Plenaire vergadering op 12 juni 2025
Beknopte versie
Hoe werkt dit?
De beknopte versie gebruikt artificële intelligentie om tekst samen te vatten. De samengevatte teksten zijn dus geen uitspraken van echte mensen. De teksten kunnen foutief zijn en/of aan nuanceverlies lijden ten opzichte van de originele teksten. Deze teksten zijn onderlijnd in het paars.
Van 14h15 tot 20h35 (6 uur en 20 minuten)
13 vragen, 2 voorstellen, 5 stemmingen
Volledig verslag op dekamer.be
Aanwezigheid
133/150 (89%)
Afwezigen
De volgende 20 kamerleden waren afwezig bij tenminste de eerste naamstemming. Het is mogelijk dat deze kamerleden alsnog aanwezig waren vanaf de tweede naamstemming of later. Het is ook mogelijk dat de kamerleden uitgesloten waren bij de eerste stemming voor een legitieme reden.
CD&V
Sammy Mahdi
Ecolo
Rajae Maouane
Groen
Matti Vandemaele
Groen
Jeroen Van Lysebettens
Les Engagés
Serge Hiligsmann
Les Engagés
Aurore Tourneur
MR
Charlotte Deborsu
N-VA
Peter De Roover
N-VA
Michael Freilich
Open Vld
Irina De Knop
Open Vld
Sandro Di Nunzio
Open Vld
Kjell Vander Elst
Open Vld
Vincent Van Quickenborne
PS
Marie Meunier
PVDA-PTB
Raoul Hedebouw
PVDA-PTB
Sofie Merckx
PVDA-PTB
Nadia Moscufo
PVDA-PTB
Annik Van den Bosch
VB
Marijke Dillen
Vooruit
Nele Daenen
Vragen
De vragen die gesteld werden tijdens deze vergadering.
Het rapport van het Planbureau over het regeringsbeleid inzake werkgelegenheid en begroting
Het rapport van het Planbureau over de begrotingsdoelstellingen
De resultaten en korte- en middellangetermijnperspectieven v.d. regering een jaar na de verkiezingen
Het rapport van het Planbureau over het begrotingstekort
Rapport Planbureau: regeringsbeleid, begroting, verkiezingsresultaten
Gesteld door
DéFI
François De Smet
N-VA
Steven Vandeput
PS
Pierre-Yves Dermagne
VB
Barbara Pas
Aan
Bart De Wever (Eerste minister)
Bekijk antwoord
François De Smet:
Monsieur le premier ministre, après la Banque nationale de Belgique, après la Cour des comptes, c'est au tour du Bureau fédéral du Plan d'assassiner votre trajectoire budgétaire. Votre taux d'emploi de 80 %: irréaliste! Ce sera 74 %, si on a de la chance. Vos effets retours: du vent! Ça, on le savait déjà, sauf à imaginer un monde parallèle où vos flexijobs ramèneraient 8 milliards d'euros. Et le plus beau, c'est la maîtrise de l'endettement, qui, je m'en souviens, était le gros point de programme de la N-VA en campagne. Visiblement, le seul débat sera de savoir si on aura 5 ou 6 % en 2030.
Alors, je sais à peu près ce que vous allez me répondre. Vous me direz: "Oui, mais, monsieur De Smet, ce rapport dit aussi que nos mesures vont dans le bon sens, simplement qu'elles sont encore insuffisantes par rapport à la gravité de la situation." Et c'est là que je vous réponds déjà que, moi, ce qui m'intéresse, c'est ce qui revient dans chacun de ces rapports: le manque de souffle, le manque de projets, le manque de créations dans ce gouvernement.
Vous avez une politique de chômage, mais vous n'avez pas de politique de l'emploi. Vous avez une politique des sanctions, mais vous n'avez pas de politique de formation. Vous avez une politique de contrôle des médecins et des malades, mais vous n'avez pas de politique de santé mentale et de lutte contre le burn-out. En gros, vous faites de l'idéologie, mais vous ne faites pas de la politique.
Monsieur le premier ministre, où est la politique de création d'emploi de l'Arizona? Où est la politique industrielle de l'Arizona? Où est la politique de travail sur l'intelligence artificielle? Nous avons appris maintenant que vous allez finalement exclure 35 000 personnes de plus de 55 ans dont la plupart ne sont pas au chômage depuis 20 ans. Qu'allez-vous dire à ces personnes? Allez-vous leur dire qu'elles doivent toutes devenir infirmières ou exercer des flexijobs? Il y a un impensé majeur.
Ma question est toute simple, monsieur le premier ministre. Quand cesserez-vous de faire de l'idéologie et quand commencerez-vous à faire de la politique?
Steven Vandeput:
Mijnheer de eerste minister, de Kamer is al enkele weken ernstig aan het werk aan uw eerste begroting. Gisteren hebben we kennis kunnen nemen van het rapport van het Planbureau met de economische vooruitzichten. Zoals de heer De Smet al aanhaalde, bevat dat rapport een aantal serieuze uitdagingen.
Sta mij toe te zeggen, als iemand die een jaar geleden naar de verkiezingen trok met een programma gericht op het creëren en beschermen van onze welvaart, dat een aantal aspecten van dat rapport mij bemoedigend in de oren klonken. Het Planbureau berekent dat we 263.000 jobs zullen creëren. We stellen vast dat de primaire uitgaven effectief zullen worden teruggedrongen. De koopkracht wordt ondersteund. Er wordt een duidelijke verwijzing gemaakt naar de verantwoordelijkheid op verschillende beleidsniveaus. Het volgende is mogelijks het allerbelangrijkste, zeker voor entiteit I. Ik citeer het Planbureau: “Globaal gezien krimpt de omvang van de publieke sector aanzienlijk, wat duidelijk afwijkt van de ontwikkelingen in de vorige legislatuur.”
Er zijn uiteraard ook een aantal aangehaalde uitdagingen. Ten eerste is er Trump. Daarnaast staat de wereldeconomie onder druk, wat bijgevolg ook ons bruto binnenlands product en daarmee onze economische groei onder druk zet. Het Planbureau zegt dan ook dat de getroffen maatregelen weliswaar bemoedigend zijn, maar niet zullen volstaan.
Mijnheer de premier, ik heb twee zeer duidelijke vragen voor u. Wat is uw reactie op dat rapport? Mogen we erop rekenen dat u zult doen wat de mensen van u verwachten?
Pierre-Yves Dermagne:
Monsieur le premier ministre, il fait 28 degrés aujourd'hui à Bruxelles. Vous avez donc de la chance. Vous avez de la chance parce que, après à peine quatre mois, vous avez été systématiquement déshabillé par toutes les instances indépendantes chargées de surveiller l'orthodoxie budgétaire de ce pays.
Les mots même des différents acteurs tranchent avec leur réserve habituelle. La Cour des comptes: déshabillé. La Banque nationale de Belgique: déshabillé. Pas plus tard qu'hier, le Bureau fédéral du Plan: déshabillé. Un véritable strip poker, monsieur le premier ministre. Malheureusement, vos dettes de jeu, ce sont les plus faibles, une grande partie de la population belge, qui vont devoir les éponger.
Ces organismes indépendants, je l'ai dit, vous ont totalement déshabillé. Tous pointent le manque de rigueur budgétaire de vos accords et de vos promesses. La vérité, comme le disent la Cour des comptes, la Banque nationale et le Bureau fédéral du Plan, c'est que vos mesures irréfléchies, vos mesures d'idéologue plongent ce pays dans la faillite, en creusant encore plus le déficit et en le portant à près de 6 %.
Des mesures inefficaces, en plus d'être des mesures injustes. Il n'y a plus, monsieur le premier ministre, que quelques membres de votre majorité, dans des capsules vidéo, pour encore essayer de faire croire à la population que son pouvoir d'achat va augmenter. Nous avons entendu, il y a quelques heures: 1 200 euros par an de pouvoir d'achat. Vous noterez que nous sommes loin des 500 euros nets en plus par mois pour tous les travailleurs et toutes les travailleuses.
Ces travailleurs et ces travailleuses voient aujourd'hui le prix du caddie qui augmente, le bidouillage lié à l'indexation automatique des salaires et des allocations ainsi que la perspective de travailler plus longtemps pour une moindre retraite.
Monsieur le premier ministre, mes questions sont simples. Où sont passées vos promesses? Où sont passées vos promesses de revaloriser le travail ? Où sont passées vos promesses de (...)
Barbara Pas:
Mijnheer de eerste minister, al van de eerste dag dat uw regering in het zadel zat, heb ik gezegd dat de regering-De Wever Vivaldi 2.0 is: meer van hetzelfde en geen kentering in het beleid. Ik moet die stelling echter nuanceren. Volgens het Planbureau doet de regering-De Wever het nog slechter dan Vivaldi. Bij ongewijzigd beleid, vivaldibeleid dus, loopt het begrotingstekort op tot 5,8 % van het bbp. Bij gewijzigd beleid, uw beleid dus, wordt dat maar liefst 6,2 % van het bbp. De Wever doet het dus nog slechter dan De Croo. Il faut le faire .
De 3% die u ooit beloofd hebt, valt in de verste verte niet meer te bespeuren. Nochtans, mijnheer de premier, was budgettair orde op zaken stellen de inzet van uw regering. Daar was het allemaal om te doen. Daarvoor hebt u zelfs uw grote verkiezingsbelofte ‘confederalisme of niets’ in de vuilbak gegooid.
Ik hoor de heer Vandeput zeggen dat de primaire uitgaven toch dalen. Dat is niet moeilijk als u de miljarden aan defensie-uitgaven Verhofstadtgewijs buiten de begroting houdt en als u geen rekening houdt met de intrestlasten op een schuld die u zelf met 124 miljard laat oplopen. Dat zijn niet mijn cijfers, maar wel die van het Rekenhof.
Wat het verslechterende economische klimaat betreft, dat hebt u deels aan uzelf te danken met uw steun aan de Europese Green Deal.
Het Planbureau en de Nationale Bank roepen vandaag op tot extra maatregelen om de begroting op orde te krijgen. In plaats van IMF te spelen voor Brussel, zou u beter IMF gaan spelen voor uzelf.
Concreet, welke extra maatregelen gaat u nemen? Wat kunnen de mensen nog verwachten? Lagere pensioenen, hogere belastingen? Wat zal het zijn?
Bart De Wever:
Mijnheer de tijdelijke voorzitter, ik moet eerst iets zeggen over uw inleiding betreffende de echte voorzitter van ons Parlement. Uw inleiding klonk misschien vriendelijk, maar feitelijk was ze sardonisch. U hebt hem 24 maanden ouderschapsverlof toegewenst, terwijl u weet dat deze regering het brugpensioen gaat afschaffen. U probeert vlak voor de meet nog iemand in het brugpensioen te duwen.
Peter, ik weet dat je live kijkt. Ik heb je verdedigd. Als ik jou was, zou ik toch maar niet te lang wegblijven.
S'agissant des questions, deux rapports ont récemment été publiés, notamment par la Banque nationale et le Bureau fédéral du Plan. Les conclusions des deux rapports allaient dans le même sens.
Permettez-moi de commencer par quelques lueurs d'espoir. Grâce à une diminution structurelle des dépenses, nous parvenons à stabiliser le déficit primaire et même à le faire légèrement diminuer dans les années à venir.
De plus, en matière de croissance et d'emploi, de pouvoir d'achat et de compétitivité, les prévisions sont prudemment positives, contrairement à ce que certains ont prétendu. Cependant, je ne suis pas connu pour édulcorer les vérités difficiles et je ne le ferai pas non plus en tant que premier ministre. La vérité est qu'il y aura encore beaucoup d'efforts à fournir. En plus de notre déficit primaire, le budget s'est alourdi par une charge d'intérêts qui ne cesse de croître, un lourd héritage que nous devons malheureusement supporter en raison d'une gestion imprudente de la dette par le passé.
Nous avons aussi les dépenses supplémentaires en matière de défense. Pour être clair, celles-ci ne nous amènent qu'au strict minimum. En effet, la norme de 2 % que nous atteindrons enfin cette année sera déjà dépassée lors du sommet de l'OTAN dans deux semaines. Ces nouvelles dépenses peuvent être temporairement exclues de notre objectif budgétaire européen mais elles restent des dettes supplémentaires qui devront être remboursées.
En alsof dat allemaal nog niet genoeg is, wordt onze open economie zwaar getroffen door de dreiging van een handelsoorlog. Ook dat bezwaart onze begroting heel erg. Tegen 2030 zou het neerkomen op een verschil van bijna 1 % van het bbp of bijna 6 miljard euro in geld van vandaag. Dat is enorm. Dan is er nog het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarvan het oplopend tekort ook in de cijfers zit, dat al een jaar geen regering heeft, totaal mismeesterd is en ons ook nu nog te schande maakt door geld te gaan bedelen bij Europese instellingen.
De situatie maakt dat we ons de komende tijd mogen verwachten aan bijzonder kritische ratingbureaus, die ongetwijfeld signalen zullen uitsturen richting ons land om vooral te volharden en eventueel te versterken in de geplande hervormingen. Voor sommigen zal deze analyse zwartgallig klinken, maar het is de bittere realiteit waarvoor we staan. And I hate to say I told you so .
Het wordt tijd dat alle overheden in dit land naar die realiteit beginnen handelen. Ik heb gezien dat minister Clarinval enkele vragen vanuit de oppositie zal krijgen over de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd. Ongetwijfeld zullen er sprekers zijn die de regering zware hardvochtigheid zullen verwijten en die verwijten zullen komen van exact dezelfde partijen die mij nu vragen stellen over het zorgwekkende begrotingstekort. Sorry, beste collega’s, maar het is het een of het is het ander. Wie dat niet erkent, is onvoldoende doordrongen van de ernst van de situatie en maakt er zich ten aanzien van de burgers van af met fantasieverhalen.
De realiteit is dat de geplande hervormingen die we nu moeten doorvoeren nog maar het begin zijn van een tienjarig traject dat onvermijdelijk voor ons ligt om de financiën van dit land opnieuw op orde te krijgen. Elk jaar opnieuw – inderdaad, ik ben mij daar zeer van bewust –, bij elke begrotingscontrole opnieuw, zal de regering aan de bak moeten om het zinkende schip weer naar de oppervlakte te krijgen. Ik ben er mij ten volle van bewust dat dit geen pleziertochtje zal worden, maar de verantwoordelijkheidszin noopt ons om die tocht de komende jaren aan te gaan, want als we onze welvaart op lange termijn willen veiligstellen, beste collega’s, dan is er echt geen enkel ander alternatief.
Dank u wel.
François De Smet:
Monsieur le premier ministre, je vous remercie de vos réponses.
Je ne vous dis pas qu'il ne fallait rien faire; je dis que certains remèdes sont parfois tellement violents qu'ils risquent de tuer le patient. Si vous le tuez, vous aurez perdu. Dans les 300 000 chômeurs que compte ce pays, il n'y a pas que des fainéants ou des gens qui sont au chômage depuis 20 ans. Certains ne trouvent réellement pas d'emploi, simplement parce qu'il n'est pas créé. Ce n'est, certes, pas nécessairement à l'autorité de tout entreprendre pour créer des emplois, mais elle peut offrir des opportunités en termes de formation et de développement de filières. Je n'ai rien entendu de tout cela dans votre réponse.
Parmi les 526 000 personnes qui sont malades de longue durée depuis plus d'un an, il n'y a pas que des gens qui restent dans leur lit par plaisir; il en est d'autres qui ne trouvent pas de sens à leur travail. Là encore, je ne vois pas ce que fait l'Arizona.
En conclusion, prenez-y garde: à force d'administrer des remèdes trop brutaux et trop violents qui ne sont pas compris par la population, je crains que, bientôt, le taux de pauvreté n'explose bien avant que le taux d'emploi ne commence à frémir.
Steven Vandeput:
Mijnheer de eerste minister, collega’s, opdracht nummer 1 van Arizona – zo staat het ook in het regeerakkoord – is het duurzaam onder controle krijgen van onze begroting. Zonder begroting is er immers geen beleid, ook niet voor de toekomst. Dat is zo. Zonder een begroting op orde zullen onze kinderen betalen voor wat wij vandaag hebben nagelaten
Mevrouw Almaci, u lacht, maar u zou zich moeten schamen.
In elk geval roep ik de leden van de meerderheid op om de hervormingstrein die stilaan op gang komt en waarvan ook het Planbureau duidelijk aangeeft dat hij effect zal hebben, te laten voortdenderen.
Mijnheer de eerste minister, we rekenen op u om orde op zaken te stellen. Onze kinderen zullen er wel bij varen.
Pierre-Yves Dermagne:
Monsieur le premier ministre, non seulement vous êtes nu, déshabillé par tous les observateurs avisés de ce pays, mais vous êtes aussi amnésique: toutes les promesses de campagne faites aux électeurs – revaloriser le travail, réinvestir dans la santé, la justice, la défense et l’intérieur – sont aujourd’hui jetées aux oubliettes.
Vous ne parlez plus, monsieur le premier ministre, de l’augmentation du pouvoir d’achat. Vous ne parlez plus de revaloriser le travail et de tenir votre promesse: permettre à celles et ceux qui travaillent de gagner 500 euros nets de plus par mois.
Vous ne dites pas non plus que les mesures supplémentaires frapperont principalement la classe moyenne, comme 95 % de l’effort sollicité par ce gouvernement.
Des promesses jetées aux oubliettes (…)
Barbara Pas:
Uw regering zou budgettair orde op zaken stellen, maar dat lukt niet. Met de regering-De Wever lopen de begrotingstekorten nog hoger op dan tijdens het vivaldibeleid. Dat is onvoorstelbaar. Uw eerste begroting die u hier voorlegt, spiegelt niet eens het strengste, maar wel het duurste migratiebeleid ooit. Er gaat 1,1 miljard euro naar asielopvang. Dat is een record. U zegt nu letterlijk mijnheer de premier, dat u zult blijven proberen om het zinkende schip drijvende te houden. Vroeger zei u nochtans dat de federale Titanic niet meer te redden viel. Als u echt orde op zaken wilt stellen, mijnheer De Wever, dan is fiscale autonomie en de splitsing van de sociale zekerheid nodig. Maak daar werk van. Op de verkiezingsavond zei u letterlijk: de beste kuur is zelfbestuur. Nog nooit stemden zoveel Vlamingen voor meer autonomie. We hebben ze nodig en u hebt er niets mee gedaan.
De NAVO-top en de defensie-uitgaven
Het regeringsstandpunt over de nieuwe NAVO-norm
De NAVO-norm van 5 %
De onenigheid in de regering over de NAVO-norm van 5 %
Het defensiebudget en de NAVO-norm
NAVO-norm en defensiebudget
Gesteld door
PVDA-PTB
Raoul Hedebouw
Open Vld
Kjell Vander Elst
N-VA
Darya Safai
VB
Annick Ponthier
Groen
Staf Aerts
Aan
Bart De Wever (Eerste minister)
Bekijk antwoord
Raoul Hedebouw:
Premier, de ministerraad heeft eergisterenavond een historische beslissing genomen: 5 % van het bruto binnenlands product zal naar defensie gaan. Collega's, ik dacht echt dat dat op een heel groot debat zou uitdraaien vanmiddag, maar dat is helemaal niet het geval. De consensus is zeer groot. Er komt 24 miljard euro extra aan defensie-uitgaven, maar dat leidt hier niet eens tot een groot debat, 24 miljard euro extra voor defensie, maar geen stemming in deze regering. De komende generaties zullen vastgebonden zijn aan een besparingspolitiek.
Het gaat om 24 miljard. Jarenlang werd gezegd dat er geen geld was voor pensioenen. Jarenlang werd gezegd dat er geen geld was voor de gezondheidszorg. Jarenlang werd gezegd dat er geen geld was voor de mensen. Nu is er plots 24 miljard euro. Beste collega's, de vergrijzingskwestie, het afschaffen van het brugpensioen, het moeilijker maken om vervroegd met pensioen te gaan, moeten werken tot 67 jaar, dat alles gebeurt in naam van een verhoging met 2 % van het budget voor de vergrijzing. Nu wordt beslist om het budget met 3 % te verhogen.
Collega's, het is zorgwekkend dat daarover zo’n brede consensus bestaat, dat daarover geen debat plaatsvindt. Twee weken geleden hoorde ik de eerste minister nog zeggen dat het crazy zou zijn om dat te doen. Ik hoorde de heer Sammy Mahdi verklaren dat een militair opbod tot meer oorlog zou leiden. Ik hoorde twee dagen geleden zeggen dat het geld niet aan de bomen groeit. Ik hoorde Conner Rousseau zeggen dat 2 % het maximum was. En eergisteren is iedereen plots overgegaan naar 5 %.
Chers collègues, monsieur le premier ministre, la question est très claire: y aura-t-il un vote sur ces 5 % dans ce Parlement? Pouvez-vous confirmer l'accord de tous les (…)?
Kjell Vander Elst:
Mijnheer de premier, kent u de televisiequiz Hoger, lager ? Ik vermoed van wel. Het programma stamt immers eerder uit uw tijd dan uit de mijne. Het concept is eenvoudig: deelnemers raden of een budget hoger of lager zal zijn. Zelf kende ik het programma niet, maar het is vandaag bijzonder actueel. Uw regering en uw regeringsleden spelen het immers al maanden.
De minister van Defensie, de heer Theo Francken, stelde dat 5 % een logische keuze is. Hij zei dus "hoger". Vervolgens zei de voorzitter van cd&v dat het militair opbod moet stoppen. Hij zei dus "lager". De heer Prévot trok diezelfde avond nog naar de VN om een coalition of the unwilling op de been te brengen, opnieuw "lager". Minister Vandenbroucke was iets genuanceerder. Hij zei dat er nog niets is beslist. We kennen minister Vandenbroucke intussen echter een beetje. Hij zal dus ook wel "lager" zeggen.
Mijnheer de premier, de voorrondes zijn achter de rug. Het spel is intussen gespeeld en nu volgt de finale. U moet die finale spelen, want u vertrekt over twee weken naar de NAVO-top.
Mijnheer de premier, heel concreet vraag ik u wat het wordt, hoger of lager? Volgt u uw collega Francken of volgt u uw andere coalitiepartners?
Darya Safai:
Mijnheer de eerste minister, in het regeerakkoord staat dat de geloofwaardigheid van België binnen de NAVO hersteld moet worden door in versneld tempo de doelstelling van 2 % te behalen. Zoals het er nu uitziet, wordt die standaard niet alleen behaald, maar komen we zelfs iets hoger uit.
Desalniettemin zien de huidige geopolitieke ontwikkelingen er niet goed uit. Eerder werd al in NAVO-middens verklaard dat er een aanzienlijke verhoging zit aan te komen. Een kleine drie weken geleden werd de goedkeuring gegeven voor nieuwe capaciteitsdoelstellingen. Op donderdag 5 juni gaven, in navolging daarvan, de lidstaten hun fiat aan die doelstellingen, die bepalen waarin eenieder moet investeren in de nabije toekomst.
De contouren van de concrete gevolgen zijn vandaag duidelijk. De secretaris-generaal zal voorstellen dat de respectieve NAVO-leden hun defensiegerelateerde uitgaven optrekken tot 5 % van hun bbp. Daarvan zou 3,5 % bestemd zijn voor directe defensie-uitgaven en 1,5 % voor ondersteunende posten als infrastructuur en cyberveiligheid.
De aanhoudende moordende oorlog in Europa maakt dat we geen andere optie hebben dan onze weerbaarheid te verhogen, om zo onze collectieve defensie opnieuw scherp te krijgen.
Mijnheer de premier, kunt u ons uitleggen hoe men ertoe gekomen is om die doelstelling op 5 % vast te leggen? Hoe wilt u het concreet aanpakken?
Annick Ponthier:
Mijnheer de premier, we weten nog niet hoe we voor dit jaar de extra vier miljard euro om de NAVO-norm van 2 % te halen, zullen financieren. Dat is geen uitspraak van een oppositielid of een journalist, maar van uw eigen vicepremier Maxime Prévot, de minister van Buitenlandse Zaken. Hij staat niet alleen met zijn bedenkingen. 'Dromen mag, maar het moet realistisch blijven". "Men goochelt met schattige percentages, maar daarachter gaan gigantische bedragen schuil". "Aan welke boom groeien die miljarden?" Het zijn maar enkele citaten, maar ze maken duidelijk dat niet iedereen in uw regering op dezelfde golflengte zit, en dat ging nog maar over 2 of 2,5 %.
Het weerhield uw minister van Defensie er alvast niet van om vorige week met veel tromgeroffel aan te kondigen dat België zomaar naar 5 % defensie-uitgaven zal gaan. De regering blijkt kritiekloos mee te stappen in het eindeloze opbod dat de NAVO ons oplegt, terwijl er niet eens een plan is om jaarlijks de 2 %-uitgavennorm structureel te realiseren.
Voor 2025 hangt alles al met haken en ogen aan elkaar. U haalt de budgettaire goocheldoos boven: de verkoop van overheidsaandelen en het opbouwen van de schuld ten koste van de komende generaties. Vanaf volgend jaar kunt u kiezen uit nog meer schulden, nieuwe belastingen, nieuwe besparingen, wie zal het zeggen? Er zijn dus veel vragen en veel onduidelijkheden, ook in uw eigen regering, mijnheer de premier.
Kunt u dus voor eens en voor altijd de ruis op de lijn wegwerken en ons duidelijk maken wat nu eigenlijk het officiële regeringsstandpunt is?
Als de regering effectief 5% van het bbp aan defensie wil uitgeven, hoe wilt u dat in godsnaam structureel financieren?
Staf Aerts:
Mijnheer de premier, wat een chaos in de defensie-uitgaven van ons land. Al vier maanden lang bent u aan het goochelen met miljarden voor defensie, alsof het niets is. Vorige week, op de NAVO-bijeenkomst, vond minister Francken 5 %-defensie-uitgaven voor België helemaal oké. Trump roept, Theo volgt. Maar 5 % is echt te zot om los te lopen. 5 % procent voor defensie is het volledige budget van de federale regering, zonder de sociale zekerheid. Dat omvat dus de uitgaven voor onder andere Justitie, politie, NMBS, energie en klimaat.
Dan blijkt echter dat er helemaal geen akkoord was over die 5 %. Integendeel, verschillende ministers en partijvoorzitters hebben zich daar onmiddellijk tegen verzet, gelukkig maar. Had minister Francken wel een mandaat om op die NAVO-bijeenkomst voor de 5 % te pleiten? Of was dat een soloritje, in de hoop nog eens applaus te krijgen van Trump?
Mijnheer de premier, er is ook nog de lichtzinnige manier waarop de regering omgaat met al die percentages en miljarden. Een maand geleden stuurde u minister Prévot naar een NAVO-bijeenkomst om tegen een verhoging van het defensiebudget te pleiten. U noemde die 3 % zelf een horrorscenario. Wat mij betreft, hebt u daarmee gelijk. Hoe zullen we dat immers betalen? U weet vandaag zelfs nog niet waar u de miljarden zult vinden om volgend jaar 2 % te halen. Zelfs daar hebt u nog geen zicht op. Bij elke toekomstige stijging zal opnieuw geld moeten worden gezocht. Wie zal dat betalen? Wie zult u daarvoor nog verder uitpersen? Zijn dat de politieagenten? Gaat Justitie op de schop? Zullen de pendelaars de rekening moeten betalen? Zijn het de 55-plussers? Vandaag zien al heel wat Belgen de arizonaplannen op zich afkomen en zij weten dat zij de rekening moeten betalen.
Zult u zich op de NAVO-bijeenkomst verzetten tegen die absurde 5 %?
Bart De Wever:
Dank u wel, geachte leden, voor de vragen.
Ik zet graag eerst de feiten op een rijtje. We voorzien dit jaar 2 % van het bbp aan uitgaven voor Defensie. Daarmee komen we een verbintenis na die al in 2014 formeel is aangegaan tijdens de NAVO-top in Wales. Dat was nog onder de regering-Di Rupo. We moeten dus al een aanzienlijke inspanning leveren om te realiseren wat men toen heeft nagelaten en dat is inderdaad al niet evident.
Wat de bestedingen voor de komende jaren betreft, zal de minister van Defensie een strategisch plan voorleggen. Voor alle duidelijkheid, dat plan is in essentie een doorvertaling van beslissingen die al tijdens de vorige legislatuur zijn genomen en die binnen de NAVO al zijn afgeklopt. Het plan omvat capabilities die ons worden opgelegd als gevolg van de eigen beslissingen van de vorige en de huidige regering en de NAVO-verplichtingen. Daarover is dus geen enkele discussie meer mogelijk. De optelsom van die capabilities leidt uiteraard tot budgettaire consequenties. Die capabilities worden nodig geacht als onze bijdrage aan de veiligheid van ons continent.
Met andere woorden, zo'n NAVO-norm komt niet uit de lucht vallen. Het gaat over de kerntaak van overheden, namelijk het veilig houden van hun burgers. Een van de bijdragen die zeker van ons land wordt verwacht – ook daarover is geen discussie meer mogelijk – is het versterken van onze nu al sterke rol in de beveiliging van het Europese luchtruim. Dat zijn zekerheden. Het strategisch plan van de minister van Defensie ligt momenteel ter bespreking voor in de schoot van de regering en zal vervolgens uiteraard zijn weg vinden naar het Parlement voor toelichting en beslissing.
Ik heb al vaak kritiek gekregen op de begrotingssituatie. Ik ben mij er terdege van bewust dat er weinig ruimte is voor nieuwe uitgaven. Die ruimte is er vandaag niet. Wij wilden de 2 %-norm bereiken tegen 2029, maar we moeten dat dit jaar al doen. Dat is een van de factoren die bijdragen tot het slechte rapport dat we krijgen.
Het is dus logisch dat iedereen met een beetje realiteitszin pleit voor voorzichtigheid. Dat hebben wij ook op het internationale toneel consequent gedaan. We hebben onze collega's aangesproken met de boodschap dat dit voor ons heel moeilijk is, niet alleen wat de norm betreft, maar ook inzake de timing. Wanneer moeten we de norm bereiken en volgens welk traject?
Daarover is er momenteel nog geen zekerheid. De komende dagen, tot aan de NAVO-top, zal het diplomatieke verkeer heel druk blijven. De vraag is waar we gaan landen. Waar kunnen we landen? Waarover er valt nog te discussiëren? Over de norm zelf lijkt mij dat heel twijfelachtig, over de modaliteiten hoop ik dat het nog mogelijk is.
Hier werd door sprekers gezegd dat die verhoogde norm ons door Trump wordt gevraagd en dat wij als een knipmes zouden moeten plooien. Dat is uiteraard onjuist. Het grootste probleem lijkt mij op dit moment te zijn dat heel wat Europese landen nu al voorbij de 3,5 % zitten. U weet dat het 3,5 % en 1,5 % is. De tijd ontbreekt om dat toe te lichten, maar u kent het wel. De Scandinavische landen, Denemarken, Polen, steeds meer landen, zitten al voorbij die 3,5 %. Ook Duitsland zal dat zeer zeker doen. Het gevolg is dat die kloof binnen Europa zelf onhoudbaar dreigt te worden. Het zijn precies die landen die ons uitdrukkelijk vragen om bij te benen, zeker de landen die vrezen dat de Verenigde Staten ons als continent de rug lijkt toe te keren. Dat is iets wat ik als Atlantist betreur.
U zult dat wellicht minder betreuren. U roept al de hele tijd dat de VS geen bondgenoot is. Ze zijn dat voor u wellicht nooit geweest of zijn dat niet meer. Laat die illusie varen, zegt u. Stel dat we van dat uitgangspunt vertrekken, dan moet men daar ook consequent in zijn, want dan zal Europa zelf in zijn eigen veiligheid moeten voorzien. In de hypothese dat we morgen niet meer op de Amerikanen kunnen rekenen, is 3,5 % zelfs niet voldoende om de capabilities te ontwikkelen die nodig zijn en waarover we vandaag niet beschikken. Wees dus consequent. Als u het ene zegt, zult u ook het andere moeten zeggen, tenzij u heel andere plannen hebt met de veiligheid van Europa.
Na de NAVO-top in juni, hebben we met de regering afgesproken dat we eerst zullen nagaan wat haalbaar is. Dat is nog niet zeker, dus we moeten voorzichtig zijn. U moet van mij geen definitieve uitspraak verwachten, maar dan zullen we het weten. Dan zullen we samenkomen om te bekijken hoe we een antwoord kunnen bieden op de gevraagde engagementen. Dat zal een antwoord moeten zijn dat oog heeft voor twee zaken die moeilijk te verenigen zijn, enerzijds onze geloofwaardigheid binnen de NAVO als partner, die we pas herwonnen hebben, en anderzijds de geloofwaardigheid van ons begrotingstraject.
Dat wordt een bijzonder moeilijke oefening. Ik verheel dat niet. In tegenstelling tot sommige oppositiefracties beseft deze meerderheid wel degelijk het belang van een gezonde begroting, maar tegelijk ook het belang van veiligheid voor onze burgers en dus ook van een versterkte defensie en van ons lidmaatschap van de NAVO.
Raoul Hedebouw:
Mijnheer de minister, is er eergisteren een vergadering geweest van de vicepremiers? U antwoordt niet op die vraag. U blijft er omheen fietsen, u zegt dat u het nog moet zien en dat de norm nog twijfelachtig is. Die 5 % is toch beslist?
Vous avez topé ainsi, vous avez conclu l'accord pour les 5 %.
U fietst rond de vraag, maar natuurlijk is er een akkoord over die 5 %.
Et cela veut dire en effet beaucoup de choses pour les travailleurs. Pendant des années, le MR nous a dit qu'il n'y avait pas d'argent pour les pensions et que les gens devraient travailler jusqu'à 67 ans! Pendant des années, le MR a dit qu'il n'y avait pas d'argent pour le social! Pendant des années, Les Engagés nous ont fait des promesses pour les soins de santé! Il n'y a rien! Et M. Prévot nous dit même: "Ah! Moi, je ne suis pas favorable à 5 % de la norme". Et puis, quoi? En deux jours, on change d'avis, monsieur Prévot? On opte pour les 5 %, à savoir 24 milliards en plus pour la Défense! Mais à quoi rime ce deux poids deux mesures? Qu'est-ce qui se passe au sein de partis comme le MR et Les Engagés?
Vandaag hebben wij een eerste minister gehoord die beschaamd is over de beslissing inzake de 5 % die hier 48 uur geleden is genomen.
Le vote de ces crédits de guerre ne va pas amener la paix mais va amener (…)
Kjell Vander Elst:
Mijnheer de premier, ik dank u voor uw antwoord. Bijna niemand in dit halfrond stelt de ernst van de veiligheidssituatie in vraag. Ik heb niet veel plezier om met u het spel hoger, lager te spelen. Maar uw regering en uw regeringsleden spelen dat spel al maandenlang. Terwijl de wereld in brand staat en de veiligheidssituatie onder druk staat, moet u beslissingen nemen en knopen doorhakken. Dat moeten bovendien structurele beslissingen op lange termijn zijn. Die 2 % defensie-uitgaven zijn slechts voor dit jaar gefinancierd en niet eens voor volgend jaar, terwijl de minister van Defensie nu al met veel bombarie verkondigt dat 5 % een logische keuze is.
Mijnheer de premier, het belangrijkste is dat u zowel structurele keuzes maakt als een structurele financiering voorziet. Dat verwacht het Parlement van u en dat verdienen zowel Defensie als de burgers van u.
Darya Safai:
Mijnheer de premier, we moeten ons klaarstomen voor de komende uitdagingen. Dat zal effectief veel moed en inzet vergen van ons allemaal, maar het is broodnodig en dringend. Neen, mijnheer Aerts, we moeten het niet doen voor de Verenigde Staten, maar voor onze eigen veiligheid. Het is voor ons eigen continent en ons nageslacht.
Collega’s, tijdens de Koude Oorlog gaf België ook 3,5 % uit aan defensie. We zitten opnieuw in een koude oorlogssituatie, maar met het grote verschil dat de Amerikanen hun militaire aanwezigheid in Europa zullen afbouwen om ze in te zetten in de Indo-Pacific. Het is nu aan ons om daarvoor een oplossing te vinden. Mijnheer Hedebouw, wij wilden het debat aangaan in de commissie, maar u hebt het simpelweg geblokkeerd. U was er toen eigenlijk tegen.
Annick Ponthier:
Mijnheer de eerste minister, u hebt eigenlijk geen nieuwe antwoorden gegeven, alleen dat voorzichtigheid is geboden. Die mening die delen we alvast.
U verwees ook naar een aantal modaliteiten, zoals de 1,5 % die u wilt halen bij de deelstaten, lees Vlaanderen, en een mogelijke verlenging van de termijn van 7 naar 10 jaar. Momenteel staan wij op 1,3 %. Intussen kleurt de begroting van uw regering bloedrood en toetert uw minister dat het een lieve lust is. Collega's, die 5 % betekent een luttele 30 miljard per jaar.
Mijnheer de eerste minister, u zei hierover zelf onlangs nog dat wat Trump vraagt, compleet crazy is. En nu gaat u het gewoon doen, bij monde van uw minister van Defensie. Dat noem ik pas crazy. Wees alstublieft realistisch, zorg eerst eens voor een structurele financiering van die 2 % en focus op wat echt telt.
Staf Aerts:
Mijnheer de eerste minister, u pleit hier voor voorzichtigheid en realiteitszin. Misschien moet u toch eens uitleggen aan minister Francken wat dat juist wil zeggen. Op het moment dat er in de regering blijkbaar nog debat aan de gang is, niet lang nadat minister Prévot naar de NAVO-bijeenkomst werd gestuurd om voor niet te veel te gaan, zegt minister Francken dat 5 % voor België helemaal oké is. Dat is geen voorzichtigheid en dat is geen realiteitszin. Dat is blind varen, gewoon blind volgen wat Trump ons dicteert.
Als de NAVO-landen 5 % aan defensie gaan besteden, dan is dat meer dan wat vandaag de hele wereld aan defensie besteedt. Ook dat is geen voorzichtigheid, ook dat is geen realiteitszin.
Dus stop met op de NAVO-top alleen maar mee te doen aan het wedstrijdje wie het stoerst met percentages kan gooien. Neen, we moeten het hebben over hoe we samen onze veiligheid strategisch kunnen versterken. Daarbij hoort ook diplomatie, ook ontwikkelingssamenwerking … ( zonder micro )
Voorzitter:
Collega's, ik heb zelf niet gehoord of er aanleiding voor een persoonlijk feit was, de diensten evenmin. Ik zal dus geen persoonlijk feit toekennen.
Het onder federale curatele plaatsen van Brussel
Bekijk antwoord
Jean-Marie Dedecker:
Mijnheer de premier, collega's, één jaar na de verkiezingen in Brussel is er nog altijd geen regering. De toestand is er hopeloos, maar blijkbaar nog altijd niet ernstig. Er is sprake van een racistische socialist, een zekere Ahmed Laaouej, die blijkbaar niet wil samenwerken met de Vlamingen. Hij stort liever de boel de dieperik in.
Brussel staat op de rand van een hartinfarct. Ik wil daarover graag een klein woordje uitleg geven. Mijnheer De Smet, u zou nu beter luisteren in plaats van uw leugens over Brussel te blijven verkondigen. Brussel telt 92.000 werklozen. Dat zijn er ongeveer 10.000 per 96.000 kiezers. Een kwart van die werkzoekenden ontvangt al meer dan acht jaar een werkloosheidsuitkering. De werkloosheidsgraad is gestegen naar 14,2 %, dat is 10 % meer dan in Vlaanderen. De werkgelegenheidsgraad is gedaald, ondanks de roep om werkkrachten in alle sectoren, tot nagenoeg 62 %. Bovendien leeft 28 % van de kinderen in Brussel in armoede.
Volgens Eurostat is Brussel ook de roofhoofdstad van Europa. De criminaliteitscijfers zijn schrijnend. Ook sociale fraude – denk aan wat er in Anderlecht gebeurde – tiert er welig. Er zijn wekelijks schietpartijen, u mag het allemaal opsommen.
Dan hebben we het nog niet gehad over het financieel plaatje. Brussel is bankroet. Bankroet! De schulden lopen elke dag op met 4,3 miljoen euro. De Brusselse staatsschuld bedraagt momenteel 15,6 miljard euro, een verdubbeling in vijf jaar tijd. En wat doet men? Niets. Men vormt verdorie nog geen regering!
Wat staat ons morgen waarschijnlijk te wachten? Het kredietagentschap Standard & Poor’s zal de rating van België waarschijnlijk verlagen en de rentelasten, die nu al 400 miljoen euro per (…)
Bart De Wever:
Mijnheer Dedecker, ik dank u voor uw nuchtere vraag vol ontnuchterende feiten. Ik had van u niets anders verwacht. Ik onderschrijf de feiten die u aanhaalt. De situatie in Brussel is zorgwekkend en het betert er niet bepaald op.
Ik heb hier al verschillende keren opgeroepen om een Brusselse regering te vormen die de institutionele spelregels van Brussel respecteert en die de uitdagingen van de hoofdstad eindelijk durft aan te pakken. Brussel heeft nood aan een project gebaseerd op goed bestuur, een project dat derhalve werk maakt van een grondige sanering van de financiën en een daadkrachtige aanpak van de veiligheidsproblematiek. Helaas leeft bij sommige partijen niet eens de bereidheid om een ernstig gesprek aan te gaan over goed bestuur. Ze schamen zich niet, maar ze moesten zich diep schamen.
Ik kijk het zelf met lede ogen aan. Als Brussel niet verder komt dan nongoverno of malgoverno, straalt dat negatief af op ons allemaal. De bedelbrief die het gewest heeft gericht aan de Europese instellingen is een nieuw dieptepunt.
Helaas bestaat er voor een volwaardige federale voogdij over het Brussels gewest geen solide wettelijke basis, zoniet had ik daar al lang voor durven pleiten.
De wet biedt echter wel handvatten, als men bij het federaal niveau zou komen aankloppen, om financieel bij te springen. In die hypothese zouden wij een dergelijke vraag bekijken en, wat mij betreft, er heel duidelijke voorwaarden aan koppelen, net zoals het IMF dat doet voor andere failed states. Wie het niet zover wil laten komen, weet wat hem of haar te doen staat: stel eindelijk een volwaardige regering samen, respecteer de institutionele spelregels en pak de problemen aan.
Jean-Marie Dedecker:
Heren en dames van links, het islamosocialisme heeft de staat op de rand van het bankroet gebracht. Wat doet men wanneer een firma bankroet is? Men plaatst die onder curatele. Men geeft die geen geld meer en zorgt ervoor dat de rekeningen worden betaald. Daarvoor moet men evenwel een regering vormen. Zelfs het Rekenhof weigert al enkele jaren om de rekeningen van Brussel te controleren.
Ik zie dat de heer Bouchez knikt. Bruxelles sous tutelle , dat is volgens mij geen slecht idee.
Daarom vraag ik dat de federale regering, die de grootste geldschieter is van dit land, de rekeningen controleert en enkel geld geeft als de uitgaven gecontroleerd worden.
Fait personnel
Persoonlijk feit
François De Smet:
Monsieur le président, je demande la parole pour un fait personnel car j'ai été interpellé. Ce n'était pas sur le fond, mais je ne peux pas laisser passer le catalogue d'horreurs que le collègue Dedecker a dépeint en m'interpellant. Bruxelles est la capitale de ce pays et est le premier bassin d'emplois, qui profite à la Wallonie et à la Flandre, via les deux Brabant. La plupart des problèmes de Bruxelles ne sont pas dus juste aux Bruxellois. La criminalité, je suis navré de le dire, et singulièrement celle qui vient du narcotrafic, est une question fédérale. Le fait qu'il y a des sans-papiers et des demandeurs d'asile dont le fédéral ne s'occupe pas qui errent parfois dans les rues en étant les victimes du narcotrafic, d'une manière ou d'une autre, relève aussi du fédéral. Bruxelles a besoin d'un gouvernement, mais Bruxelles a aussi besoin de respect. Il est temps que l'Arizona le comprenne.
Jean-Marie Dedecker:
Mijnheer De Smet, u schuift de Brusselse problemen steeds op iemand anders af. Kijk eens in eigen boezem en spreek niet over de criminaliteit. Iedere week, nagenoeg iedere dag, is het van dat. Nog vorige week spraken we hier met de minister van Binnenlandse Zaken over het recentste incident. Het is beschamend dat u stelt dat het een probleem van het federaal niveau is. Dat is niet correct. In Molenbeek alleen al zijn er 2.000 agenten, niet van de federale, maar van de lokale politie.
Werkloze 55-plussers die deeltijds hebben gewerkt en toch hun uitkering verliezen
De werkloosheidsuitkeringen van de 55-plussers
De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd
55-plussers verlies werkloosheidsuitkeringen door deeltijd werk, beperkingen
Gesteld door
Groen
Stefaan Van Hecke
VB
Kurt Moons
N-VA
Eva Demesmaeker
Aan
David Clarinval (Minister van Werk, Economie en Landbouw), Bart De Wever (Eerste minister)
Bekijk antwoord
Stefaan Van Hecke:
Mijnheer de minister, vorige week bleek dat acht op de tien 55-plussers die vandaag werkloos zijn, op termijn hun werkloosheidsuitkering zouden verliezen. Zelfs bij de meerderheid was de verrassing heel groot.
Dat cijfer werd ’s nachts rond drie uur in de commissie gedropt als een dief in de nacht. Slechts 18 % zou onder de uitzondering vallen. Tegelijkertijd werd ook gesust: wie dertig jaar had gewerkt, zou zijn werkloosheidsuitkering niet verliezen. Dat leek een heel goede toegift van Arizona. Ook zouden de jaren van halftijds werk meetellen. Wanneer wij de tekst van de programmawet analyseren, wat blijkt? Het halftijds werk zal niet volwaardig meetellen om aan die dertig gewerkte jaren te komen. Dat betekent in een concreet voorbeeld dat wie twintig jaar voltijds en vervolgens tien jaar halftijds heeft gewerkt, niet aan dertig gewerkte jaren, komt, maar slechts aan vijfentwintig jaar.
Mijnheer de minister, dat is in strijd met het regeerakkoord. Daarin is immers heel letterlijk vermeld dat dertig jaar halftijds werken zou volstaan. Zo staat het alvast niet in de programmawet. Daarover is nu heel veel discussie.
Wat is er aan de hand? Kunt u dat toelichten? Zal iemand die dertig jaar halftijds heeft gewerkt, voldoen aan de voorwaarde van dertig gewerkte jaren? Voldoet wie twintig jaar voltijds en tien jaar halftijds heeft gewerkt, aan de vereiste?
Collega’s, 55-plussers liggen echt wakker van de maatregelen die op hen afkomen. Sommigen hebben zevenentwintig, achtentwintig of negenentwintig jaar gewerkt; anderen hebben werk gecombineerd met zorg, met mantelzorg. Vooral vrouwen hebben een zorgtaak opgenomen en komen net niet aan die dertig jaar. Is dat fair? Voor ons is dat niet fair. Dat is kil, koud, asociaal rechts beleid.
Mijnheer de minister, ik wil van u één duidelijk antwoord op de vraag: telt halftijds werk al dan niet volwaardig mee.
Kurt Moons:
Mijnheer de minister, uw sociale correctie op de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, de zogenaamde uitzondering voor 55-plussers met minstens 30 jaar beroepsverleden, blijkt een maat voor niets, 55-plussers, een doelgroep die mij na aan het hart ligt. Volgens de cijfers, die u pas zaterdagmorgen ter beschikking stelde, zou slechts 18 % ervoor in aanmerking komen. 50.000 personen verliezen hun uitkering, belanden bij het OCMW of blijven hangen in een arbeidsmarkt die hen al jaren afwijst.
Raar maar waar, ook uw coalitiepartners waren verbaasd dat maar zo weinig mensen zullen kunnen genieten van die uitzondering. U was dan weer verbaasd over hun verbazing. U voert immers enkel het regeerakkoord uit?
Dat getuigt toch van een ronduit amateuristische aanpak. De maatregel wordt erdoor gejaagd zonder grondige doorrekening, zonder transparantie voor uw coalitiepartners en zonder veel overleg met het terrein. Alle betrokken diensten, de RVA, de VDAB, Actiris, Forem, de OCMW's, slaken alarmkreten. Ze zijn gewoon niet klaar. Geen voorbereiding, geen draaiboek, geen begeleiding, geen structurele financiering. Het belangenconflict dat de GGC in Brussel heeft ingeroepen, bevestigt dat zelfs.
Vooruit en cd&v zeggen intussen dat het allemaal wel zal meevallen. Maar hoe sociaal blind kan men zijn? Duizenden mensen in een precaire situatie verliezen straks hun uitkering. Dat gaat fout.
Ten eerste, sinds wanneer wist u dat slechts 18 % van de 55-plussers onder de uitzondering zouden vallen? Hebt u dat bewust verzwegen?
Ten tweede, waarom is er geen voorafgaande sociale en financiële doorrekening gemaakt?
Ten derde, hoe reageert u op het belangenconflict van de GGC, dat wijst op een gebrek aan voorbereiding en middelen?
Ten vierde en tot slot, komt er misschien een bijsturing van de wet, zoals Voorruit suggereert, als blijkt dat duizenden mensen echt in de problemen komen?
Eva Demesmaeker:
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de beperking van de werkloosheid in de tijd is er bijna door. We zijn er bijna. De spanning neemt toe en in de pers wordt om alsmaar meer uitzonderingen gevraagd. Ik lees in de krant dat heel veel mensen schrikken van het aantal werklozen waarop de maatregel een impact heeft. Ik schrik daar eigenlijk niet van. De cijfers tonen mijns inziens maar één zaak aan, namelijk dat we veel te lang getalmd hebben en veel te laks zijn geweest gedurende een lange periode.
De cijfers vertellen ons dat we zeker veel te laks zijn geweest in Brussel en Wallonië, waar het om nog meer werklozen gaat. Die werklozen zijn daar in de vergeetput geduwd. Wij proberen hen daar nu uit te halen. We zullen hen opnieuw een toekomst geven. Uiteraard zal een groep werklozen zich tot het OCMW richten om een leefloon aan te vragen. Daar zullen zij begeleiding en ondersteuning krijgen.
Wat absoluut belangrijk is, is de reden waarom we op die manier hervormen. De hervorming is absoluut noodzakelijk. Eigenlijk vragen we niet zo veel. Wij vragen dat onze bijdragen dienen om degenen die het meest nodig hebben, te beschermen. Dat is niet abnormaal: gigantisch veel mensen zijn werkloos, maar gigantisch veel mensen hebben ook kans op werk, want de vacatures zijn er, in alle landsdelen, voor verschillende functies en voor verschillende niveaus.
Mijn collega zou de hervorming historisch noemen, maar in het buitenland kijkt men met grote ogen naar ons land dat het werkloosheidsstelsel pas nu wordt hervormd en vraagt men zich af hoe men in dit land zo lang steun kan genieten, zonder te moeten bijdragen.
Mijnheer de minister, ik vraag u dus om door te zetten. Ga verder met de hervorming.
David Clarinval:
Ik heb goed nieuws. Volgens een studie van Statbel van deze week zijn voor het eerst meer dan zes op de tien 55-plussers aan het werk. Dat vertegenwoordigt een toename van 7,6 % sinds 2020. Ter herinnering, in 2000 ging het om slechts één op vier 55-plussers. De werkzaamheidsgraad van mensen tussen 20 en 54 jaar bedraagt voortaan 76,2 %. De oorzaken van het verschil tussen de 55-plussers en de rest van de beroepsbevolking zijn complex. Wel is duidelijk dat als we een werkzaamheidsgraad van 80 % willen bereiken, we zoveel mogelijk van die mensen opnieuw aan de slag moeten krijgen. Binnen de Europese Unie bedraagt het gemiddelde al 65 %. In buurlanden zoals Nederland en Duitsland wordt zelfs 75 % gehaald. Het is dus geen utopie, maar daar al realiteit.
Voor 55-plussers die werkloosheidsuitkeringen ontvangen, eisen wij een loopbaan van 30 jaar om de beperking in de tijd niet toe te passen. Voor de berekening van die loopbaan houden we rekening met gewerkte periodes, maar ook met verschillende gelijkgestelde periodes zonder beperking. Het gaat om ziekte, invaliditeit, arbeidsongevallen, beroepsziekten, moederschaps- en beschermingsverlof, geboorte- en adoptieverlof, pleegouderverlof en pleegzorgverlof, tijdelijke werkloosheid enzovoort.
Werknemers die een voltijdse uitkering aanvragen, moeten dus 30 jaar voltijdse arbeid aantonen, berekend over hun hele loopbaan. Voor werknemers die als deeltijdse werknemer een uitkering aanvragen, zijn er verschillende scenario’s mogelijk. Ofwel heeft de persoon geen gelijkstelling met een voltijdse werknemer aangevraagd om zijn rechten te behouden, waardoor hij een loopbaan van 30 jaar halftijds moet aantonen, of de helft van de normale voorwaarden. Ook daarbij houden we rekening met alle gelijkgestelde periodes die ik daarnet heb vermeld. Ofwel heeft de persoon wél gevraagd te worden gelijkgesteld met een voltijdse werknemer, waardoor ook dan een loopbaan van 30 jaar voltijds moet worden aangetoond. Personen die dat statuut verkrijgen, kunnen dan tijdens hun deeltijdse job een inkomensgarantie-uitkering ontvangen.
Ze kunnen ondanks hun deeltijdse job een werkloosheidsuitkering krijgen zoals een voltijdse werknemer. Ze worden tijden hun deeltijdse job ook als voltijdse werknemer beschouwd voor de opbouw van andere sociale rechten.
In tegenstelling tot wat u zegt, mijnheer Van Hecke, hebben we wel degelijk rekening gehouden met de situatie van de deeltijdse werknemers van 55 jaar en ouder. Onze ambitie is duidelijk: de band versterken tussen sociale bijdragen en sociale rechten. Mijnheer Van Hecke, de pensioenleeftijd ligt niet op 55 jaar. We moeten elke persoon activeren naar een job en dat is vooral een kwestie van gelijkheid, waardigheid en collectieve verantwoordelijkheid.
Stefaan Van Hecke:
Mijnheer de minister, ik dank u. Heeft iemand de uitleg van de minister goed begrepen over de 55-plussers die 30 jaar halftijds hebben gewerkt? Voldoen ze nu aan de voorwaarden van 30 jaar gewerkte jaren? Welk bedrag zullen ze dan ontvangen? Het was een zeer warrige uitleg, maar het regeerakkoord is heel duidelijk. De voorwaarde was namelijk 30 jaar halftijdse arbeid om in aanmerking te komen voor 30 jaar gewerkte jaren. Uw antwoord stelt absoluut niet gerust. Ik stelde u een concrete vraag. Zal iemand die 30 jaar halftijds heeft gewerkt, recht hebben op die uitzondering? Is het antwoord ja of neen? Het antwoord is duidelijk neen. Ze zullen er niet aan voldoen.
Kurt Moons:
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het was inderdaad heel onduidelijk, maar ik ga enkel voort op de 18 % die u zelf hebt aangegeven. Onze partij pleit al jaren voor een beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkering, maar dan wel op een sociaal verantwoorde manier, met aandacht voor specifieke doelgroepen met specifieke behoeften, zoals 55-plussers, mantelzorgers en mensen die zich omscholen naar knelpuntberoepen. Deze regering doet echter iets helemaal anders. Deze maatregel wordt ingevoerd zonder veel overleg, zonder voorbereiding, zonder voorafgaande impactanalyse, zonder een realistisch plan van aanpak. Prutswerk of, zoals mijn collega zou zeggen, brol.
Een maatregel die 50.000 mensen zonder uitkering zet omdat ze net geen 30 jaar loopbaan kunnen aantonen is geen sociale correctie, maar wel een blinde besparing, zonder begeleiding, zonder kansen, zonder realiteitszin. Dit is besparingsdrang op kap van de zwaksten. Dit is een feitelijke ramp.
Eva Demesmaeker:
Collega Van Hecke, u verspreidt hier fake news. Mocht u aanwezig geweest zijn in de commissie, dan had u het antwoord gehoord. De collega heeft hier duidelijk op geantwoord: iemand die gedurende 30 jaar minstens 156 dagen per jaar heeft gewerkt, zal een halftijdse werkloosheidsuitkering krijgen. Dat is het antwoord dat u daar zou hebben gekregen.
De komende maanden zullen we nog heel veel uitzonderingen horen, nog heel veel casussen die onrechtvaardig blijken te zijn, maar we mogen niet blijven hangen in dat fake news. Wie werkt, draagt bij en verdient onze steun. We zitten met scheefgegroeide financiën. We kennen het verhaal en we moeten die tanker keren. Dat doen we niet door de werkende mensen nog meer uit te persen, maar wel door te hervormen. Die hervormingen liggen nu voor en wat u doet, is fake news verspreiden. U bent een pyromaan en wij moeten de brandjes blussen.
Persoonlijk feit
Fait personnel
Voorzitter:
Collega's, wij hebben de video bekeken van de tussenkomst van collega Safai en we hebben inderdaad vastgesteld dat de heer Hedebouw recht heeft op een persoonlijk feit. Ik zal dan ook correct zijn en hem daarvoor 2,5 minuten spreektijd toekennen.
Raoul Hedebouw:
Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst en vooral zeggen dat ik het heel erg vind dat het Vlaams Belang – u zit nog geen uur op de stoel van de voorzitter – nu al beslist om het woord af te nemen van de PVDA, de echte sociale oppositiepartij die de dingen duidelijk durft te zeggen. Ik vind dat democratisch gezien heel erg. En toch gaan wij door, want censuur accepteren we niet. Wij gaan door, zeker en vast. De stem van het volk zal blijven klinken.
Dan wil ik natuurlijk ook reageren op mevrouw Safai, die beweert dat wij geen vergadering van de commissie zouden willen. Ten eerste, de vraag voor een commissievergadering over de 5 %-norm op maandag komt van de PVDA-fractie. Wij hebben dat verzoek ingediend. Ten tweede, u hebt een debat voorzien van anderhalf uur met drie ministers over een bedrag van 24 miljard euro. We stellen vandaag echter vast dat de ministers zelf niet goed weten of er nu een akkoord is of niet.
Un accord à 24 milliards. C'est oui, c’est non, 5 %?
Daarom vraagt mijn fractie of we een langer debat kunnen voeren. Kunnen we eventueel, voor een bedrag van 24 miljard euro, een debat houden van 3 uur?
En nu komt de N-VA zeggen dat zo’n debat niet mogelijk is. Dát is pas fake news. U hebt zelf gezien hoe uw eerste minister het niet kon uitleggen. Hij twijfelde; 5 %, ja of nee.
Wij gaan echter door met onze strijd. Die miljarden komen immers uit de zakken van de werkende klasse en daar gaan wij niet mee akkoord. Dat is duidelijk!
Voorzitter:
Mijnheer Hedebouw, de censuur gaat zodanig ver dat ik u volledig netjes laat uitspreken en zelfs de moeite doe om u extra het woord te geven.
Mevrouw Safai, ik denk dat u graag nog wenst te antwoorden.
Darya Safai:
Mijnheer Hedebouw, u bent nooit geïnteresseerd in wat er binnen de NAVO gebeurt. U wilt zelfs niet gewoon meekomen om te luisteren om te vernemen waarom dat geld nodig is. Dat is geen geheim. U wilt zelfs geen deel uitmaken van het NAVO-parlement. Dat is toch vreemd, niet? Ik wil ook nog iets zeggen over de debatten. U zegt voortdurend dat er niet zoveel geld moet worden uitgegeven, want dat dat allemaal voor niets nodig is. Ik zeg u echter: als u gewoon meekomt luisteren, dan hoort u waarom dit geld broodnodig is. Het gaat om onze veiligheid. Harde veiligheid is niet minder belangrijk dan zachte veiligheid of sociale zekerheid. Wij willen trouwens de sociale zekerheid nu helemaal niet aantasten. U komt echter gewoon nooit luisteren naar wat wij vertellen. Wij wilden namelijk wel degelijk een debat organiseren. Ook de voorzitter van de commissie voor Landsverdediging, de heer Buysrogge, wilde dat formeel regelen. Wij hebben dat ook gedaan. Het gaat echter over 16 juni en het debat gaat door op de 18 juni. Uiteraard kunnen wij dat niet urenlang organiseren. De heer Buysrogge zoekt echter een ander moment om dat debat toch te laten doorgaan. We zullen dat blijven proberen, want het is nodig; niet als gevolg van Amerikaanse opdrachten of wat dan ook, maar voor onze veiligheid.
De koopkracht en het afpakken van de premies voor nachtarbeid
Bekijk antwoord
Robin Tonniau:
Mijnheer Clarinval, u zegt altijd dat werk moet lonen. Dat was trouwens ook een kiesbelofte van alle arizonapartijen. Nu wilt u echter de nachtpremies van duizenden mensen afpakken. Weet u eigenlijk waarover u spreekt? Hoeveel jaar hebt u zelf ’s nachts gewerkt? Hoeveel jaar hebt u in ploegen gewerkt? Is er eigenlijk één minister die dat ooit heeft gedaan? U weet niet hoe zwaar dat is. Ik heb zelf zeventien jaar ploegen- en nachtarbeid gedaan. Ik kan u zeggen: wie dat doet, verkoopt een stuk van zijn sociaal leven en zijn gezondheid in ruil voor die nachtpremies. Mensen doen dat niet voor hun plezier, maar wel om aan een degelijk loon te geraken. Ze hebben de nachtpremies nodig om rond te komen. U gaat nu echter de nacht inkorten.
Momenteel krijgt men een premie als men tussen 20.00 uur 's avonds en 6.00 uur 's ochtends werkt. U wilt dat veranderen voor de distributie- en handelssector. De nacht zou dan niet meer om 20.00 uur beginnen, maar pas om middernacht, en ze zal niet meer duren tot 6.00 uur, maar slechts tot 5.00 uur. Dat zal gelden voor sectoren van de paritaire comités 140 en 226, betreffende transport en logistiek, paritair comité 201 voor de zelfstandige kleinhandel en de paritaire comités 311 en 312, voor de handelszaken en warenhuizen. In al die sectoren zullen werknemers vijf uren aan nachtpremies verliezen. De lonen in die sectoren zijn sowieso al geen vetpot, mijnheer de minister.
Tijdens de verkiezingscampagnes beloofden al de arizonapartijen om de koopkracht te beschermen.
Mijnheer de minister, nachtpremies afschaffen, is dat de koopkracht beschermen?
David Clarinval:
Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, in de eerste plaats wil ik formeel aangeven dat ik de systematische desinformatie betreur die door de PVDA over dit dossier wordt verspreid.
Dan kom ik tot het inhoudelijk antwoord. Ik herinner eraan dat nachtarbeid in België wordt gedefinieerd als arbeid die plaatsvindt tussen 20.00 uur en 06.00 uur. Momenteel is nachtarbeid in ons land verboden, maar de wet voorziet al in een groot aantal afwijkingen op dat verbod. Zo geldt er een afwijking voor activiteiten in hotels, in de entertainmentsector, bij de uitvoering van landbouwwerken enzovoort.
Om opnieuw competitiever te worden in vergelijking met onze buurlanden, voorziet het regeerakkoord in een algemene opheffing van dat verbod. We garanderen uiteraard dat werknemers die reeds in die arbeidsregeling actief zijn – et donc écoutez bien, monsieur Tonniau – geen loonverlies zullen lijden en hun volledige koopkracht zullen behouden. De bestaande premies voor nachtarbeid, zoals vastgelegd in de cao’s van de verschillende sectoren en bedrijven, blijven van toepassing. Dat is duidelijk.
Specifieker en alleen voor de distributiesector, die geconfronteerd wordt met een toenemende concurrentie van de onlinehandel, die 24 op 24 uur opereert, en waarbij de voornaamste distributiecentra zich in de buurt van onze grenzen bevinden, hebben wij in het regeerakkoord voorzien dat nachtarbeid pas na middernacht begint. Werknemers die vandaag al actief zijn in die sector, zullen uiteraard hun verworven rechten behouden.
De teksten worden momenteel in de regering besproken en zullen vervolgens worden voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad. Het is in dit stadium dus nog te vroeg voor meer details.
Robin Tonniau:
Mijnheer Clarinval, u lijkt wel een tovenaar. U wilt wel nachtpremies afpakken, maar niemand zal loonverlies leiden? Dat moet u me eens uitleggen. Ook de mensen die nog moeten beginnen aan hun carrière, hebben recht op die nachtpremies. Die hebben wij afgedwongen, samen met onze syndicaten in de bedrijven. Het is vandaag erg warm in Brussel. Op 25 juni zal het in de straten van Brussel nog veel warmer worden. Duizenden mensen zullen dan opnieuw protesteren tegen deze regering van de rijken. Duizenden mensen zijn het beu dat jullie maatregel na maatregel nemen om de werkende klasse te onderdrukken. Langer werken voor een lager pensioen, werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd, de jacht op langdurig zieken, en nu wilt u de nachtpremies afschaffen? Tot hier en niet verder! U moest zich schamen!
De manifestaties naar aanleiding van de dood van Fabian
Gesteld door
Aan
Bernard Quintin (Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken)
Bekijk antwoord
Benoît Lutgen:
Monsieur le ministre, la mort du jeune Fabian a suscité une vive émotion dans tout le pays. On aurait pu attendre de tous une forme de retenue et de dignité face à ce drame. Bien vite, malheureusement et comme souvent, la déferlante des amalgames entre un policier et la police, la récupération politique et l'instrumentalisation par certains sont intervenues. C'est évidemment indigne et je dénonce ces comportements. Je ne doute pas, monsieur le ministre, que vous vous joindrez à moi.
D'aucuns ont été encore pire dans leurs propos à l'égard de la victime. Nous vivons dans un État de droit, avec des suites qui sont données à la réalité de ce fait tragique. On n'a aucun commentaire à faire à cet égard.
Je tiens à saluer très sincèrement et chaleureusement la façon dont le ministre de l'Intérieur a abordé l'ensemble des faits avec retenue et recul, ce qui n'est jamais évident puisque nous avons tous la propension à apporter des réponses rapides et des jugements qui le sont d'autant plus.
Par contre, il y a eu des manifestations. Quels moyens avez-vous engagés pour que celles-ci se déroulent dignement? Comment avez-vous géré les débordements?
D'autres manifestations sont annoncées demain, une de certains policiers ainsi qu'une autre en soutien à la victime. Ce n'est pas rien! Quels moyens allez-vous mettre en œuvre et quels enseignements allez-vous tirer des revendications portées par la police?
David Clarinval:
Cher collègue, je vous livre ici la réponse préparée par mon collègue le ministre de l'Intérieur, Bernard Quintin. Nous avons été informés qu'un rassemblement en soutien au policier impliqué dans l'accident tragique survenu à Ganshoren est prévu vendredi 13 juin, demain. Il s'agit d'une initiative de membres du corps de police désireux d'exprimer leur solidarité à l'égard de leur collègue de la zone Bruxelles-Ouest.
Une demande d'autorisation a été introduite auprès du bourgmestre de la ville de Bruxelles, lequel a donné son accord pour la tenue de ce rassemblement.
Initialement prévu à 9 h sur la place Poelaert, l'événement a été reprogrammé dans l'après-midi à la suite d'une concertation entre les organisateurs et la zone de police Bruxelles-Capitale/Ixelles. Cette zone de police a assuré au ministre de l'Intérieur avoir mis en place toutes les mesures nécessaires pour assurer le bon déroulement du rassemblement ainsi que la sécurité publique autour de l'événement. En outre, la zone de police Bruxelles-Capitale/Ixelles prendra contact avec le procureur du Roi de Bruxelles afin de l'informer de la tenue de cet événement.
Voilà, monsieur le député, la réponse qui a été préparée par mon collègue, le ministre de l'Intérieur.
Benoît Lutgen:
Monsieur le ministre, je ne serai pas trop critique, puisque vous remplacez votre collègue, quant aux réponses que vous avez apportées. Je m'adresserai ici directement au ministre de l'Intérieur, qui a eu la délicatesse de me téléphoner. J'ai posé des questions sur les forces engagées, sur la façon dont vous avez géré la situation, sur les enseignements et les revendications qui sont portées par certains policiers – et je souligne le mot "certains". J'aurais voulu savoir comment vous alliez accueillir ces revendications et quelles étaient les dispositions que vous alliez prendre en la matière. Par ailleurs, je n'ai aucun problème, que du contraire, quant au fait que dans de tels cas, il faut un certain temps d'analyse, de nuance pour pouvoir apporter des réponses par la suite sur le plan politique. On ne peut pas simplement être dans la compassion, il faut être dans l'action politique; mais l'action politique réclame autre chose que de la précipitation.
De detentie van Belgische staatsburgers in Guantánamo
Gesteld door
Aan
Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)
Bekijk antwoord
Rajae Maouane:
Monsieur le ministre, Guantanamo! Rien que ce nom suffit à faire frissonner: une prison hors-la-loi où l'on peut enfermer sans jugement, torturer sans preuve, oublier des vies entières sans que personne réponde de rien. Ce n'est ni un centre fermé ni une prison ordinaire, mais un trou noir juridique. Guantanamo n'est pas seulement une aberration morale; c'est une violation flagrante de toutes les conventions internationales que la Belgique défend.
Aujourd'hui, nous apprenons que l'administration Trump s'apprête à y transférer jusqu'à 9 000 personnes en situation irrégulière, parmi lesquelles des Belges. Oui, des Belges, des compatriotes, des jeunes parfois en fin de visa étudiant, des mères, des travailleurs, des gens que les États-Unis s'apprêtent à déporter vers une base militaire extraterritoriale sans avocat, ni procès, ni juge. On ne parle pas ici d'une simple reconduite à la frontière, mais bien d'un transfert militaire, d'un enfermement dans un lieu dénoncé par les Nations Unies comme "inhumain, dégradant, arbitraire". Il s'agit, en somme, d'une déportation vers un camp situé hors du droit.
L'administration Trump ne compte même pas nous prévenir du transfert de nos propres concitoyens. C'est comme si notre gouvernement n'existait pas et que la souveraineté belge ne comptait plus. L'objectif affiché est de "choquer, effrayer, bouleverser". Ce sont les mots d'un fonctionnaire américain. Pouvons-nous encore parler d'"allié" quand un pays avec lequel nous entretenons des relations diplomatiques profondes décide unilatéralement de déporter des concitoyens dans une prison hors de toute loi?
Monsieur le ministre, vous avez indiqué avoir pris contact avec les autorités américaines. Pouvez-vous nous en dire plus sur la teneur de ce contact?
Aujourd'hui, monsieur le ministre, nous attendons bien plus qu'un contact. Je vous demande donc clairement de convoquer sans délai l'ambassadeur des États-Unis, d'exiger la suspension immédiate de tout transfert de ressortissants belges vers Guantanamo et de mobiliser nos partenaires européens pour apporter une réponse politique commune à cette dérive gravissime du droit international.
Maxime Prévot:
Madame Maouane, depuis sa mise en place, la nouvelle administration américaine a intensifié la politique d'expulsion de personnes qui, en vertu de la législation américaine, résident illégalement aux États-Unis. Le SPF Affaires étrangères travaille en étroite collaboration avec les autorités américaines pour permettre le retour des compatriotes concernés en Belgique.
À la suite des informations faisant état d'une possible expulsion de citoyens européens vers Guantanamo parues dans la presse – et c'est par ce biais que je l'ai moi-même appris –, mes services ont contacté les administrations américaines compétentes pour faire la lumière sur la situation des éventuels Belges qui pourraient être concernés et rappeler notre disposition à travailler intensivement ensemble sur ce dossier.
Comme mes services ne disposent pas automatiquement d'informations sur le séjour de Belges à l'étranger puisqu'ils s'y rendent sans nécessairement le faire savoir et, quand ils y sont, nous ne connaissons pas nécessairement non plus leur statut de résidence dans le pays d'accueil, il nous est impossible de connaître le nombre exact de ressortissants belges en situation irrégulière à l'étranger. Pour cette raison, nous continuons d'insister auprès des autorités américaines pour connaître la liste des personnes concernées afin de pouvoir, le cas échéant, leur prêter l'assistance nécessaire si elles le demandent.
Je comprends évidemment les inquiétudes, je les partage, et j'insiste encore une fois sur le sérieux avec lequel nous suivons la situation. Je suis en capacité de vous dire que, s'agissant du premier avion affrété ou en passe de l'être, il n'y a aucun Belge à son bord.
Depuis la mise en place de la nouvelle administration américaine, nous avons été plusieurs fois confrontés à son nouveau style. Lorsqu'elle cherche à obtenir quelque chose, nous n'entendons pas hurler avec les loups, mais nous restons vigilants.
Rajae Maouane:
Je vous remercie, monsieur le ministre, pour vos réponses. Je partage votre inquiétude, car ce qui se passe aujourd’hui est grave. Nous assistons à une nouvelle dérive de l’administration Trump. Je m’interroge réellement sur le partenariat avec les États-Unis. Pouvons-nous encore parler d’amitié transatlantique lorsque nos ressortissants risquent un enfermement illégal à huis clos, sans même que notre gouvernement en soit informé? Je compte sur vous pour suivre cette affaire avec le sérieux et le volontarisme qui vous caractérisent.
De VN-top over Gaza
De VN-top over Gaza
Palestijnse kwestie, VN
Gesteld door
Vooruit
Annick Lambrecht
CD&V
Els Van Hoof
Aan
Maxime Prévot (Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking)
Bekijk antwoord
Annick Lambrecht:
Mijnheer de minister, de gruwel in Gaza blijft duren. Er zijn al tienduizenden burgerslachtoffers gevallen en er zijn dagelijks bombardementen. De toegang tot voedsel, water en medicijnen wordt geweigerd en als een wapen ingezet. Ziekenhuizen en hulpverleners worden beschoten.
Vooruit koos er van in het begin voor om aan de kant van de onschuldige slachtoffers te staan en aan de kant van het internationale recht. Onze ministers, Caroline Gennez en Frank Vandenbroucke, stuurden in de vorige legislatuur voedsel, drinkwater en medicijnen naar Gaza. Toen de grenzen sloten, schakelden zij over naar hulp vanuit de lucht, met de moed der wanhoop.
Moed moeten we vandaag nog meer tonen. Dit Parlement nam een krachtige resolutie aan, met een duidelijke oproep om sancties op te leggen aan Israël, om humanitaire hulp opnieuw toe te laten en om tijdens de VN-top stappen te zetten naar een tweestatenoplossing met de erkenning van Palestina. We zijn een klein land, maar we moeten alles doen, alles, om deze waanzin te stoppen.
Mijnheer de minister, volgende week reist u naar New York voor de langverwachte VN-top over Palestina. Zult u daar pleiten voor Europese sancties tegen Israël? Bent u bereid om het Associatieverdrag met Israël op te schorten? Wij rekenen op u.
Els Van Hoof:
Mijnheer de minister, in Gaza zijn alle rode lijnen allang overschreden, letterlijk alle rode lijnen. Kinderen worden vermorzeld onder het puin en mensen worden neergemaaid tijdens voedselbedelingen. Vele Belgen zijn terecht verontwaardigd en zullen waarschijnlijk ook zondag opnieuw massaal op straat komen om een rode lijn te trekken.
Het is ook onze plicht als volksvertegenwoordigers om op te komen tegen genocide, tegen honger als oorlogswapen en tegen Israëlische ministers die oproepen om de inwoners van Gaza als dieren te behandelen en uit te hongeren. Het is tijd voor actie, waartoe onze resolutie heeft opgeroepen. Het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Canada hebben deze week nog sancties ingesteld tegen oorlogsmisdadigers als Ben-Gvir en Smotrich. Ierland wil producten uit Israëlische nederzettingen bannen. Wat doet de Europese Unie echter? Zij doet niks, nada, nougatbollen, zoals ze in Vlaanderen zeggen.
Mijn vraag is dan ook de volgende. Welke sancties zal België op de tafel van de Europese Unie leggen? Zoals mijn collega reeds aangaf, vindt volgende week een VN-conferentie plaats over de erkenning van Palestina in het kader van een tweestatenoplossing. Het is geen geheim dat de cd&v al heel lang achter die erkenning staat. Wat heeft België ondernomen in de aanloop naar die conferentie om druk uit te oefenen voor een tweestatenoplossing met de erkenning van Palestina? Wat heeft België dus ondernomen om Gaza niet alleen voedsel te geven, maar ook enige hoop? Daarop hebben de Palestijnen immers recht.
Maxime Prévot:
Mevrouw Lambrecht, mevrouw Van Hoof, de situatie in Gaza is een schande en de toestand is er uiterst dramatisch. Daarom blijft dat onderwerp een absolute prioriteit. Samen met mijn diensten doe ik mijn uiterste best om ervoor te zorgen dat de humanitaire hulp de burgers bereikt, om een staakt-het-vuren te bewerkstelligen, om de gijzelaars vrij te krijgen en om de Israëli’s en de Palestijnen opnieuw aan de onderhandelingstafel te krijgen om samen te werken aan een vreedzame co-existentie op lange termijn.
Zoals u weet, is de regering op mijn initiatief een reeks engagementen aangegaan. We zijn in contact met alle betrokken landen om een manier te vinden om Belgische en internationale, beschikbare humanitaire hulp binnen te brengen. Vrachtwagens zitten vol en wachten op de opening van de lange grenzen doorheen Israël. We proberen ook andere middelen, met name luchttransport, in te zetten, maar die zullen een landtoegang niet vervangen, wat de absolute prioriteit blijft. We blijven ook op verschillende manieren aandringen om verdere stappen te nemen. Ik heb namens België gevraagd om een onderzoek naar de naleving van artikel 2 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Israël. Ik herinner u eraan dat de volgende stap de opschorting van het handelsaspect van de overeenkomst zou kunnen zijn.
De regering heeft besloten zich aan te sluiten bij de Frans-Saoedische dynamiek, die zal uitmonden in de conferentie van volgende week in New York. Ik zal daarheen gaan en ik ben van plan actief deel te nemen. Dat is ook waar de parlementaire resolutie van de meerderheid om vroeg. Mijn teams werken achter de schermen actief mee aan de voorbereiding van deze conferentie, samen met hun collega’s in New York. De details van wat Frankrijk en Saoedi-Arabië op 18 juni zullen presenteren, zijn echter nog niet gecommuniceerd.
Gisteren had ik hierover nog contact met mijn Franse ambtsgenoot. De besprekingen tussen landen zijn intens.
Op dit moment is het niet mogelijk om te voorspellen wat het resultaat van deze conferentie zal zijn. De situatie evolueert van dag tot dag. Laten we niet vergeten dat volgens president Macron zelf concrete vooruitgang, waaronder de mogelijke erkenning van Palestina, vereist dat meerdere elementen samenvallen.
President Macron en zijn diensten zijn zelf volop in onderhandeling. De erkenning van Palestina maakt deel uit van het perspectief van de tweestatenoplossing, die we ondersteunen. Wij zijn ervan overtuigd dat dat de beste optie is om het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk te garanderen, maar ook de sociaaleconomische toekomst van zowel het Palestijnse als het Israëlische volk.
Opdat een dergelijke erkenning mogelijk wordt en zoveel mogelijk positieve effecten zou hebben voor zowel Palestina als Israël, moeten we op verschillende fronten vooruitgang boeken. Het is niet voldoende om alleen een verklaring af te leggen, hoe symbolisch die ook mag zijn. Er is een ontwapening van Hamas nodig en een capabel en legitiem Palestijns bestuur voor geheel Palestina. De brief die president Abbas aan president Macron heeft gestuurd, vormt een zeer positieve en bemoedigende stap in dat opzicht. Bij mijn terugkeer zal ik uiteraard uitgebreid verslag uitbrengen van de conferentie (…)
Annick Lambrecht:
Mijnheer de minister, inderdaad, de situatie is een schande. Laat het duidelijk zijn, de maat is meer dan vol. De gruwel in Gaza moet stoppen. Tienduizenden doden, twee miljoen mensen op de vlucht, mensen die honger lijden, mensen die sterven van de honger, kinderen die sterven door ondervoeding. Dit moet stoppen. België moet Palestina erkennen. België moet oproepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en moet pleiten voor een onmiddellijke en onvoorwaardelijke toegang tot humanitaire hulp.
De VN-top is het moment bij uitstek voor u om het disproportionele geweld van Israël te veroordelen – ik herhaal, het disproportionele geweld van Israël te veroordelen – en als Europa krachtig op te treden. Wij rekenen op u. Dank u.
Els Van Hoof:
Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord en voor alle inspanningen die u levert. Ik geloof ook sterk in uw persoonlijk engagement ter zake. Dat hebben we ook al kunnen lezen in verschillende interviews. We stellen echter vast dat Israël intussen vlijtig blijft bouwen op de Westelijke Jordaanoever. Palestina wacht daarentegen al decennialang op de erkenning van zijn bestaansrecht. U zei terecht dat president Abbas een zeer bemoedigende brief heeft geschreven met belangrijke elementen erin. De positieve stappen komen opnieuw van hun kant. We moeten die kansen grijpen. Ik hoop dat er ook in New York vooruitgang wordt geboekt richting een tweestatenoplossing. Erkenning is echter niet voldoende, er zijn ook sancties nodig. Het is jammer dat ik uw antwoord niet volledig heb kunnen horen. We moeten druk blijven uitoefenen op Israël om voedselhulp effectief toe te laten. We kunnen niet langer toekijken. De rode lijn is overschreden en wij moeten nu in actie komen.
De kaderwet waarmee de deur opengezet wordt naar staatsgeneeskunde
De noodzaak van overleg in het kader van de hervorming van de gezondheidszorg
De ereloonsupplementen
Het risico voor de medische vrije beroepen in het kader van het voorontwerp van kaderwet
De ongerustheid bij de artsen
Het voorontwerp van kaderwet
Hervorming Gezondheidszorg en Medische Beroepen.
Gesteld door
Open Vld
Irina De Knop
Les Engagés
Jean-François Gatelier
CD&V
Nawal Farih
MR
Daniel Bacquelaine
N-VA
Frieda Gijbels
VB
Dominiek Sneppe
Aan
Frank Vandenbroucke (Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid)
Bekijk antwoord
Irina De Knop:
"Ik sta perplex van uw vraag. U ziet echt spoken," zo luidde uw antwoord tijdens een vragenuurtje, eind maart, mijnheer de minister. U deed er zelfs een beetje lacherig over. Maar voor mij en ook voor heel veel mensen in de sector was het toen al bittere ernst. Ook toen al was duidelijk dat het pad naar staatsgeneeskunde ingeslagen was. U was formeel: daar was niets van aan. Meer dan 25.000 artsen hadden het absoluut bij het verkeerde eind. Ze zagen spoken. Mijnheer de minister, u gaat met een hele sector in conflict om uw model, dat van socialistische staatsgeneeskunde, door te duwen.
Het is ook schandalig hoe u artsen aanvalt. U focust nu in al uw interventies op de ereloonsupplementen. Dat doet het goed bij uw achterban. Maar u weet zeer goed, mijnheer de minister – u bent intelligent - dat die slechts een symptoom zijn. De echte uitdaging is een hervorming van het ziekenhuislandschap, de financiering en de nomenclatuur. Maar daar begint u niet mee. Daar hebt u het bijna niet over. Volgens collega Bertels is het trouwens allemaal in kannen en kruiken.
Mijnheer de minister, u hebt vandaag een hele sector tegen u. Zou het kunnen dat er echt iets grondig fout is met uw beleid? Of zien we opnieuw spoken?
Kiest u nu echt voor ruzie met een beroepsgroep die niet ruziemaken, maar mensen helpen in zijn DNA heeft? Drijft u het zover dat het tot een staking komt, mijnheer de minister?
Jean-François Gatelier:
Monsieur le ministre, je m'exprime aujourd'hui en tant que médecin généraliste mais aussi au nom de nombreux soignants interpellés, comme moi, par votre avant-projet de loi-programme. Ce texte, qui touche au cœur de notre système de santé, suscite autant de questions sur le fond que sur la méthode employée.
Vous le savez, les soins de santé sont une priorité pour les Engagés. Nous avons défendu et obtenu le refinancement, même dans un contexte budgétaire extrêmement tendu, parce que nous croyons qu'une médecine de qualité, accessible à tous est un pilier essentiel de justice sociale.
Oui, nous soutenons le renforcement du conventionnement, la limitation des suppléments, le recours au tiers payant. Oui, nous partageons le besoin de simplification et de meilleure coordination, pour des médecins devant les patients, pas devant leurs écrans.
Mais toute réforme, aussi légitime soit-elle, ne peut être menée sans concertation. Et aujourd'hui, plusieurs organisations représentatives du secteur disent n'avoir pas été consultées avant la communication publique de votre projet. C'est là que le bât blesse.
Si la réforme est nécessaire, elle doit être coconstruite. La politique responsable, c'est écouter ceux qui vivent les réalités du terrain et non décider en huis clos, toutes écoutilles fermées. La politique, ce n'est pas faire la leçon, c'est tirer des leçons.
Monsieur le ministre, nos médecins, nos soignants sont déjà sous tension. Ils veulent être entendus, pas mis devant le fait accompli. Leur implication est une condition sine qua non à la réussite de toute réforme. Sans eux, rien ne tiendra.
Mes questions sont donc simples et essentielles. Allez-vous renforcer la concertation avec les acteurs de terrain afin de garantir une réforme qui réponde à la fois aux besoins des patients et aux réalités quotidiennes du monde médical?
Comment vous engagez-vous à éviter toute dérive vers une uniformisation rigide et une déconnexion des réalités du terrain, que les Engagés refuseront catégoriquement? Nous voulons une réforme juste, construite avec les soignants.
Nawal Farih:
Mijnheer de minister, de ereloonsupplementen waren de voorbije dagen een belangrijk thema. De afbouw ervan staat ook in het regeerakkoord. Er is echter een belangrijke maar. Het is belangrijk dat men, wanneer men een doelwit heeft, onderweg eerst de obstakels wegwerkt. Mijnheer de minister, u kent die obstakels. Het gaat om de manier waarop artsen vandaag worden vergoed, die vaak niet in overeenstemming is met de realiteit, en om de ziekenhuisfinanciering, die helaas niet duurzaam is en zelfs de kwaliteit in het gedrang kan brengen. Voor cd&v is het uiteraard belangrijk dat de betaalbaarheid voor elke patiënt wordt gegarandeerd. Het kan voor ons niet dat een patiënt die honderden euro’s extra kan betalen, voorrang voor een consultatie op een patiënt die dat niet kan, krijgt.
We moeten wel beginnen bij het begin. De dominoblokjes moeten in de juiste volgorde vallen. Er zijn nog heel wat hervormingen waarop de sector en de patiënten wachten. Het is dan ook niet aanvaardbaar dat vandaag een conflict escaleert ten koste van zeer kwetsbare patiënten. Het is niet aanvaardbaar dat patiënten de krant vandaag openslaan en lezen over een mogelijke staking, terwijl ze zich in een van de meest kwetsbare periodes van hun leven bevinden.
Daarom wil ik hier toch beklemtonen, mijnheer de minister, dat het belangrijk is om met respect voor de sector het overleg aan te gaan. Er moet respect zijn voor alle actoren aan tafel: de ziekenhuizen, de zorgverstrekkers en de patiënten, die niet het slachtoffer mogen worden. Ik roep u dan ook op tot overleg en hoop dat u snel tot een akkoord kunt komen. Mijn vraag is dan ook helder: wat heeft het overleg van vanochtend met de artsenorganisaties opgebracht?
Daniel Bacquelaine:
Monsieur le ministre, nous avons souvent mis en avant la performance de notre système de soins. Il est fondé sur l'autonomie professionnelle, la liberté de choix et la responsabilisation de tous les acteurs.
Depuis la publication de votre avant-projet, nous percevons des inquiétudes très fortes quant au sens des réformes proposées et quant à leur compatibilité avec l'accord de gouvernement. Rarement les prestataires de soins ont ressenti un tel sentiment, un tel climat de déconsidération. Vous avez déjà réagi en affirmant que sans réforme, il ne sera pas possible de maintenir des soins de qualité accessibles à tous. Sans doute avez-vous raison, mais encore faut-il alors que ces réformes aillent dans le bon sens.
Ce n'est pas le cas de la suppression du conventionnement partiel, qui aboutirait à réduire le nombre de conventionnés et allongerait les délais pour obtenir un rendez-vous, suite à la suppression de nombreuses consultations. Ce n'est pas le cas non plus de la suppression et de la limitation des primes INAMI aux seuls conventionnés qui transforme ces incitants à la qualité et à l'innovation en vulgaires outils de pression. Ce n'est pas le cas non plus du plafonnement extrême du supplément d'honoraires, qui ne peut s'envisager sans la réforme de la nomenclature, sans la réforme du financement des hôpitaux, à moins de provoquer des difficultés financières majeures pour un très grand nombre d'entre eux. Ce n'est pas le cas non plus d'une mesure visant à lier le financement des organisations professionnelles au nombre de membres conventionnés, mesure qui bafoue l'indépendance des syndicats et qui pousse un libéral à rappeler l'importance du droit syndical à un ministre socialiste. Ce n'est pas non plus le cas lorsqu'on utilise l'indexation des prestations comme moyen de pression.
Les prestataires de soins ont le sentiment d'assister à une dérive autoritaire de la gestion du système de santé et à une difficulté d'établir une réelle concertation.
Monsieur le ministre, comment comptez-vous rétablir un climat de confiance avec les prestataires de soins? Quand allez-vous présenter les réformes indispensables reprises dans l'accord de gouvernement?
Frieda Gijbels:
Mijnheer de minister, steeds meer mensen zijn ongerust omdat ze moeilijk een dokter vinden. We horen regelmatig dat men het gevoel heeft dat er hogere prijzen worden gevraagd of dat er minder wordt terugbetaald. Ook de dokters zijn vandaag ongerust, omdat ze vrezen dat de voorstellen die in het voorontwerp van kaderwet staan de leefbaarheid van hun beroep in gevaar zullen brengen en dus ook de zorg voor hun patiënten.
De uitdagingen zijn vandaag inderdaad niet min. We moeten de juiste recepten vinden om onze zorg betaalbaar te houden en daarover moeten we met alle belanghebbenden samen nadenken. Dit voorontwerp van kaderwet zorgt voor veel onrust, ook omdat een aantal maatregelen niet in het regeerakkoord staan. Ik denk bijvoorbeeld aan het beperken van de supplementen voor ambulante zorgen voor wie niet geconventioneerd is. Voor sommige disciplines kan dat grote problemen opleveren, omdat de officiële tarieven niet zijn aangepast aan de werkelijke kosten van de behandelingen. Ook dat is niet ten bate van de patiënten. Ook een aantal andere voorgestelde maatregelen kunnen voor ongewensten effecten zorgen, zoals het verdwijnen van de partiële conventie. We moeten erover waken dat er daardoor geen vlucht van artsen uit de ziekenhuizen ontstaat.
Mijnheer de minister, de ongerustheid bij de artsen is bijzonder groot. Er is zelfs sprake van stakingsbereidheid. Dat is iets wat ik in mijn carrière als zorgverstrekker nog nooit heb meegemaakt. Ik denk echter dat we dezelfde doelstellingen hebben. We willen namelijk een kwaliteitsvolle en duurzame gezondheidszorg. De patiënt is degene waarrond het moet draaien. Ook dokters en andere zorgverstrekkers hebben diezelfde doelstelling, daar ben ik voor 100 % van overtuigd.
Bent u bereid om te luisteren naar hun bezorgdheden? Zult u de constructieve voorstellen die worden geformuleerd door de zorgverleners meenemen?
Dominiek Sneppe:
Mijnheer de minister, uw zogenaamde hervormingswet zet de medische wereld in rep en roer. U belooft een modernisering van de gezondheidszorg, maar in de praktijk krijgen we iets totaal anders. Het gaat om een door en door centralistisch model waarin u, als hoofdrolspeler, de tarieven, de afspraken en het ritme van de zorgverlening bepaalt, zonder ruimte te laten voor een echte dialoog en zonder regionale autonomie.
Een golf van terechte onrust trekt momenteel door de zorgsector. Het regent open brieven en opiniestukken van bezorgde zorgverleners. Men voelt zich niet gehoord. Men verliest het vertrouwen. Uw hervorming staat voor een afbraak van onze kwaliteitsvolle zorg. Uw hervorming is een machtsgreep. In die zin gaat het inderdaad om een hervorming, maar ze houdt geen verbetering in.
Zorgverleners worden verplicht zich te conformeren aan centrale regels, met sancties als ze daarvan afwijken. Het overlegmodel wordt uitgehold. De vrijheid van conventie wordt gerelativeerd. U kunt bovendien binnenkort het RIZIV-nummer van tegendraadse zorgverleners afnemen. Dat zagen we reeds tijdens de coronacrisis. Wie het overheidsnarratief durfde te betwisten, werd kaltgestellt, gebroodroofd. Hallucinant en vooral dictatoriaal. U doet dat onder het mom van efficiëntie en toegankelijkheid.
We weten evenwel waar dat toe leidt: ellenlange wachtlijsten, burn-outs bij artsen, een bureaucratisch monster dat zorg op maat onmogelijk maakt. Dat zijn geen doembeelden, mijnheer de minister, dat is de realiteit in landen die die weg reeds zijn opgegaan, zoals het Verenigd Koninkrijk, zoals Nederland.
Twee vragen, mijnheer de minister. Wie wordt er beter van deze hervorming? De patiënt op de wachtlijst, de overwerkte zorgverlener of uzelf en uw kabinet, de technocraat in Brussel? Een tweede vraag, die misschien al half is beantwoord, is of dat alles eigenlijk wel doorgesproken is met alle coalitiepartners.
Frank Vandenbroucke:
Collega's, deze regering moet belangrijke hervormingen doorvoeren op het vlak van werkloosheid, pensioenen, arbeidsmarkt en gezondheidszorg. Die laatste is een sector waarin we ook zeer sterk investeren. Het betreft hervormingen die van iedereen inspanningen vragen. Zoals steeds bij ingrijpende hervormingen ontstaat er veel onrust en zijn er veel vragen. Daarom is zeer goed overleg nodig. Dat zal deze regering moeten organiseren, zowel wat betreft de arbeidsmarkt en de pensioenen als zeker ook de gezondheidszorg.
Het doel is duidelijk, namelijk betaalbare gezondheidszorg en een eerlijke, correcte vergoeding voor zorgverleners, met name artsen. We zijn al bijna drie jaar bezig met de voorbereiding van een fundamentele hervorming en verbetering van de artsenvergoedingen. We gaan de erelonen volledig herbekijken en in evenwicht brengen. Het kan niet dat kinderartsen, jeugdpsychiaters of geriaters systematisch minder goed worden bedeeld dan bijvoorbeeld radiologen of nefrologen.
We treffen daarvoor al drie jaar lang voorbereidingen. We hebben focusgroepen opgericht met talloze artsen en specialisten die daarover aan tafel zitten. Dat proces is lopende. Ik zal ook heel 2026 besteden aan overleg en onderhandelingen over een beter en eerlijk systeem van erelonen.
Collega's, natuurlijk is er iets dat daarmee samenhangt. Als de erelonen, de officiële tarieven, echt het anker en de spil van het systeem moeten zijn, dan moet men het natuurlijk ook eens zijn over de mate waarin daarvan kan worden afgeweken en over de manier waarop daarover wordt onderhandeld. Dat brengt ons bij de vraag naar het conventiemodel en de visie op ereloonsupplementen.
Alles wat het regeerakkoord daarover voorstelt en wat ik hier probeer in uitvoering te brengen, moet volgens het regeerakkoord tegen eind 2025 als wetgeving klaar liggen. Dat proberen we te realiseren. Tegelijkertijd heb ik aan de betrokken artsen gezegd dat de hervorming van het conventiemodel en de ereloonsupplementen iets is dat pas vanaf 2028 van kracht zal worden.
We moeten inderdaad eerst heel veel tijd en energie steken in eerlijke en correcte erelonen, echter op voorwaarde dat we het er op voorhand over eens zijn dat dit het anker van het systeem is. Als men het daar op voorhand niet over eens is, dan weet men eigenlijk niet waarover men overlegt en onderhandelt.
Mevrouw De Knop, u ziet dus inderdaad spoken. Er verandert echt niets aan het zelfstandige karakter van de meeste artsen, niets aan de therapeutische vrijheid, niets aan het besluitvormingsmodel in de Medicomut. Wat daarover verteld wordt, is gewoon onjuist, want daar verandert niets aan. Integendeel, de vrije keuze voor de conventie blijft behouden. Integendeel, ik stel voor dat de geconventioneerde arts meer flexibiliteit en vrijheid krijgt in zijn tarieven en niemand vermeldt dat. Dat is nochtans wat ik voorstel. Daar verandert dus niets aan.
Van staatsgeneeskunde is geen sprake en ik ben daar alleszins hartgrondig tegen, net zoals mevrouw Sneppe. Ik zou meteen een petitie ondertekenen waarin werd vastgesteld dat een minister eigenhandig artsen van de rol kan schrappen. Dat is totaal van de pot gerukt, want dat staat nergens. Ik denk wel dat als een arts bijvoorbeeld ernstig verslaafd is – wat soms gebeurt, net zoals bij andere mensen in de samenleving – en een gevaar vormt voor zijn patiënten, men moet kunnen zeggen dat die arts niet langer mag factureren. Anders blijven patiënten denken dat die arts nog steeds actief is.
Collega's, de overdrijvingen of excessen inzake supplementen bij een kleine minderheid moeten eruit. Men krijgt het niet uitgelegd dat een bevalling in het ene ziekenhuis 700 euro aan ereloonsupplementen betekent en in een ander ziekenhuis 2.200 euro. Men kan evenmin uitleggen dat een appendicitis in het ene ziekenhuis 450 euro aan ereloonsupplementen kost en in een ander ziekenhuis 2.500 of 3.500 euro. Daar moeten we afspraken over maken, met de bedoeling goede en betaalbare zorg te garanderen.
Par ailleurs, la concertation est organisée. Je l’ai initiée de manière informelle en avril. L’architecture de cette proposition, certes sans les détails et les chiffres, a été présentée à tous les acteurs à ce moment-là.
Voorzitter:
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. We hebben afgesproken dat we de spreektijden vandaag strikt respecteren.
Irina De Knop:
Mijnheer de minister, volgens u zie ik spoken. Welnu, ik meen dat u liegt. Als u verklaart dat de vrijheid van artsen niet aan banden wordt gelegd met uw nieuwe kaderwet, dan liegt u.
U hervormt niet; u zoekt ruzie. U bouwt geen bruggen; u blaast ze op. U luistert niet; u duwt uw visie gewoon door. En dan zouden wij, in de oppositie, spoken zien? Uw collega's van de arizonapartijen zien in dat geval ook spoken. Ik heb namelijk heel goed geluisterd naar wat zij u hier hebben gevraagd.
Het is inderdaad juist dat dringend werk moet worden gemaakt van een correcte vergoeding. Begin daar dan mee! Daar wachten we net op. We wachten op een hervorming van de lonen, niet op wat hier nu gebeurt.
Dat de N-VA meewerkt aan die staatsgeneeskunde die wij nu (…)
Jean-François Gatelier:
Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos explications, même si elles ont été écourtées.
Je ne reviendrai pas sur le fond de votre avant-projet, parce qu'il me faudrait au moins 30 ou 40 minutes et que M. le président n'est pas prêt à me les accorder. Cela dit, je tiens absolument à insister sur la forme. Les acteurs de terrain demandent à être consultés. J'ai entendu que vous parliez du mois d'avril. En tout cas, il m'est revenu que certains syndicats n'avaient pas été informés avant le 3 juin. Cela met quelque peu le feu aux poudres. Il faut absolument consulter le secteur, car cette réforme l'inquiète véritablement.
Ce qui est en jeu, monsieur le ministre, ce n'est pas simplement une réforme budgétaire ou administrative, mais une nouvelle vision de la médecine – sur laquelle je suis prêt à travailler avec vous, parce qu'il est vrai qu'il faut voir les choses différemment. Oui, cette réforme est nécessaire, mais elle ne doit pas être pragmatique; elle doit être respectueuse et tenir compte des acteurs du terrain.
Monsieur le ministre, vous pouvez compter sur moi et Les Engagés, mais les médecins et les soignants le peuvent également pour que nous servions de relais déterminé s'ils sont mis de côté.
Nawal Farih:
Mijnheer de minister, afgaande op uw antwoord lijkt het enigszins op een gecreëerd conflict. Daarnet, tijdens mijn vraagstelling, heb ik gezegd dat het belangrijk is om de dominostenen op de juiste manier te laten vallen. In uw antwoord hoor ik nu dat dat inderdaad de wijze is waarop u te werk wilt gaan.
Het is dan wel zonde en jammer dat er in de pers werd geschreeuwd, geroepen en getierd dat de ereloonsupplementen zouden worden beperkt, zonder te spreken over de broodnodige hervormingen die daaraan moeten voorafgaan. Het is zonde dat de zorgsector vandaag in chaos verkeert. Het is zonde dat patiënten vandaag met heel wat angst zitten.
Mijnheer de minister, ik hoop oprecht dat u dat rechtzet en dat u het afgesproken tempo aanhoudt: eerst de duurzame hervormingen, daarna verdergaan.
Daniel Bacquelaine:
Monsieur le ministre, (…) pas contre tout ce qui est repris dans l'accord de l'Arizona. Mais ce n'est pas exactement ce qui se trouve dans votre projet. Et cela, pour nous, n'est pas acceptable. Démolir le conventionnement partiel serait une grave erreur pour l'organisation des soins. Limiter les suppléments à des taux que vous fixez dès maintenant, en dehors de la réforme de la nomenclature, en dehors de la réforme du financement des hôpitaux, ne repose sur aucun fondement! Voilà ce que nous regrettons.
Nous assistons aujourd'hui à un découragement et à un désengagement des professions de santé, à un moment où on doit augmenter l'attractivité de ces professions. Et c'est un grave problème. Il faut absolument que l'on rétablisse une collaboration correcte avec le corps médical et que l'on évite des dérives bureaucratiques et coercitives.
Frieda Gijbels:
Mijnheer de minister, het is niet goed als er een tweespalt tussen burgers en zorgverstrekkers ontstaat. Er moet vertrouwen zijn, ook ten aanzien van de regering. We willen geen staking. U wilt geen staking, ik wil geen staking; patiënten willen geen staking en eigenlijk willen de zorgverstrekkers dat zelf ook niet. We kunnen er alleen samen uitkomen en dat is echt in het belang van onze patiënten.
Mijnheer de minister, natuurlijk moet misbruik eruit, moet verspilling eruit, maar we mogen het kind niet met het badwater weggooien. Ik ben ervan overtuigd dat u ook de zorg op een juiste manier op de rails wilt zetten, waarbij we behouden wat vandaag bewezen heeft goed te werken, zoals de vrijheid van het beroep van de zorgverstrekker.
Er zal nog heel wat overleg nodig zijn over de gevolgen van de hervorming op het terrein. Ik wil ook aandringen om dat in de juiste volgorde af te werken. Ik vraag u om intensief overleg met de zorgsector te voeren. De N-VA zal haar werk doen in het overleg tussen de kabinetten. We hopen van harte dat dit op een heel constructieve (…)
Dominiek Sneppe:
Mijnheer de minister, ze liegen, geen staatsgeneeskunde, het zijn misverstanden, angsten, ingegeven door desinformatie. Wat roept u nog meer in? Met alle respect, het wantrouwen komt niet van een of andere obscure groep op sociale media, maar komt van het terrein zelf, van artsen, verpleegkundigen, specialisten, patiëntenverenigingen. Zij voelen wat u blijkbaar niet ziet of niet wilt zien: de patiënt wordt van die hervormingen de dupe. De patiënt verdient een zorgverlener die tijd mag nemen, die mag nadenken, die vrij mag handelen om zorg op maat te bieden. De zorgverlener verdient vertrouwen van de patiënt, maar zeker ook van u, van de overheid. Deze regering maakt van artsen bureaucraten en van patiënten nummers. Onze patiënten verliezen. Onze zorgverleners verliezen. Vlaanderen betaalt. Stop deze waanzin.
De Dag van de Fietskoerier en de erkenning van peer-to-peerplatformen door de fiscus
Bekijk antwoord
Anja Vanrobaeys:
Mijnheer de minister, morgen is het de Dag van de Fietskoerier. Dat is nodig, want fietskoeriers, die elke dag bij duizenden gezinnen eten aan huis leveren, worden uitgebuit, al jaren. Ze rijden onbeschermd, want zijn niet verzekerd. Er is sprake van valse accounts en platforms werken met minderjarigen en mensen zonder papieren. De multinationals gaan echt tot het uiterste om zoveel mogelijk winst te maken. De sociale uitbuiting gebeurt recht voor onze neus. Hoe komt dat? Dat is omdat wij het toelaten. Ze mogen werken volgens het goedkope regime van bijklussen, onbeschermd op onze straten.
Nochtans is er rechtspraak. Zelfs uw FOD Financiën heeft aangegeven dat dat statuut helemaal niet mag worden gebruikt. Het gevolg is dat valsspelers de regels blijven omzeilen, terwijl eerlijke spelers het onderspit delven. Twee weken geleden was er nog een staking van de fietskoeriers van Takeaway.com, omdat hun arbeidsomstandigheden achteruitgaan. Dat is heel schrijnend, want Takeaway.com was een van de betere spelers. Daar zijn de fietskoeriers werknemers met echte sociale bescherming, maar zij worden gewoon weggeconcurreerd.
Voor Vooruit is het helder: fietskoeriers verdienen een eerlijk loon en een sterke sociale bescherming en eerlijke platformen verdienen een eerlijk speelveld. Mijnheer de minister, kwetsbare mensen zijn nu het slachtoffer van uitbuiting en van het feit dat het allemaal toegelaten is. Ik heb maar één vraag voor u: wanneer zult u de erkenning intrekken van alle platformen die vals spelen.
Jan Jambon:
Mevrouw Vanrobaeys, de platformeconomie is de voorbije jaren sterk gegroeid. Dat is een positieve evolutie, want ze biedt heel wat voordelen. De deeleconomie verlaagt de drempel tot de arbeidsmarkt en daardoor is vaak een opstap naar reguliere tewerkstelling mogelijk.
We mogen en zullen echter niet blind zijn voor de misbruiken in de deeleconomie, want die zijn er – u hebt ze opgesomd – en jammer genoeg zijn het er te veel. Om die misbruiken aan te pakken, zijn duidelijkere regels nodig en ook een betere en correctere handhaving.
Het regeerakkoord is op dat vlak heel duidelijk. We verhogen het aantal controles op de platformen in de deeleconomie.
Daarom rekenen wij ook op de expertise van het College voor de strijd tegen de fiscale en de sociale fraude. Wij geven het de opdracht om actiepunten uit te werken voor de platformeconomie, zodat misbruiken op een efficiëntere manier kunnen worden aangepakt.
Voor de regering is het vooral belangrijk dat de oorspronkelijke doelstellingen van de wetgeving behouden blijven, doelstellingen die u ook in uw voorstel van resolutie benoemt, namelijk het zwartwerk tegengaan, een nieuwe vorm van economie stimuleren en de mogelijkheid creëren om zonder veel administratieve rompslomp een beperkte activiteit uit te oefenen.
Anja Vanrobaeys:
Mijnheer de minister, controles zijn inderdaad nodig. U kunt echter niet op elke hoek van de straat een politieagent of een sociaal inspecteur zetten. Wij vinden oneerlijke concurrentie in de bouwsector terecht onaanvaardbaar, want onze aannemers mogen daardoor niet failliet gaan. Echter, voor fietskoeriers staan wij erbij en kijken ernaar. Ik betreur dat. Dat mogen wij niet langer toelaten. Stop de uitbuiting. Trek de erkenning in. Morgen sta ik zij aan zij met de fietskoeriers in Gent. Vooruit zal altijd blijven strijden voor een degelijk statuut voor de fietskoeriers, want voor ons mag digitale vooruitgang niet gepaard gaan met sociale achteruitgang.
De pensioenhervorming en de bijzondere stelsels
Bekijk antwoord
Ludivine Dedonder:
Monsieur le ministre, éteindre un incendie, porter secours à des victimes, courir derrière des criminels, assurer notre sécurité en Belgique et à l'étranger, larguer de l'aide humanitaire, défendre des civils, ce ne sont pas des tâches anodines. C'est d'ailleurs pour cela que l'on parle de métiers à risque.
Former nos enfants, nos étudiants, poursuivre et juger les crimes et les délits, ce ne sont pas non plus des tâches anodines. C'est pour cela que l'on parle de métiers essentiels qui contribuent à notre cohésion sociale.
Les pompiers, les policiers, les militaires, les enseignants, les magistrats, toutes ces fonctions que la droite porte aux nues dans de beaux discours, dans les médias, sont vite transformées en chair à canon lorsqu'il s'agit de leurs pensions, lorsqu'il s'agit de leurs acquis, que vous présentez alors comme des privilèges. Quels privilèges!
Alors, vous dites qu'il faut harmoniser. Très bien, harmonisons! Faisons en sorte que tous les travailleurs puissent avoir une pension digne à un âge décent. Mais vous, ce que vous faites, c'est tout le contraire. Vous tirez tout vers le bas: les conditions de travail, les revenus, les pensions. Ah, elle est belle, la récompense aux travailleurs!
Monsieur le ministre, on entend de vos partenaires de majorité tout et son contraire et je voudrais de la clarté. On a entendu dire que le pompier allait bénéficier d'un statut encore plus avantageux. Pourtant, l'accord de gouvernement prévoit de réduire leur coefficient par deux. On a entendu dire que certains militaires pourraient prendre leur pension à 56 ans, alors que l'accord de gouvernement prévoit un âge de départ à la pension à 67 ans. On a entendu dire que la NAPAP des policiers serait maintenue, alors que l'accord de gouvernement amène le système à disparaître.
Monsieur le ministre, pouvez-vous nous donner toute la clarté pour ces gens qui assurent notre sécurité?
Jan Jambon:
Madame Dedonder, il me semble que tout le monde comprend clairement que nous examinons et mettons en œuvre l’accord de gouvernement.
Tout ce qui y est stipulé sera implémenté dans la loi prévue pour les pensions. En parallèle, mon cabinet et moi-même menons des concertations avec l’ensemble des acteurs concernés: magistrats, militaires, personnel académique, forces de police.
Concernant le statut des différentes catégories professionnelles, des négociations sont organisées avec les ministres de tutelle afin de conclure des accords sectoriels, notamment pour les militaires. Toutefois, conformément au statut syndical, les négociations formelles ne débuteront qu’après l’approbation de principe des textes par le Conseil des ministres.
Notre objectif est que la réforme soit définitivement adoptée par ce Parlement avant la fin de l’année. Dans l’attente des résultats de ces concertations, il serait plus judicieux d’éviter de semer l'angoisse parmi les secteurs concernés en diffusant des simulations, micro-simulations et calculs bien trop prématurés.
En effet, de nombreux éléments dépendent des hypothèses retenues, notamment en ce qui concerne la prolongation de la carrière. Celle-ci pourrait, le cas échéant, impliquer un montant de pension plus élevé qu’en cas de départ anticipé.
Ludivine Dedonder:
Monsieur le ministre, j'entends qu'il faut éviter de semer l'angoisse – c'est tout ce que je demande – mais ce sont vos partenaires de majorité qui sèment le doute. Ils sont complices et en plus, ils sont hypocrites. Ils disent tout et son contraire. Vous avez été clair, tout ce qui est dans l'accord de gouvernement sera implémenté. Vous venez de le dire. Dites-le aussi à vos collègues, parce qu'ils sèment le doute. Vous savez, quand on malmène celles et ceux qui nous protègent, celles et ceux qui font vivre la société pour protéger quelques privilégiés et qu'en plus, on n'ose même pas l'assumer dans des débats télévisés, on n'obtient qu'une seule chose, monsieur le ministre: la colère et la fracture sociale. Alors, il est vraiment temps de changer votre fusil d'épaule.
Het negatieve advies van de Raad van State aangaande de 'echtscheidingstaks'
Bekijk antwoord
Steven Coenegrachts:
Mijnheer de minister, ik sta hier vandaag niet om het te hebben over cijfertjes of percentages, ook niet over modaliteiten, maar wel over mensen, over kinderen en gezinnen. Ik wil het hebben over gezinnen die na een moeilijke periode opnieuw rust en evenwicht gevonden hadden. U zet dat evenwicht vandaag echter opnieuw op de helling met een van uw twintig arizonataksen, die collega Van Quickenborne haarfijn heeft geïdentificeerd, meer bepaald de echtscheidingstaks.
U zult immers de aftrekbaarheid van het onderhoudsgeld terugbrengen van 80 naar 50 % en dat voert u niet alleen voor de nieuwe, maar ook voor de bestaande overeenkomsten door. Dat is dus zonder meer contractbreuk, een contractbreuk van de meest pijnlijke soort, omdat heel veel van die overeenkomsten in consensus gemaakt zijn en bovendien in de meest moeilijke, emotionele omstandigheden tot stand zijn gekomen. Het openbreken van die overeenkomsten strooit zout in wonden die nog niet helemaal geheeld zijn. Het zal kinderen opnieuw de speelbal maken tussen hun ouders. U brengt akkoorden aan het wankelen en verplicht mensen terug rond de tafel te gaan zitten. Ook de Raad van State heeft gezegd dat die maatregel de rechtszekerheid aantast. Wat is een overeenkomst waard als u met een vingerknip de spelregels kunt wijzigen?
Mijnheer de minister, er is dus maar één echte vraag: wanneer begraaft u die maatregel en wanneer zorgt u ervoor dat die enkel geldt voor nieuwe echtscheidingsovereenkomsten?
Jan Jambon:
Mijnheer Coenegrachts, zoals u weet, ben ik een trouwe uitvoerder van het regeerakkoord. De maatregel die u noemt, gaat uit van de bepalingen die opgenomen zijn in het globaal akkoord.
We hebben de eerste lezing gehad en het advies van de Raad van State ontvangen. U weet dat de regering zich vervolgens opnieuw over het akkoord buigt, het advies van de Raad van State in acht neemt en bekijkt hoe het wetsontwerp meer solide kan worden gemaakt, zodat het de proef van de Raad van State doorstaat. Met dat werk zijn we momenteel bezig.
Het ontwerp zal in tweede lezing aangenomen worden, maar natuurlijk binnen het kader van het regeerakkoord, zoals het beschreven is in het regeerakkoord, dat we trouw zullen uitvoeren. Het wetsontwerp zal daarna naar het Parlement komen, en dan kunnen we daar uitgebreid over debatteren.
Steven Coenegrachts:
Mijnheer de minister, u blijft loyaal aan het regeerakkoord, maar u zou beter loyaal zijn aan al de mensen die u treft met uw maatregelen. Deze regering wil de aftrekbaarheid van onderhoudsgelden verlagen en die verlaging toepassen op bestaande afspraken. Dat is contractbreuk. U doet niet alleen dat, en u doet dat niet voor het eerst. U doet dat voor de tweede woning en ook voor de carried interest . Het wordt de baseline van deze regering: "Arizona, wij breken uw contract." Dat is deze regering. Dat heeft grote gevolgen, want het brengt spanningen in gezinnen en het rijt oude wonden open. Wat mij aan deze kille regering het meest opvalt, is eigenlijk de rol van cd&v, de zelfverklaarde gezinspartij, die blijkbaar enkel opkomt voor de traditionele gezinnen. Die krijgen een half miljard om twee jaar thuis aan de haard te zitten, maar de alleenstaanden en de gebroken gezinnen zijn niet welkom in uw herberg. Zij kunnen wel rekenen op Open Vld.
De herziening van de gedragscode voor goede relaties tussen de brouwers en de horecasector
Bekijk antwoord
Voorzitter:
Ce ne sont pas les brasseurs qui fournissent la buvette de la Chambre.
Youssef Handichi:
Effectivement, nous aurons peut-être un petit souci concernant la buvette du Parlement.
Madame la ministre, la révision du code de conduite pour de bonnes relations entre les brasseurs, les négociants en boissons et le secteur horeca a été finalisée. La signature officielle a eu lieu vendredi dernier dans la Maison des Brasseurs à Bruxelles – cela ne s'invente pas. Les négociations avaient été entamées à l'époque sous la direction de l'actuel ministre de l'Économie, le vice-premier ministre David Clarinval. Cette mission faisait partie de l'accord de gouvernement. Madame la ministre, vous aviez confirmé cet engagement dans votre note de politique générale. C'est donc désormais fait. Bravo!
L'objectif principal de ce code de conduite révisé reste de favoriser de bonnes relations commerciales et de soutenir la rentabilité des entreprises du secteur horeca, en renforçant de la sorte toute la chaîne de valeur. Nous saluons par ailleurs la collaboration entre les différentes parties prenantes qui ont su dépasser leurs différences pour garantir un avenir durable au secteur horeca. Deux raisons principales ont motivé la révision du code. Il s'agissait, d'une part, d'élargir et de renforcer le cadre juridique en intégrant des règles sur la conclusion et l'exécution de contrats de brasserie. D'autre part, il était nécessaire d'assurer des conditions de concurrence équitables qui tiennent compte également des exploitants horeca et des petites brasseries.
Madame la ministre, pourriez-vous nous fournir quelques précisions sur les principales améliorations apportées au code de conduite? Quels sont les principaux avantages attendus?
Ce code prévoit le rôle de la commission de conciliation, en mettant l'accent sur la concertation plutôt que sur les tribunaux. Effectivement, cela sera plus rapide, meilleur marché et mieux ciblé par secteur. Pouvez-vous nous dire quand cela devrait être effectif?
Eléonore Simonet:
Monsieur Handichi, la révision du code de conduite entre brasseurs, négociants en boissons et exploitants horeca est désormais finalisée et a été officiellement signée vendredi dernier, dix ans après le dernier code et après des années de négociations. C'est une avancée majeure pour les acteurs concernés. Le secteur horeca emploie 152 000 personnes, compte 40 000 entrepreneurs indépendants et joue un rôle social fondamental. Le code révisé apporte davantage d'équilibre et de transparence dans les relations contractuelles entre les différentes parties. Il va plus loin que celui de 2015.
Concrètement, je tiens à souligner six grandes améliorations. Le champ d'application est élargi aux conditions d'exécution des contrats permettant, par exemple, d'encadrer les modifications de prix en cours de route. Une formation qualitative sera proposée aux exploitants afin de professionnaliser leur gestion. La transparence contractuelle est améliorée avec des documents simplifiés et une meilleure information préalable. De nouvelles clauses interdites sont introduites concernant, entre autres, les hausses de prix unilatérales ou les résiliations abusives. Les règles d'exclusivité sont clarifiées permettant, notamment, à chaque établissement de proposer deux bières spéciales à son libre choix en toute liberté. Enfin, le rôle de la commission de conciliation sera renforcé pour privilégier la médiation plutôt que les tribunaux, une médiation plus rapide, moins coûteuse et mieux adaptée au secteur. Cette commission est déjà installée au sein du SPF Économie et, moyennant quelques formalités, elle siégera pleinement dans les prochaines semaines.
Ce code de conduite est le fruit d'un processus assez long mais unanime pour un level playing field et une sécurité juridique pérennes.
Youssef Handichi:
Madame la ministre, en effet, vous avez parlé d'équilibre, de transparence et de sécurité juridique pour un secteur qui en a bien besoin dans ce marché concurrentiel. Donc, voilà, vous l'avez fait. Bravo! Good job! Voilà un secteur pour lequel l'avenir s'éclaire. Je vous remercie.
Voorzitter:
Daarmee besluiten we het vragenuurtje voor vandaag.
Voorstellen en Ontwerpen
De voorstellen en wetsontwerpen die besproken werden tijdens deze vergadering en de bijbehorende stemmingen.
Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 572bis en 1184 van het Gerechtelijk Wetboek, van het hoofdstuk VI, van boek IV, van het vierde deel van hetzelfde Wetboek, met betrekking tot de verdelingen en veilingen, evenals van artikel 4.101 van het Burgerlijk Wetboek
1 stemming
Wetsvoorstel
Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot bekrachtiging van twee koninklijke besluiten inzake energie Wetsontwerp ter aanpassing elektriciteitsmarkt en bekrachtiging energiebesluiten
1 stemming
Wetsontwerp
Stemmingen
Stemmingen niet gelinkt aan een voorstel/ontwerp.
Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Katleen Bury over 'het donorzaadschandaal en het structureel falen van het FAGG'.
ja (102) nee (31) onthouding (0)
Moties ingediend tot besluit van de interpellaties van: - Sarah Schlitz aan Vanessa Matz.
ja (75) nee (54) onthouding (4)
Motie ingediend tot besluit van het debat over het verslag van de commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen over de werkzaamheden van de werkgroep 'Vermoeden van fraude bij de toekenning van leeflonen door de OCMW's'. (886/1-3)
ja (81) nee (28) onthouding (22)