, ook op vraag van enkele parlementsleden in andere commissies, over onder andere de begrotingsaanpassing bij Fedasil, de begrotingsaanpassing bij de Regie der Gebouwen en de provisie voor nieuw beleid. Wij zullen echter niet aarzelen om de vragen opnieuw te stellen wanneer de bespreking plaatsvindt. Wij rekenen op u om een degelijke begrotingscontrole uit te voeren. U hebt in juli 2025 een begrotingscontrole aangekondigd die uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden omdat u en de regering daarover geen overeenstemming bereikten. Tot op heden is dat nog steeds niet geregeld, wat bijzonder problematisch is. Wordt dus vervolgd, hopelijk voor u volgende week hier in de commissie.

De werkgelegenheidsgraad en de terugverdieneffecten
De verklaringen van de cd&v-partijvoorzitter over de terugverdieneffecten

Gesteld door

PS Frédéric Daerden
VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Frédéric Daerden:

Monsieur le ministre, vous avez reconnu que les effets retour en matière d'emploi étaient moindres que les attentes du gouvernement et qu’ils seraient intégrés au sein de la trajectoire. Ils ne feraient plus l'objet d'une inscription ex ante .

Afin d'évaluer si le gouvernement atteint effectivement les objectifs qu'il s’est lui-même fixés, mes questions sont les suivantes. Quelles sont les perspectives en matière de création d'emplois? Combien d'emplois le gouvernement a-t-il créés depuis février, et combien d'emplois escompte-t-il créer dans les prochains mois et prochaines années? Quel taux d'emploi allez-vous mobiliser lors des exercices budgétaires, celui de votre exposé général ou celui d’institutions indépendantes telles que le Bureau fédéral du Plan?

À combien s'élèvent les effets retour liés à l'augmentation du taux d'emploi en 2026, 2027, 2028, 2029, tels qu'intégrés à la trajectoire du Comité de monitoring? Quelle est la différence entre les retours évalués par le Comité de monitoring et les 7,8 milliards d'effets retour intégrés dans votre exposé général à l'horizon 2029?

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u weet dat ik een trotse West-Vlaming ben en tijdens de afgelopen verkiezingscampagne heb ik de stelling geopperd dat, mocht het hele land werken en ondernemen zoals de West-Vlamingen, we geen begrotingsproblemen zouden hebben. West-Vlaanderen haalt vandaag immers al een werkzaamheidsgraad van nagenoeg 80 %.

U bent van Oost-Vlaanderen. Oost-Vlaanderen hoeft niet veel onder te doen voor West-Vlaanderen, een beetje wel natuurlijk, maar niet veel. Ik denk dat dezelfde stelling zou gelden: mocht het hele land werken en ondernemen zoals de Oost-Vlamingen, dan zouden we weinig of geen budgettaire problemen hebben.

Uw partijvoorzitter heeft zondag in het VTM-nieuws een soortgelijke verklaring afgelegd. We konden dus niet alleen om 11 uur kijken naar De Zevende Dag , maar ook om 13 uur naar het VTM-nieuws. Daarin verklaarde uw partijvoorzitter dat, indien we in België de werkzaamheidsgraad van Nederland, Denemarken of Noorwegen zouden halen, we 12, 13 of 14 miljard euro extra in de staatskas zouden hebben. Hij bedoelt uiteraard daarmee uiteraard recurrente inkomsten.

Mijnheer de minister, deelt u die analyse van uw partijvoorzitter? Kunt u toelichten welke werkzaamheidsgraad behaald moet worden om zulke terugverdieneffecten te realiseren? Kunt u toelichten hoe die bedragen zich verhouden tot het bedrag van 7,9 miljard euro aan terugverdieneffecten, die deze regering heeft vooropgesteld bij het behalen van een werkzaamheidsgraad van 80 %, maar die het Rekenhof als excessief beoordeelde? Met andere woorden, het Rekenhof heeft herhaaldelijk aangetoond dat dat weliswaar mooi staat in uw regeerakkoord, maar niet overeenstemt met de realistische prognoses die het hanteert.

Vincent Van Peteghem:

Monsieur Daerden, comme nous l'avons toujours dit, ce gouvernement souhaite entreprendre plusieurs réformes très ambitieuses, visant à augmenter considérablement la participation au marché du travail.

Pour l'élaboration du budget 2026, le gouvernement se base sur les chiffres repris dans le rapport du Comité de monitoring, tant sur le plan des effets retour que du taux d'emploi. On peut y lire ce qui suit: "Pour 2025, la croissance de 26 000 emplois s'explique pour tous les secteurs. En 2026, on s'attend à une création de 38 300 emplois, principalement dans le secteur privé, car l'emploi public souffre des mesures d'économie budgétaire. Le taux de chômage, selon la définition administrative, quant à lui, devrait atteindre 9,5 % en 2025 et 9,1 % en 2026; ce qui est identique aux estimations de juin. Le taux d'emploi devrait atteindre 72,4 % en 2025 et 72,6 % en 2026, ce qui est identique aux estimations de juin." Telle est donc la situation à politique inchangée. Cependant, comme vous le savez, le gouvernement est encore en pleine élaboration du budget 2026 et examinera si, dans ce cadre, des mesures supplémentaires pourraient contribuer à renforcer le taux d'emploi et/ou justifier d'éventuels nouveaux effets retour.

Voor mogelijke berekeningsmethoden voor de terugverdieneffecten en de werkzaamheidsgraad verwijs ik naar de discussies die we in het kader van de initiële begroting 2025 in deze commissie hebben gevoerd. Daarbij moet worden opgemerkt dat de destijds gemaakte berekening van 7,9 miljard euro aan terugverdieneffecten uitging van een tewerkstellingsgraad in 2029 van 78 %. In de vermelde landen ligt de tewerkstellingsgraad hoger, wat een verschil in ramingen uiteraard ook kan verklaren.

Frédéric Daerden:

Merci, monsieur le ministre.

Vos réponses confirment ce que nous avons relevé dès le début de l'accord de gouvernement: d'une part, les effets retour sont sur-vitaminés pour flatter le budget et, d'autre part, les évolutions du taux d'emploi estimées par le Bureau fédéral du Plan ne sont pas conformes aux engagements du gouvernement. Cela contribue au déficit doublé en une législature. J'en resterai là à ce stade.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, ik val van mijn stoel wanneer u zegt dat u en uw regering uitgaan van een werkzaamheidsgraad van 78 % in 2029, wat compleet onrealistisch is gelet op de rapporten die we vandaag hebben. Het lijkt bovendien alsof iedereen binnen uw regering met cijfers goochelt. Uw eigen voorzitter spreekt over 12 tot 14 miljard euro. Uw begrotingstabellen rekenen op 7,9 miljard euro, bijna 8 miljard. Intussen lijkt echter geen enkel van de plannen die u maakt ook maar in de buurt te komen van zo'n opbrengst. U weet dat de terugverdieneffecten al jaren worden overschat. Het Rekenhof zegt het, de Nationale Bank zegt het ook. De cijfers van iedereen die de situatie bekijkt, tonen het ondubbelzinnig aan. Toch blijft u werkelijk toveren en uitpakken met miljarden. Uw eigen partijvoorzitter is daar eveneens schuldig aan. De werkzaamheidsgraad in België is opnieuw vooral een probleem van Wallonië en Brussel. Laten we daar eerlijk over zijn. De factuur schuift u echter zoals altijd door naar Vlaanderen. Het kernprobleem blijft hetzelfde: u blijft uitgaan van die luchtkastelen en van die terugverdieneffecten om uw begroting op te smukken. Dat is natuurlijk niet mogelijk, zeker niet in de huidige context en zeker niet met de prognoses die nu voorliggen.

De gevolgen van de klimaatopwarming

Gesteld door

PS Frédéric Daerden

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Frédéric Daerden:

Monsieur le ministre, l'étude publiée le 22 septembre dernier par le Bureau fédéral du Plan et le Centre d'analyse des risques climatiques montre de façon chiffrée ce que les inondations de 2021, à Liège notamment, nous ont déjà douloureusement rappelé. Le réchauffement climatique n'est pas seulement un enjeu environnemental, mais aussi un choc budgétaire et macroéconomique majeur pour notre pays.

Selon cette analyse, à politique inchangée, le changement climatique pourrait amputer notre PIB de 2,8 % à l'horizon de 2050 si le réchauffement mondial reste limité à 2 %. Pire encore, la perte atteindrait 5 % avec un scénario à trois degrés, faisant gripper la dette publique de 15 % avec un ajustement budgétaire supplémentaire de 0,7 % à 1,4 % du PIB.

Monsieur le ministre, vous êtes à la base du processus budgétaire. Comment le gouvernement compte-t-il investir dans les prochaines années pour favoriser une véritable transition climatique et comment, en tant que ministre du Budget, encouragez-vous vos collègues à y consacrer des moyens et à prendre en compte les effets du réchauffement sur notre budget? Comment l'enjeu de la transition climatique sera-t-il pris en compte dans la revue des dépenses à venir sur les aides aux entreprises? Comment comptez-vous plaider au niveau européen pour un véritable budget, à même de prendre en charge des investissements massifs dans la transition climatique? Enfin, allez-vous plaider pour une évolution des règles budgétaires européennes afin de favoriser les investissements en la matière?

Vincent Van Peteghem:

Notre déficit fédéral est alimenté par plusieurs facteurs connus qui ont été trop peu pris en considération ces dernières années.

C'est une attitude qui nous confronte aujourd'hui à d'immenses défis. Il est donc logique que les conséquences à long terme du changement climatique soient prises en compte dans nos exercices budgétaires. Au cours de cette législature, nous prenons donc à cœur les risques liés au changement climatique en tant que gouvernement.

Nous faisons le nécessaire pour relever ces défis sans imposer des contraintes impossibles à nos ménages ni freiner la croissance indispensable de nos entreprises. Nous suivons pour cela trois pistes conformément aux nouvelles règles budgétaires de l'Union européenne. Nous réalisons désormais systématiquement des analyses à long terme des risques climatiques.

Nous renforçons la résilience grâce à des investissements ciblés dans les infrastructures, l'innovation et l'adaptation. Nous travaillons également à une répartition équitable des charges afin que les coûts de la transition climatique ne soient pas répercutés sur la classe moyenne.

Le gouvernement opte ainsi résolument pour une politique climatique ambitieuse qui va de pair avec une politique de croissance économique et industrielle raisonnable, répartissant équitablement les charges.

Une première mesure concrète dans ce sens est la spending review sur les subventions aux énergies fossiles, que le gouvernement mènera l'année prochaine.

En ce qui concerne vos questions relatives aux adaptations au niveau européen, monsieur Daerden, je suis convaincu nous allons justement réaliser ce que vous demandez avec le nouveau cadre budgétaire européen, qui vise les réformes structurelles et les investissements. Mettons d'abord ce cadre en œuvre, puis évaluons-le avant d'en envisager un nouveau.

Frédéric Daerden:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos éléments de réponse. Permettez-moi toutefois de souligner que votre réponse me laisse une impression de décalage entre l’ampleur du défi climatique et les moyens que votre gouvernement semble réellement prêt à engager. L’étude du Bureau du Plan est pourtant sans ambiguïté: ne pas agir coûte de plus en plus cher et revient plus cher que d’investir. Chaque euro différé aujourd’hui se traduit par de la croissance perdue demain, de la dette supplémentaire et une facture laissée aux générations futures. Or, pour l’instant, je n’entends ni stratégie claire – même si vous la qualifiez d’ambitieuse –, ni engagement financier solide, ni volonté de défendre au niveau européen un cadre budgétaire qui permette enfin d’investir massivement dans la transition. Monsieur le ministre, la question n’est pas de savoir si l’on peut se permettre d’investir, mais bien de savoir si l’on peut encore se permettre de ne pas le faire.

De forecast van de Europese Commissie over de Belgische begroting
Het Belgische begrotingstekort, dat het grootst is van alle landen uit de eurozone
België slechtste begroting van de eurozone en het stokken van de begrotingsonderhandelingen

Gesteld door

PVDA-PTB Sofie Merckx
Ecolo Sarah Schlitz
VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Sofie Merckx:

Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

Geachte minister Van Peteghem,

Uit de laatste macro-economische forecast van de Europese commissie blijkt dat ons begrotingstekort oploopt tot 5,9% van het BBP in 2027. De Commissie stelt vast dat hervormingen inzake de sociale zekerheid teniet gedaan worden door hogere defensie-uitgaven:

- Impact toenemende defensie-uitgaven op het begrotingstekort in 2026: +0,3% van het BBP

- Impact toenemende defensie-uitgaven op het begrotingstekort in 2027: +0,2% van het BBP

Daarnaast maakt de forecast ook gewag van een daling van inkomsten in 2027 (-0,3% van het BBP). Deze verwachte daling van inkomsten werd ook eerder door het Monitoringcomité aangehaald.

Deze cijfers bevestigen dat deze regering de begrotingsputten van morgen graaft via ongefinancierde defensie-uitgaven.

Ik heb de volgende vragen:

- Bent u het eens met de forecast van de Europese Commissie?

- Hoe gaat u, als minister van begroting, erop toezien dat deze ontsporing van de begroting omwille van defensie-uitgaven een halt wordt toegeroepen?

- Wat zal u ondernemen om de daling van de inkomsten vanaf 2027 tegen te gaan?

Sarah Schlitz:

Monsieur le ministre, la Commission européenne distribue en ce moment les bulletins et le résultat de votre gouvernement est très mauvais. La Belgique recevra en effet le bonnet d'âne dans la matière "déficit budgétaire", puisque notre pays affiche désormais le plus gros déficit de la zone euro: 5,3 % en 2025, 5,5 % en 2026, 5,9 % en 2029. Pas vraiment de surprise ici puisque ces chiffres sont dans la droite ligne de ce qui a été annoncé il y a quelques mois par le Bureau du Plan et le Comité de monitoring.

Cette situation peu enviable s'ajoute à la procédure pour déficit excessif déjà ouverte contre notre pays. Pendant ce temps, que fait votre gouvernement? Rien, ou en tout cas beaucoup trop peu! Vous auriez pourtant dû demander la confiance de cette Chambre et y déposer un budget voici plus d'un mois maintenant.

Alors que l'horloge tourne vers la deadline de Noël – qui, on l'aura compris, n'est en réalité pas vraiment une deadline, même si on ne sait pas comment cela va tourner –, le premier ministre fait plutôt parler de lui pour ses performances artistiques sur les réseaux sociaux.

Monsieur le ministre du Budget, comment justifiez-vous l'inaction ou plutôt l'incapacité de votre gouvernement à adopter un plan budgétaire cohérent, ambitieux et faisant réellement contribuer les épaules les plus larges? Vous avez évoqué les fuites budgétaires énormes provoquées par les sociétés de management et la presse a fait état de la possibilité de limiter les distributions de dividendes exonérés de cotisations sociales et faiblement taxés à 200 000 euros. Ces pistes vous semblent-elles cohérentes? Combien pourraient-elles rapporter?

Wouter Vermeersch:

Collega’s, uit de jongste vooruitzichten van de Europese Commissie blijkt dat België volgend jaar het grootste begrotingstekort van de volledige eurozone zal kennen. In 2027 zou het tekort, op dat van Polen na, zelfs het grootste van de hele Europese Unie worden. Het tekort zou dit jaar al oplopen tot 5,3 % van het bbp, goed voor ongeveer 35 miljard euro, en richting 5,9 % evolueren tegen 2027. Dat laatste is aanzienlijk slechter dan eerdere ramingen van het Monitoringcomité of de Nationale Bank.

Bovendien kunnen we vaststellen dat deze federale regering, de regering-De Wever, ondanks de aanhoudende verslechtering van de cijfers, geen vooruitgang boekt in de begrotingsonderhandelingen. De aangekondigde zoektocht naar 10 miljard euro om een eerste kentering te realiseren lijkt muurvast te zitten. De besprekingen liggen stil, deadlines worden overschreden en van de eerder gevraagde 50 dagen blijven slechts 35 dagen over, zonder dat er een concreet ontwerpakkoord op tafel ligt. Tegelijkertijd worden bijkomende uitgaven, onder andere extra middelen voor Justitie, vooruitgeschoven, terwijl er binnen de coalitie grote onenigheid bestaat over de mogelijke inkomstenmaatregelen, zoals de koopkracht, beperkende maatregelen als btw-verhogingen of nieuwe belastingen.

Mijnheer de minister, hoe reageert u op de cijfers van de Europese Commissie? Kunt u bevestigen dat de cijfers van de Europese Commissie, 5,3 % dit jaar en 5,9 % tegen 2027, momenteel als uitgangspunt worden genomen in de begrotingsvoorbereiding? Hoe verhouden die cijfers zich tot de interne ramingen van uw administratie? Eigenlijk betekenen ze immers dat uw 10 miljard al zeker niet zal volstaan, maar net iets hoger moet zijn.

Hoe beoordeelt u de huidige stilstand in de begrotingsonderhandelingen?

Welke tijdlijn hanteert u als minister met betrekking tot het afronden van die begrotingsonderhandelingen, gelet op de herhaaldelijke overschrijding van eerdere deadlines? Welke tijdlijn acht u realistisch voor het verder verloop van de begrotingsopmaak en de begrotingscyclus van 2026?

Vincent Van Peteghem:

Mevrouw Merckx, mevrouw Schlitz, de economic forecast die de Europese Commissie maandag heeft aangehaald, bevestigt inderdaad dat ons land voor belangrijke begrotingsuitdagingen staat, die we moeten aanpakken.

Un déficit pour l’ensemble des pouvoirs publics de 5,9 % du PIB en 2027 est trop élevé. Nous devons absolument parvenir à le réduire à long terme.

Ik wil er wel op wijzen dat de beperkte focus in de tijd in de economic forecast tot 2027 ons er niet toe mag brengen om onze begrotingshorizon niet op een langere periode te houden. Eerder dan op een kortetermijnfocus moeten we ons richten op een gezonde, houdbare begroting tegen 2029-2030.

Zo maakt het rapport ook gewag van een stijging van de verwachte werkloosheidsgraad in België, terwijl volgens de geharmoniseerde werkloosheidsgraad van Eurostat de werkloosheid inderdaad toeneemt van 5,7 % in 2024 tot 6,5 % in 2026, maar vervolgens aanhoudend zal dalen tot 5,4 % in 2030.

Inzake Defensie hebben we in het kader van het paasakkoord belangrijke afspraken gemaakt voor de financiering van de bijkomende uitgaven. Voor de structurele financiering zal de regering jaarlijks, bij de opmaak van de begroting, bekijken welke bijkomende maatregelen nodig zijn om naast de doelstellingen inzake normering in voldoende structurele financiering te voorzien. Die financiering maakt dus ook deel uit van de begrotingsoefening die we momenteel maken.

Nous discutons de la réalisation de cet exercice budgétaire à la table du gouvernement. J'espère pouvoir rapidement venir en expliquer les détails devant cette commission, dès qu'un accord aura été trouvé.

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, de vragen lijken allemaal op elkaar en uw antwoorden lijken ook heel sterk op elkaar vanmiddag. Mijn vraag betrof de defensie-uitgaven. Het blijkt duidelijk dat deze voor een deel verantwoordelijk zijn voor het begrotingstekort. Dan is er ook het probleem dat deze defensie-uitgaven niet gefinancierd zijn. U herhaalt dat dit bij elke begroting bekeken wordt, maar er is geen begroting voor dit jaar, waardoor het probleem alleen maar groter wordt.

Ik wil ook herinneren dat de NAVO-norm, waarin België zich blindelings heeft ingeschreven, helemaal geen verplichting is. België is een soevereine staat. Andere staten, zoals Spanje, hebben andere keuzes gemaakt. Dit is dan ook een van de zaken die wij nodig achten. Stop met die blinde bewapeningswedloop, die het gat in de begroting alleen vergroot.

Op mijn laatste vraag kreeg ik ook geen antwoord. Wij zijn hier nochtans om antwoord te krijgen op vragen. Hoe komt het dat er een daling is van de inkomsten? Daarop bent u ook niet ingegaan. Ik blijf daar op mijn honger.

Sarah Schlitz:

Monsieur le ministre, vous nous avez à nouveau apporté des réponses vagues quant au déroulement des négociations budgétaires. Bien évidemment, vous n'êtes pas le seul responsable de l'échec dans lequel votre gouvernement s'enlise. Néanmoins, je reste abasourdie par le fait que les membres de ce gouvernement ne se tournent pas vers les solutions qui sont pourtant à portée de main afin d'atteindre les objectifs qu'ils se sont assignés, à savoir trouver 10 milliards d'ici 2029. La lutte contre la fraude fiscale représente un enjeu qui peut vous permettre d'atteindre cet objectif. On peut aller chercher jusqu'à 30 milliards par an en luttant efficacement contre ce phénomène.

Votre parti a également mis sur la table la question d'une véritable réforme fiscale visant les sociétés de management en vue de réduire les niches fiscales et l'ingénierie fiscale, qui plombent le budget de l' É tat. Nous en avons besoin pour boucler le budget, mais également au nom d'une question de justice sociale et fiscale. Aujourd'hui, les gens ne sont plus d'accord de toujours fournir des efforts, tandis que d'autres qui ont véritablement les moyens ne veulent jamais contribuer à la hauteur des efforts qui sont demandés.

Monsieur le ministre, votre budget ne sera pas soutenu par la population et les grèves continueront de se multiplier si vous n'allez pas chercher l'argent là où il se trouve.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u bent er werkelijk in geslaagd om geen enkele van mijn vragen te beantwoorden. Ik heb u gevraagd of de Europese cijfers als basis worden genomen bij de onderhandelingen. Die vraag werd niet beantwoord. Ik heb u gevraagd hoe u de huidige stilstand evalueert en beoordeelt. Die vraag werd evenmin beantwoord. Ik heb u ten derde gevraagd wat de tijdlijn is voor de begroting voor 2026. Ook die vraag werd helemaal niet beantwoord. Geen enkele van mijn vragen werd beantwoord. Ik betreur dat, mijnheer de minister. De begroting ontspoort volledig. De onderhandelingen binnen uw regering zitten muurvast. Ondertussen ruziet uw coalitie verder over nieuwe belastingen, veeleer dan keuzes te maken en te snijden in de veel te grote uitgaven van dit land. Uw regering en uw premier, de heer De Wever, vroegen 50 dagen om 10 miljard euro te vinden. U verloor ondertussen al 15 dagen zonder één concrete lijn op papier te zetten. De regering-De Wever beloofde een budgettaire kentering. De enige kentering die we momenteel zien, is een kentering in de min: het verdere aftakelen van de begroting en de financiën van dit land, met steeds meer nieuwe uitgaven. Er zijn discussies over btw-verhogingen en nieuwe belastingen, maar geen enkel plan om de Belgische staat uiteindelijk zelf slanker en efficiënter te maken. Mijnheer de minister, dit land is kampioen in belastingen betalen. Het is ondertussen ook kampioen in het creëren van begrotingstekorten en schulden. Dat is geen pro-Vlaams beleid; dat is Belgisch wanbeheer.

Het rapport van de NBB over de subsidiëring van bedrijven

Gesteld door

PVDA-PTB Sofie Merckx

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, ik ben verbaasd dat ik als enige dit thema aankaart.

Op 27 oktober publiceerde de Nationale Bank een rapport waaruit blijkt België een kampioen is in het geven van subsidies aan bedrijven. Dat loopt op tot 4,1 % van het bruto binnenlands product. Het gaat over minstens 4,4 miljard euro aan vermindering van de bedrijfsvoorheffing en 1,6 miljard euro aan vermindering van sociale bijdragen. De regering deelt die cadeaus maar uit, maar wat krijgen wij daarvoor terug? En dan heeft het rapport het nog niet over de niet-financierde structurele verlaging van de patronale bijdrage aan de sociale zekerheid van 32 naar 25 %, de taxshift, waartoe de regering-Michel destijds besliste. De cijfers van het Planbureau tonen aan dat de sociale zekerheid op die manier jaarlijks ook nog eens 8 miljard euro aan inkomsten misloopt. Niet alleen zijn we dus koploper in subsidies en vermindering van bijdragen, maar bovendien is er het effect van de taxshift op de lange termijn.

U zoekt 10 miljard. Kijkt de regering ook in die richting? Bent u bereid om de buitensporig hoge loonsubsidies voor bedrijven in de vorm van vermindering van bedrijfsvergoedingen aan te pakken? Wat het plan eerste aanwervingen betreft, stelde een rapport van het Rekenhof in 2021 al dat het neerkomt op een buitensporige subsidie. Zijn er plannen om dat te veranderen? Wat denkt u van de taxshift die destijds ondergefinancierd is en die tegen 2030 zelfs een tekort van ongeveer 10 miljard euro zal opleveren?

Vincent Van Peteghem:

Mevrouw Merckx, de regering heeft de duidelijke doelstelling de uitgavengroei te beheersen. Daarbij wordt uiteraard gekeken naar maatregelen zoals die met het oog op een efficiënte overheid of met focus op kerntaken, zoals afbouw van subsidies, duidelijke verdeling van regionale en federale verantwoordelijkheden en een kordate migratiepolitiek.

Bij de afbouw van subsidies streeft de regering ernaar, conform het regeerakkoord, om bedrijfssubsidies gerichter in te zetten en de financiële middelen effectiever te benutten. Als minister van Begroting ben ik dan ook van oordeel dat in het kader van de grote begrotingsinspanning, die ons land moet leveren, tevens moet worden bekeken welke weinig effectieve of inefficiënte bedrijfssubsidies ingeperkt kunnen worden, zonder de economie te schaden. Welke subsidies dat mogelijk zijn, zal de regering de komende periode nader bespreken.

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, de regering vindt duidelijk dat het overheidsbeslag te groot is en verminderd moet worden. Een aantal concrete maatregelen wordt reeds uitgevoerd. De duur van de werkloosheidsuitkering wordt beperkt. Er is nu het subsidieregister voor wie hulp ontvangt van het OCMW. Aan die kant wordt dus daadwerkelijk vooruitgang geboekt.

Maar als gevraagd wordt om de conclusie uit het rapport van de Nationale Bank dat 15 miljard van de 25 miljard subsidies naar de privésector gaat, te onderzoeken, blijft het antwoord heel vaag. U zult dat eens bekijken. Met de PVDA roepen wij op om de bedrijfssubsidies grondig door te lichten en er duidelijke voorwaarden aan te verbinden, bijvoorbeeld op het vlak van tewerkstelling, indien een bedrijf subsidies wil ontvangen. Dat lijkt mij het minste wat kan worden gevraagd.

Voorzitter:

Merci, madame Merckx, pour cette réplique spontanée.

Het rapport van het Rekenhof betreffende de consultancykosten
De kosten voor consultancy bij de federale regering

Gesteld door

PVDA-PTB Sofie Merckx
Ecolo Sarah Schlitz

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, vorige week hebben we ook al kort over dit thema gehad in de plenaire vergadering. Er is een rapport verschenen van het Rekenhof inzake de overheidskosten voor consultancy. Daaruit blijkt dat over een periode van drie jaar 2,5 miljard euro werd uitgegeven aan consultants, waarvan 80 % voor informaticaconsultants.

Het rapport toont ook aan dat het aandeel van die dure, externe consultants stijgt in vergelijking met in-house detachering. Het rapport toon ook aan dat de brokers die instaan voor de plaatsing van IT-profielen, zoals de vzw Smals, aantrekkelijkere loonvoorwaarden aanbieden dan de overheid.

In het licht van het efficiënt inzetten van overheidsgeld roept dat rapport natuurlijk enorm veel vragen op.

Welke richtlijnen stelt u voor aan uw collega-ministers om de kostprijs voor consultancy binnen hun respectievelijke bevoegdheden te drukken? Ik denk in het bijzonder aan de NMBS, die meer dan 700 miljoen euro voor consultants heeft uitgegeven. Dat springt echt in het oog.

Legt u als minister van Begroting besparingen op uitgaven aan externe consultants op tafel tijdens de regeringsonderhandelingen? Indien niet, waarom niet?

Hoe zal een potentiële indexsprong voor overheidspersoneel ertoe bijdragen meer in-house personeel aan te werven?

Zal zo'n maatregel er niet toe leiden dat de afhankelijkheid van externe consultants alleen nog toeneemt?

Sarah Schlitz:

Monsieur le ministre, un rapport de la Cour des comptes a récemment épinglé l' É tat fédéral pour des dépenses dans la consultance externe. Depuis longtemps, la transparence face au recours à la consultance externe n'est pas au rendez-vous, c'est le moins qu'on puisse dire. La loi du 11 avril 1994 qui prévoit la publication d'un inventaire des marchés publics existe mais l'arrêté royal qui aurait dû permettre son exécution n'a jamais été adopté. La bonne nouvelle, c'est que votre gouvernement, dans son accord de majorité, s'est engagé à réduire au maximum les frais de consultance externe.

Dès lors, monsieur le ministre, où en êtes-vous en termes de réduction de ces dépenses excessives? Comptez-vous sur ces économies pour équilibrer votre budget 2026? Cela fait-il partie des éléments qui sont sur la table des négociations en ce moment? Ê tes-vous déterminé à adopter ce fameux arrêté royal nécessaire à la mise en œuvre de la loi de 1994?

La Cour des comptes a formulé plusieurs recommandations: élaborer une définition uniforme de la consultance répartie en catégories selon la nature des activités; dresser un inventaire centralisé et exhaustif des prestations; définir une stratégie, un cadre clair et des modalités de rapportage pour le recours à la consultance. Votre gouvernement va-t-il suivre ces recommandations?

Vincent Van Peteghem:

Er werd al met de minister van Modernisering van de Overheid, de FOD BOSA en IF vergaderd om grondig door de aanbevelingen van het Rekenhof te gaan.

Une circulaire ministérielle sera ensuite envoyée à toutes les organisations fédérales, accompagnée d'une définition claire de ce qu'est la consultance, de l'identification de ceux qui doivent suivre les recommandations, ainsi que de la manière de le faire. Tout cela devra tenir compte des décisions qui découleront du conclave budgétaire. Une note d'instruction sera également rédigée afin de permettre à l'Inspection des finances de mieux effectuer un contrôle ciblé lors de l'attribution de marchés publics dans le domaine de la consultance.

Daarnaast zal er structureel, in functie van de beschikbare budgetten en in samenwerking met UNESCO, dat al eerder richtlijnen daarover opstelde, een voorstel worden uitgewerkt rond in-house consultancy en consultancy betreffende IT- en niet-IT-diensten. Dat zal uiteraard in het kader van de reorganisatie en met het oog op een efficiëntere overheid worden opgenomen.

Ten slotte, mevrouw Merckx, ben ik mij uiteraard bewust van de moeilijkheden om bepaalde, vaak zeer technische IT-profielen te vinden op de arbeidsmarkt. De problematiek daaromtrent met betrekking tot een aantrekkelijk verloningspakket is echter veel breder dan het al dan niet aanpassen van de indexeringsmechanismen.

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, met betrekking tot consultancykosten is de slinger echt doorgeslagen. Er wordt 2,5 miljard euro uitgegeven aan consultancy. De vraag rijst zelfs of alles wat daar gebeurt wel regulier is. Ik hoor dat u de Inspectie van Financiën vraagt om dat van dichterbij te bekijken.

Heel de logica van besparen op de overheid moet in vraag worden gesteld. U bespaart constant op budgetten, ook op personeelsbudgetten. Het resultaat is dat men in de administraties niet langer de knowhow heeft en vervolgens een beroep moet doen op consultancy. Op lange termijn komt dat duurder uit en het is ook nog eens inefficiënter. Ik hoor bijvoorbeeld bij de NMBS heel veel kritiek op al die consultants die het daar komen uitleggen, maar die eigenlijk geen echte oplossingen voorstellen voor de problemen op de werkvloer.

Als u mensen met expertise wilt aantrekken bij de overheid, moet u ook nadenken over uw plannen, zoals het aanvallen van de pensioenen. Werken bij de overheid levert misschien een lager loon op dan in de privésector, maar normaliter staat daar een beter pensioen tegenover. Dat breekt u echter ook af. Bijgevolg kiezen mensen meer en meer voor de privésector, om zo goed te kunnen cashen. Men is immers niet zeker of men nog een pensioen zal krijgen.

We moeten evolueren naar een overheid waar er expertise aanwezig is en we moeten stoppen met blinde besparingen, ook op het personeel bij de overheid.

Sarah Schlitz:

Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses. Vous vous trouvez ici devant une piste intéressante de recherche de moyens pour boucler votre budget 2026, et même pour atteindre vos objectifs 2029. Cependant, nous comprenons bien qu'il sera difficile de les atteindre, étant donné la baisse de l'attrait des postes de fonctionnaires que vous êtes en train de préparer. Certains membres de votre gouvernement dénigrent et stigmatisent le travail des fonctionnaires, qui ne sont en réalité que des agents de l' État exécutant les mesures dont nous avons besoin pour protéger l'intérêt commun (les profs, les inspecteurs des impôts qui récupèrent les montants nécessaires à la lutte contre la fraude fiscale, etc.). Cette dévalorisation des métiers et la réduction de l'attractivité à travers les conditions de travail offertes va coûter beaucoup plus cher. Il est donc temps de changer de braquet et de réinternaliser ces missions qui n'ont aucun sens hors de la fonction publique.

De normering van de defensie-uitgaven

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Ik vind het vreemd dat ik de enige ben die hier vragen stelt over de defensie-uitgaven.

In de algemene toelichting bij de begroting voor 2025 werd voorzien in een normering van de defensie-uitgaven ten belope van 125 miljoen euro in 2025. Hiervoor zouden ook de deelstaten aangesproken worden, maar diende eerst binnen de NAVO te worden bekomen dat uitgaven door de gefedereerde entiteiten meegeteld mochten worden voor het behalen van de NAVO-norm.

Mijnheer de minister, welke normeringen zijn reeds gerealiseerd op federaal niveau en welke op het niveau van de deelstaten? Is hierover reeds overleg gepleegd met de deelstaten? Wanneer vond dat laatste overleg plaats?

Zijn de juridische bezwaren met betrekking tot het opnemen van de deelstatelijke uitgaven in de berekening van de NAVO-norm inmiddels uitgeklaard? Wat is het concrete bedrag dat de federale overheid via normeringen dient te realiseren? Wat is het concrete bedrag dat de deelstaten via normeringen dienen te realiseren?

Vincent Van Peteghem:

De invulling van de structurele financiering voor 2025 bestaat uit de normering van uitgaven met betrekking tot de pensioenen die worden uitbetaald aan de dienstplichtigen en die tot heden nog niet als militaire uitgaven werden aangemerkt. Deze uitbetalingen door de Federale Pensioendienst ten belope van 167,5 miljoen euro voldoen aan de NAVO-definitie van militaire uitgaven. De verdere invulling van de structurele financiering is het voorwerp van discussie binnen het kader van de begrotingsopmaak.

Een omzendbrief met betrekking tot de normering wordt voorbereid door de minister van Defensie in samenspraak met mezelf. In dat kader zal ook verder worden gewerkt met de deelstaten aan deze belangrijke normeringsoefening.

Wouter Vermeersch:

Ik vind het vreemd dat deze regering absoluut prioriteit lijkt te geven aan de defensie-uitgaven en dat u dit bijzonder belangrijk vindt, terwijl de omzendbrief nog moet worden opgesteld. Die had al lang klaar moeten zijn, mijnheer de minister, aangezien dit werd aangekondigd bij de begroting voor 2025, die toch al enige tijd geleden in dit Parlement werd goedgekeurd. Er was dus tijd genoeg om daar werk van te maken, want het betreft een belangrijke kwestie. We krijgen opnieuw antwoorden over overleg met de deelstaten – we weten intussen hoe dat verloopt – maar uiteindelijk komt er geen concreet antwoord op de vraag hoe dit precies zal worden aangepakt en hoe dit met de deelstaten zal worden opgelost. U sluit graag aan bij de militaire ambities van premier De Wever en zijn minister Theo Francken, maar u zegt niet wie uiteindelijk de factuur zal moeten betalen, waar die factuur zal terechtkomen en wie voor welk deel zijn verantwoordelijkheid zal nemen. Het is hallucinant dat we eerst naar 2% willen evolueren en daarna nog moeten onderzoeken hoe die uitgaven concreet en correct zullen worden verdeeld binnen de NAVO-norm. Wij krijgen de indruk dat de deelstaten worden gebruikt of misbruikt om federale tekorten te helpen opvangen. Dat kan niet de bedoeling zijn.

De verlenging van de ontsnappingsclausule voor de defensie-uitgaven

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, voor de berekening van de netto-uitgavengroei, waarover we het daarnet bij een eerdere mondelinge hadden, staat de Europese Commissie tot en met 2028 – dat is belangrijk, want dat is een jaar voor het einde van de regeerperiode – het gebruik van een nationale ontsnappingsclausule toe met betrekking tot defensie-uitgaven, of ten minste een deel daarvan.

Mijnheer de minister, kunt u de actuele impact van die nationale ontsnappingsclausule op het Belgisch netto-uitgavengroeitraject toelichten? Kunt u toelichten welke bijkomende inspanning zal moeten worden geleverd ten gevolge van het wegvallen van die clausule in 2029? Houdt u daarmee al voldoende rekening in uw huidige zoektocht naar 10 miljard euro? Werd met de Europese Commissie al overlegd over een mogelijke verlenging van die clausule, of gokt uw regering dat die in 2028 zal worden verlengd, zodat u er met de 10 miljard euro met de hakken over de sloot toch net zult geraken? Acht u een dergelijke verlenging haalbaar en wenselijk? Ik zie uw antwoord graag tegemoet.

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, de impact van de toepassing van de nationale ontsnappingsclausule staat duidelijk beschreven op pagina 22 van het jongste rapport van het Monitoringcomité. Op diezelfde pagina vindt u ook de tabel. Verdere details kunt u ook op pagina 25 van het rapport van juli 2025 van het Monitoringscomité terugvinden. Gelet op de techniciteit lijkt het mij best dat u de informatie eerst doorneemt en daarna eventueel bijkomende vragen indient, mocht dat voor u als antwoord niet volstaan.

Of een verlenging na 2028 opportuun is, moet dan worden bekeken. Hoe dan ook moet de toepassing van de nationale ontsnappingsclausule de uitzondering blijven en mag het geen afbreuk doen aan het nieuw Europees budgettair kader.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u verwijst naar een aantal pagina's dat wij moeten doornemen. We zullen dat uiteraard doen. U weet dat ik en mijn collega's dat werk zullen doen. Het zou echter wenselijk zijn dat u dat op voorhand laat weten, zodat we het debat in de commissie kunnen voeren. Nu moeten we weer anderhalve maand wachten vooraleer ik u daarover verder kan ondervragen. Het politiek punt dat we willen maken, is dat de ontsnappingsclausule een bijkomend begrotingsgat verbergt dat in deze legislatuur wordt geslagen. Dat is een bijkomende factuur, die in 2029 wellicht weer op de tafel van de regering belandt. U antwoordt ook niet op de vraag of u hoopt dat die ontsnappingsclausule in 2029 zal worden verlengd. Dat staat niet op die pagina's, want dat is een politieke vraag. Ik vermoed niet dat ik op die technische pagina's zal kunnen lezen wat het standpunt van uw regering daarover is. Ik heb u gevraagd of er met de Europese Commissie reeds overlegd werd over een verlenging van die clausule. Ik vermoed dat ik dat evenmin op die technische pagina's zal lezen. Acht u een dergelijke verlenging haalbaar dan wel wenselijk? Ook die opportuniteitsvraag hebt u niet beantwoord. Ik acht dat toch wel belangrijk. Ik kan natuurlijk mondelinge vragen blijven indienen, maar als u ze niet beantwoordt, zullen we daarop in de volgende vragensessie terugkomen.

De voorbereiding van de nieuwe NAVO-norm

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, deze zomer engageerden de NAVO-bondgenoten zich tot het behalen van een bijgewerkte NAVO-norm tegen 2035. Deze norm vereist dat de bondgenoten 5 % van hun bbp in defensie investeren, de zogenaamde Trumpnorm, waarvan 3,5 % van het bbp rechtstreeks in defensie geïnvesteerd dient te worden en 1,5 % van het bbp naar onder meer kritieke-infrastructuurprojecten mag gaan.

Ondanks het engagement om onze defensie-uitgaven tegen 2035 op te trekken tot 5 %, maakte de regering tot nu toe enkel plannen om de defensie-uitgaven te verhogen tot 2,5 % van het bbp in 2034. De factuur wordt dus gewoon doorgestuurd naar de volgende regering en naar de toekomstige generaties. Dat impliceert dat tussen 2034 en 2035 een verdubbeling van het defensiebudget naar 5 % vereist zal zijn om te voldoen aan de NAVO-norm en het daartoe gemaakte engagement na te komen.

In juli raamde het Monitoringcomité de schuldgraad voor 2030 op 122 %, een stijging van ruim 17 % ten opzichte van de schuldgraad in 2024. Ook zal in 2030 een begrotingstekort van 6,5 % van het bbp worden bereikt. Met andere woorden, op die termijn zit men op het dubbele van de Maastrichtnorm.

Hoe dienen deze cijfers volgens u te evolueren, zodat de door deze regering aangegane engagementen met betrekking tot de NAVO-norm haalbaar en draagbaar zullen zijn? Acht u dat trouwens mogelijk? Welke ingrepen zijn noodzakelijk om tot zo’n situatie te komen? Welke stappen werden reeds ondernomen om het door de regering aangegane engagement tot verhoging van de defensie-uitgaven naar 5 % in 2035 haalbaar te maken voor een toekomstige regering?

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, deze regering heeft een duidelijk traject voor de defensie-uitgaven opgesteld, dat in de strategische visie werd verankerd. Gezien de hoge schuldgraad van België en het snel oplopende begrotingstekort bij ongewijzigd beleid, is het inderdaad belangrijk dat bij een eventuele verhoging van de defensie-uitgaven een doortastend begrotingsbeleid wordt gevoerd. Een verhoging van de defensie-uitgaven mag, zoals deze regering aangaf in het in april aangenomen defensieplan, er niet voor zorgen dat de Belgische schuld verder ontspoort.

Eventuele bijkomende uitgaven moeten maximaal worden gecompenseerd. In het licht van die principes zullen dan ook de haalbaarheid en de verdere stappen in het kader van het NAVO-engagement tegen 2035 bekeken moeten worden.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dat zijn zinnen om in te kaderen: "bekeken moeten worden". Als we uw defensieplan bekijken, mijnheer de minister, dan staat daar helemaal niet in hoe u in 2034 in één jaar tijd van 2,5 % naar 5 % gaat. U schuift die factuur gewoon door en u schuift die verantwoordelijkheid van u af. U zegt heel gemakkelijk op internationaal niveau, binnen de NAVO: kijk, België engageert zich tot 5 %. Dat is echter een loos engagement. De essentie waar we toe moeten komen – en we zijn hier in een begrotingsdebat, mijnheer de minister – is dat wie de staatskas leeg achterlaat, natuurlijk geen leger kan opbouwen in de toekomst. En dat is waar uw regering mee bezig is: enorme bijkomende putten achterlaten die er uiteindelijk voor zorgen dat we niet meer weerbaar zijn als samenleving. Dat valt absoluut te betreuren. Dat is een verantwoordelijkheid van u en uw regering. De premier, de heer De Wever, beloofde een begroting op orde, maar we zien vandaag dat die begroting helemaal ontspoort. Theo Francken beloofde een sterk leger, maar we zien vandaag dat hij die verantwoordelijkheid doorschuift naar een volgende regering. Eigenlijk komt de N-VA haar verkiezingsbeloftes absoluut niet na. En die verantwoordelijkheid ligt dan nog eens heel expliciet bij zowel de minister van Defensie als de premier, die beiden van N-VA-signatuur zijn.

De status van de kerntakenanalyse

Gesteld door

VB Wouter Vermeersch

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de voorzitter, ik wil het hebben over de status van de kerntakenanalyse.

In het regeerakkoord werd opgenomen dat ter beheersing van de uitgavengroei zou worden gekeken naar een efficiëntere overheid, waarbij zou worden gefocust op de kerntaken. Daartoe zou een kerntakenanalyse worden opgestart onder gemeenschappelijke leiding van de ministers van Begroting en Ambtenarenzaken, waarbij de conclusies binnen een jaar na de eedaflegging van de federale regering aan de ministerraad zouden worden voorgelegd.

Mijnheer de minister, ik wil daar trouwens nog bij vermelden dat u de bevolking enigszins op het verkeerde been hebt gezet door de voorbije maanden, onder meer in de media, te beweren dat er een probleem is met de inkomsten. Wie echter op lange termijn naar de begroting kijkt, ziet dat de uitgavengroei veel groter en problematischer is dan het achterblijven van de inkomsten. Dat is ook bevestigd door een analyse in cijfers door Bart Van Craeynest van Voka, die steeds heel interessante begrotingsanalyses maakt. U moet ze zeker eens lezen.

Daarom is er zowel een vraag als een nood aan kerntakenanalyses om ook de uitgaven onder de loep te nemen.

Is de kerntakenanalyse al opgestart? Welke bevoegde ministers, overheidsdiensten en instellingen werden daarbij betrokken?

Zijn er voorlopige resultaten geboekt en besproken binnen de ministerraad? Indien ja, welke resultaten zijn dat dan?

Zal de kerntakenanalyse worden omgezet in concrete maatregelen die de uitgavengroei bij de overheid en zelfs de overheidsuitgaven an sich zullen beperken?

Wanneer beoogt u de commissie te informeren over de resultaten van de analyse? Of heerst er ondertussen complete chaos in uw regering door de volledig vastgelopen begrotingsonderhandelingen, waardoor u niet meer bezig bent met de beloften uit het regeerakkoord?

Vincent Van Peteghem:

Mijnheer Vermeersch, ik kan, ten eerste, bevestigen dat de kerntakenanalyse effectief werd opgestart in juli 2025. Sindsdien worden de opdrachtwerking en de meerwaarde van alle federale administraties en instellingen systematisch in kaart gebracht.

Over de betrokken actoren kan ik meegeven dat de volledige ministerraad meermaals is geïnformeerd over de aanpak en de voortgang van het traject. Bovendien hebben ikzelf en de collega-minister van Ambtenarenzaken een mandaat gekregen om een brede bevraging te organiseren bij alle FOD’s, POD’s, instellingen van openbaar nut en instellingen van sociale zekerheid. De technische monitoring van dat werk gebeurt door de Inspectie van Financiën en de regeringscommissarissen voor Begroting.

Inzake de voorlopige resultaten merk ik op dat het regeerakkoord stipuleert dat de regering binnen een jaar na de eedaflegging kennis moet nemen van de analyse. Conform die afspraak zal de ministerraad uiterlijk in februari 2026 volledig worden ingelicht over de bevindingen.

Het doel is uiteraard niet dat de oefening dode letter blijft. De kerntakenanalyse moet integendeel uitmonden in concrete beleidsmaatregelen. Ze moet ons in staat stellen de uitgavengroei structureel te beheersen, waar mogelijk de uitgaven zelf te beperken en tegelijkertijd de efficiëntie van de overheid te verhogen. Dat zijn de twee centrale doelstellingen, namelijk gerichte besparingen enerzijds en een slanker en beter georganiseerd overheidsapparaat anderzijds.

Een laatste punt is de communicatie ten aanzien van het Parlement. Zodra de ministerraad en de betrokken instellingen officieel in kennis zijn gesteld van de resultaten, zal ik die ook met de commissie voor Financiën delen. Dat zal begin 2026 gebeuren.

Wouter Vermeersch:

Mijnheer de minister, u verklaart dat u de regering hebt geïnformeerd. Uit de bevraging die ik gestart ben, blijkt dat niet concreet te zijn. Deze regering maakt veel beloftes en doet veel aankondigingen over kerntaken, maar wat ze vooral niet doet, is de moddervette Belgische Staat afslanken. In de voorstellen die circuleren, vinden we daarvan niets of veel te weinig terug. Een kerntakenanalyse moest volgens het regeerakkoord nochtans binnen een jaar na de eedaflegging klaar zijn. Die analyse is echter nog niet concreet gerealiseerd. We vragen ons af of ze wel concreet zal worden gerealiseerd binnen het jaar na de eedaflegging, dat is dus al in februari 2026, terwijl u zelfs nog geen begroting voor 2026 hebt kunnen opstellen. Hoe geloofwaardig is dat, mijnheer de minister? Het Vlaams Belang heeft al herhaaldelijk aangetoond dat er wel degelijk miljarden euro te besparen vallen op migratie, ontwikkelingssamenwerking, klimaatfinanciering, de Europese bijdrage en ook binnen politieke structuren. Daar raakt u echter liever niet aan, wat erg te betreuren is. In plaats van dat u de koopkracht van de Vlamingen viseert, zou u de Belgische Staat verder moeten afslanken.

De begrotingsimpact van de vrijgave van de bevroren Russische tegoeden

Gesteld door

PVDA-PTB Sofie Merckx

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Begroting)

Bekijk antwoord

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, er is de laatste tijd veel gesproken over de geblokkeerde Russische tegoeden. Ik wilde het met u niet hebben over het politieke aspect of de pertinentie ervan, maar over de mogelijke budgettaire gevolgen van wat daar te gebeuren staat.

Als ik het goed lees, zou de vrijgave van de Russische tegoeden ook een impact kunnen hebben op de begroting. We weten allemaal dat de regering rekent op inkomsten uit de bevroren tegoeden om de verhoogde defensie-uitgaven te financieren. Dat staat voorlopig jaarlijks ingeschreven: 1,2 miljard euro. Dat gaat om ongeveer 5 miljard tot 2027. Het wegvallen van die inkomsten zou het gat in de begroting verder uitdiepen.

Vandaar mijn vraag hierover. Welk advies hebt u als minister van Begroting aan deze regering gegeven betreffende de vrijgave van de Russische tegoeden?

Hoe zult u het bijkomende gat in de financiering van de defensie-uitgaven – die ondanks de voorziene financiering ondergefinancierd zijn – opvangen?

Houdt u vast aan de principes van het regeerakkoord? Zijn bijkomende besparingen op de sociale zekerheid uit den boze?

Uw voorzitter, Sammy Mahdi, zei enkele maanden geleden dat de kwaliteit van onze zorg niet mag worden aangetast om F-35-vliegtuigen te kopen bij de Amerikaanse president Donald Trump. Wij willen niet verder raken aan de sociale zekerheid. We willen een eerlijke bijdrage van de allerrijksten. Dus ja, wie zal die defensie-uitgaven betalen? Vooral ook, wat doet u met de gevolgen van het eventueel vrijgeven van de Russische tegoeden voor de begroting?

Vincent Van Peteghem:

Mevrouw Merckx, het standpunt van de regering over de Russische tegoeden is door de premier reeds zeer duidelijk gemaakt. Ik schaar mij hierachter. Wat betreft de financiering van de defensie-uitgaven heb ik al geantwoord dat in het kader van het defensieplan hierover duidelijke afspraken gemaakt zijn.

Uiteraard zit ik daarmee volledig op de lijn van mijn partijvoorzitter en nemen we daarom nu begrotingsmaatregelen die onze welvaartsstaat op de lange termijn beschermen. Welke bijkomende maatregelen daartoe genomen worden, zullen we natuurlijk aan de regeringstafel verder bespreken in de komende dagen en weken.

Sofie Merckx:

Mijnheer de minister, u bevestigt dus wel dat het gat in de begroting groter zal worden indien die tegoeden vrijgegeven worden. Dat was eigenlijk de kern van mijn vraag. Ik zie dat uw medewerker knikt, dus dat klopt, veronderstel ik. Dat is belangrijke informatie.

Indien u de sociale zekerheid op de lange termijn wilt beschermen, dan zijn er andere mogelijkheden dan wat er vandaag op tafel ligt, zoals raken aan de indexering of een verhoging van de btw. Dat zal de koopkracht van de mensen enorm gaat aantasten. Kijk bijvoorbeeld naar de uitgaven voor consultancy – we hebben het daar deze namiddag over gehad – naar alle subsidies en naar de onderfinanciering van de taxshift en zorg voor een degelijke financiering daarvan. Richt u echt op de sterkste schouders, niet alleen met een paar symboolbelastingen.

Voorzitter:

Je pense que ceci clôture les questions de cet après-midi. Je vous souhaite une bonne fin de journée. La réunion publique de commission est levée à 17 h 35. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.35 uur.

Popover content