meeting-plenary
De werking van de taskforce n.a.v. de aangekondigde sluiting van Audi De sluiting van Audi Het overleg bij Audi Brussel De sluiting van Audi Vorst Collega's, ze hebben alles gegeven. Ze hebben loon ingeleverd, ze hebben uren geflexibiliseerd en ze hebben zich omgeschoold. Ze krijgen daarvoor echter niets terug. De werknemers van Audi worden aan de kant geschoven. Nu de ontknoping nadert, wordt het extra zuur. De directie van Audi wil immers enkel het minimum geven aan werknemers die alles hebben gegeven, om daarna zo snel mogelijk hun biezen te pakken. Dat is onaanvaardbaar. Collega's, welke lessen trekken wij hieruit? Voor socialisten is het helder. De werknemers van Audi en hun toeleveranciers verdienen de beste bescherming. Ze verdienen niet alleen de letter van de wet-Renault, maar ook de geest, en een sterke overheid, die tussenkomt wanneer het lastig wordt. Mijnheer de premier, het is goed dat u hier vandaag bent. In de commissie was u namelijk al even afwezig als de directie van Audi. Dat is jammer. We hadden gisteren immers een debat en daar werden de lessen getrokken uit deze situatie door VOKA en uw partij. Die lessen waren dat er meer flexibiliteit moet zijn, dat er meer druk moet zijn op arbeiders die elke dag keihard werken en dat het voorbeeld moet worden gevolgd van andere landen die hun arbeiders de grond in duwen. Wie hier denkt te kunnen concurreren met een race to the bottom heeft het mis. Dat gebeurt niet met ons. Hervormingen moeten dienen om gewone, werkende mensen te beschermen, niet de grote multinationals. Mijnheer de premier, ik heb slechts één vraag voor u. Wat hebt u de afgelopen maanden gedaan om te tonen dat u het serieus meent met het personeel van Audi? De resultaten zijn er immers niet. Monsieur le président, la semaine passée, les collègues considéraient qu’il n’y avait aucune urgence à mettre en place une commission d’enquête qui nous permettrait enfin d’examiner la manière dont les offres de reprise d’Audi ont été traitées par la direction. On nous indiquait qu’il fallait laisser la direction travailler et ne pas perturber le processus. Avec quel résultat? À peine quelques jours plus tard, à savoir ce mardi, la direction d'Audi nous a annoncé qu’elle abandonnait purement et simplement toute recherche de repreneur. L’annonce est donc officielle: il s’agit d’une fermeture sans repreneur, laissant plusieurs milliers de travailleuses et de travailleurs sur le carreau. Monsieur le premier ministre, les exemples de violence économique se multiplient ces dernières années. Licenciements collectifs, franchisages, délocalisations, sous-traitances en cascade, ces modes de gestion n’ont qu’un seul objectif: le profit. Aujourd’hui, cette violence économique se double d’une opacité totale puisqu’Audi refuse de venir s’expliquer au Parlement; Audi refuse de répondre à nos questions, sauf à en imposer le cadre; Audi refuse de fournir les critères de refus aux partenaires sociaux et aux autorités; Audi refuse d’inclure les sous-traitants dans son plan social. Autant dire, monsieur le premier ministre, qu’Audi témoigne d’un mépris total pour les travailleuses et les travailleurs, pour notre économie et, plus grave encore, pour nos institutions. Alors, après avoir broyé des milliers de travailleurs et absorbé des millions d’aide publique; après avoir fait croire que la production serait prolongée jusqu’en 2027; après avoir fait croire que des scénarios alternatifs étaient sur la table; après avoir fait croire qu’elle étudiait sérieusement des offres de repreneurs, la direction d’Audi ferme l’usine sans même fournir d’explication. Monsieur le premier ministre, où en est la task force que vous avez mise sur pied? Pourquoi ne s’est-elle plus réunie? Quand va-t-elle se réunir? Quel contacts avez-vous avec la direction d’Audi? Comment pouvez-vous – comment peut-on – encore tolérer cette attitude? Mijnheer de premier, deze week hebben we vernomen dat de laatste kandidaat-overnemer van de site van Audi Vorst heeft afgehaakt. De zoektocht geleid door de directie van Audi is compleet intransparant verlopen, zonder actieve opvolging. Daarom vermoed ik dat Audi ons van het begin af aan om de tuin heeft geleid. Men had nooit de intentie een overnemer of een nieuw project voor de site van Audi Vorst te vinden. Waarom zou Audi zijn beste en modernste fabriek verkopen aan de concurrentie? Vier maanden geleden maakt Audi zijn herstructureringsplannen bekend. Daarna volgden vier maanden van angst en onzekerheid voor de werknemers van Audi en alle toeleveringsbedrijven. Zij vragen de regering al vier maanden om in te grijpen, om mee te zoeken naar een overnemer of om op zoek te gaan naar een nieuw industrieel project. Wat heeft de regering echter gedaan? Helemaal niets. Ze geeft de macht aan Audi om te beslissen over de toekomst van de duizenden werknemers van Audi Brussel en van de industriële site. Ik wil mijn solidariteit betuigen aan de werknemers van Audi Brussel en de toeleveringsbedrijven, maar ook aan de délégués. Het geweld waarmee die laatsten gisteren werden geconfronteerd, kunnen we niet aanvaarden. De werknemers verdienen het respect van het management. In september kwamen tienduizenden werknemers op straat om de regering te vragen werk te maken van een industriële strategie. Mijnheer de premier, wanneer gaat u er eindelijk aan beginnen? Premier, ik denk in naam van alle collega’s te spreken wanneer ik zeg dat we heel intens meeleven met de 3.000 werknemers in Audi Vorst en met de meer dan 3.000 werknemers bij de toeleveranciers. Die mensen verdienen al ons respect. Een paar jaar geleden waren zij nog carrossier. Ondertussen zijn ze omgeschoold tot producent van autobatterijen in een van de meest innovatieve plants in West-Europa. Zij hebben heel veel waarde aan de productie toegevoegd. Ik ben steeds terughoudend als ik een vraag stel in lopende zaken. In dezen kunnen we echter wel drie vragen stellen. Allereerst roep ik op om erop toe te zien dat de rechten van de betrokken werknemers worden erkend en gerespecteerd bij de uitwerking van het sociaal plan. Ze moeten de juiste premies krijgen en correct worden behandeld. We hebben redenen om ervan uit te gaan dat die directie niet altijd even correct handelt. Ik druk me dan nog zacht uit. Een tweede punt, gisteren is er tijdens een discussie in het Vlaams Parlement gesteld dat we nog steeds met een zeer krappe arbeidsmarkt kampen. Heel veel van die werknemers zijn ontzettend gewild op onze arbeidsmarkt. Laten we die mensen dan ook niet in een vergeetput gooien, laten we geen SWT toepassen. Met de regionale diensten voor de arbeidsmarkt, zoals de VDAB, zouden we zo snel mogelijk moeten nagaan hoe we die werknemers kunnen herscholen en naar ander werk leiden. Er is nog een derde punt. Bestaat er nog enige kans, zelfs maar een waterkansje, dat er voor die site een overnemer of een andere activiteit kan worden gevonden? We moeten die vraag uitentreuren blijven stellen en die piste steeds blijven onderzoeken. Mijnheer de voorzitter, collega's, we leven allemaal mee met de duizenden werknemers van Audi in Brussel en de toeleveranciers. Het gaat om mensen die hoogopgeleid zijn en die jarenlang hebben gewerkt in een van de meest performante fabrieken van ons land op het gebied van elektrische voertuigen. De verschillende overheden in ons land hebben daar ook in geïnvesteerd, opdat zij opleidingssteun zouden kunnen krijgen. Depuis son entrée en fonction, ce gouvernement est resté en contact avec Audi, avec laquelle il a signé une lettre d'intention (LOI) en 2020 en rapport avec des exercices d'accompagnement et d'entraînement. Zodra we in februari 2024 wisten dat er slecht nieuws op komst was, hebben wij onmiddellijk contact opgenomen met de directie van Audi. Ik heb ook contact gehad met de CEO van Audi AG om met hem te bekijken hoe we ervoor konden zorgen dat de mogelijkheden, de talenten en de werkkracht waarover we hier beschikken, zo goed mogelijk zouden worden gevaloriseerd. Men heeft toen gezegd dat we een LOI moesten opstellen. We hebben dat samen met de deelstaten gedaan in juni, nog voor de verkiezingen. À ce moment-là, nous avons malheureusement constaté que les choses s'accéléraient et qu'Audi et Volkswagen se trouvaient dans une situation assez difficile, puisque leurs usines fermaient ici, mais également en Allemagne. Sindsdien is de taskforce meerdere malen samen geweest, op 16 juli, op 9 oktober, steeds om te spreken met de directie en de vakbonden. Er zijn twee doelstellingen. De eerste doelstelling was om te zorgen voor een correct sociaal plan. Inderdaad, het is onze verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van de minister van Werk om erop toe te zien dat de wet-Renault en de andere regels in ons land correct worden nageleefd en dat we door het afsluiten van een sociaal plan de mensen de sociale bescherming kunnen geven waarop ze recht hebben. Ik betreur dat dit de voorbije dagen op een steeds grimmigere manier is verlopen. Het is een inspanning van beide kanten, de vakbond en de directie, om ervoor te zorgen dat de onderhandelingen op een correcte manier kunnen verlopen. De wetgeving in ons land is duidelijk. De wetgeving moet worden gerespecteerd. Le deuxième élément important, c'est qu'outre les travailleurs d'Audi et les sous-traitants, nous n'oublions pas non plus le site. C'est un site industriel qui a un potentiel. S'il s'avère qu'il n'y a pas de repreneur, nous devrons analyser de quelle manière conserver un avenir industriel pour ce site à Bruxelles. Het is mijn bedoeling om de taskforce zo snel mogelijk opnieuw samen te roepen. Belangrijke spelers hierin zijn de deelstaten, want economische reconversie is een bevoegdheid van de deelstaten. Vooral het Brusselse Gewest zal de leiding moeten nemen, maar ik reken natuurlijk ook op het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest. Er moet worden bekeken op welke manier we daar industriële activiteit kunnen behouden. We moeten dat doen samen met de directie van Audi. Trouwens, op de taskforcevergaderingen van juni en oktober heb ik de directie steeds gezegd dat het normaal is dat de verantwoordelijkheid om een overnemer te vinden bij Audi ligt, maar dat wij op een bepaald moment samen aan tafel zouden gaan zitten om te bekijken hoe een industriële toekomst voor de site kan worden voorzien. Ik ben van plan om zo snel mogelijk die taskforce samen te roepen. Men zegt hier nu dat deze regering niet aan de kant van de werknemers van Audi gestaan heeft. Dat is onjuist. Deze regering heeft vanaf het begin aan hun kant gestaan. Zodra wij het slechte nieuws hoorden, hebben we er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat zij hun kansen maximaal zouden kunnen verdedigen. Men staat hier echter tegenover een ongeziene situatie in de Europese automobielmarkt, met overal sluitingen van fabrieken, met een heel andere vraag naar voertuigen. Audi Brussel is daarvan vandaag het slachtoffer. Dat wil echter niet zeggen dat er geen industriële toekomst is. Mijnheer Ronse, u geeft het aan, er is nog steeds krapte op de arbeidsmarkt. We zullen samen met de VDAB en de andere diensten alles op alles moeten zetten om die mensen om te scholen, om ervoor te zorgen dat ze naast het sociaal akkoord, waarop ze recht hebben, ook de kans krijgen om opnieuw aan de slag te gaan. Dat is een verantwoordelijkheid voor iedereen. Ook moeten we ervoor zorgen dat er in Brussel industriële activiteit op die site kan blijven. Ik ga de komende dagen een taskforce samenroepen om dat samen met de deelstaten te doen. Wij hopen alleszins dat de komende taskforce meer succes heeft dan de voorbije. Ook gisteren in het Vlaams Parlement werd gezegd dat het geld dat aan Audi werd gegeven voor opleidingen, teruggevorderd kan worden. Dat kan in financieel opzicht, maar het kan ook onder de vorm van die site. Dat laatste is belangrijk, want op die site worden de groene auto's van de toekomst gebouwd. Wat is de oorzaak? In Europa hebben we veel te lang gedaan alsof we gewoon maar verder konden borrelen, terwijl we vandaag weggeconcurreerd worden door overgesubsidieerde Chinese wagens. Dat krijgt men als men vandaag een spel speelt met de regels van morgen. De wereld verandert, er worden muren opgetrokken, er wordt valsgespeeld. Dat is allemaal ten koste van gewone, werkende mensen. Om die reden is het hoog tijd voor een sterk Europa, maar ook voor een federale regering, weliswaar een federale regering die rechtvaardige hervormingen doorvoert, zodat iedereen erop kan vooruitgaan. Monsieur le premier ministre, je pense qu'il faut cesser d'être conciliant et cesser d'attendre que ces grands groupes respectent les r è gles du jeu car ils ne respectent que leurs actionnaires et ne raisonnent qu'en dividendes. Pour l'avenir du site, il faut désormais contraindre la direction d'Audi à venir s'expliquer, que ce soit à la task force ou ici, au Parlement. Audi est redevable de millions d'euros; elle est également redevable socialement face à ses travailleuses et travailleurs. Au-del à de la task force , je soumettrai à la commission de l' É conomie, la semaine prochaine, la demande de tenir cette commission d'enquête le plus rapidement possible. Et j'espère que toutes celles et ceux, de tous les bancs – puisque j'entends aujourd'hui que même la N-VA s'inqui è te du sort des plus de 3 000 travailleuses et travailleurs – qui s'offusquent de l'attitude d'Audi voteront notre texte pour qu'enfin toute la transparence soit faite dans ce Parlement. Mijnheer de eerste minister, vandaag gaat het niet meer louter over Audi en zelfs niet over de automobielsector, maar over de hele maakindustrie. Die verkeert in crisis. De onderbenutting van de productiecapaciteit in de chemiesector is bijvoorbeeld historisch. Die is eigenlijk onhoudbaar. Agfa-Gevaert kondigt vandaag een ontslagronde aan waarbij 530 jobs worden vernietigd; een mokerslag voor onze Belgische economie. De investeringen voor groen staal bij ArcelorMittal, het vroegere Sidmar, zijn nog altijd niet toegekend aan de site in Gent. Wat we wel al weten, is dat ArcelorMittal ondertussen bekijkt hoe het zijn investeringen buiten Europa kan doen, waar de energiekosten vele malen lager zijn, om dan nadien die producten te importeren in Europa. ArcelorMittal maakte in de afgelopen drie jaar in Europa 10 miljard euro winst. Laten we die winst investeren in onze economie, in onze staalsector van de toekomst. Mijnheer de eerste minister, heel West-Europa staat in brand. Heel onze maakindustrie staat in brand. Agfa-Gevaert is al genoemd. Er zijn echter ook kansen. We kunnen hier, zoals de collega's gevraagd hebben, commissievergaderingen en hoorzittingen organiseren, of wat dan ook, maar er is slechts één iets wat we echt kunnen doen, namelijk ons arbeidsrecht hervormen. Ons arbeidsrecht is ouder dan dit gebouw. Ons arbeidsrecht is ouder dan de optelsom van de leeftijden van iedereen die hier zit. Ons arbeidsrecht is het meest rigide van heel de wereld, op Noord-Korea en Venezuela na. Daar ligt het kalf gebonden. Wat wij moeten doen, is zo snel mogelijk de formateursnota in de praktijk omzetten, want dat is het lichtpunt om uit de crisis te geraken. Als dat niet lukt, dan moeten wij hier, in plaats van academici uit te nodigen en hoorzittingen te organiseren, zelf aan het werk gaan, zoals mijn collega Charlotte Verkeyn, die gisteren een mijlpaal heeft bereikt inzake de hervorming van de btw op sloop. Laten we aan de slag gaan en het arbeidsrecht (…) Geweld en intimidatie tegen rechtse politici Mijnheer de eerste minister, toen gisteravond de heer Bardella, de voorzitter van het Rassemblement National, zijn nieuwe boek wou voorstellen in de Wetstraat, tegenover uw ambtswoning, werd hij belaagd. Ook de aanwezige ordediensten werden bekogeld. Nog geen kilometer verderop werd door diezelfde meute het partijhoofdkwartier van de grootste oppositiepartij in dit land aangevallen. Hallucinante beelden van agressie, brutaal geweld en vernielingen waren het. Een medewerker van een bedrijf in dat gebouw werd fysiek aangevallen. De linkse betogers hebben zelfs gepoogd om brand te stichten, terwijl er mensen wonen in dat gebouw. Dat geweld en dreigen met geweld komt uit linkse hoek. Herinner u het geweld tegen de boekvoorstellingen van Vlaams Belangpolitici. Aan Pim Fortuyn kunt u het niet meer vragen, maar vraag het aan Thierry Baudet, die werd aangevallen toen hij in Gent wou komen spreken. Of vraag het aan de mensen die in Izegem nog maar wilden praten met Vlaams Belangverkozenen om een coalitie te vormen. Ook zij kregen te maken met intimidatie en met bedreigingen met ontslag en geweld. Op die manier heeft links daar het democratisch proces helemaal van tafel geveegd. Het is ondertussen voor iedereen duidelijk waar de antidemocraten echt zitten. Mijnheer de eerste minister, hebt u van burgemeester Kir al verontschuldigingen gekregen voor zijn laffe stilzitten? Zal uw regering ervoor zorgen dat de politie en het parket hun werk kunnen doen, zodat deze geweldenaars echt worden gestraft? Zult u extreemlinks extra laten screenen? Kunt u me uitleggen waarom ik van nog geen enkel lid van uw regering een afkeurend woord over dit geweld heb mogen vernemen? Mevrouw Pas, het is zeer terecht dat u die vraag stelt. In een democratie zijn de meningen vrij en is men ook vrij om die meningen te verkondigen, of dat nu in een boek of een toespraak is. Er is gisteren inderdaad een evenement georganiseerd in het Hongaars Huis. Zolang het binnen de grenzen van de wet ligt, mag men daar verkondigen wat men wil. Er was ook een tegenbetoging. Zo'n tegenbetoging moet ook kunnen. Trouwens, de politie van Brussel heeft ervoor gezorgd dat die tegenbetoging plaatsvond op die plaats zelf, zonder dat er geweld zou zijn. Dat is normaal. Mensen willen hun afkeuring uiten ten opzichte van een evenement. Dat moet kunnen. Als dat zonder geweld gebeurt, moet dat kunnen. Dat soort samenleving moeten wij zijn. Wat daarna gebeurde, is echter totaal onaanvaardbaar. Vandalisme tegen om het even welke persoon, tegen om het even welk gebouw, is totaal onaanvaardbaar. Wat daar gebeurd is, het vandalisme, de intimidatie die daar plaatsgevonden heeft, verwerp ik met klem. Ik doe dat des te meer omdat het tegen een politieke partij of tegen politici gebeurde. Hoezeer we ook van mening kunnen verschillen, we moeten van mening verschillen in woorden, zonder geweld, zonder vandalisme en zonder intimidatie. We hebben de voorbije weken op meerdere plaatsen gezien dat dat echter niet altijd kan. Als er democratische keuzes gemaakt worden, moeten die kunnen worden gerespecteerd. Hoezeer we het soms ook oneens zijn met die keuzes. Als die keuzes binnen de grenzen van de wet hebben plaatsgevonden, moeten we volwassen genoeg zijn om dat in een democratie te laten gebeuren. Geweld zoals gisteren, intimidatie van politici zoals we gezien hebben in andere steden de voorbije weken, is onaanvaardbaar en totaal verwerpelijk. Dank voor uw reactie. Het is veelzeggend dat ik hier, als enige, in het Parlement u moet ondervragen om eindelijk een afkeurende reactie te krijgen van de traditionele partijen over dit geweld tegen rechtse politici. Die geweldenaars moeten inderdaad opgespoord en gestraft worden. Als aan dit geweld immers geen halt wordt toegeroepen, zullen er vroeg of laat doden vallen. Dan dragen zij die altijd opnieuw politieke tegenstanders gratuit uitmaken voor nazi's en fascisten, allemaal een loodzware verantwoordelijkheid. Zij creëren immers een sfeertje met die gratuite uitlatingen, met dat aanzetten tot aanvallen zoals gisteravond in Brussel. Beste collega's, geweld mag nooit aanvaardbaar zijn; ook niet tegen rechtse politici! Het imago van België na de verplaatsing van de voetbalwedstrijden Israël-België Monsieur le premier ministre, je sais que vous êtes amateur de sport et de grandes compétitions sportives. On sait combien nos politiques de sport sont étroitement liées aux politiques de santé publique, ce qui est évidemment important. Il ne vous aura pas échappé qu'un match de Nations League s'organise ce soir en France. En effet, la France, après l'Italie, reçoit Israël dans cette grande compétition footballistique. Vous vous souviendrez que la Belgique avait choisi de ne pas organiser ce match contre Israël le 6 septembre, sous l'impulsion du bourgmestre socialiste de Bruxelles. Il avait décidé de ne pas laisser se dérouler ce match au stade Roi Baudouin, sans doute en partie pour des raisons idéologiques. Nous ne sommes certes pas le seul pays qui refuse d'organiser ce type de match de football ou de grandes compétitions sportives, il y a la Syrie et l'Ukraine. Mais si ces compétitions sportives ne sont pas organisées dans ces pays, c'est pour d'autres raisons. Si nous n'avons pas organisé ce match, c'est parce que nous avons peur, parce que la Belgique a peur. Elle a peur de se mesurer à l'antisémitisme et aux violences antisémites. Monsieur le premier ministre, allez-vous regarder ce match de football? Comme moi, allez-vous féliciter la France d'avoir organisé ce match de football? Si tous les pays européens faisaient comme nous, ce serait la victoire de l'antisémitisme. Monsieur Ducarme, je regrette que ce match n'ait pas pu avoir lieu sur le sol belge. La Fédération de football belge m'a contacté avant ce match et m'a expliqué qu'elle avait eu des difficultés pour l'organiser. En effet, à ce moment-là déjà, les autorités d'Anvers et de Charleroi avaient dit qu'elles n'étaient pas prêtes à organiser un tel match sur leur sol – ce sont les bourgmestres qui sont responsables de la sécurité sur leur sol. Bruxelles avait également pris la décision de ne pas l'organiser. Je me suis adressé à la Fédération belge car je trouve que de tels matches doivent pouvoir avoir lieu en Belgique, peut-être même à huis clos. Suite à cela, j'ai eu des contacts avec le bourgmestre d'Ostende. Là non plus, ce n'était pas possible. Finalement, j'ai pris contact avec mon collègue Oliver Paasch pour lui demander si c'était possible de le faire à Eupen, parce que la Fédération belge m'avait donné une liste de stades capables d'accueillir ce match. Une réunion a eu lieu entre la bourgmestre d'Eupen et les autorités, et la demande avait été formulée de pouvoir disposer d'assez de forces policières. La ministre de l'Intérieur a expliqué la manière dont elle aurait voulu gérer cet événement et la bourgmestre d'Eupen a décidé de refuser. Je le regrette parce que je trouve que les matches de football ou d'autres événements sportifs doivent pouvoir se dérouler sans qu'il y ait un lien politique. Je trouve qu'il faut bien séparer les deux. J'ai déployé beaucoup d'efforts mais quand les bourgmestres refusent, je pense que c'est dommage (…) Monsieur le premier ministre, je vous remercie d’avoir mis tout en œuvre pour tenter que ce match s’organise en Belgique. Il est clair que nous ne pourrons pas rester pour l’avenir, et sans doute pour le prochain gouvernement, dépendants de ceux qui plient devant la menace antisémite, devant la menace de violences, devant la menace de racisme. Nous devrons trouver des dispositifs qui nous permettent de ne pas voir ce type de situations se répéter à l’avenir. Nous devons avoir plus de courage. Aujourd'hui, la démonstration est faite. Le ministre de l’Intérieur le disait: "Regardez, en Belgique, ils ne l’ont pas fait. Ils n’ont pas osé le faire. Ils ont eu peur de le faire." Cela ne pourra plus se reproduire. De betoging van gisteren en het regeringsstandpunt over het akkoord met Mercosur De betoging van de landbouwers Het standpunt van België inzake het EU-Mercosur-vrijhandelsakkoord De betoging van de landbouwers tegen het Mercosur-vrijhandelsakkoord De woede van de landbouwers De betoging van de landbouwers De Mercosur-onderhandelingen en de gevolgen voor de Belgische land- en tuinbouwers Monsieur le ministre, hier après-midi à Bruxelles défilaient des agriculteurs. Ils manifestaient contre un accord entre l'Union européenne et les pays du Mercosur et s'opposaient notamment à la concurrence déloyale qu'introduirait cet accord. Celui-ci représente une triple menace: une menace pour notre santé, une menace pour nos agriculteurs et une menace pour notre environnement. Sur le plan sanitaire également, cet accord permettrait d'importer des produits agricoles qui ont été cultivés avec des pesticides qui sont pourtant interdits ici. Il est incompréhensible à nos yeux que des substances jugées dangereuses pour notre santé et notre environnement puissent se retrouver dans nos assiettes via des produits importés et donc entraîner un impact sur la santé de nos concitoyens. C'est totalement absurde. Comme je l'ai dit, cet accord introduit une concurrence déloyale pour nos agriculteurs. En effet, tandis qu'eux respectent des règles sanitaires et environnementales, ces produits importés, en revanche, ne suivent aucune norme équivalente. Cet accord menace l'avenir de notre agriculture et met en danger notre autonomie alimentaire. Enfin, sur le plan environnemental, ce texte favorise la déforestation de l'Amazonie, qui est un écosystème essentiel pour le climat, pour la biodiversité mondiale et donc pour notre santé. Monsieur le ministre, quelle position vous inspire cet accord, compte tenu de la menace qu'il représente pour notre santé, l'avenir de nos agriculteurs et la survie de notre planète? Je rappelle que la majorité wallonne, dans laquelle siège le MR, a approuvé le rejet de cet accord. Si vous y êtes favorable, alors que vos homologues wallons le rejettent, quelles garanties concrète pouvez-vous nous apporter comme ministre fédéral afin de protéger les citoyens, soutenir nos agriculteurs et préserver l'environnement? Monsieur le ministre, la situation du monde agricole et singulièrement des éleveurs est dramatique. En début d'année, c'était l'inquiétude. C'est maintenant une forme de désespoir qui s'est emparée de nos fermes. Ceci est lié notamment à la fièvre catarrhale. Le premier volet de mes questions concerne la fièvre catarrhale ovine (FCO) et la maladie hémorragique épizootique (MHE). Pourquoi, en son temps, avez-vous décidé de supprimer le financement des analyses FCO et MHE, et donc de baisser la garde épidémiologique au niveau belge? Par rapport à la vaccination, pourquoi attendre pour la rendre obligatoire? Quels financements sont-ils prévus pour qu'elle soit gratuite, comme c'est par exemple le cas en France, pour soutenir les agriculteurs, sachant que les trésoreries sont en grande difficulté et qu'ils n'ont pas la possibilité aujourd'hui de débourser de l'argent pour cette vaccination? La vaccination n'est pas la solution à tous les problèmes. Le gouvernement wallon a pris des mesures que je salue en termes d'indemnisation mais l'urgence de la surveillance et de la vaccination est très importante pour l'ensemble des éleveurs. Le deuxième volet concerne la manifestation d'hier liée au Mercosur et à ses éventuels accords futurs. Quelles actions avez-vous menées au niveau européen? Comment avez-vous porté la voix la Belgique? Des contacts ont-ils été pris ces derniers jours ou dernières semaines avec la France notamment, qui est très engagée contre ces accords avec le Mercosur? Rejoignez-vous la position du gouvernement wallon, du Parlement wallon dans son ensemble contre ces accords qui, je le rappelle, représentent un danger pour la santé des consommateurs ainsi qu'une forme de gifle pour nos agriculteurs puisque les mêmes normes ne sont pas appliquées? L'année dernière, pour la première fois, le Parlement européen avait voté des clauses miroirs. J'espère que vous pourrez les porter également au niveau du Conseil européen pour que ce ne soit pas uniquement le cas dans les accords du Mercosur mais dans tous les accords de libre-échange, et ce, afin que cette concurrence loyale soit synonyme de protection pour notre agriculture. Monsieur le ministre, il y a de grandes questions face auxquelles l’être humain reste sans réponses: quelle est l’origine de la vie? Sommes-nous seuls dans l’univers? Et surtout, aujourd’hui: quelle est la position de la Belgique sur le traité européen avec le Mercosur? En effet, rien ne va dans cette affaire: rien ne va dans le fait d’échanger des voitures allemandes contre des steaks argentins et rien ne va dans le fait de précariser des agriculteurs et des éleveurs, présents en nombre hier dans les rues de Bruxelles, en les mettant face à une concurrence déloyale. Comme beaucoup ici, je suis favorable au principe du libre-échange. Mais l’échange cesse d’être libre dès lors que les conditions sont à ce point déloyales. Nos éleveurs et nos agriculteurs ont raison de demander au monde politique, et notamment au monde politique fédéral chargé de coordonner le dossier, une clarification qui, pour l’instant, ne vient pas. C’est aussi, comme l’a souligné ma collègue, une absurdité sur les plans environnemental et climatique. Il est temps que l’Union européenne se dote à nouveau d’une forme de protectionnisme intelligent. Nous n’avons sans doute pas à ce point besoin de biens venus de l’autre côté de la planète, alors que nous disposons de produits équivalents ici. Je vous accorde que, politiquement, l’affaire n’est pas simple: la Commission européenne insiste pour conclure un accord, de grands pays comme l’Espagne et l’Allemagne sont extrêmement favorables au traité avec le Mercosur, la France semble vouloir s’y opposer, alors que d’autres pays se tâtent encore. Pour la Belgique, on ne sait pas. Il semblerait que la Flandre, et donc la N-VA, penche davantage en faveur d’un accord avec le Mercosur. Monsieur le ministre, vous contenterez-vous, comme c’est malheureusement souvent le cas, d’une molle abstention, ou obtiendrez-vous des garanties, une clause miroir, ou carrément un refus qui permettra de montrer que nous avons écouté nos éleveurs et nos agriculteurs qui sont très légitimement inquiets? Mijnheer de vice-eersteminister, gisteren kwamen bezorgde landbouwers opnieuw op straat in Brussel om terecht de toenemende druk op hun sector aan te klagen. De toekomst van de landbouw in België en Europa staat onder grote druk. Het Mercosur-akkoord in zijn huidige vorm is nefast voor hun toekomst. Het huidige Mercosur-handelsverdrag houdt voor cd&v te weinig rekening met de bezorgdheden van onze landbouwsector. Er is momenteel geen gelijk speelveld tussen de Europese landbouw en de Mercosur-landen. Wij vrezen vooral dat de oneerlijke concurrentie en de extra milieunormen die niet van toepassing zullen zijn op de ingevoerde producten, veel landbouwers de das zullen omdoen. Net in moeilijke tijden als deze kan de sector dit missen als kiespijn. Het is voor cd&v zeer belangrijk dat de ingevoerde producten aan de geldende Europese kwaliteitsvereisten voldoen. Met spiegelclausules in dit handelsakkoord zouden we ervoor kunnen zorgen dat de Mercosur-exporteurs dezelfde normen naleven als de Europese boeren. De Franse eerste minister Barnier treedt ons hierin bij. Hij gaf gisteren te kennen aan voorzitter von der Leyen van de Europese Commissie dat het huidige akkoord niet aanvaardbaar is voor Frankrijk. Sterker nog, het gaat niet over punten en komma’s die de Fransen anders willen zien, maar over structurele aanpassingen om een desastreuze impact op de volledige landbouwsector te vermijden. Minister Lahbib verklaarde vorige week in de plenaire vergadering dat het voor deze regering een prioriteit blijft om bij elk gesloten handelsakkoord de landbouwsector te beschermen. Mijnheer de vice-eersteminister, zal België het voorbeeld van Frankrijk volgen om op de rem te staan bij de onderhandelingen, om zo toch een evenwichtig handelsakkoord zonder negatieve gevolgen voor de landbouwsector te bereiken? Monsieur le ministre, ce n’est pas la première fois, et malheureusement pas la dernière, que je m’inquiète au sein de cet hémicycle de la situation de notre agriculture. Vous vous souviendrez qu’en début d’année, les agriculteurs étaient dans la rue pour crier leur colère. Ce qu’ils réclamaient à l’époque était légitime: la simplification administrative, un prix juste pour leur travail et évidemment du bon sens dans les accords commerciaux. C’étaient leurs revendications principales et elles étaient claires. Que s’est-il passé depuis leur action? Je serais tenté de dire: peu de choses. Vos collègues et vous-même aviez promis de les écouter mais surtout de les aider. Malheureusement, près d’un an plus tard, les résultats ne sont pas à la hauteur de leurs attentes. Hier, j’étais aux côtés des agriculteurs dans le quartier européen. Leur colère reste intacte. Ils ont la désagréable impression de ne pas avoir été entendus; pire, de ne pas avoir été compris. On leur dit aujourd'hui que l’accord avec le Mercosur pourrait être signé prochainement. De notre côté, au Parti Socialiste, notre position est limpide puisque nous nous opposons depuis de le début à ce traité de libre-échange. Pour nous, il n’est pas envisageable qu’on puisse échanger du bœuf argentin contre des voitures allemandes. La position de votre parti est un peu moins claire car nous avons parfois l’impression qu’il y a un MR des champs et un MR des villes. Enfin, monsieur le ministre, que dire de la maladie de la langue bleue qui ne cesse de progresser dans notre pays? Là aussi, qu’avez-vous fait? Malheureusement, rien ou si peu. Comment, d’ailleurs, expliquer à nos agriculteurs que le vaccin que vous rendez obligatoire soit gratuit en France et payant en Belgique? Monsieur le ministre, quel est aujourd'hui votre message au monde agricole? Quelle est la position de la Belgique sur l’accord avec le Mercosur? Allons-nous enfin avoir une position commune ferme contre ce traité de libre-échange? Quelle est votre stratégie pour compenser les pertes liées à la fièvre catarrhale? Chers collègues, monsieur le ministre, voici justement le MR des champs! Les tracteurs sont revenus hier à Bruxelles. Ils ne l'ont pas fait avec violence ni en masse, mais comme un geste symbolique pour se rappeler à notre bon souvenir. En effet, on sait que l'agriculture ne va pas bien. Il y a eu des améliorations mais on sait que le secteur va mal et que le problème est justement de pouvoir appliquer un juste prix. Au moment où l'on parle de juste prix, on entend qu'il se pourrait que la Commission ait ratifié l'accord entre l'Union européenne et le Mercosur, avec évidemment des clauses agricoles qui peuvent inquiéter nos éleveurs et nos producteurs parce que tous les producteurs de ces pays ne sont pas soumis aux mêmes règles sanitaires, phytosanitaires, environnementales que les nôtres. On risque donc d'avoir des produits qui n'ont pas la même qualité, d'une part, et qui, d'autre part, sont soumis à beaucoup moins de contraintes. On parle de compensations mais la FUGEA a dit qu'elle n'était pas là pour avoir des compensations financières mais pour pouvoir pratiquer un juste prix dans des conditions de concurrence loyale. La Région wallonne a pris une position claire: pas de ratification du traité du Mercosur sans clauses miroirs. Monsieur le ministre, vous avez déjà évoqué cela aussi. Je voudrais savoir quelle est votre position spécifiquement sur cet accord, sachant qu'il y a aussi des intérêts, notamment par rapport à l'exportation de nos fruits et légumes. Sauf que chez nous, les fruits et légumes sont de bonne qualité. On ne va pas exporter des produits qui ne sont pas de bonne qualité. Monsieur le ministre, que pouvez-vous répondre au monde agricole qui est en souffrance et qui est venu nous le dire gentiment? Mijnheer de minister, ik ben net als u een liberaal. Wij weten dat vrijhandel de manier is om welvaart te creëren aan beide zijden van een akkoord, om volkeren meer welvaart te bieden, om mensen erop te doen vooruitgaan, om de taart groter te maken. De hoeksteen van vrijhandel is eerlijke concurrentie. Als we kijken naar het Mercosur-verdrag, dan zien we dat die eerlijke concurrentie niet beschermd is. Wij leggen vandaag terecht heel veel lasten op aan onze landbouwers, heel veel extra kosten voor de productie van landbouwproducten, lasten en kosten die niet opgelegd worden door andere landen. Daardoor verloopt de concurrentiestrijd met onze producten niet eerlijk meer. We dreigen onze eigen producten duurder te maken dan de producten die we zouden kunnen importeren uit het buitenland. We moeten daar waakzaam voor zijn wanneer we dit soort verdragen sluiten. De concurrentie, het level playing field, moet intact blijven. Mijnheer de minister, daarom hebben we gisteren ondernemers op straat gezien, heel specifiek landbouwondernemers. Zij vragen wat alle ondernemers vragen, namelijk om hen op die wereldschaal een eerlijke concurrentiestrijd te laten aangaan met hun eerlijk geproduceerde producten. Mijnheer de minister, hoe kijkt u naar dat Mercosur-verdrag? Hoever staan de onderhandelingen daarover? Welke positie kunnen wij samen met onze Europese partners innemen om de landbouwers en alle andere ondernemers te garanderen dat het level playing field intact blijft? Mesdames et messieurs les députés, comme l'a rappelé la ministre des Affaires é trang è res la semaine dernière et comme je l'ai moi-même rappelé ici le 8 février 2024, la Belgique a indiqué depuis plusieurs années déj à à la Commission européenne que l'accord négocié en 2019 avec les pays du Mercosur n'était pas suffisant. La Belgique plaide en effet pour l'ajout de dispositions relatives au développement durable et demande clairement à la Commission européenne de prendre des mesures pour protéger nos secteurs agricoles. J'avais d'ailleurs moi-même adressé en mai 2022 au nom de la Belgique un courrier officiel aux commissaires européens du Commerce et de l'Agriculture au sujet de l'impact des accords commerciaux sur le secteur agricole. J'y soulignais notamment nos préoccupations relatives à l'impact sur le secteur agricole européen et j'y demandais à la Commission de respecter son engagement de mettre notamment un fonds de compensation d'un milliard d'euros dans cet accord. De Europese Commissie heeft in 2023 onderhandelingen hervat met de Mercosur-landen om in de vorm van een bijkomend protocol extra engagementen te integreren op het vlak van duurzame ontwikkeling, met name inzake ontbossing. Die onderhandelingen zijn nog aan de gang, maar zouden geen betrekking hebben op land- en tuinbouwproducten en verwerkte voedingsproducten. Zo bevestigt u, mijnheer Coenegrachts, dat het akkoord in 2019 nog steeds de markttoegang van elke partij definieert op het vlak van landbouw. Ik vestig evenwel uw aandacht op het feit dat in alle akkoorden de toegang tot de Europese markt voor geïmporteerde landbouwproducten afhankelijk is van de naleving van sanitaire en fytosanitaire normen. Die voorwaarden worden niet gewijzigd door het akkoord. Mesdames et messieurs les députés, notamment monsieur De Smet, je serai très clair afin de vous rassurer. Il me paraît évident que, sans mesures miroirs contraignantes, nous ne pourrons accepter, nous ne pourrons pas être favorables à l'accord avec le Mercosur. De manière pragmatique, je plaide pour que des mesures miroirs unilatérales et générales soient adoptées en matière agricole. À la question de l'impact sur les exportations, l'étude publiée par le SPF É conomie en 2021 montre que l'accord présente un potentiel d'exportations positif pour plusieurs secteurs belges: ceux de la pomme de terre et du chocolat, mais également les produits laitiers et les fruits frais. Cependant, son impact serait négatif sur la viande bovine, notamment. Comme pour tous les dossiers commerciaux, la Belgique, en coordination avec les Régions, déterminera donc sa position officielle sur la base du dossier final que la Commission soumettra au Conseil. L'impact sur le secteur agricole sera évidemment crucial dans le positionnement que nous adopterons. Enfin, permettez-moi de conclure sur le Mercosur en soulignant qu'il est essentiel que la nouvelle Commission garantisse la cohérence entre les politiques internes et externes et prenne en compte, dans celles-ci, les difficultés auxquelles se heurtent les agriculteurs européens, notamment la concurrence déloyale, le level playing field . La compétitivité de nos entreprises, en particulier agricoles, doit se situer au cœur des préoccupations de la prochaine Commission avant qu'il ne soit trop tard pour ces entreprises. J'ai aussi été interrogé au sujet de la maladie de la langue bleue. Monsieur Lutgen, l'impact pour les éleveurs en 2024 a été considérable. Pour l'année prochaine, il faut être bien conscient qu'à cause de la mortalité et de la morbidité que nous avons connues, les conséquences économiques seront malheureusement encore pires. Nous avons déjà échangé sur le sujet et nous en reparlerons encore le 26 novembre. En tout cas, je puis déjà vous dire que le seul moyen de protéger notre bétail contre la maladie de la langue bleue est la vaccination. Cette année, nous avons constaté que la vaccination n'avait pas été assez efficace. C'est la raison pour laquelle j'ai décidé de rendre la vaccination contre la maladie de la langue bleue pour les sérotypes 3 et 8 obligatoire pour les bovins et les moutons en 2025. C'est la seule façon d'atteindre un niveau de vaccination suffisamment élevé. J'ai réuni, encore hier, des représentants des secteurs agricoles et des administrations de manière à élaborer une stratégie efficace de façon à ce qu'il y ait assez de vaccins disponibles au meilleur moment afin de pouvoir vacciner les animaux, dès le début 2025, soit avant que les animaux ne soient en pâture. À la demande des secteurs, je vais également établir un point de coordination qui sera chargé de rassembler tous les éléments et de faciliter les échanges avec les éleveurs. Je voudrais déjà insister aussi sur le rôle des vétérinaires qui est crucial dans ce dossier. Vu l'impact financier de cette crise sur le secteur, j'ai également décidé d'introduire une demande au sein du gouvernement en affaires courantes pour trouver les moyens supplémentaires en vue d'aider les agriculteurs à traverser cette période inédite. Mesdames et messieurs les députés, monsieur Prévot, madame Maouane, madame Grillaert, monsieur Coenegrachts, je compte donc sur votre soutien (…) Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je dois dire qu'elle me laisse un peu sur ma faim; en effet, si les clauses miroirs sont évidemment nécessaires, il y a bien d'autres problèmes et même de gros problèmes. Hier, dans la rue, il n'y avait pas seulement des agriculteurs, il y avait aussi des syndicats, des militants, des associations environnementales, toutes et tous réunis pour dire d'une même voix non à ce traité Mercosur. Les écologistes sont clairement opposés à ce traité, non pas parce qu'il met en danger notre santé, mais bien parce qu'il enfonce les agriculteurs, qui attendent des réponses claires et qui voient une fois de plus la droite rester sourde à leurs demandes. Nous y sommes aussi opposés parce que ce traité est un non-sens environnemental. C'est bien beau, que l'on soit des villes ou des champs, d'aller faire campagne dans les salons de l'agriculture. Mais quand il s'agit de voter des textes, de prendre en considération la souffrance des travailleurs et des travailleuses de l'agriculture, et d'aider des familles entières à subvenir à leurs besoins, là on ne vous entend plus, on ne vous voit plus, ni dans les villes, ni dans les champs. Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Concernant le Mercosur et les traités de libre-échange en général, je regrette que la Belgique, qui a eu la présidence du Conseil européen, n'ait pas fait de cet élément des clauses miroirs la première priorité. On en voit aujourd'hui en partie les conséquences. Vous n'avez rien dit sur les contacts pris avec vos collègues d'autres pays européens, que ce soit la France ou d'autres, pour essayer de mener une force et une union la plus importante possible pour contrer ces accords du Mercosur. Pour ce qui est du financement, vous avez tout notre soutien. J'espère que vos collègues du gouvernement vous suivront pour qu'il y ait très rapidement une gratuité de la vaccination. Chaque jour qui passe enfonce un peu plus notre agriculture et désespère encore un peu plus nos agriculteurs. Je compte sur vous et vos collègues pour que soit prise très rapidement la décision du financement à 100 % à partir du moment où la vaccination est obligatoire. J'espère d'ailleurs que celle-ci interviendra encore avant la fin de l'année. Je compte sur vous vu l'urgence de la situation. Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Quand vous dites que vous ne soutiendrez pas l'accord sans clauses miroirs, vous décrivez en fait une situation d'abstention. Je voudrais plus que cela. Je voudrais que la Belgique dise non et se joigne à une minorité de blocage avec la France, les Pays-Bas et l'Autriche. Il y a moyen de faire mieux. Je ne sais pas s'il y a un MR des villes et un MR des champs mais il y a effectivement un MR qu'on voit au rond-point Schuman, ici et au gouvernement wallon qui a un discours assez fort. Il y en a un autre qui a soutenu l'accord de libre-échange entre l'Union européenne et le Canada (CETA) et qui a peut-être plus de leviers qu'on croit. Je rappelle que cette Commission européenne, qui a décidé de passer la seconde pour essayer d'obtenir cet accord sur le Mercosur, compte depuis cinq ans un membre de votre parti ainsi que pour les cinq prochaines années. La Commission européenne, c'est un tout petit peu aussi le MR des villes! Dank u wel, mijnheer de vice-eersteminister, voor uw antwoord. Hopelijk zijn de onderhandelingen over het Mercosur-akkoord nog niet op hun eindpunt beland. We mogen onze landbouwsector dat niet aandoen. De leefbaarheid van de landbouwbedrijven en de toekomst van onze landbouw staan op het spel. We moeten blijven onderhandelen en blijven praten. We moeten ons buitenlands handelsbeleid als instrument gebruiken in de strijd tegen klimaatverandering en om de mensenrechten en arbeidsrechten wereldwijd te verbeteren. Monsieur le ministre, je vais vous aider. Nous avons déposé une proposition de résolution invitant le gouvernement à ne pas signer l'accord du Mercosur et à doter les futurs accords commerciaux d'une série de conditions strictes, telles l'introduction de normes et de clauses miroirs. N'hésitez pas à la lire et à la soutenir, vous aurez alors cette épine hors du pied. Pour la fi è vre catarrhale, la doctrine d'affaires courantes vous permet de réagir à l'urgence. C'est une maladie qui a été découverte en 2008 et 2010 au sein de notre pays sous des ministres de l'Agriculture qui étaient, eux aussi, libéraux. J'ai malheureusement l'image de l'âne qui achoppe sur la même pierre puisque nous n'avons pas anticipé en dépit du fait que nous connaissions le mode de propagation du virus. J'ai dit que j'allais vous aider et je tiens parole: j'ai également déposé un texte sur la table du Parlement afin de rendre la vaccination obligatoire – vous l'avez fait – et de demander à l' É tat belge de financer pleinement la vaccination pour nos agricultrices et agriculteurs. Merci, monsieur le ministre. Vos réponses étaient claires. Certains n'entendent pas ce que vous dites mais moi j'ai entendu vos propos. On se plaint de ne plus avoir de secteur industriel, on se bat pour avoir un secteur énergétique, on a une capacité d'avoir une autonomie en matière agricole. Nous avons un bon secteur, de bons agriculteurs; nous les connaissons vous et moi, pas seulement parce qu'on les voit à Bruxelles mais en allant dans les fermes. Défendons notre secteur à tous les niveaux de pouvoir, c'est indispensable! Installons une concurrence loyale, parce que nous sommes les champions du gold-plating , des mesures que nous nous imposons à nous-mêmes mais sans jamais les imposer aux autres! Nous devons les imposer aux autres et nous devons garder notre autonomie alimentaire avec un bon secteur agricole. Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijke antwoord. U spreekt over het beschermen van onze landbouwsector. Ik doe dat niet zo heel graag. Wat ik vraag, en wat ik denk dat de sector ook vraagt, is een eerlijke kans, een kans om de strijd op de wereldmarkt eerlijk te voeren, om die concurrentiestrijd eerlijk te voeren. Dat is een eerlijkheid die alle ondernemers, betrokken bij elk handelsakkoord, vragen. Ik denk dat onze landbouwsector daarin speciaal is, omdat die op het vlak van duurzaamheid een andere rol te spelen heeft, iets wat wij als politici graag aan hen vragen, iets wat de productie van hun producten duurder maakt. Ik denk dat we hen vooral moeten steunen in hun vraag om ervoor te zorgen dat zij met al die duurzaamheidsdoelstellingen die strijd op de wereldmarkt nog altijd op een eerlijke manier kunnen voeren. Ik heb van u gehoord dat u daarin een partner bent. Ik wil u daarvoor bedanken. De relatie tussen de fiscus en ondernemers Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het aantal verkochte gekookte eieren of het aantal kopjes koffie dat men uit een kilogram koffiebonen kan halen, dat is wat onze fiscus bezighoudt, via het koninklijk besluit van 15 mei 2022. Collega's, weet u echter ook hoeveel pinten men kan tappen uit een vat bier? Wie er het dichtstbij zit, krijgt 30 punten. Het zou een plezante vraag zijn voor De Slimste Mens . Mijnheer de minister, voor de horecasector is het echter reeds lang niet meer plezant. Tientallen jaren heeft de sector gestreden tegen dergelijke absurditeiten. Het sluitstuk voor de 1.700 kleine caféhouders die onder die regeling vallen, is dat de Raad van State opnieuw een koninklijk besluit heeft vernietigd. Belangrijk is het volgende. Daarin wordt de houding van de fiscus ten aanzien van ondernemers belicht: onbegrip, gebrek aan overleg, gebrek aan empathie. Dat is voor ons het belangrijkste aspect van de absurde situatie waarin we zijn beland. Er komen heel veel signalen bij elk van ons terecht over ondernemers die op een bepaalde manier door de fiscus met argwaan worden behandeld. Die argwaan dat elke ondernemer een potentiële fraudeur is, helpt niet aan de economie van ons land. Gezien de specifieke situatie na de vernietiging, wat is uw stappenplan? Wat zult u ondernemen om een constructievere houding ten aanzien van onze ondernemers te bekomen vanwege de fiscus? Mevrouw Verkeyn, uw bekommernis is terecht. Het is mijn overtuiging dat de administratie beschikbaar en bereikbaar moet zijn voor elke belastingplichtige. Dat contact is sinds enige tijd moeilijker geworden. Wij zijn ons daarvan bewust en gaan daar ook mee aan de slag. Ik geef een voorbeeld. Vanaf begin volgend jaar zal elke belastingplichtige via een individuele code op zijn aangifte veel sneller bij de behandelende ambtenaar terechtkunnen. Ook algemene vragen zullen veel beter en veel efficiënter kunnen worden beantwoord, zodat men de weg vindt naar de bevoegde diensten. Daarnaast werken wij aan een betere vertrouwensrelatie inzake fiscale controles, die er toch ook moet zijn. Het kan bijvoorbeeld niet zo zijn dat er bij een onbedoelde fout onmiddellijk een belastingverhoging wordt toegepast. Het doel moet altijd een correcte belastingheffing zijn, niet dat wij zoveel mogelijk boetes proberen te innen omdat er fouten zijn gebeurd. Ik ga nu heel concreet in op de situatie inzake de pintjes. Ik kan daar bondig over zijn. Het gaat om een forfaitaire regeling. Niemand is verplicht om die forfaitaire regeling toe te passen. Die regeling is er gekomen na overleg van mijn kabinet met de bevoegde diensten en de sectororganisaties. Er werd beslist om een steekproefsgewijs onderzoek uit te voeren. Daar is weinig gevolg aan gegeven door de sector, voor alle duidelijkheid, maar het is wel zo dat daar is uitgekomen dat er 183 pinten in een vat zitten. Dat KB is nu inderdaad vernietigd en we zullen bekijken wat de mogelijkheden zijn om voor de periode 2024 aan een nieuw KB te werken. De forfaitaire regeling is een keuze van de uitbater zelf. Men moet dat niet doen. Voor alle duidelijkheid, vanaf 1 januari 2028 valt die forfaitaire regeling ook weg (…) Dank u wel, mijnheer de minister. Ik kan daar veel op antwoorden, maar ik heb maar één minuut, dus ik zal me beperken tot de essentie. Ik bedank u omdat u de erkenning van het probleem in essentie wilt aanvaarden en omdat u eraan wilt werken. We hebben in ons land nood aan klantvriendelijkheid ten aanzien van onze ondernemers. We hebben dat ook gehoord toen collega Ronse tussenbeide kwam over het vorige probleem. Mijnheer de minister, klantvriendelijkheid kost geen geld. Het kost gewoon van alle partijen een beetje menselijkheid. Ik meen dat we daar echt naar moeten streven. We hebben tal van handvesten ter bescherming van de rechten, maar over de rechtsbescherming van de belastingplichtige die te goeder trouw is, moeten we echt eens nadenken. De zorgwekkende stijging van het middellange en langdurige ziekteverzuim bij jonge werknemers De stijging van het aantal langdurig zieken Het recordaantal langdurig zieken Het recordaantal langdurig zieken De stijging van het aantal langdurig zieken De langdurig zieken Monsieur le ministre, la digitalisation constante et croissante du travail et la sédentarisation qui y est liée, suscitent une série d’inquiétudes au sujet de la santé physique et mentale des travailleurs, et principalement celle des jeunes adultes. De récentes analyses effectuées par Securex indiquent une augmentation de l’absentéisme de moyenne et de longue durée. Celui-ci a même atteint des records au premier semestre de cette année en Belgique, avec, chez les jeunes de 25 à 34 ans, une augmentation de 26 % pour les absences de moyenne durée et de 42 % pour les absences de longue durée, par rapport à 2022. Cette tendance serait liée au mode de vie plus sédentaire de ces jeunes, marquée par une utilisation importante des technologies numériques, une mobilité réduite et une augmentation des symptômes liés au burn-out. Les experts préconisent la mise en place d’une approche différenciée, prenant en compte les spécificités et les besoins de chaque groupe d’âge, afin d’obtenir un environnement de travail plus propice à la santé et à l’engagement. Mijnheer de minister, bent u verrast door die cijfers? Bevestigen uw diensten deze bevindingen in uw statistieken? Welke maatregelen hebt u tijdens uw zittingsperiode genomen voor deze specifieke groep? Wat stelt u voor om negatieve gevolgen van sedentarisatie en digitale vermoeidheid voor de gezondheid van jonge werknemers te bestrijden? Welk preventie- of ondersteuningsbeleid moeten we inzetten om bedrijven te helpen om meer evenwichtige werkomgevingen te creëren die de fysieke en mentale gezondheid en het welzijn van hun werknemers bevorderen en om praktijken aan te passen aan de realiteit van elke generatie werknemers? Mijnheer de minister, het aandeel langdurig zieken blijft toenemen. We zien dat al langer en dat blijkt vandaag opnieuw uit een studie die Securex gepubliceerd heeft. Het feit dat het aandeel jongeren zo sterk toeneemt, moet voor ons absoluut een wake-upcall zijn. We merken dat de langdurige afwezigheid bij hen met 42 % is toegenomen op twee jaar tijd. We mogen deze jonge mensen niet aan hun lot overlaten. We willen hen niet in een vergeetput laten van uitkeringen en inactiviteit. Dat is namelijk in de eerste plaats dramatisch voor die mensen zelf, want door langdurig afwezig te zijn op het werk raken ze steeds verder geïsoleerd en komen ze steeds meer in de problemen. Het is echter ook een enorm maatschappelijk probleem, met een kostprijs van 8,2 miljard euro. Ook dat kunnen we ons niet veroorloven. Er zijn maatregelen genomen door de regering, maar het is heel duidelijk dat die niet volstaan. We moeten bovendien ook vaststellen dat in Vlaanderen de dienstencheques en de kinderopvang duurder worden. Dat zal absoluut niet helpen om de combinatie van werk en gezin beter te maken en zal er ook niet voor zorgen dat we die jonge mensen kunnen helpen. Het bilan na vier jaar is eigenlijk te mager. Iedereen doet van alles, ook de werkgevers, maar de resultaten blijven uit. We zullen de komende jaren uit een heel ander vaatje moeten tappen voor de mensen in kwestie, maar ook voor de werkgevers. (…) Mijnheer de minister, het aantal langdurig zieken explodeert. We zitten aan meer dan 500.000 zieken. Dat is meer dan één werkende op de tien in ons land. Mijnheer de minister, u zei dat u het probleem zou aanpakken. Dat zei u vier jaar geleden. U zou een stroomstoot geven aan het aantal gere-integreerden. Wat zien we vier jaar later echter? Het probleem is gewoon erger geworden. Het is erger geworden. Collega’s, ik hoor de rechtse partijen al luidop dromen van meer sanctioneren en meer responsabiliseren. Gaan we het probleem daarmee echter oplossen? Ik wil u één reactie voorlezen van een zorgwerkster, die ik vandaag las in Het Laatste Nieuws . U weet nog dat vorige week 30.000 zorgwerkers op straat zijn gekomen. De dame schrijft het volgende: “Heb je de werkdruk in de zorg al eens gevoeld? Iedereen bij ons sukkelt met fysieke klachten. De werkdruk is waanzinnig hoog. Meer doen met minder mensen is de algemene trend hier en in vele andere sectoren.” Mijnheer de minister, in wat die dame schrijft, herkennen heel veel mensen zich. De experts bevestigen dat ook. Wat zijn de belangrijke problemen van de langdurig zieke? Dat zijn ten eerste spier- en gewrichtsziekten, vooral bij arbeiders: kapotte ruggen, kapotte knieën, kapotte armen. Het gaat om mensen die op gewerkt zijn. Ten tweede gaat het over werkstress en burn-out, vooral bij jongeren. De trend is stijgend bij jongeren. De oorzaak is de hyperflexibiliteit, met nulurencontracten, blijvende interimcontracten en flexi-jobs. Ten derde gaat het over langer werken en het verdwijnen van de mogelijkheid van rustpauzes. Dat is absurd. Wij moeten altijd langer werken maar jullie schrappen het tijdskrediet, de loopbaanonderbreking en dus de systemen die langer werken mogelijk maken. Collega’s, het is heel straf dat in de nota voor de volgende regering dezelfde recepten op tafel liggen. Mijnheer de minister, (…) Geachte minister, de sterke stijging in de laatste jaren van het aantal werknemers die omwille van gezondheidsproblemen in langdurige ziekte terechtkomen, is en blijft zorgwekkend. De teller staat ondertussen op een half miljoen. Vooral het aantal werknemers dat langer dan een jaar afwezig is, is bijzonder onrustwekkend. Dat is geen cijfer om licht op te vatten. Dat wil zeggen dat we hier met een samenleving zitten die er niet in slaagt om mensen gezond en werkbaar aan het werk te houden. Het Vlaams Belang waarschuwt er al jaren voor dat als het beleid niet wordt aangepast, dit aantal tegen 2035 tot 600.000 kan oplopen. De oorzaken zijn divers. Psychosociale problemen zoals een burn-out spelen zeker een grote rol, maar ook de kwestie van de zware beroepen blijft onopgelost. Niemand kan zwaar werk waarvan men letterlijk en figuurlijk kromgebogen is, uitoefenen tot zijn of haar 67 jaar. Wat extra zorgwekkend is, ook jongeren zijn steeds vaker langdurig afwezig wegens medische redenen. Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de begeleidingstrajecten en de rol van de terug-naar-werkcoördinatoren? Hoe wordt deze problematiek in lopende zaken opgevolgd? Vond er al overleg met de collega's van de deelstaten plaats om te komen tot een gecoördineerde aanpak? We hebben in de cijfers inderdaad gezien dat de stijging nog nooit zo sterk is geweest. Twee groepen springen daarbij in het oog. Enerzijds zijn er de arbeiders, bij wie de jobonzekerheid steeds meer begint door te wegen, en anderzijds zijn er de jonge mensen, die veel thuis zijn, wat zorgt voor mentale en fysieke klachten. Burn-out verdient zeker onze aandacht. Anderzijds heb ik hier de positieve impact bij de groep van 55-plussers nog niet horen vermelden. De maatregelen die we samen hebben genomen voor het terug-naar-werkproject, met meer controle, meer inzetten op re-integratie en een veel snellere heroriëntering, hebben gewerkt. Dat is voor ons de juiste weg. Ik kom terug op de jonge mensen. We moeten vaststellen dat voor hen veel minder makkelijk oplossingen worden gevonden. Onze maatschappij is sterk veranderd, maar toch zijn bepaalde oude structuren nog intact. Ik neem het voorbeeld van mijn dochter. Zij heeft drie kleine kinderen die om 15 uur aan de school opgehaald moeten worden. Een ziek kind kan niet naar de kinderopvang. Grootouders, zoals ik, zijn nog heel actief op de arbeidsmarkt, waardoor voor de jonge ouders een sociaal netwerk wegvalt. De sociale media leggen grote druk op de jonge gezinnen. Ze moeten hobby’s hebben, zich ontspannen, sporten. Wij, politici, moeten ervoor zorgen dat we de jonge mensen veerkrachtig maken en dat we hun kansen geven. Dat gaat over de combinatie van een job met een gezin, dat gaat over eerstelijnspsychologische zorg, over welzijn, over recht op deconnectie. Daar ligt voor ons ook een taak weggelegd. Hoe kijkt u naar die recente cijfers van Securex? Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben eventjes in de cijfers gedoken voor de voorbije tien jaar en heb gekeken naar het aantal mensen dat langer dan één jaar ziek is. In Vlaanderen is het aantal gestegen van 180.000 naar 224.000. Dat is veel, dat is een stijging met 44.000. In Brussel is het aantal gestegen van 24.000 naar 44.000. Dat is bijna een verdubbeling. In Wallonië – houdt u vast, collega's – is het aantal gestegen van 100.000 naar 196.000. Dat is een stijging met 96.000. Dat is een stijging van bijna 100 %. Om u een idee te geven, ik heb een bescheiden Waalse stad opgezocht met 96.000 inwoners. Mons heeft 96.000 inwoners. Dat is dus heel de populatie van Mons in tien jaar tijd. Weet u wat dat ons kost, meer dan 500.000 mensen die een jaar of langer ziek thuiszitten? Dat kost ons 13 miljard euro per jaar! Collega's, als we het hier hebben over het budget en het zoeken van oplossingen: het is dáár dat we ze moeten vinden. Ik heb een aantal oplossingen die u misschien rechts zult noemen, maar ik heb ook een aantal oplossingen die links noch rechts zijn. Het gaat dan over aangepaste contracten. Laat iemand die een jaar lang ziek is bij zijn werkgever testen voor een geschiktheidsattest, zonder opzegvergoeding, zonder sociaal passief en met behoud van zijn uitkering. In plaats van dat een dokter zegt hoelang men niet kan gaan werken, stelt hij wat men nog wél kan doen. Als dit de voorbije jaren was ingevoerd, hadden we veel meer geld overgehad om mensen te helpen die het echt nodig hebben. Ik vind het ongelooflijk jammer dat het zo is. Maar goed, wij kijken vooruit. Wij bouwen aan een nieuwe regering. Mijnheer de minister, ik heb niet de gewoonte om in lopende zaken fundamentele vragen te stellen. Kunt u echter verklaren waarom de cijfers in Wallonië en Vlaanderen zo ontzettend hard van elkaar verschillen? Collega’s, mensen die door ziekte getroffen zijn, moeten zo goed als mogelijk worden geholpen om te genezen. Mensen die door ziekte getroffen worden, moeten ook alle kansen krijgen om ondanks die ziekte weer aan het werk te kunnen gaan in een passende job wanneer dat mogelijk is. Dat is een essentieel recht van mensen en het is vaak een kwestie van gezondheid. De cijfers van Securex zijn interessant omdat ze aantonen dat een deel van ons beleid, dat problemen van mensen die op wat oudere leeftijd langdurig ziek zijn achteraf aanpakt, succesvol blijkt, maar het is helaas niet voldoende. Op dat vlak verbeteren de cijfers. Langs de andere kant stellen we vast dat er bij die jonge groep mensen in de samenleving van alles gebeurt waardoor de uitval door ziekte toeneemt. We moeten dus vechten om de kansen van de mensen die slachtoffer van ziekte zijn geworden te verbeteren. We moeten echter ook voorkomen dat mensen lang uitvallen. Collega’s, we boeken enige successen. Op dit ogenblik is 16 % van de groep langdurig zieken deeltijds weer aan het werk. Op één dag zijn er meer dan 100.000 van die fameuze groep van 500.000 weer voor een stuk aan het werk. Daar zit beweging in. Op één jaar zijn dat 140.000 mensen van wie er steeds meer doorstromen naar volledige tewerkstelling. Is dat voldoende? Nee, maar het is wel goed. Mijnheer Ronse, ik kan u hier geen gedetailleerde analyse geven over de reden waarom de cijfers in Wallonië nog slechter geëvolueerd zijn dan in Vlaanderen. Ongetwijfeld heeft dat alles te maken met de sociaal-economische context in Wallonië. Het is wel belangrijk te vermelden dat de barometer van ons beleid aantoont dat het aantal doorverwijzingen van langdurig zieken naar Forem, de Waalse arbeidsbemiddelingsdienst, spectaculair toeneemt. Bij wijze van uitzondering mogen Vlamingen ook eens iets goeds zeggen over Wallonië, want Forem is volledig on target wat betreft de afspraken tussen het RIZIV en Forem. De groep die wordt doorverwezen groeit snel, zelfs spectaculair. Dat is weliswaar een inhaalbeweging. De VDAB komt met de allerlaatste cijfers nu ook on target . Het feit dat dit tijd heeft gevraagd, ligt niet alleen aan de VDAB, maar ook aan het RIZIV en aan het hele beleid. Nu – en dat staat nog niet op onze barometer – worden er eindelijk 1.000 mensen per maand doorverwezen door het RIZIV naar de VDAB. We zijn daar dus on target . U hoort me niet zeggen dat dit voldoende is. Binnen de batterij aan maatregelen die we ontwikkeld hebben, is er meer actie nodig op het terrein. Ik geef één voorbeeld. We geven nu een kleine financiële sanctie aan bedrijven die heel veel mensen dumpen in langdurige ziekte. We verzamelen daarmee een aantal miljoen euro. Het is de uitdrukkelijke vraag aan werkgevers en werknemers om binnen hun sectoren afspraken te maken om dat geld te gebruiken om ervoor te zorgen dat mensen minder uitvallen. Er is echter nog geen enkele cao gesloten en dat stelt mij zeer teleur. Ik roep dus werkgevers en werknemers in de sectoren op om dat geld te gebruiken. Dat ligt daar, want het komt binnen door de penalisering. Ze moeten dat gebruiken om actie te ondernemen. Er is dus meer actie nodig binnen de bestaande maatregelen die we hebben genomen. De maatregelen moeten ook absoluut versterkt worden op alle fronten tijdens de volgende regeerperiode. Je crois que vous avez absolument raison, madame. Il est vrai qu'il faut aussi réfléchir à ce débat de société: la qualité du travail, l'équilibre entre vie professionnelle et vie privée, la condition des jeunes travailleurs (hommes et femmes) et la difficulté de concilier les responsabilités d'un ménage avec le travail. Nous avons pris des mesures importantes pendant la législature dans le cadre du deal pour l'emploi. Nous avons également amélioré le congé parental. Ik ben het eens met mevrouw Muylle dat kinderopvang essentieel is, maar dat debat moeten we natuurlijk in de regionale parlementen voeren. Ik ben alleszins blij dat de Vlaamse regering zwaar inzet op kinderopvang en ga ook akkoord met de andere zaken die u hebt genoemd, mevrouw Muylle. Wat we doen in de eerstelijnspsychologische zorg, voorkomt dat mensen langdurig uitvallen. We hebben daar het bewijs van in de cijfers. (…) U moet stoppen, mijnheer de minister, want ik heb de micro uitgezet. Je vous remercie pour vos réponses, monsieur le ministre. Comme on dit, er is nog veel werk aan de winkel . Pour tout ce qui touche à la technologie et à la jeunesse, il serait souhaitable d'avoir un cadre de prévention adapté, une modification des pratiques managériales et aussi des conditions de travail qui doivent évoluer en même temps que ces technologies. Einstein disait: "Il est hélas devenu évident aujourd'hui que notre technologie a dépassé notre humanité". We kunnen niet toestaan dat de technologie een tempo dicteert dat de menselijke gezondheid niet kan bijhouden. Mijnheer de minister, dit is een debat waard en dat moet zeker voortgezet worden. U wijst erop dat er al veel beleid is gevoerd, maar tegelijk zegt u dat het onvoldoende is. Daar ben ik het absoluut mee eens. U hebt echter wel vier jaar de tijd gehad om beleid te voeren. In die zin ontgoochelt het antwoord mij een klein beetje. Volgens ons is zeker een grondige analyse van het gevoerde beleid nodig, op wetenschappelijke basis, zodat we echt de oorzaken aan de basis van de langdurige ziekten kunnen aanpakken. Misschien is het nodig om restrictiever te zijn ten aanzien van werkgevers, ziekenfondsen en huisartsen, maar mogelijk betekent het ook dat we als overheid veel meer preventieve maatregelen moeten nemen, zoals gesuggereerd in de studie van Securex, inzake thuiswerk, sedentair gedrag en (…) Mijnheer de minister, ik hoor u zeggen dat we de maatregelen op alle fronten moeten versterken, maar waar is het debat over de werkdruk? Waar zijn de maatregelen om de werkdruk die te hoog is – er moet altijd meer worden gedaan met minder mensen – in te perken? We kunnen geen debat voeren over langdurig zieken als we het debat over de werkdruk niet voeren. Waar is het debat over altijd maar langer werken? De vorige regering zei dat alle bruggepensioneerden zouden worden geschrapt en al die oudere werknemers zijn erbij gekomen in de ziekteverzekering. We hebben niks opgelost, niks. Die bruggepensioneerden kostten ons zelfs minder dan de zieken. Waar is het debat over de plichten van de werkgevers? Negen werkgevers op de tien hebben zelfs geen actieplan over langdurig zieken. Ik hoor daarover geen discussie of strenge sancties. Wel, mijnheer de minister, als u niet wilt dat wij hier over een maand of een jaar opnieuw staan om nog eens te spreken over (…) Mijnheer de minister, helaas moet ik vaststellen dat de huidige aanpak van de vivaldiregering tekortschiet. De maatregelen die u aanhaalt, zijn onvoldoende en inefficiënt om het aantal langdurig zieken effectief terug te dringen. Het Vlaams Belang pleit voor een positieve aanpak waarin vooral wordt gekeken naar wat mensen wel nog kunnen, in plaats van hen langdurig aan de zijlijn te laten staan. Daarom pleiten wij ook voor een splitsing van de sociale zekerheid. Wij willen komaf maken met de onkunde van het Belgische beleid. Wij willen klemtonen leggen waar wij vinden dat het nodig is en eigen middelen in eigen mensen steken. Dank u wel, collega Verbelen, voor uw eerste tussenkomst in de plenaire vergadering. (Applaus) Mijnheer de minister, ik ga helemaal akkoord, we moeten zorgen voor meer beleid. De recepten daarvoor liggen vandaag op tafel. We moeten echt meer middelen inzetten inzake controleartsen en arbeidsartsen, ook voor de attractiviteit van dat beroep. De re-integratie moet wat ons betreft sneller gebeuren. We moeten geen drie maanden wachten, maar moeten sneller inzetten op re-integratie. We moeten ook aan de responsabilisering werken, zowel van werknemers als van werkgevers. Het cruciaalste is misschien nog dat we ervoor moeten zorgen dat mensen niet uitvallen. We hebben samen ook de arbeidsparticipatietoeslag ingevoerd, om mensen te begeleiden, zodat ze niet kunnen uitvallen, door hen veel sneller te heroriënteren en ervoor te zorgen dat het werk werkbaar is. Daar zijn heel veel oplossingen voor. Er is dus heel wat werk. Ik heb de indruk dat dit niet het laatste debat hierover zal zijn, maar voor ons zijn de recepten duidelijk. We moeten ervoor zorgen dat mensen langer op de werkvloer blijven. Er was daarnet enige opwinding op de banken van de PVDA. De heer De Witte heeft effectief zijn eerste interventie gehouden in dit halfrond. (Applaus) Maar hij had zijn talenten natuurlijk al vertoond in het Vlaams Parlement. Vandaar dat ik zijn maidenspeech hier zo niet genoemd heb. Mijnheer De Witte, toch welkom in deze plenaire vergadering Mijnheer de minister, ik heb nooit het genoegen gehad hier met hem te debatteren, maar u deed me denken aan de heer Verhofstadt in zijn meest optimistische dagen. U zei dat de maatregelen van de regering goed gewerkt hebben, maar er zijn 160.000 langdurig zieken bij gekomen. Daar kunnen we toch niet tevreden over zijn? U zei dat in Wallonië on target is, maar er is daar een verdubbeling van het aantal langdurig zieken, namelijk 96.000. Het equivalent van de bevolking van Mons is erbij gekomen. U zei dat het aan de sociaaleconomische toestand ligt, maar het ligt daar niet aan, het ligt aan de complete laksheid van de ziekenfondsen daar, aan het voorschrijfgedrag en aan het complete gebrek aan verantwoordelijkheid voor publieke middelen en financiën. Als wij daar hier in het Parlement iets aan willen doen, dan is het vijf voor twaalf. Ik zeg het nogmaals, laten we alstublieft zo snel mogelijk de supernota in praktijk omzetten. Anders sta ik hier volgende week met een batterij aan wetsvoorstellen om het aantal langdurig zieken te verminderen. Werelddiabetesdag Het nieuwe monitoringmodel voor diabetes Keer op keer je suikerspiegel controleren, erop letten of je wel of net niet eet en natuurlijk die insulinepen, want je weet maar nooit. Collega's, suikerziekte is misschien voor veel mensen onzichtbaar, maar men draagt het altijd bij zich. Het verandert iemands leven, zeker als men er op latere leeftijd mee te maken krijgt. Patiënten lieten vorige week nog van zich horen op hun congres Speak Up. Vandaag doen ze dat opnieuw, want het is Werelddiabetesdag. We weten wat de oorzaken zijn. We weten hoe lastig het is om dit aan te pakken. We weten hoe essentieel het opvolgen is nadat de ziekte is vastgesteld. Diabetes tekent patiënten voor het leven. Een slechte opvolging van de aandoening tekent hen nog meer. Daarom besloot de regering met de socialisten voor een stevige opvolging van diabetes type 2-patiënten in dit land. Dat maakt het aangenamer voor die mensen om te leven, met een ondersteuning van een diëtist, met een preventief mondonderzoek, want zo garanderen we betaalbare zorg voor iedereen. Dat is solidariteit in de praktijk. De sleutel in dit traject is de patiënt, als mederegisseur, samen met het zorgpersoneel. Zo geeft men die mensen terug controle over hun leven. Mijnheer de minister, welke lessen kunt u trekken uit de eerste periode van het zorgtraject? Wat is er vooral nodig om het zorgtraject van die diabetespatiënten te versterken? Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit aan bij de vorige spreker. Diabetes type 2 treft bijna 8 % van de volwassen bevolking en vergt een aanzienlijk deel, namelijk 7,4 %, van het budget voor de nationale gezondheid. Dat is een aanzienlijke last voor ons systeem, wat duidelijk maakt dat we zeker nieuwe kostenefficiënte benaderingen nodig hebben. Uit een recente studie blijkt dat door innovatieve monitoring tot wel 12 % zou kunnen worden bespaard op de diabetesgerelateerde uitgaven. Onlangs is door het AZ Maria Middelares, i-mens, Z-plus en andere zorgpartners een project uitgevoerd waarin slimme technologie en zelfmonitoring door patiënten centraal staan. De resultaten zijn opvallend. Er zijn immers minder vervolgconsulten, er is een aanzienlijke besparing op de consultkosten en er is vooral een directe verbetering van de gezondheid bij de patiënten. Zij zien een verbetering in hun bloedsuikerspiegel en bloeddruk, ze worden continu gemonitord en kunnen veel sneller door artsen worden bijgestuurd. Dat verhoogt ook de therapietrouw, met artsen die niet pas maanden later ingrijpen wanneer iets is misgegaan. Daarom heb ik de hiernavolgende vragen aan u. Ziet u de mogelijkheid om die innovatieve aanpak voor zelfmonitoring breder in te zetten in onze gezondheidszorg? Wat moet volgens u gebeuren om de technologie toegankelijk te maken voor alle mensen met chronische aandoeningen? Vandaag was er zelfs nog een voorbeeld over COPD. Tot slot – heel belangrijk –, kan de overheid een veilige datadeling tussen zorginstellingen bevorderen om op die manier gepersonaliseerde zorg te bieden, zonder de privacy van patiënten te schenden? Diabetes is inderdaad een ziekte die heel veel mensen treft en die een zeer goede opvolging en zorg vergt. De voorbije 25 jaar hebben we belangrijke stappen vooruit gezet in de zorg van patiënten met diabetes. Ik ben zeer dankbaar voor de inzet van heel veel diabetespatiëntenverenigingen en van de experts die met die verenigingen hebben samengewerkt om een nieuwe aanpak uit te werken, die dan door de overheid ook is uitgerold. Zo is het vaak in zijn werk gegaan. De voorbije jaren hebben we nog bijkomende stappen gezet, waarbij een heel belangrijke stap het opstarttraject was. Het betreft een nieuw traject voor mensen die de diagnose krijgen van diabetes type 2. Voor al die mensen maken we het mogelijk dat een multidisciplinair zorgteam aan de slag gaat. Dat betekent concreet dat die mensen vier keer per jaar gratis diabeteseducatie kunnen krijgen, om te leren voor zichzelf te zorgen. Twee keer per jaar kunnen ze gratis naar een diëtist voor dieetadvies. Indien de patiënten risico’s inzake de voeten hebben, kunnen ze twee keer per jaar gratis naar de podoloog. Voor alle patiënten met de diagnose diabetes type 2 is het preventieve mondonderzoek daarnaast ook gratis. We zorgen dus ook voor toegankelijkheid. Mijnheer Bertels, die aanpak is ondertussen echt een succes gebleken. Sinds 1 januari, dus sinds het begin van het nieuwe opstarttraject, zijn er meer dan 115.000 mensen in het traject gestapt – ik tel tot 31 augustus. Het lijkt me een belangrijk succes dat meer dan 115.000 mensen met de diagnose diabetes type 2 in dat nieuwe, omvangrijke zorgtraject zijn gestapt. U vraagt naar de lessen die we trekken en wat we nog moeten doen. Nogmaals, de inzet van de patiëntenverenigingen, de Diabetes Liga, is cruciaal. Ik ben hun dankbaar voor die inzet. Tegelijkertijd is het erg belangrijk dat onze huisartsen kort op de bal spelen, oog hebben voor de problematiek, de trajecten kennen en patiënten op weg helpen naar die trajecten. Daarbij is het natuurlijk belangrijk dat alle mensen de weg vinden naar de huisarts. Dat is nog niet overal het geval, er bestaan nog gewestelijke verschillen. We staan wat dat betreft voor een heel belangrijke opdracht: de uitbouw van een sterke, omvattende eerstelijnsgezondheidszorg. Mevrouw Bury, een mobiele toepassing, het initiatief waarnaar u verwijst, is interessant. In de ziekteverzekering hebben we reeds een procedure die dergelijke mobiele toepassingen toelaat, waarbij data gedeeld worden en de zorg voor de patiënten kan worden verbeterd. In de procedure kan daarvoor ook een terugbetaling gebeuren. Over die reeds bestaande procedure vindt u meer uitleg op de website van het RIZIV. Ik kan u trouwens zeggen dat over dat concrete initiatief ook al overleg heeft plaatsgevonden tussen het RIZIV, i-mens en Z-plus, om te kijken hoe aan de voorwaarden van terugbetaling van de mobiele toepassing kan worden voldaan. U hebt gelijk dat een breed debat nodig is over het delen van gegevens en data. Ik stel voor dat we dat debat voortzetten in de commissie voor Gezondheid, want dan moet ik het met u hebben over onder andere het Belgian Integrated Health Record en over alles wat nodig is voor onze roadmap digitalisering. Dat vergt allemaal nog zeer veel werk, maar inderdaad, gegevens op een veilige manier delen en interessante mobiele toepassingen toegankelijk maken voor alle patiënten, is ook een stuk van het verhaal. Dat moet, zoals uzelf en ook de heer Bertels zei, altijd gebeuren met de patiënt mee aan het stuur om voor zichzelf een (…) Mijnheer de minister, u hebt uw spreektijd van vier minuten volledig gevuld. Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben blij dat het beleid werkt, maar ik ben evenzeer blij dat u zegt dat we samen met de patiënten het beleid moeten voortzetten, aangezien het werk niet af is. Collega's, we spreken hier vandaag over diabetespatiënten, maar voor de Vooruitfractie is het duidelijk dat nog veel meer mensen leven met een levenslange ziekte en zodoende lasten met zich meedragen. Juist daarom is het essentieel dat we de patiënten mee aan het stuur zetten en opnieuw regisseur maken van hun eigen leven. Die taak moet mede gedragen worden door een sterke overheid. Voor Vooruit moet een volgende regering daar absoluut werk van maken en dat werk voortzetten. We moeten investeren én hervormen in de gezondheidszorg, om zodoende meer mensen echt te helpen. Alleen zo, mijnheer Francken, gaat iedereen erop vooruit. Collega Bertels, bedankt voor uw repliek en ook voor uw goede raad aan de volgende coalitie. Dat is altijd mooi meegenomen. Mijnheer de minister, ik dank u voor de uitleg over uw opstartproject, maar daar wisten we al veel over. U zegt dat er een overleg is geweest over het toegankelijker maken van die mobiele toepassing, in eerste instantie voor al de diabetespatiënten en daarna voor andere chronisch zieken. U ziet de noodzaak ervan in om dat verder in de commissie te bespreken. Op Werelddiabetesdag staan we stil bij het feit dat leven met diabetes een voltijdse inspanning is, 24/7. Daarom is het ook noodzakelijk om voor de diabetespatiënten zo snel mogelijk een monitoring te voorzien, een echte vereenvoudiging in het leven, en om de zorg voor mensen met diabetes te verbeteren en hen bij hun dagelijkse inspanningen te ondersteunen. De aanhoudende problematiek van lange wachttijden bij de paspoortcontrole op Brussels Airport Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, België is de draaischijf van Europa. Ons land huisvest de Europese Unie, de NAVO en tal van internationale instellingen. Onze ligging is cruciaal. De diplomatieke rol van ons land is van wereldwijd belang. Cruciaal voor die ligging is de toegangspoort naar ons land, namelijk de luchthaven van Zaventem. Brussels Airport is de toegangspoort naar de hoofdstad van Europa. Om door die poort te geraken, moet men vandaag echter bijzonder veel tijd en geduld hebben. 82 minuten, bijna anderhalf uur, bedroeg de gemiddelde wachttijd aan de paspoortcontroles tijdens de zomermaanden op Brussels Airport. Dat is veel te lang. En dat is eigenlijk een blamage voor de luchthaven van de hoofdstad van Europa. De oorzaak is een personeelstekort bij de luchtvaartpolitie. Van de 530 mensen die bij de luchtvaartpolitie te Zaventem werkzaam zouden moeten zijn, zijn er meer dan 150 mensen niet aan het werk. Dat is een tekort van 30 %. Dat is onaanvaardbaar. Het is slecht voor de veiligheid in en rond de luchthaven. Het zorgt er ook voor dat passagiers hun connecties missen, dat doorvoer vanuit Brussels Airport zeer moeilijk loopt. Dat is onaanvaardbaar. En het zorgt voor een imagoverlies voor de luchthaven en ook voor de hoofdstad van Europa. Mevrouw de minister, dit is geen nieuw fenomeen. De tekorten bij de luchtvaartpolitie slepen al jaren aan. Ondanks de aanwervingspolitiek van de voorbije jaren bij de politie bent u er echter niet in geslaagd om de tekorten bij de luchtvaartpolitie weg te werken. Erger nog, de tekorten zijn groter geworden. Wat hebt u de voorbije jaren gedaan om die tekorten bij de luchtvaartpolitie terug te dringen? Wat kunt u de komende weken en maanden nog doen om dat acute probleem op de luchthaven van Zaventem (…) Collega, ik was ietwat verrast door het actualiteitsgehalte van uw vragen, want ze zijn vooral ingegeven door de vaststelling in de zomermaanden. Ik kan enkel afleiden dat de kranten goed gelezen worden en dat is uiteraard prima. Er zijn heel wat factoren die een impact hebben op de wachttijden. Oorzaken voor lange wachttijden zijn bijvoorbeeld de aankomst van Schengen- en niet-Schengenpassagiers, net als veel aankomende en vertrekkende vluchten op hetzelfde moment. Soms zijn er ongeplande en onvoorziene vertragingen waardoor een grote groep passagiers op hetzelfde moment toekomt. Uiteraard kan ook de politie geconfronteerd worden met onaangekondigde uitval van personeel, bijvoorbeeld door ziekte. Dat op bepaalde momenten wachttijden kunnen oplopen, is dus niet enkel aan de politie toe te schrijven. Ook de uitbater van de luchthaven kan daarin een rol spelen, onder meer door de planning van de aankomst- en vertrekuren en de afspraken die zij maken met de airlines. Ik heb al meermaals gezegd dat de capaciteit van de luchtvaartpolitie moet worden verhoogd. Dat betekent evenwel niet dat de verschillende grensposten onder- of niet bemand waren tijdens de zomerperiode. Integendeel, we hebben gewerkt aan oplossingen. Zo hebben we tijdens de afgelopen zomermaanden elke maand gemiddeld 40 bijkomende personeelsleden ingezet, precies om die passagiersstroom in goede banen te leiden. We hebben de huisvesting verbeterd en we rekruteren ook bijkomend personeel. Daarnaast is het essentieel dat de volgende regering uitvoering geeft aan het voornemen om Frontexpersoneel in te zetten aan onze grensposten, zodat de luchtvaartpolitie kan worden versterkt in de taken die zij moet uitvoeren. Tot slot voorzien we ook nieuwe technologie met e-gates, die vanaf september geïnstalleerd werden en die ook een vlottere en meer geautomatiseerde doorstroming zouden moeten kunnen bewerkstelligen, zodat de luchtvaartpolitie efficiënter kan worden ingezet. Uiteraard zullen we de situatie op de voet blijven volgen, ook tijdens de eindejaarsperiode, want natuurlijk moet Zaventem een draaischijf blijven voor passagiersverkeer in Brussel. Mevrouw de minister, u vindt het misschien geen actueel probleem, maar ik wel. Er komen opnieuw vakanties aan en ik hoop dat die doorloop- en wachttijden korter worden. U zegt wel dat er maatregelen werden genomen en ik geloof u, maar een gemiddelde wachttijd van anderhalf uur bij paspoortcontroles is te lang. Die wachttijden in drukke periodes moeten korter worden. Een goed imago van de luchthaven komt te voet, maar gaat te paard. We moeten daar dus op inzetten. Dit probleem kan niet in een-twee-drie worden opgelost en dat verwacht ik ook niet. Ik verwacht wel maatregelen. De regering is in lopende zaken, maar dat betekent niet dat men alles op zijn beloop moet laten. We moeten concrete maatregelen nemen om LPA te reanimeren en te versterken, om zo het imagoverlies een halt toe te roepen en vooral om de vlotte en veilige werking van Brussels Airport weer te garanderen. De politiecontroles op alcohol en drugs achter het stuur Mevrouw de minister, 40 % van de ongevallen 's nachts heeft te maken met alcohol of drugs, zo bleek uit de Pano -reportage van eerder deze week. De getuigenissen van de nabestaanden zijn hartverscheurend. Ik stel vast dat die mensen met een woede zitten, met het gevoel niet gehoord te worden. Het is precies hun levenslange verdriet dat veroorzaakt wordt door iemand die op een bepaalde dag beslist achter het stuur te kruipen terwijl hij of zij te veel gedronken heeft of drugs genomen heeft. Het is op die manier dat een leven wordt weggemaaid. De getuigenissen zijn hartverscheurend. De cijfers achter deze problematiek zijn onthutsend. We stellen vast dat het aantal verkeersongevallen daalt, maar dat het aantal ongevallen waarbij alcohol of drugs in het spel zijn, niet daalt. Er gebeuren ook vandaag nog altijd zeven ongevallen per dag waarbij alcohol of drugs in het spel zijn. De politierechters in de reportage gaven aan waar de oorzaak ligt. Zij zeiden allemaal unisono dat het een cultuurprobleem is. Er moet meer controle zijn. De pakkans moet hoger. Alleen als we dat realiseren kunnen we dit probleem een halt toeroepen. Het is dus belangrijk dat chauffeurs op elk uur van de dag kans lopen gepakt te worden. Dan was er de heer Paelinck, korpschef van de politiezone Westkust, die de lokale politiezones vertegenwoordigde. Hij zei: "Ik geloof niet in cijfers, ik geloof niet in statistieken; ik vind die eigenlijk minder belangrijk dan leugens." Mevrouw de minister, mijn vragen zijn heel eenvoudig. Ten eerste, deelt u de visie van de heer Paelinck? Ten tweede, wat zult u doen om de pakkans te verhogen? Ik wil onderstrepen dat verkeersveiligheid een absolute prioriteit is. We hebben de afgelopen jaren gezien dat de acties van preventie en repressie wel degelijk vruchten afwerpen, want het aantal slachtoffers is gedaald. Het moet echter duidelijk zijn: elk slachtoffer is er een te veel. We moeten er allemaal alles aan doen om dat tegen te gaan. Ik ben het met u eens dat Justitie en politie daarin een belangrijke rol spelen, maar het vraagt ook een mentaliteitswijziging. Iedereen, inwoners, bedrijven, heeft de verantwoordelijkheid om aan die verkeersveiligheid bij te dragen. Dat betekent ook doelgericht controleren. Dat zal belangrijk blijven, ook in de toekomst. Het is niet omdat bepaalde fijnmazige informatie over de plaatsen, de tijdstippen en de hoeveelheid van controles niet voorhanden is, dat er niet wordt gecontroleerd. Ik weet heel goed hoe heel veel politiemensen bij de lokale en de federale politie dagelijks controles doen, naast de vele andere taken die ze hebben en de prioriteiten die ze moeten stellen. Ik ben het wel met u eens dat de nationale beeldvorming belangrijk kan zijn om dit fenomeen verder aan te pakken. Zo kunnen we wijzen op de cijfers van de verkeersongevallen die we naar aanleiding van de bobcontroles wel hebben. Die laten ons toe om zwarte punten te identificeren en zo de lokale besturen te helpen bij het uitvoeren en bepalen van controles en infrastructurele ingrepen. Waarom de cijfers door de lokale zones niet altijd worden meegegeven, moeten we onderzoeken. Het is voor mij in elk geval duidelijk dat we de lokale zones moeten blijven herinneren aan de vraag om de gegevens mee te delen, zodat we ook op federaal niveau over die informatie kunnen beschikken. Ik zal dat bekijken met de minister van Justitie, aangezien er ook richtlijnen van de procureurs-generaal zijn over hoe we die vraag aan de lokale besturen en de lokale zones kunnen versterken en hoe we de beeldvorming over verkeersongevallen en verkeerscontroles kunnen optimaliseren. Ik zal dat in elk geval meenemen naar het volgende overleg met de geïntegreerde politie. Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals u zelf zegt hebben we een mentaliteitswijziging nodig. Dat is duidelijk en de experts zijn het er allemaal over eens. Door meer controles uit te voeren kan er een mentaliteitswijziging komen. We hebben dus absoluut nood aan meer controles. De pakkans moet omhoog. Al in 2006 werd afgesproken dat de lokale politiezones hun cijfers centraal zouden doorgeven. Als een minister beleid wil voeren, dan moet die cijfers hebben die geanalyseerd kunnen worden. Op dit moment bent u blind aan het varen als het over deze thematiek gaat. Mijn oproep is dus om, zoals u hebt beloofd, niet alleen aan tafel te gaan zitten, maar ook af te dwingen dat die cijfers centraal beheerd zouden worden, dat er opvolging komt en dat de pakkans omhoog gaat. Nu stellen we immers vast dat het aantal controles daalt, terwijl er net meer controles zouden moeten zijn. Alleen op die manier kunnen we aan de kant van de weggebruikers gaan staan die geen alcohol of drugs gebruiken. Het brutoloonverlies van 3.859 euro dat de werknemers geleden hebben sinds 2020 Madame la ministre, voici quatre ans, avec 100 euros, il était possible de remplir son caddie. Aujourd'hui, ce n'est plus le cas. Les gens ont perdu du pouvoir d'achat et il y a deux raisons à cela: l'indexation des salaires qui, comme vous le savez, ne compense pas la hausse des prix et la fameuse loi de 1996 qui bloque les salaires. La Belgique est le seul pays d'Europe o ù les salaires sont bloqués, je ne vous l'apprends pas. Notre service d'études a calculé qu'en quatre ans, un travailleur moyen a perdu 3 859 euros. C'est beaucoup plus qu'un mois de salaire pour un travailleur. Jeudi dernier encore, j'ai rencontré des syndicalistes dont certains travaillent dans des entreprises qui font énormément de bénéfices et alors qu'ils s'apprêtent à négocier l'accord interprofessionnel, ils ne pourront pas négocier d'augmentation de salaire. Je rappelle que la Belgique a été condamnée par l'Organisation internationale du Travail justement sur ce blocage des salaires. Le MR, la N-VA et Les Engagés sont en train de négocier la formation d'un gouvernement. Selon une note qui a fuité, on apprend que non seulement ils poursuivront le blocage salarial mais qu'en outre, ils envisagent de s'attaquer à l'index. Cela signifie que les travailleurs perdront encore plus de pouvoir d'achat. Madame la ministre, confirmez-vous que l'indexation des salaires ne suffit pas à compenser l'augmentation des prix et qu'à cause du blocage des salaires, les travailleurs (…) Cher collègue, je vous lis la réponse du ministre Pierre-Yves Dermagne. Les affirmations de cette étude sont totalement incorrectes. Pour l’établir, j’ai pris en compte, comme dans votre étude, le salaire brut moyen de 2020, à savoir 3 832 euros par mois. J’ai ensuite considéré l’inflation depuis le mois de septembre 2020 jusqu’à celle prévue en janvier 2025 par le Bureau fédéral du Plan. Je reprends ainsi la période commençant le mois précédant le début du gouvernement Vivaldi et se terminant le mois où une large partie des travailleurs du secteur privé seront indexés. L’inflation, selon l’indice des prix à la consommation, est projetée à 22,34 % pour cette période, tandis que celle selon l’indice santé serait de 22,18 %. La différence entre l’évolution de l’indice santé et l’indice des prix à la consommation est donc très faible sur l’ensemble de la période, puisqu’elle représente une différence de 6 euros bruts par mois. Selon les prévisions du Bureau fédéral du Plan, cette différence devrait continuer à se résorber en 2025. En effet, le Bureau fédéral du Plan prévoit que l’indice santé augmentera davantage que l’indice des prix à la consommation au cours de l’année 2025. Notre système d’indexation automatique a peut-être de légères imperfections mais c’est surtout un des meilleurs instruments dont nous disposons pour protéger le citoyen contre l’augmentation du coût de la vie. Affirmer que l’indexation automatique des salaires et des allocations a causé une perte de 3 859 euros est totalement irresponsable de votre part. Cela l’est d’autant plus à l’heure où, comme vous l’avez dit, certaines personnes impliquées dans la potentielle future coalition Arizona rêvent de remettre en question ce mécanisme, tellement important pour protéger le pouvoir d’achat des citoyens. Alors, encore une fois, faites bien vos calculs! Merci, madame la ministre, pour votre précision. Je vous rappelle quand même que dans le calcul de l'index, les carburants ne sont pas inclus. Les travailleurs font leur plein chaque semaine et voient que le prix augmente. Cette augmentation ne rentre pas en ligne de compte dans l'index. Là, on perd de l'argent tous les jours. En outre, les prix du beurre, du lait, du fromage augmentent mais il faut attendre des mois avant que cela soit répercuté dans l'index. En attendant, les gens consomment tous les jours et paient ces augmentations. Vous dites que nos calculs sont erronés mais je vous demande alors de tenir compte aussi de ce facteur-là. Vous dites "peut-être" et ce terme est un peu exagéré. Je vous parlais surtout de la liberté de négociation. Vous avez une responsabilité. Vous aimez bien lire, alors je vous invite à lire (…) Hierbij sluit ik deze vragensessie af.

Plenaire vergadering op 14 november 2024

Beknopte versie

Van 14h17 tot 16h58 (2 uur en 41 minuten)

10 vragen, 0 voorstellen, 1 stemmingen

Volledig verslag op dekamer.be

Aanwezigheid

129/150 (86%)

Afwezigen

De volgende 33 kamerleden waren afwezig bij tenminste de eerste naamstemming. Het is mogelijk dat deze kamerleden alsnog aanwezig waren vanaf de tweede naamstemming of later. Het is ook mogelijk dat de kamerleden uitgesloten waren bij de eerste stemming voor een legitieme reden.

CD&V Nahima Lanjri
CD&V Steven Matheï
CD&V Phaedra Van Keymolen
Groen Tinne Van der Straeten
Groen Jeroen Van Lysebettens
Les Engagés Luc Frank
Les Engagés Jean-François Gatelier
Les Engagés Serge Hiligsmann
Les Engagés Marc Lejeune
Les Engagés Julien Matagne
MR Christophe Bombled
MR Charlotte Deborsu
MR Youssef Handichi
MR Victoria Vandeberg
N-VA Jeroen Bergers
N-VA Lieve Truyman
N-VA Wim Van der Donckt
N-VA Katrijn van Riet
N-VA Bert Wollants
Open Vld Alexia Bertrand
Open Vld Sandro Di Nunzio
Open Vld Vincent Van Quickenborne
Open Vld Paul Van Tigchelt
PS Ludivine Dedonder
PS Pierre-Yves Dermagne
PS Paul Magnette
PS Lydia Mutyebele Ngoi
PS Éric Thiébaut
PVDA-PTB Kemal Bilmez
PVDA-PTB Ayse Yigit
Vooruit Nele Daenen
Vooruit Achraf El Yakhloufi
Vooruit Niels Tas

Vragen

De vragen die gesteld werden tijdens deze vergadering.

economie en werk

De werking van de taskforce n.a.v. de aangekondigde sluiting van Audi
De sluiting van Audi
Het overleg bij Audi Brussel
De sluiting van Audi Vorst

Gesteld door

Vooruit Anja Vanrobaeys
PS Khalil Aouasti
PVDA-PTB Robin Tonniau
N-VA Axel Ronse

Aan

Alexander De Croo (Eerste minister)

Bekijk antwoord

Anja Vanrobaeys:

Collega's, ze hebben alles gegeven. Ze hebben loon ingeleverd, ze hebben uren geflexibiliseerd en ze hebben zich omgeschoold. Ze krijgen daarvoor echter niets terug. De werknemers van Audi worden aan de kant geschoven. Nu de ontknoping nadert, wordt het extra zuur. De directie van Audi wil immers enkel het minimum geven aan werknemers die alles hebben gegeven, om daarna zo snel mogelijk hun biezen te pakken. Dat is onaanvaardbaar.

Collega's, welke lessen trekken wij hieruit? Voor socialisten is het helder. De werknemers van Audi en hun toeleveranciers verdienen de beste bescherming. Ze verdienen niet alleen de letter van de wet-Renault, maar ook de geest, en een sterke overheid, die tussenkomt wanneer het lastig wordt.

Mijnheer de premier, het is goed dat u hier vandaag bent. In de commissie was u namelijk al even afwezig als de directie van Audi. Dat is jammer. We hadden gisteren immers een debat en daar werden de lessen getrokken uit deze situatie door VOKA en uw partij. Die lessen waren dat er meer flexibiliteit moet zijn, dat er meer druk moet zijn op arbeiders die elke dag keihard werken en dat het voorbeeld moet worden gevolgd van andere landen die hun arbeiders de grond in duwen.

Wie hier denkt te kunnen concurreren met een race to the bottom heeft het mis. Dat gebeurt niet met ons. Hervormingen moeten dienen om gewone, werkende mensen te beschermen, niet de grote multinationals.

Mijnheer de premier, ik heb slechts één vraag voor u. Wat hebt u de afgelopen maanden gedaan om te tonen dat u het serieus meent met het personeel van Audi? De resultaten zijn er immers niet.

Khalil Aouasti:

Monsieur le président, la semaine passée, les collègues considéraient qu’il n’y avait aucune urgence à mettre en place une commission d’enquête qui nous permettrait enfin d’examiner la manière dont les offres de reprise d’Audi ont été traitées par la direction. On nous indiquait qu’il fallait laisser la direction travailler et ne pas perturber le processus. Avec quel résultat? À peine quelques jours plus tard, à savoir ce mardi, la direction d'Audi nous a annoncé qu’elle abandonnait purement et simplement toute recherche de repreneur. L’annonce est donc officielle: il s’agit d’une fermeture sans repreneur, laissant plusieurs milliers de travailleuses et de travailleurs sur le carreau.

Monsieur le premier ministre, les exemples de violence économique se multiplient ces dernières années. Licenciements collectifs, franchisages, délocalisations, sous-traitances en cascade, ces modes de gestion n’ont qu’un seul objectif: le profit. Aujourd’hui, cette violence économique se double d’une opacité totale puisqu’Audi refuse de venir s’expliquer au Parlement; Audi refuse de répondre à nos questions, sauf à en imposer le cadre; Audi refuse de fournir les critères de refus aux partenaires sociaux et aux autorités; Audi refuse d’inclure les sous-traitants dans son plan social. Autant dire, monsieur le premier ministre, qu’Audi témoigne d’un mépris total pour les travailleuses et les travailleurs, pour notre économie et, plus grave encore, pour nos institutions.

Alors, après avoir broyé des milliers de travailleurs et absorbé des millions d’aide publique; après avoir fait croire que la production serait prolongée jusqu’en 2027; après avoir fait croire que des scénarios alternatifs étaient sur la table; après avoir fait croire qu’elle étudiait sérieusement des offres de repreneurs, la direction d’Audi ferme l’usine sans même fournir d’explication.

Monsieur le premier ministre, où en est la task force que vous avez mise sur pied? Pourquoi ne s’est-elle plus réunie? Quand va-t-elle se réunir? Quel contacts avez-vous avec la direction d’Audi? Comment pouvez-vous – comment peut-on – encore tolérer cette attitude?

Robin Tonniau:

Mijnheer de premier, deze week hebben we vernomen dat de laatste kandidaat-overnemer van de site van Audi Vorst heeft afgehaakt. De zoektocht geleid door de directie van Audi is compleet intransparant verlopen, zonder actieve opvolging. Daarom vermoed ik dat Audi ons van het begin af aan om de tuin heeft geleid. Men had nooit de intentie een overnemer of een nieuw project voor de site van Audi Vorst te vinden. Waarom zou Audi zijn beste en modernste fabriek verkopen aan de concurrentie?

Vier maanden geleden maakt Audi zijn herstructureringsplannen bekend. Daarna volgden vier maanden van angst en onzekerheid voor de werknemers van Audi en alle toeleveringsbedrijven. Zij vragen de regering al vier maanden om in te grijpen, om mee te zoeken naar een overnemer of om op zoek te gaan naar een nieuw industrieel project. Wat heeft de regering echter gedaan? Helemaal niets. Ze geeft de macht aan Audi om te beslissen over de toekomst van de duizenden werknemers van Audi Brussel en van de industriële site.

Ik wil mijn solidariteit betuigen aan de werknemers van Audi Brussel en de toeleveringsbedrijven, maar ook aan de délégués. Het geweld waarmee die laatsten gisteren werden geconfronteerd, kunnen we niet aanvaarden. De werknemers verdienen het respect van het management.

In september kwamen tienduizenden werknemers op straat om de regering te vragen werk te maken van een industriële strategie. Mijnheer de premier, wanneer gaat u er eindelijk aan beginnen?

Axel Ronse:

Premier, ik denk in naam van alle collega’s te spreken wanneer ik zeg dat we heel intens meeleven met de 3.000 werknemers in Audi Vorst en met de meer dan 3.000 werknemers bij de toeleveranciers. Die mensen verdienen al ons respect. Een paar jaar geleden waren zij nog carrossier. Ondertussen zijn ze omgeschoold tot producent van autobatterijen in een van de meest innovatieve plants in West-Europa. Zij hebben heel veel waarde aan de productie toegevoegd.

Ik ben steeds terughoudend als ik een vraag stel in lopende zaken. In dezen kunnen we echter wel drie vragen stellen.

Allereerst roep ik op om erop toe te zien dat de rechten van de betrokken werknemers worden erkend en gerespecteerd bij de uitwerking van het sociaal plan. Ze moeten de juiste premies krijgen en correct worden behandeld. We hebben redenen om ervan uit te gaan dat die directie niet altijd even correct handelt. Ik druk me dan nog zacht uit.

Een tweede punt, gisteren is er tijdens een discussie in het Vlaams Parlement gesteld dat we nog steeds met een zeer krappe arbeidsmarkt kampen. Heel veel van die werknemers zijn ontzettend gewild op onze arbeidsmarkt. Laten we die mensen dan ook niet in een vergeetput gooien, laten we geen SWT toepassen. Met de regionale diensten voor de arbeidsmarkt, zoals de VDAB, zouden we zo snel mogelijk moeten nagaan hoe we die werknemers kunnen herscholen en naar ander werk leiden.

Er is nog een derde punt. Bestaat er nog enige kans, zelfs maar een waterkansje, dat er voor die site een overnemer of een andere activiteit kan worden gevonden? We moeten die vraag uitentreuren blijven stellen en die piste steeds blijven onderzoeken.

Alexander De Croo:

Mijnheer de voorzitter, collega's, we leven allemaal mee met de duizenden werknemers van Audi in Brussel en de toeleveranciers. Het gaat om mensen die hoogopgeleid zijn en die jarenlang hebben gewerkt in een van de meest performante fabrieken van ons land op het gebied van elektrische voertuigen. De verschillende overheden in ons land hebben daar ook in geïnvesteerd, opdat zij opleidingssteun zouden kunnen krijgen.

Depuis son entrée en fonction, ce gouvernement est resté en contact avec Audi, avec laquelle il a signé une lettre d'intention (LOI) en 2020 en rapport avec des exercices d'accompagnement et d'entraînement.

Zodra we in februari 2024 wisten dat er slecht nieuws op komst was, hebben wij onmiddellijk contact opgenomen met de directie van Audi. Ik heb ook contact gehad met de CEO van Audi AG om met hem te bekijken hoe we ervoor konden zorgen dat de mogelijkheden, de talenten en de werkkracht waarover we hier beschikken, zo goed mogelijk zouden worden gevaloriseerd. Men heeft toen gezegd dat we een LOI moesten opstellen. We hebben dat samen met de deelstaten gedaan in juni, nog voor de verkiezingen.

À ce moment-là, nous avons malheureusement constaté que les choses s'accéléraient et qu'Audi et Volkswagen se trouvaient dans une situation assez difficile, puisque leurs usines fermaient ici, mais également en Allemagne.

Sindsdien is de taskforce meerdere malen samen geweest, op 16 juli, op 9 oktober, steeds om te spreken met de directie en de vakbonden.

Er zijn twee doelstellingen. De eerste doelstelling was om te zorgen voor een correct sociaal plan. Inderdaad, het is onze verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van de minister van Werk om erop toe te zien dat de wet-Renault en de andere regels in ons land correct worden nageleefd en dat we door het afsluiten van een sociaal plan de mensen de sociale bescherming kunnen geven waarop ze recht hebben.

Ik betreur dat dit de voorbije dagen op een steeds grimmigere manier is verlopen. Het is een inspanning van beide kanten, de vakbond en de directie, om ervoor te zorgen dat de onderhandelingen op een correcte manier kunnen verlopen. De wetgeving in ons land is duidelijk. De wetgeving moet worden gerespecteerd.

Le deuxième élément important, c'est qu'outre les travailleurs d'Audi et les sous-traitants, nous n'oublions pas non plus le site. C'est un site industriel qui a un potentiel. S'il s'avère qu'il n'y a pas de repreneur, nous devrons analyser de quelle manière conserver un avenir industriel pour ce site à Bruxelles.

Het is mijn bedoeling om de taskforce zo snel mogelijk opnieuw samen te roepen. Belangrijke spelers hierin zijn de deelstaten, want economische reconversie is een bevoegdheid van de deelstaten. Vooral het Brusselse Gewest zal de leiding moeten nemen, maar ik reken natuurlijk ook op het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest. Er moet worden bekeken op welke manier we daar industriële activiteit kunnen behouden. We moeten dat doen samen met de directie van Audi. Trouwens, op de taskforcevergaderingen van juni en oktober heb ik de directie steeds gezegd dat het normaal is dat de verantwoordelijkheid om een overnemer te vinden bij Audi ligt, maar dat wij op een bepaald moment samen aan tafel zouden gaan zitten om te bekijken hoe een industriële toekomst voor de site kan worden voorzien. Ik ben van plan om zo snel mogelijk die taskforce samen te roepen.

Men zegt hier nu dat deze regering niet aan de kant van de werknemers van Audi gestaan heeft. Dat is onjuist. Deze regering heeft vanaf het begin aan hun kant gestaan. Zodra wij het slechte nieuws hoorden, hebben we er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat zij hun kansen maximaal zouden kunnen verdedigen. Men staat hier echter tegenover een ongeziene situatie in de Europese automobielmarkt, met overal sluitingen van fabrieken, met een heel andere vraag naar voertuigen. Audi Brussel is daarvan vandaag het slachtoffer. Dat wil echter niet zeggen dat er geen industriële toekomst is.

Mijnheer Ronse, u geeft het aan, er is nog steeds krapte op de arbeidsmarkt. We zullen samen met de VDAB en de andere diensten alles op alles moeten zetten om die mensen om te scholen, om ervoor te zorgen dat ze naast het sociaal akkoord, waarop ze recht hebben, ook de kans krijgen om opnieuw aan de slag te gaan. Dat is een verantwoordelijkheid voor iedereen. Ook moeten we ervoor zorgen dat er in Brussel industriële activiteit op die site kan blijven. Ik ga de komende dagen een taskforce samenroepen om dat samen met de deelstaten te doen.

Anja Vanrobaeys:

Wij hopen alleszins dat de komende taskforce meer succes heeft dan de voorbije. Ook gisteren in het Vlaams Parlement werd gezegd dat het geld dat aan Audi werd gegeven voor opleidingen, teruggevorderd kan worden. Dat kan in financieel opzicht, maar het kan ook onder de vorm van die site. Dat laatste is belangrijk, want op die site worden de groene auto's van de toekomst gebouwd.

Wat is de oorzaak? In Europa hebben we veel te lang gedaan alsof we gewoon maar verder konden borrelen, terwijl we vandaag weggeconcurreerd worden door overgesubsidieerde Chinese wagens. Dat krijgt men als men vandaag een spel speelt met de regels van morgen. De wereld verandert, er worden muren opgetrokken, er wordt valsgespeeld. Dat is allemaal ten koste van gewone, werkende mensen.

Om die reden is het hoog tijd voor een sterk Europa, maar ook voor een federale regering, weliswaar een federale regering die rechtvaardige hervormingen doorvoert, zodat iedereen erop kan vooruitgaan.

Khalil Aouasti:

Monsieur le premier ministre, je pense qu'il faut cesser d'être conciliant et cesser d'attendre que ces grands groupes respectent les r è gles du jeu car ils ne respectent que leurs actionnaires et ne raisonnent qu'en dividendes.

Pour l'avenir du site, il faut désormais contraindre la direction d'Audi à venir s'expliquer, que ce soit à la task force ou ici, au Parlement. Audi est redevable de millions d'euros; elle est également redevable socialement face à ses travailleuses et travailleurs.

Au-del à de la task force , je soumettrai à la commission de l' É conomie, la semaine prochaine, la demande de tenir cette commission d'enquête le plus rapidement possible. Et j'espère que toutes celles et ceux, de tous les bancs – puisque j'entends aujourd'hui que même la N-VA s'inqui è te du sort des plus de 3 000 travailleuses et travailleurs – qui s'offusquent de l'attitude d'Audi voteront notre texte pour qu'enfin toute la transparence soit faite dans ce Parlement.

Robin Tonniau:

Mijnheer de eerste minister, vandaag gaat het niet meer louter over Audi en zelfs niet over de automobielsector, maar over de hele maakindustrie. Die verkeert in crisis.

De onderbenutting van de productiecapaciteit in de chemiesector is bijvoorbeeld historisch. Die is eigenlijk onhoudbaar. Agfa-Gevaert kondigt vandaag een ontslagronde aan waarbij 530 jobs worden vernietigd; een mokerslag voor onze Belgische economie. De investeringen voor groen staal bij ArcelorMittal, het vroegere Sidmar, zijn nog altijd niet toegekend aan de site in Gent. Wat we wel al weten, is dat ArcelorMittal ondertussen bekijkt hoe het zijn investeringen buiten Europa kan doen, waar de energiekosten vele malen lager zijn, om dan nadien die producten te importeren in Europa. ArcelorMittal maakte in de afgelopen drie jaar in Europa 10 miljard euro winst. Laten we die winst investeren in onze economie, in onze staalsector van de toekomst.

Axel Ronse:

Mijnheer de eerste minister, heel West-Europa staat in brand. Heel onze maakindustrie staat in brand. Agfa-Gevaert is al genoemd. Er zijn echter ook kansen. We kunnen hier, zoals de collega's gevraagd hebben, commissievergaderingen en hoorzittingen organiseren, of wat dan ook, maar er is slechts één iets wat we echt kunnen doen, namelijk ons arbeidsrecht hervormen. Ons arbeidsrecht is ouder dan dit gebouw. Ons arbeidsrecht is ouder dan de optelsom van de leeftijden van iedereen die hier zit. Ons arbeidsrecht is het meest rigide van heel de wereld, op Noord-Korea en Venezuela na. Daar ligt het kalf gebonden. Wat wij moeten doen, is zo snel mogelijk de formateursnota in de praktijk omzetten, want dat is het lichtpunt om uit de crisis te geraken. Als dat niet lukt, dan moeten wij hier, in plaats van academici uit te nodigen en hoorzittingen te organiseren, zelf aan het werk gaan, zoals mijn collega Charlotte Verkeyn, die gisteren een mijlpaal heeft bereikt inzake de hervorming van de btw op sloop. Laten we aan de slag gaan en het arbeidsrecht (…)

veiligheid, justitie en defensie

Geweld en intimidatie tegen rechtse politici

Gesteld door

VB Barbara Pas

Aan

Alexander De Croo (Eerste minister)

Bekijk antwoord

Barbara Pas:

Mijnheer de eerste minister, toen gisteravond de heer Bardella, de voorzitter van het Rassemblement National, zijn nieuwe boek wou voorstellen in de Wetstraat, tegenover uw ambtswoning, werd hij belaagd. Ook de aanwezige ordediensten werden bekogeld. Nog geen kilometer verderop werd door diezelfde meute het partijhoofdkwartier van de grootste oppositiepartij in dit land aangevallen. Hallucinante beelden van agressie, brutaal geweld en vernielingen waren het. Een medewerker van een bedrijf in dat gebouw werd fysiek aangevallen. De linkse betogers hebben zelfs gepoogd om brand te stichten, terwijl er mensen wonen in dat gebouw.

Dat geweld en dreigen met geweld komt uit linkse hoek. Herinner u het geweld tegen de boekvoorstellingen van Vlaams Belangpolitici. Aan Pim Fortuyn kunt u het niet meer vragen, maar vraag het aan Thierry Baudet, die werd aangevallen toen hij in Gent wou komen spreken. Of vraag het aan de mensen die in Izegem nog maar wilden praten met Vlaams Belangverkozenen om een coalitie te vormen. Ook zij kregen te maken met intimidatie en met bedreigingen met ontslag en geweld. Op die manier heeft links daar het democratisch proces helemaal van tafel geveegd. Het is ondertussen voor iedereen duidelijk waar de antidemocraten echt zitten.

Mijnheer de eerste minister, hebt u van burgemeester Kir al verontschuldigingen gekregen voor zijn laffe stilzitten? Zal uw regering ervoor zorgen dat de politie en het parket hun werk kunnen doen, zodat deze geweldenaars echt worden gestraft? Zult u extreemlinks extra laten screenen? Kunt u me uitleggen waarom ik van nog geen enkel lid van uw regering een afkeurend woord over dit geweld heb mogen vernemen?

Alexander De Croo:

Mevrouw Pas, het is zeer terecht dat u die vraag stelt. In een democratie zijn de meningen vrij en is men ook vrij om die meningen te verkondigen, of dat nu in een boek of een toespraak is.

Er is gisteren inderdaad een evenement georganiseerd in het Hongaars Huis. Zolang het binnen de grenzen van de wet ligt, mag men daar verkondigen wat men wil. Er was ook een tegenbetoging. Zo'n tegenbetoging moet ook kunnen. Trouwens, de politie van Brussel heeft ervoor gezorgd dat die tegenbetoging plaatsvond op die plaats zelf, zonder dat er geweld zou zijn. Dat is normaal. Mensen willen hun afkeuring uiten ten opzichte van een evenement. Dat moet kunnen. Als dat zonder geweld gebeurt, moet dat kunnen. Dat soort samenleving moeten wij zijn.

Wat daarna gebeurde, is echter totaal onaanvaardbaar. Vandalisme tegen om het even welke persoon, tegen om het even welk gebouw, is totaal onaanvaardbaar. Wat daar gebeurd is, het vandalisme, de intimidatie die daar plaatsgevonden heeft, verwerp ik met klem. Ik doe dat des te meer omdat het tegen een politieke partij of tegen politici gebeurde. Hoezeer we ook van mening kunnen verschillen, we moeten van mening verschillen in woorden, zonder geweld, zonder vandalisme en zonder intimidatie. We hebben de voorbije weken op meerdere plaatsen gezien dat dat echter niet altijd kan. Als er democratische keuzes gemaakt worden, moeten die kunnen worden gerespecteerd. Hoezeer we het soms ook oneens zijn met die keuzes. Als die keuzes binnen de grenzen van de wet hebben plaatsgevonden, moeten we volwassen genoeg zijn om dat in een democratie te laten gebeuren.

Geweld zoals gisteren, intimidatie van politici zoals we gezien hebben in andere steden de voorbije weken, is onaanvaardbaar en totaal verwerpelijk.

Barbara Pas:

Dank voor uw reactie. Het is veelzeggend dat ik hier, als enige, in het Parlement u moet ondervragen om eindelijk een afkeurende reactie te krijgen van de traditionele partijen over dit geweld tegen rechtse politici. Die geweldenaars moeten inderdaad opgespoord en gestraft worden. Als aan dit geweld immers geen halt wordt toegeroepen, zullen er vroeg of laat doden vallen. Dan dragen zij die altijd opnieuw politieke tegenstanders gratuit uitmaken voor nazi's en fascisten, allemaal een loodzware verantwoordelijkheid. Zij creëren immers een sfeertje met die gratuite uitlatingen, met dat aanzetten tot aanvallen zoals gisteravond in Brussel. Beste collega's, geweld mag nooit aanvaardbaar zijn; ook niet tegen rechtse politici!

internationale politiek en migratie

Het imago van België na de verplaatsing van de voetbalwedstrijden Israël-België

Gesteld door

MR Denis Ducarme

Aan

Alexander De Croo (Eerste minister)

Bekijk antwoord

Denis Ducarme:

Monsieur le premier ministre, je sais que vous êtes amateur de sport et de grandes compétitions sportives. On sait combien nos politiques de sport sont étroitement liées aux politiques de santé publique, ce qui est évidemment important.

Il ne vous aura pas échappé qu'un match de Nations League s'organise ce soir en France. En effet, la France, après l'Italie, reçoit Israël dans cette grande compétition footballistique.

Vous vous souviendrez que la Belgique avait choisi de ne pas organiser ce match contre Israël le 6 septembre, sous l'impulsion du bourgmestre socialiste de Bruxelles. Il avait décidé de ne pas laisser se dérouler ce match au stade Roi Baudouin, sans doute en partie pour des raisons idéologiques.

Nous ne sommes certes pas le seul pays qui refuse d'organiser ce type de match de football ou de grandes compétitions sportives, il y a la Syrie et l'Ukraine. Mais si ces compétitions sportives ne sont pas organisées dans ces pays, c'est pour d'autres raisons. Si nous n'avons pas organisé ce match, c'est parce que nous avons peur, parce que la Belgique a peur. Elle a peur de se mesurer à l'antisémitisme et aux violences antisémites.

Monsieur le premier ministre, allez-vous regarder ce match de football? Comme moi, allez-vous féliciter la France d'avoir organisé ce match de football? Si tous les pays européens faisaient comme nous, ce serait la victoire de l'antisémitisme.

Alexander De Croo:

Monsieur Ducarme, je regrette que ce match n'ait pas pu avoir lieu sur le sol belge. La Fédération de football belge m'a contacté avant ce match et m'a expliqué qu'elle avait eu des difficultés pour l'organiser. En effet, à ce moment-là déjà, les autorités d'Anvers et de Charleroi avaient dit qu'elles n'étaient pas prêtes à organiser un tel match sur leur sol – ce sont les bourgmestres qui sont responsables de la sécurité sur leur sol.

Bruxelles avait également pris la décision de ne pas l'organiser. Je me suis adressé à la Fédération belge car je trouve que de tels matches doivent pouvoir avoir lieu en Belgique, peut-être même à huis clos.

Suite à cela, j'ai eu des contacts avec le bourgmestre d'Ostende. Là non plus, ce n'était pas possible.

Finalement, j'ai pris contact avec mon collègue Oliver Paasch pour lui demander si c'était possible de le faire à Eupen, parce que la Fédération belge m'avait donné une liste de stades capables d'accueillir ce match. Une réunion a eu lieu entre la bourgmestre d'Eupen et les autorités, et la demande avait été formulée de pouvoir disposer d'assez de forces policières. La ministre de l'Intérieur a expliqué la manière dont elle aurait voulu gérer cet événement et la bourgmestre d'Eupen a décidé de refuser.

Je le regrette parce que je trouve que les matches de football ou d'autres événements sportifs doivent pouvoir se dérouler sans qu'il y ait un lien politique. Je trouve qu'il faut bien séparer les deux. J'ai déployé beaucoup d'efforts mais quand les bourgmestres refusent, je pense que c'est dommage (…)

Denis Ducarme:

Monsieur le premier ministre, je vous remercie d’avoir mis tout en œuvre pour tenter que ce match s’organise en Belgique. Il est clair que nous ne pourrons pas rester pour l’avenir, et sans doute pour le prochain gouvernement, dépendants de ceux qui plient devant la menace antisémite, devant la menace de violences, devant la menace de racisme. Nous devrons trouver des dispositifs qui nous permettent de ne pas voir ce type de situations se répéter à l’avenir. Nous devons avoir plus de courage. Aujourd'hui, la démonstration est faite. Le ministre de l’Intérieur le disait: "Regardez, en Belgique, ils ne l’ont pas fait. Ils n’ont pas osé le faire. Ils ont eu peur de le faire." Cela ne pourra plus se reproduire.

klimaat, energie en landbouw

De betoging van gisteren en het regeringsstandpunt over het akkoord met Mercosur
De betoging van de landbouwers
Het standpunt van België inzake het EU-Mercosur-vrijhandelsakkoord
De betoging van de landbouwers tegen het Mercosur-vrijhandelsakkoord
De woede van de landbouwers
De betoging van de landbouwers
De Mercosur-onderhandelingen en de gevolgen voor de Belgische land- en tuinbouwers

Gesteld door

Ecolo Rajae Maouane
Les Engagés Benoît Lutgen
DéFI François De Smet
CD&V Leentje Grillaert
PS Patrick Prévot
MR Benoît Piedboeuf
Open Vld Steven Coenegrachts

Aan

Hadja Lahbib (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken, Buitenlandse Handel en Federale Culturele Instellingen), David Clarinval (Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Institutionele Hervormingen)

Bekijk antwoord

Rajae Maouane:

Monsieur le ministre, hier après-midi à Bruxelles défilaient des agriculteurs. Ils manifestaient contre un accord entre l'Union européenne et les pays du Mercosur et s'opposaient notamment à la concurrence déloyale qu'introduirait cet accord. Celui-ci représente une triple menace: une menace pour notre santé, une menace pour nos agriculteurs et une menace pour notre environnement. Sur le plan sanitaire également, cet accord permettrait d'importer des produits agricoles qui ont été cultivés avec des pesticides qui sont pourtant interdits ici. Il est incompréhensible à nos yeux que des substances jugées dangereuses pour notre santé et notre environnement puissent se retrouver dans nos assiettes via des produits importés et donc entraîner un impact sur la santé de nos concitoyens. C'est totalement absurde.

Comme je l'ai dit, cet accord introduit une concurrence déloyale pour nos agriculteurs. En effet, tandis qu'eux respectent des règles sanitaires et environnementales, ces produits importés, en revanche, ne suivent aucune norme équivalente. Cet accord menace l'avenir de notre agriculture et met en danger notre autonomie alimentaire.

Enfin, sur le plan environnemental, ce texte favorise la déforestation de l'Amazonie, qui est un écosystème essentiel pour le climat, pour la biodiversité mondiale et donc pour notre santé.

Monsieur le ministre, quelle position vous inspire cet accord, compte tenu de la menace qu'il représente pour notre santé, l'avenir de nos agriculteurs et la survie de notre planète? Je rappelle que la majorité wallonne, dans laquelle siège le MR, a approuvé le rejet de cet accord. Si vous y êtes favorable, alors que vos homologues wallons le rejettent, quelles garanties concrète pouvez-vous nous apporter comme ministre fédéral afin de protéger les citoyens, soutenir nos agriculteurs et préserver l'environnement?

Benoît Lutgen:

Monsieur le ministre, la situation du monde agricole et singulièrement des éleveurs est dramatique. En début d'année, c'était l'inquiétude. C'est maintenant une forme de désespoir qui s'est emparée de nos fermes. Ceci est lié notamment à la fièvre catarrhale.

Le premier volet de mes questions concerne la fièvre catarrhale ovine (FCO) et la maladie hémorragique épizootique (MHE). Pourquoi, en son temps, avez-vous décidé de supprimer le financement des analyses FCO et MHE, et donc de baisser la garde épidémiologique au niveau belge? Par rapport à la vaccination, pourquoi attendre pour la rendre obligatoire? Quels financements sont-ils prévus pour qu'elle soit gratuite, comme c'est par exemple le cas en France, pour soutenir les agriculteurs, sachant que les trésoreries sont en grande difficulté et qu'ils n'ont pas la possibilité aujourd'hui de débourser de l'argent pour cette vaccination? La vaccination n'est pas la solution à tous les problèmes. Le gouvernement wallon a pris des mesures que je salue en termes d'indemnisation mais l'urgence de la surveillance et de la vaccination est très importante pour l'ensemble des éleveurs.

Le deuxième volet concerne la manifestation d'hier liée au Mercosur et à ses éventuels accords futurs. Quelles actions avez-vous menées au niveau européen? Comment avez-vous porté la voix la Belgique? Des contacts ont-ils été pris ces derniers jours ou dernières semaines avec la France notamment, qui est très engagée contre ces accords avec le Mercosur? Rejoignez-vous la position du gouvernement wallon, du Parlement wallon dans son ensemble contre ces accords qui, je le rappelle, représentent un danger pour la santé des consommateurs ainsi qu'une forme de gifle pour nos agriculteurs puisque les mêmes normes ne sont pas appliquées? L'année dernière, pour la première fois, le Parlement européen avait voté des clauses miroirs. J'espère que vous pourrez les porter également au niveau du Conseil européen pour que ce ne soit pas uniquement le cas dans les accords du Mercosur mais dans tous les accords de libre-échange, et ce, afin que cette concurrence loyale soit synonyme de protection pour notre agriculture.

François De Smet:

Monsieur le ministre, il y a de grandes questions face auxquelles l’être humain reste sans réponses: quelle est l’origine de la vie? Sommes-nous seuls dans l’univers? Et surtout, aujourd’hui: quelle est la position de la Belgique sur le traité européen avec le Mercosur? En effet, rien ne va dans cette affaire: rien ne va dans le fait d’échanger des voitures allemandes contre des steaks argentins et rien ne va dans le fait de précariser des agriculteurs et des éleveurs, présents en nombre hier dans les rues de Bruxelles, en les mettant face à une concurrence déloyale.

Comme beaucoup ici, je suis favorable au principe du libre-échange. Mais l’échange cesse d’être libre dès lors que les conditions sont à ce point déloyales. Nos éleveurs et nos agriculteurs ont raison de demander au monde politique, et notamment au monde politique fédéral chargé de coordonner le dossier, une clarification qui, pour l’instant, ne vient pas. C’est aussi, comme l’a souligné ma collègue, une absurdité sur les plans environnemental et climatique. Il est temps que l’Union européenne se dote à nouveau d’une forme de protectionnisme intelligent. Nous n’avons sans doute pas à ce point besoin de biens venus de l’autre côté de la planète, alors que nous disposons de produits équivalents ici.

Je vous accorde que, politiquement, l’affaire n’est pas simple: la Commission européenne insiste pour conclure un accord, de grands pays comme l’Espagne et l’Allemagne sont extrêmement favorables au traité avec le Mercosur, la France semble vouloir s’y opposer, alors que d’autres pays se tâtent encore. Pour la Belgique, on ne sait pas. Il semblerait que la Flandre, et donc la N-VA, penche davantage en faveur d’un accord avec le Mercosur.

Monsieur le ministre, vous contenterez-vous, comme c’est malheureusement souvent le cas, d’une molle abstention, ou obtiendrez-vous des garanties, une clause miroir, ou carrément un refus qui permettra de montrer que nous avons écouté nos éleveurs et nos agriculteurs qui sont très légitimement inquiets?

Leentje Grillaert:

Mijnheer de vice-eersteminister, gisteren kwamen bezorgde landbouwers opnieuw op straat in Brussel om terecht de toenemende druk op hun sector aan te klagen. De toekomst van de landbouw in België en Europa staat onder grote druk. Het Mercosur-akkoord in zijn huidige vorm is nefast voor hun toekomst. Het huidige Mercosur-handelsverdrag houdt voor cd&v te weinig rekening met de bezorgdheden van onze landbouwsector. Er is momenteel geen gelijk speelveld tussen de Europese landbouw en de Mercosur-landen. Wij vrezen vooral dat de oneerlijke concurrentie en de extra milieunormen die niet van toepassing zullen zijn op de ingevoerde producten, veel landbouwers de das zullen omdoen.

Net in moeilijke tijden als deze kan de sector dit missen als kiespijn. Het is voor cd&v zeer belangrijk dat de ingevoerde producten aan de geldende Europese kwaliteitsvereisten voldoen. Met spiegelclausules in dit handelsakkoord zouden we ervoor kunnen zorgen dat de Mercosur-exporteurs dezelfde normen naleven als de Europese boeren. De Franse eerste minister Barnier treedt ons hierin bij. Hij gaf gisteren te kennen aan voorzitter von der Leyen van de Europese Commissie dat het huidige akkoord niet aanvaardbaar is voor Frankrijk. Sterker nog, het gaat niet over punten en komma’s die de Fransen anders willen zien, maar over structurele aanpassingen om een desastreuze impact op de volledige landbouwsector te vermijden.

Minister Lahbib verklaarde vorige week in de plenaire vergadering dat het voor deze regering een prioriteit blijft om bij elk gesloten handelsakkoord de landbouwsector te beschermen.

Mijnheer de vice-eersteminister, zal België het voorbeeld van Frankrijk volgen om op de rem te staan bij de onderhandelingen, om zo toch een evenwichtig handelsakkoord zonder negatieve gevolgen voor de landbouwsector te bereiken?

Patrick Prévot:

Monsieur le ministre, ce n’est pas la première fois, et malheureusement pas la dernière, que je m’inquiète au sein de cet hémicycle de la situation de notre agriculture.

Vous vous souviendrez qu’en début d’année, les agriculteurs étaient dans la rue pour crier leur colère. Ce qu’ils réclamaient à l’époque était légitime: la simplification administrative, un prix juste pour leur travail et évidemment du bon sens dans les accords commerciaux. C’étaient leurs revendications principales et elles étaient claires.

Que s’est-il passé depuis leur action? Je serais tenté de dire: peu de choses. Vos collègues et vous-même aviez promis de les écouter mais surtout de les aider. Malheureusement, près d’un an plus tard, les résultats ne sont pas à la hauteur de leurs attentes. Hier, j’étais aux côtés des agriculteurs dans le quartier européen. Leur colère reste intacte. Ils ont la désagréable impression de ne pas avoir été entendus; pire, de ne pas avoir été compris.

On leur dit aujourd'hui que l’accord avec le Mercosur pourrait être signé prochainement. De notre côté, au Parti Socialiste, notre position est limpide puisque nous nous opposons depuis de le début à ce traité de libre-échange. Pour nous, il n’est pas envisageable qu’on puisse échanger du bœuf argentin contre des voitures allemandes. La position de votre parti est un peu moins claire car nous avons parfois l’impression qu’il y a un MR des champs et un MR des villes.

Enfin, monsieur le ministre, que dire de la maladie de la langue bleue qui ne cesse de progresser dans notre pays? Là aussi, qu’avez-vous fait? Malheureusement, rien ou si peu. Comment, d’ailleurs, expliquer à nos agriculteurs que le vaccin que vous rendez obligatoire soit gratuit en France et payant en Belgique?

Monsieur le ministre, quel est aujourd'hui votre message au monde agricole? Quelle est la position de la Belgique sur l’accord avec le Mercosur? Allons-nous enfin avoir une position commune ferme contre ce traité de libre-échange? Quelle est votre stratégie pour compenser les pertes liées à la fièvre catarrhale?

Benoît Piedboeuf:

Chers collègues, monsieur le ministre, voici justement le MR des champs! Les tracteurs sont revenus hier à Bruxelles. Ils ne l'ont pas fait avec violence ni en masse, mais comme un geste symbolique pour se rappeler à notre bon souvenir. En effet, on sait que l'agriculture ne va pas bien. Il y a eu des améliorations mais on sait que le secteur va mal et que le problème est justement de pouvoir appliquer un juste prix.

Au moment où l'on parle de juste prix, on entend qu'il se pourrait que la Commission ait ratifié l'accord entre l'Union européenne et le Mercosur, avec évidemment des clauses agricoles qui peuvent inquiéter nos éleveurs et nos producteurs parce que tous les producteurs de ces pays ne sont pas soumis aux mêmes règles sanitaires, phytosanitaires, environnementales que les nôtres. On risque donc d'avoir des produits qui n'ont pas la même qualité, d'une part, et qui, d'autre part, sont soumis à beaucoup moins de contraintes.

On parle de compensations mais la FUGEA a dit qu'elle n'était pas là pour avoir des compensations financières mais pour pouvoir pratiquer un juste prix dans des conditions de concurrence loyale. La Région wallonne a pris une position claire: pas de ratification du traité du Mercosur sans clauses miroirs. Monsieur le ministre, vous avez déjà évoqué cela aussi.

Je voudrais savoir quelle est votre position spécifiquement sur cet accord, sachant qu'il y a aussi des intérêts, notamment par rapport à l'exportation de nos fruits et légumes. Sauf que chez nous, les fruits et légumes sont de bonne qualité. On ne va pas exporter des produits qui ne sont pas de bonne qualité. Monsieur le ministre, que pouvez-vous répondre au monde agricole qui est en souffrance et qui est venu nous le dire gentiment?

Steven Coenegrachts:

Mijnheer de minister, ik ben net als u een liberaal. Wij weten dat vrijhandel de manier is om welvaart te creëren aan beide zijden van een akkoord, om volkeren meer welvaart te bieden, om mensen erop te doen vooruitgaan, om de taart groter te maken.

De hoeksteen van vrijhandel is eerlijke concurrentie. Als we kijken naar het Mercosur-verdrag, dan zien we dat die eerlijke concurrentie niet beschermd is. Wij leggen vandaag terecht heel veel lasten op aan onze landbouwers, heel veel extra kosten voor de productie van landbouwproducten, lasten en kosten die niet opgelegd worden door andere landen. Daardoor verloopt de concurrentiestrijd met onze producten niet eerlijk meer. We dreigen onze eigen producten duurder te maken dan de producten die we zouden kunnen importeren uit het buitenland. We moeten daar waakzaam voor zijn wanneer we dit soort verdragen sluiten. De concurrentie, het level playing field, moet intact blijven.

Mijnheer de minister, daarom hebben we gisteren ondernemers op straat gezien, heel specifiek landbouwondernemers. Zij vragen wat alle ondernemers vragen, namelijk om hen op die wereldschaal een eerlijke concurrentiestrijd te laten aangaan met hun eerlijk geproduceerde producten.

Mijnheer de minister, hoe kijkt u naar dat Mercosur-verdrag? Hoever staan de onderhandelingen daarover? Welke positie kunnen wij samen met onze Europese partners innemen om de landbouwers en alle andere ondernemers te garanderen dat het level playing field intact blijft?

David Clarinval:

Mesdames et messieurs les députés, comme l'a rappelé la ministre des Affaires é trang è res la semaine dernière et comme je l'ai moi-même rappelé ici le 8 février 2024, la Belgique a indiqué depuis plusieurs années déj à à la Commission européenne que l'accord négocié en 2019 avec les pays du Mercosur n'était pas suffisant.

La Belgique plaide en effet pour l'ajout de dispositions relatives au développement durable et demande clairement à la Commission européenne de prendre des mesures pour protéger nos secteurs agricoles. J'avais d'ailleurs moi-même adressé en mai 2022 au nom de la Belgique un courrier officiel aux commissaires européens du Commerce et de l'Agriculture au sujet de l'impact des accords commerciaux sur le secteur agricole. J'y soulignais notamment nos préoccupations relatives à l'impact sur le secteur agricole européen et j'y demandais à la Commission de respecter son engagement de mettre notamment un fonds de compensation d'un milliard d'euros dans cet accord.

De Europese Commissie heeft in 2023 onderhandelingen hervat met de Mercosur-landen om in de vorm van een bijkomend protocol extra engagementen te integreren op het vlak van duurzame ontwikkeling, met name inzake ontbossing. Die onderhandelingen zijn nog aan de gang, maar zouden geen betrekking hebben op land- en tuinbouwproducten en verwerkte voedingsproducten. Zo bevestigt u, mijnheer Coenegrachts, dat het akkoord in 2019 nog steeds de markttoegang van elke partij definieert op het vlak van landbouw. Ik vestig evenwel uw aandacht op het feit dat in alle akkoorden de toegang tot de Europese markt voor geïmporteerde landbouwproducten afhankelijk is van de naleving van sanitaire en fytosanitaire normen. Die voorwaarden worden niet gewijzigd door het akkoord.

Mesdames et messieurs les députés, notamment monsieur De Smet, je serai très clair afin de vous rassurer. Il me paraît évident que, sans mesures miroirs contraignantes, nous ne pourrons accepter, nous ne pourrons pas être favorables à l'accord avec le Mercosur. De manière pragmatique, je plaide pour que des mesures miroirs unilatérales et générales soient adoptées en matière agricole.

À la question de l'impact sur les exportations, l'étude publiée par le SPF É conomie en 2021 montre que l'accord présente un potentiel d'exportations positif pour plusieurs secteurs belges: ceux de la pomme de terre et du chocolat, mais également les produits laitiers et les fruits frais. Cependant, son impact serait négatif sur la viande bovine, notamment.

Comme pour tous les dossiers commerciaux, la Belgique, en coordination avec les Régions, déterminera donc sa position officielle sur la base du dossier final que la Commission soumettra au Conseil. L'impact sur le secteur agricole sera évidemment crucial dans le positionnement que nous adopterons.

Enfin, permettez-moi de conclure sur le Mercosur en soulignant qu'il est essentiel que la nouvelle Commission garantisse la cohérence entre les politiques internes et externes et prenne en compte, dans celles-ci, les difficultés auxquelles se heurtent les agriculteurs européens, notamment la concurrence déloyale, le level playing field . La compétitivité de nos entreprises, en particulier agricoles, doit se situer au cœur des préoccupations de la prochaine Commission avant qu'il ne soit trop tard pour ces entreprises.

J'ai aussi été interrogé au sujet de la maladie de la langue bleue. Monsieur Lutgen, l'impact pour les éleveurs en 2024 a été considérable. Pour l'année prochaine, il faut être bien conscient qu'à cause de la mortalité et de la morbidité que nous avons connues, les conséquences économiques seront malheureusement encore pires. Nous avons déjà échangé sur le sujet et nous en reparlerons encore le 26 novembre. En tout cas, je puis déjà vous dire que le seul moyen de protéger notre bétail contre la maladie de la langue bleue est la vaccination. Cette année, nous avons constaté que la vaccination n'avait pas été assez efficace. C'est la raison pour laquelle j'ai décidé de rendre la vaccination contre la maladie de la langue bleue pour les sérotypes 3 et 8 obligatoire pour les bovins et les moutons en 2025. C'est la seule façon d'atteindre un niveau de vaccination suffisamment élevé.

J'ai réuni, encore hier, des représentants des secteurs agricoles et des administrations de manière à élaborer une stratégie efficace de façon à ce qu'il y ait assez de vaccins disponibles au meilleur moment afin de pouvoir vacciner les animaux, dès le début 2025, soit avant que les animaux ne soient en pâture.

À la demande des secteurs, je vais également établir un point de coordination qui sera chargé de rassembler tous les éléments et de faciliter les échanges avec les éleveurs. Je voudrais déjà insister aussi sur le rôle des vétérinaires qui est crucial dans ce dossier.

Vu l'impact financier de cette crise sur le secteur, j'ai également décidé d'introduire une demande au sein du gouvernement en affaires courantes pour trouver les moyens supplémentaires en vue d'aider les agriculteurs à traverser cette période inédite.

Mesdames et messieurs les députés, monsieur Prévot, madame Maouane, madame Grillaert, monsieur Coenegrachts, je compte donc sur votre soutien (…)

Rajae Maouane:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je dois dire qu'elle me laisse un peu sur ma faim; en effet, si les clauses miroirs sont évidemment nécessaires, il y a bien d'autres problèmes et même de gros problèmes.

Hier, dans la rue, il n'y avait pas seulement des agriculteurs, il y avait aussi des syndicats, des militants, des associations environnementales, toutes et tous réunis pour dire d'une même voix non à ce traité Mercosur.

Les écologistes sont clairement opposés à ce traité, non pas parce qu'il met en danger notre santé, mais bien parce qu'il enfonce les agriculteurs, qui attendent des réponses claires et qui voient une fois de plus la droite rester sourde à leurs demandes. Nous y sommes aussi opposés parce que ce traité est un non-sens environnemental.

C'est bien beau, que l'on soit des villes ou des champs, d'aller faire campagne dans les salons de l'agriculture. Mais quand il s'agit de voter des textes, de prendre en considération la souffrance des travailleurs et des travailleuses de l'agriculture, et d'aider des familles entières à subvenir à leurs besoins, là on ne vous entend plus, on ne vous voit plus, ni dans les villes, ni dans les champs.

Benoît Lutgen:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

Concernant le Mercosur et les traités de libre-échange en général, je regrette que la Belgique, qui a eu la présidence du Conseil européen, n'ait pas fait de cet élément des clauses miroirs la première priorité. On en voit aujourd'hui en partie les conséquences.

Vous n'avez rien dit sur les contacts pris avec vos collègues d'autres pays européens, que ce soit la France ou d'autres, pour essayer de mener une force et une union la plus importante possible pour contrer ces accords du Mercosur.

Pour ce qui est du financement, vous avez tout notre soutien. J'espère que vos collègues du gouvernement vous suivront pour qu'il y ait très rapidement une gratuité de la vaccination. Chaque jour qui passe enfonce un peu plus notre agriculture et désespère encore un peu plus nos agriculteurs. Je compte sur vous et vos collègues pour que soit prise très rapidement la décision du financement à 100 % à partir du moment où la vaccination est obligatoire. J'espère d'ailleurs que celle-ci interviendra encore avant la fin de l'année. Je compte sur vous vu l'urgence de la situation.

François De Smet:

Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

Quand vous dites que vous ne soutiendrez pas l'accord sans clauses miroirs, vous décrivez en fait une situation d'abstention. Je voudrais plus que cela. Je voudrais que la Belgique dise non et se joigne à une minorité de blocage avec la France, les Pays-Bas et l'Autriche. Il y a moyen de faire mieux. Je ne sais pas s'il y a un MR des villes et un MR des champs mais il y a effectivement un MR qu'on voit au rond-point Schuman, ici et au gouvernement wallon qui a un discours assez fort. Il y en a un autre qui a soutenu l'accord de libre-échange entre l'Union européenne et le Canada (CETA) et qui a peut-être plus de leviers qu'on croit.

Je rappelle que cette Commission européenne, qui a décidé de passer la seconde pour essayer d'obtenir cet accord sur le Mercosur, compte depuis cinq ans un membre de votre parti ainsi que pour les cinq prochaines années. La Commission européenne, c'est un tout petit peu aussi le MR des villes!

Leentje Grillaert:

Dank u wel, mijnheer de vice-eersteminister, voor uw antwoord. Hopelijk zijn de onderhandelingen over het Mercosur-akkoord nog niet op hun eindpunt beland. We mogen onze landbouwsector dat niet aandoen. De leefbaarheid van de landbouwbedrijven en de toekomst van onze landbouw staan op het spel.

We moeten blijven onderhandelen en blijven praten. We moeten ons buitenlands handelsbeleid als instrument gebruiken in de strijd tegen klimaatverandering en om de mensenrechten en arbeidsrechten wereldwijd te verbeteren.

Patrick Prévot:

Monsieur le ministre, je vais vous aider. Nous avons déposé une proposition de résolution invitant le gouvernement à ne pas signer l'accord du Mercosur et à doter les futurs accords commerciaux d'une série de conditions strictes, telles l'introduction de normes et de clauses miroirs. N'hésitez pas à la lire et à la soutenir, vous aurez alors cette épine hors du pied.

Pour la fi è vre catarrhale, la doctrine d'affaires courantes vous permet de réagir à l'urgence. C'est une maladie qui a été découverte en 2008 et 2010 au sein de notre pays sous des ministres de l'Agriculture qui étaient, eux aussi, libéraux. J'ai malheureusement l'image de l'âne qui achoppe sur la même pierre puisque nous n'avons pas anticipé en dépit du fait que nous connaissions le mode de propagation du virus. J'ai dit que j'allais vous aider et je tiens parole: j'ai également déposé un texte sur la table du Parlement afin de rendre la vaccination obligatoire – vous l'avez fait – et de demander à l' É tat belge de financer pleinement la vaccination pour nos agricultrices et agriculteurs.

Benoît Piedboeuf:

Merci, monsieur le ministre. Vos réponses étaient claires. Certains n'entendent pas ce que vous dites mais moi j'ai entendu vos propos. On se plaint de ne plus avoir de secteur industriel, on se bat pour avoir un secteur énergétique, on a une capacité d'avoir une autonomie en matière agricole. Nous avons un bon secteur, de bons agriculteurs; nous les connaissons vous et moi, pas seulement parce qu'on les voit à Bruxelles mais en allant dans les fermes. Défendons notre secteur à tous les niveaux de pouvoir, c'est indispensable! Installons une concurrence loyale, parce que nous sommes les champions du gold-plating , des mesures que nous nous imposons à nous-mêmes mais sans jamais les imposer aux autres! Nous devons les imposer aux autres et nous devons garder notre autonomie alimentaire avec un bon secteur agricole.

Steven Coenegrachts:

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijke antwoord. U spreekt over het beschermen van onze landbouwsector. Ik doe dat niet zo heel graag. Wat ik vraag, en wat ik denk dat de sector ook vraagt, is een eerlijke kans, een kans om de strijd op de wereldmarkt eerlijk te voeren, om die concurrentiestrijd eerlijk te voeren. Dat is een eerlijkheid die alle ondernemers, betrokken bij elk handelsakkoord, vragen. Ik denk dat onze landbouwsector daarin speciaal is, omdat die op het vlak van duurzaamheid een andere rol te spelen heeft, iets wat wij als politici graag aan hen vragen, iets wat de productie van hun producten duurder maakt. Ik denk dat we hen vooral moeten steunen in hun vraag om ervoor te zorgen dat zij met al die duurzaamheidsdoelstellingen die strijd op de wereldmarkt nog altijd op een eerlijke manier kunnen voeren. Ik heb van u gehoord dat u daarin een partner bent. Ik wil u daarvoor bedanken.

economie en werk

De relatie tussen de fiscus en ondernemers

Gesteld door

N-VA Charlotte Verkeyn

Aan

Vincent Van Peteghem (Minister van Financiën)

Bekijk antwoord

Charlotte Verkeyn:

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het aantal verkochte gekookte eieren of het aantal kopjes koffie dat men uit een kilogram koffiebonen kan halen, dat is wat onze fiscus bezighoudt, via het koninklijk besluit van 15 mei 2022. Collega's, weet u echter ook hoeveel pinten men kan tappen uit een vat bier? Wie er het dichtstbij zit, krijgt 30 punten. Het zou een plezante vraag zijn voor De Slimste Mens .

Mijnheer de minister, voor de horecasector is het echter reeds lang niet meer plezant. Tientallen jaren heeft de sector gestreden tegen dergelijke absurditeiten. Het sluitstuk voor de 1.700 kleine caféhouders die onder die regeling vallen, is dat de Raad van State opnieuw een koninklijk besluit heeft vernietigd.

Belangrijk is het volgende. Daarin wordt de houding van de fiscus ten aanzien van ondernemers belicht: onbegrip, gebrek aan overleg, gebrek aan empathie. Dat is voor ons het belangrijkste aspect van de absurde situatie waarin we zijn beland. Er komen heel veel signalen bij elk van ons terecht over ondernemers die op een bepaalde manier door de fiscus met argwaan worden behandeld. Die argwaan dat elke ondernemer een potentiële fraudeur is, helpt niet aan de economie van ons land.

Gezien de specifieke situatie na de vernietiging, wat is uw stappenplan? Wat zult u ondernemen om een constructievere houding ten aanzien van onze ondernemers te bekomen vanwege de fiscus?

Vincent Van Peteghem:

Mevrouw Verkeyn, uw bekommernis is terecht. Het is mijn overtuiging dat de administratie beschikbaar en bereikbaar moet zijn voor elke belastingplichtige. Dat contact is sinds enige tijd moeilijker geworden. Wij zijn ons daarvan bewust en gaan daar ook mee aan de slag.

Ik geef een voorbeeld. Vanaf begin volgend jaar zal elke belastingplichtige via een individuele code op zijn aangifte veel sneller bij de behandelende ambtenaar terechtkunnen. Ook algemene vragen zullen veel beter en veel efficiënter kunnen worden beantwoord, zodat men de weg vindt naar de bevoegde diensten.

Daarnaast werken wij aan een betere vertrouwensrelatie inzake fiscale controles, die er toch ook moet zijn. Het kan bijvoorbeeld niet zo zijn dat er bij een onbedoelde fout onmiddellijk een belastingverhoging wordt toegepast. Het doel moet altijd een correcte belastingheffing zijn, niet dat wij zoveel mogelijk boetes proberen te innen omdat er fouten zijn gebeurd.

Ik ga nu heel concreet in op de situatie inzake de pintjes. Ik kan daar bondig over zijn. Het gaat om een forfaitaire regeling. Niemand is verplicht om die forfaitaire regeling toe te passen. Die regeling is er gekomen na overleg van mijn kabinet met de bevoegde diensten en de sectororganisaties. Er werd beslist om een steekproefsgewijs onderzoek uit te voeren. Daar is weinig gevolg aan gegeven door de sector, voor alle duidelijkheid, maar het is wel zo dat daar is uitgekomen dat er 183 pinten in een vat zitten. Dat KB is nu inderdaad vernietigd en we zullen bekijken wat de mogelijkheden zijn om voor de periode 2024 aan een nieuw KB te werken.

De forfaitaire regeling is een keuze van de uitbater zelf. Men moet dat niet doen. Voor alle duidelijkheid, vanaf 1 januari 2028 valt die forfaitaire regeling ook weg (…)

Charlotte Verkeyn:

Dank u wel, mijnheer de minister. Ik kan daar veel op antwoorden, maar ik heb maar één minuut, dus ik zal me beperken tot de essentie. Ik bedank u omdat u de erkenning van het probleem in essentie wilt aanvaarden en omdat u eraan wilt werken. We hebben in ons land nood aan klantvriendelijkheid ten aanzien van onze ondernemers. We hebben dat ook gehoord toen collega Ronse tussenbeide kwam over het vorige probleem. Mijnheer de minister, klantvriendelijkheid kost geen geld. Het kost gewoon van alle partijen een beetje menselijkheid. Ik meen dat we daar echt naar moeten streven. We hebben tal van handvesten ter bescherming van de rechten, maar over de rechtsbescherming van de belastingplichtige die te goeder trouw is, moeten we echt eens nadenken.

gezondheid en welzijn

De zorgwekkende stijging van het middellange en langdurige ziekteverzuim bij jonge werknemers
De stijging van het aantal langdurig zieken
Het recordaantal langdurig zieken
Het recordaantal langdurig zieken
De stijging van het aantal langdurig zieken
De langdurig zieken

Gesteld door

Les Engagés Aurore Tourneur
Open Vld Irina De Knop
PVDA-PTB Kim De Witte
VB Kristien Verbelen
CD&V Nathalie Muylle
N-VA Axel Ronse

Aan

Frank Vandenbroucke (Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid)

Bekijk antwoord

Aurore Tourneur:

Monsieur le ministre, la digitalisation constante et croissante du travail et la sédentarisation qui y est liée, suscitent une série d’inquiétudes au sujet de la santé physique et mentale des travailleurs, et principalement celle des jeunes adultes.

De récentes analyses effectuées par Securex indiquent une augmentation de l’absentéisme de moyenne et de longue durée. Celui-ci a même atteint des records au premier semestre de cette année en Belgique, avec, chez les jeunes de 25 à 34 ans, une augmentation de 26 % pour les absences de moyenne durée et de 42 % pour les absences de longue durée, par rapport à 2022.

Cette tendance serait liée au mode de vie plus sédentaire de ces jeunes, marquée par une utilisation importante des technologies numériques, une mobilité réduite et une augmentation des symptômes liés au burn-out. Les experts préconisent la mise en place d’une approche différenciée, prenant en compte les spécificités et les besoins de chaque groupe d’âge, afin d’obtenir un environnement de travail plus propice à la santé et à l’engagement.

Mijnheer de minister, bent u verrast door die cijfers? Bevestigen uw diensten deze bevindingen in uw statistieken?

Welke maatregelen hebt u tijdens uw zittingsperiode genomen voor deze specifieke groep? Wat stelt u voor om negatieve gevolgen van sedentarisatie en digitale vermoeidheid voor de gezondheid van jonge werknemers te bestrijden? Welk preventie- of ondersteuningsbeleid moeten we inzetten om bedrijven te helpen om meer evenwichtige werkomgevingen te creëren die de fysieke en mentale gezondheid en het welzijn van hun werknemers bevorderen en om praktijken aan te passen aan de realiteit van elke generatie werknemers?

Irina De Knop:

Mijnheer de minister, het aandeel langdurig zieken blijft toenemen. We zien dat al langer en dat blijkt vandaag opnieuw uit een studie die Securex gepubliceerd heeft.

Het feit dat het aandeel jongeren zo sterk toeneemt, moet voor ons absoluut een wake-upcall zijn. We merken dat de langdurige afwezigheid bij hen met 42 % is toegenomen op twee jaar tijd. We mogen deze jonge mensen niet aan hun lot overlaten. We willen hen niet in een vergeetput laten van uitkeringen en inactiviteit. Dat is namelijk in de eerste plaats dramatisch voor die mensen zelf, want door langdurig afwezig te zijn op het werk raken ze steeds verder geïsoleerd en komen ze steeds meer in de problemen.

Het is echter ook een enorm maatschappelijk probleem, met een kostprijs van 8,2 miljard euro. Ook dat kunnen we ons niet veroorloven. Er zijn maatregelen genomen door de regering, maar het is heel duidelijk dat die niet volstaan. We moeten bovendien ook vaststellen dat in Vlaanderen de dienstencheques en de kinderopvang duurder worden. Dat zal absoluut niet helpen om de combinatie van werk en gezin beter te maken en zal er ook niet voor zorgen dat we die jonge mensen kunnen helpen.

Het bilan na vier jaar is eigenlijk te mager. Iedereen doet van alles, ook de werkgevers, maar de resultaten blijven uit. We zullen de komende jaren uit een heel ander vaatje moeten tappen voor de mensen in kwestie, maar ook voor de werkgevers. (…)

Kim De Witte:

Mijnheer de minister, het aantal langdurig zieken explodeert. We zitten aan meer dan 500.000 zieken. Dat is meer dan één werkende op de tien in ons land.

Mijnheer de minister, u zei dat u het probleem zou aanpakken. Dat zei u vier jaar geleden. U zou een stroomstoot geven aan het aantal gere-integreerden. Wat zien we vier jaar later echter? Het probleem is gewoon erger geworden. Het is erger geworden.

Collega’s, ik hoor de rechtse partijen al luidop dromen van meer sanctioneren en meer responsabiliseren. Gaan we het probleem daarmee echter oplossen?

Ik wil u één reactie voorlezen van een zorgwerkster, die ik vandaag las in Het Laatste Nieuws . U weet nog dat vorige week 30.000 zorgwerkers op straat zijn gekomen. De dame schrijft het volgende: “Heb je de werkdruk in de zorg al eens gevoeld? Iedereen bij ons sukkelt met fysieke klachten. De werkdruk is waanzinnig hoog. Meer doen met minder mensen is de algemene trend hier en in vele andere sectoren.” Mijnheer de minister, in wat die dame schrijft, herkennen heel veel mensen zich. De experts bevestigen dat ook.

Wat zijn de belangrijke problemen van de langdurig zieke? Dat zijn ten eerste spier- en gewrichtsziekten, vooral bij arbeiders: kapotte ruggen, kapotte knieën, kapotte armen. Het gaat om mensen die op gewerkt zijn. Ten tweede gaat het over werkstress en burn-out, vooral bij jongeren. De trend is stijgend bij jongeren. De oorzaak is de hyperflexibiliteit, met nulurencontracten, blijvende interimcontracten en flexi-jobs. Ten derde gaat het over langer werken en het verdwijnen van de mogelijkheid van rustpauzes. Dat is absurd. Wij moeten altijd langer werken maar jullie schrappen het tijdskrediet, de loopbaanonderbreking en dus de systemen die langer werken mogelijk maken.

Collega’s, het is heel straf dat in de nota voor de volgende regering dezelfde recepten op tafel liggen.

Mijnheer de minister, (…)

Kristien Verbelen:

Geachte minister, de sterke stijging in de laatste jaren van het aantal werknemers die omwille van gezondheidsproblemen in langdurige ziekte terechtkomen, is en blijft zorgwekkend. De teller staat ondertussen op een half miljoen. Vooral het aantal werknemers dat langer dan een jaar afwezig is, is bijzonder onrustwekkend.

Dat is geen cijfer om licht op te vatten. Dat wil zeggen dat we hier met een samenleving zitten die er niet in slaagt om mensen gezond en werkbaar aan het werk te houden. Het Vlaams Belang waarschuwt er al jaren voor dat als het beleid niet wordt aangepast, dit aantal tegen 2035 tot 600.000 kan oplopen.

De oorzaken zijn divers. Psychosociale problemen zoals een burn-out spelen zeker een grote rol, maar ook de kwestie van de zware beroepen blijft onopgelost. Niemand kan zwaar werk waarvan men letterlijk en figuurlijk kromgebogen is, uitoefenen tot zijn of haar 67 jaar. Wat extra zorgwekkend is, ook jongeren zijn steeds vaker langdurig afwezig wegens medische redenen.

Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de begeleidingstrajecten en de rol van de terug-naar-werkcoördinatoren? Hoe wordt deze problematiek in lopende zaken opgevolgd? Vond er al overleg met de collega's van de deelstaten plaats om te komen tot een gecoördineerde aanpak?

Nathalie Muylle:

We hebben in de cijfers inderdaad gezien dat de stijging nog nooit zo sterk is geweest. Twee groepen springen daarbij in het oog. Enerzijds zijn er de arbeiders, bij wie de jobonzekerheid steeds meer begint door te wegen, en anderzijds zijn er de jonge mensen, die veel thuis zijn, wat zorgt voor mentale en fysieke klachten. Burn-out verdient zeker onze aandacht.

Anderzijds heb ik hier de positieve impact bij de groep van 55-plussers nog niet horen vermelden. De maatregelen die we samen hebben genomen voor het terug-naar-werkproject, met meer controle, meer inzetten op re-integratie en een veel snellere heroriëntering, hebben gewerkt. Dat is voor ons de juiste weg.

Ik kom terug op de jonge mensen. We moeten vaststellen dat voor hen veel minder makkelijk oplossingen worden gevonden. Onze maatschappij is sterk veranderd, maar toch zijn bepaalde oude structuren nog intact. Ik neem het voorbeeld van mijn dochter. Zij heeft drie kleine kinderen die om 15 uur aan de school opgehaald moeten worden. Een ziek kind kan niet naar de kinderopvang. Grootouders, zoals ik, zijn nog heel actief op de arbeidsmarkt, waardoor voor de jonge ouders een sociaal netwerk wegvalt. De sociale media leggen grote druk op de jonge gezinnen. Ze moeten hobby’s hebben, zich ontspannen, sporten.

Wij, politici, moeten ervoor zorgen dat we de jonge mensen veerkrachtig maken en dat we hun kansen geven. Dat gaat over de combinatie van een job met een gezin, dat gaat over eerstelijnspsychologische zorg, over welzijn, over recht op deconnectie. Daar ligt voor ons ook een taak weggelegd.

Hoe kijkt u naar die recente cijfers van Securex?

Axel Ronse:

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben eventjes in de cijfers gedoken voor de voorbije tien jaar en heb gekeken naar het aantal mensen dat langer dan één jaar ziek is. In Vlaanderen is het aantal gestegen van 180.000 naar 224.000. Dat is veel, dat is een stijging met 44.000. In Brussel is het aantal gestegen van 24.000 naar 44.000. Dat is bijna een verdubbeling. In Wallonië – houdt u vast, collega's – is het aantal gestegen van 100.000 naar 196.000. Dat is een stijging met 96.000. Dat is een stijging van bijna 100 %. Om u een idee te geven, ik heb een bescheiden Waalse stad opgezocht met 96.000 inwoners. Mons heeft 96.000 inwoners. Dat is dus heel de populatie van Mons in tien jaar tijd. Weet u wat dat ons kost, meer dan 500.000 mensen die een jaar of langer ziek thuiszitten? Dat kost ons 13 miljard euro per jaar!

Collega's, als we het hier hebben over het budget en het zoeken van oplossingen: het is dáár dat we ze moeten vinden. Ik heb een aantal oplossingen die u misschien rechts zult noemen, maar ik heb ook een aantal oplossingen die links noch rechts zijn. Het gaat dan over aangepaste contracten. Laat iemand die een jaar lang ziek is bij zijn werkgever testen voor een geschiktheidsattest, zonder opzegvergoeding, zonder sociaal passief en met behoud van zijn uitkering. In plaats van dat een dokter zegt hoelang men niet kan gaan werken, stelt hij wat men nog wél kan doen.

Als dit de voorbije jaren was ingevoerd, hadden we veel meer geld overgehad om mensen te helpen die het echt nodig hebben. Ik vind het ongelooflijk jammer dat het zo is. Maar goed, wij kijken vooruit. Wij bouwen aan een nieuwe regering.

Mijnheer de minister, ik heb niet de gewoonte om in lopende zaken fundamentele vragen te stellen. Kunt u echter verklaren waarom de cijfers in Wallonië en Vlaanderen zo ontzettend hard van elkaar verschillen?

Frank Vandenbroucke:

Collega’s, mensen die door ziekte getroffen zijn, moeten zo goed als mogelijk worden geholpen om te genezen. Mensen die door ziekte getroffen worden, moeten ook alle kansen krijgen om ondanks die ziekte weer aan het werk te kunnen gaan in een passende job wanneer dat mogelijk is. Dat is een essentieel recht van mensen en het is vaak een kwestie van gezondheid.

De cijfers van Securex zijn interessant omdat ze aantonen dat een deel van ons beleid, dat problemen van mensen die op wat oudere leeftijd langdurig ziek zijn achteraf aanpakt, succesvol blijkt, maar het is helaas niet voldoende. Op dat vlak verbeteren de cijfers. Langs de andere kant stellen we vast dat er bij die jonge groep mensen in de samenleving van alles gebeurt waardoor de uitval door ziekte toeneemt.

We moeten dus vechten om de kansen van de mensen die slachtoffer van ziekte zijn geworden te verbeteren. We moeten echter ook voorkomen dat mensen lang uitvallen.

Collega’s, we boeken enige successen. Op dit ogenblik is 16 % van de groep langdurig zieken deeltijds weer aan het werk. Op één dag zijn er meer dan 100.000 van die fameuze groep van 500.000 weer voor een stuk aan het werk. Daar zit beweging in. Op één jaar zijn dat 140.000 mensen van wie er steeds meer doorstromen naar volledige tewerkstelling. Is dat voldoende? Nee, maar het is wel goed.

Mijnheer Ronse, ik kan u hier geen gedetailleerde analyse geven over de reden waarom de cijfers in Wallonië nog slechter geëvolueerd zijn dan in Vlaanderen. Ongetwijfeld heeft dat alles te maken met de sociaal-economische context in Wallonië. Het is wel belangrijk te vermelden dat de barometer van ons beleid aantoont dat het aantal doorverwijzingen van langdurig zieken naar Forem, de Waalse arbeidsbemiddelingsdienst, spectaculair toeneemt. Bij wijze van uitzondering mogen Vlamingen ook eens iets goeds zeggen over Wallonië, want Forem is volledig on target wat betreft de afspraken tussen het RIZIV en Forem. De groep die wordt doorverwezen groeit snel, zelfs spectaculair. Dat is weliswaar een inhaalbeweging.

De VDAB komt met de allerlaatste cijfers nu ook on target . Het feit dat dit tijd heeft gevraagd, ligt niet alleen aan de VDAB, maar ook aan het RIZIV en aan het hele beleid. Nu – en dat staat nog niet op onze barometer – worden er eindelijk 1.000 mensen per maand doorverwezen door het RIZIV naar de VDAB. We zijn daar dus on target .

U hoort me niet zeggen dat dit voldoende is. Binnen de batterij aan maatregelen die we ontwikkeld hebben, is er meer actie nodig op het terrein. Ik geef één voorbeeld. We geven nu een kleine financiële sanctie aan bedrijven die heel veel mensen dumpen in langdurige ziekte. We verzamelen daarmee een aantal miljoen euro. Het is de uitdrukkelijke vraag aan werkgevers en werknemers om binnen hun sectoren afspraken te maken om dat geld te gebruiken om ervoor te zorgen dat mensen minder uitvallen. Er is echter nog geen enkele cao gesloten en dat stelt mij zeer teleur. Ik roep dus werkgevers en werknemers in de sectoren op om dat geld te gebruiken. Dat ligt daar, want het komt binnen door de penalisering. Ze moeten dat gebruiken om actie te ondernemen. Er is dus meer actie nodig binnen de bestaande maatregelen die we hebben genomen. De maatregelen moeten ook absoluut versterkt worden op alle fronten tijdens de volgende regeerperiode.

Je crois que vous avez absolument raison, madame. Il est vrai qu'il faut aussi réfléchir à ce débat de société: la qualité du travail, l'équilibre entre vie professionnelle et vie privée, la condition des jeunes travailleurs (hommes et femmes) et la difficulté de concilier les responsabilités d'un ménage avec le travail.

Nous avons pris des mesures importantes pendant la législature dans le cadre du deal pour l'emploi. Nous avons également amélioré le congé parental.

Ik ben het eens met mevrouw Muylle dat kinderopvang essentieel is, maar dat debat moeten we natuurlijk in de regionale parlementen voeren. Ik ben alleszins blij dat de Vlaamse regering zwaar inzet op kinderopvang en ga ook akkoord met de andere zaken die u hebt genoemd, mevrouw Muylle.

Wat we doen in de eerstelijnspsychologische zorg, voorkomt dat mensen langdurig uitvallen. We hebben daar het bewijs van in de cijfers. (…)

Voorzitter:

U moet stoppen, mijnheer de minister, want ik heb de micro uitgezet.

Aurore Tourneur:

Je vous remercie pour vos réponses, monsieur le ministre. Comme on dit, er is nog veel werk aan de winkel . Pour tout ce qui touche à la technologie et à la jeunesse, il serait souhaitable d'avoir un cadre de prévention adapté, une modification des pratiques managériales et aussi des conditions de travail qui doivent évoluer en même temps que ces technologies.

Einstein disait: "Il est hélas devenu évident aujourd'hui que notre technologie a dépassé notre humanité".

We kunnen niet toestaan dat de technologie een tempo dicteert dat de menselijke gezondheid niet kan bijhouden.

Irina De Knop:

Mijnheer de minister, dit is een debat waard en dat moet zeker voortgezet worden. U wijst erop dat er al veel beleid is gevoerd, maar tegelijk zegt u dat het onvoldoende is. Daar ben ik het absoluut mee eens. U hebt echter wel vier jaar de tijd gehad om beleid te voeren. In die zin ontgoochelt het antwoord mij een klein beetje.

Volgens ons is zeker een grondige analyse van het gevoerde beleid nodig, op wetenschappelijke basis, zodat we echt de oorzaken aan de basis van de langdurige ziekten kunnen aanpakken. Misschien is het nodig om restrictiever te zijn ten aanzien van werkgevers, ziekenfondsen en huisartsen, maar mogelijk betekent het ook dat we als overheid veel meer preventieve maatregelen moeten nemen, zoals gesuggereerd in de studie van Securex, inzake thuiswerk, sedentair gedrag en (…)

Kim De Witte:

Mijnheer de minister, ik hoor u zeggen dat we de maatregelen op alle fronten moeten versterken, maar waar is het debat over de werkdruk? Waar zijn de maatregelen om de werkdruk die te hoog is – er moet altijd meer worden gedaan met minder mensen – in te perken? We kunnen geen debat voeren over langdurig zieken als we het debat over de werkdruk niet voeren. Waar is het debat over altijd maar langer werken? De vorige regering zei dat alle bruggepensioneerden zouden worden geschrapt en al die oudere werknemers zijn erbij gekomen in de ziekteverzekering. We hebben niks opgelost, niks. Die bruggepensioneerden kostten ons zelfs minder dan de zieken.

Waar is het debat over de plichten van de werkgevers? Negen werkgevers op de tien hebben zelfs geen actieplan over langdurig zieken. Ik hoor daarover geen discussie of strenge sancties. Wel, mijnheer de minister, als u niet wilt dat wij hier over een maand of een jaar opnieuw staan om nog eens te spreken over (…)

Kristien Verbelen:

Mijnheer de minister, helaas moet ik vaststellen dat de huidige aanpak van de vivaldiregering tekortschiet. De maatregelen die u aanhaalt, zijn onvoldoende en inefficiënt om het aantal langdurig zieken effectief terug te dringen. Het Vlaams Belang pleit voor een positieve aanpak waarin vooral wordt gekeken naar wat mensen wel nog kunnen, in plaats van hen langdurig aan de zijlijn te laten staan.

Daarom pleiten wij ook voor een splitsing van de sociale zekerheid. Wij willen komaf maken met de onkunde van het Belgische beleid. Wij willen klemtonen leggen waar wij vinden dat het nodig is en eigen middelen in eigen mensen steken.

Voorzitter:

Dank u wel, collega Verbelen, voor uw eerste tussenkomst in de plenaire vergadering. (Applaus)

Nathalie Muylle:

Mijnheer de minister, ik ga helemaal akkoord, we moeten zorgen voor meer beleid. De recepten daarvoor liggen vandaag op tafel. We moeten echt meer middelen inzetten inzake controleartsen en arbeidsartsen, ook voor de attractiviteit van dat beroep. De re-integratie moet wat ons betreft sneller gebeuren. We moeten geen drie maanden wachten, maar moeten sneller inzetten op re-integratie. We moeten ook aan de responsabilisering werken, zowel van werknemers als van werkgevers. Het cruciaalste is misschien nog dat we ervoor moeten zorgen dat mensen niet uitvallen. We hebben samen ook de arbeidsparticipatietoeslag ingevoerd, om mensen te begeleiden, zodat ze niet kunnen uitvallen, door hen veel sneller te heroriënteren en ervoor te zorgen dat het werk werkbaar is. Daar zijn heel veel oplossingen voor.

Er is dus heel wat werk. Ik heb de indruk dat dit niet het laatste debat hierover zal zijn, maar voor ons zijn de recepten duidelijk. We moeten ervoor zorgen dat mensen langer op de werkvloer blijven.

Voorzitter:

Er was daarnet enige opwinding op de banken van de PVDA. De heer De Witte heeft effectief zijn eerste interventie gehouden in dit halfrond. (Applaus) Maar hij had zijn talenten natuurlijk al vertoond in het Vlaams Parlement. Vandaar dat ik zijn maidenspeech hier zo niet genoemd heb.

Mijnheer De Witte, toch welkom in deze plenaire vergadering

Axel Ronse:

Mijnheer de minister, ik heb nooit het genoegen gehad hier met hem te debatteren, maar u deed me denken aan de heer Verhofstadt in zijn meest optimistische dagen. U zei dat de maatregelen van de regering goed gewerkt hebben, maar er zijn 160.000 langdurig zieken bij gekomen. Daar kunnen we toch niet tevreden over zijn? U zei dat in Wallonië on target is, maar er is daar een verdubbeling van het aantal langdurig zieken, namelijk 96.000. Het equivalent van de bevolking van Mons is erbij gekomen. U zei dat het aan de sociaaleconomische toestand ligt, maar het ligt daar niet aan, het ligt aan de complete laksheid van de ziekenfondsen daar, aan het voorschrijfgedrag en aan het complete gebrek aan verantwoordelijkheid voor publieke middelen en financiën. Als wij daar hier in het Parlement iets aan willen doen, dan is het vijf voor twaalf. Ik zeg het nogmaals, laten we alstublieft zo snel mogelijk de supernota in praktijk omzetten. Anders sta ik hier volgende week met een batterij aan wetsvoorstellen om het aantal langdurig zieken te verminderen.

gezondheid en welzijn

Werelddiabetesdag
Het nieuwe monitoringmodel voor diabetes

Gesteld door

Vooruit Jan Bertels
VB Katleen Bury

Aan

Frank Vandenbroucke (Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid)

Bekijk antwoord

Jan Bertels:

Keer op keer je suikerspiegel controleren, erop letten of je wel of net niet eet en natuurlijk die insulinepen, want je weet maar nooit. Collega's, suikerziekte is misschien voor veel mensen onzichtbaar, maar men draagt het altijd bij zich. Het verandert iemands leven, zeker als men er op latere leeftijd mee te maken krijgt.

Patiënten lieten vorige week nog van zich horen op hun congres Speak Up. Vandaag doen ze dat opnieuw, want het is Werelddiabetesdag. We weten wat de oorzaken zijn. We weten hoe lastig het is om dit aan te pakken. We weten hoe essentieel het opvolgen is nadat de ziekte is vastgesteld.

Diabetes tekent patiënten voor het leven. Een slechte opvolging van de aandoening tekent hen nog meer. Daarom besloot de regering met de socialisten voor een stevige opvolging van diabetes type 2-patiënten in dit land. Dat maakt het aangenamer voor die mensen om te leven, met een ondersteuning van een diëtist, met een preventief mondonderzoek, want zo garanderen we betaalbare zorg voor iedereen. Dat is solidariteit in de praktijk. De sleutel in dit traject is de patiënt, als mederegisseur, samen met het zorgpersoneel. Zo geeft men die mensen terug controle over hun leven.

Mijnheer de minister, welke lessen kunt u trekken uit de eerste periode van het zorgtraject? Wat is er vooral nodig om het zorgtraject van die diabetespatiënten te versterken?

Katleen Bury:

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit aan bij de vorige spreker.

Diabetes type 2 treft bijna 8 % van de volwassen bevolking en vergt een aanzienlijk deel, namelijk 7,4 %, van het budget voor de nationale gezondheid. Dat is een aanzienlijke last voor ons systeem, wat duidelijk maakt dat we zeker nieuwe kostenefficiënte benaderingen nodig hebben. Uit een recente studie blijkt dat door innovatieve monitoring tot wel 12 % zou kunnen worden bespaard op de diabetesgerelateerde uitgaven.

Onlangs is door het AZ Maria Middelares, i-mens, Z-plus en andere zorgpartners een project uitgevoerd waarin slimme technologie en zelfmonitoring door patiënten centraal staan. De resultaten zijn opvallend. Er zijn immers minder vervolgconsulten, er is een aanzienlijke besparing op de consultkosten en er is vooral een directe verbetering van de gezondheid bij de patiënten. Zij zien een verbetering in hun bloedsuikerspiegel en bloeddruk, ze worden continu gemonitord en kunnen veel sneller door artsen worden bijgestuurd. Dat verhoogt ook de therapietrouw, met artsen die niet pas maanden later ingrijpen wanneer iets is misgegaan.

Daarom heb ik de hiernavolgende vragen aan u.

Ziet u de mogelijkheid om die innovatieve aanpak voor zelfmonitoring breder in te zetten in onze gezondheidszorg?

Wat moet volgens u gebeuren om de technologie toegankelijk te maken voor alle mensen met chronische aandoeningen? Vandaag was er zelfs nog een voorbeeld over COPD.

Tot slot – heel belangrijk –, kan de overheid een veilige datadeling tussen zorginstellingen bevorderen om op die manier gepersonaliseerde zorg te bieden, zonder de privacy van patiënten te schenden?

Frank Vandenbroucke:

Diabetes is inderdaad een ziekte die heel veel mensen treft en die een zeer goede opvolging en zorg vergt. De voorbije 25 jaar hebben we belangrijke stappen vooruit gezet in de zorg van patiënten met diabetes. Ik ben zeer dankbaar voor de inzet van heel veel diabetespatiëntenverenigingen en van de experts die met die verenigingen hebben samengewerkt om een nieuwe aanpak uit te werken, die dan door de overheid ook is uitgerold. Zo is het vaak in zijn werk gegaan.

De voorbije jaren hebben we nog bijkomende stappen gezet, waarbij een heel belangrijke stap het opstarttraject was. Het betreft een nieuw traject voor mensen die de diagnose krijgen van diabetes type 2. Voor al die mensen maken we het mogelijk dat een multidisciplinair zorgteam aan de slag gaat. Dat betekent concreet dat die mensen vier keer per jaar gratis diabeteseducatie kunnen krijgen, om te leren voor zichzelf te zorgen. Twee keer per jaar kunnen ze gratis naar een diëtist voor dieetadvies. Indien de patiënten risico’s inzake de voeten hebben, kunnen ze twee keer per jaar gratis naar de podoloog. Voor alle patiënten met de diagnose diabetes type 2 is het preventieve mondonderzoek daarnaast ook gratis. We zorgen dus ook voor toegankelijkheid.

Mijnheer Bertels, die aanpak is ondertussen echt een succes gebleken. Sinds 1 januari, dus sinds het begin van het nieuwe opstarttraject, zijn er meer dan 115.000 mensen in het traject gestapt – ik tel tot 31 augustus. Het lijkt me een belangrijk succes dat meer dan 115.000 mensen met de diagnose diabetes type 2 in dat nieuwe, omvangrijke zorgtraject zijn gestapt.

U vraagt naar de lessen die we trekken en wat we nog moeten doen. Nogmaals, de inzet van de patiëntenverenigingen, de Diabetes Liga, is cruciaal. Ik ben hun dankbaar voor die inzet. Tegelijkertijd is het erg belangrijk dat onze huisartsen kort op de bal spelen, oog hebben voor de problematiek, de trajecten kennen en patiënten op weg helpen naar die trajecten. Daarbij is het natuurlijk belangrijk dat alle mensen de weg vinden naar de huisarts. Dat is nog niet overal het geval, er bestaan nog gewestelijke verschillen. We staan wat dat betreft voor een heel belangrijke opdracht: de uitbouw van een sterke, omvattende eerstelijnsgezondheidszorg.

Mevrouw Bury, een mobiele toepassing, het initiatief waarnaar u verwijst, is interessant. In de ziekteverzekering hebben we reeds een procedure die dergelijke mobiele toepassingen toelaat, waarbij data gedeeld worden en de zorg voor de patiënten kan worden verbeterd. In de procedure kan daarvoor ook een terugbetaling gebeuren. Over die reeds bestaande procedure vindt u meer uitleg op de website van het RIZIV. Ik kan u trouwens zeggen dat over dat concrete initiatief ook al overleg heeft plaatsgevonden tussen het RIZIV, i-mens en Z-plus, om te kijken hoe aan de voorwaarden van terugbetaling van de mobiele toepassing kan worden voldaan.

U hebt gelijk dat een breed debat nodig is over het delen van gegevens en data. Ik stel voor dat we dat debat voortzetten in de commissie voor Gezondheid, want dan moet ik het met u hebben over onder andere het Belgian Integrated Health Record en over alles wat nodig is voor onze roadmap digitalisering. Dat vergt allemaal nog zeer veel werk, maar inderdaad, gegevens op een veilige manier delen en interessante mobiele toepassingen toegankelijk maken voor alle patiënten, is ook een stuk van het verhaal. Dat moet, zoals uzelf en ook de heer Bertels zei, altijd gebeuren met de patiënt mee aan het stuur om voor zichzelf een (…)

Voorzitter:

Mijnheer de minister, u hebt uw spreektijd van vier minuten volledig gevuld.

Jan Bertels:

Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben blij dat het beleid werkt, maar ik ben evenzeer blij dat u zegt dat we samen met de patiënten het beleid moeten voortzetten, aangezien het werk niet af is.

Collega's, we spreken hier vandaag over diabetespatiënten, maar voor de Vooruitfractie is het duidelijk dat nog veel meer mensen leven met een levenslange ziekte en zodoende lasten met zich meedragen. Juist daarom is het essentieel dat we de patiënten mee aan het stuur zetten en opnieuw regisseur maken van hun eigen leven. Die taak moet mede gedragen worden door een sterke overheid.

Voor Vooruit moet een volgende regering daar absoluut werk van maken en dat werk voortzetten. We moeten investeren én hervormen in de gezondheidszorg, om zodoende meer mensen echt te helpen. Alleen zo, mijnheer Francken, gaat iedereen erop vooruit.

Voorzitter:

Collega Bertels, bedankt voor uw repliek en ook voor uw goede raad aan de volgende coalitie. Dat is altijd mooi meegenomen.

Katleen Bury:

Mijnheer de minister, ik dank u voor de uitleg over uw opstartproject, maar daar wisten we al veel over. U zegt dat er een overleg is geweest over het toegankelijker maken van die mobiele toepassing, in eerste instantie voor al de diabetespatiënten en daarna voor andere chronisch zieken. U ziet de noodzaak ervan in om dat verder in de commissie te bespreken. Op Werelddiabetesdag staan we stil bij het feit dat leven met diabetes een voltijdse inspanning is, 24/7. Daarom is het ook noodzakelijk om voor de diabetespatiënten zo snel mogelijk een monitoring te voorzien, een echte vereenvoudiging in het leven, en om de zorg voor mensen met diabetes te verbeteren en hen bij hun dagelijkse inspanningen te ondersteunen.

mobiliteit en transport

De aanhoudende problematiek van lange wachttijden bij de paspoortcontrole op Brussels Airport

Gesteld door

Open Vld Kjell Vander Elst

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Kjell Vander Elst:

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, België is de draaischijf van Europa. Ons land huisvest de Europese Unie, de NAVO en tal van internationale instellingen. Onze ligging is cruciaal. De diplomatieke rol van ons land is van wereldwijd belang.

Cruciaal voor die ligging is de toegangspoort naar ons land, namelijk de luchthaven van Zaventem. Brussels Airport is de toegangspoort naar de hoofdstad van Europa. Om door die poort te geraken, moet men vandaag echter bijzonder veel tijd en geduld hebben. 82 minuten, bijna anderhalf uur, bedroeg de gemiddelde wachttijd aan de paspoortcontroles tijdens de zomermaanden op Brussels Airport. Dat is veel te lang. En dat is eigenlijk een blamage voor de luchthaven van de hoofdstad van Europa.

De oorzaak is een personeelstekort bij de luchtvaartpolitie. Van de 530 mensen die bij de luchtvaartpolitie te Zaventem werkzaam zouden moeten zijn, zijn er meer dan 150 mensen niet aan het werk. Dat is een tekort van 30 %. Dat is onaanvaardbaar. Het is slecht voor de veiligheid in en rond de luchthaven. Het zorgt er ook voor dat passagiers hun connecties missen, dat doorvoer vanuit Brussels Airport zeer moeilijk loopt. Dat is onaanvaardbaar. En het zorgt voor een imagoverlies voor de luchthaven en ook voor de hoofdstad van Europa.

Mevrouw de minister, dit is geen nieuw fenomeen. De tekorten bij de luchtvaartpolitie slepen al jaren aan. Ondanks de aanwervingspolitiek van de voorbije jaren bij de politie bent u er echter niet in geslaagd om de tekorten bij de luchtvaartpolitie weg te werken. Erger nog, de tekorten zijn groter geworden.

Wat hebt u de voorbije jaren gedaan om die tekorten bij de luchtvaartpolitie terug te dringen?

Wat kunt u de komende weken en maanden nog doen om dat acute probleem op de luchthaven van Zaventem (…)

Annelies Verlinden:

Collega, ik was ietwat verrast door het actualiteitsgehalte van uw vragen, want ze zijn vooral ingegeven door de vaststelling in de zomermaanden. Ik kan enkel afleiden dat de kranten goed gelezen worden en dat is uiteraard prima.

Er zijn heel wat factoren die een impact hebben op de wachttijden. Oorzaken voor lange wachttijden zijn bijvoorbeeld de aankomst van Schengen- en niet-Schengenpassagiers, net als veel aankomende en vertrekkende vluchten op hetzelfde moment. Soms zijn er ongeplande en onvoorziene vertragingen waardoor een grote groep passagiers op hetzelfde moment toekomt. Uiteraard kan ook de politie geconfronteerd worden met onaangekondigde uitval van personeel, bijvoorbeeld door ziekte.

Dat op bepaalde momenten wachttijden kunnen oplopen, is dus niet enkel aan de politie toe te schrijven. Ook de uitbater van de luchthaven kan daarin een rol spelen, onder meer door de planning van de aankomst- en vertrekuren en de afspraken die zij maken met de airlines.

Ik heb al meermaals gezegd dat de capaciteit van de luchtvaartpolitie moet worden verhoogd. Dat betekent evenwel niet dat de verschillende grensposten onder- of niet bemand waren tijdens de zomerperiode. Integendeel, we hebben gewerkt aan oplossingen. Zo hebben we tijdens de afgelopen zomermaanden elke maand gemiddeld 40 bijkomende personeelsleden ingezet, precies om die passagiersstroom in goede banen te leiden. We hebben de huisvesting verbeterd en we rekruteren ook bijkomend personeel. Daarnaast is het essentieel dat de volgende regering uitvoering geeft aan het voornemen om Frontexpersoneel in te zetten aan onze grensposten, zodat de luchtvaartpolitie kan worden versterkt in de taken die zij moet uitvoeren.

Tot slot voorzien we ook nieuwe technologie met e-gates, die vanaf september geïnstalleerd werden en die ook een vlottere en meer geautomatiseerde doorstroming zouden moeten kunnen bewerkstelligen, zodat de luchtvaartpolitie efficiënter kan worden ingezet.

Uiteraard zullen we de situatie op de voet blijven volgen, ook tijdens de eindejaarsperiode, want natuurlijk moet Zaventem een draaischijf blijven voor passagiersverkeer in Brussel.

Kjell Vander Elst:

Mevrouw de minister, u vindt het misschien geen actueel probleem, maar ik wel. Er komen opnieuw vakanties aan en ik hoop dat die doorloop- en wachttijden korter worden. U zegt wel dat er maatregelen werden genomen en ik geloof u, maar een gemiddelde wachttijd van anderhalf uur bij paspoortcontroles is te lang. Die wachttijden in drukke periodes moeten korter worden. Een goed imago van de luchthaven komt te voet, maar gaat te paard. We moeten daar dus op inzetten. Dit probleem kan niet in een-twee-drie worden opgelost en dat verwacht ik ook niet. Ik verwacht wel maatregelen. De regering is in lopende zaken, maar dat betekent niet dat men alles op zijn beloop moet laten. We moeten concrete maatregelen nemen om LPA te reanimeren en te versterken, om zo het imagoverlies een halt toe te roepen en vooral om de vlotte en veilige werking van Brussels Airport weer te garanderen.

gezondheid en welzijn

De politiecontroles op alcohol en drugs achter het stuur

Gesteld door

Groen Matti Vandemaele

Aan

Annelies Verlinden (Minister van Binnenlandse Zaken)

Bekijk antwoord

Matti Vandemaele:

Mevrouw de minister, 40 % van de ongevallen 's nachts heeft te maken met alcohol of drugs, zo bleek uit de Pano -reportage van eerder deze week.

De getuigenissen van de nabestaanden zijn hartverscheurend. Ik stel vast dat die mensen met een woede zitten, met het gevoel niet gehoord te worden. Het is precies hun levenslange verdriet dat veroorzaakt wordt door iemand die op een bepaalde dag beslist achter het stuur te kruipen terwijl hij of zij te veel gedronken heeft of drugs genomen heeft. Het is op die manier dat een leven wordt weggemaaid.

De getuigenissen zijn hartverscheurend. De cijfers achter deze problematiek zijn onthutsend. We stellen vast dat het aantal verkeersongevallen daalt, maar dat het aantal ongevallen waarbij alcohol of drugs in het spel zijn, niet daalt. Er gebeuren ook vandaag nog altijd zeven ongevallen per dag waarbij alcohol of drugs in het spel zijn.

De politierechters in de reportage gaven aan waar de oorzaak ligt. Zij zeiden allemaal unisono dat het een cultuurprobleem is. Er moet meer controle zijn. De pakkans moet hoger. Alleen als we dat realiseren kunnen we dit probleem een halt toeroepen. Het is dus belangrijk dat chauffeurs op elk uur van de dag kans lopen gepakt te worden.

Dan was er de heer Paelinck, korpschef van de politiezone Westkust, die de lokale politiezones vertegenwoordigde. Hij zei: "Ik geloof niet in cijfers, ik geloof niet in statistieken; ik vind die eigenlijk minder belangrijk dan leugens."

Mevrouw de minister, mijn vragen zijn heel eenvoudig. Ten eerste, deelt u de visie van de heer Paelinck? Ten tweede, wat zult u doen om de pakkans te verhogen?

Annelies Verlinden:

Ik wil onderstrepen dat verkeersveiligheid een absolute prioriteit is. We hebben de afgelopen jaren gezien dat de acties van preventie en repressie wel degelijk vruchten afwerpen, want het aantal slachtoffers is gedaald. Het moet echter duidelijk zijn: elk slachtoffer is er een te veel. We moeten er allemaal alles aan doen om dat tegen te gaan.

Ik ben het met u eens dat Justitie en politie daarin een belangrijke rol spelen, maar het vraagt ook een mentaliteitswijziging. Iedereen, inwoners, bedrijven, heeft de verantwoordelijkheid om aan die verkeersveiligheid bij te dragen. Dat betekent ook doelgericht controleren. Dat zal belangrijk blijven, ook in de toekomst. Het is niet omdat bepaalde fijnmazige informatie over de plaatsen, de tijdstippen en de hoeveelheid van controles niet voorhanden is, dat er niet wordt gecontroleerd. Ik weet heel goed hoe heel veel politiemensen bij de lokale en de federale politie dagelijks controles doen, naast de vele andere taken die ze hebben en de prioriteiten die ze moeten stellen.

Ik ben het wel met u eens dat de nationale beeldvorming belangrijk kan zijn om dit fenomeen verder aan te pakken. Zo kunnen we wijzen op de cijfers van de verkeersongevallen die we naar aanleiding van de bobcontroles wel hebben. Die laten ons toe om zwarte punten te identificeren en zo de lokale besturen te helpen bij het uitvoeren en bepalen van controles en infrastructurele ingrepen.

Waarom de cijfers door de lokale zones niet altijd worden meegegeven, moeten we onderzoeken. Het is voor mij in elk geval duidelijk dat we de lokale zones moeten blijven herinneren aan de vraag om de gegevens mee te delen, zodat we ook op federaal niveau over die informatie kunnen beschikken. Ik zal dat bekijken met de minister van Justitie, aangezien er ook richtlijnen van de procureurs-generaal zijn over hoe we die vraag aan de lokale besturen en de lokale zones kunnen versterken en hoe we de beeldvorming over verkeersongevallen en verkeerscontroles kunnen optimaliseren. Ik zal dat in elk geval meenemen naar het volgende overleg met de geïntegreerde politie.

Matti Vandemaele:

Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals u zelf zegt hebben we een mentaliteitswijziging nodig. Dat is duidelijk en de experts zijn het er allemaal over eens. Door meer controles uit te voeren kan er een mentaliteitswijziging komen. We hebben dus absoluut nood aan meer controles. De pakkans moet omhoog. Al in 2006 werd afgesproken dat de lokale politiezones hun cijfers centraal zouden doorgeven. Als een minister beleid wil voeren, dan moet die cijfers hebben die geanalyseerd kunnen worden. Op dit moment bent u blind aan het varen als het over deze thematiek gaat. Mijn oproep is dus om, zoals u hebt beloofd, niet alleen aan tafel te gaan zitten, maar ook af te dwingen dat die cijfers centraal beheerd zouden worden, dat er opvolging komt en dat de pakkans omhoog gaat. Nu stellen we immers vast dat het aantal controles daalt, terwijl er net meer controles zouden moeten zijn. Alleen op die manier kunnen we aan de kant van de weggebruikers gaan staan die geen alcohol of drugs gebruiken.

Het brutoloonverlies van 3.859 euro dat de werknemers geleden hebben sinds 2020

Gesteld door

PVDA-PTB Roberto D'Amico

Aan

Alexander De Croo (Eerste minister)

Bekijk antwoord

Roberto D'Amico:

Madame la ministre, voici quatre ans, avec 100 euros, il était possible de remplir son caddie. Aujourd'hui, ce n'est plus le cas. Les gens ont perdu du pouvoir d'achat et il y a deux raisons à cela: l'indexation des salaires qui, comme vous le savez, ne compense pas la hausse des prix et la fameuse loi de 1996 qui bloque les salaires. La Belgique est le seul pays d'Europe o ù les salaires sont bloqués, je ne vous l'apprends pas.

Notre service d'études a calculé qu'en quatre ans, un travailleur moyen a perdu 3 859 euros. C'est beaucoup plus qu'un mois de salaire pour un travailleur. Jeudi dernier encore, j'ai rencontré des syndicalistes dont certains travaillent dans des entreprises qui font énormément de bénéfices et alors qu'ils s'apprêtent à négocier l'accord interprofessionnel, ils ne pourront pas négocier d'augmentation de salaire.

Je rappelle que la Belgique a été condamnée par l'Organisation internationale du Travail justement sur ce blocage des salaires.

Le MR, la N-VA et Les Engagés sont en train de négocier la formation d'un gouvernement. Selon une note qui a fuité, on apprend que non seulement ils poursuivront le blocage salarial mais qu'en outre, ils envisagent de s'attaquer à l'index. Cela signifie que les travailleurs perdront encore plus de pouvoir d'achat.

Madame la ministre, confirmez-vous que l'indexation des salaires ne suffit pas à compenser l'augmentation des prix et qu'à cause du blocage des salaires, les travailleurs (…)

Karine Lalieux:

Cher collègue, je vous lis la réponse du ministre Pierre-Yves Dermagne.

Les affirmations de cette étude sont totalement incorrectes. Pour l’établir, j’ai pris en compte, comme dans votre étude, le salaire brut moyen de 2020, à savoir 3 832 euros par mois. J’ai ensuite considéré l’inflation depuis le mois de septembre 2020 jusqu’à celle prévue en janvier 2025 par le Bureau fédéral du Plan. Je reprends ainsi la période commençant le mois précédant le début du gouvernement Vivaldi et se terminant le mois où une large partie des travailleurs du secteur privé seront indexés.

L’inflation, selon l’indice des prix à la consommation, est projetée à 22,34 % pour cette période, tandis que celle selon l’indice santé serait de 22,18 %. La différence entre l’évolution de l’indice santé et l’indice des prix à la consommation est donc très faible sur l’ensemble de la période, puisqu’elle représente une différence de 6 euros bruts par mois. Selon les prévisions du Bureau fédéral du Plan, cette différence devrait continuer à se résorber en 2025. En effet, le Bureau fédéral du Plan prévoit que l’indice santé augmentera davantage que l’indice des prix à la consommation au cours de l’année 2025.

Notre système d’indexation automatique a peut-être de légères imperfections mais c’est surtout un des meilleurs instruments dont nous disposons pour protéger le citoyen contre l’augmentation du coût de la vie. Affirmer que l’indexation automatique des salaires et des allocations a causé une perte de 3 859 euros est totalement irresponsable de votre part. Cela l’est d’autant plus à l’heure où, comme vous l’avez dit, certaines personnes impliquées dans la potentielle future coalition Arizona rêvent de remettre en question ce mécanisme, tellement important pour protéger le pouvoir d’achat des citoyens. Alors, encore une fois, faites bien vos calculs!

Roberto D'Amico:

Merci, madame la ministre, pour votre précision.

Je vous rappelle quand même que dans le calcul de l'index, les carburants ne sont pas inclus. Les travailleurs font leur plein chaque semaine et voient que le prix augmente. Cette augmentation ne rentre pas en ligne de compte dans l'index. Là, on perd de l'argent tous les jours.

En outre, les prix du beurre, du lait, du fromage augmentent mais il faut attendre des mois avant que cela soit répercuté dans l'index. En attendant, les gens consomment tous les jours et paient ces augmentations. Vous dites que nos calculs sont erronés mais je vous demande alors de tenir compte aussi de ce facteur-là. Vous dites "peut-être" et ce terme est un peu exagéré.

Je vous parlais surtout de la liberté de négociation. Vous avez une responsabilité. Vous aimez bien lire, alors je vous invite à lire (…)

Voorzitter:

Hierbij sluit ik deze vragensessie af.

Voorstellen en Ontwerpen

Deze vergadering bevatte geen voorstellen.

Stemmingen

Stemmingen niet gelinkt aan een voorstel/ontwerp.

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 13 februari 2024 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap inzake de gecoördineerde gedeeltelijke tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening). (288/3)

48.1%
15.5%
36.4%

ja (62) nee (20) onthouding (47)

Stemming verworpen
Popover content