Commissievergadering op 2 december 2025
Van 13h03 tot 14h40 (1 uur en 37 minuten)
10 vragen
Voorgezeten door
N-VA Maaike De Vreese
Volledig verslag op dekamer.be
Vragen
De volgende vragen werden gesteld tijdens deze commissievergadering.
Een levenslang inreisverbod
Gesteld door
N-VA
Maaike De Vreese
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Matti Vandemaele:
Mevrouw de minister, we zijn het er allicht allemaal over eens dat kinderen in onze samenleving een bijzondere plaats innemen en dat we de plicht hebben om voor hen te zorgen. We moeten hen een warme thuis, onderwijskansen, zorg en ook ontspanning bieden.
We vinden die basisrechten van kinderen zo belangrijk dat we ervoor hebben gekozen om daaromtrent een internationaal verdrag op te stellen. Dat hebben we niet toevallig gedaan, want in een democratie als de onze krijgt een kind pas volwaardig burgerschap op zijn of haar achttiende. Vanaf het moment dat men achttien wordt, mag men stemmen en nog heel wat andere zaken. Dat betekent ook dat, wanneer we ervoor kiezen om kinderen onder de achttien geen volwaardig burgerschap te geven, de zorgplicht bij ons ligt, in de eerste plaats bij de ouders – ik ben het daar volledig mee eens – maar ook bij de samenleving. Dat geldt zeker wanneer ouders niet in staat zijn om die zorg op te nemen. We doen dat ook met onze eigen kinderen in de jeugdhulp. Ik denk dat Vlaanderen en bij uitbreiding het hele land, daarin een voorbeeldfunctie vervult.
Ik stip dat graag aan bij het begin van mijn interpellatie, omdat er op dat vlak een groot verschil bestaat met hoe we met andere kinderen omgaan. Het leed van kinderen raakt ons allemaal. Dat bleek zelfs vorige week nog, toen de premier zich, na tien uur zwijgen, plots begon te mengen in de debatten, op het moment dat het ging over kinderen op straat. Ik had gehoopt dat de premier op dat moment een vurig pleidooi zou houden en zou verklaren dat we als samenleving alles in het werk zouden stellen om kinderen van de straat te houden en dat we de kinderrechten als moreel kompas zouden gebruiken. Helaas heb ik niets gehoord over kinderrechten, noch over het principe dat geen enkel kind op straat hoort te leven.
De premier heeft alleen maar een politiek spel gespeeld. Voor mij is dat pijnlijk, maar het maakt wel duidelijk waar de prioriteiten van de premier liggen en waar deze coalitie voor staat.
Mevrouw de minister, laat ons niet in dezelfde val trappen. Laat ons dit niet als een politiek steekspel zien. Laat ons gewoon naar de inhoud kijken. Wat ligt hier nu op de tafel?
We hebben het jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat over de leefomstandigheden in de opvangcentra. Zij zeggen heel duidelijk dat de leefomstandigheden voor kinderen en jongeren echt schrijnend zijn. Men spreekt over een gebrek aan privacy en veiligheid. Nochtans, veiligheid is echt een kerntaak van de overheid. Zeker voor minderjarigen hebben we toch de plicht om er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat zij het basisrecht veiligheid krijgen.
Men spreekt ook over slechte hygiëne, slechte infrastructuur, nachtlawaai, geweld, maar ook over een beperkte medische en psychologische begeleiding. Minderjarigen zijn nog niet helemaal ontwikkeld. Men zou toch moeten proberen om voor kinderen die nog in ontwikkeling zijn op zijn minst de basisnormen te halen.
Het gaat verder. Men spreekt over te weinig kleren en te weinig eten. Ik weet niet of u kinderen heeft, maar dat raakt mij als vader geweldig. Het feit dat kinderen in opvangstructuren te weinig eten en te weinig kleren krijgen, met geweld worden geconfronteerd, geen privacy hebben, een gebrek aan begeleiding hebben enzovoort, dat raakt mij als vader echt geweldig. Die tekorten hebben een ernstige impact op de ontwikkeling van die kinderen en jongeren.
Dat staat in schril contrast met wat wij bijvoorbeeld in de Vlaamse jeugdhulp kunnen. De manier waarop we daar met onze eigen kinderen omgaan, is een voorbeeld in vele landen, maar dat staat zo ver af van de manier waarop we met kinderen en jongeren in de opvangcentra omgaan. Dat is een discrepantie die we eigenlijk niet meer uitgelegd kunnen krijgen.
De werknemers en de directeurs erkennen het probleem. Dat zijn allemaal mensen die vaak met de moed der wanhoop alles proberen doen om de situatie zo leefbaar mogelijk te maken, maar ze zeggen dat ze eigenlijk vaak niet voldoen aan de wettelijke minimumnormen van de opvangwet en de opvangrichtlijn.
Die problemen zijn bekend. Er zijn al verschillende onderzoeken en rapporten en het Kinderrechtencommissariaat geeft aan dat daar altijd aanbevelingen uitkomen, maar dat die dan niet worden omgezet, dat daaraan geen gevolg wordt gegeven. We slagen er dus niet in om die opvangcentra kindvriendelijker te maken.
U bezoekt regelmatig centra, net zoals ik dat doe. Ik hoor dan immers vaak zeggen dat de minister onlangs is langsgekomen. U moet dus ook gezien hebben wat ik heb gezien. Het centrum van Langemark-Poelkapelle kan echt als voorbeeld dienen voor hoe men wel kan omgaan met kinderen, maar ik bezoek ook centra waar mijn mond openvalt en waarop het woord smerig en ranzig echt van toepassing is. Er zitten centra tussen waar men geen kinderen kan laten verblijven.
U zult mij straks wellicht zeggen dat we de mensen weren die geen recht op opvang hebben, dat door die M-statussen uit het netwerk te halen, we die plaatsen kunnen geven aan mensen die er echt recht op hebben. Ik kan meegaan in die redenering en begrijp dat we door minder mensen te hebben die in onze centra moeten verblijven, de kwaliteit kunnen opkrikken. Ik vind dat een logische redenering, maar volgend jaar is er 400 miljoen budget minder voorzien voor opvang. Hoe zult u dat dan doen? Zelfs al kunt u realiseren wat u belooft en de instroom drastisch beperken tot wie er recht op heeft, de kwaliteit opkrikken was al niet mogelijk met het huidige budget en nu valt er nog een enorm budget weg. Hoe matcht u dat met elkaar?
Het gaat echter niet alleen over een vermindering van het budget. In uw beleidsnota en in het regeerakkoord staat dat we de opvang zullen versoberen, maar ik zie niet hoe u dat kunt doen in de centra die ik heb bezocht. Hoe zult u dat dan doen? In sommige centra zou dat dan neerkomen op het wegnemen van het laken dat aan een stapelbed wordt gehangen om privacy te verzekeren.
Dat lijkt het enige te zijn dat nog mogelijk is om te versoberen. Het gaat er niet om dat men zegt dat iemand vanaf nu slechts één uur per dag drinkbaar water mag hebben. Enfin, ik weet het niet precies. Maar in een aantal van die centra zijn de omstandigheden al zo sober dat verdere versobering volgens mij echt geen optie is.
Ik veronderstel dat u mij straks met pek en veren zult besmeuren. Ik bereid mij daar al op voor. U zult zeggen dat het allemaal mijn schuld is en dat wij het vroeger veel slechter hebben gedaan. Ik zeg het op voorhand, u mag mij beladen met alle zonden van Israël. Dat vind ik niet erg, maar het ontslaat u vandaag niet van uw verantwoordelijkheid als minister. U bent vandaag verantwoordelijk. Ik wil de verantwoordelijkheid opnemen voor fouten die mijn partij in de vorige legislatuur mogelijk heeft gemaakt. Die verantwoordelijkheid wil ik echt op mij nemen, ik vind dat niet erg. Vandaag bent u evenwel verantwoordelijk voor de kinderen die in die situatie verkeren.
Ik hoop eerlijk gezegd dat er in uw antwoord, naast de pek en veren, ook iets zit, al is het maar één zin of een passage van tien seconden, waarin u aangeeft dat u het signaal hebt ontvangen en ermee aan de slag gaat. De kinderen die daar verblijven, hebben daar zelf geen keuze in gehad. Het zijn vaak de ouders die dergelijke beslissingen nemen, vaak op basis van de context waarin zij zich destijds in dat land bevonden. Die kinderen zijn absoluut niet de oorzaak van hun situatie. Ik denk dat wij de plicht hebben om kinderrechten als basis te nemen en ervoor te zorgen dat die kinderen een warme plek krijgen, een plek die hen kansen biedt om zich verder te ontwikkelen. Het kan zijn dat die kinderen hun verdere leven niet in België doorbrengen; dat is mogelijk. We hebben er belang bij dat elk kind dat in onze structuren komt, wordt gezien als een volwaardig individu waarop we inzetten, met kansen en respect voor de basisrechten van dat kind.
Mevrouw de minister, ik kijk uit naar uw antwoord. Hoe kijkt u naar de situatie? Hoe wilt u het probleem oplossen? Hoe ziet u dat?
Anneleen Van Bossuyt:
Mijnheer Vandemaele, ter inleiding, u sprak over morele kompassen, om vervolgens de eerste minister te verwijten dat hij spelletjes speelt en daar een bepaald beeld van waar onze regering voor staat, aan op te hangen. Welnu, mijnheer Vandemaele, uw moreel kompas staat blijkbaar anders dan het onze. We willen geen gezinnen met kinderen op straat, in tegenstelling tot de regering waarin uw partij zitting had. Toen sliepen er wel gezinnen met kinderen op straat. Of wellicht moet ik het Maximiliaanpark nog eens ter herinnering brengen?
U spreekt de hoop uit minstens een zin van mij te horen, waaruit blijkt dat we het zouden hebben begrepen. Welnu, wij hoeven geen lessen te leren van u. Voor onze regering staat het belang van het kind centraal. Dat staat niet alleen in het regeerakkoord ingeschreven, maar we tonen dat ook door de maatregelen die we in de praktijk nemen. Vandaag moeten er geen gezinnen met kinderen die recht hebben op opvang, op straat slapen. Ik acht het belangrijk dat duidelijk te stellen.
Ik kom nu tot uw vragen. Ik stel u eerst en vooral gerust: ik heb kennisgenomen van het rapport waar u naar verwees, en ik heb dat met veel aandacht doorgenomen. Mijn opdracht is in de eerste plaats in opvang te voorzien voor mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en vervolging en een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend. Wij bieden opvang aan de mensen die recht hebben op materiële hulp. Nogmaals, dat was in de vorige legislatuur niet altijd het geval.
Ik bezoek vaak centra en ik erken absoluut dat er in sommige opvangstructuren ruimte is voor verbetering. De huidige opvang is echter nog altijd beter dan geen opvang.
Fedasil hanteert voor de opvang de door de dienst zelf in 2018 vastgelegde minimumnormen conform de Europese opvangrichtlijn en die vormen de basis voor de audits die Fedasil uitvoert.
Door de aanhoudende druk op het netwerk heeft Fedasil de voorbije jaren soms tijdelijke oplossingen moeten inzetten om alle gezinnen een plaats te kunnen geven. Die oplossingen voldoen helaas niet altijd aan de vastgelegde normen. Het opdelen van grote kamers om meerdere families tegelijkertijd onder te brengen, slechts gescheiden door een laken, is daar een voorbeeld van. Er wordt wel altijd zoveel mogelijk rekening gehouden met de privacy van de betrokken gezinnen.
De crisismaatregelen die ik afgelopen zomer heb genomen om de druk te verlagen, zullen helpen om de kwaliteit opnieuw te verbeteren. Zoals u ook erkent, betekent een lagere bezetting minder druk op het agentschap, dat dan minder noodoplossingen op het getouw hoeft te zetten.
U vroeg hoe opvang nog soberder kan, als er bijvoorbeeld slechts één uur per dag stromend water zou zijn. U maakt er een karikatuur van door het concept van sobere opvang zo voor te stellen. Wat bedoelen wij dan wel met sobere opvang? Dat houdt onder andere in dat er kookkeukens in de centra zelf komen in plaats van dat we werken met catering. Daar zijn de bewoners overigens zelf ook vragende partij voor. In de centra leven mensen uit heel diverse culturen en zij vinden het fijn om hun eigen eten te kunnen bereiden. Dat is een voorbeeld van wat wij bedoelen met sobere opvang. Als u daartegen bent, dan laat ik dat voor uw rekening.
Fedasil staat voortdurend in contact met het Kinderrechtencommissariaat. Er worden geregeld bezoeken georganiseerd in verschillende centra, zodat de kinderrechtencommissaris rechtstreeks met de gezinnen en de kinderen kan spreken. Op die manier krijgt het commissariaat een realistisch beeld van de leefomstandigheden in de opvang en we nemen de opmerkingen van dat orgaan en het jaarverslag zeer ernstig.
Fedasil werkt tegelijk concreet aan verbeteringen via het programma Fix the Basics, wat moet resulteren in een degelijke basisinfrastructuur, veilige toegang tot sanitair en meer privacy voor de kinderen en hun ouders. Bij de verdeling van de budgetten krijgt de tegemoetkoming aan de basisvoorwaarden absolute prioriteit. Daarnaast blijft het agentschap inzetten op het respect van minimumnormen en het lenigen van specifieke noden van minderjarigen. Mijn beleid richt zich bovendien op het humaner maken van de opvang door de bezetting in de centra te verlagen. Dat moet problematische situaties voorkomen.
Tot slot komt er dankzij een project dat wordt gefinancierd door het Europees AMI-fonds, tegen het einde van dit jaar een actieplan dat specifiek gericht is op de versterking van de positie van minderjarigen in de opvang. Dat actieplan, dat onder andere gaat over verbeteringen aan de infrastructuur en opleidingen voor het personeel en protocollen voor het voorkomen en opvolgen van onveilige situaties, behelst, moet ons toelaten structureel vooruitgang te boeken voor alle kinderen in de opvang.
De voorzitster : Bedankt, minister, voor uw antwoord. Mijnheer Vandemaele, bent u hiermee gerustgesteld?
Matti Vandemaele:
Mevrouw de minister, ik heb uw reactie al voorspeld in mijn betoog en u hebt mij dus niet verrast, behalve misschien met het stukje over het Maximiliaanpark. Ik laat u alvast opmerken dat het niet onder de vorige regering, maar onder die daarvoor was, dat de situatie in het Maximiliaanpark onhoudbaar was. Vraag het misschien eens na op uw kabinet of bij de voorzitster, die ook op het kabinet van uw voorganger heeft gewerkt.
Het blijft vooral erg jammer dat u er niet in slaagt een inhoudelijk antwoord te geven. U herhaalt alleen maar het vaste riedeltje. De plaat blijft hangen en dat betreur ik uiteraard.
Ik heb een en ander genoteerd, mevrouw de minister. We hebben alvast iets bijgeleerd. Sobere opvang gaat over zelf koken, zoals u in uw antwoord hebt aangegeven. Die informatie hebben wij als parlementsleden nog nooit ontvangen, dus ik ben blij dat we dat nu weten.
Ik kom nu terug op wat in het rapport wordt beschreven. Het rapport geeft aan dat kinderen te weinig eten krijgen, onvoldoende kleren, onvoldoende privacy, te weinig begeleiding en ontoereikende zorg, en dat er te veel onveiligheid is. U mag het ideologische riedeltje herhalen over hoe slecht ik ben, dat doet er niet toe. Het belangrijkste is dat de situatie op het terrein wordt opgelost.
Volgend jaar zal een reusachtig deel van uw budget worden geschrapt, waardoor u met minder middelen meer moet doen. Ik hoor u nu al zeggen dat u dat niet zult doen. U hebt het rapport wel gelezen en u zult mogelijk hier en daar iets verbeteren, maar een structurele oplossing is helaas niet voorzien. Dat vind ik bijzonder problematisch, vooral omdat het over minderjarigen gaat. Het betreft kinderen die zelf niet kiezen waar ze verblijven. Het zijn mensen aan het begin van hun leven, en we hebben de plicht hen te faciliteren om uit te groeien tot volwaardige burgers in de samenleving, ongeacht of ze hier blijven of niet.
Mevrouw de minister, afgezien van crisisbeheer, hoor ik geen enkele aanzet tot een structurele oplossing in de toekomst voor die kinderen. Ik vrees dat we volgend jaar opnieuw geconfronteerd zullen worden met een rapport van de Kinderrechtencommissaris die aangeeft dat er op het terrein weinig is veranderd. Ik word bijna moedeloos telkens ik de meerderheid hoor zeggen dat ze de kinderrechten heel belangrijk vindt en dat het belang van het kind zwaar weegt. Met alle respect, dat is niet het geval. De gespecialiseerde instellingen, zoals de Kinderrechtencommissaris, geven duidelijk aan dat dat niet zo is. Die experts zeggen dat uw beleid niet strookt met de kinderrechten. Zij vragen u met aandrang om dat te verhelpen. Ik sluit mij bij hen aan. U mag mij verwijten wat u wilt, maar help die kinderen, probeer op zijn minst aan de onderlijn van de kinderrechten te geraken. Dat is een belangrijke taak voor u als minister. In uw antwoord heb ik niets gehoord dat aangeeft dat dat zal gebeuren.
Ik hoop evenwel dat er volgend jaar een rapport verschijnt dat aantoont dat er grote vooruitgang werd geboekt. In dat geval zal ik u opnieuw interpelleren en u bewieroken. Met veel plezier zal ik dan zeggen dat ik het jaar voordien scherp was geweest, mevrouw de minister, maar dat u inspanningen hebt geleverd en dat ik daar trots op ben. Ik zal dat met plezier erkennen, als de situatie volgend jaar echt is veranderd. Laten we afspreken dat u uw werk doet.
U doet uw werk, de kinderrechtencommissaris zal volgend jaar zeggen dat het structureel verbeterd is en ik zal u hier een boeket bloemen geven.
De voorzitster : Dan spreken we af dat u hier volgend jaar terug staat. Mijn eenvoudige motie is bij deze overbodig.
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, de heer Vandemaele zei het daarnet ook al, tijdens de Zweedse coalitie werkte ik op het kabinet van Theo Francken, waar we toen de inreisverboden op zo'n manier hebben aangescherpt dat er eigenlijk geen exacte termijn op stond.
Wat gebeurt er nu echter in de praktijk? Wij zien dat het levenslang inreisverbod voor mensen die heel zware criminele feiten hebben gepleegd, denk bijvoorbeeld aan terroristische daden, eigenlijk niet wordt toegepast. Daarom staat dit ook in het regeerakkoord. Ik vind het zeer goed dat u nu stappen zult ondernemen om die wetgeving aan te passen en zeer expliciet in te schrijven dat een levenslang verbod kan worden opgelegd, mevrouw de minister.
Natuurlijk moeten dergelijke beslissingen nog altijd individueel worden gemotiveerd, maar ik denk dat de regering met dit levenslang inreisverbod opnieuw een sterk signaal geeft dat de prioriteit ook ligt bij de aanpak van mensen die criminele feiten plegen en hier illegaal verblijven.
Mevrouw de minister, kunt u een toelichting geven over het wetsontwerp inzake het levenslang inreisverbod? Kunt u een inschatting maken van hoeveel dossiers er nu eigenlijk in aanmerking komen? Kunt u ook een overzicht geven van het aantal inreisverboden dat de laatste jaren is uitgereikt en ook van de duurtijd? Kunt u daarbij ook de profielen schetsen? Hebt u daar een idee van? Kunt u ook een toelichting geven bij de modaliteiten van een dergelijk inreisverbod? Hoe zult u ervoor zorgen dat die inreisverboden ook daadwerkelijk worden nageleefd?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw De Vreese, de huidige vreemdelingenwet maakt het in principe nu al mogelijk om een levenslang inreisverbod op te leggen. Voor de rechtszekerheid is het echter wenselijk dat het levenslang inreisverbod duidelijk wordt geregeld. Tot nu toe heeft België immers geen levenslange inreisverboden opgelegd in de praktijk, niet enkel omdat het nationale en Europese juridische kader hierover niet duidelijk was, maar ook omdat er pas onder de huidige regering een duidelijke politieke wens voor is, zoals geformuleerd in het regeerakkoord.
Het wetsontwerp voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/115 van het Europees Parlement en de Raad over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven. De wet bepaalt dat de beslissing tot verwijdering kan gepaard gaan met een levenslang inreisverbod indien de onderdaan van een derde land behoort tot de in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. geregistreerde gevalideerde entiteiten, zoals bedoeld in de wet van 29 maart 2024 tot oprichting van de gemeenschappelijke gegevensbank Terrorisme, Extremisme en Radicaliseringsproces. Het is ook voorzien dat een levenslang inreisverbod kan worden opgelegd aan een burger van de Europese Unie of zijn familielid indien hij of zij behoort tot de in de gemeenschappelijke gegevensbank T.E.R. geregistreerde gevalideerde entiteiten.
Elk geval wordt uiteraard individueel onderzocht. Er moet steeds rekening worden gehouden met alle specifieke omstandigheden van het geval voor de termijn van het inreisverbod. Een levenslang inreisverbod moet individueel worden beoordeeld. Het is moeilijk om op voorhand te zeggen hoeveel personen in aanmerking komen, omdat alle inhoudelijke elementen in het dossier moeten worden beoordeeld. De individuele beoordeling kan pas worden uitgevoerd op het moment waarop de wet in werking treedt en het ook mogelijk is om dat levenslang inreisverbod op te leggen. Dit kan bijvoorbeeld pas wanneer de persoon ter beschikking is van de Dienst Vreemdelingenzaken.
In totaal werden er tussen 2020 en 13 november 2025 62 inreisverboden opgelegd, variërend in duurtijd. Het gaat om inreisverboden afgeleverd samen met een bevel om het grondgebied te verlaten tussen de periode waarbij er ofwel gemotiveerd werd op basis van elementen van nationale veiligheid – het kan dus bijvoorbeeld ook gaan om iemand die voor diefstal veroordeeld was en waarbij er extra elementen nationale veiligheid waren – of op basis van een veroordeling voor terrorisme of extremisme.
Het kan dus zo zijn dat een persoon opgevolgd voor nationale veiligheid een inreisverbod heeft gekregen wegens openbare orde, bijvoorbeeld mensensmokkel, maar dat wordt hier niet bijgeteld. Inreisverboden die door de RvV werden geannuleerd, worden hier niet bijgeteld, alsook inreisverboden voor dossiers die ondertussen verblijfsrecht hebben bekomen. Het kan dus wel zijn dat het inreisverbod niet meer geldig is, bijvoorbeeld een inreisverbod van drie jaar dat in 2020 werd opgelegd.
Dit alles om die 62 inreisverboden te kaderen, wat dat inhoudt. Inreisverboden worden gesignaleerd in het SIS of in de ANG in geval van burgers van de Europese Unie. De signalering in het SIS betekent dat het zelfs al moeilijk wordt voor de betrokkenen om tot aan de Europese buitengrens te geraken. Ze zullen immers in principe geen visum, of in de nabije toekomst voor visumvrijgestelde nationaliteiten geen reisautorisatie, krijgen in geval van een dergelijke SIS-signalering, waardoor ze al geweigerd zullen worden door de vervoerders. Die krijgen immers toegang tot het VIS en het Etias om te controleren of de betrokkene een visum of reisautorisatie heeft. Dankzij die SIS-seining zal aan betrokkene aan de Europese buitengrenzen al de binnenkomst geweigerd worden.
Ten slotte, voor burgers van de Europese Unie die enkel gesignaleerd worden in de ANG is het moeilijker om het inreisverbod in de praktijk af te dwingen. Een eventuele verblijfsaanvraag zal alleszins geweigerd kunnen worden om redenen van openbare orde, op grond van een dergelijk inreisverbod of een levenslang inreisverbod.
Maaike De Vreese:
Bedankt voor uw antwoord, minister. Het gaat om 62 gevallen van 2020 tot 2025. Als we ruim rekenen, betekent dat er op 5 jaar tijd een 12-tal inreisverboden per jaar werden opgelegd. Als we dan zien hoe groot het aantal mensen in illegaal verblijf en dat in de gevangenis zit sinds de verruiming van de wetgeving, vind ik dat eigenlijk niet zoveel. We moeten eens bekijken in welke gevallen er geen inreisverbod wordt opgelegd waar dat wel mogelijk is. Als er iets is waarvan de mensen echt wakker liggen, zijn het wel mensen die hier eigenlijk niet moeten zijn, die criminele feiten plegen en teruggestuurd worden, maar hier toch plots opnieuw staan. Minister, dat soort dossiers bestaat wel degelijk. Ze zijn zeer pijnlijk. Ik heb ooit het geval gezien van iemand die gestalkt werd. De betrokkene was veroordeeld wegens die stalking en was het land uitgezet, maar stond hier toch onmiddellijk opnieuw. Minister, heel veel succes met de omzetting naar een wetsontwerp.
De bij de massaslachting van 7 oktober 2023 betrokken Hamasjihadist die nu in België woont
De toekenning van de status van erkend vluchteling in België aan een Hamasterrorist
Mohaned al-Khatib en Palestijnse asielzoekers
Gesteld door
VB
Sam Van Rooy
MR
Denis Ducarme
VB
Sam Van Rooy
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Sam Van Rooy:
Minister, de Hamasjihadist Mohaned al-Khatib, die betrokken was bij de genocidale massaslachting van 7 oktober 2023 in Israël, werd – ik hoop dat u het dossier intussen al wat kent –. gespot op een pro-Hamasdemonstratie in Brussel op 11 oktober 2025. In video's van de genocidale massaslachting in Israël is hij lachend en juichend te zien op Israëlisch grondgebied. Hij poseerde ook lachend met moorddadige topleiders van Hamas en verheerlijkt vandaag op zijn sociale media, zoals veel Palestijnen en moslims in dit land, openlijk 7 oktober 2023. Het Joods Informatie- en Documentatiecentrum heeft daarover een rapport van 65 pagina’s met al zijn uitlatingen en beeldmateriaal opgesteld, waaruit duidelijk blijkt wat voor een verderfelijk en potentieel gevaarlijk figuur hij is.
In dat licht wil ik er nogmaals op wijzen dat België meer dan de helft van alle Palestijnse asielzoekers in Europa ontvangt – indien ik het fout heb, mag u mij corrigeren – en benadruk ik opnieuw dat het merendeel van de Palestijnen die hier binnenkomen, op zijn minst sympathie hebben voor de moslimterroristen van Hamas of Hezbollah. De meesten juichten ook de genocidale, jihadistische massaslachting van 7 oktober 2023 toe. De meerderheid van de Palestijnen deelt dus de verwerpelijke en potentieel gevaarlijke opvattingen van Mohanad al-Khatib.
Op 20 november zei u in de plenaire vergadering dat Mohanad al-Khatib zich nu in een asielcentrum van Fedasil bevindt. In welk asielcentrum bevindt hij zich? Is hij vrij om dat centrum te verlaten? Wordt hij minstens opgevolgd door de veiligheidsdiensten, zolang hij nog op Belgisch grondgebied is?
U gaf aan dat zijn beroepsprocedure om hier een asielstatus te verkrijgen, zal worden teruggebracht naar Griekenland. Wat is de stand van zaken? Mocht hij inderdaad worden teruggebracht naar Griekenland, dan kan hij vandaar uiteraard terugkeren naar België. Wat zal er gebeuren, indien hij terug naar België reist?
Kamerlid en partijgenoot Michael Freilich beweert dat de regering de instroom van Palestijnen afbouwt. Dat hoor ik graag, maar klopt dat wel? Welke maatregelen neemt u om de instroom daadwerkelijk af te bouwen?
Waarom zou u specifiek de instroom van Palestijnen willen afbouwen? Ik vermoed de reden wel, maar ik hoor het graag van u. Indien u daarmee bezig bent, wat is dan uw streefcijfer per jaar of per maand?
Tot slot heb ik nog enkele cijfermatige vragen, minister. U mag mij de antwoorden daarop ook schriftelijk bezorgen, maar kreeg wel graag de grote lijnen mondeling. Hoeveel Palestijnen zijn sinds 7 oktober 2023 in ons land binnengekomen? Hoeveel mochten er sindsdien in België blijven? Hoeveel Palestijnen werden er Belg?
Tot slot, minister, zou ik toch graag een antwoord krijgen op een blijkbaar moeilijk te beantwoorden vraag – ik heb zelf al naar die gegevens gezocht –, namelijk hoeveel Palestijnen er eigenlijk in totaal in België zijn. Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.
Denis Ducarme:
Madame la ministre, la question a été déposée il y a un mois. Vous avez déjà pu donner certains éléments en plénière, mais vous n'avez pas encore pu répondre à l'ensemble des questions qui se posent sur ce dossier. J'ai vu le projet que vous avez déposé en Conseil des ministres. Votre volonté d'éloigner les opportunités de demandes de protection pour les personnes qui se rendent auteurs de faits de radicalisme ou de faits de terrorisme est actuellement temporaire, vous voulez la rendre définitive.
Il y a une question qui se pose, compte tenu des dispositions légales qui sont les nôtres aujourd’hui, concernant le cas de Mohaned al-Khatib. En effet, ce personnage a fait une demande en Belgique. Il est sans doute rentré par un autre pays en Europe, la Grèce, vous confirmerez. En tout cas, il a fait une demande secondaire au niveau de la Belgique. Il est suspecté de complicité avec le Hamas et suspecté également d’avoir participé aux événements atroces du 7 octobre.
Nous devons donc nous poser la question, compte tenu de ces faits, si, au niveau de votre administration, on a analysé la demande de Mohaned al-Khatib à la lumière de sa collaboration et de sa complicité avec le Hamas. Aujourd’hui, si je ne m’abuse, il y a un rejet de la demande, mais sur quelle base? Sur la base d’une seconde demande après celle introduite en Grèce ou sur la base des suspicions de faits terroristes?
Les candidats réfugiés issus de Palestine sont évidemment à accueillir comme les autres. Néanmoins, il y a un fait qu’il faut considérer, c’est qu’on a plusieurs groupes terroristes actifs dans cette zone: le FPLP, le Hamas. Donc la question est de savoir si, en collaboration avec les services de renseignement, vous faites analyser par votre administration leurs demandes de protection également à la lumière de la proximité, en Palestine, de groupes tels que le FPLP et le Hamas.
Anneleen Van Bossuyt:
Messieurs, en ce qui concerne ce dossier, je puis vous communiquer ce qui suit.
Ik herhaal daarmee wat ik tijdens de plenaire vergadering van 20 november heb gezegd.
De betrokken man heeft als Palestijn op 4 maart 2025 in Griekenland een verzoek ingediend om internationale bescherming. Hij heeft op 6 maart, dus twee dagen later, het statuut van erkend vluchteling gekregen. Op basis van dat statuut kan hij reizen binnen de Schengenzone.
Op 7 april heeft hij opnieuw een verzoek om internationale bescherming ingediend, ditmaal in België. Zoals gebruikelijk voor elke verzoeker, heeft de Dienst Vreemdelingenzaken voor hem controles uitgevoerd in de Europese databanken Eurodac en het visuminformatiesysteem. Er werden ook screenings gevraagd aan de Staatsveiligheid, de ADIV en de politiediensten. Op het moment van zijn aanvraag was de persoon nog niet gekend bij de veiligheidsdiensten.
Op 25 september heeft het CGVS zijn verzoek als niet-ontvankelijk beoordeeld wegens zijn erkenning als vluchteling in Griekenland. Hij heeft tegen die negatieve beslissing van het CGVS op 7 oktober beroep ingesteld bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, en dat beroep is nog altijd hangende, mijnheer Van Rooy. Dat beroep heeft ook een schorsende werking. Met andere woorden, eventuele andere procedures of de aflevering van een bevel om het grondgebied te verlaten, worden op pauze gezet.
Momenteel krijgt de man opvang in het centrum van Fedasil in Sint-Niklaas. Pas sinds de inwerkingtreding van onze crisismaatregelen op 2 augustus weigert Fedasil de opvang van verzoekers die al een status hebben gekregen in een andere lidstaat. Mocht zich vandaag dus een soortgelijke situatie voordoen, dan zou de man in de regel geen opvang krijgen. Daarmee is meteen ook uw vraag beantwoord, mijnheer Van Rooy, over wat er zou gebeuren indien hij na zijn eventuele uitwijzing naar Griekenland opnieuw naar ons land zou reizen en hier een verzoek tot bescherming zou indienen.
Dès que cela sera possible, je mettrai évidemment tout en œuvre pour renvoyer cette personne vers la Grèce. Entre-temps, il appartient avant tout aux services de sécurité d'examiner plus en profondeur si les accusations formulées, notamment sur les réseaux sociaux, sont véridiques. Je ne peux, dans le cadre de mes compétences, m'exprimer à ce sujet. Ce sont mes collègues de la Justice et de l'Intérieur qui sont désormais en première ligne pour mener d'éventuelles enquêtes supplémentaires concernant l'aspect sécuritaire, si cela s'avère opportun.
Mijnheer Van Rooy, u vroeg heel veel specifieke cijfers, maar voor het verkrijgen van de gedetailleerde cijfermatige informatie verwijs ik u naar de mogelijkheid om een schriftelijke vraag in te dienen. Ik denk dat het niet correct als ik hier talrijke cijfers zou voorlezen.
We hebben maatregelen genomen om de instroom in zijn geheel te beperken, bijvoorbeeld de zonet genoemde maatregel om de opvang te beperken van personen die in een ander EU-land bescherming genieten. Het bleek dat in die groep hoofdzakelijk personen van Palestijnse origine zaten.
Sam Van Rooy:
Mevrouw de minister, u denkt dat u mij een rad voor de ogen kunt draaien, maar niets is minder waar. U zegt dat u Mohammed Al-Khatib naar Griekenland wilt brengen. Dat is vooralsnog niet gebeurd, want hij verblijft momenteel nog altijd op het Belgisch grondgebied,. Als u hem terugbrengt naar Griekenland en hij keert vervolgens terug naar België per trein, vliegtuig of auto, wie gaat hem dan aan de grens tegenhouden? U wilt hem geen opvang geven – het zou er nog aan mankeren! – maar dat is irrelevant. Hij zal en kan opnieuw naar België terugkeren om hier zijn antisemitisch en jihadistisch gif te spuien. Dat is uw beleid in de praktijk.
Hebt u de beelden van de kerstmarkt in Brussel gezien, die werd gekaapt door pro-Palestijnse jihadisten en hun linkse nuttige idioten? Dat is wat u massaal blijft binnenhalen.
Het is eigenlijk nog erger, want Palestijnse Hamasfanaten en jihadverheerlijkers zoals Mohammed Al-Khatib kunnen gewoon naar België komen en hier verblijven, legaal of illegaal. Dat is de realiteit van uw migratiebeleid. België blijft een topbestemming, een speeltuin voor jihadisten en moslimfundamentalisten.
Ik herhaal wat ik al eerder heb gezegd. Als u er niet eens voor kunt zorgen dat een misselijkmakend en potentieel gevaarlijk sujet, een jihadist zoals Mohammed Al-Khatib, buiten België blijft, als u er niet voor kunt zorgen dat zulke lieden geen voet meer in België binnenzetten, dan bent u de titel van minister van Asiel en Migratie in feite niet waardig.
Denis Ducarme:
Madame la ministre, votre réponse me rassure. Je sais que vous êtes attentive. Je pense en effet que M. Mohaned al-Khatib ne recevra jamais de protection en Belgique, mais sans doute pas pour les bonnes raisons. Le rejet par votre administration de la demande d'octroi d'une protection repose sur le fait qu'il avait demandé l'accueil dans un autre pays, à savoir la Grèce, selon mes informations. Cette décision n'est donc pas motivée par l'existence de complicités avec le Hamas ou par sa participation au 7 octobre. Voilà le problème. Par ailleurs, si je puis me permettre, et en toute amitié, vous ne pouvez pas, d'une part, communiquer de manière flatteuse à propos du projet que vous présentez en Conseil des ministres et dans lequel vous indiquez, tout comme moi, que les auteurs de faits de radicalisme ou de terrorisme ne pourront plus demander asile en Belgique et, d'autre part, répondre au Parlement que tout cela relève de la responsabilité des ministres de la Justice et de l'Intérieur, et non de la vôtre. Donc, il y a encore des trous dans la raquette. Vous ne pouvez pas mettre en lumière que, grâce à vous, il sera désormais impossible aux auteurs d'actes radicaux ou terroristes de demander asile en Belgique et, lorsqu'on vous parle d'un personnage qui a sans doute participé au 7 octobre, renvoyer vers la Justice et l'Intérieur. Donc, il y a encore beaucoup de trous dans la raquette, raison pour laquelle nous sommes ici. En l'occurrence, nous ne pouvons pas nous satisfaire que ce personnage se voie refuser le titre de protection parce qu'il en a introduit la demande en Grèce. Il devrait être refusé compte tenu de sa participation au 7 octobre. C'est mon avis, et je me tiens naturellement à disposition pour continuer à travailler avec vous sur ces questions difficiles.
Het gesloten centrum van Steenokkerzeel
De eerstesteenlegging van het nieuwe gesloten centrum in Steenokkerzeel
Gesteld door
VB
Francesca Van Belleghem
N-VA
Maaike De Vreese
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, onlangs was u zelf aanwezig in Steenokkerzeel om de aftrap te geven voor het nieuw centrum dat daar zal worden gebouwd. Ik denk dat dat een zeer belangrijke stap is, omdat we de capaciteit van de gesloten centra daarmee aanzienlijk zullen uitbreiden. We werken verder op het masterplan gesloten centra. Arizona wil daar nu eindelijk daadwerkelijk werk van maken.
Ongeveer 400 plaatsen zouden er extra moeten komen. Steenokkerzeel zou, als ik het juist heb, al eind 2026 klaar moeten zijn. Ik hoop dat dat lukt, mevrouw de minister.
In dat centrum komen er 50 nieuwe plaatsen. Het is zeer belangrijk om de terugkeercijfers omhoog te krijgen. Zonder voldoende plaatsen in de centra kan er ook geen degelijk terugkeerbeleid worden gevoerd.
Naast Steenokkerzeel komen er nieuwe centra in Jumet, Zandvliet en zeker ook in Jabbeke, wat hoogst noodzakelijk is om het gesloten centrum in Brugge te vervangen.
U zet niet alleen in op gesloten centra. Er zullen ook 72 extra escorteurs worden aangeworven. Er wordt ingezet op terugnameakkoorden en er wordt zelfs gekeken naar extra gevangeniscapaciteit, inclusief mogelijkheden in het buitenland. Kortom, dat lijkt de juiste richting voor een zeer streng en strikt migratiebeleid.
Mevrouw de minister, kunt u toelichting geven over het toekomstig gesloten centrum in Steenokkerzeel? Wanneer zal het centrum volledig operationeel zijn? Kunt u toelichting geven over de werkwijze van de terugkeer in dat centrum? Hoeveel personeelsleden zult u moeten aanwerven?
Kunt u ook toelichting geven over het masterplan in het algemeen? Hoe ver staan we daarmee? Wanneer worden de bouwwerken in Jabbeke opgestart? Hoe verloopt de samenwerking met de Regie der Gebouwen?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw De Vreese, de huidige regering wil inderdaad van het terugkeerbeleid opnieuw een effectief en efficiënt beleid maken. Het is het sluitstuk van een kordaat asiel- en migratiebeleid waarin vrijwillige terugkeer van groot belang is, maar waarin ook gedwongen terugkeer niet kan ontbreken.
Daarom worden verschillende maatregelen getroffen, vaak in samenwerking met mijn collega-minister Quintin. Een aantal daarvan hebt u al opgesomd. Het gaat onder meer om de versterking van de pool van escorteurs voor verwijderingen en om het wetsontwerp over woonstbetredingen. Naar ik meen staat daarover verder op de agenda nog een vraag. Ook worden akkoorden gesloten met landen van herkomst op basis van het whole-of-government -principe.
Het vertrekcentrum in Steenokkerzeel is eveneens noodzakelijk voor het terugkeerbeleid. Dankzij de strategische ligging vlak naast de luchthaven van Zaventem kunnen uitwijzingen snel, efficiënt en veiliger verlopen. Door de nieuwe locatie en het individueel regime kunnen we veel korter op de bal spelen.
Het toekomstig vertrekcentrum in Steenokkerzeel, waarvan ik op 12 november 2025 symbolisch de eerste steen legde, zal een capaciteit hebben van 50 bewoners. De oplevering van het nieuwe vertrekcentrum is voorzien in december 2026, volgens de timing die de Regie der Gebouwen vooropstelt. De Regie staat in voor de concrete opvolging van de bouwwerken. Het centrum zal begin 2027 effectief kunnen openen.
Het centrum richt zich op personen die er slechts kort zullen verblijven, omdat hun terugkeer snel kan worden georganiseerd, omdat ze in het bezit zijn van identiteitsdocumenten, omdat ze er enkel zullen overnachten na een transfer uit een ander centrum of uit de gevangenis om vervolgens een vroege vlucht te nemen, of omdat ze een verwijdering weigerden en er snel een nieuwe vlucht zal worden geboekt.
Er zullen 61 voltijdse equivalenten werken. Voor de totale kostprijs van de bouwwerken verwijs ik u graag naar de Regie der Gebouwen.
Over de andere gesloten centra die op de agenda staan, kan ik u meegeven dat de start van de bouw van het nieuwe gesloten centrum in Jumet is voorzien in het najaar van 2026. Het einde van de werken is gepland in het voorjaar van 2028, voor zover de nodige vergunningen tijdig kunnen worden verkregen.
Dat centrum zal een vrij grote capaciteit hebben van 180 bewoners en 20 bufferplaatsen. Het nieuw centrum in Zandvliet zal een capaciteit hebben van 144 bewoners. De realisatie is afhankelijk van de beschikbare budgetten. In deze legislatuur zal ook nog een nieuw centrum in Jabbeke in gebruik worden genomen ter vervanging van het gesloten centrum in Brugge. Het aantal plaatsen, namelijk 112, blijft hetzelfde. De start van de werken is voorzien midden 2027 en de ingebruikname van het gebouw eind 2028. We beogen de opvangcapaciteit van de gesloten centra te verdubbelen, zoals bepaald in het masterplan gesloten centra. Bij de evaluatie van dat masterplan wordt bekeken of er nog bijkomende plaatsen nodig zijn. Alternatieven voor detentie worden ontwikkeld en ingezet.
De samenwerking tussen de DVZ en de Regie der Gebouwen bij de bouw van nieuwe gesloten centra is structureel. Elke maand komt de werkgroep Geïntegreerd Infrastructuurplan Terugkeer bijeen. Die werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde beleidscellen, dus Asiel en Migratie en de Regie der Gebouwen, maar ook uit leden van het directiecomité van de Regie der Gebouwen, de betrokken diensthoofden, de dossierbeheerders van de Regie der Gebouwen en adviseurs van de Dienst Vreemdelingenzaken die instaan voor de coördinatie. De permanente aanwezigheid van zowel beleidsniveau als administratief niveau laat toe om kort op de bal te spelen in die infrastructuurprojecten.
Tijdens de fase van de uitvoering van de werken is de Dienst Vreemdelingenzaken samen met de betrokken buitendienst van de Regie der Gebouwen eveneens aanwezig op de wekelijkse werkvergaderingen met het bouwconsortium.
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, ik denk dat het cruciaal is dat die plaatsen in gebruik genomen worden en daarvoor is een zeer goede afstemming met de Regie der Gebouwen en met uw collega-minister Matz noodzakelijk. Als we allen samen aan hetzelfde eind trekken, moet het zeker mogelijk zijn om die infrastructuur aan te pakken. Door heel wat infrastructuurproblemen wordt de bestaande capaciteit momenteel onderbenut. Ik zal minister Matz zeker verzoeken om daar werk van te maken, zodat ook die capaciteit in gebruik kan worden genomen.
De strijd tegen illegale tewerkstelling en het misbruik van de procedures
Gesteld door
N-VA
Maaike De Vreese
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, dit is een thema dat ik al van in het Vlaams Parlement van nabij volg. Ik heb u enkele vragen gesteld over de doorlooptijden van gecombineerde vergunningen. Uit uw antwoord blijkt dat het aantal aanvragen stijgt, maar ook dat er misbruik wordt gemaakt van de procedures.
U gaf recent aan dat er vanuit India en Pakistan meer visumaanvragen worden ingediend op basis van valse bijlagen 46. De diplomatieke posten zijn dan niet bevoegd om weigeringsbeslissingen af te geven, dus komen die dossiers zoals voorzien terecht bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Dat zorgt natuurlijk ook voor extra werklast.
De recente feiten tonen aan dat het enorm belangrijk is om te controleren op misbruik via de gecombineerde vergunningsprocedure, detachering of illegale tewerkstellingen. Het misbruik in het kader van detachering hebben we ook gezien in de recente Pano -reportage daarover. Daarin werd eveneens duidelijk dat er gefraudeerd wordt en misbruik wordt gemaakt van mensen die hier worden gedetacheerd. Dergelijke praktijken zijn ontoelaatbaar. Het is dus absoluut noodzakelijk om die een halt toe te roepen. Dat moet duidelijk zijn.
In de nasleep van misbruik van procedures en van mensen die hier tewerkgesteld worden – arbeidsmigranten zoals bij de zaak van Borealis – heb ik samen met enkele collega's van andere partijen – mensen van Vooruit bijvoorbeeld – aan de kar getrokken en gevraagd om een volledige doorlichting door het Rekenhof van de procedure van gecombineerde vergunningen. Daaruit bleek dat de dienst Economische Migratie en de Federale Dienst Vreemdelingenzaken hun controles van de aanvragen hebben aangescherpt en de samenwerking tussen de diensten hebben verbeterd. Het Rekenhof heeft daarnaast een reeks aanbevelingen gedaan om knelpunten in de procedure weg te werken, zoals het voorzien van controlemechanismen in bepaalde risicolanden, een betere IT- en informatiedoorstroming tussen de verschillende diensten en de toegang van extra diensten tot het uniek loket.
Kunt u toelichting geven over het vastgestelde misbruik van de verschillende procedures, zoals de Single Permit-procedure en detacheringen? Kunt u ook aangeven wat de omvang is van de geregistreerde gevallen van misbruik, welke gevolgen eraan worden gegeven en in welke sectoren het misbruik van de detacheringsprocedure zich vooral voordoet? Wordt er samengewerkt met de centra voor mensenhandel?
Daarnaast verneem ik graag uw standpunt over het rapport van het Rekenhof. Welke aanbevelingen zijn er gedaan en wat is de stand van zaken? Welke stappen hebt u genomen om de strijd tegen illegale tewerkstelling aan te gaan?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw De Vreese, dit is een vraag over arbeidsmigratie met heel veel verschillende facetten. Het systeem kan inderdaad pas performant zijn als we alle achterpoortjes zoveel mogelijk sluiten. De mogelijkheden daartoe zijn echter afhankelijk van het migratiekanaal dat gebruikt wordt.
U haalde onder andere het misbruik van detacheringsprocedures aan. Het is belangrijk verschillende dingen gescheiden te houden, met name de single permit -procedure enerzijds en het misbruik van de sociale zekerheid anderzijds.
Bij intra-EU-detachering heeft de werknemer een verblijfsvergunning in een ander EU-land en komt hij hier tijdelijk werken. U verwees naar de Pano- reportage Bestemming Uitbuiting , die inzoomde op de fraude en het misbruik van arbeidsdetachering van niet-Europeanen. Het is een bekend en ook wezenlijk Europees breed probleem. Ik steun dan ook de mogelijke Europese initiatieven, maar op dit moment heb ik helaas een zeer beperkte bevoegdheid en bewegingsruimte om die migratiestroom te controleren binnen het geldende rechtskader.
Het zijn de betrokken federale inspectiediensten of de RSZ die bevoegd zijn voor de controle van deze vorm van tewerkstelling. Als er mensenhandel in het spel is, kan de werknemer het statuut van 'slachtoffer mensenhandel' aanvragen. De DVZ heeft geen cijfers over welk statuut van werknemer, gedetacheerd of niet, het slachtoffer mensenhandel had.
Tot slot, inzake de gecombineerde vergunningsprocedure, in de eerste lijn is het aan de deelstatelijke diensten bevoegd voor arbeid om het recht op arbeid en de arbeidsvoorwaarden na te gaan. Vervolgens is het aan de DVZ om de verblijfsvoorwaarden te controleren.
Op 19 november had de DVZ 108 dossiers uit Islamabad, Pakistan, en 88 dossiers uit New Delhi met valse bijlagen 46 geïdentificeerd. Om misbruiken inzake de single permit -procedure te vermijden, werden in de afgelopen jaren al verschillende aanpassingen aan het systeem aangebracht. Er staan enkele concrete maatregelen klaar die het systeem meer waterdicht moeten maken.
De DVZ is effectief actief aan de slag gegaan met de adviezen van het Rekenhof. U verwees naar die adviezen. Zo is de DVZ volop bezig met het herschrijven van het samenwerkingsakkoord van 2018 naar aanleiding van de richtlijn 2024/1233, de single permit recast . Waar mogelijk, houdt de DVZ rekening met de aanbevelingen van het Rekenhof.
Een aantal van die aanbevelingen zullen concreet worden uitgevoerd, onder andere het voorstel om de automatische toekenning van het verblijf na het verstrijken van de behandelingstermijn af te schaffen. Dat is conform de Europese rechtspraak in andere materies. Denk bijvoorbeeld aan het arrest in de zaak-Diallo.
Iedere aanvraag zal een standaardcontrole ondergaan. Zelfs buiten de termijn zal de DVZ altijd de standaardcontroles toepassen. De versterkte samenwerking tussen de DVZ en de Vlaamse overheid zorgt bovendien voor betere inzichten en duidelijke afspraken. Sinds enkele jaren is er een maandelijks overleg tussen beide diensten, waarin praktische problemen en specifieke dossiers worden besproken. Er wordt tevens ingezet op het verbeteren van bepaalde functionaliteiten in het uniek loket. De instemmingswet voor het nieuwe samenwerkingsakkoord inzake het uniek loket werd vorige week aan de ministerraad voorgelegd en zal hopelijk binnenkort ook in de Kamer worden ingediend.
Het samenwerkingsakkoord zal een verdere verdieping en uitbreiding van het elektronisch platform mogelijk maken. De verdieping wordt gerealiseerd door de koppeling van de databanken die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) worden beheerd, met het platform, waardoor een doorgedreven gegevensuitwisseling binnen de dossiers mogelijk wordt. Daarnaast wordt een efficiëntere toegang van de inspectiediensten tot het digitaal platform verzekerd, zodat zij voortaan rechtstreeks gegevens in het platform kunnen raadplegen. Daarbovenop werkt de DVZ aan de implementatie van een nieuwe databank binnen eMigration. In het tweede kwartaal van 2026 wordt de oplevering van de nieuwe module in het kader van de single permit verwacht, wat de efficiëntie van de dossierbehandeling ten goede zal komen. Tevens ben ik een wetsontwerp aan het voorbereiden dat een aantal nieuwe weigeringsgronden zal invoeren. Die nieuwe tools zullen ervoor zorgen dat er adequater kan worden gereageerd op fraude en misbruik.
De strijd tegen de illegale tewerkstelling valt niet onder mijn bevoegdheid.
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, ik hoor u graag de volledige opsomming geven, want ik merk dat dit thema niet zo vaak aan bod komt, ook niet in de media, al wordt het af en toe wel behandeld in reportages die het misbruik aankaarten. Enerzijds willen we immers een zeer efficiënte, snelle procedure hebben in de war for talent om hooggeschoolde mensen in ons land aan te trekken en ze niet te verliezen aan andere EU-lidstaten. Anderzijds zien we – dat blijkt ook uit de cijfers die u noemt, met 108 dossiers in Islamabad en 88 in New Delhi – dat het aantal dossiers aanzienlijk is. Dat betekent dat onze diensten waakzaam moeten zijn. Het betreft niet enkel de Dienst Vreemdelingenzaken, maar ook de Vlaamse diensten en de diplomatieke posten. Samenwerking tussen die drie actoren is in dezen absoluut cruciaal. De voorzitster : Mevrouw Vandeberg is niet aanwezig voor haar vragen nrs. 56010680C en 56010681C.
Het terugkeerakkoord met Tadzjikistan
Gesteld door
Groen
Matti Vandemaele
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Matti Vandemaele:
Mevrouw de minister, België heeft onlangs terugkeerakkoorden gesloten met Belize, Mongolië, Suriname en Kirgizië. Met Tadzjikistan werd een memorandum of understanding ondertekend, na bilateraal overleg tussen u en uw ambtsgenoot.
Het gebruikmaken van MOU's in de plaats van formele terugkeerakkoorden is een methode die in het verleden ook al door uw voorgangers is toegepast, omdat op die manier het akkoord niet door het Parlement hoeft te worden geratificeerd.
Spreek mij tegen, maar volgens mij is het aantal Tadzjieken dat illegaal in ons land verbleef niet zo groot, maar blijkbaar is er toch een overeenkomst gemaakt. Ik hoorde waaien dat men via Tadzjikistan misschien probeert om uitgeprocedeerde Afghanen in het vizier te nemen. Ik kan niet zeggen dat dit gebaseerd is op iets wat ik gelezen heb op LinkedIn of elders, maar ik heb hierover een aantal vragen.
Wat zijn de voornaamste conclusies van het gesprek met uw ambtsgenoot? Wat is het doel van dit MOU? Staat er iets in over de terugkeer van onwettige Afghanen bij ons? Waarom kiest u voor een MOU en niet voor een formeel terugkeerakkoord? Wat staat er precies in dat MOU? In het kader van de transparantie, bent u bereid om dat MOU met ons te delen?
Anneleen Van Bossuyt:
Mijnheer Vandemaele, in antwoord op uw eerste vraag geef ik u mijn voornaamste conclusies van het gesprek met mijn collega. Er werd met Tadzjikistan gesproken over de voortzetting van de dialoog over migratiesamenwerking. Ik had gesprekken over de uitdagingen van het migratiebeleid en heb ervaringen op dit vlak uitgewisseld.
U vraagt ook naar het doel van het MOU. Dat heeft betrekking op de terugname van onderdanen van Tadzjikistan en op de samenwerking inzake migratie. Het gaat niet over Afghanen in onwettig verblijf.
U ziet allerlei redenen voor het MOU, maar er is gekozen voor een MOU omdat op Benelux-niveau momenteel wordt onderhandeld over een terugkeerakkoord.
Ten vierde vraagt u naar de gemaakte afspraken. Er zijn afspraken gemaakt over de terugname van vreemdelingen in onwettig verblijf op het vlak van identificatie en terugkeer, bijvoorbeeld over de termijnen.
Ten slotte vraagt u om dat MOU met de commissie te delen. Het is echter geen publiek document en bovendien is daartoe het akkoord van Tadzjikistan nodig. Ik kan dus niet ingaan op uw vraag om dit document te delen.
Matti Vandemaele:
Dank u wel, mevrouw de minister, voor uw antwoord. Ik ben al blij dat er geen Afghanen worden meegenomen in de deal. U sluit echter een overeenkomst die wij niet kunnen inkijken. Ik moet u dus geloven op uw woord. In een democratie is het logisch dat het Parlement de regering controleert en dat wij inzage hebben in de overeenkomsten die u sluit met andere regimes. Minister Quintin ontwikkelt een methode om ons informatie te verstrekken die wij niet publiek mogen krijgen, hetzij in de commissie, hetzij als antwoord op een schriftelijke vraag, zodat wij die wel kunnen inkijken. Het betreft de wapens of softwaresystemen die de politiezones gebruiken. Ik stel voor dat u ook een manier ontwikkelt waarop wij minstens het MOU eens kunnen lezen. Dat kan in een kleine ruimte met een militair erbij, dat doet er niet toe. Als er niets te verbergen is, lijkt het mij niet moeilijk om dat te organiseren. Wij zullen daar publiek niets over zeggen, maar dan kunnen wij minstens onze controletaak uitvoeren.
De gemeentelijke moties tegen woonstbetredingen
Woonstbetredingen
Gesteld door
N-VA
Maaike De Vreese
VB
Francesca Van Belleghem
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, er is de laatste jaren al heel wat gezegd over de woonstbetredingen. Onder de Zweedse regering stond dat ook op het programma, maar we hebben dat er toen niet meer doorgekregen. Nu staat ook in het regeerakkoord dat we werk zullen maken van de woonstbetredingen. Dat zal natuurlijk goed gereglementeerd worden en een toestemming van de onderzoeksrechter zal verplicht zijn. We focussen ons op mensen die een gevaar vormen voor de openbare orde of voor de nationale veiligheid.
Een van de steden waar dat het meeste nodig is, is Brussel, maar we hebben vernomen dat in de Brusselse gemeenteraad een motie werd goedgekeurd die zich tegen die woonstbetredingen keert en waarin men zegt dat men daar niet aan wil meedoen. Ook in Elsene en Sint-Gillis werd een gelijkaardige motie goedgekeurd. Als we de drugsproblematiek bekijken, waarover we het in de commissie voor Binnenlandse Zaken constant hebben met minister Quintin, dan gaat het daarbij heel vaak over mensen die hier illegaal verblijven. Die dealers zijn vaak mensen die hier geen enkel verblijfsrecht hebben.
Dat gebrek aan verantwoordelijkheidszin is stuitend. Uit de cijfers blijkt immers een enorme daling van de efficiëntie van de adrescontroles. In 2024 leverde amper 12 % een positief resultaat op en in de eerste helft van 2025 zakte dat zelf naar amper 8 %. De politie en DVZ staan te vaak voor een gesloten deur. De mensen in illegaal verblijf, die vaak ook criminele feiten hebben gepleegd, verschuilen zich in hun woning. Dat betekent echter ook een verlies aan capaciteit, capaciteit die in Brussel noodzakelijk is om de strijd tegen criminele organisaties te voeren.
Mevrouw de minister, hoe reageert u op de schandelijke moties van Brussel, Elsene en Sint-Gillis? Kunt u toelichting geven bij de huidige stand van zaken van het wetsontwerp? Wanneer komt dit naar het Parlement? Hoe zult u garanderen dat toekomstige woonstbetredingen effectief zullen worden uitgevoerd?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw De Vreese, ik heb onmiddellijk aan de pers verklaard dat ik de houding van de door u vernoemde gemeenten onbegrijpelijk vind, te meer in het licht van de motie 'voor een gastvrije en verantwoordelijke stad' van de stad Brussel. Ik vind daar weinig verantwoordelijk aan, eerlijk gezegd.
De wet betreffende de woonstbetredingen bij personen in illegaal verblijf, waarmee ik binnenkort naar het Parlement kom, is een noodzakelijke wetswijziging die de veiligheid ten goede zal komen. Het gaat voor alle duidelijkheid over het opsporen en uitzetten van personen in illegaal verblijf die een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid en die geen medewerking verlenen aan hun terugkeer. Het betreft dus niet zomaar eender wie. Het is des te frappanter dat net Brusselse gemeenten, die geconfronteerd worden met onveiligheid en criminaliteit, zich tegen die woonstbetredingen hebben gekant. Meer nog, het zijn vaak precies diezelfde gemeenten die voortdurend naar hogere beleidsniveaus wijzen om hun eigen veiligheidsproblemen op te lossen.
Momenteel herbekijken we het voorontwerp van wet in functie van de diverse ontvangen adviezen. We gaan met de opmerkingen aan de slag om een juridisch sluitend wetsontwerp naar het Parlement te kunnen brengen. Dergelijke moties, zoals die van de Brusselse gemeenten, houden ons absoluut niet tegen om te doen wat we hebben beloofd, namelijk het strengste asiel- en migratiebeleid in functie van de veiligheid van al onze burgers. Ik reken op de verantwoordelijkheidszin van de burgemeesters voor de uitvoering van de woonstbetredingen. Met dit wetsontwerp wil ik immers bijdragen aan een veiligere leefomgeving, ook in hun gemeenten.
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, het is ongelooflijk frustrerend om als dienst voor een gesloten deur te staan waarvan je weet dat er mensen achter zitten die een gevaar vormen voor ons, voor onze kinderen en voor de gewone Brusselaar. Het is ook gewoon niet uit te leggen aan de bevolking dat we dat op die manier blijven tolereren. Minister, dit wetsontwerp is zeer, zeer belangrijk. Brussel neemt daarin een standpunt in. Ik kan dan ook enkele conclusies trekken. Als Brussel niet akkoord gaat met het uitvoeren van dit soort woonstbetredingen, dan zijn zij gewoon een vrijhaven voor criminelen. Ze zijn niet gastvrij voor de gewone burger, maar wel voor degenen die compleet misbruik maken van het systeem. Het gaat om mensen die absoluut zware feiten plegen, zoals drugscriminelen en terroristen. Gezien wat Brussel heeft meegemaakt, is dat gewoon onvoorstelbaar. Ik heb daar zelfs geen woorden voor. Bedankt, minister.
De vastlegging van de lijst met veilige landen
De lijst van veilige landen
Gesteld door
N-VA
Maaike De Vreese
VB
Francesca Van Belleghem
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, jaarlijks wordt op federaal niveau op basis van de overigens niet-bindende adviezen van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen de lijst met veilige landen vastgelegd. Een land van herkomst wordt als veilig beoordeeld, als er algemeen gezien en op duurzame wijze geen sprake is van vervolging en er geen risico op ernstige schade bestaat, zijnde vervolging in het land van herkomst. U gaf eerder in 2025 aan dat u met uw diensten aan het bekijken was welke landen in 2025 aan de lijst zullen worden toegevoegd.
Het is belangrijk dat wij een correcte en uitgebreide lijst hebben. Als een aanvrager uit een veilig land komt, heeft hij hier geen bescherming nodig. Met de nieuwe lijst kunnen de diensten en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen verzoekers uit die landen versneld behandelen. Immers, een tweestromenwerkwijze naargelang mensen uit veilige landen komen of niet, waarbij dossiers dus heel snel dan wel grondiger worden behandeld, zal de efficiëntie van de diensten verbeteren en dus ook de druk op onze asieldiensten verlagen.
Kunt u toelichting geven hoe de lijst met veilige landen wordt voorbereid en opgesteld? Welke nieuwe landen worden opgenomen? Welke impact zullen de wijzigingen hebben op het terrein?
Anneleen Van Bossuyt:
Mevrouw De Vreese, elk jaar wordt er inderdaad een lijst van veilige landen van herkomst opgesteld. Nadat het CGVS een niet-bindend advies heeft geformuleerd, wordt in de regering beslist welke landen op de lijst terechtkomen.
Dit jaar werd beslist de volgende landen op te nemen op de lijst van veilige landen: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Marokko, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië. De lijst werd aangenomen door de ministerraad op 21 november. Voor al die landen was het advies van het CGVS positief, behalve voor Marokko. We zagen echter sterke indicaties dat Marokko wel als een veilig land kan worden beschouwd. De mensenrechtensituatie is er de jongste jaren sterk verbeterd. De erkenningspercentages schommelen nu slechts rond de 5 %. Dat wil zeggen dat maar liefst 95 % van alle Marokkaanse asielaanvragen wordt afgewezen. Doordat Marokkaanse asielzoekers nu op de lijst van veilige landen van herkomst staan, zal hun asielaanvraag sneller worden behandeld en, indien het CGVS dit beslist, ook geweigerd worden.
Tegelijkertijd is er het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese lijst van veilige landen van herkomst, een mogelijkheid waarin het nieuwe Europese Pact voor Asiel en Migratie, meer bepaald in de asielprocedureverordening, voorziet. Dat voorstel is nu het onderwerp van onderhandelingen in de Raad, met het oog op de aanname van een raadsmandaat, dat op zijn beurt de basis moet vormen voor de verdere onderhandelingen met het Europees Parlement.
Maaike De Vreese:
Bedankt, mevrouw de minister. Dat is zeer goed nieuws. De toevoeging van Marokko aan de lijst van veilige landen is een zeer logische stap, zeker gelet op het feit dat slechts een kleine percentage Marokkaanse onderdanen in aanmerking komt voor asiel of subsidiaire bescherming, heel wat van hen gedwongen teruggestuurd moeten worden en veelvuldig voorkomen in de cijfers betreffende openbare orde en nationale veiligheid, om nog maar te zwijgen van de gevangenispopulatie in ons land. Volgens de politiediensten hebben illegale drugscriminelen ook vaak de Marokkaanse nationaliteit. Wij moeten er alles aan doen om te voorkomen dat zij de asielprocedure gebruiken als vertragend middel op het moment dat zij moeten terugkeren. Ik wens u met de terechte uitbreiding van de lijst veel succes. Ik heb daarover nog enkele ideeën, maar die kan ik u later toelichten. U zet hiermee alvast mooie stappen vooruit.
De verstrenging van het Britse asielbeleid en de transmigratieproblematiek
De hervorming van het Britse asiel-en migratiebeleid en de gevolgen inzake transmigratie
Gesteld door
Open Vld
Sandro Di Nunzio
N-VA
Maaike De Vreese
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Sandro Di Nunzio:
Mevrouw de minister, de grote hervorming van het asielbeleid in het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op het Deense model, waarbij men twee ingrijpende of althans opvallende maatregelen neemt. De eerste maatregel is dat asielzoekers pas aanspraak zullen kunnen maken op een permanente verblijfsvergunning na 20 jaar, in plaats van na 5 jaar vandaag. De tweede maatregel betreft de vluchtelingenstatus, die nog maar 2,5 jaar geldig zal zijn. Die status zal telkens opnieuw worden beoordeeld, met een verplichte terugkeer wanneer het herkomstland als veilig wordt beschouwd. Het doel van het Verenigd Koninkrijk is duidelijk: men wil illegale migratie naar het land, vooral met kleine bootjes over het Kanaal, minder aantrekkelijk maken
Ik vermoed dat u het met mij eens zult zijn dat die koerswijziging ook voor ons gevolgen kan en zal hebben. Vlaanderen wordt immers al jaren geconfronteerd met transmigratie richting het Verenigd Koninkrijk. De ervaring leert dat wanneer het Verenigd Koninkrijk verstrengt, meer mensen in België blijven hangen. Ook gouverneur Decaluwé van West-Vlaanderen heeft daar recent voor gewaarschuwd. Door de Britse maatregelen kan de druk rond de havens, snelwegparkings en grenszones opnieuw fors toenemen, omdat transmigranten dan vaker in onze regio zullen blijven. Voor Zeebrugge zijn de cijfers voorlopig niet zo dramatisch, maar alle betrokken diensten verwachten wel een verschuiving.
Mevrouw de minister, hoe schat u de impact van die Britse hervorming in op de aanwezigheid van transmigranten in Vlaanderen en in ons land? Deelt u de mening van gouverneur Decaluwé op dat vlak? Is er al een impactanalyse gemaakt naar aanleiding van die Britse beleidsverschuiving? Voorziet u maatregelen om de lokale besturen voor te bereiden op een eventuele stijging van die bewegingen in ons land?
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, ik zal de vragen van de heer Di Nunzio aanvullen, omdat het niet alleen een stokpaardje is van de gouverneur van West-Vlaanderen, die daar al veel slapeloze nachten door heeft gehad, maar ook van mezelf.
Wanneer er druk komt vanuit Groot-Brittannië of Frankrijk moeten we waakzaam zijn dat de problematiek zich niet naar ons land en onze grens verplaatst. Tot nu toe vertrokken die small boats , die kleine bootjes, voornamelijk vanuit Frankrijk, maar ik verneem van de betrokken diensten dat er meer vanuit onze kant wordt gewerkt. Het komt niet enkel uw diensten, maar ook die van de minister van Binnenlandse Zaken en van de minister van Justitie toe om die mensensmokkel nauwgezet te blijven opvolgen en te controleren.
Ik zal de wijzigingen die de Britten zullen invoeren niet herhalen, maar ik wil u wijzen op een bijkomende moeilijkheid. Zowel in Frankrijk als in Groot-Brittannië wisselen de bevoegde ministers bijzonder vaak. Daarom vraag ik u om over die problematiek zeer regelmatig te overleggen met de Britten en de Fransen, en om bij elke wissel van minister alles te herhalen. Dat is geen gemakkelijke opdracht, maar wel nodig om de problematiek goed in kaart te houden, de juiste contacten te onderhouden en afspraken te maken met uw collega's.
Mevrouw de minister, kunt u toelichting geven bij de aangekondigde Britse hervormingsplannen? Hoe schat u het effect daarvan in voor ons land? In hoeverre zetten onze diensten al stappen om daarop in te spelen? Welke maatregelen worden genomen om de transmigratieproblematiek maximaal aan te pakken? In hoeverre staat u in contact met uw collega's in ons land, maar ook met uw collega's uit Frankrijk en Groot-Brittannië?
Anneleen Van Bossuyt:
Mijnheer Di Nunzio, mevrouw De Vreese, de verstrenging van het Britse migratiebeleid speelt zich af op heel uiteenlopende domeinen en de situatie van de transmigratieproblematiek in ons land is momenteel gelukkig heel anders dan een paar jaar geleden. Het is dan ook heel moeilijk te voorspellen welke invloed dat allemaal zal hebben op de transmigratie in België. Ik kan u verzekeren dat die problematiek voortdurend wordt gemonitord. De Dienst Vreemdelingenzaken staat in permanent contact met de lokale overheden, zodat we snel kunnen reageren op eventuele veranderingen.
De Dienst Vreemdelingenzaken houdt daarenboven ook aparte statistieken bij wat betreft de intercepties van transmigranten. Bij significante verhogingen kunnen we samen met de lokale overheden gepaste maatregelen nemen. Zoals in het regeerakkoord is afgesproken, wordt een multidisciplinaire aanpak voor transmigratie uitgewerkt. De diensten van minister Quintin spelen daarin een cruciale rol op het terrein, net als de diensten van minister Verlinden, die verantwoordelijk is voor het vervolgingsbeleid van de smokkelaars.
Er worden ook regelmatig acties uitgevoerd door de politie, in Zeebrugge of in andere hotspots voor transmigratie. Als daarbij personen in illegaal verblijf worden aangetroffen, wordt de Dienst Vreemdelingenzaken gecontacteerd. Ook moet er volop worden ingezet op identificatie van de aangetroffen transmigranten en moeten prioritair terugnameakkoorden met de landen van herkomst worden gesloten of desgevallend versterkt, met het oog op het faciliteren van de terugkeer van onderschepte transmigranten. Daar werken we constant aan.
Tegelijkertijd wil ik u ook wijzen op onze binnenkomstcontroles, die hun effect hebben. Zoals ik al eerder meedeelde, hebben de binnenkomstcontroles ook een ontradende functie en worden ze op verschillende plaatsen gehouden, onder meer op verschillende snelwegparkings vanwaar transmigranten zich vaak verplaatsen, zoals de snelwegparking in Wetteren. Ik was daar trouwens zelf ook aanwezig bij een binnenkomstcontrole.
Wat de contacten betreft, als de collega's in het buitenland constant wijzigen, maakt dat het er niet eenvoudiger op. Voor een keer is België de stabiele factor in vergelijking met onze buurlanden.
Specifiek voor het Verenigd Koninkrijk had ik geregeld contact met minister Cooper, de vorige bevoegde minister. Donderdag heb ik een overleg met de nieuwe bevoegde Britse minister.
Sandro Di Nunzio:
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wat ons bekommert, is het feit dat ons systeem zwaar onder druk staat. Dat weet u ook. Het aantal lopende dossiers bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen stond, als ik de juiste cijfers heb, bijvoorbeeld eind oktober 2025 op meer dan 31.800 personen. Dat is ruim vijf keer de gewone verwerkingscapaciteit. U hebt ook geantwoord dat u die verwerking wilt versnellen, wat op zich een goede doelstelling is. Dat werk moet echter nog gebeuren. Ondertussen blijven de instroomcijfers enorm hoog en behoren ze tot de hoogste van de Europese Unie.
Zoals u weet, komen de aanvragers vooral uit Afghanistan, Eritrea, Congo, Burundi en Guinee. Dat zijn nationaliteiten die graag willen doorreizen. Wanneer zij hier blijven hangen, is dat uiteraard geen goede zaak. Een actieplan is daarom noodzakelijk en dat vragen we ook van u.
Het is belangrijk dat we, ook in overleg met uw collega's van Binnenlandse Zaken en Justitie, het businessmodel van de mensensmokkelorganisaties doorbreken en proactief optreden samen met het Verenigd Koninkrijk, zodat onze opvangcapaciteit niet verder overbelast blijft en geraakt en dat die situatie opnieuw de andere richting uit kan gaan.
Mevrouw de minister, wij verwachten dan ook dat u actie onderneemt, zodat België geen wachtkamer is en blijft of een nog grotere wachtkamer wordt.
Maaike De Vreese:
Mevrouw de minister, het is inderdaad absoluut niet de bedoeling om hier een extra wachtkamer te creëren. Collega, we merken dat die transmigranten hier absoluut geen verblijf willen aanvragen, maar juist doorreizen. Dat zagen we samen ook onder de Zweedse regering. Die mensen willen hier niet blijven. Het Maximiliaanpark lag vol met mensen die hier geen asiel wilden aanvragen. Ze weigerden dat zelfs en ze wilden ook geen opvang. Dat is het grote verschil met de situatie onder Vivaldi, toen de mensen wel asiel wilden aanvragen en dus opvang, bed, bad en brood vroegen. Mevrouw de minister, het is goed dat u dat opvolgt en dat u stelselmatig contacten onderhoudt. Ik hoop dat u donderdag al contact kunt hebben met de nieuw bevoegde minister. Met de Franse minister hoop ik dat u binnenkort ook contact kunt opnemen. Ik heb gehoord dat men in Frankrijk ook voor een verstrengde aanpak opteert inzake die bootjes. Wanneer dat gebeurt, zullen we zeer waakzaam moeten zijn. We hebben gezien dat het Britse beleid al meerdere keren is verstrengd en dat daarover communicatie is gevoerd, maar dat dat eigenlijk geen impact heeft gehad op de aantrekkingsfactor van Groot-Brittannië. We kunnen daar grote theorieën over ontwikkelen, maar dat kunnen we beter doen bij een pintje of een kop koffie, collega Di Nunzio.
De aanbevelingen van de federale Ombudsman over de persoonlijke verschijning bij visumaanvragen
De aanbeveling van de federale Ombudsman inzake de indiening van visumaanvragen
Gesteld door
Groen
Matti Vandemaele
Les Engagés
Xavier Dubois
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Matti Vandemaele:
De federale ombudsman publiceerde aanbevelingen over de verplichte persoonlijke verschijning bij visumaanvragen. Omdat België niet in elk land een diplomatieke post heeft, moeten aanvragers soms naar de bevoegde ambassade reizen. Dit leidt tot extra kosten, extra administratie en soms gevaarlijke verplaatsingen.
Ik moet het verhaal van de Afghaanse vrouw, die niet alleen mag reizen, niet herhalen, maar zij moet naar Islamabad om haar aanvraag in te dienen, terwijl reizen zonder mannelijke begeleiding daar eigenlijk niet is toegestaan.
Sinds het Afrinarrest bestaat er echter wel een uitzondering bij visumaanvragen voor gezinshereniging. Door dit arrest is het verboden om systematisch een persoonlijke verschijning bij de indiening te eisen. In een latere fase kan dat uiteraard wel worden geëist. De Dienst Vreemdelingenzaken ontwikkelde na het arrest een procedure waarbij de aanvragers per mail moeten motiveren waarom fysieke aanwezigheid zo moeilijk is.
Zowel Myria als de ombudsman uiten echter aanzienlijke kritiek op deze procedure. Er is een extra werklast voor de FOD Binnenlandse Zaken. Er zijn geen beroepsmogelijkheden. Er is veel willekeur bij de toestemming om al dan niet een aanvraag op afstand te mogen doen. Zo moeten Eritrese aanvragers bijvoorbeeld nog altijd naar Nairobi reizen om een aanvraag in te dienen. De wet eist echter nergens dat dit fysiek moet gebeuren. Andere EU-lidstaten zijn daarin doorgaans ook iets inschikkelijker.
De ombudsman doet enkele aanbevelingen om alternatieven te onderzoeken en vraagt aan het Parlement om een juridisch kader voor visumaanvragen op afstand uit te werken. Ik heb daar niet op gewacht, want ik heb al een wetsvoorstel in die zin voorbereid en ingediend. Misschien zult u nu zeggen: mijnheer Vandemaele, we zijn het voor één keer eens, laten we het wetsvoorstel gewoon goedkeuren.
Mevrouw de minister, mijn concrete vraag is hoe u naar de aanbevelingen kijkt. Wat zult u doen om daaraan tegemoet te komen?
Xavier Dubois:
Madame la ministre, en juillet dernier, je vous avais déjà interpellée sur le sujet lors des débats sur les lois que nous avons adoptées dans le cadre des mesures de crise. À l'époque, vous m'aviez répondu que vous souhaitiez attendre la révision du Code sur la migration.
Nous parlons ici de l'arrêt Afrin, dont mon collègue a rappelé la teneur, qui vise principalement à rappeler à la Belgique qu'elle ne peut pas refuser une demande – c'était notamment le cas en 2023 – de regroupement familial si la personne ne peut pas se présenter physiquement dans le cadre d'une représentation diplomatique belge. Il demande aussi qu'il y ait plus de flexibilité ainsi que des possibilités de demandes via des moyens de communication à distance. Et le Médiateur revient avec cette question puisqu'il reçoit apparemment encore beaucoup de plaintes par rapport à ce genre de situation. Il nous recommande de revoir la procédure pour faire en sorte que cette obligation ne soit plus formelle et qu'il y ait effectivement une possibilité d'introduire ces demandes de manière alternative car, dans certains cas, cela représente une situation dangereuse pour le demandeur. Le collègue a mis en avant les cas des demandeurs afghans qui doivent traverser des territoires qui sont particulièrement insécurisés, qui doivent parfois aller dans d'autres pays pour pouvoir introduire la demande auprès d'un poste diplomatique belge.
Madame la ministre, face à cette situation, mes questions sont assez simples. Avez-vous bien pris connaissance – je l'imagine – de la recommandation du Médiateur? Quelle suite allez-vous réserver à cette recommandation? Avez-vous déjà répondu au Médiateur? Si tel est le cas, pouvez-vous nous communiquer votre réponse? Par rapport à votre réponse de juillet, vu la situation et le nombre assez important de plaintes qui persistent, ne serait-il pas nécessaire de légiférer plus tôt que dans le cadre de l'élaboration de ce Code sur la migration?
Anneleen Van Bossuyt:
Geachte collega's, de federale Ombudsman heeft zijn aanbevelingen op 7 oktober aan de DVZ bezorgd, die zoals gevraagd zijn opmerkingen heeft gegeven voor 20 oktober.
Les demandes de visa sont réceptionnées et enregistrées par les postes diplomatiques et consulaires. L'évaluation des éléments avancés par le demandeur pour justifier l'impossibilité de se présenter en personne dès le début de la procédure est également opérée par les postes. Ce sont également les postes qui prennent la décision d'enregistrer une demande introduite à distance ou pas. La réponse appartient donc au ministre des Affaires étrangères.
La jurisprudence européenne vise un cadre de regroupement familial pour les personnes auxquelles la Belgique a reconnu le statut de réfugié. Cette jurisprudence a été immédiatement mise en œuvre. Elle a même été étendue à toutes les procédures de regroupement familial. La recommandation du Médiateur fédéral vise à étendre cette jurisprudence à d'autres types de visas de long séjour en plus du regroupement familial.
In een eerder advies op wetsvoorstel nr. 891 van u, mijnheer Vandemaele, heb ik mijn standpunt al meegegeven. Het lijkt me op dit moment niet aangewezen om in de wet een algemene mogelijkheid tot digitale indiening van visumaanvragen voor gezinshereniging op te nemen. De huidige procedures zijn conform het toepasselijke juridische kader en werden in lijn gebracht met de recente rechtspraak.
Dit niettegenstaande heb ik de Dienst Vreemdelingenzaken gevraagd om de aanbeveling van de federale Ombudsman op te volgen. De dienst zal vanuit zijn expertise samen met de FOD Buitenlandse Zaken reflecteren over de actuele procedure en ik zal het resultaat van deze reflectie met de nodige aandacht doornemen.
Matti Vandemaele:
Dank u wel, mevrouw de minister, voor uw antwoord. Ik hoor een halve opening. Dat is toch al iets. Het is inderdaad zo – u zegt het zelf – dat het wetgevend kader dit niet verplicht. U blijft dus binnen het wettelijk kader. Dat klopt helemaal.
Als we de aanbeveling echter ten gronde bekijken, zouden we eigenlijk moeten gaan naar één systeem dat door alle diplomatieke posten op dezelfde manier wordt toegepast. U zegt dat ik daarvoor bij uw collega-minister moet zijn. Ik denk dat het logischer zou zijn dat er één algemeen kader is. Daarom nodig ik u, mijnheer Dubois, mevrouw De Vreese, uit om samen te werken rond mijn wetsvoorstel. We kunnen dat ook samen indienen. Ik wil uw namen er gerust bij zetten. Zo kunnen we samen werken aan een oplossing. Ik denk dat we deze anomalie er gewoon samen moeten uithalen en dat we dan alweer een klein stapje kunnen zetten.
Xavier Dubois:
Merci pour vos réponses, madame la ministre. J'entends que la possibilité existe mais que cela reste manifestement très compliqué, très lourd. Si c'était aussi simple que cela, le Médiateur ne recevrait pas toutes ces plaintes. Le système n'est donc manifestement pas encore ou pas assez efficace. Je continue donc à penser qu'il est toujours nécessaire de prendre une modification et d'imposer cette possibilité de pouvoir introduire ces demandes de manière claire et simple, à distance. Cela me semble absolument nécessaire. On renvoie vers les compétences du ministre des Affaires étrangères mais il y a manifestement un manque d'application de manière équitable et égale dans les différents postes, ce qui prouve bien que le cadre légal n'est pas assez clair. Je pense qu'il faut s'en tenir à ce que vous aviez évoqué lors de nos discussions au mois de juillet, à savoir introduire une modification qui permette de clarifier la situation et de faire en sorte qu'on ait un traitement qui réponde à la jurisprudence européenne. J'espère que vous reviendrez, dans le cadre du Code sur la migration, avec cette modification nécessaire pour clarifier la situation.
De sluiting van 5000 opvangplaatsen dit jaar
Gesteld door
Groen
Matti Vandemaele
Aan
Anneleen Van Bossuyt (Minister van Asiel en Migratie, en Maatschappelijke Integratie)
Bekijk antwoord
Matti Vandemaele:
Mevrouw de minister, ik begrijp dat er voor een contingent van ongeveer 5.000 plaatsen nog contracten moeten worden vernieuwd om opvang te voorzien voor het volgende jaar. Ik baseer mij graag op feiten en niet op geruchten, dus ik stel u gewoon de vraag of het klopt dat er nog een aantal sites is, goed voor circa 5.000 opvangplekken, waar nog geen zekerheid bestaat of deze op 1 januari volgend jaar nog in gebruik zullen zijn. Wat zijn de vooruitzichten? Hoe zullen we dit oplossen, of laat u die 5.000 plaatsen vallen?
En dan heel specifiek over het initiatief in Antwerpen voor minderjarige jongeren die daar aankomen zonder ouders: wat is daar het statuut? Wij horen ook dat deze opvang zeer binnenkort zou sluiten. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
Anneleen Van Bossuyt:
Mijnheer Vandemaele, u hoort veel waaien. In uw vraag las ik: "Dat roepet enjele vragen opvragen op". Ik vroeg me af welk dialect dat is. Misschien is dat ook van horen waaien en is het zo bij u beland?
Ik weet echter absoluut niet waar u die cijfers vandaan haalt. Ik kan bevestigen dat er aan het einde van dit jaar niet plotsklaps 5.000 plaatsen op de schop zullen gaan. Voor de centra die op korte termijn organisch zullen sluiten, dus door ingebruikname of heringebruikname van de eigenaar, of bijvoorbeeld door het einde van een huurovereenkomst, voorzien mijn diensten indien nodig vervangcapaciteit.
Het klopt dat ik, gezien de gunstige cijfers en het uitblijven van de winterpiek, ben begonnen met de afbouw van opvangplaatsen, zoals bepaald in het regeerakkoord. Daarbij is gestart met de hotels voor de opvang van asielzoekers. In dat kader heb ik reeds twee van de vijf hotels gesloten.
Wat de opvangcapaciteit in de provincie Antwerpen betreft, heeft Fedasil de opvangcapaciteit voor niet-begeleide minderjarigen voor het laatst in september 2025 verminderd vanwege een lagere instroom van deze doelgroep. Enkele van deze plaatsen werden omgevormd tot plaatsen voor andere doelgroepen, om maximaal te kunnen inspelen op de actuele opvangnoden.
Matti Vandemaele:
Dat klopt, mevrouw de minister. Ik heb die vraag ingediend twee minuten voor de deadline, tijdens een overleg. Ik had die informatie net horen waaien en ben meteen beginnen te typen. Vandaar de tikfout en mogelijk ook de verwarring tussen de provincie Antwerpen en de stad Antwerpen.
Ik had specifiek gehoord dat het initiatief in Antwerpen voor niet-begeleide minderjarige jongeren op korte termijn de deuren zou sluiten. Ik ben echter zeer tevreden dat u aangeeft dat dit niet het geval is.
Anneleen Van Bossuyt:
(…)
Matti Vandemaele:
Oké, bedankt voor uw antwoorden. De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.40 uur. La réunion publique de commission est levée à 14 h 40.